Verslag van de vergadering van de commissie beleidsontwikkeling d.d. 27 november 2006 Aanwezig: A.J. Verhoeven (voorzitter), een vertegenwoording van de fracties van CDA, VVD, GroenLinks, DSD, PvdA, D66, Stadspartij en ChristenUnie-SGP, M. Bolten (secretaris), M. Schennink (verslag) Tevens aanwezig: de wethouders Van der Meijs, Van Dijk, Kuiper en burgemeester Kaiser
1. Openvragenronde voor inwoners en belanghebbenden Er zijn geen aanmeldingen. 2. Verslag van 19 oktober 2006 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Drie scenario’s mobiliteitsplan GroenLinks is het niet eens met het achterwege blijven van de digitale opiniepeiling omdat die een te hoog abstractieniveau zou hebben. De fractie is voor veiligheid, bereikbaarheid en leefomgeving. Een combinatievisie is wenselijk. Visie 3 heeft de voorkeur. Zij wil bereikbaarheid wel garanderen maar niet alleen voor de auto, ook per openbaar vervoer en fiets. De aanvoer voor bedrijven gaat wel voor. De veiligheid moet verbeterd worden ten aanzien van gezondheid; er vallen ook slachtoffers door luchtverontreiniging. De fractie is voor een gebiedsgerichte benadering. Daarnaast maakt GroenLinks een kanttekening ten aanzien van de toetsingscriteria: wat is de mate van CO2, roetuitstoot en dergelijke? De effecten van autoluw maken van gebieden zijn onzeker. Is in de rekenmodellen rekening gehouden met demografische ontwikkelingen en de gevolgen hiervan voor het woon-werkverkeer? Wat zijn de ideeën over senioren en vervoer? DSD stelt dat mobiliteit vraagt om een duurzame oplossing die moet voldoen aan voorliggende criteria. Het gaat om de balans tussen de beleving (opvattingen) en veiligheid (meetbaar). Het moet de inwoners van Doetinchem perspectief bieden en niet leiden tot isolatie van de stad maar de doorstroom leef-woon-werkomgeving bevorderen. De fractie kiest voor een uitnodigende verkeersdoorstroom en uitnodigend fiets- en openbaar vervoer. Zij kiest voor visie 3. De soepele doorstroom mag zich beperken tot een aantal hoofdwegen. Ook DSD wil ermee rekening houden dat Doetinchem niet of nauwelijks meer groeit. Visie 1 en 2 kunnen verbonden worden waarbij visie 3 leidend is. D66 betreurt het uitblijven van de digitale opiniepeiling. Per functiegebied zijn aandachtspunten aan te wijzen. Groen, gezonde lucht en economie zijn van belang. De fractie wil een autovrij centrum en de detailhandel bevorderen. Ten aanzien van veiligheid wenst D66 een risico-inventarisatie per gebied. Visie 3 is het meest aansprekend voor deze fractie waarbij ze eveneens pleit voor een gebiedsgerichte benadering. De PvdA stelt dat Doetinchem het economische hart van de Achterhoek is. Vanuit het Toekomstperspectief verplicht de gemeente zich tot bereikbaarheid, maar de PvdA is tegen ongebreidelde automobiliteit. Doorstroom van autoverkeer moet bevorderd worden maar geconcentreerd. Parkeren in de buurt van het centrum moet mogelijk blijven. De scheiding tussen Ei en Schil werpt een barrière op: er is een grote hoeveelheid fijnstof op die plekken waarneembaar. Dit zou in de visie aangepakt moeten worden. Het fietsen moet bevorderd worden. De PvdA is voor een gemengde visie 1 en 2 met een gebiedsgerichte aanpak. De Stadspartij is voor een mix van alle drie de visies en een gebiedsgerichte aanpak. Het CDA wil vanuit visie 2 een mobiliteitsvisie maken. Aandachtspunten uit visie 1 en 3 moeten wel betrokken worden bij verdere uitwerking. De VVD kiest voor visie 2 vanwege de bereikbaarheid. De overige punten zijn ook belangrijk, maar gezien vanuit de ‘bril’ van visie 2. De fractie gaat mee in een gebiedsgerichte aanpak. De VVD ziet voor de wijken de visies 1 en 3, voor het centrum en industriegebieden visie 2. ChristenUnie-SGP is voor een digitale opiniepeiling. De toetsing zou elke vier jaar moeten plaatsvinden. De fractie vraagt wanneer de parkeerbalans te verwachten is. De drie visies geven randvoorwaarden mee. De fractie acht bereikbaarheid van belang maar wil een grens stellen, bijv. maximaal 15 minuten loopafstand van het centrum. De voorzitter merkt op dat uitstel van de opiniepeiling in de werkgroep is besproken en dat eenieder hiervan op de hoogte was. Wethouder Van der Meijs brengt naar voren dat de raad een keuze moet maken en de discussie moet voeren over mobiliteit. De digitale opiniepeiling is effectiever wanneer het meer om oplossingsrichtingen gaat. In de prognoses is rekening gehouden met het jaar 2020. De ontwikkelingen zullen ieder jaar worden bezien. Het ligt in de bedoeling om eenmaal te toetsen.
1
Wanneer de raad dat vaker wil, kan hij dat meegeven aan het college. Het parkeren is een grote zorg, op 12 december 2006 vindt intern overleg plaats over de parkeerbalans; daarna wordt dit ingebed in het mobiliteitsplan. Op de vraag van de VVD of de wethouder een gecombineerde visie en gebiedsgerichte aanpak mogelijk acht, antwoordt de wethouder dat het college zich hierin kan vinden. Het is echter aan de raad de kaders te scheppen en dan te definiëren wat woongebied, industriegebied etc. is. Tweede instantie Het te hoge abstractieniveau voor de burger is volgens GroenLinks dus niet van toepassing. De fractie kiest voor een dominante visie 3 en stemt in met een gebiedsgerichte benadering. Er is wel een probleem in het centrum met betrekking tot leefbaarheid. DSD kiest voor 3 als leidende visie. Bij een gebiedsgerichte benadering ziet de fractie nogal wat haken en ogen; het zou eenduidig moeten zijn. Als daar geen helderheid over is, kiest DSD voor een overallvisie. De fractie stemt in met het antwoord van de wethouder ten aanzien van de opiniepeiling. D66 sluit zich aan bij de laatste opmerking over de opiniepeiling. De fractie wil een prioritering van punten per aandachtsgebied – dit zou uitgewerkt kunnen worden in de werkgroep. Zij stemt in met een gebiedsgerichte benadering en wil hierover discussie in de raad. De PvdA vat samen dat er grote eensgezindheid is ten aanzien van visie 2 en de gebiedsgerichte benadering. Het centrum is een knelpunt. De fractie refereert aan het betrekken van de Oude IJssel bij het centrum, waarmee je de binnenstad autoluw maakt. Het centrum moet autoluw worden, maar wel bereikbaar met de auto. De Stadspartij stemt in met uitstel van de opiniepeiling en vindt de gebiedsgerichte benadering een goed idee. In de commissie ontstaat discussie over de gebiedsgerichte benadering en of het wel goed is hiervoor in deze fase van de besluitvorming te kiezen. De voorzitter merkt op dat er kansen genoeg voor de raad komen om prioriteiten te stellen. Hij rondt af met de opmerking dat het nu gaat om een zo breed mogelijk gedragen eenduidige visie. In de raadsvergadering wordt de discussie voortgezet. 4. Uitgangspunten peuterspeelzaalbeleid DSD vindt peuterspeelzaalwerk een onderwijsvoorziening, mede vanwege het belang van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Destijds is bewust gekozen voor Yunio als aanbieder, alleen Wehl vormt nu een discussiepunt. De fractie is niet voor een aparte benadering van Wehl, ook in het licht van de brede school. De Stadspartij zet Coach+ af tegen de ouderbijdrage. De werkwijze in Wehl is afwijkend en werkt goed. Waarom zou je het willen veranderen? Wel vraagt deze fractie wat de gevolgen zijn als de animo in Wehl beduidend minder wordt. GroenLinks is voor een inkomensafhankelijke bijdrage. Wanneer dit betekent dat ouders in Wehl naar verhouding meer betalen dan in Doetinchem, dan kan voor Wehl een afwijkende ouderbijdrage gevraagd worden. In Wehl zijn minder risicoleerlingen te vinden, een eventueel lager bereik is daarom geen bezwaar. GroenLinks vindt de peuterspeelzaal een basisvoorziening in de wijk. De fractie heeft per mail al een aantal vragen gesteld. De PvdA stelt ten aanzien van de harmonisatie dat het beste systeem gebruikt moet worden. Het model in Wehl is echter niet over te nemen in Doetinchem. Het is de vraag of harmonisatie uitgangspunt moet blijven. De fractie vraagt wat de mogelijkheden zijn als ouders de bijdrage niet kunnen betalen en wat een hoger ambitieniveau zou betekenen voor de ouderbijdrage. Het CDA ziet het peuterspeelzaal- werk ook als onderwijsvoorziening. Voor 2001 had elke peuterspeelzaal in Doetinchem het ‘systeem Wehl’. Dat functioneerde niet en toen zijn de peuterspeelzalen bij Yunio ondergebracht. Wanneer het goed werkt, moet je dit niet veranderen: het bereik is hoger en de kosten lager. Deze verschillen in uitvoering laten de kracht zien van een sterke gemeente Doetinchem. De VVD betreurt het dat Doetinchem geen vaste ouderbijdrage hanteert. D66 vraagt zich af of het Wehlse systeem beter is en wil weten wat het effect op de ouderbijdrage is van een hoger ambitieniveau en het budgetcontract. Wethouder Van der Meijs antwoordt dat de raad een kader heeft meegegeven aan het college om te harmoniseren. Het college wil het goede behouden; het is aan de raad te kiezen. De ouderbijdrageregeling heeft geen invloed op de ontwikkeling van de brede school. De gemeente maakt voor de komende jaren afspraken met de aanbieders; met Huppel-Inn wordt een contract gesloten voor twee jaar. Als de situatie verandert, pas je dat aan voor het volgende contract. Het ambitieniveau spreek je vooraf af met de aanbieders. De wethouder beantwoordt de vragen van GroenLinks. Het aantal peuters dat noch de kinderopvang noch de peuterspeelzaal bezoekt is 5 à 10% (50 à 100 peuters). Op welke wijze de gemeente deze peuters wil bereiken, wordt uitgewerkt in een toeleidingsplan. Kort na de fusie in 2001 was het bereik gedaald met 8%. Het valt te betwijfelen of dit
2
onder de lagere inkomensgroepen plaatsvond. Het bereik in 2003 is niet bekend, vermoedelijk 70% (huidig). Doetinchem heeft in 2000 uitgangspunten voor peuterspeelzaalwerk vastgesteld. De voormalige gemeente Wehl heeft dat nooit gedaan. In Wehl betalen ouders 45 euro; in Doetinchem tussen 28 en 68 euro. Meer dan de helft van de ouders in Doetinchem heeft een bovenmodaal inkomen. Er is kennelijk een drempel voor ouders met een lager inkomen in Doetinchem, maar de prijs is daar niet de oorzaak van. De educatieve functie van het peuterspeelzaalwerk staat voorop door het te bestempelen als een onderwijsvoorziening. De hogere administratieve lasten die het heffen van een inkomensafhankelijke bijdrage met zich meebrengt, drukken zwaar op een vrijwillige organisatie. Gaanderen valt sinds 2000 onder Yunio en is nu geen discussiepunt. Doetinchem wil een verspreid netwerk van peuterspeelzalen passend bij de vraag. Niet ieder wijk heeft voldoende aanbod om een zaal rendabel te houden. Tweede instantie De PvdA wil het zelfdragend vermogen van dorpen ondersteunen. DSD wil de voorzieningen in Wehl niet opdoeken, maar vindt de inkomensafhankelijke bijdrage wel een belangrijk punt. De fractie vraagt zich af of het vrijwillige bestuur dit aankan. Over een paar jaar zouden zij toch moeten harmoniseren. De Stadspartij is tevreden met een tweejarig contract, maar wil dat toegankelijkheid voor ouders gewaarborgd blijft. Ten aanzien van de lagere inkomens zou de inkomensafhankelijke bijdrage juist voor de ouders in Wehl gunstig uitpakken. Er wordt gesproken over de ‘potjes’ van de peuterspeelzaal voor ouders die het niet kunnen betalen – juist het feit dat hier bijna geen gebruik van wordt gemaakt is voor GroenLinks een reden de inkomensafhankelijke bijdrage in te voeren. Wethouder Van der Meijs geeft aan dat Huppel-Inn nu aan de voorwaarden kan voldoen. Wellicht moet er een extra slag gemaakt worden wat de brede-schoolontwikkeling betreft. Wanneer het niet goed uitpakt, volgt opnieuw discussie. De voorzitter sluit dit agendapunt af; verdere discussie volgt in de raadsvergadering. 5. Perspectief detailhandel Doetinchem Het CDA kan zich vinden in het voorstel. DSD stemt in, al vult de fractie aan dat de raad eerder betrokken had moeten worden. Ook GroenLinks stemt in met het voorstel. Zij heeft een aantal vragen. Is er overleg met gemeenten in de regio, inclusief Zutphen? Wat is de bijdrage van de branche zelf? Kloppen de cijfers ten aanzien van de bevolkingsontwikkeling (gematigde stijging)? Het genoemde overschot van 16.000m2 is een teken aan de wand. ChristenUnie-SGP vraagt hoe dit plan zich verhoudt tot andere plannen als de Schil en het mobiliteitsplan. Voor het recreatief winkelen is een grote afstand voor de consument niet wenselijk. Wat het Ei betreft vindt de fractie dat de auto nog wel in de Schil moet kunnen komen. De PvdA spreekt over de noodzaak van parkeren in het Ei, de loopafstand tot het Ei, de aanhechting Ei – Oude IJssel. De fractie kan zich vinden in de voorstellen van de adviescommissie. Zij vindt onderzoek naar mogelijkheden van Nieuwstad wenselijk en vraagt of het concept van een woonboulevard nog wel leeft. D66 noemt o.a. de volgende aandachtspunten. Supermarkten op wegen voor woon-werkverkeer en niet in Ei en Schil; looproutes naar het centrum; deze nota heeft implicaties voor het mobiliteitsplan. Verscheidene fracties merken op dat de invloed van de gemeente op bepaalde ontwikkelingen, zoals de vestiging van een supermarkt in het Ei of Schil, beperkt is. Wethouder Van Dijk antwoordt dat de nota een coproductie is en daarom kan rekenen op draagvlak. Doetinchem neemt in een landelijke meting de 23e plaats in wat betreft vestigingsklimaat, dat is een positief geluid. Er lagen al veel kaders vast; het klopt dat de raad niet vanaf het prille begin is betrokken. De gemeenten in de regio werken samen, Doetinchem en Winterswijk hebben een centrumfunctie. De detailhandel levert ook een bijdrage, de OVD heeft een stichting opgericht om samen te werken bij evenementen zoals de IJsbaan. Dit stuk geeft richting aan, bijvoorbeeld aan het mobiliteitsplan en de Schil. Binnen de Schil zal overigens selectief worden gekeken bij toevoeging van detailhandel in het gebied. De voorzitter constateert dat veel fracties zich in de nota kunnen vinden. Hij vraagt of raadsbehandeling nodig is. Alle fracties spreken uit zich achter de nota te kunnen scharen. Daarnaast komen de volgende opmerkingen naar voren. GroenLinks wil zich niet vastleggen ten aanzien van mobiliteit. Wethouder Van Dijk merkt op dat deze nota juist richtinggevend is voor andere ontwikkelingen in de stad, dus ook bijvoorbeeld voor de ruimtelijke inrichting van de Schil. D66 is blij met de richting maar ziet het niet als een kaderstellend stuk. De Stadspartij realiseert zich dat mobiliteit en detailhandel elkaar beïnvloeden en ziet de nota als onderliggend stuk. De VVD sluit zich daarbij aan. Het CDA vindt het stuk richtinggevend en kaderstellend. De PvdA ziet samenhang in diverse ontwikkelingen; het gaat nog niet om bepaalde concrete oplossingen.
3
De voorzitter sluit hiermee de behandeling af en concludeert dat raadsbehandeling niet nodig is. 6. Welzijn circusdieren D66 geeft een korte toelichting op haar initiatiefvoorstel. De VVD ziet veel stellingen in het voorstel maar mist feiten. Hoe zou de gemeente dit moeten toetsen? GroenLinks antwoordt dat omschreven is wat gedomesticeerde dieren zijn. Het CDA is van mening dat dit geen uitvoeringstaak is van de gemeente. De Stadspartij ziet geen heil in het voorstel. De PvdA zet vraagtekens bij de rol van de gemeente. Wanneer is sprake van dierenleed en van dierenwelzijn? Opnemen in de APV is prima, maar het is niet de bedoeling dat geen circus meer naar Doetinchem komt. DSD wil serieus omgaan met dit initiatiefvoorstel. Er is al een keurmerk voor circussen; er is geen behoefte aan aanvullende lokale regelgeving. Het initiatief komt in de fractie nog ter sprake. GroenLinks staat achter het voorstel en vraagt of fracties wel instemmen wanneer het woord ‘dierenleed’ in plaats van ‘dierenwelzijn’ wordt opgenomen. De fracties die tegen zijn, antwoorden ontkennend. ChristenUnie-SGP zal zich in de raadsvergadering uitspreken over dit initiatief. De voorzitter concludeert dat D66 vrij is om dit voorstel in te dienen in de raadsvergadering. Het moet dan wel duidelijk zijn wat dierenwelzijn is, welke kaders bekend zijn voor circusdieren en welke wetgeving reeds van toepassing is. D66 zegt toe informatie over de discussie over dit onderwerp in de gemeente Winschoten ter inzage te leggen. 7. Beleidsplan Werk, inkomen en zorg (WIZ) GroenLinks heeft van tevoren een aantal vragen schriftelijk gesteld. De wethouder neemt ze mee bij de beantwoording. Een schriftelijke aanvulling komt ter inzage voor de raadsvergadering. DSD kiest voor scenario 2, maximale inzet op menselijk kapitaal. De Stadspartij sluit zich aan bij eerdere sprekers; zij vindt dat er te veel (ca. 1000) mensen in een uitkeringssituatie zitten. Door de economische groei hebben deze mensen een kans – hierop inzetten en nu naar werk toeleiden. De fractie vraagt zich af of screening van alle 1000 mensen nodig is, dat is immers vaker gebeurd. De Stadspartij wil voor 2007 boven de 50 trajecten komen en daarin als gemeente meer risico nemen. De PvdA sluit zich hierbij aan, net als D66. Het CDA stemt eveneens in, maar stelt dat wanneer het college kiest voor scenario 1, het inverdieneffect groot genoeg kan zijn om toch scenario 2 in te zetten. De VVD is het daarmee eens. Op basis van financiën ligt scenario 1 voor de hand, maar de VVD pleit toch voor scenario 2. Wethouder Van Dijk zegt dat gekozen moet worden waar de beperkte ambtelijke capaciteit wordt ingezet. Maatschappelijke participatie of de kans op betaald werk. Het college zet in op werk (scenario 1); de beperkte financiën dwingen ook daartoe. Met werk bereik je tevens maatschappelijke participatie. Begin 2006 hadden 1000 mensen een uitkering, nu zijn dat er 850 door het nieuwe re-integratiebeleid. Op de vraag van de Stadspartij of je toch niet meer kunt investeren om een win-winsituatie te creëren, antwoordt de wethouder dat er beperkte ambtelijke capaciteit is en dat ook de opnamecapaciteit van de arbeidsmarkt beperkt is. De wethouder zegt toe uit te zoeken wat extra ingezet kan worden bovenop de 50 genoemde trajecten en hierop terug te komen; dit zal niet voor de raad van december lukken. Als de raad kiest voor scenario 2, ontstaat een groot tekort dat opgevangen moet worden uit de algemene middelen. Over de groep die niet uitstroomt antwoordt wethouder Van Dijk dat sociale activering ook nu al gebeurt door IJsselkring. Hij beschrijft de ‘drietrapsraket’ en merkt op dat ook deze groep inzet van de klantmanager vergt. In tweede instantie merkt de Stadspartij op de reactie van de wethouder af te wachten; zij hoopt dat de raad breed kiest voor scenario 2. De voorzitter besluit met de opmerking dat behandeling verder plaatsvindt in de raad. 8. 19e wijziging samenwerkingsregeling Regio Achterhoek De VVD vraagt of de burgemeester de Regio Achterhoek hiermee bestuurbaar acht. DSD stemt in met het voorstel en geeft aan dat het niet alleen om uitbreiding van bestuursleden gaat maar ook over het draagvlak bij de andere gemeenten. Burgemeester Kaiser zet uiteen dat het om een kleine wijziging gaat. Het is goed dat alle gemeenten in het bestuur zitting hebben. De inzet is het koersdebat van afgelopen zomer. De kracht zit in de gemeenschappelijkheid van de regio. Het gaat om de vraag hoe we, vooral naar buiten, de Achterhoek op de kaart zetten. De consequenties van het ‘huis van de regio’ zullen wij met elkaar moeten bespreken. De inzet is dat Doetinchem een van de sterke schakels is. In de tweede instantie merkt de VVD op dat veel geld naar de regio gaat, terwijl er een bezuinigingsopdracht ligt. De fractie zal dit onderwerp nauwlettend volgen en vindt voorzichtigheid geboden. De burgemeester geeft tot slot aan dat voor het verloop van de discussie de houding van Doetinchem bepalend is en dat het bestuur gelooft in een sterke stad en regio.
4
9. Visiedocument Gebiedsgericht cultuurbeleid Achterhoek Het CDA kan zich vinden in het stuk. De PvdA vraagt of er cultureel draagvlak is voor het voorstel. D66 vraagt een vertaling van de consequenties voor Doetinchem. Zij stemt in het met voorstel. DSD stemt in met het voorstel. GroenLinks is positief en vraagt naar de structurele financiering na 2008 en een grotere plaats voor onderwijs in dit document. Er ligt een kans op samenwerking tussen de diverse musea binnen dit project. De fractie vraagt of het tijdpad op pagina 7 actueel is. Wethouder Kuiper antwoordt dat de Cultuurnota 2003 niet voldoende heeft opgeleverd; dit visiedocument is een goede aanvulling. Er wordt ambtelijk hard gewerkt, zeker ten aanzien van cultuureducatie. In december 2006 vindt de (verlate) bestuurlijke aftrap plaats. De suggestie tot samenwerking door de musea neemt de wethouder mee in het overleg. De raad wordt de komende tijd meer betrokken bij dit onderwerp. Doetinchem spreekt de intentie uit voor een structurele financiering; later volgen hierover voorstellen. De planning zoals genoemd in het stuk klopt. In tweede instantie merkt de PvdA op dat zij het voorstel niet concreet genoeg vindt en onvoldoende meetbaar. De fractie mist een planning. Wethouder Kuiper zegt toe in het eerste kwartaal van 2007 de raad te rapporteren over de voortgang. Op de vraag van GroenLinks over de vertraging antwoordt de wethouder dat die wordt ingelopen en geen effect heeft op de duur van het hele project. De voorzitter concludeert dat de behandeling voor dit moment voldoende is. 10. Rondvraag voor de commissie Er wordt geen gebruik van gemaakt.
5