Leraren beter voorbereiden op het beroepsonderwijs Uitlijning educatieve minor, pedagogisch didactisch getuigschrift en tweedegraads lerarenopleiding Inleiding Om leraren beter voor te bereiden op het beroepsonderwijs (zie de brief van de minister aan de Tweede Kamer van december 2012) zet de minister in op drie met elkaar samenhangende maatregelen: 1. invoering van twee afstudeerrichtingen in de tweedegraads lerarenopleiding (havo/vwo en vmbo/mbo); 2. harmoniseren en verbeteren van de zij-instroomtrajecten in het mbo; 3. aanbieden van educatieve minorprogramma's gericht op het beroepsonderwijs voor hbobachelorstudenten buiten de lerarenopleiding als nieuwe route naar het leraarschap in de beroepsgerichte vakken in vmbo en mbo. Drie landelijke projectgroepen hebben zich bezig gehouden met de nadere uitwerking van de beleidsmaatregelen voor de drie opleidingstrajecten: tweedegraads lerarenopleidingen, de PDG-opleiding en de educatieve minor beroepsonderwijs. De uitwerkingen moeten uiteindelijk leiden tot een eenduidig kader dat opleidingen ondersteunt bij het herzien van hun opleidingsprogramma's. Uitgangspunt daarbij is dat het kader voldoende houvast biedt zonder in een keurslijf te vervallen. Er moet een goede balans gevonden worden tussen elementen die landelijk worden afgesproken en elementen die aan de instellingen worden overgelaten. Om de koppeling tussen de trajecten te verhelderen is een aantal doorstroomschema's ontwikkeld (zie bijlage 1). Het LOEX (Landelijk Overleg Examencommissies) is gevraagd om ADEF te adviseren over de onderlinge aansluiting van de educatieve minor beroepsonderwijs, de PDG-opleiding en de tweedegraads lerarenopleidingen. Naar verwachting komt dit advies in februari 2014 beschikbaar. Belangrijke uitgangspunten voor een gestroomlijnde opbrengst zijn de niveau- en kwaliteitsborging van de trajecten en het mogelijk maken c.q. bevorderen van doorstroming van studenten. Daartoe is per opleidingstraject helderheid nodig wat betreft: de doelgroep, het hoofddoel, de bijbehorende wijze van afsluiting (als vertaling van de te behalen competenties) en doorstroommogelijkheden; de kwaliteitsborging (intern en extern); een kernachtige omschrijving van het traject (met indicaties van de inhoud, de studielast en organisatie, begeleiding en betrokkenen bij de opleiding). Deze punten zijn in het vervolg van dit document uitgewerkt onder de kop "Uitlijning van de drie opleidingskaders".
Uitlijning van de drie opleidingskaders Doelen en procedures Doelgroep
Hoofddoel
Educatieve minor beroepsonderwijs Hbo-bachelorstudenten buiten de lerarenopleiding die zich willen oriënteren op het beroep van leraar in het VMBO en mbo.
De educatieve minor levert de student het antwoord op de vraag of het docentschap iets voor hem of haar is plus een advies over de te volgen studieroute naar benoembaarheid in het (v)mbo-werkveld. De student verwerft basiscompetenties op niveau 2 (eindfase-/afstudeerbekwaam).
Eindniveau
Intakeprocedure
De student heeft de minor behaald indien hij voldoet aan de minimumeisen van de minor zoals vastgesteld in de Onderwijs- en Examenregeling van de hbo-instelling waarin de minor is opgenomen. Naast het behalen van de minor kan de student zich kwalificeren op niveau 2 van de lerarenopleiding (= eindfase-/afstudeerbekwaam). Om met 30 studiepunten vrijstelling door te kunnen stromen in een verwante kopopleiding van de tweedegraads lerarenopleiding, dient de student de competenties op niveau 2 volledig behaald hebben. De examencommissie van de lerarenopleiding kent de vrijstellingen toe. Voorafgaand aan de educatieve minor heeft de student het intakegesprek voor de educatieve minor positief afgerond.
PDG-opleiding Professionals zonder hbo/wo diploma met drie jaar beroepservaring in een voor het mbo relevant beroep die momenteel werkzaam zijn in een mbo-instelling en beschikken over een hbo-werk- en denkniveau (naar oordeel van de werkgever) OF Potentiële docenten met een relevante werkplek in een MBO-instelling, bijvoorbeeld in de vorm van een stage of traineeship OF Professionals met een hbo/wo diploma - niet zijnde een diploma van een lerarenopleiding - die momenteel werkzaam zijn in een MBO-instelling De PDG-opleiding levert de kandidaat een PedagogischDidactisch Getuigschrift voor de docent mbo. Daarmee voldoet de kandidaat aan de benoembaarheidsvereisten zoals beschreven in de WEB. De kandidaat verwerft competenties op niveau 3 (startbekwaam) zoals beschreven in het beroepsprofiel van de docent mbo. Eindniveau is bachelorniveau: basis is beroepsprofiel docent mbo en generieke kennisbasis (+addendum). De docent met PDG is benoembaar in het mbo-werkveld.
Voorafgaand aan de PDG-opleiding beschikt de zij-instromer over een door de werkgever afgegeven geschiktheidsverklaring en een studieadvies (PDG of anders) in relatie tot de eindniveau/benoembaarheid (zie voor toelating PDG-opleiding: Kwaliteitskader zij-instroom mbo)
Afstudeerrichting tweedegraads lerarenopleidingen Alle voltijdse HBO-bachelorstudenten van de tweedegraads lerarenopleidingen. NB: In eerste instantie is in de OER alleen de voltijdse variant opgenomen. ADEF zal uiterlijk begin 2014 besluiten over de toepassing van de afstudeerrichting in de deeltijd- en kopopleiding.
De afstudeerrichting biedt een verdieping in de gekozen doelgroep en levert een diplomasupplement op. De student verwerft competenties op niveau 3 (startbekwaam). De startbekwame tweedegraads leraar is breed bevoegd en bekwaam voor alle onderwijssoorten in het tweedegraads gebied. Bachelorniveau leraar in de tweedegraad (zie bekwaamheidseisen wet BIO, Dublindescriptoren en landelijke kennisbases).
Niet van toepassing.
Wijze van eindbeoordeling
Educatieve minor beroepsonderwijs De educatieve minor wordt afgesloten met een eindbeoordeling van o.a. het functioneren in de praktijk. De beoordeling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de begeleiders, hogeschool en lerarenopleiding. De werkwijze sluit aan bij de aanpak van de betreffende lerarenopleiding. Naast de beoordeling van de minor, ontvangt de student een persoonlijk ontwikkeladvies over zijn mate van geschiktheid voor het leraarschap en hoe ver hij nog verwijderd is van het streefniveau (niveau 2).
Diplomering
Doorstroommogelijkheden Verwerving vrijstellingen
Minorcertificaat. Persoonlijk ontwikkeladvies over zijn mate van geschiktheid voor het leraarschap en hoe ver hij nog verwijderd is van het streefniveau (niveau 2) Bij volledig behalen van beroepscompetenties behorend bij niveau 2 komt de kandidaat in aanmerking voor 30 studiepunten aan vrijstellingen in een verwante kopopleiding. Vrijstellingen worden op basis van de behaalde studieresultaten in de Educatieve minor toegekend door de examencommissie van de lerarenopleiding. Indien niveau 2 nog niet volledig behaald is in de minor, wordt door de examencommissie van de lerarenopleiding vastgesteld met welke vrijstellingen de student wel kan instromen in de kopopleiding van de lerarenopleiding. Indien de student na zijn studie komt te werken in een mboinstelling, kan hij in overleg met zijn werkgever ook besluiten de PDG-opleiding te gaan volgen. De examencommissie van de lerarenopleiding kent eventuele vrijstellingen toe op basis van de studieresultaten behaald in de Educatieve minor.
PDG-opleiding De PDG-opleiding wordt afgesloten met een proeve van bekwaamheid waarin de kandidaat aantoont dat hij/zij als zelfstandig docent functioneert. Uitgangspunt daarvoor zijn de SBL-competenties en de Dublindescriptoren die het HBOniveau aangeven . De boordeling wordt uitgevoerd door de lerarenopleiding en de mbo-instelling samen, waarbij de lerarenopleiding (examencommissie) eindverantwoordelijk is. Er volgt een beoordelingsprotocol waarin o.a. rollen en verantwoordelijkheden in het beoordelen van de student worden beschreven. De lerarenopleiding verantwoordt de beoordeling en het hbo-niveau van de PDG-opleiding in haar OER en in het bijbehorende toetskader. Pedagogisch Didactisch Getuigschrift uitgereikt door de examencommissie van de tweedegraads lerarenopleiding die eindverantwoordelijk is voor de PDG-opleiding. Het PDG is geldend voor alle mbo-instellingen. Het PDG geeft recht op een nader te bepalen vrijstelling bij aansluitende doorstroming naar de tweedegraads lerarenopleiding. ADEF heeft de wens uitgesproken van een landelijk vrijstellingsadvies aan de lerarenopleidingen. Het LOEX zal in februari 2014 aan ADEF adviseren over de haalbaarheid van deze wens. Formeel is en blijft de examencommissie van een lerarenopleiding autonoom verantwoordelijk voor het verlenen van vrijstelling.
Afstudeerrichting tweedegraads lerarenopleidingen Eindbeoordeling vindt plaats middels het eindassessment/de eindbeoordeling van startbekwaamheid in de lerarenopleiding. Uitgangspunt daarvoor zijn de bekwaamheidseisen in wet BIO (SBL-competenties) en de Dublindescriptoren die het hbo-niveau duiden. De lerarenopleiding verantwoordt de beoordeling en het hbo-niveau in haar OER en in het bijbehorende toetskader.
Bachelorgetuigschrift leraar in de tweedegraad uitgereikt door de examencommissie van de tweedegraads lerarenopleiding Niet van toepassing.
Kwaliteitsborging Interne toetsing (kwaliteitsborging)
Examencommissie
NVAO
De onderwijsinspectie
Educatieve minor beroepsonderwijs Instellingen die een educatieve minor aanbieden toetsen deze aan de hand van de minimumeisen van de minor zoals vastgesteld in de Onderwijs- en Examenregeling waarin de minor is opgenomen. Er wordt tevens beoordeeld of de student eindfasebekwaam/afstudeerbekwaam (niveau 2) volgens standaarden van de tweedegraads lerarenopleiding heeft behaald. De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het eindniveau van de educatieve minor ligt bij de examencommissie van de hbo-instelling. Indien de minor is ondergebracht bij een hbo-instelling anders dan de lerarenopleiding, is intensieve samenwerking met de examencommissie van de lerarenopleiding vereist i.v.m. de beoordeling van het niveau van de student volgens de kaders van de lerarenopleiding. Het samenwerkingsverband draagt zorg voor de kwaliteit. NVAO neemt de Educatieve minor mee in de reguliere accreditatie waarin specifieke uitspraken zullen worden gedaan over de Educatieve minor.
Onderwijsinspectie kijkt in haar reguliere instellingstoezicht naar de kwaliteit van de leraar en voert overstijgend themaonderzoek uit als daar aanleiding/opdracht voor is.
PDG-opleiding Instellingen die een PDG-opleiding aanbieden toetsen deze op bachelorniveau (niveau 3) volgens de werkwijze en standaarden van de tweedegraads lerarenopleiding waarmee de mbo-instelling samengewerkt.
Afstudeerrichting Tweedegraads lerarenopleidingen Alle studenten worden beoordeeld op bachelorniveau (niveau 3) volgens de werkwijze en standaarden van de lerarenopleiding.
De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het eindniveau van de PDG-opleiding ligt bij de examencommissie van de tweedegraads lerarenopleiding die verantwoordelijk is voor de PDG-opleiding.
De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het eindniveau van de lerarenopleiding ligt bij de examencommissie van de tweedegraads lerarenopleiding.
NVAO zal de PDG-opleidingen gaan beoordelen. In de komende maanden zal het beoordelingskader door de NVAO worden vastgesteld. Het betreft hier geen officiële opleidingsaccreditatie omdat de PDG-opleidingen geen chroho hebben. Onderwijsinspectie kijkt in haar reguliere instellingstoezicht naar de kwaliteit van de leraar en voert overstijgend themaonderzoek uit als daar aanleiding/opdracht voor is.
NVAO beoordeelt de tweedegraads lerarenopleidingen.
-
Nadere typering van de opleidingen Educatieve minor beroepsonderwijs Inhoud Onderlegger wordt gevormd door: -
profiel docent mbo generieke kennisbasis + addendum waarin de beroepsgerichte thema’s geconcretiseerd zijn wet BIO (SBL-competenties)
Voor de Educatieve minor zijn de volgende thema’s onderscheiden: -
Ontwikkeling van beroepscompetenties en –identiteit; ‘ik als docent’ (meesterschap in de 21ste eeuw) Begeleiding van de mbo-student; ‘ik als begeleider’ Eigen ontwikkeling; ‘ik als professional’
Binnen de thema’s is onder andere aandacht voor instructiemodellen, begeleidingsvormen, differentiatietechnieken, visies op leren, kennis van beroepsonderwijs in Nederland en leerstijlen in het beroepsonderwijs
PDG-opleiding Onderlegger wordt gevormd door:
Afstudeerrichting Tweedegraads lerarenopleidingen Onderlegger afstudeerrichting (v)mbo wordt gevormd door:
-
-
-
profiel docent mbo generieke kennisbasis + addendum waarin de beroepsgerichte thema’s geconcretiseerd zijn wet BIO (SBL-competenties) de Dublindescriptoren
Voor de PDG-opleiding zijn vijf thema's onderscheiden -
Ontwikkeling van beroepscompetenties en –identiteit; ‘ik als docent’ (meesterschap in de 21ste eeuw) Begeleiding van de mbo-student: ‘Ik als begeleider’ Beroepspraktijk: ‘Ik als verbinder tussen school en beroepspraktijk’ Visie beroep, beroepsonderwijs en docentschap: ‘Ik als lid van een onderwijsteam en onderwijsgemeenschap’ Eigen ontwikkeling: ‘Ik als professional’
Voor nadere toelichting zie kader raamwerk PDG.
Voor nadere toelichting zie landelijk kader Educatieve minor beroepsonderwijs.
-
profiel docent MBO generieke kennisbasis + addendum waarin de beroepsgerichte thema’s geconcretiseerd zijn wet BIO (SBL-competenties) de Dublindescriptoren
Bij de afstudeerrichting vmbo/mbo dienen de karakteristieke aspecten m.b.t. de volgende thema’s een plek te krijgen: Loopbaanontwikkeling, (loopbaanbegeleiding en loopbaanleren naast keuze- en trajectbegeleiding) en persoonlijke vorming staan centraal. Burgerschapsvorming, beroepshouding en ethiek: de (v)mbo leerlingen worden voorbereid op het werknemerschap. Sociaal-emotionele begeleiding van de (v)mbo leerlingen Kenmerken van de (v)mbo leerlingen Ontwerpen van (v)mbo onderwijs Beroepsgerichtheid (toepassing van het vak) Beroepsgericht toetsen en beoordelen in het (v)mbo Taal- en rekenonderwijs in het (v)mbo Voor nadere toelichting zie rapport ‘de leraar (v)mbo in de lerarenopleidingen’.
De thema’s zijn verbonden aan de volgende domeinen uit de generieke kennisbasis (+addendum): -
-
-
Domein 1: Leren in diverse contexten 1.2 Visies op leren 1.4 Leerlingkenmerken Domein 2: Didactiek en leren 2.1 Model didactische analyse 2.2 Leerdoelen en instructiemodellen 2.3 Vormgeving van leerprocessen 2.5 Begeleiden van leerprocessen Domein 3: Communicatie, interactie en groepsdynamica
De thema’s zijn voornamelijk verbonden aan de volgende domeinen uit de generieke kennisbasis (+addendum): -
-
-
Domein 1: Leren in diverse contexten 1.1 het concept leren 1.2 visies op leren 1.3 Cognitie, werking van de hersenen 1.4 Leerlingkenmerken Domein 2: Didactiek en leren 2.1 Model didactische analyse 2.2 Leerdoelen en instructiemodellen 2.3 Vormgeving van leerprocessen 2.4 Selectie van leermiddelen 2.5 Begeleiden van leerprocessen 2.6 Toetsing en evaluatie Domein 3: Communicatie, interactie en
De karakteristieke aspecten zijn verbonden aan de volgende domeinen uit de generieke kennisbasis (+addendum): -
-
Domein 1: Leren in diverse contexten 1.3 Cognitie, werking van de hersenen 1.4 Leerlingkenmerken Domein 2: Didactiek en leren 2.1 Model didactische analyse 2.2 Leerdoelen en instructiemodellen 2.3 Vormgeving van leerprocessen 2.4 Selectie van leermiddelen 2.5 Begeleiden van leerprocessen 2.6 Toetsing en evaluatie Domein 3: Communicatie, interactie en groepsdynamica 3.3 Groepsdynamica
-
3.2 Gespreksvoering 3.3 Groepsdynamica Domein 4: Ontwikkeling van de adolescent 4.1 Identiteitsontwikkeling van de adolescent Domein 5: Leerlingen met speciale behoeften 5.1 leerlingbegeleiding in de school Domein 7: Nederlands Onderwijsstelsel 7.1.2 Nederlands Onderwijsstelsel Domein 8: Pedagogische Kwaliteit 8.1 Pedagogische driehoek 8.4 Pedagogiek van het (voorbereidend) beroepsonderwijs
Studielast en organisatie
De educatieve minor heeft een totale omvang van 30 studiepunten. Er zijn diverse aanbiedingsvormen mogelijk (in een semester, twee blokken of als een lint door het collegejaar heen)
Begeleiding
De student werkt onder de begeleiding van de instelling en de begeleider(s) van de betrokken vmbo/mbo school e.e.a. in samenwerking met de lerarenopleiding.
groepsdynamica 3.1 communicatiemodellen 3.2 Gespreksvoering 3.3 Groepsdynamica Domein 4: Ontwikkeling van de adolescent 4.1 Identiteitsontwikkeling van de adolescent 4.2 Morele ontwikkeling van de adolescent Domein 5: Leerlingen met speciale behoeften 5.1 leerlingbegeleiding in de school 5.3 leerproblemen 5.4 andere belemmeringen Domein 6: professionele docent 6.1 werken aan eigen professionele ontwikkeling 6.2 praktijkonderzoek 6.3 Onderwijsinnovatie en teamgericht werken 6.4 onderwijsvisie en ethiek Domein 7: Nederlands Onderwijsstelsel 7.1 Nederlands Onderwijsstelsel 7.2 onderwijsconcepten 7.3 de school als organisatie: structuur en cultuur Domein 8: Pedagogische Kwaliteit 8.1 Pedagogische driehoek 8.2 Doel, arrangement en voorwaarden in de pedagogiek 8.3 Verbinding pedagogisch leerplan met schools curriculum 8.4 Pedagogiek van het (voorbereidend) beroepsonderwijs Domein 9: Diversiteit en onderwijs 9.1 Onderwijskansen 9.2 Burgerschapsvorming 9.3 Omgaan met diversiteit 9.4 Culturen en levensbeschouwingen De PDG-opleiding heeft een totale omvang van 60 studiepunten. De zij-instromer is gedurende de PDG-opleiding 1 vaste dag per week vrij geroosterd voor het volgen van de opleiding. De zij-instromer heeft een minimale aanstellingsomvang van 0,4 wtf waarvan minimale wekelijkse lessentaak 8 lessen. De MBO-instelling draagt er zorg voor dat de zij-instromer tijdens het volgen van de PDG-opleiding door een ervaren docentbegeleider/coach wordt begeleid. De omvang van de
-
Domein 4: Ontwikkeling van de adolescent 4.1 Identiteitsontwikkeling 4.2 Morele ontwikkeling Domein 5 Leerlingen met speciale behoeften 5.4 Gedrags- en werkhoudingsproblemen Domein 7 Nederlands onderwijsstelsel 7.1 Nederlandse onderwijsstelsel Domein 8 Pedagogische kwaliteit 8.4 Pedagogiek van het (voorbereidend) beroepsonderwijs
Uiteraard zijn in de lerarenopleidingen alle (sub)domeinen van de generieke kennisbasis geïmplementeerd in het curriculum. Bovenstaande (sub)domeinen vragen echter specifiek andere inhouden/kennis voor de leraar (v)mbo.
De afstudeerrichting heeft een omvang van 60 studiepunten. Binnen deze 60 studiepunten vallen het afstudeeronderzoek/de scriptie, de eind-/afstudeerstage en het vak- en generieke onderwijs.
Studenten werken onder begeleiding van de instituutsopleider en stagebegeleider/praktijkopleider aan de ontwikkeling van hun bekwaamheid.
begeleiding bedraagt gemiddeld 2 uur per week.
Verhouding leren op het instituut en het leren op de werkplek.
Educatieve minor beroepsonderwijs Ten minste 50% van de opleiding bestaat uit praktijkstage.
PDG-opleiding 50% van de PDG-opleiding vindt plaats op de leerwerkplek. De PDG-opleiding is vormgegeven volgens principes van 'opleiden in de school'/samen opleiden: de lerarenopleiding/het nascholingsinstituut en de mboinstelling zijn samen verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van de opleiding; het opleidingsinstituut is eindverantwoordelijk. Het door de mbo-sector vastgestelde 'kwaliteitskader' regelt de kwaliteit van het leren op de werkplek en vormt het kader voor de afspraken die mbo-instelling en lerarenopleiding samen maken
Afstudeerrichting Tweedegraads lerarenopleidingen Is aan het instituut zelf Voor wat betreft de voltijdsbachelors heeft 40% van de opleiding plaats op de opleidingsschool en 60% binnen het instituut.
Bijlage 1: Doorstroomschema's (in het blauw de trajecten, in het paars de resultaten) Educatieve minor naar Minorcertificaat Educatieve minor
Minorcertificaat
(30 stp)
Van Educatieve minor naar een Tweedegraads bevoegdheid met 30 studiepunten vrijstellingen voor de kopopleiding (toegekend door de examencommissie van de tweedegraad lerarenopleiding) Educatieve minor (30 stp)
Minorcertificaat + kwalificatie eindfase-/afstudeerbekwaam (niveau 2) lerarenopleiding
Kopopleiding met door de examencommissie van de lerarenopleiding toegekende vrijstellingen op basis van behaalde studieresultaten in de educatieve minor
Tweedegraads bevoegdheid
Van Educatieve minor naar een Tweedegraads bevoegdheid met minder dan 30 studiepunten vrijstellingen voor de kopopleiding (toegekend door de examencommissie van de tweedegraad lerarenopleiding) Educatieve minor (30 stp)
Minorcertificaat
Kopopleiding met door de examencommissie van de lerarenopleiding toegekende vrijstellingen op basis van behaalde studieresultaten in de educatieve minor
Tweedegraads bevoegdheid
Van Educatieve minor naar een Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Educatieve minor
Minorcertificaat
(30 stp)
Werkzaam in een mbo-instelling
Van werkervaring zonder hbo/WO diploma naar een Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Min. 3 jaar werkervaring in een relevante beroepspraktijk + geschiktheidsverklaring van de werkgever *
PDG-opleiding
Pedagogisch Didactisch Getuigschrift
(60 studiepunten) Benoembaar als docent in het mbo
Van een hbo/WO diploma naar een Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Hbo/WO diploma en werkzaam in een mbo-instelling
PDG-opleiding
Pedagogisch Didactisch Getuigschrift
(60 studiepunten) Benoembaar als docent in het mbo
* Of potentiële docenten met een relevante werkplek in een mbo-instelling, bijvoorbeeld in de vorm van een stage of traineeship
PDG-opleiding (60 studiepunten)
Pedagogisch Didactisch Getuigschrift
met door de examencommissie van de lerarenopleiding toegekende vrijstellingen op basis van behaalde studieresultaten in de educatieve minor
Benoembaar als docent in het mbo
Van een Pedagogisch Didactisch Getuigschrift naar een tweedegraads bevoegdheid Pedagogisch Didactisch Getuigschrift
Lerarenopleiding tweedegraad met door de examencommissie van de lerarenopleiding toegekende vrijstellingen o.b.v. de hbo/WO vooropleiding en de behaalde studiepunten in de PDG-opleiding
Tweedegraads bevoegdheid