1e tussentijdse rapportage 2013
Gemeente Leidschendam-Voorburg
1
Inhoudsopgave
1. Samenvatting 2. Inleiding 3. Exogene ontwikkelingen 2013 4. Mee- en tegenvallers 2013 5. Realisatie investeringen 2013 6. Financiële positie 2013 7. Risico’s
Bijlage: 1. Projectenboek 2. Investeringsplan 2013
2
1. Samenvatting e
In de 1 tussentijdse rapportage 2013 leggen wij verantwoording af over de eerste vier maanden van het begrotingsjaar 2013 en daarmee over de realisatie van de begroting 2013. Uw raad heeft deze begroting op 13 november 2012 vastgesteld. In het verleden vormde de tussentijdse rapportage een onderdeel van de voorjaarsnota. Omdat bij de behandeling van de voorjaarsnota alle aandacht ging naar de voorstellen voor nieuw beleid bleef de verantwoording over de realisatie van de lopende e
begroting buiten beeld. In het najaar ontvangt u de 2 tussentijdse rapportage 2013 (voorheen was dat de najaarsnota). De realisatie van de speerpunten zoals benoemd in de begroting 2013 ligt op schema. Dat neemt niet weg dat er natuurlijk afwijkingen zijn ten opzichte van de begroting. Die afwijkingen kunnen positief (een meevaller) of negatief (een tegenvaller) uitpakken. De mee- en tegenvallers lichten wij kort toe, zodat uw raad zich daarover een oordeel kan vormen. Wat opvalt is dat de meeste mee- en tegenvallers gerelateerd zijn aan verbonden partijen. We hebben meevallers in de vorm van gunstiger dividenduitkeringen van Eneco en de Bank Nederlandse Gemeenten. Tegenvallers zijn te melden bij de Veiligheidsregio Haaglanden en de GGD. En verder hebben we tegenvallers die zijn gekoppeld aan de infrastructuur. In de eerder aan u aangeboden Bestuursrapportage voorjaar 2013 hebben wij gemeld dat de bezuinigingen op koers liggen. In deze rapportage melden we een indirect gevolg van de realisatie van de bezuinigingen. Als gevolg van de bezuiniging op de subsidies mist de gemeente huurinkomsten doordat gesubsidieerde instellingen de huur opzeggen. Er zijn ook enkele tegenvallers waarvoor wij dekking hebben. Ten slotte hebben wij het investeringsplan 2013 geactualiseerd. Als gevolg hiervan schuift een bedrag aan investeringen door, wat een incidenteel voordeel in de kapitaallasten oplevert. De raadsbehandeling van deze tussenrapportage vindt plaats in juli a.s.
3
2. Inleiding In de 1e tussentijdse rapportage legt het college (beleidsmatig) verantwoording af aan de gemeenteraad over de eerste vier maanden van het lopende begrotingsjaar. Het besluitvormende orgaan over de tussentijdse rapportage is de gemeenteraad. De rapportage heeft een relatie met de programmabegroting, omdat zij rapporteert over afwijkingen ten opzichte van die begroting. Tevens herbergt de tussentijdse rapportage actuele informatie die gebruikt kan worden bij de behandeling van de kadernota en de opstelling van de komende programmabegroting. De 1e tussentijdse rapportage 2013 dient om de gemeenteraad te informeren over de uitvoering van de lopende begroting. Dit is het moment om afwijkingen in de beleidsrealisatie en mee- en tegenvallers te melden. De doorvertaling van eventuele mee- en tegenvallers naar de gemeentelijke begrotingspositie vindt zo nodig plaats bij de 2e tussentijdse rapportage 2013. Het college draagt er zorg voor dat dit stuk voor 1 oktober a.s. wordt aangeleverd bij de gemeenteraad.
4
3. Exogene ontwikkelingen 2013 Drie decentralisaties (Jeugdzorg, Ondersteunende zorg aan huis uit AWBZ en Participatiewet) In de visienota van 2011 heeft het kabinet gemeld dat de gemeenten de regierol in het sociale domein krijgen. In lijn met deze visie worden de gemeenten verantwoordelijk voor de a. jeugdzorg. Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle opvoed- en opgroeiondersteuning aan jeugdigen en gezinnen. Het gaat dan om de overheveling van Jeugdhulpverlening (ambulante jeugdzorg en residentiële jeugdzorg), gesloten jeugdzorg / jeugdzorg plus, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, Advies en Meldpunt Kindermishandeling, Jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking en de Jeugd-GGZ (geestelijke gezondheidszorg). b.
maatregelen voortkomend uit de decentralisatie van de AWBZ. De gemeente krijgt de taken voor ondersteuning, begeleiding en verzorging. De extramurale ondersteunende verzorging die nu thuis wordt geleverd, wordt vanaf 2015 door gemeenten, onder de Wmo, uitgevoerd. Daarnaast wordt de Kanteling verder doorgevoerd waarbij er een groter beroep wordt gedaan op de verantwoordelijkheid van inwoners voor zichzelf en voor elkaar ‘Meedoen naar vermogen’ is het uitgangspunt, de gemeente levert integraal maatwerk indien nodig. Op het gebied van de individuele voorzieningen wordt hergebruik van scootmobiel, rolstoel en andere hulpmiddelen verplicht. De aanspraak op huishoudelijke hulp wordt vervangen door een maatwerkvoorziening voor degenen die het echt nodig hebben en het uit eigen middelen niet kunnen betalen. Het beroep op de bestaande huishoudelijke hulp in de Wmo, wordt voor nieuwe cliënten met een midden en hoger inkomen beëindigd in 2014. Voor bestaande cliënten gaat de maatregel een jaar later in.
c.
Participatiewet: één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt door samenvoeging van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en delen van de Wajong (erbuiten blijven de volledig en duurzaam arbeidsongeschikten). Doel is om meer werkzoekenden naar vermogen bij een werkgever aan een baan te helpen. Dat geldt ook voor arbeidsgehandicapten die niet langer via de sociale werkplaatsen aan het werk komen. Werkgevers krijgen een positieve (loondispensatie) en negatieve (quotumregeling) prikkel om mensen met minder verdiencapaciteit in dienst te nemen. De gemeente kan beschut werken zelf organiseren. Daarnaast zal de Participatiewet aangepaste regelgeving bevatten over de tegenprestatie, handhaving en bijzondere bijstand.
In de decentralisatiebrief gaat het kabinet in op de randvoorwaarden voor die decentralisaties. Het kabinet wil met de gemeenten werk maken van een integrale agenda voor de decentralisaties waarbij randvoorwaarden voor de decentralisaties niet afzonderlijk worden bezien maar voor het geheel van de decentralisaties. Voor Leidschendam-Voorburg is daarbij de Sociale Structuurvisie ‘Ruimte voor Mensen 2024’ richtinggevend. Met het opstellen van de Sociale Agenda 2013-2014 is geanticipeerd op de
5
decentralisaties door deze niet alleen in samenhang met elkaar, maar ook in relatie tot de overige gemeentelijke taken in het sociale domein, voor te bereiden. Het kabinet maakt een koppeling van de voornemens tot de vorming van 100.000+ gemeenten aan de samenwerkingsverbanden voor de decentralisaties (spoor 2). Als tijdelijke tussenoplossing (vanwege het langdurige traject) vraagt het gemeenten samenwerkingsverbanden rond de decentralisaties te vormen (spoor 1). In mei komt Minister Plasterk met nadere brieven over de procesaanpak voor beide sporen en de criteria die het kabinet aan de samenwerkingsverbanden verbindt. Daarnaast komt het kabinet in mei met een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling, waarin het ingaat op de wijze waarop het kabinet de opschaling wil bevorderen. Deze omvangrijke decentralisatieopgave heeft niet alleen inhoudelijke gevolgen. Het heeft mogelijk personele gevolgen, al is nu nog onduidelijk of de gemeente met het huidige personeelsbestand het werk aankan (dus wellicht uitbreiding van personeelsbestand) danwel of er personeel over komt van een andere organisatie. Het raakt ook de regionale samenwerking, zowel de opschaling naar 100.000+ gemeenten (spoor 1) als de samenwerkingsverbanden (spoor 2). Leidschendam-Voorburg zal een keuze moeten maken met wie het de decentralisaties wil oppakken. Als de nadere brieven binnen zijn moeten wij bekijken wat dit betekent voor de gemeente.
Nieuwe wetgeving Inkoop en aanbesteding Met ingang van 1 april 2013 zijn de (wettelijke) regels voor wat betreft inkoop en aanbesteden gewijzigd. De Aanbestedingswet regelt een aantal zaken die nieuw zijn ten opzichte van de eerdere regelgeving. De belangrijkste wijzigingen van de nieuwe aanbestedingswet zijn: a. dat opdrachten niet meer zonder goede reden worden geclusterd; b. bepalingen over proportionaliteit zijn toegevoegd om te garanderen dat er redelijke eisen worden gesteld aan ondernemers; c.
De wet bepaalt dat aanbestedende diensten de administratieve last zoveel mogelijk moeten beperken. Aanbestedingsstukken moeten kosteloos ter beschikking worden gesteld;
d. De Alcatel-termijn wordt verlengd van 15 tot 20 kalenderdagen na verzending van de gunningsbeslissing; e. De wet verplicht een aanbestedende dienst te motiveren waarom hij voor een bepaald type procedure kiest en welke ondernemers hij toelaat tot de procedure; f.
(Voor)aankondigingen en aankondigingen van gegunde opdrachten moeten plaatsvinden via TenderNed, het elektronisch systeem voor aanbestedingen.
Vernieuwde Drank- en horecawet Het toezicht op de Drank- en Horecawet is vanaf 1 januari 2013 een gemeentelijke taak. Het toezicht op de naleving van de drank- en horecawet omvat meer dan alleen de controles van horecainrichtingen. Een belangrijk onderdeel is ook toezicht op het verstrekken op alcohol aan 16 minners en het in bezit hebben van alcohol door 16 minners. Het verstrekken van alcohol geschiedt naast horecabedrijven ook in club- en verenigingsgebouwen, door supermarkten, slijterijen, snackbars etc. Een plan van aanpak om te komen tot implementatie van de drank- en horecawet (beleid,
6
vergunningen en toezicht/handhaving) moet nog worden opgesteld.
Afschaffen Wgr-plus De afschaffing van de Wgr-plus zou per 1 januari 2013 een feit zijn, maar door de val van het kabinet is dit opgeschoven naar 1 januari 2014. Het wetsvoorstel tot afschaffing moet nog worden ingediend. De afschaffing van het stadsgewest maakt het nodig om als gemeente te bepalen wat het wil met de taken die niet overgaan naar de Metropoolregio. Daarbij speelt de vraag of die taken door de gemeente zelf moeten worden uitgevoerd, of nog steeds met de gemeenten uit Haaglanden moeten worden uitgevoerd, of dat juist de samenwerking met partners buiten Haaglanden moeten worden gevonden.
7
4. Mee- en tegenvallers 2013 4a. Financiële uitgangspositie 2013 e
De uitgangspositie voor de 1 tussentijdse rapportage 2013 is de uitkomst van de programmabegroting 2013 met de financiële gevolgen van de raadsbesluiten, die in de periode november 2012 tot en met maart 2013 zijn genomen. De uitgangspositie 2013 is opgenomen in tabel 1.
Tabel 1 Uitgangspositie 2013 1. Programmabegroting 2013-2016 (blz. 119)
2013 1.514
2. Nota van wijziging 2013 (raadsbesluit 13-11-2012)
- 24
3. Uitkomsten vastgestelde programmabegroting
1.490
4. Doorwerkingen van de najaarsnota 2012 (raadsbesluit 6-11-2012)
12
5. Lagere huuropbrengsten theater Damlaan (raadsbesluit 5-2-2013)
- 50
6. Uitgangspositie 2013 7 Storting in de reserve recessie
1.452 - 1.452
8. Onttrekking aan de reserve recessie
-
9. Totaal na verrekening met reserve recessie Bedragen x € 1.000; min-teken betekent nadelig
0
8
4b. Mee- en tegenvallers Wij hebben de programmabegroting 2013 op hoofdlijnen doorgelicht op relevante mee- en tegenvallers als gevolg van niet beïnvloedbare ontwikkelingen en structurele financiële effecten uit de jaarrekening 2012. Relevante mee- en tegenvallers zijn budgettaire afwijkingen groter dan € 50.000.
De mee- en tegenvallers in 2013 worden op dit moment alleen gemeld maar niet door middel van een begrotingswijziging in de lopende begroting verwerkt. Uitgangspunt is dat de mee- en tegenvallers betrekking hebben op de eerste vier maanden van het lopende begrotingsjaar en dat de rest van het jaar kan worden benut om zodanig bij te sturen dat de afwijkingen alsnog binnen de kaders van de programmabegroting 2013 blijven. Voor zover dit niet mogelijk blijkt te zijn, worden de e
mee- en tegenvallers in de 2 tussentijdse rapportage 2013 opgenomen en in het kader van de vereiste begrotingsrechtmatigheid door middel van een begrotingswijziging in de begroting verwerkt.
Financieel is overigens sprake van een positief bedrag aan mee- en tegenvallers over de eerste vier maanden van dit begrotingsjaar. Om die reden is er geen noodzaak om op dit moment de begroting 2013 hierop te wijzigen, ook rekening houdend met de positieve rekeningresultaten van afgelopen jaren en de reserve recessie voor het opvangen van schommelingen in het begrotingssaldo. e
De 1 tussentijdse rapportage 2013 is bedoeld om de financiële balans op te maken van de lopende begroting maar ook om vooruit te kijken. De mee- en tegenvallers (zie tabel 2) zijn daarmee input voor de komende begroting en de meerjarenramingen. Wij stellen voor de mee- en tegenvallers met een structurele doorwerking vanaf 2014 te verwerken in de begroting 2014-2017.
De mee- en tegenvallers zijn weergegeven in tabel 2. Tabel 2 Mee- en tegenvallers exploitatie
2014
2013
2015
2016
2017
1. GGD Zuid-Holland West
- 120
-
-
-
-
2. Veiligheidsregio Haaglanden
- 275
- 283
- 259
- 170
- 96
67
-
-
-
-
950
-
-
-
-
5. Taakdecentralisatie Participatiewet
1.300
-
-
-
-
6. Totalen
1.922
- 283
- 259
- 170
- 96
3. Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten 4. Dividenduitkering Eneco
Bedragen x € 1.000; min-teken betekent nadelig
Wij lichten de mee- en tegenvallers onderstaand kort toe.
Ad 1. Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West (GGD-ZHW)
9
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland West heeft op 12 februari jl. de ontwerpbegroting 2013-2016 voor een reactie aan de raden van de betreffende deelnemende gemeenten aangeboden. In de ontwerpbegroting zijn extra kosten geraamd als gevolg van de ontvlechting van het organisatieonderdeel Jeugdgezondheidszorg en de reorganisatie. De financiële bijdrage voor het jaar 2013 van onze gemeente aan de gemeenschappelijke regeling bedraagt € 790.000. In de gemeentebegroting is rekening gehouden met een bijdrage van € 670.000.
Ad 2. Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) In overeenstemming met de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) komen de kosten van functioneel leeftijdsontslag (flo) van voormalig brandweerpersoneel van onze gemeente voor onze rekening. Voor deze kosten is in de algemene bijdrage van onze gemeente aan de VRH een structureel bedrag van € 160.000 opgenomen. De VRH rekent per jaar de werkelijke kosten van flo op basis van nacalculatie met de betreffende gemeente af. Uit de nacalculatie over 2012 blijkt dat in dat jaar en ook de komende jaren meer gebruik wordt gemaakt van de flo-regeling.
Ad 3. Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) De BNG heeft over 2012 een nettowinst van € 332 mln. behaald. Onder voorbehoud van instemming van de Algemene vergadering van aandeelhouders op 22 april a.s. wordt 25% van de nettowinst als dividend uitgekeerd. Dit betekent voor onze gemeente een bedrag van € 300.000 (geraamd € 233.000).
Ad 4. Dividenduitkering Eneco Het bedrijfsresultaat 2012 van Eneco bedraagt € 233 mln. en levert voor onze gemeente een dividend van afgerond € 4 mln. op. In de gemeentebegroting is het dividend van Eneco geraamd op € 3.043.000. De Algemene vergadering van aandeelhouders heeft op 27 maart jl. ingestemd met de dividenduitkering.
Ad 5. Taakdecentralisatie Participatiewet De Participatiewet treedt op 1 januari 2014 in werking. De val van het kabinet Rutte I heeft de aanvankelijke ingangsdatum van 1 januari jl. met één jaar vertraagd. De efficiencykorting die voor deze decentralisatie in de bezuinigingsoperatie van € 23 mln. in de voorjaarsnota 2011 voor 2013 was geraamd valt vrij.
10
4c. Ontwikkelingen met financiële gevolgen waarvoor dekking is Naast mee- en tegenvallers is ook sprake van ontwikkelingen met financiële gevolgen waar dekking voor beschikbaar is. Deze posten zijn opgenomen in tabel 3 en worden in verband met het budgetrecht van de gemeenteraad en de begrotingsrechtmatigheid in een begrotingswijziging verwerkt.
Tabel 3 Overige ontwikkelingen
2013
2014
2015
2016
2017
1. Beroep vermeende staatssteun Leidschendam Centrum a. Inhuur advocaten en adviseurs b. Post voor onvoorziene uitgaven
- 153
-
-
-
-
153
-
-
-
-
- 210
- 300
- 300
- 300
- 300
210
300
300
300
300
- 150
- 75
-
-
-
150
75
-
-
-
- 310
- 305
- 305
- 305
- 300
310
305
305
305
300
0
0
0
0
0
2. Ruimtelijke initiatieven a. Inhuur externe deskundigheid b. Opbrengst kostenverhaal 3. Ondergrens investeringen met economisch nut a. Aanschaffingen b. Lagere kapitaallasten 4. Bedrijfsvoering a. Sociale lasten b. Loon- en prijsniveau 4. Totalen Bedragen x € 1.000; min-teken betekent nadelig
Wij lichten een en ander onderstaand toe. Ad 1. Beroep vermeende staatssteun Leidschendam-Centrum De Europese Commissie heeft op 23 januari 2013 een besluit genomen over de verlaging van de grondprijs voor het bouwplan Damplein in het project Leidschendam-Centrum. De commissie heeft geoordeeld dat de gemeente ten onrechte staatssteun heeft verleend. De gemeente gaat in beroep tegen deze uitspraak. Voor het instellen van beroep zijn enkele advocaten en andere adviseurs ingeschakeld. Op basis van een eerste schatting bedragen de kosten van inhuur afgerond € 200.000. In de dekking van deze kosten wordt voorzien door bij de bestemming van het rekeningsresultaat 2012 het restantbudget voor externe inhuur (€ 47.000) over te hevelen naar 2013 en het aanwenden van de post voor onvoorziene uitgaven tot een bedrag van € 153.000.
Ad 2. Kostenverhaal bij ruimtelijke initiatieven Voor het begeleiden van ruimtelijke initiatieven is het nodig om te beschikken over een budget voor de inzet van externe deskundigheid. Deze inzet maakt onderdeel uit van alle werkzaamheden (zowel intern als extern) die nodig zijn om een ruimtelijk initiatief te begeleiden en waarvoor de gemeente in de vorm van kostenverhaal een vergoeding ontvangt. Om te voorkomen dat voor elk ruimtelijk initiatief de gemeenteraad telkens verzocht moet worden budget beschikbaar te stellen, wordt voorgesteld een structureel budget van € 300.000 en tot een 11
gelijk bedrag de opbrengst aan kostenverhaal in de begroting op te nemen. Omdat bij de najaarsnota 2012 een bedrag van € 90.000 op de begroting is gebracht, waarvoor bij de aanbiedingsvoorstellen van de jaarrekening 2012 wordt voorgesteld om dit bedrag in 2013 beschikbaar te stellen, blijft het voorstel voor 2013 beperkt tot € 210.000.
Ad 3. Ondergrens investeringen met economisch nut De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 18 december jl. de actuele financiële beheersverordening vastgesteld. In overeenstemming met artikel 7 van de verordening zijn in het investeringsplan 2014-2017 geen investeringen met economisch nut kleiner dan € 25.000 opgenomen. Deze aanschaffingen komen ten laste van de exploitatiebegroting en worden gedekt door lagere kapitaallasten. Ad 4. Bedrijfsvoering De sociale premies zijn per 1 januari 2013 met gemiddeld 0,8% verhoogd. De premieverhogingen leiden tot een structureel nadeel van afgerond € 300.000. Wij hebben in de begroting en de meerjarenramingen rekening gehouden met een buffer voor loon- en prijsontwikkelingen, waarmee in de dekking van deze kosten wordt voorzien.
12
5. Realisatie investeringsplan 2013 e
In deze 1 tussentijdse rapportage 2013 worden de afwijkingen en/of risico’s van niet of later realiseren van investeringen 2013 gemeld.
Het investeringsplan 2013 bevat de investeringen van de programmabegroting 2013, de investeringen die zijn doorgeschoven uit de najaarsnota 2012 en de jaarrekening 2012 evenals de investeringen die door middel van raadsbesluiten in de periode november 2012 tot en maart 2013 beschikbaar zijn gesteld.
De opbouw van het investeringsvolume voor het jaar 2013 is opgenomen in tabel 4.
Tabel 4 Investeringsvolume
2013
1. Primitieve begroting 2013
35.714
2. Najaarsnota 2012 (doorschuiven investeringen)
-77
3. Jaarrekening 2012 (doorschuiven investeringen)
4.195
4. Begrotingswijzigingen 2013
906
5. Mutaties kadernota 2013 (fasering investeringen) 6. Subtotaal investeringsuitgaven
-10.421 30.317
7. Investeringsinkomsten (bijdragen van derden)
6.180
8. Saldo investeringsvolume
24.137
Bedragen x € 1.000
Bij het samenstellen van de jaarrekening 2012 is een totaalbedrag van € 4,2 miljoen aan restantkredieten overgeheveld van 2012 naar 2013. Dit betreft met name (een deel van) de kredieten OV Knooppunt Voorburg, tramlijn 2, centrale huisvesting en verbindingsweg Stompwijk. e
Ten tijde van het samenstellen van de 1 tussentijdse rapportage 2013 en de kadernota 2013 is het investeringsplan 2013 geactualiseerd. De planning van de investeringsuitgaven voor de nieuwbouw van scholen, de centrale huisvesting ambtelijk apparaat en de verbindingsweg Stompwijk is aangepast. Per saldo is een bedrag van € 10,4 miljoen aan investeringsuitgaven verschoven van 2013 naar latere jaren. Dit levert voor de jaren 2013 tot en met 2015 incidentele voordelen in de kapitaallasten op.
De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 18 december 2012 de geactualiseerde financiële beheersverordening vastgesteld. In overeenstemming met artikel 7 van de verordening zijn in het investeringsplan geen investeringen met economisch nut kleiner dan € 25.000 opgenomen. Deze aanschaffingen (o.a. vervoermiddelen, veldverlichting sportvelden) komen ten laste van de exploitatiebegroting.
13
Op een tweetal investeringsprojecten is sprake van (een risico) op vertraging. Het gaat om:
1. Ondergrondse restafvalcontainers Het project ondergrondse restafvalcontainers is stil komen te liggen door de investeringsstop bij Avalex. De gemeentelijke voorbereidingen gaan door. Als Avalex besluit de investeringsstop op te heffen, dan zal vanwege alle bestuurlijke stappen niet eerder dan eind 2013 verder gegaan kunnen worden met het project. Dit betekent dat het krediet doorgeschoven moet worden naar 2014 en het project eind 2015 wordt afgerond (een jaar later dan gepland). 2. Waterplan Het waterplan wordt momenteel uitgevoerd. Het voor 2013 op het programma staande stuk langs het spoor bij Voorburg is enigszins vertraagd. De uitvoering van het waterplan zal daardoor mogelijk doorlopen naar 2014.
In onderstaande tabel 5 is de verwachte ontwikkeling van de kapitaallasten in 2013 weergegeven. De meevaller wordt in de bestuursrapportage bezuinigingen ingezet voor het mede realiseren van de totale bezuinigingsopgave uit de kerntakendiscussie.
Tabel 5 Kapitaallasten 1. Ontwikkeling kapitaallasten door faseringen 2. Aanwenden voor de realisatie van de bezuinigingsmaatregelen 3. Totalen
2013 427 -427 0
Bedragen x € 1.000
14
6. Financiële positie 2013 In tabel 6 zijn de financiële ontwikkelingen uit de vorige hoofdstukken samengevat en geprojecteerd op de budgettaire uitgangspositie 2013.
Tabel 6 Financieel perspectief 2013
2013
1. Uitgangspositie (zie tabel 1, regel 6)
1.452
2. Mee- en tegenvallers 2013 (zie tabel 2, regel 9)
1.922
3. Uitkomst programmabegroting 2013
3.374
4. Storting in de reserve recessie
- 3.374
5. Onttrekking aan de reserve recessie
-
6. Totaal na verrekening met reserve recessie Bedragen x € 1.000; min-teken betekent nadelig
0
Uit de cijfers in tabel 4 blijkt dat de programmabegroting 2013 sluit met een saldo van afgerond € 2,8 mln.
15
7. Risico’s In deze paragraaf hebben wij ons beperkt tot de risico’s die samenhangen met de onderwerpen in deze tussentijdse rapportage. De risico’s die bij de jaarrekening 2012 zijn genoemd worden niet nogmaals gemeld. Leegstand gemeentelijke accommodaties Door de in de voorjaarsnota 2011 geconcretiseerde bezuinigingen op subsidies aan instellingen bestaat het risico dat zij de huur opzeggen en de gemeente bij (tijdelijke) leegstand van de gemeentelijke accommodatie huuropbrengsten misloopt. Werkgeversdeel pensioenpremie Onlangs heeft het bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) besloten de pensioenen van alle deelnemers op 1 april 2013 met 0,5% te verlagen. Als de financiële situatie van het fonds niet verbetert houdt het ABP rekening met een verdere verlaging van de pensioenen in 2014. Ook is een verhoging van de pensioenpremie (zowel werkgevers- als werknemersdeel) niet uit te sluiten. Stompwijkseweg De Stompwijkseweg vertoont veel zwakke plekken in de weg en de kademuur, die tot een calamiteit kunnen leiden. De kosten van het oplossen van een dergelijke calamiteit bedragen tussen de € 100.000 en € 150.000. De gemeente loopt een risico van afgerond € 1,5 miljoen indien al deze calamiteiten zich voordoen. Gemeenschappelijke regelingen (GR's) op orde krijgen In de afgelopen periode is een audit ‘Grip op gemeenschappelijke regelingen’ uitgevoerd. Momenteel worden de aanbevelingen uit deze audit uitgewerkt. Daarnaast werkt een werkgroep aan het weer op orde krijgen van de GR's met financiële problemen. Om in de toekomst grip te houden op de verbonden partijen (waaronder de GR’s) en om problemen te voorkomen wordt momenteel een notitie uitgewerkt. Hierin wordt geschetst wat de randvoorwaarden zijn voor de gemeente om deel te nemen in een GR.
16
Bijlage 1
Projectenboek
17
volgt
18
Bijlage 2
Investeringsplan 2013
19
20
21