Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs.
Eindverslag SoE 2008/13 Een adequate voorbereiding op het beroepsonderwijs. Ter info: alle documenten (verslagen, bibliografie, aanzet leerlijn, stageafspraken ed) zijn beschikbaar op de Toledocommunity “ENW: ADEQUATE BSO-VOORBEREIDING IN BASO (K-C113841-K-0809)” Het lijkt ons het meest efficiënt als de commissieleden zich voor deze course intekenen. Op www.onderwijswijsinberoeps.tk werden alle ontwikkelde materialen die relevant kunnen zijn voor collega‟s uit andere lerarenopleidingen samengebracht. Ook hier zijn dus eindproducten te vinden van dit project.
Doel van het project Lesgeven in de B-stroom en het Beroepssecundair onderwijs (BSO) is een inhoudelijke, didactische en pedagogische uitdaging. Met dit project willen we een competentiegericht voorbereidingstraject uitbouwen dat studenten in de vernieuwde opleiding professionele bachelor secundair onderwijs een grondige introductie biedt op hun stage- en onderwijspraktijk in het BSO. Daartoe wordt een structurele samenwerking gecreëerd tussen de betrokken opleidingsinstituten en partners uit het werkveld.
Samenstelling van projectteam Het projectteam is samengesteld uit lectoren van KHLeuven, KHMechelen en Groep T: Ruth Wouters (KHL): promotor, projectcoördinator en lector van algemeen pedagogische en didactische onderwerpen Tinne Van Camp (KHL): projectcoördinator ad interim, projectmedewerker en lector van algemeen pedagogische en didactische onderwerpen Anne Decelle (KHL): lector taal en communicatieve vaardigheden Hilde Wouters (KHL): praktijklector Voeding-Verzorging Machteld Pensaert (KHL): lector wiskunde Brenda Van den Berk (KHM): copromotor en lector van algemeen pedagogische en didactische onderwerpen Anne Grimon (KHM): lector van algemeen pedagogische en didactische onderwerpen Nele De Witte (KHM): lector geschiedenis en maatschappelijke onderwerpen Joeri Buttiens (Groep T): copromotor en lector van algemeen pedagogische en didactische onderwerpen
1
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs.
Verslag van de werkzaamheden en overzicht van de bevindingen Acties zoals geformuleerd in de projectovereenkomst
Oktober ‘08
-Jaarkalender opmaken op basis van doelstellingen en leervragen.
(Tussentijdse) realisaties
Zie verslag
-3 expertisegroepen (Heverlee, KHL-expertisegroep bestaat uit Albert Janssens (BanaBaBu), Tine Leuven en Mechelen) samenstellen. Feyaerts (KHL en VSKO), Annelies Moens (DBG), Edwin Goffin (VTI -Eerste overleg van elke expertisegroep.
Leuven), Rudi Stiens (VSKO), Micheline Verlinden (VSKO), Kristof Das (Broeders Alexianen en KHLim), Jos Wouters (SMA), Veerle De Smet (KHL), Machteld Pensaert (KHL), Anne Decelle (KHL), Hilde Wouters (KHL), Isabel Van Rompaey (GITBO), Peter Van Dam (GITBO), Erik Verhoeven (VTI Diest), Leen Van Geertruyden (ZAVO), Els Van Eyck, Ilse Ost, Veerle Gaeremynck (KHL), Nelleke Zeinstra (DBG), Ruth Wouters (KHL)
KHM-expertisegroep bestaat uit:
Jules De Roye (GITBO Keerbergen), Nele De Witte (KHM), Anne Grimon (KHM), Tanja Janssens (KTA Wollemarkt), Bert Mariën (PITO), Kathleen Somers (ColomaPlus), Brenda Van Den Berk (KHM), Rita Van Den Heuvel (PITO) en gedurende een deel van het traject: Anne Hermans en Conny Sluyts (TSM)
Groep T-expertisegroep bestaat uit:
Guido De Wel (Redingenhof), Griet Hendrickx (Redingenhof), Kristien Vertommen (ZAVO Zaventem), Roger Vandegaer (Sint-Jozefsinstituut Tienen), Hilde Mombaerts (SintJozefsinstituut Tienen), Jeroen Jannsens (Sint-Jozefscollege Aarschot), Luc Vingerhoets (Groep T), Joeri Buttiens (Groep T)
-Vormen van regionale duo‟s rond (bundeling) van leervragen. November ‘08
Bibliografie van relevante bronnen. Via mindmapping samenvatting van literatuuronderzoek; dit is verwerkt tot diverse „state of the arts‟ over taal, differentiatie, algemene -Onderzoekswerk in regionale duo‟s: vorming in beroepsonderwijs, stagebegeleiding, krachtige vanuit eigen vakinhoudelijke en onderwijsleeromgevingen en het profiel van een didactische expertise een/meerdere beroepsklas. leervraag/-vragen beantwoorden. Zie toledocourse. Zie www.onderwijswijsinberoeps.tk -Tussentijdse rapportering aan alle betrokken (afdelingshoofden, opleidingscommissies en studentenraden).
KHL: Briefen afdelingshoofden (BaSO AV-VV en BaSO LO); voorstelling op opleidingscommissie (miv studentenvertegenwoordiging) KHM: Briefen opleidingshoofd Groep T: Briefen afdelingshoofd
December
-Onderzoekswerk
Zie mindmaps en documenten op Toledo.
2
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. ‘08
-Tweemaandelijks overleg met de expertisegroepen.
Zie verslagen. Onderwerpen als „competentieprofiel van een BSO-leerkracht‟,…
Januari ‘09
-Tussentijdse rapportering aan alle collega‟s BaSO van onderzoekswerk.
KHL: voorstelling op afdelingswerkdag; reacties op sterktezwakte-analyse. KHM: voorstelling op opleidingsvergadering; reacties op sterkte-zwakte-analyse. Groep T: briefing aan projectcoördinator en team, opmaak sterkte-zwakte-analyse.
-Cross reading van de O.a. overleg rond de afstemming van het onderzoeksantwoorden, verwerking literatuuronderzoek op de concrete inhoudelijke en van feedback van expertisegroepen, didactische noden van de opleidingen. collega‟s en studenten. Februari ‘09
-Tweemaandelijks overleg met de expertisegroepen.
Onderwerpen als „ideeën voor conceptuele en stageleerlijn‟,…
-Sterkte-zwakte-analyse van huidige Zie sterkte-zwakte-analyses op Toledo. voorbereidingstrajecten / DLO opstellen. Maart ‘09
-Tussentijdse rapportering aan werkveld (stagecoördinatoren, mentoren, adviesraad en geïnteresseerde leerkrachten) op mentorenbijeenkomst.
KHL uitgesteld agendapunt op mentorenbijeenkomst wegens te druk programma; algemeen werkveldoverleg intussen wel structureler ingebouwd in de opleiding. Intensief overleg met stagecoördinator. Overlegvoormiddag rond tussentijdse realisaties en inhoudelijke en organisatorische vragen met afdelingshoofden BaSO-LO en BaSO-AV/VV Groep T: Overleg met stagecoördinator, mogelijkheden naar stage toe aangehaald op stagescholendag. KHMechelen: Overleg met stagecoördinator over de verdere uitbouw van observaties en doestages in B-stroom en BSO. De toelichting van het aspect B-stroom en BSO in de samenstelling van de stageopdracht is verplaatst naar de jaarlijkse mentorenontmoeting in oktober 2009.
-Krijtlijnen voor nieuw opleidingsonderdeel en stageopdrachten opstellen obv sterkte-zwakte-analyse en tussentijdse resultaten van de expertisegroepen.
Voorlopige opdrachtenkaarten en feedback van de expertisegroepen.
3
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. April ‘09
-Tweemaandelijks overleg met de expertisegroepen
Zie verslagen. Verrijking van het leermateriaal door feedback op opdrachtenkaarten, inspiratieronde,…
-Verfijnen van inhoudelijke en didactische uitwerking voor nieuw opleidingsonderdeel en samenstellen van BSO-stagetraject en –opdrachten.
Zie www.onderwijswijsinberoeps.tk
-Inhoudelijk en didactisch uitwerken van cursusmateriaal. Mei ‘09
Juni ‘09
Augustus ‘09
September ‘09
-Tussentijdse rapportering aan alle betrokkenen (afdelingshoofden, opleidingscommissies en studentenraden).
Verplaatst naar juni / augustus
-Inhoudelijk en didactisch uitwerken van cursusmateriaal.
Zie www.onderwijswijsinberoeps.tk
-Tweemaandelijks overleg met de expertisegroepen.
Verplaatst naar september omwille van agendaproblemen
-Tussentijdse rapportering aan alle collega‟s BaSO.
Informele contacten met collega‟s en agendapunt op opleidingscommissies
-Inhoudelijk en didactisch uitwerken van cursusmateriaal.
Zie www.onderwijswijsinberoeps.tk voor eindresultaten.
-Uitbouwen van een website met Keuze voor een open websitesysteem (joomla!) om de alle relevante bronnen en materialen gegevens in onder te brengen. -Eventueel schrijven van artikel.
Artikel: interne outputstimulus binnen KHL aangevraagd en ontvangen (beperkte middelen ter ondersteuning van output van praktijkgericht onderzoek) voor 2009-2010.
-Tweemaandelijks overleg met de expertisegroepen.
KHL: 23.09.09 Afsluitende expertisegroep en bedanking KHM: 28.09.09 Afsluitende expertisegroep en bedanking Groep T: 12.10.09 Afsluitende expertisegroep en bedanking
-Eindrapportering aan alle betrokkenen (afdelingshoofden, opleidingscommissies en alle collega‟s BaSO).
KHL: Voorstelling op werkdagen augustus van project en nieuw OOD: voor alle collega‟s BaSO en opleidingshoofden. Discussievragen aan collega‟s voorgelegd. Groep T: Voorstelling en overleg tijdens personeelsvergadering op 26.10.09, gekoppeld aan implementatie binnen vakdidactieken. KHM: Voorstelling tijdens opleidingsvergadering in december 2009.
4
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. -Vorming/workshop tijdens mentorendag en lancering van de website.
Rondetafel tijdens de SoE-studiedag op 20.10.09. Voorstelling van de website: interne en externe verspreiding. Aanvraag voor bijdrage op Velon/Velov-congres in maart ‟10. Aanvraag voor navormingsinitiatief binnen PDCL (Pedagogisch Didactisch Centrum Leuven van DLO-KHL)
-Start van het vernieuwde voorbereidingstraject:
KHL: start op 14.09.09 met LSO-305 B-stroom en BSO en LSO-315 Stage B-stroom en BSO.
opleidingsonderdeel en stage.
Groep T: start op 14.09.09, met implementatie binnen opvoedkunde, stages en vakdidactiek waar mogelijk KHM: start op 14.09.09, met implementatie binnen didactische thema‟s 2, stage. Kleine wijzigingen in andere opleidingsonderdelen.
Belangrijkste realisaties 1. Elke lerarenopleiding heeft zijn eigen expertisegroep samengesteld. De drie expertisegroepen fungeerden als een resonantiegroep om de theoretische voorbereiding en het stagetraject zo praktijkgericht en realistisch mogelijk te maken. De overlegmomenten waren interessante bijeenkomsten waarbij duidelijk gedacht werd in functie van het opleiden van studenten en dit vanuit een groot respect voor BSO-leerlingen en een engagement om het leren van beroepsleerlingen te verbeteren. We bespraken met de expertisegroepen het profiel van een BSO-klas, namen de decretale competenties met hen door vanuit het oogpunt van een BSO-leerkracht, werkten met hen opdrachten uit die in het vernieuwde curriculum aan bod zullen komen en bediscussieerden aandachtspunten tijdens stage. De belangrijkste boodschap die we uit dit werkveldoverleg meekregen, was ongetwijfeld: „behandel het beroepsonderwijs als een volwaardige onderwijsvorm en beklemtoon het belang van een respectvolle leerkracht voor B-stroom- en BSOleerlingen‟. Vooral in de bijsturing van het decretale competentieprofiel hebben we deze boodschap proberen te verfijnen. We ervoeren onze expertisegroepwerking als motiverend en verrijkend. Zeker de authenticiteit van het cursusmateriaal en de leer- en stagetaken is dankzij deze medewerkers sterk verhoogd: zo zijn er opdrachtenkaarten ontworpen die informele interactie stimuleren tussen een leerkracht (in spe) en beroepsleerlingen, vertrekken een aantal opdrachten vanuit praktijkmateriaal dat leerkrachten aanbrachten en deden ze suggesties rond bronnenmateriaal en filmfragmenten.
5
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. 2. Elke lerarenopleiding ging voor zichzelf na op welke manier studenten werden voorbereid op de B-stroom- en het BSO via het opstellen van een sterkte-zwakteanalyse. In deze (klassieke interpretatie van een SWOT-) analyse gaven we aan welke sterke punten we uit onze voorbereiding op B-stroom en BSO wilden behouden, welke knelpunten we zagen en welke concrete verbeterpunten er wenselijk en noodzakelijk waren m.b.t. dit thema (aanbevelingen voor stage, reflectietaken, cursusverdieping, cursusuitbreiding). De projectmedewerkers stelden deze analyse eerst op voor hun eigen opleiding en bediscussieerden dit document met de respectievelijke teams van collega‟s. Tijdens een projectoverleg becommentarieerden we elkaars (huidig en verwacht) opleidingstraject via deze sterkte-zwakte-analyses. Door de thematiek op deze manier in kaart te brengen en te bediscussiëren, konden we de probleemstelling(en) verfijnen. De resultaten van deze sterkte-zwakte-analyses zijn te vinden op de Toledocommunity.
3. Daarnaast voerden we ook een literatuurstudie uit rond onze vooropgestelde leervragen. De resultaten van deze literatuurstudie zijn te vinden in de mindmaps, de diverse „states of the art‟ en in een literatuurlijst. Alle tekstmateriaal en bibliografische gegevens staan op de website en/of op de toledocourse en dienden als uitgangspunt voor het leermateriaal (cursusteksten en opdrachtenkaarten). We vatten hierbij de voornaamste conclusies samen: a. In de literatuur vinden we veel informatie terug mbt het profiel van de BSOleerling. We kunnen hierbij een duidelijk onderscheid maken tussen informatie mbt het sociaal-emotionele, het cognitieve, het dynamischaffectieve en het psychomotorische ontwikkelingsdomein. Daarnaast vinden we ook informatie terug omtrent de omgeving en de cultuur waarbinnen deze leerlingen opgroeien. Het is opvallend dat bij het beschrijven van de eigenheid van de BSOleerlingen vaak wordt uitgegaan van een deficitbenadering in tegenstelling tot een talentgerichte benadering. Er wordt meestal vrij eenzijdig belicht waar deze leerlingen niet goed in zijn of problemen mee hebben. Een dergelijke negatieve vooringenomenheid houdt het gevaar tot self-fullfulling prophecy in (I. Nicaise, 2007). Ze zal de ongelijkheid bestendigen in plaats van tegengaan. Een aantal bronnen doorbreken deze negatieve benadering en gaan uit van een eerder handelingsgerichte diagnostiek waarbij ze benadrukken hoe je als leerkracht / opvoeder best kan inspelen op specifieke noden van BSO-leerlingen (J. Tallon & C. Van Den Vreken, 2000; A. Janssens, 2003). Deze handelingsgerichte benadering erkent het belang van de omgeving en biedt perspectief aan leerlingen en leerkrachten. Door de heterogeniteit binnen de groep krijgen we een zeer complex plaatje aan problematieken geschetst die uiteraard niet allemaal tegelijkertijd moeten en kunnen aangepakt worden. Deze heterogeniteit in beroepsklassen zal met de invoering van het nieuwe decreet leerzorg nog toenemen. In het kader van een preventieve gedifferentieerde aanpak is het belangrijk dat leerkrachten op de hoogte zijn van veel voorkomende en mogelijke problemen. Doch, dit biedt geen garantie voor een positief omgaan met deze verschillen (J. L. Vanderhoeven, 2004). We moeten stigmatisering vermijden en mogen zeker niet a priori deze tekorten bij elke BSO-leerling verwachten. We treffen
6
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. dergelijke problemen immers evenzeer aan bij TSO- en ASO-leerlingen. Wel is het belangrijk dat we onze studenten leren om hun leerlingen breed te observeren en goede keuzes te leren maken zodat elke leerling maximaal kan ontwikkelen (H. Stroobants, 2007). Daartoe ontwikkelden we een cursushoofdstuk over het profiel van B-stroom en BSO-klassen en een aantal opdrachtenkaarten die studenten helpen om een genuanceerde profielschets te maken.
b. Het literatuuronderzoek i.v.m. differentiatie in de B-stroom en het BSO leverde vooral algemene informatie op zoals een historisch overzicht van de groei van het differentiatiedenken, verschillende differentiatievoorbeelden (vooral voor de eerste graad) en nieuwe uitdagingen voor differentiatie die het leerzorgkader meebrengt. Eén studie van de (toenmalige) DVO (Tallon & Van Den Vreken, 2000) handelt specifiek over differentiatie in de B-stroom en het BSO. Naar aanleiding van deze studie wordt vooral een leerlinggerichte en preventieve benadering vooropgesteld en worden uitdagingen i.v.m. organisatie en leerplannen geschetst. We werkten aan opdrachten die studenten inzicht geven in het differentiatiedenken zodat ze alle componenten van het didactisch handelen die hiermee te maken hebben in hun samenhang leren zien. De grootste uitdaging bestaat erin om alle differentiatiemogelijkheden, die meer of minder theoretisch onderzocht zijn, te concretiseren naar en kritisch te bekijken vanuit de B-stroom- en BSO-praktijk. De besprekingen in de expertisegroepen leverden waardevolle aanvullende informatie op over het differentiëren in B-stroom en BSO.
c.
Het literatuuronderzoek met betrekking tot de leervraag „taal in het BSO’ is eveneens afgerond. Dat heeft zich vertaald in een mindmap. Het literatuuronderzoek maakt vooral een tegenstrijdigheid in het domein zichtbaar. Enerzijds heersen er bij BSO-leerlingen specifieke behoeften wat taalonderwijs betreft. We moeten onze studenten leren om rekening te houden met de specificiteit van het doelpubliek en de onderwijsvorm: heel wat leerlingen halen de noodzakelijke functionele geletterdheid niet die nodig is om in de maatschappij te kunnen functioneren, de schoolse geletterdheid (het vermogen om om te gaan met schooltaal, om opdrachten en handboekteksten te begrijpen) is beperkt, er moet rekening gehouden worden met taalachterstanden en met meertaligheid. Bovendien bieden de meeste scholen vanaf de tweede graad niet langer Nederlands als apart vak aan, maar kan er alleen binnen PAV aan de taalvaardigheid van de leerlingen gewerkt worden. Anderzijds komt uit het literatuuronderzoek naar voren dat het belangrijk is om taalonderwijs in het BSO niet te sterk te onderscheiden van dat in ASO en TSO. Taalbeleid in BSO mag zich niet louter focussen op remediëring en op een doelgroepenbeleid, maar moet als het ware preventief werken. Door een systematische omgang in iedere les met school- en vaktaal, door in alle lessen te werken met stappenplannen voor omgang met lees- en
7
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. schrijfopdrachten, door alle leerkrachten bewust te maken van de impact van de formulering van vragen en opdrachten, enz. kan in elke onderwijsvorm op een efficiëntere manier aan de taalvaardigheid van de leerlingen gewerkt worden. Voor het BSO moet dit extra beklemtoond worden. De handboeken die ontwikkeld zijn door Hayer, Meestringa en Verhallen bieden in dat opzicht goede leidraden waaruit we kunnen putten. De principes voor goed taalonderwijs in alle onderwijsvormen, maar bij uitstek in het BSO, zijn dan ook eenvoudigweg de voorwaarden voor het creëren van krachtige leeromgevingen: functionele opdrachten, differentiatie, interactief en coöperatief leren, werken met stappenplannen, actief en zelfstandig leren, evaluatiecriteria expliciteren, enzovoort. Op basis van dat literatuuronderzoek ontwikkelden we cursusmateriaal dat de student ondersteuning biedt in het realiseren van talige doelen binnen PAV. Doorheen de cursus leert de student taaltaken te ontwerpen die gericht zijn op het verhogen van de functionele geletterdheid van de leerlingen in het BSO. Hij verwerft inzichten in geïntegreerd taalvaardigheidsonderwijs. Hij leert een aantal didactische principes in te zetten om taaltaken beter beheersbaar te maken voor de beroepsleerling. De cursus biedt voorbeelden van schrijf- en spreekkkaders, stappenplannen, sleutelschema‟s en andere didactische hulpmiddelen die ingezet kunnen worden om de leerlingen de nodige taalsteun te bieden en zo de drempel naar taaltaken te overwinnen. In de opdrachten bij de cursus oefent de student die vaardigheden in. d. Het opzet van de literatuurstudie over krachtige leeromgevingen in het BSO, was een beeld krijgen van de wetenschappelijke literatuur en relevante praktijkpublicaties van de afgelopen vijf jaar over succesfactoren in de leeromgevingen voor het beroepsonderwijs. Omwille van de grote verschillen die er internationaal bestaan tussen diverse vormen van secundair beroepsonderwijs en met het oog op de praktische haalbaarheid, werd de studie hoofdzakelijk beperkt tot Nederlandstalige, i.d. Vlaamse en Nederlandse bronnen. Hoewel in Vlaanderen het beroepsonderwijs kan rekenen op aanhoudende belangstelling, blijkt de wetenschappelijke interesse de laatste jaren wat afgenomen. In Nederland, waar men recent een ingrijpende herstructurering van het middelbaar beroepsonderwijs doorvoerde, leeft de discussie duidelijk veel sterker. Enkele modellen en richtinggevende concepten die we tijdens onze literatuurstudie tegen kwamen, zijn: het „cognitive apprenticeship‟ model, constructivistisch leren en onderwijzen, modularisering, competentiegericht onderwijs en vakoverschrijdende integratie met PAV als Vlaamse invulling. In elke opleiding wordt vanaf het eerste opleidingsjaar een basiskader geboden over krachtige leeromgevingen dat gebaseerd is op de constructivistische leertheorie. Omwille van de aanwezigheid van leermateriaal over krachtige leeromgevingen in elke opleiding en omwille van de bevindingen dat een krachtige leeromgeving in de B-stroom of BSO in wezen aan dezelfde kenmerken moet voldoen, hebben we ervoor geopteerd om voor dit onderdeel een praktijkvoorbeeld uit het BSO te beschrijven. Op
8
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. die manier kunnen kenmerken van een krachtige leeromgevingen afgetoetst worden aan de praktijk in B-stroom/BSO.
e. Onder de ‘relatie’ tussen leerlingen en leerkracht verstaan we de pedagogische relatie die er moet zijn om de leerlingen tot leren te brengen, om betrokkenheid te stimuleren en welbevinden na te streven. In de literatuur vinden we niet zozeer specifieke informatie over de relatie tussen leerkracht en BSO-leerlingen, maar wel over de relatie tussen leerkracht en leerlingen in het algemeen. Ons standpunt is dat de relatie tussen leerkracht en leerling altijd positief moet zijn, maar dat de houding van de B-stroom- of BSO-leerkracht nog krachtiger moet zijn dan deze van de gemiddelde ASO-leerkracht. „Krachtig‟ betekent hier dan: positief en zelfzeker, met aandacht voor structuur en afspraken en aandacht voor het individu in elke leerling.
In de relatie tussen leerlingen en leerkracht zijn volgens de literatuur verschillende aspecten belangrijk: Leiderschapsstijl (interactieroos van Leary, onderzoek van Van Petegem, K., 2008), groepsdynamica, communicatiestijl (grondhoudingen van Rogers), participatie van jongeren en coherente regelhantering. Op basis van literatuuronderzoek ontwikkelden we een cursustekst waarin we dieper ingaan op het belang van een bewuste en kwalitatieve interactie met leerlingen uit B-stroom en BSO. Enerzijds bespreken we er het aspect „klashouden‟ en anderzijds het aspect „denkontwikkeling stimuleren‟. Het thema „klashouden‟ boeit heel wat leerkrachten uit B-stroom en BSO. In de cursustekst formuleren we geen pasklare antwoorden maar enkele kaders van waaruit probleemgedrag bij leerlingen begrepen en aangepakt kan worden. Het thema „denkontwikkeling stimuleren‟ sluit specifiek aan bij de cognitieve noden van de B-stroom- en BSO-leerling zoals ze in onze profielschets werden omschreven (cf supra). Bij het nastreven van een kwalitatieve interactie met leerlingen uit de B-stroom en het BSO is het noodzakelijk op deze noden in te spelen. De theorie van Feuerstein biedt hiertoe een aantal modellen en kaders (Tallon & Van Den Vreken, 2000).
f.
Zowel uit de literatuurstudie als uit de daarop gebaseerde mindmap blijkt dat er reeds heel wat (voornamelijk) artikels en adviesteksten gewijd zijn aan het begeleiden van stagiairs in het BSO. Die artikels doen een beroep op input van gehanteerde stageprocedures op verschillende scholen, alsook op praktijkervaringen van betrokken mentoren, directies,begeleiders, … maar zijn slechts zelden wetenschappelijk onderbouwd. Dit hoeft niet echt een probleem zijn, aangezien deze leervraag ook erg praktijkgericht is. Heel wat van de aanbevelingen in die teksten hebben vooral betrekking op het logistieke aspect, de organisatie en communicatie van en rond stages in het BSO. Wat betreft de inhoudelijke invulling op pedagogisch-didactisch gebied blijft men heel vaak op de vlakte, of toch vrij algemeen. Anderzijds is dit op de vlakte blijven ook wel te begrijpen, vermits het „werkveld‟ wel heel erg breed is en telkens andere competenties kan verwachten.
9
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. Opvallend, en zeker positief te noemen, is het feit dat er blijkbaar niet enkel aandacht geschonken wordt aan het verloop van de stage en het leerproces van de stagiair, maar dat heel wat scholen er ook bewust (zouden moeten) voor kiezen om hun stagebeleid telkens weer opnieuw in vraag te stellen op basis van ervaringen en communicatie met de arbeidssectoren. De stagebegeleiding in het BSO op zich is best in handen van de praktijkleerkrachten, vermits zij de meeste voeling hebben met het stageveld. Echter, ook in andere vakken kan aan voorbereiding op en begeleiding van stagiairs gedaan worden, door aandacht te schenken aan bepaalde attitudes, vaardigheden en kennis. Dit kwam echter slechts sporadisch ter sprake in de literatuur en lijkt ook nergens effectief voldoende uitgewerkt, zodat dit element meer dan eens dode letter blijft… Toch willen we met de uitgewerkte takenkaarten binnen ons project een eerste aanzet geven om ook vanuit andere vakken kansen te bieden om rond de stages van leerlingen te werken. Het doel van de opdrachten is studenten te laten stilstaan bij mogelijke stage-opdrachten en hun link met de leerplandoelstellingen, hen een blik te gunnen op de organisatie en begeleiding van stages in het BSO en hen te laten aanvoelen dat de evaluatie van (gedragsmatige) competenties tijdens stages een doordachte aanpak vraagt…
g. De literatuur die specifiek over Project Algemene Vakken (PAV) gaat is erg beperkt. De Smet (2008), één van de pioniers van PAV, beschrijft in Vonk hoe hij en zijn collega‟s zelf grotendeels proefondervindelijk aan de weg timmeren. Vertrekkend vanuit de visie dat in PAV de thema‟s als middel functioneren om het eigenlijke doel, de functionele vaardigheden, te bereiken, trachtte men een kader te ontwerpen voor het beoordelen van materialen die studenten ontwikkelen. Zij stelden vast dat noch de brede eindtermen, noch het open leerplan van het VSKO duidelijke parameters of indicatoren ter evaluatie voorstellen en/of mogelijk maken. Met het oog op de evaluatie van studenten én van het onderwijs, ontwikkelden zij in samenwerking met het VVKHO een kijkwijzer. Deze PAV-kijkwijzer groeide ondertussen organisch met behulp van opmerkingen uit het brede werkveld tot een consensusmodel. De sites van de pedagogische begeleidingsdiensten en deze kijkwijzer vormen het uitgangspunt in de leerlijn PAV die ontwikkeld werd. In een aantal opdrachten sturen we de studenten langs de voornaamste informatiebronnen, maken hen vertrouwd met het vakeigen referentiekader en laten hen de theorie van krachtige leeromgevingen toepassen. De opdrachten vormen een startpunt, die opleidingen afhankelijk van de beschikbare lestijden kunnen aanvullen. In elk geval dienen observatie- en lesstage hieraan verbonden te worden. Een aanbod van „good-practices‟ kan op de website verder opgebouwd worden.
h. Ook rond visie en organisatie van B-stroom en BSO ontwikkelden we op basis van de literatuurstudie en de input van expertisegroepen leermateriaal (cursustekst en opdrachtenkaarten). Bedoeling van dit leermateriaal is om studenten meer inzicht te geven in de structuur van B-stroom en BSO, de
10
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. studierichtingen, bekwaamheidsbewijzen, organisatievormen en de visie die aan deze structurele keuzes ten grondslag ligt. We maakten in deze opdrachten voldoende verwijzingen naar A-stroom, ASO, TSO en KSO zodat studenten een totaaloverzicht van de onderwijsstructuur behouden. Ook namen we de geplande hervormingen (Discussienota Commissie Monard) in het secundair onderwijs op in deze leermaterialen. In de discussienota wordt o.a. een hertekening van de bestaande onderwijsvormen voorgesteld door een tweedeling te maken in arbeidsmarktgeoriënteerde en doorstroomgeoriënteerde studierichtingen. Een soortgelijke implementatie zal consequenties hebben voor het huidige beroepsonderwijs. Met dit leermateriaal beogen we dat studenten (kritisch) nadenken over de voor- en nadelen van zowel de huidige onderwijsstructuur als van het hervormingsvoorstel dat op tafel ligt. We hopen daarnaast ook dat studenten lerarenopleiding mee zullen deelnemen aan het maatschappelijk debat omtrent de geplande hervormingen van het secundair onderwijs.
4. Op basis van het overleg met de expertisegroepen konden we het bestaande (decretale) competentieprofiel voor leerkrachten secundair onderwijs verfijnen. Enerzijds maakten we een „werkdocument‟ (zie website) waarin we aangaven welke competenties extra belangrijk zijn voor een B-stroom en BSO-leerkracht en voegden we ontbrekende competenties toe. Anderzijds vormde dit competentieprofiel in de verschillende opleidingen een aanzet voor de leerlijn rond B-stroom en BSO. Zo stelden we in onze expertisegroepen een overzicht op van de belangrijkste competenties die een B-stroom- en BSO-leerkracht dient te bezitten, en gingen we binnen onze opleidingen na of we effectief aandacht besteedden aan al deze elementen. De nodige hiaten werden in kaart gebracht (zie sterkte-zwakte-analyses) en bijgewerkt.
5. In KHL startten dit academiejaar 160 studenten (uit 3 BaSO AV, 3 BaSO AV-VV en 3 BaSO LO-AV) met het (theoretische) opleidingsonderdeel LSO-305 B-stroom en BSO s5-s6 en het opleidingsonderdeel LSO-311 BSO-stage s5-s6 of LSO-315 BSOstage s5-s6. Er is gekozen voor een dubbele jaarleerlijn: het theoretische vak en de stageblokken wisselen elkaar af. Met andere woorden: contacttijd wordt afgewisseld met zelfwerkzaamheid, seminaries worden georganiseerd in functie van observatieparticipatiedagen, er is terugkoppeling vanuit observatiegegevens en coaching naar de stage toe, er zijn competentiegerichte verwachtingen geformuleerd voor de stage en we sluiten de opleidingsonderdelen af met een takenportfolio en een supervisie. De expertisegroep beklemtoonde om een diversiteit aan participatie- en stagekansen voor te leggen aan de studenten. Bij KHM en Groep T zal het niet zozeer gaan om de invoering van een totaal nieuw opleidingsonderdeel, maar wel het verbreden en verdiepen van bestaande opleidingsonderdelen: -
In de lerarenopleiding van Groep T was er binnen het opleidingsonderdeel Opvoedkunde reeds aandacht voor het beroepsonderwijs, gekoppeld aan de belangrijkste (vakdidactische) concepten van het vak PAV. Bedoeling is dat deze
11
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. inhouden naar het komend academiejaar nog verder uitgebreid en uitgediept worden. De „nieuwe‟ inzichten en opdrachtkaarten die dit project hebben opgeleverd zijn hiervoor nuttig. De onderzoeksmedewerker van Groep T is tevens de verantwoordelijke voor het vak opvoedkunde binnen de opleiding, zodat een vlotte implementatie kan gewaarborgd worden. Derdejaarsstudenten kunnen hun praktijksemester zelf invullen, maar zullen nu ook gestimuleerd worden om drie weken daarvan te opteren voor een PAV-stage in het BSO, met de bijhorende opdrachtkaarten. Daarnaast zal ook het docententeam gestimuleerd worden om binnen de verschillende vakdidactieken (meer) aandacht te besteden aan de aanpak in het beroepsonderwijs. Interne bijscholingen en prikkels zijn daartoe een must en zullen in de mate van het mogelijke opgenomen worden. -
Bij KHM werd het bestaande traject aangepast en versterkt. Enerzijds werden er een aantal aanpassingen in de algemeen-pedagogische vakken doorgevoerd: -
-
Studenten worden voortaan vanuit een nieuwe visie voorbereid op het werken in de B-stroom/BSO. In tegenstelling tot vroeger wordt er niet meer vertrokken vanuit de verschillende onderwijsvormen, maar wel vanuit de leerling met zijn intelligenties (gebaseerd op het kader van Meervoudige Intelligenties van Gardner) omdat uit de expertisegroep blijkt dat een aantal vooroordelen net ontstaan door te sterk in termen van onderwijsvormen te denken. KHM wil hiermee vooruitlopen op de herdenking van de structuur van het SO. Het vak Didactische Thema‟s (BALSO 4379) werd hiertoe volledig aangepast. De cursussen van algemeen didactische thema‟s werden aangevuld met voorbeelden uit de B-stroom of het BSO. Ook werden thema‟s zoals krachtige leeromgevingen (in het kader van het opleidingsonderdeel Algemene Didactiek (BALSO 3763)) en differentiatie (in het kader van het opleidingsonderdeel Didactische Thema‟s 2BALSO 4379) verrijkt met de input van de expertisegroep.
Anderzijds werd de vakgerichte voorbereiding versterkt: - De B-stroom-stage in het tweede opleidingsjaar (onderdeel van Stage 2, BALSO 1011) wordt voorbereid in de vakdidactiek die extra input heeft gekregen vanuit het project. -
Het leertraject dat voorbereidt op de PAV-stage is inhoudelijk eveneens versterkt met de input uit de expertisegroepen: Binnen didactische thema‟s 2 (BALSO 4379) maken studenten kennis met PAV als methode om vakoverschrijdend te werken en leren ze werken met een matrix om doelen te koppelen aan projectonderdelen. Binnen het verruimingsproject PAV (BALSO 4853) verkennen studenten vakinhouden en vakdidactiek van de onderwijsvakken die voor hen minder gekend zijn. In het derde programmajaar volgen studenten dan een opleidingsonderdeel met de specifieke vakdidactiek PAV (BALSO 191) dat hen verder voorbereidt op de PAV-stage van drie weken (BALSO 3216).
-
In de vakdidactiek van handel-burotica (BALSO 4383 en BALSO 4384) zal vanaf nu ook expliciet aandacht besteed worden aan stageorganisatie en stagebegeleiding in BSO-klassen.
12
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs.
Initiatieven voor documentatie en bredere rapportering
Volgens de oorspronkelijke projectaanvraag zouden alle onderzoeksgegevens en ontwikkelde materialen we via cd-roms worden verspreid. We kozen er - cf de aanbevelingen vanuit de commissie - voor om een website te ontwikkelen zodat een breder veld van geïnteresseerden toegang heeft tot de resultaten. Op de website (www. onderwijswijsinberoeps.tk) zijn de theoretische kaders, de samenvattingen van de onderzoeksvragen, het opzet en de werkwijze van de expertisegroepen en de ontwikkelde opdrachten terug te vinden. Collega‟s uit andere opleidingen en geïnteresseerde leerkrachten hebben op deze manier gemakkelijk toegang tot leermateriaal, reflectieopdrachten en opdrachtenkaarten. Op de site is tevens achtergrondinformatie raadpleegbaar rond de werkwijze met de expertisegroepen. Ook een document voor het invullen van een sterkte-zwakte-analyse staat online. Dit kan toekomstige projectgroepen ondersteunen die deze methodieken ook willen gebruiken of verder willen ontwikkelen.
Uiteraard zijn alle leden van de expertisegroepen en alle collega‟s-lerarenopleiders op de hoogte van het bestaan en de bedoeling van deze website. De leden van de expertisegroepen zorgden ook voor verspreiding bij hun collega‟s in hun schoolteams.
Omdat er ook twee pedagogisch begeleiders van het VSKO lid waren van de expertisegroepen, kunnen we via hun nieuwsbrief („Maandberichten van het VVKSO‟) de website onder de aandacht brengen.
Op de website van Klasse kregen we ruimte binnen hun rubriek „zeker doen‟ (zie http://www.klasse.be/leraren/zd.php?q=item/13817) .
Daarnaast werd ook een abstract ingediend voor het Velon-Velov-congres van maart 2010. Indien goedgekeurd zullen we daar een workshop houden met de projectresultaten.
PDCL, het Pedagogisch Didactisch Centrum Leuven –verbonden aan het Departement Lerarenopleiding van KHLeuven – stelde al concrete vragen voor het samenstellen en begeleiden van een nascholingssessie rond het profiel van leerlingen in B-stroom en BSO. Zij willen dit zowel binnen hun teamgericht nascholingsaanbod opnemen als binnen hun individugericht aanbod.
Op ‘de Taaldag’ van het Departement Lerarenopleiding KHL van 5 januari 2010 (interne pedagogische studiedag voor alle lectoren van alle bacheloropleidingen) zal één van de workshops taal in het beroepsonderwijs behandelen. De specifieke deelresultaten rond dit onderwerp zullen daar besproken worden.
13
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs.
Initiatieven voor verankering van resultaten
Uiteraard is er de „zeer zichtbare‟ verankering van de projectresultaten in diverse opleidingsonderdelen van de betrokken opleidingen. De ontwikkelde leermaterialen, zowel cursustekst als opdrachtenkaarten, worden daar gehanteerd.
De website biedt voldoende mogelijkheden om een platform te creëren tussen het werkveld en de opleidingsinstituten: op deze manier zou aanvullend authentiek leermateriaal voor leerlingen uit de B-stroom en het BSO kunnen ontwikkeld worden dat leerkrachten uit het werkveld kunnen consulteren. We bekijken in hoeverre een vervolgproject in die richting haalbaar is.
Over leerkrachten beter voorbereiden op lesgeven in het beroepsonderwijs is weinig recente online informatie, zelfs weinig literatuur, te vinden. Onze website kan voor de diverse pedagogische begeleidingsdiensten een instrument zijn om (startende) B-stroom en BSOleerkrachten achtergrondinformatie mee te geven over PAV, over de visie op B-stroom en BSO of over het profiel van een beroepsklas. Ook kunnen een aantal van de opdrachten gebruikt worden om vakwerkgroepen te laten nadenken over het taalbeleid van beroepsrichtingen, over differentiatiemethodieken of over meervoudige intelligentie. Informeel werd dit al besproken met de hoofdbegeleider en een aantal vakbegeleiders S.O. van het VSKO.
Een item in het competentieprofiel van KHL-BaSO is intussen „het adequaat omgaan met leerlingen uit de B-stroom en BSO‟, verder geconcretiseerd in competenties op elementair, doorgroei-, integratie- en expertniveau. Deze implementatie in de visie en praktijk van de opleiding garandeert een lange termijn-implementatie van het ontwikkelde ideeëngoed en legt de verantwoordelijkheid voor B-stroom- en BSO-voorbereiding bij de hele opleiding. Daarnaast onderzoeken de collega‟s van KHLeuven pistes om PAV als onderwijsvak aan te bieden of om een verdieping in Algemene en Sociale Vorming (als voorbereiding op Maatschappelijke Vorming en PAV) binnen de bestaande reeks keuzeseminaries uit te bouwen.
Ook binnen Groep T is er binnen het competentieprofiel aandacht voor de B-stroom en het BSO in de concretisering van competenties als „rekening houden met verschillen tussen leerlingen‟ en „het creëren van een positief leef- en leerklimaat, aangepast aan de specifieke noden van elk kind‟. Voornamelijk in het tweede opleidingsjaar wordt de basis gelegd voor deze BSO-gerichte competenties, met een verdere uitdieping in (een mogelijke stage in) het derde jaar…
Binnen KHMechelen zouden we graag de pistes om via werkplekleren ervaring op te doen in voor lectoren onbekende onderwijsvormen verder onderzoeken. Daarnaast willen we blijven verder werken aan de optimalisering van de aanwezige opleidingsonderdelen: B-stroomstage; PAV-stage en het voorbereidende leertraject „PAV‟; de verruimingsprojecten Natuurwetenschappen en MAVO; de vakdidactiek van de onderwijsvakken waarin tijdens het derde semester van de opleiding enkele weken aandacht wordt besteed aan B-stroom; SCE (sociaal cultureel engagement) dat veel kansen biedt om het profiel van een BSO-klas helder te krijgen, …
We plannen met de expertisegroepen op het einde van dit academiejaar een evaluatiesessie over (de verankering van) de projectresultaten. We willen dan met een focusgesprek nagaan in hoeverre ze een evolutie merken in het bekwaam handelen van de stagiaires-
14
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs. lerarenopleiding die ze zelf begeleidden en met hen nadenken over het verder operationaliseren van de website.
Reflecties over werkzaamheden
Een interessante vaststelling die vanuit deze expertisegroepwerking werd gedaan, is dat er blijkbaar weinig mogelijkheden of kanalen zijn waar leerkrachten B-stroom en BSO school- en vakgroepoverstijgend kunnen overleggen en elkaar bevragen. Informeel ging het tijdens de expertisegroepen minstens even vaak over „mag ik dat boek dan eens lenen?‟, „wat vind jij van die nieuwe PAV-bundels van die uitgever?‟ en „hoe werkt dat evalueren van attitudes bij jullie?‟. Of het de taak van de hogeschool is om die leemte op te vullen, is een andere vraag. Het bracht ons wel tot het actiepunt om toekomstig werkveldoverleg ook eens in te richten als een supervisie of intervisie rond een thema uit het beroepsonderwijs.
Daarnaast maakte dit project de noodzaak duidelijk om in de opleiding intensief te werken aan de professionele identiteit van onze bachelors, met name aan attitudes of grondhoudingen zoals bezieling, engagement en respect. De specificiteit van lesgeven aan Bstroom- en BSO-leerlingen vraagt een grondigere uitdieping van deze attitudes. Het zou zeker zinvol zijn in een vervolgproject deze analyse te maken en te zoeken naar methodieken om aan deze attitudevorming te werken.
Voor de verspreiding van de ontwikkelde materialen werken we met een „content management system‟-site (met het open software programma Joomla!). Dat betekent dat alle projectmedewerkers materiaal kunnen aanvullen of wijzigen. De interactiviteit van de site biedt trouwens heel wat kansen voor exploratie in de toekomst: we zouden op de website online leerpaden voor studenten kunnen uitwerken, er in samenwerking met het werkveld een digitale databank op kunnen uitbouwen van leermaterialen of er een interactief discussieplatform op lanceren rond de vernieuwing van het secundair onderwijs. Op dit moment ontbreekt daarvoor echter de nodige omkadering.
Hoewel we in de titel en aanvraag van dit onderzoek spraken over beroepsonderwijs, kozen we er systematisch voor om zowel te spreken over de B-stroom als over het BSO. In Vlaanderen kennen we geen onderwijsvormen in de eerste graad. De beginsituatie van leerlingen in de B-stroom (1B en BeroepsVoorbereidendLeerjaar of BVL) verschilt sterk van het profiel van BSO-leerlingen. Ook de pedagogisch-didactische aanpak is afhankelijk van de graad waarin een leerkracht lesgeeft. Waar zinvol spreken we over B-stroom en BSO als één geheel, voor een aantal opdrachten en materialen maakten we echter een onderscheid.
Als projectmedewerkers kijken we terug op een periode van inspirerende samenwerking. Zowel de vergaderingen met de expertisegroepen als deze met de medewerkers van andere lerarenopleidingen verliepen zeer constructief. Zowel de overlegmomenten van de projectmedewerkers als de toledo-course bleken een goed platform voor informatie- en expertisedeling. Het feit dat de drie lerarenopleidingen in elkaars ruime buurt liggen en vlot bereikbaar zijn, maakte dat we weinig mobiliteitstijd verliezen. Bovendien werkten met wisselende vergaderlocaties en zorgden we voor een gemeenschappelijke lesvrije namiddag zodanig dat de vergaderingen steeds door iedereen gevolgd konden worden.
15
Eindverslag ‘Een adequate voorbereiding op beroepsonderwijs.
Belangrijkste problemen -
Een lerarenopleiding Secundair onderwijs, algemene vakken is een complexe (deel)organisatie: meerdere lectoren zijn betrokken bij opleidingsonderdelen van „de gemeenschappelijke basisvorming‟; daarnaast functioneren meerdere (grote en kleine) vakgroepen. Een visie uitwerken en gedragen laten worden door een hele afdeling lectoren vraagt tijd en overtuigingskracht.
-
We werken met de medewerkers van de drie opleidingen vanuit een gemeenschappelijke visie. Elke opleiding zocht naar een eigen invulling om het bestaande traject te optimaliseren in de richting van een betere B-stroom- en BSO-voorbereiding. Het was niet mogelijk om de definitieve implementatie in de drie opleidingen inhoudelijk en methodisch geheel hetzelfde uit te bouwen. Op zich zien we dat niet als een probleem, maar eerder als een verrijking.
-
In de loop van het project werden er vier kindjes geboren bij projectmedewerkers. Het zwangerschapsverlof hiervoor zorgde voor een aantal opdrachtverschuivingen. We probeerden zo goed mogelijk om de opdrachten intern te herverdelen; dit maakte bvb dat iemand gedurende 6 maanden 15 % meewerkte en gedurende 4 maanden 30 %.
Van harte dank aan de stafmedewerkers van School of Education, de opleidingshoofden en collega‟s van de drie opleidingen en de leden van de expertisesgroepen voor hun inhoudelijke en organisatorische ondersteuning! Zij gaven met hun bedenkingen, suggesties en aanbevelingen het project een groot draagvlak.
16