De Pensioenwereld in 2012 225
FINANCIAL SERVICES
De Pensioenwereld in 2012
kpmg.nl
© 2011 KPMG Advisory N.V.
De Pensioenwereld in 2012 31
In hoeverre voorziet de EIORP in de behoeften van multinationals? Auteurs: Liesbeth Goverse, Marlies Kastelein en Marc Simon Visser
Sinds de EIORP (European Institution for Occupational Retirement Provisions)-richtlijn is geïmplementeerd, is het voor pensioenfondsen mogelijk om pensioenvoorzieningen aan te bieden in andere lidstaten van de Europese Unie (EU). In hoeverre voorzien de EIORP’s die sindsdien zijn geïntroduceerd in de behoeften van multinationals? In 2003 introduceerde de Europese Commissie de EIORP-richtlijn (Richtlijn 2003/41/EG). Deze richtlijn maakt het mogelijk dat pensioenfondsen met een vergunning in een van de EU-lidstaten pensioenvoorzieningen aanbieden in andere EU-lidstaten. Inmiddels zijn binnen de Europese Unie tientallen van deze internationaal opererende pensioenfondsen actief, in de vorm van OFP’s in België, de SEPCAV’s en ASSEP’s in Luxemburg, en de Premie Pensioen Instelling (PPI) in Nederland. Deze EIORP’s bieden multinationals diverse voordelen. Multinationals kunnen namelijk de pensioenregelingen van medewerkers in verschillende landen onderbrengen bij één pensioenfonds in een lidstaat. Het moet dan wel gaan om kapitaalgedekte pensioenen. Een EIORP kan niet alleen de bezittingen poolen – wat al eerder mogelijk was –, maar ook de verplichtingen. Een multinational kan de pensioenvoorzieningen via een EIORP centraal organiseren. Dit kan een einde maken aan een nu mogelijk meer versnipperde aansturing van de diverse ondernemingspensioenfondsen. Het biedt ook de mogelijkheid een professionele organisatie op te zetten die specialistische kennis heeft op het gebied van onder meer beleggingen, lokale en Europese wetgeving en pensioenbeleid. Wanneer een multinational besluit de pensioenregelingen te harmoniseren, zal dit de arbeidsmobiliteit verder kunnen bevorderen. Dit maakt ook de pensioencommunicatie richting werknemers gemakkelijker. Tot slot kunnen (asset en liability) pooling en gezamenlijke inkoop
© 2011 KPMG Advisory N.V.
32 De Pensioenwereld in 2012
van diensten schaalvoordelen, een betere risicospreiding en kostenbesparingen opleveren en daarmee een rendementsverbetering bewerkstelligen. Naast deze voordelen heeft het overgaan naar een pan-Europees pensioen ook nadelen. De lokale fiscale en civielrechtelijke regelgeving van de lidstaat waar de werknemer werkzaam is blijft van toepassing. De consequentie hiervan is dat nog steeds alle expertise nodig is van het lokale sociale recht, het arbeidsrecht en het fiscale recht. Internationale fiscale verschillen kunnen ertoe leiden dat de brutopensioenopbouw van twee internationale collega’s gelijk is, maar de netto-uitkeringen niet. Pensioenbehoeften van Nederlandse multinationals (op basis van HFC-onderzoek1) De vraag is in hoeverre de bovengenoemde voor- en nadelen van invloed zijn op de keuze van multinationals. In dat kader heeft Holland Financial Centre (hierna: HFC) onderzoek verricht naar de pensioenbehoeften van bedrijven met 250 tot 10.000 medewerkers met één of meer vestigingen buiten Nederland. Het onderzoek laat zien dat 20 procent van deze multinationals overweegt (over twee tot vijf jaar) een pan-Europees pensioen op te zetten, en de resterende 80 procent niet. Het zijn voornamelijk de multinationals die zicht hebben op expansie naar het buitenland die een pan-Europees pensioen overwegen. Ruim een derde (38 procent) hiervan overweegt de overgang naar een pan-Europees pensioen. Als belangrijkste redenen hiervoor noemen zij: efficiency en schaalvoordelen (62 procent), grotere samenhang (54 procent), meer controle en grip (46 procent) en governance (46 procent). Bij het beantwoorden van de vraag konden de respondenten maximaal drie redenen geven. Multinationals zonder zicht op internationale expansie overwegen in overgrote meerderheid (95 procent) geen pan-Europees pensioen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: het moeten blijven voldoen aan het lokale sociale en arbeidsrecht (55 procent), het ontbreken van fiscale harmonisatie (45 procent), ‘think global, act local’ (30 procent) en geen noodzaak hiertoe zien (30 procent). Ook hier konden de respondenten maximaal drie redenen geven. De multinationals die wel overwegen een EIORP op te richten of daar aansluiting bij te zoeken, zijn nog voorzichtig vanwege de praktische belemmeringen, zoals de eerdergenoemde vereisten om te voldoen aan lokale wetgeving. Daarnaast is de inspraak van deelnemers en belanghebbenden op lokaal niveau in veel 1
HFC onderzoek naar het pan-Europees pensioenbeleid, uitgevoerd met medewerking van Esther Ramakers.
© 2011 KPMG Advisory N.V.
De Pensioenwereld in 2012 33
gevallen goed geregeld, terwijl die invloed bij de overgang naar een Europees fonds zal afnemen. Hierdoor is het lastig voor multinationals om het idee van een pan-Europees pensioenfonds te ‘verkopen’ aan de sociale partners. De visie van ondernemingspensioenfondsen op EIORP’s (op basis van KPMG-onderzoek2) Ook KPMG heeft onderzoek gedaan naar de voornemens van werkgevers om aan te sluiten bij een EIORP. Anders dan HFC heeft KPMG het onderzoek uitgevoerd onder ondernemingspensioenfondsen. Het blijkt dat een merendeel van de ondernemingspensioenfondsen weinig kennis over of interesse in de EIORP heeft: 61 procent heeft geen mening over de vraag of de EIORP een kans of een bedreiging vormt. Een kwart van de ondernemingspensioenfondsen ziet de komst van een EIORP in de eigen branche als een kans. Belangrijkste redenen zijn dat een internationaal pensioenfonds kansen biedt voor de internationaal opererende onderneming en dat het goed is dat er meer keuzemogelijkheden bijkomen. Echter, 14 procent van de ondernemingspensioenfondsen ziet de komst van een EIORP in de eigen branche als een bedreiging. Belangrijkste reden hiervoor is dat deze ondernemingspensioenfondsen denken dat buitenlandse partijen ‘beter’ te werk gaan en er daarom geld weg zal stromen uit Nederland. Politieke realiteit Het zijn dus vooral de multinationals die voordelen zien in een internationaal opererend pensioenfonds. Een Europese (pensioen)markt zonder belemmeringen van arbeids- en kapitaalverkeer is daarbij het ideaalbeeld. In de praktijk blijkt dat lidstaten echter gehecht zijn aan hun eigen uitvoeringsvormen en aan het lokale toezicht en dat zij daarnaast graag de pensioenindustrie binnen hun landsgrenzen willen houden. Het totstandkomen van uniforme Europese regelgeving wordt hierdoor vertraagd. Daardoor kan de vorming van vele open en transparante Europese pensioeninstellingen nog lang op zich laten wachten. Aangezien multinationals wel behoefte hebben aan internationale pensioenoplossingen, kunnen zij proberen het proces te beïnvloeden door hun wensen en eisen kenbaar te maken. De vraag is of zij voldoende invloed hebben om meer harmonisatie af te dwingen. Als ze dit wel blijken te hebben, kan de EIORP-richtlijn wellicht leiden tot het opzetten van vele pan-Europese pensioenvehikels.
2
KPMG heeft in oktober 2011 een onderzoek uitgevoerd onder 99 ondernemingspensioenfondsen; de uitkomsten hiervan zijn in de bijlagen van deze Pensioenwereld opgenomen (KPMG-onderzoek 2011).
© 2011 KPMG Advisory N.V.
34 De Pensioenwereld in 2012
Conclusie De wetgeving in verschillende EU-landen is onderling nog maar beperkt afgestemd. Dit is een belangrijk nadeel en maakt dat er op dit moment nog maar enkele EIORP’s zijn die zowel de assets als de liabilities poolen. Pensioenfondsen zien er met de komst van de EIORP een nieuwe concurrent bijkomen. Ondernemingspensioenfondsen gelieerd aan een multinational zien dit eerder als kans, terwijl andere ondernemingspensioenfondsen dit vooral als bedreiging zien uit angst dat Nederlandse partijen de concurrentie met buitenlandse partijen niet aankunnen. Wij denken dat deze gedachte terecht is indien Nederland niet snel acteert en maatregelen treft (zie kader HFC). Als Nederland echter snel actie onderneemt, kan Nederland wel degelijk een aantrekkelijk vestigingsland worden en daarmee pensioenkapitaal uit heel de EU aantrekken. Nederland staat immers bekend als een zeer ervaren, gedegen en professioneel optredend pensioenland. Door deze elementen te promoten zou Nederland kunnen uitgroeien tot een belangrijke vestigingsplaats voor toekomstige EIORP’s.
Interview met Pieter Kiveron, Managing Director Holland Financial Centre for Retirement Management U hebt aangegeven dat Nederland op het gebied van EIORP’s een wake-up call nodig heeft. Kunt u dit toelichten? “Inderdaad. Ik ben van mening dat Nederland de impact van de komst van EIORP’s onderschat. De focus van Nederland ligt vooral op de binnenlandse pensioenproblematiek en te weinig op de kansen en bedreigingen van internationale ontwikkelingen. Sommige landen hebben snel gereageerd op de EIORP-richtlijn door het introduceren van een vehikel met aantrekkelijke kenmerken, zoals het kunnen verzekeren van biometrische risico’s en het bieden van garanties. Nederland heeft dat nog niet gedaan. Nederland moet echter niet wachten tot de eerste toonaangevende partij met het pensioenvermogen naar het buitenland vertrekt en daarmee het pad effent voor anderen. We moeten nu acteren!“
© 2011 KPMG Advisory N.V.
De Pensioenwereld in 2012 35
Wat zou Nederland naar uw mening moeten doen? “Nederland heeft meer dan 125 jaar pensioenervaring, wat veel meer internationaal kan worden uitgedragen. Pensioenpartijen zouden samen een promotieplan PPI op moeten zetten. Het buitenland kent de PPI immers niet. Daarnaast kunnen zowel wetgever, toezichthouder als bedrijfsleven ook individueel een steentje bijdragen. De wetgever dient visie te hebben en voorspelbaar te zijn in de wetgeving die nu wordt vastgelegd. Omdat onze wetgeving principlebased is, is er veel ruimte voor interpretatie. Partijen willen vooraf weten wat de toezichthouder wil, niet achteraf. Daarnaast is het belangrijk dat Nederland een helder toekomstbeeld over het pensioenbeleid heeft en dat jarenlang consistent uitdraagt. Met name een snelle invoering van de API zal een stimulans zijn voor multinationals hun vermogen hier in Nederland te houden. Nederland staat bekend om het strenge toezicht op pensioenuitvoerders. Dat is een voordeel. EIORP’s kunnen zich met een keuze voor een land met kwalitatief hoogwaardig toezicht profileren als een aanbieder die werknemers een hoge mate van zekerheid biedt. Dit kan de toezichthouder zelf ook meer uitdragen. Tot slot kunnen pensioenuitvoerders een steentje bijdragen door in eerste instantie te luisteren naar wat de klant wil en ook door te kijken naar hoe het in andere landen is geregeld. Pensioenuitvoerders kunnen zich meer richten op Europese oplossingen en zich internationaal sterker profileren. Kortom, we hebben in Nederland veel, maar we dragen het internationaal te weinig uit.“ Is Nederland te laat om belangrijke EIORP’s aan te trekken? “Nederland is nóg niet te laat. Als we bereid zijn om nu in actie te komen en daarin gezamenlijk op te trekken, kan Nederland zeker een toonaangevende positie in gaan nemen. HFC is er in ieder geval alles aan gelegen om deze doelstelling te bereiken.”
© 2011 KPMG Advisory N.V.
36 De Pensioenwereld in 2012
Interview met Gabriel van de Luitgaarden, Hoofd Corporate Pensions van Philips Verwacht u dat Philips overgaat naar een pan-Europese pensioenoplossing? “Dat is inderdaad mijn verwachting, alleen zal dat nog niet op korte termijn zijn. Op dit moment heeft (het pensioenfonds van) Philips zijn handen vol aan het anticiperen op de Nederlandse ontwikkelingen, waaronder het nieuwe pensioencontract. Als we er operationeel klaar voor zijn – ik denk over zo’n twee jaar – zal Philips zeker nadenken over een pan-Europese pensioenoplossing. Een voordeel is dan dat wij niet een voorloper zullen zijn in het opzetten van een EIORP. De belangrijkste kinderziektes zullen zijn opgelost. En wij kunnen zien wat de ervaringen van andere multinationals zijn en hiervan profiteren.” Welk vestigingsland voor EIORP’s denkt u dat het meest gunstig zou zijn? “Waar Philips een eventuele EIORP zal neerzetten is nog niet duidelijk. Mijn voorkeur gaat in principe uit naar Nederland. Echter, de Nederlandse oplossing – de PPI – voldoet nu nog niet aan de behoeften van multinationale ondernemingen. Zo kan de PPI geen garanties bieden en is zij dus niet geschikt voor DB-regelingen of DC-regelingen met een minimumgarantie. De PPI kan daarmee niet tippen aan de buitenlandse EIORP’s en dat is jammer. We hebben een aantrekkelijke API nodig. Als die er komt, heeft Nederland een kans om pensioenvermogen in Nederland te houden. En belangrijker: om pensioenvermogen naar Nederland te halen. Mocht de API niet of niet op tijd komen, dan zullen wij als Philips moeten kijken naar een vestigingsland dat wel de juiste voorzieningen biedt.”
© 2011 KPMG Advisory N.V.
De Pensioenwereld in 2012 37
Hoe ziet deze ‘aantrekkelijke API’ er uit? “Deze API dient in ieder geval garanties te kunnen bieden, waardoor deze toepasbaar is voor DC- én DB-regelingen. Daarnaast dient de governance van de API eenvoudig te zijn – vergelijkbaar met die van verzekeraars – en dient er op een eenvoudige wijze vermogen te kunnen worden geringfenced. Tot slot dient er een ruimere keuze van rechtsvormen voor de API te komen. Dus niet enkel een Stichting, maar bijvoorbeeld ook een BV of NV.” Wat is uw belangrijkste devies voor de Nederlandse wetgever? “Nederland moet gewoon doorpakken! Andere landen zijn veel pragmatischer in het introduceren van een aantrekkelijke EIORP. Iedereen denkt hier dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar als de internationale drempels lager worden en Nederland geen API introduceert, dan kan het snel gaan en mist Nederland de boot. Er verdwijnt dan pensioenvermogen naar het buitenland. Ik zie echter wel degelijk kansen: indien Nederland nu slagvaardig en pragmatisch aan de slag gaat, maakt Nederland een mooie kans om een aantrekkelijk vestigingsland voor internationale pensioenuitvoering te worden. En ik hoop echt dat Nederland die slag gaat maken.”
© 2011 KPMG Advisory N.V.
De Pensioenwereld in 2012 223
Daarnaast werkten mee: Frans Glorie Liesbeth Goverse Maarten van de Loo Geert van Til Rosanne Vermeulen Martin Vredenduin David van Walraven
Realisatie: Marketing Financial Services
Vormgeving en productie: IN10 Communicatie, Rotterdam
Drukwerk: Reijnen offset, Amstelveen
December 2011
© 2011 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 38263682, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International. Publicatienummer: 226-1112 De in dit document vervatte informatie is van algemene aard en is niet toegespitst op de specifieke omstandigheden van een bepaalde persoon of entiteit. Wij streven ernaar juiste en tijdige informatie te verstrekken. Wij kunnen echter geen garantie geven dat dergelijke informatie op de datum waarop zij wordt ontvangen nog juist is of in de toekomst blijft. Daarom adviseren wij u op grond van deze informatie geen beslissingen te nemen behoudens op grond van advies van deskundigen na een grondig onderzoek van de desbetreffende situatie. © 2011 KPMG Advisory N.V.
224 De Pensioenwereld in 2012
Colofon Wilt u in contact komen met KPMG en/of nadere informatie over deze uitgave, dan kunt u gebruikmaken van onderstaande contactgegevens: KPMG, marktgroep Financial Services Laan van Langerhuize 1 1186 DS Amstelveen Postbus 74500 1070 DB Amsterdam E-mailadres:
[email protected] Wim Teeuwissen Tel. (030) 658 3094 Edward Snieder Tel. (020) 656 7941
© 2011 KPMG Advisory N.V.