Tussentijdse rapportage Pilot nazorg ex-gedetineerden Katwijk Periode maart 2011 tot maart 2012
Stichting Kocon Katwijk, mei 2012
Colofon Auteurs: Contactpersonen: Uitgiftemaand: Uitgever: Downloaden:
Albert van der Plas en Thea Guijt Albert van der Plas, e-mail:
[email protected] Thea Guijt, e-mail :
[email protected] Mei 2012 Stichting Kocon www.kocon.nl
Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................3 Aanleiding ................................................................................................................4 1.
Organisatie en werkwijze...................................................................................6
2.
Verloop maart 2011 tot maart 2012 ...................................................................8
3.
Omvang en kenmerken gedetineerden.............................................................15 Omvang (56)................................................................................................................. 15 Kenmerken (51 mannen en 5 vrouwen) ...................................................................... 15 Totaal aantal bezoeken/ gesprekken (68).................................................................... 16 Bezoek aan gedetineerden in de PI’en (41) ................................................................. 16 Contact met unieke personen (51) .............................................................................. 17 Niet bezocht in de PI (14)............................................................................................. 17 Verspreiding en duur in de PI’en (16 PI’en) ................................................................. 17 Detentieduur................................................................................................................ 19 Recidive (0)................................................................................................................... 19
4.
Gegevens 5 basisvoorwaarden .........................................................................21 Identiteitsbewijs (ID) .................................................................................................... 22 Inkomen/ werk............................................................................................................. 22 Huisvesting / onderdak ................................................................................................ 23 Schulden....................................................................................................................... 24 Zorg .............................................................................................................................. 24
5.
Gemeentelijk beleid nazorg ex-gedetineerden .................................................26 Identiteitsbewijs (ID) .................................................................................................... 26 Inkomen en werk.......................................................................................................... 27 Huisvesting/ onderdak ................................................................................................. 29 Schulden....................................................................................................................... 30 Zorg .............................................................................................................................. 30
Samenvatting .........................................................................................................31
Bijlage 1
Informatie over nazorg voor verdachten ................................................ 35
Bijlage 2
Financiering ............................................................................................. 36
Bijlage 3
Project Reïntegratie................................................................................. 37
Bijlage 4
Folder Project Reïntegratie ..................................................................... 39
Bijlage 5
Brief Stichting Kocon betreffende nazorg ex-gedetineerden.................. 40
Bijlage 6
Tweede meting ministerie nazorg ex-gedetineerden ............................. 45
Bijlage 7
Uitstroom 2011- totaal en per gemeente ............................................... 47
Bijlage 8
Verslag werkbezoek Nazorg detentie gemeente Rotterdam .................. 50
Bijlage 9
Lijst met afkortingen................................................................................ 58
“Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers gemeenten - Justitie Het Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers is bedoeld als leidraad voor gemeenten en het gevangeniswezen. In het model zijn de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en justitie vastgelegd ten aanzien van informatie-uitwisseling, verstrekking van identiteitsbewijzen, huisvesting, arbeid en inkomen, schulden en zorg. In 2011 is het samenwerkingsmodel uit 2009 geactualiseerd. Beschrijving
Een goede terugkeer in de maatschappij van ex-gedetineerden is voor iedereen van belang. Voor ex-gedetineerden om te voorkomen dat zij in hun oude gedrag terugvallen. Voor burgers omdat zij gebaat zijn bij een veilige omgeving, met minder overlast en criminaliteit. Het samenwerkingsmodel beschrijft de gemeenschappelijke ambities en wederzijdse taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en Justitie op het gebied van nazorg. Het richt zich primair op het op orde brengen van een vijftal basisvoorwaarden voor re-integratie in de samenleving: een identiteitsbewijs, inkomen, onderdak, schuldhulpverlening en de benodigde (geestelijke) gezondheidszorg. Uitgangspunt is dat de (ex-)gedetineerde burger in eerste instantie zèlf verantwoordelijk is voor zijn re-integratie in de samenleving. Het is echter bekend dat een groot deel van de gedetineerden te maken heeft met meervoudige problematiek. Zij hebben ondersteuning nodig bij de terugkeer vanuit detentie. Het is dan verstandig om al tijdens de detentie een succesvolle terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Dat kan door in elk geval te zorgen voor het op orde brengen van de genoemde basisvoorwaarden. De samenwerking moet er toe leiden dat ex-gedetineerden na hun vrijlating minder snel strafbare feiten plegen of overlast veroorzaken en een nieuwe start kunnen maken in de maatschappij.” Organisatie: Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van Justitie Bron citaat: Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers. (zie: www.hetcvv.nl)
Pagina 2
Inleiding Deze rapportage geeft de tussentijdse uitkomsten weer van de tweejarige Pilot Nazorg exgedetineerden Katwijk. Concreet gaat het om de periode 4 maart 2011 tot 1 maart 2012. In kaart is gebracht: hoeveel gedetineerden uit Katwijk gemeld zijn via het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN); de kenmerken van de gedetineerden uit Katwijk; hoeveel gedetineerden bezocht zijn in de Penitentiaire Inrichting (PI); hoeveel gedetineerden een gesprek hadden direct na vrijlating; de knelpunten en de stand van zaken rond het uitwerken van het gemeentelijk beleid die van invloed is voor het organiseren van nazorg aan (ex-)gedetineerde inwoners van Katwijk. Bij de start van deze pilot is de gemeenteraad toegezegd dat er een jaar na de start een tussentijdse evaluatie zal verschijnen, welnu die heeft u nu onder uw aandacht. Mogen wij u veel inspiratie toewensen bij het lezen. Namens het bestuur van Stichting Kocon Nico van der Stel (voorzitter) Albert van der Plas (portefeuillehouder)
Pagina 3
Aanleiding Landelijke cijfers tonen aan dat 54% van de ex-gedetineerden binnen twee jaar opnieuw met Justitie in contact komt. De recidive wordt voor een deel veroorzaakt door knelpunten die (ex-)gedetineerden ervaren bij hun overgang van de gevangenis naar de vrije samenleving. Om die overgang beter te laten verlopen en de recidive te verminderen, is nazorg nodig. Uit landelijke voorbeelden is gebleken dat ex-gedetineerden gebaat zijn bij persoonlijke begeleiding in hun nazorgtraject. Wanneer zij hulp krijgen bij het regelen van zaken en hulp bij het aanpakken van problemen, zoals verslaving, is de kans minder groot dat een exgedetineerde terugvalt in zijn of haar oude (criminele) gedrag. De ambitie van het Rijk is om met behulp van nazorg de recidive met 10 procentpunt te verlagen. Voor Katwijk geldt dat er jaarlijks gemiddeld 45 mensen uit detentie terugkeren. In juli 2009 hebben het Ministerie van Justitie en de gemeenten het ‘Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers’ ondertekend. In dit Samenwerkingsmodel is vastgelegd wat de wederzijdse taken op het gebied van nazorg aan (ex-)gedetineerden zijn. Kortweg komt het erop neer dat Justitie verantwoordelijk is voor de nazorg binnen de gevangenis en de gemeente daarbuiten. De acties die hiervoor worden uitgezet, dienen goed op elkaar aan te sluiten. Nazorg wordt bij voorkeur tijdens de detentieperiode opgestart. Justitie heeft daarom in alle Penitentiaire Inrichtingen (PI) Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) aangesteld. Zij screenen de gedetineerden na binnenkomst in de PI en brengen zijn (of haar) hulpvragen in kaart. Deze hulpvragen koppelen zij terug naar de gemeenten via het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) met de bedoeling dat de gemeenten hier, zo nodig en mogelijk, actie op ondernemen. september 2009 werd bekend dat de centrumgemeenten in 2010 en 2011 tijdelijk extra middelen van het Rijk zouden krijgen voor de vormgeving van de nazorgcoördinatie. De gemeente Katwijk sprak diverse malen met centrumgemeente Leiden over de inzet van de Rijksmiddelen voor de regio Zuid-Holland Noord, waartoe Katwijk behoort. Een concrete uitwerking van het voornemen om een regionale coördinatie van de nazorg (via het Veiligheidshuis Leiden) te ontwikkelen bleef vooralsnog uit en de extra middelen werden niet ingezet. De gemeente Katwijk besloot niet langer te wachten en zette in op lokale coördinatie van de nazorg. In
In juni 2010 gaf de gemeente Katwijk met de notitie ‘Sluitende aanpak nazorg (ex-)gedetineerden gemeente Katwijk’ een aanzet voor de lokale aanpak van de nazorg. Naar aanleiding van deze notitie en de ervaringen vanuit het Project Reïntegratie bood Stichting Kocon in december 2010 aan om de nazorg lokaal in te vullen in plaats van diensten bij de Reclassering in te kopen, zoals in de notitie van de gemeente werd voorgesteld. De beoogde aanpak beschreef Stichting Kocon in de notitie ‘Pilot nazorg ex-gedetineerden Katwijk’. Het aangepaste voorstel van de gemeente met als onderdeel de uitvoering van een tweejarige pilot zoals voorgesteld door Kocon werd op 3 maart 2011 door de gemeenteraad goedgekeurd. De gemeente Katwijk en Kocon spraken af om samen op te trekken in de verdere uitwerking van de nazorg aan (ex-)gedetineerden.
Pagina 4
Om ondersteuning te bieden bij de knelpunten die ex-gedetineerden ervaren bij terugkeer uit detentie naar de gemeente Katwijk wordt gedurende twee jaar de (ex-)gedetineerden individuele ondersteuning geboden bij praktische regelzaken en hulp op het gebied van huisvesting, ID, inkomen/ schulden, zorg en werk. Hiertoe is in maart 2011 een pilot van twee jaar gestart. De uitvoering ligt in handen van twee trajectbegeleiders (duofunctie van 2x 10 uur per week) en de casemanager van het Project Reïntegratie (24 uur per week) in nauwe samenwerking met de nazorgcoördinator van de gemeente Katwijk (26 uur per week).
Project Reïntegratie Het Project Reïntegratie Katwijk is in 2001 geïnitieerd door het Platform Kocon. Sinds juni 2002 biedt dit project
nazorg
aan
ex-verslaafden
en/of
ex-
gedetineerden uit Katwijk, inclusief Rijnsburg en Valkenburg, die niet (meer) verslaafd zijn. Kocon heeft
Zodra de gemeente een digitale melding (DPAN) ontvangt wordt zo snel als mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen, een eerste contact met de gedetineerde gerealiseerd.
de uitvoering gedelegeerd naar De Brug Midden Nederland in samenwerking met Brijder en de GGZ Duin- en Bollenstreek. De intensieve begeleiding door vrijwilligers (mentoren) en de casemanager spelen een belangrijke rol in het nazorgtraject. Deelname duurt 1 tot 2 jaar.
De twee trajectbegeleiders hebben een tijdelijk dienstverband van twee jaar bij Factor Welzijn. FactorW heeft een facilitaire taak, de inhoudelijke aansturing van de pilot ligt bij de portefeuillehouder van het bestuur van Kocon. De inhoudelijke en financiële verantwoording van de pilot ligt bij Stichting Kocon.
Op
jaarbasis
worden
gemiddeld
19
deelnemers
begeleid. In de periode juni 2002 t/m december 2011 is het
nazorgtraject
van
34
deelnemers
succesvol
afgerond. Dat wil zeggen na afronding van het nazorgtraject waren zij (weer) in staat om zelfstandig invulling te geven aan hun leven zonder gebruik van riskante genotmiddelen of criminele activiteiten.
Op basis van de praktijkervaring moet duidelijk(er) worden wat de gemeente kan regelen om de overgang van detentie naar vrije samenleving zo goed mogelijk te laten verlopen en de reintegratiekansen van ex-gedetineerden te verbeteren. De verwachting is dat de periode van twee jaar voldoende moet zijn om structurele oplossingen en verbeteringen te vinden. Een eventuele voortzetting van de huidige aanpak en de wijze waarop dit het beste kan plaats vinden is vooraf niet ingevuld. In het najaar van 2012 wordt de pilot geëvalueerd waarna op basis van de resultaten en de ontwikkelingen van het Veiligheidshuis regio Leiden verdere besluitvorming volgt. In dit verslag wordt het verloop en de resultaten van het eerste jaar aangereikt.
Pagina 5
1. Organisatie en werkwijze In het onderstaande schema geven we weer hoe de verantwoordelijkheden liggen. Kort samengevat geldt voor zowel de Pilot Nazorg Ex-gedetineerden als het Project Reïntegratie dat de eindverantwoordelijkheid bij het bestuur van Stichting Kocon ligt. Het bestuur legt jaarlijks inhoudelijke en financiële verantwoording af bij de subsidiegevers van de activiteiten; de gemeente Katwijk en Leiden.
Ketenpartners: Penitentiaire Inrichtingen (PI’en) Politie Hollands Midden Reclassering en Palier Veiligheidshuis Leiden De Brug Midden Nederland, Brijder, GGZ en Binnenvest Gemeente Katwijk; coördinator nazorg - Afdelingen MaZa, PuZa, SoZa, Formulierenbrigade en BIP Woningbouwcorporatie Dunavie
1
Overige organisaties o.a.: 1 Factor Welzijn Kwadraad: AMW en Pr. Broodnodig UWV Werkbedrijf Kringloop Katwijk en VisieR Kerken (Project Grip op de Knip) Ver. Relaties (Ex) Gedetineerden Holland Rijnland/ VWHR Ministerie van Justitie
De twee trajectbegeleiders zijn bij FactorW ondergebracht; de Stichting Kocon neemt/ heeft zelf geen personeel in dienst, maar brengt deze onder bij samenwerkingspartners.
Pagina 6
Werkwijze In het voorstel voor de Pilot Nazorg is de beoogde werkwijze van de pilot beschreven. In de praktijk kreeg dit al doende een uitwerking. Deze werkwijze is in schema weergegeven. Werkwijze Pilot nazorg ex-gedetineerden i.s.m. Project Reïntegratie en gemeente
Aanmelding/ start Via het digitale systeem (DPAN) ontvangt de coördinator nazorg van de gemeente informatie van iedere Katwijker die aangemeld is voor detentie of preventieve hechtenis. Daarnaast komen aanmeldingen binnen via het Veiligheidshuis (Katwijkers die als dakloze ingeschreven staan in Leiden) of (ex)gedetineerden melden zichzelf.
Bezoek/ Inventarisatie
Afstemmen nazorg
Binnen 5 werkdagen na de melding door de nazorgcoordinator vindt een eerste gesprek plaats in de PI met de gedetineerde.
Indien zo afgesproken met de gedetineerde volgt na het bezoek in de PI contact met direct betrokkenen (zoals een partner) en/of wordt informatie verzameld die nodig is voor het vervolgtraject.
Inventarisatie situatie : huisvesting, werk, inkomen, schulden, zorgbehoefte en de plannen na detentie. Daarnaast ook inventarisatie en adviezen m.b.t. praktische zaken zoals regelen van een ID en het stopzetten van zorg-en huurtoeslag en ziektekostenverzekering.
Bij een kort verblijf of een te late melding volgt een afspraak met de ex-gedetineerde in de kantoorruimte van Kocon in Katwijk.
De gedetineerden ondertekenen een akkoordverklaring voor het verzamelen en uitwisselen van informatie, ontvangen een folder van het Pr.Reïntegatie en visitekaartjes van de trajectbegeleiders.
In het 2-wekelijks Nazorgoverleg (cliëntniveau) vindt bespreking en afstemming plaats over de mogelijkheden voor een aanpak, de taakverdeling en de vervolgacties. Als een persoon behoefte heeft aan psychische zorg en/of verslavingszorg en/of maatschappelijke opvang, dan volgt veelal overdracht naar de casemanager van het Project Reïntegratie, die hiertoe de kennis en contacten heeft. Dit geldt ook voor gedetineerden die (nog) niet kunnen deelnemen aan het Project Reïntegratie of een andere zorgbehoefte/-wens hebben. De praktische zaken (ID, inkomen,ed) worden veelal opgepakt door de traject-begeleiders in nauwe samenwerking met de coördinator nazorg van de gemeente.
Uitvoeren nazorg
Afsluiten nazorg
Volgen proces nazorg
Na afstemming over de aanpak in het Nazorgoverleg volgt terugkoppeling en afstemming hiervan met de verdachte/ gedetineerde. Dit leidt al dan niet tot vervolgafspraken, bijvoorbeeld een 'warme' overdracht naar het Project Reïntegratie. Verder vindt terugkoppeling en afstemming plaats met de medewerker en het PMO-team in de PI en Reclassering.
Na afronding van de afgesproken acties door de trajectbegeleiders, bij de overdracht naar andere hulpverlening of het Project Reïntegratie wordt de nazorg afgesloten met een korte terugblik op de geboden nazorg (meten tevredenheid en aanbevelingen). Daarnaast afspraken voor telefonisch contact na een 1/2 jaar.
Gedurende de pilot wordt de situatie van de ex-gedetineerde gevolgd door terugkoppeling tijdens het Nazorgoverleg en telefonisch contact.
De nazorgcoördinator geeft de melding binnen twee werkdagen door aan de trajectbegeleiders van de pilot aangevuld met actuele informatie ( bv uit de basisadministratie). De trajectbegeleider neemt contact op met de casemanager van het Project Reïntegratie om te checken of de persoon hier mogelijk al bekend is. Hierna volgt contact met de medewerker in de PI (MMD-er) en volgt (desgewenst) een afspraak met verdachte/ gedetineerde zelf.
Hierna volgen de verdere voorbereidende acties met relevante ketenpartners zoals de gemeente en zorginstellingen. De acties liggen op het gebied van o.a. ID, inkomen, schulden, huisvesting/ onderdak en zorg (bv.regelen opname bij verslaving). Tijdens detentie of direct na de vrijlating van een gedetineerde volgt eventueel een gesprek met de trajectbegeleiders en/ of de casemanager voor het nader bespreken van de vervolgacties en het maken van afspraken.
Indien de gedetineerde verdere ondersteuning wenst, behandeling voor verslaving wil of deelname aan het Project Reintegratie dan worden direct de vervolgafpraken gemaakt. Dit kan de gedetineerde ook later nog aangeven door telefonisch contact op te nemen met de trajecbegeleiders.
De casemanager van het Project Reïntegratie en de coördinator nazorg van de gemeente blijven zo nodig voor een langere tijd betrokken bij het uitvoeren van nazorgtaken, bv. inkomen en zorg. De nazorg eindigt voortijdig als de gedetineerde geen gevolg geeft aan het nakomen van afspraken. Het advies voor nazorg zoals gegeven aan een gedetineerde, de afspraken en acties t.b.v. nazorg worden in een apart document bijgehouden en op hoofdlijnen in de registratietool. Hiermee is het ook mogelijk om als gemeente een goed beeld te krijgen van omvang, kenmerken en knelpunten.
Pagina 7
Om de stand van zaken goed te monitoren is er in na 6 maanden en een jaar opnieuw contact; de gedetineerde kan dan nog zijn of haar eventuele vragen kwijt en de trajectbegeleider doet navraag over de situatie rond de 5 basisvoorwaarden. Voor deelnemers aan het Project Reintegratie verloopt de terugkoppeling over het verloop via het Nazorgoverleg. Recidive wordt opgemerkt doordat er opnieuw een melding binnen komt via het DPAN. Dit wordt opgenomen in de Tool exgedetineerden. Tijdens het Nazorgoverleg wordt ook de voortgang van de individuele personen bewaakt (incl. terugval nav melding DPAN). De te ondernemen acties worden ook besproken in het Nazorgoverleg.
2. Verloop maart 2011 tot maart 2012 Tijdens de eerste twee maanden hebben de trajectbegeleiders zich vooral gericht op het uitwerken van de aanpak, de kennismaking met medewerkers van lokale en regionale organisaties en de kennismaking met de verschillende MMD-ers van de PI’en. Vanuit Stichting Kocon is voorbereidend werk uitgevoerd zoals het opstellen van vragenlijsten voor het bezoek in de PI’en en het regelen van faciliteiten zoals mobiele telefoons. Samen met de gemeente Katwijk is een overeenkomst opgesteld voor het waarborgen van de privacy van de gedetineerden en afspraken voor het beheren van gegevens. Bij de start van de pilot, 4 maart 2011, is een lijst opgesteld van de gedetineerden die sinds 1 januari 2011 bij de gemeente Katwijk waren aangemeld via het DPAN. Het bleek niet mogelijk om deze achterstand weg te werken; een aantal van hen was al in vrijheid en/of er waren onvoldoende gegevens beschikbaar om contact op te nemen met de ex-gedetineerde. Besloten is om de inzet te richten op het bezoek van gedetineerden in de PI’en die vanaf 15 maart waren aangemeld en waar mogelijk (bij langere straffen) de andere gedetineerden. De bezoeken aan gedetineerden in de PI’en zijn in de startfase gecombineerd met een kennismakingsgesprek met de MMD-ers van een PI. Kennismaking en werkbezoeken (26x): Naast de kennismaking met de medewerkers maatschappelijke dienstverlening van 16 verschillende PI’en in het land, vond 10x een uitwisselingsgesprek/ werkbezoek plaats bij: Project Reïntegratie Kocon en De Brug Midden Nederland (maart 2011) GGZ Duin- en Bollenstreek, locatie Kwadrant (maart 2011) UWV Werkbedrijf in Lisse (maart 2011) Politie Hollands Midden – locatie Katwijk (april 2011 en februari 2012)2 Formulierenbrigade gemeente Katwijk (mei 2011) Horeb in Beekbergen (oktober 2011) TripleX van Brijder in Den Haag (november 2011) Gemeente Rotterdam (november 2011 – zie Bijlage 8) Visie R (werkervaringsplaatsen) in Lisse (december 2011) Jeugdgevangenis Teylingereind (januari 2012) Bezoek en contacten met (ex) gedetineerden De mensen die zijn opgezocht in de PI’en zijn erg positief over de nieuwe aanpak van de gemeente Katwijk. Slechts twee personen gaven aan een bezoek niet te waarderen, maar kwamen hier later zelf op terug. De meeste gedetineerden reageerden ook verbaasd, maar grepen de geboden hulp met beide handen aan. Voor een aantal gedetineerden met een korte 2
In april 2011 vond een gesprek plaats tussen de teamchef en een delegatie van Kocon om de aandacht te vestigen op de pilot. Hierbij is onder andere medewerking gevraagd om Katwijkers die in hechtenis worden genomen vroegtijdig te wijzen op de mogelijkheid van nazorg onder andere door het uitdelen van het document ‘Informatie voor Katwijkse inwoners die zijn aangehouden als verdachte’ en de folder van het Project Reïntegratie (zie Bijlage 1 en 4). In februari 2012 vond een uitwisselingsgesprek plaats met de wijkagenten in Katwijk. Hierbij is onder meer aandacht gevraagd voor verlofregelingen die gedetineerden in staat stellen om voorbereidend regelwerk uit te voeren. Opnieuw werd ook het verzoek tot het uitdelen van het document ingebracht; dit verzoek is afgewezen vanwege interne organisatorische redenen.
Pagina 8
straf (minder dan een maand) was begeleiding na de in vrijheidstelling niet nodig, omdat er na vrijlating geen problemen waren rond inkomen en onderdak. Vooral de mensen die geen ondersteuning hebben van familie en vrienden, ondervinden problemen bij de terugkeer. Sommige gedetineerden waardeerden het bezoek in de PI, maar hadden de verwachting dat verdere hulp van de trajectbegeleiders na detentie niet nodig zou zijn. Later kwam een deel van de ex-gedetineerden hier op terug en belde alsnog voor een vervolg; de praktijk wees uit dat zij toch behoefte hadden aan verdere ondersteuning. Gedetineerden gaven te kennen dat de aandacht en hulp vanuit de gemeente Katwijk hen aanmoedigde en motiveerde om zich in te zetten voor een nieuwe start. Doordat de gedetineerde persoonlijk werden opgezocht in de PI en/of een uitnodiging kregen voor een gesprek direct na vrijlating, ontstond een nader beeld van de knelpunten en acties die nodig zijn voor een zo goed mogelijke terugkeer en maatschappelijke reïntegratie van de gedetineerden. Zie Hoofdstuk 4. De afspraak dat de trajectbegeleiders na het doorgeven van de melding door de zorgcoördinator van de gemeente binnen 5 dagen de gedetineerde zou bezoeken in de PI is volledig nagekomen en gerealiseerd. De trajectbegeleiders zijn er bovendien in geslaagd om een gesprek te hebben met ex-gedetineerden die al voor de start van de pilot aangemeld waren. In dié situaties waarbij het bezoek aan de gedetineerde niet in de PI zelf plaats kon vinden, werd dit veroorzaakt doordat er sprake was van geen, niet tijdige of onvolledige DPAN-meldingen vanuit de PI’en. Hoewel er bij de nazorg vanuit de pilot een nauwe koppeling en directe samenwerking was/is met het Project Reïntegratie verwijzen we voor het verloop en de werkzaamheden vanuit dit project naar het Jaarverslag 2011 dat in april 2012 is verschenen. Contacten en samenwerking met de PI’en De medewerkers in de gevangenissen reageerden, op een enkeling na, positief op de aanpak van de gemeente Katwijk. In de loop van het jaar zijn de contacten uitgebreid. Zo nemen de MMD-ers uit de PI’en Zoetermeer en Dordrecht uit eigen beweging contact op met de trajectbegeleiders en/ of de casemanager van het Project Reïntegratie voor vragen, afstemming of meldingen van wijzigingen. Deze samenwerking wordt zeer gewaardeerd. De samenwerking en afstemming verloopt niet overal even goed. Zo is het een aantal keren voorgekomen dat een gedetineerde al in vrijheid was gesteld zonder dat hiervan een melding was gemaakt (telefonisch of via DPAN) en/ of door de slechte bereikbaarheid van MMD-ers, zoals in de PI Alphen het geval is. DPAN3 Via het DPAN is bekend in welke PI de gedetineerden uit Katwijk vastzitten. Met de start van de pilot in maart 2011 volgt daadwerkelijke actie op basis van de geleverde informatie vanuit de PI’en. 3
Bij binnenkomst in de PI inventariseert een MMD-er samen met de gedetineerde op welk gebied de betrokkene problemen ondervindt en hulp nodig heeft. Deze gegevens levert de MMD-er in DPAN aan bij de coördinator nazorg. Dit gebeurt bij het begin en einde van de detentie. Gedetineerden die korter dan vijf werkdagen vastzitten en geen hulpvraag aangeven, worden alleen administratief verwerkt in DPAN. De nazorgcoördinator ontvangt automatisch een emailbericht dat er een nieuw basisdocument op DPAN is geplaatst of dat er aanvullingen zijn gemaakt.
Pagina 9
Voor wat betreft de DPAN-meldingen constateerden we het afgelopen jaar dat: Het nog steeds voorkomt dat er geen DPAN-melding wordt verzonden. DPAN-meldingen later binnen komen dan de afgesproken 5 werkdagen4. Het onderhoud van de gegevens in DPAN (wijzigingen zoals overplaatsing, vervroegde vrijlating ed) onvoldoende plaats vindt en/of niet wordt doorgegeven aan de gemeente. Nazorgoverleg (28x) In de maanden maart en april 2011 vonden diverse voorbereidingen en overlegmomenten plaats voor het uitwerken en faciliteren van de pilot. Daarnaast werd direct gestart met het zogeheten ‘Nazorgoverleg’. Uitwisselen en afstemmen van de aanpak op klantniveau is het belangrijkste doel van dit overleg. Al snel bleek een frequentie van 14 dagen het meest werkbaar. Een enkele keer werd een extra bijeenkomst ingelast voor het bespreken van de werkwijze of andere zaken die de aandacht vroegen. In het Nazorgoverleg werd per gedetineerde de actuele en gewenste situatie besproken, waaruit afspraken volgden over de aanpak en de acties. De afspraken worden bijgehouden in een actielijst en in een klantoverzicht. Ook het overzicht met meldingen in het DPAN is een vast agendapunt. Aan het tweewekelijks Nazorgoverleg nemen deel: de portefeuillehouder ex-gedetineerden van Stichting Kocon (voorzitter van het overleg) de twee trajectbegeleiders van de pilot; de casemanager van het Project Reïntegratie, de coördinator nazorg ex-gedetineerden van de gemeente Katwijk de secretaris van Kocon (verslaglegging) Deelname van de directeur van De Brug wordt gevraagd bij specifiek te agenderen onderwerpen, zoals een discussie over de aanpak en tussentijdse evaluaties. In de praktijk neemt de directeur vaker deel aan het overleg, waardoor de afstemming sneller kan verlopen. Tijdens de bijeenkomsten van het Nazorgoverleg is ook aandacht besteed aan de werkwijze en de onderlinge afstemming. Al werkend kwam er duidelijkheid over de taakverdeling tussen de betrokken partners. Zo liggen de belangrijkste taken voor de trajectbegeleiders vooral op het gebied van inventarisatie (waaronder de 5 basisvoorwaarden), het bieden van praktische ondersteuning en hulp/ bemiddeling naar allerlei instanties. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het stopzetten van de zorgverzekering en het regelen van afspraken voor de aanvraag van een ID tijdens een verlof of het invullen van een aanvraag voor een DigD. De casemanager richt zich op de zorginhoudelijke taken en adviezen. Daar waar het duidelijk is dat een zorgtraject nodig is na vrijlating, onderneemt de casemanager actie en voert het voorbereidende werk hiervoor uit (o.a. door het afnemen van een intake voor zorg in de PI, contacten met zorginstellingen voor een opname/ ambulante behandeling). De werkzaamheden gericht op zorg door de casemanager van het Project Reïntegratie zijn niet beperkt tot een eventuele deelname aan het Project Reïntegratie (waarbij als voorwaarde geldt dat men clean moet zijn), maar richt zich op alle acties die te maken hebben met zorg (aanmeldingen bij zorginstellingen, indicatie-aanvragen, contacten met behandelaars). 4
Notitie Samenwerkingsmodel Nazorg volwassenen (ex) gedetineerde burgers gemeenten – Justitie
Pagina 10
Bijvoorbeeld het regelen van een opname in een verslavingskliniek of de toeleiding naar een maatschappelijke opvangvoorziening. Omdat het toeleiden naar zorg specifieke kennis, vaardigheden en contacten vraagt is tijdens de pilot gebleken dat dit de beste manier was voor de taakverdeling binnen de pilot. Wanneer de uitvoering problemen opleverde dan werd de dit opnieuw besproken in het nazorgoverleg om vervolgens nieuwe afspraken te maken. Ook de deelname van de coördinator nazorg van de gemeente bleek erg waardevol en passend binnen dit nazorgoverleg. Naast aanwezige kennis van sociale verzekeringswetten, gemeentelijke diensten en voorzieningen, heeft de coördinator korte lijnen met medewerkers binnen de gemeente. Hierdoor is informatie snel beschikbaar en ook het maken van afspraken (voor het regelen van een ID, afspraak met klantmanager Sociale Zaken) kan sneller verlopen. Omdat deze aanpak binnen de gemeente niet bekend is en er nog niet op alle terreinen eenduidige procedures zijn ontwikkeld m.b.t. de nazorg van ex-gedetineerden, bleek deze werkwijze wel erg kwetsbaar omdat het afhankelijk is van één medewerker binnen het gemeentelijk apparaat. Overleg gemeentelijk beleid nazorg (5x) In mei 2011 is een apart overleg geïnitieerd om de coördinator nazorg van de gemeente te voorzien van informatie op basis van de ervaringen binnen het Project Reïntegratie en concrete praktijksituaties. Op die manier kreeg de coördinator nazorg aanknopingspunten aangereikt voor het nader uitwerken van het gemeentelijk beleid die van invloed zijn voor het bieden van nazorg aan exgedetineerden uit Katwijk. Aan dit overleg namen deel de nazorgcoördinator van de gemeente Katwijk, de directeur van De Brug Midden Nederland en de secretaris van Kocon. Tijdens dit overleg zijn op basis van de 5 basisvoorwaarden de ideeën en mogelijkheden voor oplossingen besproken. Hierbij is ook de aanpak van andere gemeenten doorgenomen die al verder zijn met de Bron: http://praktijkvoorbeelden.vng.nl/databank/gezondheid-enontwikkeling van gemeentelijk welzijn/nazorg-ex-gedetineerden.aspx beleid voor nazorg.
Pagina 11
Onderwerpen die aan de orde kwamen: Het (sneller) regelen van een ID door alvast een procedure te starten tijdens detentie. Het sneller regelen van een inkomen (of voorschot) na vrijlating van een gedetineerde. Het aanhouden van een huurwoning met behulp van leenbijstand. Dit om dakloosheid na detentie te voorkomen (en het verminderen van de druk op de maatschappelijke opvang). Eerder starten met de voorbereidingen voor schuldhulpverlening door aanmelding bij het BIP tijdens detentie mogelijk te maken. Het overleg ten behoeve van de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid voor nazorg is begin november 2011 gestopt door ziekte van de nazorgcoördinator. Vervanging was door het ontbreken van capaciteit niet mogelijk. Veiligheidshuis Leiden De nazorgcoördinator van de gemeente Katwijk kon het subregionale overleg van het Veiligheidshuis Leiden niet regelmatig bijwonen om ontwikkelingen te bespreken of de meldingen van gedetineerden uit Katwijk uit te wisselen5. Dit is voor een deel opgelost via de contacten die De Brug heeft met het Veiligheidshuis. Een aantal gedetineerden uit Katwijk zijn niet doorgegeven via het DPAN van de gemeente Katwijk omdat zij voordat zij in hechtenis werden genomen als dakloze in de gemeente Leiden stonden ingeschreven. Bekend is dat er meer dakloze Katwijkers gedetineerd zitten. Er ligt een verzoek bij de nazorgcoördinator van de gemeente Katwijk om deze gegevens via het Veiligheidshuis Leiden te achterhalen. Daarnaast proberen de trajectbegeleiders informatie over deze Katwijkers te achterhalen via de contacten met medewerkers van de PI’en. Naar aanleiding van een signaal vanuit de Adviesraad WMO Katwijk is op bestuurlijk niveau van Kocon aandacht besteed aan het plan van de gemeente Leiden om voor de hele regio de nazorg aan ex-gedetineerden uit te laten voeren door het Veiligheidshuis Leiden. In overleg met wethouder Mostert is deze aanpak besproken en heeft het bestuur van Kocon een schriftelijke reactie ingediend (zie Bijlage 5). Hierna volgde een uitwisselingsgesprek met vertegenwoordigers van het Veiligheidshuis. Het voorstel vanuit het Veiligheidshuis om een medewerker van het Veiligheidshuis Leiden deel te laten nemen aan het Nazorgoverleg van de pilot in Katwijk is afgehouden omdat hierin geen meerwaarde werd gezien. Samenwerking medewerkers binnen de pilot De samenwerking en afstemming van werkzaamheden met de trajectbegeleiders van de pilot, de casemanager van het Project Reïntegratie en de andere medewerkers van De Brug en Kocon verliepen erg vlot. Het onderwerp ‘nazorg ex-gedetineerden’ was voor alle betrokkenen een bekend onderwerp. De twee ‘nieuwe’ medewerkers, man en vrouw en beiden geboren en getogen Katwijkers, waren goed bekend met de groep gedetineerden omdat zij jarenlang werkten binnen het gevangeniswezen als Penitentiair Inrichtingswerkers. De samenwerking tussen de twee trajectbegeleiders verliep eveneens voorspoedig. Tijdens de uitvoering is besloten dat de duofunctie voor wat betreft de bezoeken en gesprekken in de kantoorruimte van Kocon met de (ex-)gedetineerden telkens gezamenlijk werden uitgevoerd. Dit had/heeft als voordeel dat er direct na afloop van een bezoek of gesprek afstemming kan 5
Wanneer een gedetineerde voor detentie staat ingeschreven bij de gemeente Leiden omdat hij of zij dakloos is, ontvangt de gemeente Leiden/ het Veiligheidshuis Leiden de DPAN-melding vanuit de PI.
Pagina 12
plaats vinden over de vervolgacties en dat de bereikbaarheid voor de gedetineerde groter is (beiden zijn immers op de hoogte van de afspraken en acties). Bij de discussie en besluitvorming over deze aanpak wogen de wensen van de trajectbegeleiders en het veiligheidsaspect zwaarder als de afwegingen in het kader van efficiëntie. De kennismaking met organisaties, zicht krijgen op de lokale mogelijkheden/ voorzieningen en het arsenaal van aanvraagprocedures waren nieuw voor de trajectbegeleiders. Zij werden aanvankelijk overrompeld door het aantal lokale en regionale organisaties en de complexiteit en bureaucratie van allerlei procedures en wet- en regelgeving. Zij waren dan ook erg blij met de kennis en ervaring die al aanwezig was vanuit het Project Reïntegratie en de hulp vanuit de Formulierenbrigade. Samenwerking nazorgcoördinator gemeente De samenwerking met de gemeentelijke nazorgcoördinator bleek vooral van grote waarde op het gebied van de individuele nazorg van (ex-)gedetineerden. Vakkennis op het gebied van sociale verzekeringswetten en kennis van de vele interne gemeentelijke procedures bleken onmisbaar in de uitvoering van nazorg en hulp. Positief was ook dat het maken van afspraken met klantmanagers of medewerkers van publiekszaken snel en vlot verliepen door tussenkomst/ bemiddeling van de nazorgcoördinator. De bijdrage vanuit de gemeente als het gaat om structurele verbeteringen of oplossingen op het gebied van inkomen, huisvesting en schuldenaanpak was voor de betrokkenen vanuit Kocon teleurstellend. De gemeentelijke processen/ procedures op dit gebied zijn nauwelijks aangepast. Een uitwerking in wijzigingsvoorstellen voor aanpassing van het gemeentelijk nazorgbeleid vond evenmin plaats. Hierdoor bleven de gewenste verbeteringen uit. Het verschil in verwachtingen voor wat betreft de taken van de nazorgcoördinator en de langdurige ziekte van de nazorgcoördinator worden als belangrijkste oorzaken beschouwd. Een nadere toelichting hiervan lijkt ons op zijn plaats. De nazorgcoördinator kon bij de start van de pilot niet deelnemen aan het tweewekelijkse Nazorgoverleg6 vanwege andere werkzaamheden en prioriteiten. Dit was jammer; vooral in een startfase komen de aanpak en de nadere verdeling van taken aan de orde. In mei 2011 werd de deelname van de nazorgcoördinator aan het Nazorgoverleg wel mogelijk, maar al snel bleek er een verschil van inzicht en verwachtingen te bestaan over de rol van de nazorgcoördinator. De coördinator zelf noemde als taken: inzicht geven in de bestaande procedures en werkwijze binnen de gemeente, het bieden van ondersteuning in het nazorgtraject van individuele gedetineerden die aangemeld waren via het DPAN (door inzet vakkennis, het regelen van afspraken met klantmanagers van Sociale Zaken of Publiekszaken) en het bijwonen van de bijeenkomsten van het Veiligheidshuis. De medewerkers vanuit Kocon en De Brug hadden de verwachting dat de nazorgcoördinator de know how zou gebruiken voor het aanpassen en (laten) doorvoeren van eenduidige gemeentelijke procedures ten gunste van het nazorgproces. Bij het ontbreken van (wettelijke)
6
Om dit op te vangen vonden enkele incidentele gesprekken plaats tussen de trajectbegeleiders en de nazorgcoördinator over het nazorgtraject van enkele gedetineerden. Dit verliep niet structureel omdat dit anders te veel uren inzet zou kosten van de trajectbegeleiders.
Pagina 13
ruimte voor de gewenste verbeteringen konden wijzigingsvoorstellen voor het gemeentelijk beleid voorbereid worden in samenwerking met Kocon. De vraag was vooral: kan de gemeente niet meer doen en zo ja, hoe? De knelpunten bestaan al langer en zijn voldoende bekend7. De verwachting was dat met de start van de pilot, de gemeente een belangrijke rol zou spelen in de aanpak van de gesignaleerde hiaten. De nazorgcoördinator waarschuwde voor te hoge verwachtingen op dit gebied. De argumenten hiervoor waren tweeledig. Op de eerste plaats biedt de bestaande wet- en regelgeving geen of nauwelijks ruimte om procedures aan te passen. Ten tweede moest de eventuele inzet op aanpassingen afhangen van de behoefte hieraan. Met andere woorden: áls duidelijk is waar (veel) knelpunten liggen dan wordt daarna mogelijk overwogen om stapsgewijs concrete actie te ondernemen. Na een periode van discussie werd afgesproken om de eventuele uit te werken knelpunten in de nazorg in ieder geval te bespreken. Onder andere omdat de nazorgcoördinator op die manier nader geïnformeerd kon worden over de praktijkervaringen van de ex-gedetineerden. Hiertoe werd een apart overleg ingericht (zie pagina 12: Overleg gemeentelijk beleid). Na een half jaar stopte de werkzaamheden van de nazorgcoördinator door ziekte. Voor het doorgeven van de DPAN-meldingen werd een vervanger gevonden en incidenteel kon een beroep gedaan worden op de inhoudelijke kennis van de afdeling Sociale Zaken. Het regelen van een vervanger voor de andere taken bleek niet mogelijk. Aanpassingen of wijzigingsvoorstellen voor het gemeentelijk beleid/ procedures op het gebied van de vijf basisvoorwaarden voor nazorg zijn verder niet ontwikkeld.
7
De gemeente Katwijk heeft uitgebreid beschreven wat de knelpunten zijn, onder andere in de vastgestelde notitie: ‘Sluitende aanpak nazorg ex-gedetineerden Katwijk’. Daarnaast wordt sinds de start van het Project Reïntegratie in 2002 jaarlijks en uitgebreid gerapporteerd. De knelpunten in 2012, komen voor een groot deel overeen met de knelpunten van 10 jaar geleden…
Pagina 14
3. Omvang en kenmerken gedetineerden Voor het bijhouden van de gegevens is gebruik gemaakt van de Tool ex-gedetineerden (een Excelbestand voor het bijhouden en verwerken van gegevens) van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en de verslagen van de twee wekelijkse bijeenkomsten van het ‘Nazorgoverleg’. Bij het weergeven van de cijfers is zo veel als mogelijk de indeling aangehouden van de monitor8 van het WODC.
Omvang (56) Het aantal gedetineerden dat gemeld is tijdens het eerste jaar van de pilot, dat wil zeggen maart 2011 tot maart 2012, was 56. Opmerkingen bij deze aantallen: 2 gedetineerden waren niet afkomstig uit Katwijk: - 1 persoon had opgegeven in Katwijk huisvesting te hebben (kraakpand Vliegkamp Valkenburg), maar bij het natrekken van de gegevens bleek dit onjuist. - 1 persoon woonde in Noordwijkerhout in een GGZ-instelling beschermd wonen 1 persoon woonde 14 jaar in Nederland/ Katwijk. Tijdens het bezoek van de trajectbegeleiders in de PI bleek dat hij geen verblijfsvergunning had. Later bleek dat hij ook niet in aanmerking kwam voor het generaal pardon. Hij is door de IND overgeplaatst naar een uitzetcentrum als voorbereiding op zijn retour naar China. 2 personen stonden korter dan 3 jaar ingeschreven als inwoner van Katwijk.
Kenmerken (51 mannen en 5 vrouwen)
51 mannen en 5 vrouwen 25% is jonger dan 30 jaar, 75% is ouder op het moment van vrijlating9. Overzicht naar leeftijdsklasse en geslacht
Leeftijdsklasse 18 en 19 jaar 20 t/m 24 25 t/m 29 30 t/m 39 40 t/m 49 50 t/m 59 60 jaar en ouder Eindtotaal
2011 (januari t/m december)
2012 (januari en februari)
Aantal van Uniek nummer
Aantal van uniek nummer
2 7 5 15 16 4 3 52
1 2 1 4
2011-2012
2011-2012
mannen
vrouwen
1 7 5 15 16 5 2 51
1
1 2 1 5
Tabel 1: Overzicht naar leeftijd en geslacht
8
Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden, G. Weijters en P.A. More, WODCministerie van Veiligheid en Justitie. Voor de samenvatting zie Bijlage 6. Bron:www.hetccv.nl/binaries/content/assets/ccv/dossiers/gemeentelijk-veiligheidsbeleid/Nazorg+exgedetineerden/wodc_monitor2_nazorg_ex-gedetineerden.pdf.
9
De leeftijd van de gedetineerde is bepaald door de geboortedatum voor de gedetineerden in het jaar 2011 te bepalen met behulp van de meetdatum 31 december 2011 en voor de 4 gedetineerden in 2012 is daar de meetdatum 29 februari 2012 voor genomen.
Pagina 15
Onderverdeling naar leeftijdsgroepen (N = 56) 20 16
18
15 10
7
5
5
5
3
2 0 18 en 19
20 t/m 24
25 t/m 29
30 t/m 39
40 t/m 49
50 t/m 59
60 en ouder
Tabel 2: Onderverdeling naar leeftijdsgroepen
Totaal aantal bezoeken/ gesprekken (68) Bezoek en gesprekken door trajectbegeleiders pilot nazorg met (ex)gedetineerden Katwijk (03-2011 tot 03- 2012) Aantal
Bezoek in PI aan unieke personen 2e bezoek in PI 3e bezoek in PI
41 11 1
Gesprek in kantoor Kocon na vrijlating (Callao, Katwijk)
12
Gesprek met gedetineerde elders na vrijlating (Triple X, Horeb, GGZ) Totaal aantal bezoeken/ gesprekken
3 68
Tabel 3: Totaal aantal bezoeken / gesprekken
Bezoek aan gedetineerden in de PI’en (41) 41 (unieke) personen zijn door de trajectbegeleiders bezocht in de PI in de pilotperiode maart 2011 tot maart 2012. - Alle gedetineerden die tijdig benaderd konden worden maakten gebruik van het aanbod voor een bezoek, van de trajectbegeleiders. 1 gedetineerden stelde aanvankelijk geen prijs op bezoek (hij had geen hulp/ adviezen nodig), maar kwam hier later alsnog op terug. - Van 12 gedetineerden (ook uit januari en februari 2011) die al vrij waren ná de melding waren nog contactgegevens te achterhalen zodat de trajectbegeleiders alsnog een gesprek met hen had in de kantoorruimte van Kocon. - De waardering voor het bezoek door de trajectbegeleiders is hoog en bij een grote meerderheid waren de adviezen welkom én zinvol. Zo bleek bijvoorbeeld bij 5 personen dat het stopzetten/ opschorten van de zorgverzekering niet geregeld was. Zonder het advies om dit stop te zetten waren (onnodige) schulden opgebouwd. - De samenwerking tussen de MMD en de trajectbegeleiders loopt goed, maar nog niet overal. Dit wordt onder andere veroorzaakt door slechte bereikbaarheid. Pagina 16
- De MMD-ers hebben (steeds meer) contacten met de trajectbegeleiders en/ of de casemanager van het Project Reïntegratie. Op die manier kwamen ook 2 gedetineerden uit Katwijk ‘boven water’ die eerder gemeld waren via het DPAN van de gemeente Leiden, maar (nog) niet gemeld waren door het Veiligheidshuis. - De afspraken voor een 2e / 3e gesprek had te maken met een complexe situatie of het terugkoppelen en afstemmen van het advies voor een aanpak na detentie zoals dat in het Nazorgoverleg was bedacht. Een aantal keren ging het om een gezamenlijk gesprek met de casemanager van het Project Reïntegratie voor een warme overdracht en de zorgintake.
Contact met unieke personen (51) In totaal hadden de trajectbegeleiders tijdens het eerste pilotjaar 62 face-to-face gesprekken met 51 unieke personen. Daarnaast vonden talloze telefonische contacten plaats met (ex) gedetineerden en familieleden voor het beantwoorden van vragen en voor monitoring. Met 6 personen was geen enkel contact mogelijk omdat er geen actuele gegevens van telefoonnummer of verblijfplaats bekend was10.
Niet bezocht in de PI (14) Niet bezocht in PI (maart 2011 tot maart 2012): Reden
Al gedetineerd voor de start van de pilot zonder gegevens voor contact
Aantal 6
Melding door MMD-ers in het DPAN ná vrijlating
5
Te late melding door afwezigheid nazorgcoördinator van de gemeente
2
Melding door gedetineerde zelf ná vrijlating (geen melding in DPAN) 11 Totaal niet bezocht in een PI
1 14
Tabel 4: Aantal en reden van niet bezochte gedetineerden in de PI
Verspreiding en duur in de PI’en (16 PI’en)
De detenties van Katwijkers vond plaats in 16 verschillende PI’en in Nederland; de meerderheid in Zoetermeer en Alphen (zie Tabel 5) De detentieduur is verschillend, de meeste mensen zitten korter dan een half jaar.
Regionale plaatsing Om een soepele overdracht naar de gemeente en eventuele andere partners mogelijk te maken, is de afspraak in het Samenwerkingsmodel Nazorg om gedetineerden regionaal te plaatsen vanuit het Gevangeniswezen, dat wil zeggen: 1. Preventief gehechten worden ingesloten in het arrondissement van vervolging. 2. Veroordeelden met een reststraf korter dan vier maanden, kortverblijvenden en langverblijvenden in de laatste vier maanden van detentie, worden geplaatst in het arrondissement van vestiging na detentie of in een aanpalend arrondissement.
10 11
Drie van deze personen (met een eerdere melding van detentie in januari en februari 2011) zijn in maart 2012 alsnog in beeld gekomen vanwege recidive. Dit betrof een ex-gedetineerde die het laatste deel van de detentie in een PI in Duitsland verbleef.
Pagina 17
Het uitgangspunt van het Samenwerkingsmodel ‘zo weinig mogelijk PI’en en zo dicht mogelijk bij hen in de buurt’ biedt de mogelijkheid om met een beperkt aantal PI’en en MMD-ers afspraken te maken en het beperken van de reistijden. Tabel 6 laat zien dat deze afspraak voor gedetineerden uit Katwijk niet volledig is waar gemaakt. Omdat het aantal keren met lange reistijden beperkt waren, is dit niet als hinderlijk ervaren. We kunnen ons voorstellen dat de hinder voor bezoek en ondersteuning door familie wel groot is.
Overzicht naar PI’en per jaar Jaar PI Almere Binnen Alphen Amsterdam Breda Dordrecht Haarlem Heerhugowaard Hoogeveen Krimpen ad IJsel Lelystad Nieuwersluis Rotterdam Scheveningen Ter Peel Veenhuizen Zoetermeer Totaal
2011 januari t/m december Aantal 1 10 1 2 2 1 2 2 1 8 1 3 5 2 1 10 52
2012 Januari en februari Aantal
Percentage 0,8% 18,4% 3,7% 2,6% 6,0% 1,8% 2,8% 2,9% 2,2% 20,1% 0,6% 7,7% 10,4% 2,5% 1,6% 15,7% 100,0%
1
1
2
4
Percentage 0,0% 25,2% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 25,7% 0,0% 0,0% 49,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0%
Tabel 5: Overzicht naar PI’s per jaar
Spreiding en aantal gedetineerden per PI in 2011 1 10
10
1 1
2
2 2
5 2
3 1
8
1
1
1
1
Tabel 6: Spreiding en aantal gedetineerden per PI in 2011 (totaal 52)
Pagina 18
Almere Binnen Alphen Amsterdam Breda Dordrecht Haarlem Heerhugowaart Hoogeveen Hoogeveen Krimpen ad IJsel Lelystad Nieuwersluis Rotterdam Scheveningen Ter Peel Veenhuizen Zoetermeer
Detentieduur In tabel 8 wordt weergegeven hoe lang de detentie duurde12. Voor het jaar 2011 is het totaal aantal gedetineerden van dit jaar opgenomen in de tabel. De meeste gedetineerden verbleven een korte periode in detentie. In deze groep bevonden zich ook de meeste mensen waarbij het voldoende was dat zij tijdens het bezoek in de PI advies en hulp kregen bij praktische zaken. Duur detentie
Aantal januari t/m december 2011
Aantal januari en februari 2012
2 weken tot 1 maand 1 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 maanden tot een jaar Meer dan 1 jaar 13 Onbekend Totaal
17 7 6 5 10 7 52
1 1 1 1 56
Detentieduur in 2011 7 17
0 tot 1 maand 1 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden
10
6 maanden tot een jaar Meer dan 1 jaar
5
6
Onbekend
7
Tabel 8: Detentieduur in 2011
Recidive (0) Het terugdringen van recidive is een belangrijk doel van de pilot. In het voorstel van de pilot is opgenomen dat een traject als succesvol wordt betiteld wanneer de betrokken gedetineerde gedurende de pilot, die twee jaar duurt, niet recidiveert . Voor de gedetineerden die in 2011 bezocht zijn en nazorg kregen, geldt dat zij nog niet allemaal een jaar in beeld zijn14. Hierdoor zou een uitspraak over hun recidivegedrag te voorbarig en onbetrouwbaar zijn. 12
13
14
Veel personen die uitstromen uit een PI hebben een relatief korte detentieduur. Volgens een rapportage van DJI (Gevangeniswezen in getal, 2011) komt 50% van de gedetineerden binnen een maand weer vrij. De gemiddelde detentieduur is vier maanden. De rij ‘onbekend’ in de tabel heeft te maken met ontbrekende gegevens, bijvoorbeeld doordat de gedetineerde niet is aangemeld via het DPAN óf omdat er geen navraag meer gedaan kon worden bij de gedetineerde omdat de contactgegevens hiervoor ontbraken (6x). Landelijk wordt de recidive onderzocht tijdens een periode van één of vijf jaar na de laatste detentie.
Pagina 19
Resultaten na een jaar Er is (nog) geen enkele melding van gedetineerden die door de trajectbegeleiders bezocht zijn die opnieuw in detentie kwamen in de periode maart 2011 tot maart 2012. Hoewel dit een zeer goed resultaat is (100%), durven we nog niet voluit te juichen. De resultaten kunnen we immers pas goed op hun waarde schatten na een langere tijd. De beantwoording van de vraag na afloop van het tweede jaar zal dan ook spannender zijn: zijn de gedetineerden die tijdens het eerste jaar nazorg geboden is zodanig geholpen dat zij niet zijn terugvallen in criminaliteit? 14 ex-gedetineerden zijn tijdens het 1e jaar buiten beeld gebleven. Twee gedetineerden die niet bezocht zijn door de trajectbegeleiders omdat de melding te laat binnen was, zijn terug gevallen. Enkele ex-gedetineerden hebben de hulp op het gebied van zorg voortijdig gestaakt en in een aantal situaties kon geen goede hulp geboden worden doordat de situatie dit belemmerde en/ of de mogelijkheden voor hulp te beperkt waren. Er is namelijk nog steeds sprake van een aantal knelpunten, waaronder gebrek aan inkomen en onderdak. Het is dan ook reëel om aan te nemen dat de uitkomsten van het tweede pilotjaar lager zullen liggen. De voorlopige conclusie is evenwel dat het doel (terugdringen van recidive) voor het 1e pilotjaar ruimschoots gehaald is.
Pagina 20
4. Gegevens 5 basisvoorwaarden In dit hoofdstuk treft u de gegevens over de 5 basisvoorwaarden voor nazorg die met behulp van de Tool van het WODC zijn bijgehouden tijdens het eerste pilotjaar van de (ex-)gedetineerden uit Katwijk.15 De vijf basisvoorwaarden voor een goede nazorg en maatschappelijk herstel zijn: 1. Een geldig identiteitsbewijs. 2. Inkomen uit werk of (tijdelijk) een uitkering om direct na ontslag uit detentie in het eerste levensonderhoud te kunnen voorzien en indien arbeid niet haalbaar is een vorm van dagbesteding. 3. Huisvesting/ onderdak direct na ontslag uit detentie. 4. Inzicht in schulden en (indien mogelijk) een plan voor schuldhulpverlening. 5. Het vaststellen van zorgbehoeften en (indien van toepassing) het zorgen voor een passende indicatie en het realiseren van (continuïteit van) zorg. De gegevens zijn bijgehouden direct voor de detentie en direct na vrijlating16. Deze gegevens geven inzicht óf er sprake was van verandering in de problematiek van de 5 basisvoorwaarden. Deze 5 voorwaarden zijn immers van groot belang voor een succesvolle terugkeer na detentie. In de tabellen staan de aantallen vermeld met telkens een kolom toelichtende informatie17. 11 gedetineerden zijn wel al bezocht (waarvan 1 uitgezet vanwege illegaal verblijf) maar zijn nog niet in vrijheid gesteld. Voor een goed vergelijk zijn de 10 gedetineerden die op 1 maart 2012 nog in detentie zaten niet opgenomen in de tabellen. Dit volgt in de 2e rapportage.
15
Van 11 personen, voornamelijk uit januari en februari 2011, zijn geen gegevens bekend. Er vond met hen geen gesprek plaats met een trajectbegeleider en vanuit het DPAN was ook geen nadere informatie beschikbaar.
16
In het eerste pilotjaar is nog niet van iedere gedetineerde de situatie na 6 maanden in kaart gebracht omdat hiervoor simpelweg de tijd ontbrak. Bovendien ontbrak de input van de gemeentelijke coördinator nazorg ex-gedetineerden vanwege ziekte waardoor er geen (volledige) informatie beschikbaar was. Bijvoorbeeld over het verloop en de stand van zaken rond inkomen en een eventueel gestart traject voor toeleiding naar werk. In de tweede rapportage streven we er naar om deze uitkomsten (na 6 en 12 maanden) wel op te nemen.
17
Tijdens de inventarisatie door de trajectbegeleiders bleken meer dan eens andere gegevens naar voren te komen dan in het DPAN-formulier van desbetreffende persoon vermeld stond. In het formulier, aangeleverd vanuit de PI stond bijv. vermeld dat de gedetineerde geen schulden had; tijdens het gesprek bleek dan dat dit onjuist/ niet volledig was opgegeven door de gedetineerde.
Pagina 21
Identiteitsbewijs (ID) ID bewijs direct vóór detentie (maart 2011 tot maart 2012) Opmerkingen 2011 2012 5 gedetineerden hadden geen geldige ID. Het kunnen tonen van Geen ID: 5 1 4 een geldig ID is een landelijke en wettelijke eis voor toegang tot Wel een ID: 28 2 26 alle voorzieningen. Dit geldt ook voor de aanvraag van inkomen Totalen
30
3
en zorg, d.w.z. zonder ID geen inkomen, geen toegang tot zorg en geen onderdak (ook niet in de maatschappelijke opvang)
ID bewijs direct na detentie (maart 2011 tot maart 2012) Opmerkingen 2011 2012 Het aanvragen/regelen van een ID is mogelijk tijdens een verlof 1 1
Geen ID: 2 Wel een ID: 31
Totalen
29
2
30
3
óf als verlof niet mogelijk is ná vrijlating. Voor 3 personen lukte het om in overleg met de MMD en bemiddeling van de nazorgcoördinator een ID te regelen tijdens een verlofdag. Voor 2 personen kon dit alleen ná vrijlating geregeld worden.
Tabel 9: Overzicht aantal gedetineerden met en zonder geldig ID voor en na detentie
Inkomen/ werk Inkomen/werk direct vóór detentie: Opmerkingen 2011 2012 Geen inkomen: 9
8x
1
Wel inkomen: 24
22
2
30
3
Totalen
3 personen wonen nog thuis (ouders betalen kosten), 4 personen waren dakloos zonder uitkering. 2 personen wilde geen (aanvullende) uitkering aanvragen omdat ze voldoende reserve hadden uit een eigen bedrijf of de opzet hiervan. 10x uit arbeid, 6x een bijstandsuitkering (WWB), 2x WAO, 1x AOW. 1x studiefinanciering en 2x andere uitkering
Inkomen/werk direct na detentie: Opmerkingen 2011 2012
Geen inkomen: 19
Wel inkomen: 14 Totalen
2
Voor 6 personen leidde de detentie tot baanverlies. 19 personen hadden na vrijlating geen inkomen meer. 1 persoon is vertrokken is naar onbekende bestemming. Voor 2 personen is een uitkering bij de gemeente Beekbergen aangevraagd vanwege het verblijf in Horeb. Tijdens de behandeling van de aanvraag zijn het vooral ouders/ vrienden die bijspringen en er kan gebruik gemaakt worden van de warme maaltijden in De Brug en de hulp vanuit de Voedselbank. (Een inkomen/voorschot tijdens detentie is niet mogelijk. Een voorschot duurt 5 tot 10 werkdagen.)
13
1
4x uit arbeid, 3x een (opgeschorte) bijstandsuitkering (WWB), 2x WAO, 1x AOW, 1x studiefinanciering, 1x via het verblijf in een zorginstelling (GGZ/AWBZ) en 1x een daklozenuitkering (via de gemeente Leiden).
30
3
17
Tabel 10: Overzicht aantal gedetineerden met en zonder inkomen/ werk voor en na detentie
Pagina 22
Huisvesting / onderdak Huisvesting/onderdak direct vóór detentie: Opmerkingen 2011 2012
Geen huisvesting: 13
Wel huisvesting: 20 Totalen
3
13 personen hadden geen zelfstandige woonruimte. Deze personen vonden verblijf/ onderdak: 6x door inwonen bij familie en/of vrienden 2 x door gebruik te maken van maatschappelijke opvang (Slaaphuis van De Binnenvest) en 5 personen waren dakloos/ zwervend
20
-
20 personen hadden (zelfstandige) woonruimte: 14 met een huurwoning 3 met een eigen koopwoning 2 (jonge) personen woonden nog vrijwillig in bij de ouders 1x beschermd wonen
30
3
10
Huisvesting/onderdak direct na detentie: Opmerkingen 2011 2012
Geen huisvesting: 16
Wel huisvesting: 17
Totalen
13
3
10 personen waren in staat hun huurwoning aan te houden; vooral degenen met een korte detentie waren in staat de doorlopende kosten van de huur te overbruggen door voldoende financiële reserve en/of financiële hulp van familie en vrienden en/of bemiddeling vanuit de pilot of het Project Reïntegratie voor een schuldregeling bij de woningbouwcorporatie. 3 personen konden hun een eigen woning aanhouden ( 2 personen dreigde hun koopwoning te verliezen, maar door inzet vanuit de pilot is het gelukt om deze aan te houden.) 1 persoon huurt een kamer bij een particulier. 2 jonge personen wonen opnieuw bij de ouders in en 1 persoon heeft (opnieuw) onderdak in een GGZ-instelling
17
30
4 personen hebben hun huurwoning (noodgedwongen) opgezegd vanwege de oplopende kosten. Zij maken gebruik van een andere vorm van onderdak ( maatschappelijke opvang) of wonen in bij familie/vrienden. 4 personen zonder zelfstandige woonruimte voor detentie konden na detentie (weer) inwonen bij familie/ vrienden. 2 personen maken opnieuw gebruik van het Slaaphuis van de Binnenvest 2 personen (voor detentie dakloos) zijn aansluitend na detentie bemiddeld naar een verblijf in woon- en leefgemeenschap de Horeb als tussenfase voor andere opvang (opname in een verslavingskliniek en/of doorstroming naar het Project Reïntegratie). 1 persoon is opgenomen in een zorginstelling als tussenfase voor het Pr. Reintegratie in combinatie met een Koconwoning
3
Tabel 11: Overzicht aantal gedetineerden met en zonder huisvesting voor en na detentie
Pagina 23
Schulden
Geen schulden: 10 Wel schulden: 23 Totalen
Geen schulden: 2
Wel schulden: 28
Totalen
Schulden direct vóór detentie: 2011 2012 Opmerkingen Opvallend is dat er van de 23 personen die al schulden hadden 1 9 21
2
30
3
voor detentie slechts 2 personen een vorm van schuldhulpverlening hadden voor detentie.
Schulden direct na detentie: 2011 2012 Opmerkingen Naast de omvang van de schulden zijn ook het aantal personen 2
28
3
30
3
met schulden na detentie opgelopen. Dit werd veroorzaakt door huur- en energieschulden, het niet door kunnen betalen van de hypotheeklasten. Opvallend was het niet stopzetten van de premies voor de zorgverzekering tijdens detentie. 1 persoon is dankzij de bemiddeling van de trajectbegeleiders (hulp aan familie) schuldenvrij uit detentie gekomen. Voor 8 personen is financiële hulp geregeld vanuit het Nazorgoverleg van de pilot en/of het Project Reïntegratie. Erg positief verliep hierbij de hulp vanuit de Formulierenbrigade en Broodnodig. Aanmelden voor schuldhulp vanuit het BIP kan na detentie plaats vinden.
Tabel 12: Overzicht aantal gedetineerden met en zonder schulden voor en na detentie
Zorg 2011 23
Geen zorg: 23 Wel zorg: 8 Totalen
Zorg direct vóór detentie: Opmerkingen 2012 2
7
1
30
3
2011
Zorg direct na detentie: Opmerkingen 2012
Geen zorg: 7
6
1
Wel zorg: 26
24
2
30
3
Totalen
3x verslavingszorg (Brijder/ De Brug) 2x psychiatrische zorg/ GGZ 2x meerdere soorten zorg 1x andere zorg
Niet alle gedetineerden hebben zorg nodig; zij kunnen na het uitzitten van hun straf weer vrij snel de draad oppakken. Het gaat hierbij veelal om kort gestraften (vanwege bv. openstaande boetes bij het DJI of belastingfraude). Voor deze personen volstond een eenmalig bezoek of gesprek met adviezen en een eventuele verwijzing. Een groot aantal gedetineerden is direct na detentie gekoppeld aan hulpverlening, waaronder de verslavingszorg van Brijder en De Brug, de GGZ en het Project Reïntegratie. Zie hiervoor ook het verder uitgewerkte schema over de toeleidingen naar zorg.
Tabel 13: Overzicht aantal gedetineerden met en zonder zorg voor en na detentie
Pagina 24
Overdracht naar Project Reïntegratie voor het initiëren van zorgtrajecten Van maart 2011 tot maart 2012 zijn 12 gedetineerden door de trajectbegeleiders overgedragen naar het Project Reïntegratie om van hieruit een zorgtraject te initiëren zoals afgesproken in het Nazorgoverleg18. Hierna een overzicht waaruit duidelijk naar voren komt dat het Project Reïntegratie een belangrijke en onmisbare rol speelt voor de vervolgstappen naar zorg en maatschappelijk herstel.
Toeleiding naar zorg van ex-gedetineerden overgedragen naar Project Reïntegratie Geslacht
Aantal
Man Vrouw
8 4 12
Totaal
Toeleiding naar:
19 t/m 43 21 t/m 50 (11 personen met verslavingsachtergrond)
Aantal
Triple X - Brijder
1
Exodus
1
Maatschappelijke opvang Horeb
2
Ambulante verslavingszorg en/of woonbegeleiding De Brug
3
Project Reïntegratie (Kocon/De Brug/Brijder/ GGZ)
5
Totaal
12
Leeftijden
Opmerkingen Deze persoon wilde deelnemen aan het Project Reïntegratie, maar was hier nog niet aan toe. Aansluitend op de detentie is vervolgens bemiddeld naar een langdurige opname in de verslavingskliniek Triple X. Het traject verloopt succesvol. Deze persoon had geen huisvesting en behoefte aan zorg. Dankzij grote inspanning van betrokken medewerkers kon een plek vrij gemaakt worden bij Exodus in Leiden. Vanwege het ontbreken van huisvesting is bemiddeld naar de Horeb in Beekbergen. Van hieruit wordt een vervolgtraject ingezet voor de terugkeer naar Katwijk. Ambulante verslavingszorg kan een voortraject zijn voor het Project Reïntegratie (al dan niet met een Koconwoning) en/ of een voorwaarde zijn voor een tussenliggende fase zoals begeleid wonen in het Woonhuis van De Brug. 5 ex-gedetineerden zijn als deelnemer van het project gekoppeld aan een mentor. 2 deelnemers hebben een werkervaringsplek bij de Kringloop. 2 anderen hebben werk en 1 deelnemer werkt en heeft een aanvullende bijstandsuitkering. 1 deelnemer woont bij ouders. 4 deelnemers hebben schulden (waarvan 2 aangemeld bij het BIP) en 2 krijgen eten via de Voedselbank.
Voortijdige beëindiging zorg: Exodus Project Reïntegratie
1 3
Totaal
4
Deze persoon is afgehaakt en uit beeld geraakt. 3 personen zijn tijdens het traject afgehaakt; 1 gebruikte drugs en wilde niet stoppen, 1 wilde toch liever naar Leiden vanwege een daklozenuitkering via De Binnenvest (sneller) en 1 persoon is de afspraken niet nagekomen.
Tabel 14: Overzicht ex-gedetineerden overgedragen naar Project Reïntegratie na detentie
18
Met 4 personen is i.s.m. Reclassering gestart met een plan voor terugkeer waarin zorginstellingen een rol spelen; de gedetineerden volgen een zorgtraject + dagbesteding met Reclasseringstoezicht en komen bij goed verloop in 2012 vrij. Deze personen staan niet in het bovenstaand overzicht.
Pagina 25
5. Gemeentelijk beleid nazorg ex-gedetineerden Gemeentelijk beleid voor nazorg aan ex-gedetineerden, en de daarbij horende afspraken en procedures, geeft duidelijkheid en bevordert het eenduidig interpreteren en handelen. In dit hoofdstuk beschrijven we wat er gebeurd is op het gebied van gemeentelijk nazorgbeleid, de huidige werkwijze en de knelpunten hierbij. Ontwikkelingen in 2010 en 2011 Voor de start van de pilot realiseerde de gemeente twee aanpassingen met een positieve werking op de nazorg van ex-gedetineerden: Het maken van een afspraak voor het aanvragen van een uitkering door exgedetineerden19 kan telefonisch gemaakt worden tijdens detentie. Dakloze ex-gedetineerden kunnen, onder strikte voorwaarden, ingeschreven worden in de gemeente Katwijk. Hierdoor is het ook mogelijk om een bijstandsuitkering aan te vragen. In 2011 werd het mogelijk om via de nazorgcoördinator een afspraak te maken met een medewerker van de Publieks Zaken, zodat de aanvraag van een ID direct na vrijlating of tijdens een verlof geregeld kan worden. In juli 2011 beschreef de nazorgcoördinator de bestaande werkafspraken, procedures en knelpunten op het gebied van de 5 basisvoorzieningen en zette dit beknopt bij elkaar in een werkdocument. Tijdens de pilot is de aanpak van diverse voorbeeldgemeenten besproken. Het werkbezoek aan de gemeente Rotterdam20 (zie Bijlage 8) gaf veel informatie en aanknopingspunten voor de verbetering van de aanpak in de gemeente Katwijk. Een verdere uitwerking en/ of aanpassingen van de bestaande afspraken en procedures op het gebied van de vijf basisvoorzieningen vonden niet plaats door organisatorische problemen. Het bestuur van Kocon bracht dit in januari 2012 onder de aandacht van het afdelingshoofd en in maart 2012 bij de verantwoordelijke wethouder. Een oplossing zou volgen. Hieronder volgt een korte beschrijving van de huidige werkwijze gericht op de nazorg van exgedetineerden in de gemeente Katwijk. Voor een meer uitgebreide beschrijving verwijzen we naar de eerder verschenen gemeentelijke notities.
Identiteitsbewijs (ID) Huidige werkwijze Bij het ontbreken van een ID schakelen de trajectbegeleiders de hulp in van de nazorgcoördinator van de gemeente. De nazorgcoördinator vraagt dan gegevens op (GBA) en 19
Zie voor de verdere beschrijving: Voorstel van burgemeester en wethouders van Katwijk van 4 januari 2011, Onderwerp Coördinatie nazorg ex-gedetineerden, Bijlage Sluitende aanpak nazorg exgedetineerden gemeente Katwijk, pagina 14 ‘Inkomen en werk’ Zaaknummer 2009-011685.
20
De gemeente Rotterdam heeft jarenlange ervaring met de nazorg en heeft de werkwijze die ontwikkeld is ook juridisch getoetst. De medewerkers van de gemeente Rotterdam waren bovendien bereid om de gemeente Katwijk werkdocumenten aan te leveren voor de praktische uitvoering van nazorgtaken in de praktijk.
Pagina 26
regelt intern een afspraak met een medewerker van Publiekszaken. Dit vindt bij voorkeur plaats tijdens een verlofdag en anders op de dag van vrijlating. Omdat het ontbreken van een ID grote problemen geeft, bijvoorbeeld voor toegang tot zorg en verblijf/onderdak, wordt er waar mogelijk voor gekozen om een ID aan te vragen in de gemeente waar de PI staat onder begeleiding van een MMD-er en/ of de trajectbegeleiders van de pilot. Een ander knelpunt bij de aanvraag van een ID, zijn de kosten als de gedetineerde zelf geen financiële middelen heeft om een ID-bewijs aan te schaffen. Een voorschot of een vergoeding vanuit de bijzondere bijstand aanvragen is op dat moment nog niet mogelijk omdat er (nog) geen geldig ID getoond kan worden. Om dit op te lossen is vanuit het budget van de pilot en het Project Reïntegratie een voorschot verleend. Knelpunten 5 gedetineerden hadden een verlopen ID. De nadelige gevolgen hiervan zijn groot. Het is wenselijk dat de aanvraag van een ID eenvoudiger kan verlopen en hierbij minder afhankelijk is van de inzet/ aanwezigheid van de nazorgcoördinator. Tegelijkertijd zal er vanuit de pilot aangedrongen worden op vroegtijdige actie door MMD-ers in de PI’en waar dit punt te weinig aandacht krijgt.
Inkomen en werk Huidige werkwijze In 2010 hebben de gemeente Katwijk en het UWV Werkbedrijf Lisse afgesproken om de procedure voor een ex-gedetineerde aan te passen. Ex-gedetineerden kunnen zich direct bij de gemeente Katwijk melden voor een intakegesprek. Die afspraak kan telefonisch vanuit detentie worden gemaakt. Nadat de consulent van de afdeling Sociale Zaken Katwijk met de ex-gedetineerde een (intake) gesprek heeft gevoerd voor een WWB-uitkering, volgt de inschrijving bij het Werkbedrijf. De uitkeringsintake vindt bij voorkeur plaats op de dag van vrijlating en dit lukt ook goed in de praktijk. Voor de aanvraag zelf moet de betrokkene in ieder geval beschikken over een geldig ID bewijs, een recent bankafschrift en een bewijs van verlaten detentie. Het toekennen van een voorschot vindt plaats na 5 á 10 dagen. De inschrijving als werkzoekende, ná het gesprek met de consulent van Sociale Zaken, vindt plaats met behulp van een computer via Werk.nl. Wanneer een ex-gedetineerde een bijstandsuitkering (WWB) ontvangt dan verloopt het reintegratie traject richting werk via de consulent van Sociale Zaken. Gegevens hiervan zijn bekend bij de gemeente Katwijk. De Kringloopwinkel van De Brug biedt ex-gedetineerden ruimte voor werkervaringsplaatsen, met als groot voordeel dat de ex-gedetineerden snel een plek hebben in afwachting en voorbereiding voor een werktraject elders of regulier werk. Voor personen van 18 tot 27 jaar gelden een aantal extra regels bij de aanvraag van een bijstandsuitkering. Zij moeten na het invullen van de aanvraag op www.werk.nl het Werkbedrijf bellen voor aanmelding. Na deze melding ontvangen zij voor de eerste 28 dagen geen bijstandsuitkering. Tijdens deze weken moeten zij eerst actief op zoek naar werk of een opleiding. De sollicitatiebrieven of inschrijvingen bij uitzendbureaus moeten vervolgens getoond worden en zijn mede bepalend voor het recht op een uitkering. Na 3 weken kan er een afspraak gemaakt worden voor een gesprek met een medewerker van het Werkbedrijf, om de
Pagina 27
aanvraag voor een uitkering in behandeling te nemen. Deze regeling vormt een knelpunt en werd ook als zodanig (h)erkend door de gemeente Katwijk. Een oplossing is er (nog) niet. Broodnood Wanneer een ex-gedetineerde tijdens het intakegesprek met de consulent van Sociale Zaken aangeeft dat er - direct na vrijlating- noodzaak bestaat om over geld te beschikken, dan kan Sociale Zaken Katwijk hiervoor een aparte procedure starten. Hiermee is het (sneller) verstrekken van een voorschot op de uitkering mogelijk. Hiervoor geldt dat er o.a. sprake moet Aanvraag uitkering zijn van broodnood, een ID-bewijs en een bankrekening. “Ook nadat de aanvraag om een uitkering is ingediend, duurt het nog enkele weken
Sociale Zaken past op het terrein van voorschotverlening maatwerk toe. Dit houdt in dat in alle gevallen eerst onderzocht wordt of er andere mogelijkheden zijn in plaats van een voorschot. Bijvoorbeeld het lenen van geld bij familie of vrienden. De betrokkene moet ook zelfstandig wonen, omdat er anders vanuit gegaan wordt dat hij of zij gratis kan mee-eten met zijn medebewoners. Een voorschot op de uitkering wordt alleen verstrekt wanneer de betrokkene met bankafschriften aantoont dat hij of zij geen geld heeft voor eten.
voordat
iemand
over
de
uitkering kan beschikken. Die periode is cruciaal, want met name in de eerste 72 uur na ontslag uit detentie is de kans op recidive het grootst. Het is derhalve van belang dat een ex-gedetineerde meteen op de eerste dag
van
vrijlating
over
middelen
kan
beschikken om in zijn eerste levensbehoeften te voorzien. Het Ministerie van Justitie heeft aangegeven afspraken hierover te willen maken met het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
gemeenten.
Als het onderzoek van Sociale Zaken aantoont dat er daadwerkelijk sprake is van ‘broodnood’ dan kán in theorie binnen twee dagen een storting op de bankrekening plaatsvinden. Het bedrag hiervan is maximaal € 100,00. Een kasbetaling is niet mogelijk. Kortom: alleen in zeer uitzonderlijke gevallen en via extra inspanningen is het voor exgedetineerden mogelijk om inkomen te regelen om de eerste dagen na detentie door te komen.
daadwerkelijk
Het
bijstandsgerechtigde
de
doel
VNG
hiervan
gedetineerden
en
de
is
dat vanaf
2010, direct bij het verlaten van de inrichting kunnen beschikken over de meest dringende bestaansmiddelen.” Bron citaat: Notitie ‘Sluitende aanpak nazorg ex-gedetineerden gemeente Katwijk’ , pagina 14-15. Zaaknummer : 2009-011685 - juni 2010 – Gemeente Katwijk
Voor een eventuele vergoeding van reiskosten (van PI naar huis of voor een bezoek aan het UWV Werkbedrijf in Lisse) is een budget beschikbaar binnen de pilot. In verband met de digitale aanmeldingen bij het Werkbedrijf bieden de trajectbegeleiders ook hulp bij de aanvraag van een DigiD en de (digitale) inschrijving/ aanvraag bij het Werkbedrijf. Knelpunten Geen inkomen/ voorschot is een knelpunt en kan de aanleiding zijn voor recidive. Wenselijk is dat de voorbereidende werkzaamheden voor de aanvraag kan starten tijdens detentie.
Pagina 28
Kocon dringt er bij de gemeente Katwijk op aan om hiervoor oplossingen te bedenken. De voorbeelden van andere gemeenten geven veel aanknopingspunten om het traject naar inkomen (en werk) anders in te vullen, daarnaast kan de gemeente mogelijk ook een beroep doen op het hulpaanbod vanuit de VNG en Justitie. Laatste redmiddel Knelpunten waren er ook bij het regelen van een inkomen van gedetineerden onder “De wettelijke plicht tot tegenprestatie naar elektronisch toezicht. Oorzaak: de grote vermogen houdt in dat het college de onduidelijkheid (bij) wie en hoe een uitkering bevoegdheid krijgt om burgers met een geregeld moest worden, waardoor het weken uitkering op grond van de WWB, IOAW of IOAZ duurde voordat dit geregeld was. te verplichten om, naar vermogen, onbeloonde maatschappelijk
nuttige
werkzaamheden
te
verrichten. Deze plicht om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten is bedoeld als tegenprestatie voor de uitkering die wordt ontvangen. Deze tegenprestatie staat los van de arbeidsinschakeling. verplichte
Er
is
samenloop
dan met
ook
geen
een
re-
integratietraject. De tegenprestatie mag de reintegratie op de arbeidsmarkt in elk geval niet in de weg staan. Ondanks dat de bijstand wordt gezien als een ‘laatste redmiddel’ voor burgers die het echt nodig
hebben,
blijft
de
mogelijkheid
om
bijzondere bijstand in het kader van nazorg aan ex-gedetineerde burgers te verlenen, bestaan. Het is van belang dat gemeenten overwegen wat zij (blijven) aanbieden aan de doelgroep van ex-gedetineerden.” Bron: Factsheet Wettelijke ontwikkelingen en het samenwerkingsmodel nazorg – Februari 2012 (http://www.hetccv.nl/dossiers/Nazorg+exgedetineerden/landelijk---wettelijke-ontwikkelingenen-het-samenwerkingsmodel-nazorg)
21
Huisvesting/ onderdak Op het gebied van huisvesting zijn er tijdens het eerste pilotjaar geen aanpassingen te noemen. Vanuit Kocon is bij de nazorgcoördinator aangedrongen op het mogelijk maken dat gedetineerden (kortgestraften) hun huurwoning kunnen aanhouden met behulp van leenbijstand en hiertoe overleg aan te gaan met Dunavie en Sociale Zaken21. Voor het eerste pilotjaar had dit nog geen directe gevolgen, omdat de gedetineerden die hun huur woning hebben opgezegd langer dan 6 maanden in detentie zaten. Tijdelijk onderdak Er is behoefte aan tijdelijk onderdak voor exgedetineerden. Het kan voorkomen dat een ex-gedetineerde tijdelijk onderdak kan krijgen bij ouders of andere familie. Dit omdat hij of zij niet (meer) over een zelfstandige woonruimte beschikt en vanwege wachttijden in afwachting is van deelname/ gebruik van voorzieningen zoals maatschappelijke opvang of een instelling
De gemeenten Rotterdam, Alphen a/d Rijn en Assen zijn enkele gemeenten die het aanhouden van een zelfstandige woonruimte voor 6 maanden en een ID (direct voorschot aan PI) geregeld hebben. Doordat de vaste lasten voor de huur betaald worden in de vorm van leenbijstand raken deze gedetineerden hun zelfstandige woning niet kwijt. Het door betalen van de woonlasten zorgt er ook voor dat de gedetineerde na zijn/ haar vrijlating niet direct wordt geconfronteerd met een hoge huur- of hypotheekschuld. De lening wordt na detentie in termijnen terugbetaald/ ingehouden. (zie ook Bijlage 8) Op landelijk niveau worden de mogelijkheden voor het doorbetalen van huur en overige vaste lasten tijdens een korte detentieperiode op basis van krediet onderzocht door de DJI en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Pagina 29
van verslavingszorg. De behoefte en het beroep op (dure) voorzieningen kan positief beïnvloed worden door degene die opvang bieden tijdelijk te ontzien van allerlei (voordeur)regelingen die het inwonen met zich meebrengt. Dit is geen nieuwe aanpak; in een aantal gemeenten, waaronder Rotterdam, is dit al geregeld, waardoor het beroep op (dure) opvangvoorzieningen kon afnemen. De verwachting is dat de problemen gaan toenemen als de voorgnomen huishoudtoets wordt ingevoerd. Onderdak zonder (lange) wachttijden is mogelijk bij het Slaaphuis van De Binnenvest in Leiden (Gebouw Nieuwe Energie). Vanwege het gebruik van verslavende middelen in/ rond deze locatie is het niet wenselijk om gedetineerden die clean willen blijven hier naar toe te sturen. Bovendien is er een tekort aan bedden in het Slaaphuis (in totaal 40 slaapplekken voor de hele regio). Bij andere mogelijkheden voor onderdak22 is ook sprake van wachttijden en niet alle gedetineerden komen in aanmerking voor deze voorzieningen. Knelpunten Het niet hebben van huisvesting voor ex-gedetineerden vormt een risico op recidive. Waar het vooral aan ontbreekt is tijdelijk onderdak dat direct beschikbaar is in afwachting van een plek in een Koconwoning, zorginstelling of verslavingskliniek.
Schulden Er is behoefte aan een traject schuldhulpverlening voor ex-gedetineerden. Bijvoorbeeld op basis van voorbeeld aanpak Amsterdam, Lelystad of Assen. Vanuit detentie kunnen gedetineerden bijvoorbeeld een aanmeldingsformulier invullen voor budgetbeheer of schuldhulpverlening. De gedetineerde moet hierbij aangeven wanneer einde detentie is en vanaf wanneer de intake plaats kan vinden. Hij of zij kan dan alvast stukken verzamelen en andere ‘huiswerkopdrachten’ uitvoeren. In detentie verdien je weliswaar te weinig om met schuldsanering te beginnen, maar je kunt al wel voorbereidingen treffen. Hiertoe kan de gemeente afspraken maken met het BIP.
Zorg Het onderdeel zorg is vanuit de pilot vooral opgepakt door de casemanager van het Project Reïntegratie. Hierbinnen ligt veel kennis en ervaring en dat was een groot voordeel. De lijnen met veel andere zorginstellingen zijn kort en de samenwerking verloopt erg positief. We noemen toch drie knelpunten bij de verwijzing naar zorginstellingen of verslavingsklinieken: - De wachttijden en de tekorten aan plaatsen; - Een te hoge dosis methadongebruik tijdens detentie, waardoor opname in een zorginstelling of een woon- en leefgemeenschap zoals de Horeb niet mogelijk is; - het ontbreken van een ID, waardoor een opname of het leveren van zorg niet mogelijk is (alle zorginstellingen zijn verplicht om mensen zonder een geldig ID te weigeren).
22
De afgelopen jaren ontvingen Stichting Door, Vereniging Samenwerkingsverband Exodus, Stichting Moria en Stichting Ontmoeting subsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor 24-uurs nazorg met intensieve begeleiding van (ex-)gedetineerden met meervoudige problematiek. In totaal gaat het om 190 bedden in woonvoorzieningen. In plaats van de huidige subsidiëring gaat het ministerie per 1 januari 2013 deze 24-uurs nazorg als product inkopen.
Pagina 30
Samenvatting Dit verslag gaat over de Pilot Nazorg ex-gedetineerden in Katwijk, een tweejarig project geïnitieerd vanuit Stichting Kocon en financieel mogelijk gemaakt door een subsidie van de gemeente Katwijk. Wat heeft het eerste proefjaar opgeleverd? Voor de 30 gedetineerden die persoonlijk bezocht zijn door de trajectbegeleiders en inmiddels vrij zijn, geldt dat zij niet zijn teruggevallen. Hierbij moet natuurlijk wel opgemerkt worden dat de recidive gemeten is over één jaar. Dat is een relatief korte periode en geen garantie dat de betrokkenen gedurende een langere periode delictvrij blijven. De kern van de samenwerking binnen de pilot is de werkwijze op individueel niveau (casusniveau). Voor elke gedetineerde die aangemeld wordt via het DPAN volgt een persoonlijk traject. De gedetineerden zelf waarderen deze aanpak en zijn niet langer anoniem. Zij krijgen en nemen de kans om hun leven te verbeteren en weer op de rails te zetten. Door de ontwikkeling en uitvoering van de nazorgtrajecten krijgt de samenwerking van de betrokken organisaties concrete vormen. Zo is al werkend duidelijker geworden welke inzet verwacht wordt en van wie. De samenwerking in het eerste pilotjaar gaf de volgende positieve resultaten: Geen recidive van de gedetineerden die bezocht zijn. Via het DPAN is goed bekend waar de gedetineerden uit Katwijk vastzitten. In de meeste situaties is sprake van een goede informatieoverdracht van de PI‘en naar de nazorgcoördinator van de gemeente en de trajectbegeleiders van de pilot van Kocon. Sinds maart 2011, wordt vanuit de gemeente daadwerkelijk actie ondernomen op basis van de informatie die aangeleverd wordt door de PI’en. De bereidheid van MMD-ers in de PI’en om mee te werken is groot en verloopt positief. Doordat de gedetineerde persoonlijk worden opgezocht in de PI en/of een uitnodiging krijgen voor een gesprek direct na vrijlating, is een nog beter beeld ontstaan van de exgedetineerden en de knelpunten die zij ervaren bij een zo goed mogelijke terugkeer en maatschappelijke reïntegratie. De nazorg vanuit de gemeente Katwijk wordt zeer gewaardeerd door de gedetineerden (en hun familie). Het bezoek in de PI‘en motiveert de gedetineerden om ook zelf actie te ondernemen. De medewerking van gedetineerden en familie zelf, zorginstellingen en andere (vooral lokale) organisaties zoals politie verloopt positief. Een grote toename van doorverwijzingen van gedetineerden naar zorg en het Project Reïntegratie, waardoor de kans op terugval in criminaliteit kan afnemen. Al werkend is duidelijkheid ontstaan over de taakverdeling tussen de betrokken partners. Door afstemming en een gezamenlijke uitvoering door de betrokken partijen leidt dit tot meer/ betere kansen op een succesvolle terugkeer en dit zal naar verwachting: - meer en positieve effecten opleveren (meer welzijn en gezondheid voor gedetineerden en een lokale samenleving die veiliger is); - door terugkoppeling van het verloop en het volgen van de ex-gedetineerden (halfjaarlijks) kan door vroegsignalering eerder worden gehandeld om terugval te voorkomen.
Pagina 31
Onderdelen van de nazorg die een negatieve effect kunnen hebben op de re-integratie: Geen beschikbaarheid en behoud van woningen voor terugkerende ex-gedetineerden (o.a. veroorzaakt door de algemene stagnatie op de woningmarkt en het ontbreken van de mogelijkheid om de woning met behulp van bijvoorbeeld leenbijstand aan te houden) Gebrek aan opvangvoorzieningen en bedden in het Slaaphuis van De Binnenvest Geen mogelijkheid om al vanuit de PI een bijstandsuitkering aan te vragen en een (te) lange wachttijd voor een voorschot. Het niet tijdig regelen van een ID tijdens detentie. Bij enkele PI’en is nog onvoldoende aandacht voor het stop zetten/ opschorten van de premies voor zorgverzekeringen. Bij enkele PI’en: geen of te late meldingen van het DPAN. Aanvullingen zoals overplaatsingen en vrijlatingen worden soms niet goed bijgehouden. Het Veiligheidshuis Leiden geeft nog niet in alle gevallen de bijbehorende gegevens uit het DPAN door bij het doorgeven van gedetineerden uit Katwijk. Daarnaast moeten hier ook meer Katwijkers in beeld zijn die gedetineerd zijn (waren dakloos en dus laatst ingeschreven in Leiden) maar dit moet nu (nog) achterhaald worden met hulp van de contacten in de PI’en. Gelet op de beperkte duur van de pilot zijn dit voorlopige uitkomsten. Voor een analyse van de ‘maatschappelijke opbrengsten’, de toename van veiligheid door de afname van terugval in criminaliteit van ex-gedetineerden, loopt de pilot nog te kort om betrouwbare resultaten te noemen. Dit geldt ook voor wat betreft de kansen op een nieuwe maatschappelijke start voor de ex-gedetineerden zelf. Wel kunnen we optimistisch zijn. Een jaar geleden waren exgedetineerden nog nauwelijks in beeld en lieten we hen veelal aan hun lot over met alle gevolgen van dien. Het op de rails zetten van de pilot vergde veel inzet van de trajectbegeleiders en de casemanager, maar ondanks het beperkte aantal uren is het verloop hiervan positief. Vooruitblik tweede jaar Op basis van het eerste jaar van de pilot kunnen we concluderen dat de uitvoering van het nazorgbeleid goed op gang is gekomen. Er is veel concrete en praktische hulp geboden, iets dat voor de start van de pilot niet of nauwelijks lukte. Dat wil echter niet zeggen dat nu alles perfect en gesmeerd verloopt. Vanuit de pilot kunnen op basis van de gegevens in het tweede jaar meer informatie worden verstrekt en ook ramingen gemaakt worden voor eventuele toekomstige capaciteit die nodig is voor nazorg. Verder liggen er nog volop mogelijkheden om beschikbare informatie meer en beter te benutten. Van belang in het tweede proefjaar is vooral om twee knelpunten die de kans op succes negatief beïnvloeden waar mogelijk aan te pakken: het vinden / behouden van huisvesting/onderdak en het ontbreken van inkomen direct of snel na detentie. Het verbeteren hiervan zijn cruciale factoren in de kans op succes. Kocon hoopt weer te kunnen rekenen op draagvlak voor de gevraagde inspanning en is uiteraard bereid om waar mogelijk mee te werken en een bijdrage te leveren.
Pagina 32
Arbeidstoeleiding Een manier om de re-integratiekansen te vergroten is om er voor te zorgen dat in de basisvoorwaarden voor reintegratie is voorzien wanneer de detentie eindigt. Eén van die basisvoorwaarden is dat de (ex) gedetineerde bij ontslag uit detentie direct kan beschikken over inkomen om in de eerste levensbehoeften te voorzien. Het ontbreken van inkomen vormt een risisco op recidive. Het heeft de voorkeur wanneer de (ex-)gedetineerde zijn inkomsten kan verwerven uit werk. Als dat niet mogelijk is dan is het van belang dat direct bij ontslag uit detentie (een voorschot op) een uitkering beschikbaar is. Om de kans op werk voor de (ex-)gedetineerden te vergroten is het Gevangeniswezen een samenwerking met UWV WERKbedrijf en gemeenten gestart onder de titel ‘arbeidstoeleiding vanuit detentie’. Dat is een ambitieuze aanpak omdat de doelgroep gedetineerden niet de gemakkelijkste is als het gaat om het vinden van werk. Het detentieverleden maakt het al lastig, bovendien is er bij deze groep vaak sprake van diverse andere problemen als schulden, dakloosheid, verslaving of psychiatrische problemen. De afgelopen twee jaar is de samenwerking op zeven locaties beproefd. De ervaringen en uitkomsten van de uitgevoerde ‘pilots’, waren de ingrediënten voor deze werkwijze.
Werken
volgens
de
werkwijze
‘arbeidstoeleiding vanuit detentie’ kan bijdragen aan het vergroten van re-integratiekansen van (ex)gedetineerden, kosten besparen op uitkeringen en de lokale veiligheid vergroten. Citaat uit: ‘Werkwijze Arbeidstoeleiding’ , Versie 3 februari 2011 Uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie www.rijksoverheid.nl/venj
Pagina 33
Citaat uit Factsheet 2011-5, Recidivebericht 2002-2008, Ontwikkelingen in de strafrechtelijke recidive van Nederlandse justitiabelen. Uitgave van het WODC. Bijlage bij Kamerstuk 29270 nr. 66: ‘Reclasseringsbeleid’ Brief van de staatssecretaris van veiligheid en justitie 26 maart 2012
Pagina 34
Bijlage 1
Informatie over nazorg voor verdachten
Informatie voor inwoners uit Katwijk die zijn aangehouden als verdachte U bent als verdachte aangehouden en wacht op de uitspraak van de rechter-commissaris? Bel dan snel met een trajectbegeleider van de gemeente Katwijk. De politie zal hieraan meewerken en uw verzoek om te bellen toestaan!
Waarom belangrijk? Het is belangrijk dat u zo snel als mogelijk belt voor een afspraak, omdat het ná de uitspraak van de rechter niet meer zo eenvoudig is om u op te zoeken. Bovendien duurt het enige tijd voordat de gemeente Katwijk officieel doorkrijgt wáár u naartoe bent gebracht. Hierdoor loopt u de kans dat allerlei regelzaken te laat gebeuren en dat u achteraf de rekening betaald (vaak letterlijk). Denkt u bijvoorbeeld aan regelzaken op het gebied van uw werk of uitkering, uw woning en allerlei financiële zaken. Hebt u een partner of kinderen dan is het ook erg fijn dat hij of zij van te voren weet wat de gevolgen zijn wanneer u wordt veroordeeld en wat er dan zoal geregeld kan of moet worden…
Wat doen de Trajectbegeleiders van de gemeente Katwijk? De trajectbegeleiders geven informatie en advies. Het gaat om allerlei regelzaken op het gebied van uw werk of uitkering, uw woning, uw zorgverzekering, belastingzaken (huur- en zorgtoeslag) en andere financiële zaken. Wanneer het bij voorbaat duidelijk is dat er veel werk aan de winkel is in de periode dat u vrij komt dan kan de trajectbegeleider u alvast aanmelden voor het Project Reïntegratie Katwijk die intensieve begeleiding verzorgt voor ex-gedetineerden uit Katwijk.
Waarom deze hulp? Iedere gemeente heeft de taak om nazorg te bieden aan inwoners die na detentie vrijkomen. Onder andere om daarmee herhaling van criminaliteit te voorkomen. De trajectbegeleiders werken voor inwoners uit de gemeente Katwijk. Deze hulp is gratis.
Hoe werkt het? Snel starten met de voorbereidingen, maakt de kans van slagen het grootst. Zo is er misschien een regeling te treffen zodat u uw woning niet kwijt raakt, voorkomt u dat er schulden ontstaat omdat u niet wist wat en hoe u zaken moest stop zetten, enzovoorts. Kortom hoe eerder u een trajectbegeleider vraagt om een afspraak hoe groter uw kansen. De trajectbegeleiders werken onder andere samen met de gemeente Katwijk en de medewerkers maatschappelijke dienstverlening (MMD-ers) in het Huis van bewaring en de gevangenissen. Wanneer u gebeld heeft voor een afspraak komt de trajectbegeleiders naar u toe. Samen met u kan hij of zij dan alvast bespreken wat u nu alvast kunt regelen en hoe u na uw detentie een nieuwe start kunt maken in de Katwijkse samenleving. Er zijn twee voorwaarden: u moet gemotiveerd zijn én zelf meewerken!
Telefoonnummers: De namen en telefoonnummers van de Trajectbegeleiders van de gemeente Katwijk zijn: Kees Hartevelt Marijke van der Plas 06-57338640 06-83550196 Opmerking De Trajectbegeleiders, Kees Hartevelt en Marijke van der Plas, nemen een folder van het Project Reïntegratie Katwijk mee als zij u komen opzoeken. Deze folder is ook aanwezig op politiebureau.
Pagina 35
Bijlage 2
Financiering
De gemeente Katwijk heeft voor de periode van maart 2011 tot maart 2013 een projectsubsidie toegekend op basis van de begroting in het voorstel van de Pilot. Op basis van de huidige stand van zaken is de verwachting dat het subsidiebedrag toereikend is. De begroting zoals opgesteld in het voorstel van de Pilot in december 2010: Voor de financiering van het project is een subsidiebedrag van 40.390 euro op jaarbasis aangevraagd . Hierbij is uit gegaan van het gebruik van de kantoorruimte en faciliteiten van Platform Kocon. Begroting Pilot nazorg exgedetineerden Katwijk (gebaseerd op 12 maanden, de bedragen zijn inclusief BTW) Uitgaven
Personeelskosten
Bruto jaarsalaris trajectbegeleiders (44wknx20 uur=880 uur) 1 € 28.350,00 Telefoonkosten mobiel abonnement € 1.440,00 Reiskosten trajectbegeleiders (ad 0,34 p. km.) € 1.500,00 Subtotaal € 31.290,00 Organisatiekosten
Papier, toners, kopieerkosten, enveloppen, porti ed. € 600,00 Software en ander pcbenodigdheden € 300,00 Laptop en toebehoren (eenmalig voor 2 medew.) 2 € 1.800,00 Consumpties € 300,00 Vakliteratuur en deskundigheidsbevordering 3 € 600,00 Subtotaal € 3.600,00 Overige kosten
Voorschot na vrijlating (maximaal €100,00 x 45) 4 € 4.500,00 Onvoorzien € 1.000,00 Subtotaal € 5.500,00 TOTAAL € 40.390,00 1 De geschatte personeelskosten zijn gebaseerd op de proforma salarisberekening 2010 van de CAO Welzijn en Zorg, inclusief overheadkosten voor de salarisadministratie van 5% ad € 1350,00 2 De aanschaf van twee laptops is eenmalig. In 2012 kan het subsidiebedrag met € 1800,00 omlaag. 3 Zoals het bijwonen van bijeenkomsten m.b.t. de ontwikkelingen nazorg exgedetineerden. 4 Dit is een maximum bedrag; niet iedere exgedetineerde heeft bij terugkeer geld nodig voor eten en drinken.
Pagina 36
Bijlage 3
Project Reïntegratie
Het Project Reïntegratie van Stichting Kocon is gestart in 2002 en richt zich op exverslaafden en/of ex-gedetineerden uit de gemeente Katwijk. De doelstellingen van het project zijn tweeledig: 1. vanuit humanitair oogpunt goede zorg en kansen bieden aan inwoners die na behandeling voor verslaving of detentie terugkeren naar Katwijk; 2. tegelijkertijd het streven naar een veiliger samenleving dienen doordat goede zorg een terugval in detentie of verslaving kan voorkomen. Na afronding van de behandeling in een afkickkliniek of na vrijlating uit detentie kunnen Katwijkers die terugkeren naar hun eigen woonplaats een beroep doen op de begeleiding vanuit het Project Reïntegratie met het doel zelfstandig een leven op te bouwen zonder terug te vallen in het gebruik van riskante middelen en/of criminaliteit. Het Project Reïntegratie helpt bij het vinden van werk, een zinvolle dagbesteding en biedt hulp bij psychosociale en praktische zaken. De werkwijze is gebaseerd op het 8-fasenmodel van Movisie1 en richt zich op de acht leefgebieden: huisvesting, financiën (inkomen en schulden), dagbesteding (werk en vrije tijd), zingeving, psychisch- , lichamelijk, sociaal en praktisch functioneren. Op basis van deze acht leefgebieden wordt van elke individuele deelnemer de mogelijkheden en knelpunten in kaart gebracht, wat resulteert in een individueel behandelplan op maat. Vanuit PI’en, Reclassering of de gemeente Katwijk kwamen in 2010 nog weinig aanmeldingen van ex-gedetineerden. Met de gemeente Katwijk is in 2008 afgesproken dat gedetineerden die terugkeren na de melding van een MMD-er de informatiefolders van het project ontvangen via toezending vanuit de gemeente Katwijk. Niet bekend is hoeveel exgedetineerden met een folder bereikt zijn.Via de gemeente Katwijk wisten 3 ex-gedetineerden de weg naar het project te vinden; 2 in 2002 en1x in 2009. Vanuit Kocon werd aangedrongen op een andere wijze van informeren; een meer persoonlijke benadering (zo mogelijk met een bezoek tijdens detentie) had/ heeft hierbij de voorkeur. Voor veel ex-gedetineerden geldt dat zij te maken hebben met psychische problemen en/ of met verslavingsproblematiek. Hiermee is rekening gehouden met de opzet van het project en de betrokken samenwerkingspartners. Binnen het project werken De Brug Midden-Nederland, GGZ Duin- en Bollenstreek, Brijder Verslavingszorg en Woningbouwcorporatie Dunavie nauw samen. Zij stemmen de werkzaamheden op elkaar af om zo de gestelde doelen te realiseren. Daarnaast is er regelmatig overleg of uitwisseling met o.a. Reclassering Palier, de lokale advocatuur, de Vereniging relaties van (ex-) gedetineerden Katwijk en Politie Hollands Midden. Op gemeentelijk niveau zijn er contacten met de afdeling Sociale Zaken en in toenemende mate met het BIP of andere schuldhulporganisaties. Vanuit het project wordt intensieve begeleiding geboden. Dat wil zeggen dat er wekelijks of tweewekelijks contact is met een deelnemer. Dit is mogelijk door de inzet van een vaste groep van 12 mentoren;
1
Het 8-fasenmodel is een methode voor planmatig werken in de opvang. De methode beschrijft de acht verschillende fasen in het hulpverleningsproces: van aanmelding tot uitstroom.
Pagina 37
geschoolde vrijwilligers die de deelnemers in een 1-op-1 situatie begeleiden. Omdat ook familie en relaties een belangrijke rol kunnen spelen om het contact met de (lokale) samenleving te herstellen, worden ook zij waar mogelijk en gewenst, betrokken in de begeleiding van de deelnemer en de afspraken in het individuele behandelplan. De uitvoering van het casemanagement ligt in handen van De Brug Midden-Nederland. De casemanager (24 uur per week) is verantwoordelijk voor het uitvoeren en ontwikkelen van de klantgerichte werkzaamheden zoals het inschakelen van benodigde hulpverlening. De casemanager en de mentoren regelen, in samenspraak met de deelnemers, ook de praktische zaken op de acht leefgebieden. De casemanager voert de intakegesprekken, begeleidt de deelnemers (gemiddeld 15 tot 19 per jaar) en de mentoren, zorgt voor de afstemming tussen de samenwerkende partners en ziet toe op de uitvoering van het behandelplan. De eindverantwoording ligt bij Stichting Kocon. Centrumgemeente Leiden is de voornaamste financier. Deelname aan het Project Reïntegratie is niet beschikbaar voor (ex-)gedetineerden waarbij sprake is van een alcohol- en/of drugsverslaving. Voor deze groepen is meer gespecialiseerde zorg of behandeling noodzakelijk. Vaak is sprake van een afzonderlijk, veelal door de rechter opgelegd, vervolgtraject met een beroep op andere hulp en voorzieningen. Gedetineerden die verslaafd zijn worden ondanks hun verslaving wel door de casemanager bezocht tijdens detentie; zij krijgen informatie over deelname aan het project als een vervolg op de stap dat de gedetineerde zijn/ haar verslavingsprobleem heeft aangepakt en clean is. Dit vooruitzicht moedigt de gedetineerde aan om met behandeling te starten tijdens of na detentie met de bedoeling om aansluitend hierop door te stromen naar het Project Reïntegratie. Het Project Reïntegratie heeft kennis en ruim 9 jaar ervaring in huis als het gaat om de begeleiding van de doelgroep ex-gedetineerden. De hulp vanuit het Project Reïntegratie kan, evenals het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), aangemerkt worden als een algemene voorziening voor Katwijkers die uit de gevangenis terugkeren naar hun woonplaats. Een groot deel van de doelgroep is echter niet bekend bij deze instellingen, omdat zij geen informatie ontvangen over gedetineerden die terugkeren naar Katwijk. Het aantal gedetineerden dat zelf informatie ontvangt over mogelijkheden van lokale nazorg in aansluiting op de detentie is marginaal. Een nadere bestandsanalyse van de groep gedetineerden kan duidelijkheid geven over de zorgbehoefte, maar deze gegevens zijn (nog) niet beschikbaar. Uit ervaring met de verschillende PI’en is duidelijk geworden dat het onder de aandacht brengen van het Project Reïntegratie voor gedetineerde Katwijkers via en binnen de PI’en niet of zeer moeizaam verloopt. Concreet betekent deze gang van zaken dat een meerderheid van (ex)gedetineerden niet geholpen wordt als zij niet uit zich zelf om hulp vraagt en op zoek gaat naar hulp. Dankzij mond-tot-mondreclame en medewerking vanuit bijvoorbeeld politie en de advocatuur hebben ex-gedetineerden die weg toch weten te vinden. Voor huisvesting van exverslaafden en/of exgedetineerden die verslavingsvrij zijn, is in 2005 samen met Woningbouwcorporatie Dunavie het aanbod ‘Koconwoningen’ ontwikkeld. (gemiddeld 4 op jaarbasis). Dit zijn huurwoningen verspreid in Katwijk die onder strikte voorwaarden gehuurd kunnen worden door exgedetineerden en/ of exverslaafden. Deze woningen vallen onder de regeling ‘Huisvesting bijzondere doelgroepen’. Na twee jaar woonbegeleiding, zonder overlast en terugval in verslaving en/ of criminaliteit, kan de huurovereenkomst met voorwaarden omgezet worden in een reguliere huurovereenkomst. Pagina 38
Bijlage 4
Folder Project Reïntegratie
Onderstaande afbeeldingen zijn een verkleinde weergave van de folder.
Pagina 39
Bijlage 5
Brief Stichting Kocon betreffende nazorg ex-gedetineerden
Stichting Kocon Callaoweg 1 2223 AS Katwijk Aan wethouder I. G. Mostert Postbus 589 2220 AN Katwijk Katwijk, 15 september 2011 Betreft: Nazorg ex-gedetineerden Geachte heer Mostert, In deze brief geeft Stichting Kocon een reactie op de Adviesnota en de bijbehorende bijlage met de titel: ´Ontwikkelnota Regionale samenwerking nazorg (ex-) gedetineerden in de regio Zuid Holland Noord´ van de werkgroep regionale nazorg (ex-) gedetineerden van augustus 2011. Voor de uitwerking van deze Ontwikkelnota is instemming noodzakelijk van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland en de PHO Sociale Agenda Holland Rijnland. Op 21 september staat de Adviesnota en het bijbehorende ontwikkeldocument geagendeerd voor de PHO Sociale Agenda1 . Het verzoek van de werkgroep is in te stemmen met het voorstel voor een gezamenlijk tot stand te brengen regionaal beleid met betrekking tot nazorg en een financiële bijdrage per gemeente voor vervolg na 2012. Bij instemming zal de voorgestelde werkwijze `nader uitgewerkt en vormgegeven worden´. In deze brief treft u een aantal kritische opmerkingen en adviezen aan die u mogelijk van dienst kunnen zijn bij de besluitvorming over het al dan niet instemmen met de voorgestelde werkwijze en de wijze waarop de gemeente Katwijk kan/ zal participeren in het Veiligheidshuis te Leiden. Inleiding De Ontwikkelnota is opgesteld door de werkgroep regionale nazorg (ex-) gedetineerden. De werkgroep is in 2010 geformeerd en bestaat uit de manager van het Veiligheidshuis, een beleidsmedewerker (namens de Leidse regio) en vertegenwoordigers van de regiogemeenten. Voor de gemeente Katwijk is mw. T. van Huizen, namens Duin en Bollenstreek, de afgevaardigde. In juni 2011 is deze werkgroep uitgebreid met een projectleider en een regionale ketencoördinator. 1
Agendapunt 5 PHO Sociale Agenda:" Instemmen met de ontwikkelnota ‘regionale samenwerking nazorg (ex-) gedetineerden in de regio Zuid Holland Noord’ inclusief de daaruit voortvloeiende acties voor de gemeentelijke contactfunctionarissen en de besteding van de toegekende middelen aan de centrumgemeente Leiden."
Op verzoek van de projectleider en ketencoördinator vond op 25 augustus 2011 een gesprek plaats met mw. T. van Huizen (gemeente Katwijk) en dhr. A. van der Plas (bestuurslid Stichting Kocon). In het gevoerde gesprek kwam concreet de vraag naar voren om Katwijkse casussen van de in detentie verblijvende Katwijkse bewoners, te bespreken in het Veiligheidshuis. De afgevaardigden van het Veiligheidshuis Leiden konden geen overtuigende argumenten aandragen waarom het beter zou zijn om Katwijkse casussen in te brengen in een regionaal casusoverleg. Aan de beide afgevaardigden van het Veiligheidshuis is te kennen gegeven dat mevrouw T. van Huizen, als gemeentelijk nazorgcoördinator, de gemeente Katwijk vertegenwoordigt en al geruime tijd deelneemt aan de werkgroep regionale samenwerking. Hierdoor vindt uitwisseling plaats en waar nodig casusoverleg… Daarenboven is benadrukt dat de Pilot nazorg ex-gedetineerden Katwijk, gestart op 1 maart 2011, voor twee jaar door de gemeente Katwijk wordt gefinancierd. De afgevaardigden spraken hun waardering uit over de methodische en systematische werkwijze waarop de pilot in Katwijk gestalte heeft gekregen. De wens werd uitgesproken om, indien nodig, een beroep te mogen doen op Katwijk. Dit is uiteraard positief beantwoord. Opmerkingen en adviezen naar aanleiding van de Ontwikkelnota Regionale samenwerking ex-gedetineerden in de regio Zuid Holland Noord (augustus 2011) Als vertrekpunt van de hierna volgende opmerkingen en adviezen hanteren wij de afspraken en uitgangspunten zoals vermeld in het Samenwerkingsmodel nazorg ex-gedetineerden2 . Hierin staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de nazorg van (ex-) gedetineerden en ketensamenwerking. Vorm geven aan de regionale samenwerking en informatie-uitwisseling tussen gemeenten, Gevangeniswezen, OM etc. is een taak van Veiligheidshuizen omdat deze hiertoe een goede infrastructuur bieden. 1. Opmerking m.b.t. uitstroom 603 (ex-) gedetineerden Uit de Ontwikkelnota blijkt dat de door DJI geleverde totale regio-uitstroomgegevens van 2010 voor ZHN 603 ex-gedetineerden waren. Het is naar onze mening een illusie om te veronderstellen dat alle 603 (ex-) gedetineerden, qua casuïstiek te behandelen zijn in het Veiligheidshuis Leiden. Uit de notitie blijkt dat dit besef ook aanwezig is, daarom is vooralsnog de stelling ingenomen om alleen gedetineerden met een complexe problematiek te bespreken in het casusoverleg van het Veiligheidshuis. Het is wat ons betreft nogal opportunistisch om te veronderstellen dat er een grote groep (ex-) gedetineerden zou zijn waarbij geen sprake is van een complexe problematiek. 2. Opmerking m.b.t. lokaal regelen van nazorg “Daar waar gemeenten participeren binnen de Veiligheidshuizen worden alle (ex-) gedetineerden burgers (tevens) aangemeld bij het Veiligheidshuis. Daar wordt aan de hand van verscheidene criteria bekeken of een gedetineerde burger besproken dient te worden 2
Bron: ´Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers – Actualisatie 2011 (Juni 2011)
Pagina 41
binnen het casusoverleg van het Veiligheidshuis, bij voorkeur vóór het verlaten van detentie."3 De pilot in Katwijk leert ons na 6 maanden dat de nazorg en re-integratie uitstekend geregeld kan worden vanuit de lokale situatie. 3. Advies m.b.t. financieren lokale inzet nazorgactiviteiten "Gemeenten blijven in het voorgestelde model uitvoeringsorganisatie op de volgende onderdelen: Het verstrekken van de benodigde persoonsgegevens bekend bij de gemeenten aan het regionaal coördinatiepunt in het Veiligheidshuis; Het - indien nodig - verstrekken van een identiteitsbewijs; Het - indien nodig - verstrekken van een uitkering en het vaststellen en (doen) uitvoeren van een re-integratieplan gericht op arbeid; Het - indien nodig – zorgdragen voor continuïteit van bestaande huisvesting bij kortdurende detentie (< zes maanden), inspannen dat er voldoende woonvoorzieningen zijn voor (daarvoor geïndiceerde) detentieverlaters en het tijdig organiseren van passende huisvesting voor de ex-gedetineerde burger. Het - indien nodig - toeleiden naar schuldhulpverlening waaronder o.a budgetbeheer en daartoe in contact treden met de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) en/of een specifiek gemeentelijk schuldhulpverleningsloket, plus ernaar streven dat de aflossingsverplichting via gemeentelijke schuldhulpverleningstrajecten gedurende detentie wordt opgeschort; Deze taken zullen soms in een strak tijdpad moeten worden uitgevoerd. Deze inzet vloeit voort uit de reguliere taken van de gemeenten en hiervoor zijn geen additionele middelen beschikbaar.” 4 Voor de regio Zuid Holland Noord is aan de gemeente Leiden voor 2011 en 2012 €120.695,00 aan Rijksmiddelen verstrekt. Voor drie soorten uitgaven kunnen die worden gebruikt. Voor Katwijk is, van die soorten uitgaven, de meest relevante, dat er een pilot is die gericht is op nazorgactiviteiten en die door de gemeente Leiden (mede)gefinancierd had kunnen worden. Ons advies is om hier alsnog een verzoek toe in te dienen voor 2012. 4. Advies: vraag de werkgroep om het voorstel aan te passen Indien, zo wordt in de ´Ontwikkelnota´ opgemerkt, uit de evaluatie blijkt dat gemeenten de regionale aanpak nazorg (ex-)gedetineerden na 2012 willen voortzetten, zal dit vanaf 2013 per deelnemende gemeente naar rato gefinancierd moeten worden. Deze financieringsvraag is wat ons betreft voorbarig. Bovendien, de uitvoeringstaken op het gebied van nazorg blijven een expliciete taak van de gemeenten zélf 5 . Wanneer een gemeente met de omvang van Katwijk 3
Bron citaat: ´Ontwikkelnota Regionale samenwerking nazorg (ex-) gedetineerden in de regio Zuid Holland Noord´ (pagina 7)- Augustus 2011
4
Bron citaat: ´Ontwikkelnota Regionale samenwerking nazorg (ex-) gedetineerden in de regio Zuid Holland Noord´ (pagina 10)- augustus 2011
5
Zie ook de brief van de VNG d.d. 21 januari 2010 zoals bijgevoegd als Bijlage 1 in de Ontwikkelnota: "Justitie is verantwoordelijk voor op re-integratie gerichte activiteiten tijdens
Pagina 42
in staat is om zelf invulling te geven aan casusoverleg en de daaruit voortvloeiende acties dan zijn de kosten hiervan (€ 40.390,00)6 lager dan de voorgestelde vergoeding naar rato (ad € 72.339,00). Dit staat samenwerking en de wens tot uitwisseling en monitoring vanuit het Veiligheidshuis Leiden overigens niet in de weg, hier wordt nu ook al uitvoering aan gegeven. In het voorstel van de werkgroep is geen rekening gehouden met dit scenario. Wij adviseren dat de gemeente Katwijk hier alsnog een verzoek toe indient. 5. Opmerking mbt taken centrumgemeente Leiden i.h.k.v. nazorg De taak van de centrumgemeenten is erop toezien dat de gemeenten in hun regio een beleid ontwikkelen waarin het beleid naar de praktijk vertaald moet worden. Voor wat betreft de gemeente Katwijk is deze aansturing en toezicht niet nodig. Een andere taak is zorgdragen van monitoring en erop toezien dat ander maatschappelijke organisaties (woningbouwcorporaties, GGZ en schuldhulpverlening) betrokken worden bij de implementatie van beleid. Zoals eerder genoemd, hieraan wordt meegewerkt door afvaardiging en desgevraagd inbreng vanuit de praktijk. 6.
Advies: maak als gemeente Katwijk kenbaar dat financiering naar rato nog niet aan de orde is Het financieren van de pilot in Katwijk is door de gemeenteraad Katwijk voor twee jaar geborgd. Ná de evaluatie hiervan is de vraag aan de orde op welke wijze de nazorg van (ex-)gedetineerden uit Katwijk verder geregeld gaat worden en welke rol het Veilgheidshuis hierin speelt. Wij adviseren de gemeente Katwijk om op 21 september 2011, nadrukkelijk kenbaar te maken om niet op voorhand in te stemmen met de financiering naar rato. Belangrijk om nu al te weten is, dat alle Katwijkers in preventieve hechtenis, boeteklanten (wet Mulder) en veroordeelde gedetineerden door de twee gemeentelijke trajectbegeleiders7 (GTb-ers) zijn bezocht of in (nazorg) re-integratietrajecten zijn overgedragen, of dat er nog werkzaamheden zijn te verrichten voor een van aanpak na detentie. De kracht van de pilot in Katwijk is dat na binnenkomst van een melding vanuit het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) de Nazorgcoördinator van Katwijk hiervan per direct een melding doet aan de twee GTb-ers. Binnen 5 werkdagen is er vervolgens door de GTb-ers, via de MMD-er van de PI, een bezoek geregeld met de gedetineerde voor een inventarisatie op de vijf basisvoorwaarden (identiteitsbewijs, huisvesting, inkomen, schulden en zorg). De uitkomst van het bezoek wordt tweewekelijks besproken in het lokale Nazorgoverleg, waarna besloten wordt wat de aanpak van de nazorg zal zijn.
strafrechtelijke titel; gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor op re-integratie gerichte activiteiten voorafgaand en na afloop van de strafrechtelijke titel." 6
De jaarlijkse kosten voor de gemeentelijke nazorgcoördinator (ad € 26.610,- ) blijft gelijk, immers de gemeentelijke uitvoeringstaken worden niet overbodig bij overheveling van het casusoverleg naar het Veiligheidshuis Leiden.
7
De gemeentelijke trajectbegeleiders zijn professionele beroepskrachten op Hbo-niveau met ruime ervaring op het gebied van het gevangeniswezen. In de Ontwikkelnota staat vermeldt dat het zou gaan om twee vrijwilligers; dit is onjuist.
Pagina 43
7. Opmerking over de frequentie van het regionaal casusoverleg en de duur van detentie Een klein rekensommetje uit de nota leert dat er minimaal 35 dagen voorbijgaan alvorens de uitkomsten van het screeningsgesprek met de gedetineerde op de agenda komt van het eerstvolgende regionale casusoverleg in het Veiligheidshuis. Met het oog op bovenstaande is het goed om te weten dat in 2010 54% van de gedetineerden uit Leiden korter dan een maand vastzaten en 25% van 1 tot 3 maanden. De conclusie lijkt ons duidelijk. 8. Opmerking over uitwerken visie en beleid Veiligheidshuis De overige thema’s die ondergebracht zullen worden bij het Veiligheidshuis zijn; veelplegers, jeugd, uitgesplitst in niet justitiële jeugd, justitiële jeugd, en groepsaanpak In deze notitie wordt hier niet verder op ingegaan, dan behalve de opmerking dat de justitieel jeugdigen, of first offenders in het volwassen strafrecht een hoge prioriteit zou moeten verdienen. Zij zijn immers maar al te vaak de toekomstige criminelen binnen het volwassen strafrecht. Visie en een daartoe afgestemd beleid zou daarop van grote preventieve waarde kunnen zijn voor de veiligheid in de samenleving. Tot slot Op basis van het voorgaande kan onze conclusie niet anders zijn dan dat het casusoverleg en de nazorg aan Katwijkse (ex) gedetineerden t/m 2012 in de eigen gemeentelijke hand moet blijven. In Katwijk is de afgelopen 10 jaar veel kennis en ervaring opgedaan met de uitvoering van nazorg en maatschappelijk herstel voor ex-verslaafden en ex-gedetineerden in het Project Reïntegratie. De pilot nazorg ex-gedetineerden pakt hierop door. De gemeente Katwijk begint niet bij een 0-situatie, integendeel! Daarnaast zijn er al nauwe samenwerkingsverbanden met tal van organisaties. Stichting Kocon is bereid om de in Katwijk ontwikkelde methodiek nader uiteen te zetten zodat dit mogelijk navolging kan krijgen in geïnteresseerde gemeenten met een soortgelijke omvang in de regio of als mogelijke aanpak van gemeenten die de krachten willen bundelen in het Veiligheidshuis. Natuurlijk zijn wij bereid tot nadere informatie en overleg. Hiertoe kunt u contact opnemen met Nico van der Stel (06- 18300141) of met Albert van der Plas (06-12944431) van Stichting Kocon. Hoogachtend en met vriendelijke groet,
Nico van der Stel Voorzitter Stichting Kocon
Pagina 44
Bijlage 6
Tweede meting ministerie nazorg ex-gedetineerden
“04 jun 2011 Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden Resultaten en vergelijking tussen twee metingen in de tijd Deze tweede monitor nazorg ex-gedetineerden brengt in kaart in welke mate (ex-)gedetineerden in het bezit zijn van de noodzakelijke basisvoorwaarden: identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, schulden en passende zorg. Dit wordt bekeken op het moment dat zij een penitentiaire inrichting binnenkomen, op het moment dat hun detentie erop zit én op het moment dat zij zich zes maanden op vrije voeten bevinden. Probleemstelling De volgende onderzoeksvragen komen in de monitor aan de orde: 1. In welke mate hebben gedetineerden een identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, schulden en contact met een zorginstelling direct voor detentie, direct na detentie, en zes maanden na detentie? 2. In welke mate is er sprake van verandering in de problematiek op de verschillende leefgebieden tussen de situatie direct voor, direct na, en zes maanden na detentie? 3. Welke sociaal-demografische kenmerken en kenmerken van de detentie hangen samen met problemen op verschillende leeftijden, en met verandering in de problematiek op de verschillende leeftijden? 4. Wat zijn de verschillen in de resultaten tussen de eerste en tweede meting? Beschrijving De tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden richt zich op de gedetineerden die in de periode 1 juli 2009 tot en met 31 december 2009 een penitentiaire inrichting hebben verlaten en zich daarna in een Nederlandse gemeente vestigden. Alleen de situatie van gedetineerden die langer dan twee weken hebben vastgezeten kan in kaart worden gebracht. De onderzoeksgroep bestaat uiteindelijk uit 10.838 (ex-)gedetineerden. Dit zijn vooral (92,4 procent) mannen en ruim de helft van de onderzoeksgroep is jonger dan 34 jaar op het moment van vrijlating. Voor de beschrijving van de situatie van ex-gedetineerden zes maanden na detentie wordt gebruikgemaakt van registraties van een zestal gemeenten, te weten Amsterdam, Assen, Eindhoven, Oss (en omgeving), Purmerend en Spijkenisse. In totaal stroomt ongeveer 11 procent van de ex-gedetineerden uit de onderzoeksgroep uit naar één van deze gemeenten. Conclusies Enkele conclusies uit deze tweede monitor nazorg: Voor detentie heeft 84 procent van de gedetineerden op één van de vijf leefgebieden een probleem. Van de gedetineerden heeft 14 procent problemen op drie of meer leefgebieden. Van de gedetineerden die op één leefgebied een probleem heeft, is dat in ongeveer één op de drie keren (30 procent ) een probleem op het leefgebied schulden.
Pagina 45
Bij ontslag uit detentie heeft bijna de helft van de ex-gedetineerden ten minste één probleem op één van de drie gebieden identiteitsbewijs, huisvesting en inkomen. Direct voor detentie had 39 procent van de gedetineerden op ten minste één van deze drie leefgebieden een probleem. Tijdens detentie is dus bij meer gedetineerden een probleem op de leefgebieden ontstaan. Door de gemeentelijke informatie over de situatie bij ontslag uit detentie te vergelijken met de situatie zes maanden na detentie blijkt dat bijna elke exgedetineerde in de eerste zes maanden na detentie zijn identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting en/of contact met een zorginstelling behoudt. Aan de andere kant behoudt de ex-gedetineerde ook zijn schulden. De situatie op de leefgebieden voor detentie en bij ontslag uit detentie is in dit onderzoek op dezelfde manier gemeten als in de eerste meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden. Daarom kan de situatie op de leefgebieden van de twee groepen goed met elkaar vergeleken worden.
Auteurs: G. Weijters en P.A. More Organisatie: Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie” Link voor het volledige document: Tweede meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden Bron: www.hetccv.nl/dossiers/Nazorg+ex-gedetineerden/landelijk---tweede-monitor-nazorg-2011
Pagina 46
Bijlage 7
Uitstroom 2011- totaal en per gemeente
“Uitstroomcijfers (ex-)gedetineerde burgers 2011 Inzichten in feitelijke gegevens over aantallen (ex-)gedetineerden en in de aard en omvang van de problematiek bieden een belangrijke basis voor de doorontwikkeling van de regionale en lokale samenwerkingspraktijk op het gebied van nazorg. Hierbij bieden wij u de uitstroomcijfers van volwassen (ex-)gedetineerde burgers per gemeente over 2011 aan. Naast inzicht in het aantal naar de gemeente terugkerende (ex-)gedetineerde burgers is het ook van belang om meer te weten over de aard en omvang van de problematiek, vooral op de vijf ’leefgebieden’ van nazorg. Daartoe heeft het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (WODC) van het Ministerie van Justitie de ‘monitor Nazorg’ ontwikkeld. Met deze monitor wordt in kaart gebracht wat de situatie van (ex-)gedetineerde burgers t.a.v. de vijf nazorg leefgebieden is (1) bij aanvang detentie, (2) bij ontslag uit detentie en (3) zes maanden na afloop van de detentie. De monitor Nazorg treft u aan op de website van het WODC, http://wodc.nl en op de website www.aansluitingnazorg.nl.
Detentie-uitstroomgegevens 2011 De gegevens betreffen het aantal uitstromende (ex-) gedetineerde burgers voor heel Nederland en per gemeente, alsmede de verblijfsduur in detentie. Per arrondissement worden meer specifieke gegevens geboden voor de gemeenten met een uitstroom van meer dan 20 (ex-)gedetineerden in 2011. De doelgroep van Nazorg betreft (ex-) gedetineerde burgers van 18 jaar en ouder met een geldige verblijfsstatus. In het bijgaande uitstroombestand wordt deze groep aangeduid als ‘nazorgkandidaten’. In onderstaande tabel wordt een schematisch overzicht geboden van de ontwikkelingen t.a.v. de uitstroom over de afgelopen zes jaar. Het betreft de uitstroom uit een Penitentiaire inrichting van personen van 18 jaar en ouder met een geldige verblijfsstatus. Het totaal aantal gedetineerde burgers dat sinds 2006 is uitgestroomd, is in 2011 weer aan het stijgen en met 2634 toegenomen ten opzichte van 2010. Dit geldt overigens ook voor de instroom (niet in de overzichten opgenomen). Het percentage gedetineerden met een korte verblijfsduur blijft door de jaren heen ongeveer gelijk. Voor 2011 geldt dat 92% man is en 7 % vrouwen. Dit is redelijk vergelijkbaar met voorgaande jaren. Van de hele groep was 24% (één procent hoger dan in 2009) bij uitstroom jonger dan 25 jaar.
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Strafrechtelijke uitstroom totaal nazorgkandidaten
37.641
35.251
33.733
31.862
32.359
35.093
Verblijfsduur < 2 weken
9.141 (24,9%)
9.481 (26,9%)
9.025 (26,9%)
8.436 (26,5%)
8.587 (26,5%)
9.541 (27%)
Verblijfsduur < 1 maand
16.496 (44,8%)
16.385 (46,5%)
16.385 (48%)
15.190 (47,7%)
15.893 (49,1%)
17.613 (50%)
Verblijfsduur < 2 maanden
22.315 (60,7%)
21.563 (61,2%)
21.004 (63%)
19.968 (62,7%)
20.637 (63,7%)
22.736 (65%)
Verblijfsduur < 6 maanden
30.287 (80,5%)
28.710 (81,4%)
27.845 (84%)
26.279 (82,5%)
26.923 (83,2%)
29.442 (84%)
Pagina 47
In 2011 verbleven 3642 personen (2009: 3191, 2010: 3264) meerdere keren in detentie. Mocht u naar aanleiding van de overzichten vragen hebben en nadere toelichting wensen, dan kunt u contact opnemen met Nazorg via
[email protected] Wij hopen dat deze cijfers ondersteunend zullen zijn bij de verdere ontwikkeling van de samenwerking tussen gemeenten, maatschappelijke instellingen en Justitie naar een sluitende aanpak Nazorg. De directeur Gevangeniswezen, Jacco Groeneveld”
De hiernavolgende tabellen zijn afkomstig uit het overzicht behorend bij de brief ‘Uitstroomcijfers (ex-)gedetineerde burgers 2011’van de directeur Gevangeniswezen. Strafrechtelijke detentie-uitstroom Nederland totaal, 2011 excl.onttrekkers aan detentie en aan buitenland uitgeleverden man vrouw totaal Ned Totaal perc. Uitstroom
35.629 3.199
w.v. Elektronische Detentie (ED)
V
100% 92% 8%
0
0
0
3.312
423
3.735
10% 10% 1%
32.317 2.776
35.093
90% 83% 7%
strafr. ged. znd. geldige verb.vergunning of onbekend Uitstroom Nazorgkandidaten
38.828
M
gemidd. detentieduur in dgn (incl. evt. pp-periode)
Pagina 48
114
78
111
0%
0% 0%
Detentie-uitstroom Nazorgkandidaten per geslacht gemeente gesorteerd op afnemend aantal, 2011 man
Niet geregistreerd: buitenland, onb, zonder vaste w.o.v.pl
Woudenberg Totaal
totaal Ned
in % van landelijk totaal (excl. niet geregistreerd)
5322
402
5724
2947 2534 2315 886 622 538 465 465 472 443 418 388 360 360 331 303 40
296 201 191 90 55 36 55 45 38 36 39 20 27 24 36 32 6
3243 2735 2506 976 677 574 520 510 510 479 457 408 387 384 367 335 46
11,0% 9,3% 8,5% 3,3% 2,3% 2,0% 1,8% 1,7% 1,7% 1,6% 1,6% 1,4% 1,3% 1,3% 1,2% 1,1% -
-
-
-
-
0 32.317
1 2.776
1 35.093
-
1 Amsterdam 2 Rotterdam 3 's-Gravenhage 4 Utrecht 5 Eindhoven 6 Tilburg 7 Almere 8 Enschede 9 Groningen 10 Dordrecht 11 Arnhem 12 Leeuwarden 13 Nijmegen 14 Haarlem 15 Breda 16 Leiden 17 - 100 andere gemeenten in Nederland 101 Katwijk 102 147 andere gemeenten in Nederland 418
vrouw
en
Leeftijdsklasse (1) 18 en 19 20 t/m 24 25 t/m 29 30 t/m 34 35 t/m 39 40 t/m 44 45 t/m 49 50 t/m 59 60 en ouder onbekend Uitstroom Nazorgkandidaten
Pagina 49
man 1.652 6.086 5.212 4.565 4.097 4.022 3.064 2.876 743 0 32.317
vrouw 128 420 400 369 379 366 319 333 59 3 2.776
***
totaal Ned 1.780 6.506 5.612 4.934 4.476 4.388 3.383 3.209 802 3 35.093
Bijlage 8
Verslag werkbezoek Nazorg detentie gemeente Rotterdam
Datum: 23 november 2011 Aanwezig: José Weltens (gemeente Rotterdam), Thea van Huizen (gemeente Katwijk) en Thea Guijt (Kocon/ verslag). Jaques Nachtegaal is verhinderd. Locatie: Marconiestraat 2, Gebouw Verslavingsreclassering/ Bouma. Algemene info Rotterdam: Rotterdam kent twee afdelingen die te maken hebben met de nazorg van ex-gedetineerden: 1. Het BPN: Basisvoorzieningen Persoonsgerichte aanpak en 2. Nazorg detentie. Het centrale telefoonnummer is: 010 2672574 De twee teamchefs (beide werkzaam bij Sociale Zaken van de gemeente Rotterdam) zijn: Jose Weltens:
[email protected] Jaques Nachtegaal
[email protected]
Rotterdam heeft jaarlijks 2500-3000 gedetineerden. In 2007 is een samenwerkingsmodel ontwikkeld vanuit het Veiligheidshuis. Gedetineerden zitten vooral in de PI’en in de directe omgeving van Rotterdam. Er is veel geïnvesteerd in persoonlijke contacten met de MMD-ers. Zij hebben aanvankelijk ook deelgenomen aan het zeswekelijks overleg waarbij gemiddeld 10 gedetineerden besproken werden en taken werden verdeeld. Nu gebeurt dit vooral via de mail en telefonisch. 1x per ½ jaar is er een bijeenkomst met alle betrokkenen waaronder de MMD-ers. Het UWV is ook nauw betrokken en te vinden op een Werkplein (alles onder één dak) Met politie/ justitie zijn aparte afspraken gemaakt over het aanhouden van CJIB-boetes. Wanneer het voor de reïntegratie van belang is krijgt de gedetineerde een aantekening dat hij/ zij niet wordt aangehouden vanwege openstaande boetes. Dit gebeurt op telefonisch verzoek van een medew. van het speciale Stedelijk team in Rotterdam (SoZa). Rotterdam doet mee aan de pilot voor zedendelinquenten. Hiervoor zijn 10 woningen beschikbaar. Voor de doelgroep 18-23 jaar zijn speciale woningen beschikbaar. Rotterdam hanteert de wet vooral naar de bedoeling van de wet (essentie en verantwoording nemen) als naar de letter van de wet (kennis van en volgen van de regels). Alle maatregelen zijn wel vooraf juridisch getoetst. De aanpak van Rotterdam heeft positieve resultaten opgeleverd: minder terugval, meer grip op veiligheid in de stad en een groter veiligheidsgevoel bij burgers.
Zie ook het bijgevoegde document: ‘Basisvoorzieningen Persoonsgericht aanpak en Nazorg detentie Gemeente Rotterdam’.
Pagina 50
Het nazorgbeleid van Rotterdam beoogt knelpunten op te lossen die de re-integratie van exgedetineerden in de weg staan. In Rotterdam zijn diverse afspraken/voorzieningen getroffen om knelpunten op te lossen op het gebied van: 1 ID kaart 2 Inkomen en arbeid 3 Schulden 4 Zorg 5 Huisvesting 1. ID kaart Een ID wordt waar mogelijk vooraf en door een MMD-er in de PI geregeld. De kosten worden voorgeschoten vanuit de PI en kan daarna met een garantverklaring en de officiële bon gedeclareerd worden bij SoZa van Rotterdam. In Rotterdam kan de ex-gedetineerde met het voorschot dat hij/ zij de eerste dag na vrijlating ontvangt ook direct een ID regelen als dat eerder niet mogelijk was. 2. Inkomen en arbeid Direct na vrijlating kan de ex-gedetineerde zich melden op het Werkplein (nu nog 5 locaties, vanwege bezuinigingen straks 2 Werkpleinen in Noord en Zuid). Hij/ zij ontvangt dan direct de eerste dag 85 euro voorschot dat bestemd is als leefgeld. Wanneer de kans groot is dat er een uitkering nodig is wordt de eerste maand overbrugd met leenbijstand. Dit wort uitgekeerd in de tweede week en later verrekend met het vastgestelde uitkeringsbedrag. Oók het UWV werkt hieraan mee, dwz een evt. bedrag dat door SoZa is voorgeschoten voor een UWV-uitkering wordt verrekend vanuit SoZa met het UWV Arbeid is niet aan de orde geweest. 3.
Schulden Voor de aanpak van schulden is een gespecialiseerd team bij de Kredietbank. Bij schuldhulpverlening is budgetbeheer vaak een verplichting. Ook in een aantal andere situaties is budgetbeheer een verplichting, bijvoorbeeld bij het gebruik van een doorstroomwoning. Voor de justitiële boetes (CJIB) zijn aparte afspraken mogelijk, wanneer dit ihkv de reintegratie van belang is.
4. Zorg De zorg vindt plaats door verschillende instellingen, waaronder het maatschappelijk werk, de GGD, Humanitas en Bouman. Verder niet aan de orde geweest. 5. Huisvesting Rotterdam heeft diverse voorzieningen voor huisvesting: Tijdens hechtenis/ detentie: 1. Voor het aanhouden van een huurwoning is leenbijstand mogelijk voor max. een jaar. Per 1 januari 2012 wordt dit terug gebracht naar een ½ jaar. Reden is bezuiniging. De
Pagina 51
betrokken medewerkers vermoeden dat hier op de langere termijn problemen door ontstaan. Het aanhouden van de huurwoning kan al ingaan vóórdat de uitspraak bekend is. Na detentie: 2. Na vrijlating is inschrijven en/of inwonen bij familie mogelijk. Dit geeft géén gevolgen voor uitkeringen (ook niet voor familie!). Dit kan 2 maanden duren ter overbrugging naar een andere oplossing. Bij Humanitas kan ook een briefadres aangevraagd worden. 3. 3 crisiskamers bij Humanitas→ permanent beschikbaar voor noodovernachtingen (deze kamers worden ook een heel jaar vrijgehouden en al vooraf voor een heel jaar betaald). 4. 120 doorstroomwoningen via de corporaties. De gemeente is eigenaar en de bewoner betaald 500 euro per maand all in. Wanneer de woning bewoond wordt door een exgedetineerde dan wordt dit bedrag ingehouden op het inkomen. Het woontoezicht (wordt de huur op tijd betaald, de woning netjes gehouden, geen overlast) wordt uitgevoerd door de woningbouwcorporatie voor 40 euro per maand, te betalen door de huurder. De begeleiding wordt uitgevoerd door Humanitas (zowel betaalde krachten als vrijwilligers). Een woning is uitsluitend beschikbaar voor een ex-gedetineerde en niet voor familieleden of anderen (Rotterdam heeft een groot percentage allochtonen. In het begin lieten zij familie overkomen). De woningen zijn direct beschikbaar en worden door de gemeente op jaarlijkse basis gehuurd van de corporatie (dus ook als er niemand in woont). Het huurcontract wordt afgesloten tussen de gemeente en de ex-gedetineerde. In het contract staan alle voorwaarden vermeld zoals de wijze van betalen. Na 6 maanden kan er een beroep gedaan worden op een reguliere huurwoning. Het contract kan met 6 maanden verlengd worden. 5. In het Woonhotel en Centraal Onthaal zijn ook kamers beschikbaar voor ex-gedetineerden. Bijvoorbeeld voor degenen die niet zelfstandig kunnen wonen.
Pagina 52
Basisvoorzieningen Persoonsgericht aanpak en Nazorg detentie Gemeente Rotterdam (Uitgave document: gemeente Rotterdam, 2011) Sinds januari 2009, heeft de gemeente Rotterdam een Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis Rotterdam, is een ketensamenwerking bestaande uit verschillende organisaties die werken aan het effectief aanpakken van stelselmatige criminelen en overlastgevers en biedt nazorg aan exgedetineerde burgers. Een keten is een aaneenschakeling van organisaties ten behoeve van de dienstverlening of productlevering aan een gezamenlijke klant.[1] In het Veiligheidshuis Rotterdam wordt er onderscheid gemaakt tussen twee soorten klanten: 1.
De veelplegers klanten
2.
De veelplegers zijn personen die van het Openbaar Ministerie (OM) een kenmerk opgelegd hebben gekregen, en deze klanten voldoen altijd aan de ‘Rotterdambinding’ [2] . De nazorgklanten De nazorgklanten zijn personen die geen kenmerk hebben van wie moet worden nagegaan of zij wel aan de ‘Rotterdambinding’ voldoen. Echter, er bestaat een overlap met de veelplegers die ook tot de nazorgklanten behoren. Hebben deze nazorgklanten wel ‘Rotterdambinding’, dan hebben ze recht op nazorg na hun detentie.
Het Veiligheidhuis Rotterdam meldt de (ex)gedetineerde burgers aan bij de gemeentelijke diensten die belast zijn met de nazorg aan ex-gedetineerde Rotterdammers. Voor de gemeente Rotterdam zijn er twee gemeentelijke diensten aangewezen om de nazorg aan ex-gedetineerde burgers op te pakken: 1. De gemeentelijke dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) De dienst SoZaWe houdt zich bezig met alle hulpvragen op het gebied van identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting en schulden na detentie; 2. De Gemeentelijke GezondheidsDienst (GGD) De GGD pakt alle hulpvragen op het gebied van zorg op na detentie. Beide diensten hebben een afdeling ingericht die zich bezighoudt met de veelplegers klanten en de nazorgklanten. Bij de dienst SoZaWe is dat de afdeling Basisvoorzieningen Persoonsgerichte aanpak en Nazorg detentie (BPN) en bij de GGD is dat de afdeling PersoonsGerichte Aanpak (PGA).
[1] [2]
Dalhuisen, A., Een ander kijk op ketensamenwerking, Digitaal Bestuur, beschikbaar op: http://digitaalbestuur.nl/opinie/eenandere-kijk-op-ketensamenwerking, geraadpleegd op 15-11-2009. Met ‘Rotterdambinding’ wordt het volgende bedoeld: Alle aanstaande ex-gedetineerden die hun woning + Gemeentelijke Basisadministratie-inschrijving in Rotterdam behouden hebben tijdens detentie of die in de laatste 3 jaar voorafgaand aan detentie en aantoonbaar minstens 2 jaar in Rotterdam hun hoofdverblijf hadden. Alle meerderjarige veelplegers die in Rotterdam de (meeste) strafbare feiten plegen of die in Rotterdam hun hoofdverblijf hebben en in de regio Rijnmond hun strafbare feiten plegen. Het hoofdverblijf kan blijken uit inschrijvingen in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en of uit een aantoonbare (cliëntenregistratie) hulpverleningsrelatie in Rotterdam.
Pagina 53
Bij ieder nieuwe detentieperiode die een (nieuwe) persoon ondergaat, wordt nagegaan of deze persoon een uitkering ontvangt van de dienst SoZaWe of van het Uitvoeringsinstituut Werknemers-Verzekeringen (UWV). Ontvangt de persoon een uitkering, dan wordt er een emailbericht gestuurd naar de contactpersoon van de dienst SoZaWe of het UWV met de mededeling dat de persoon in detentie zit en het verzoek om zijn/haar uitkering stop te zetten. Op het moment dat een ex-gedetineerde burger een hulpvraag heeft op het gebied van identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, zorg en of schulden, wordt deze persoon in één of meerdere nazorgtrajecten geplaatst door de afdeling BPN en of door de afdeling PGA. Binnen deze afdeling zijn er verschillende functies zoals een coördinator nazorg en woonconsulent actief. Bij alle nazorgtrajecten geldt de afspraak dat binnen vijf werkdagen nadat een persoon uit detentie is gekomen, hij of zij in een nazorgtraject geplaatst moet worden. Er zijn vier nazorgtrajecten die onder afdeling BPN vallen: 1.
het identiteitstraject (het financieren van een legitimatiebewijs);
2.
het inkomenstraject (uitkering, bijzonder bijstand of werk);
3.
het huisvestingstraject (maatschappelijke opvang, doorstroom woningen of het Woonhotel);
4.
het schuldhulpverleningstraject (budgetbeheer en of schuldsanering via de Krediet Bank Rotterdam).
Nadat het nazorgtraject is uitgezet bij een organisatie, zoals het werkplein of een reintegratiebedrijf, moet deze organisatie binnen 5 werkdagen een terugkoppeling doen over de voortgang van het traject. De trajectregisseur registreert dit in het registratiesysteem van het Veiligheidshuis Rotterdam en bewaakt dit traject drie maanden lang. Doen zich in deze drie maanden geen onregelmatigheden voor, zoals het kwijtraken van onderdak of inkomen, dan wordt het dossier van de ex-gedetineerde afgesloten en monitort de trajectregisseur de exgedetineerde 1 jaar lang.
1.
Het identiteitstraject
Sommige (ex-)gedetineerden hebben tijdens of na de detentie geen geldig legitimatiebewijs. Om aan alle andere nazorgtrajecten te starten, moet de (ex-)gedetineerde in het bezit zijn van een geldig legitimatiebewijs. In de meeste gevallen is de afdeling BPN[3] op de hoogte of de persoon al dan niet over een geldig legitimatiebewijs beschikt. Voor gedetineerden die in de regio Rotterdam-Rijnmond in detentie zijn, kan de afdeling BPN het legitimatiebewijs financieren. Is dit niet op tijd geregeld, dan wordt de ex-gedetineerde verwezen naar het werkplein waaronder de ex-gedetineerde valt, voor het financieren van het legitimatiebewijs. Ex-gedetineerden die niet in de regio Rotterdam-Rijnmond gedetineerd zijn/waren en niet beschikken over een geldig legitimatiebewijs, worden na de detentie
[3]
De afdeling BPN financiert alleen legitimatiebewijzen in de vorm van een identiteitskaart. Paspoorten en rijbewijzen worden niet gefinancierd. Een gedetineerde die over een geldig paspoort beschikt, krijgt geen financiering voor de identiteitskaart.
Pagina 54
onmiddellijk doorverwezen naar het desbetreffende werkplein. Het werkplein is dan verantwoordelijk voor het financieren van het legitimatiebewijs van de ex-gedetineerde. Financiering van het legitimatiebewijs kan vanuit de Wet Werk en Bijstand (WWB) of vanuit de Bijzondere Bijstand (BB).
2. Het inkomenstraject Gedetineerde personen geven aan wat hun situatie na de detentie is op het gebied van inkomen. Sommige ex-gedetineerde burgers kunnen terug naar hun oude werkgever; veel exgedetineerden hebben echter geen inkomen na de detentieperiode. De laatstgenoemden worden verdeeld in 2 groepen: 1. Ex-gedetineerden die aan het werk kunnen Ex-gedetineerden die aan het werk kunnen, worden direct na de intake of de detentieperiode aangemeld voor werk bij een van de re-integratiebedrijven. De afdeling BPN werkt samen met drie re-integratiebedrijven: BV Aanbouw, BV Aanbeeld en FYR BV. Binnen vijf werkdagen nadat de ex-gedetineerde aangemeld is voor werk bij een reintegratiebedrijf, wordt hij/zij aan het werk gezet. Dit gebeurt voor een periode van 3 maanden. De ex-gedetineerde ontvangt dan een stagevergoeding die gelijk is aan de WWB-norm die hij/zij zou ontvangen als hij/zij een uitkering zou hebben. Heeft de exgedetineerde in deze drie maanden naar behoren gewerkt, dan ontvangt hij/zij een contract van het re-integratiebedrijf voor 6 of 12 maanden, of langer. Het krijgen van het contract hangt af van de openstaande vacatures op de arbeidsmarkt en van de vacatures die bij de ex-gedetineerde passen. 2.
Ex-gedetineerden die een uitkering hadden vóór de detentie en in aanmerking kunnen komen voor een herstart van de uitkering. Voor ex-gedetineerden waarvan de uitkering herstart moet worden, wordt er een emailbericht gestuurd naar de contactpersoon van het werkplein waaronder de exgedetineerde valt, met het verzoek de uitkering van de ex-gedetineerde te herstellen. Exgedetineerden die niet voor werk geplaatst kunnen worden, worden ook bij het werkplein aangemeld. De contactpersoon van het desbetreffende werkplein ontvangt een emailbericht om de ex-gedetineerde aan te melden voor een uitkering.
Overbruggingsuitkering In de meeste gevallen wordt de ex-gedetineerde ook aangemeld voor een overbruggingsuitkering totdat hij/zij een uitkering heeft. Ex-gedetineerden die langer dan 1 maand in detentie hebben gezeten, komen (altijd) in aanmerking voor een overbruggingsuitkering. Ex-gedetineerden die langer dan 1 jaar in detentie hebben gezeten, komen altijd in aanmerking voor een overbruggingsuitkering en BB in de vorm van zak- en kleedgeld. Soms wordt de exgedetineerde ook aangemeld voor een overbruggingsuitkering totdat de persoon via een reintegratiebedrijf aan het werk gezet wordt. De overbruggingsuitkering wordt veelal als gift verstrekt.
Pagina 55
De ex-gedetineerde ontvangt, afhankelijk van zijn/haar situatie, een uitkering op grond van de WWB, de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) of de wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).
3. Het huisvestingstraject Gedetineerde personen geven meestal aan wat hun situatie is na de detentie op het gebied van huisvesting. De ex-gedetineerde kan in de meeste gevallen terug naar de eigen oude woning waar hij/zij ingeschreven stond, staat of woonde. Maar er zijn ook gedetineerden die geen onderdak hebben na de detentie. Behouden van woning Voor gedetineerden die de eigen woning (willen) behouden tijdens de detentie, wordt de huur van de woning doorbetaald tot maximaal 12 kalendermaanden. De huur van de woning wordt in mindering gebracht met de huurtoeslag, tenminste als de betrokkene huurtoeslag ontvangt. Water, energie en gas moeten afgesloten worden, omdat deze posten niet doorbetaald worden. De gedetineerde verzamelt samen met de Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD), de medewerker van de penitentiaire inrichting, gegevens over de huurlasten. De klantmanager van de dienst SoZaWe en die van de MMD worden met elkaar in contact gebracht door de administratieve medewerkers van het Veiligheidshuis Rotterdam, om dit gedeelte (informatie uitwisseling) verder samen op te pakken. De administratieve medewerkers van het Veiligheidshuis Rotterdam sturen per interne post een ingevulde ambtshalve aanvraag voor de doorbetaling van de vaste lasten naar de contactpersoon van het desbetreffende werkplein. De kopie van deze aanvraag wordt gestuurd naar de MMD. Centraal Onthaal – maatschappelijke opvang De ex-gedetineerden die na de detentie geen onderdak hebben, worden allereerst doorverwezen naar het Centraal Onthaal[4] voor maatschappelijke opvang. Bij het Centraal Onthaal wordt een Traject Toewijding Commissie Plan (TTC-Plan) gemaakt met de aangemelde ex-gedetineerde. Bij het maken van een aantal nachten wordt de ex-gedetineerde ‘klant’ van de maatschappelijke opvang. De mogelijkheid bestaat dan dat de ex-gedetineerde in aanmerking kan komen voor een woning in het zorgprogramma van de Stichting Opvang Verslaafden (SOV), die de Parnassia Bavo Groep verzorgt. De afdeling BPN kan de ex-gedetineerde doorverwijzen naar het Centraal Onthaal of hem/haar in een doorstroomwoning plaatsen. 15 doorstroomwoningen De afdeling BPN heeft 15 doorstroomwoningen tot haar beschikking. De ex-gedetineerde verblijft maximaal 3 kalendermaanden in zo’n woning. Indien er sprake is van een naar behoren ‘woongedrag’, stroomt de ex-gedetineerde hierna door naar een zelfstandige woning via Flexibel Wonen, een van de woningbouwcorporaties in de gemeente Rotterdam. In samenwerking met Flexibel Wonen en de stichting Humanitas, stelt de afdeling BPN voor de plaatsing van een ex-gedetineerde in een doorstroomwoning voorwaarden vast. [4]
Centraal Onthaal is één centraal ‘loket’ van waaruit alle opvang en begeleiding van dak- en thuislozen wordt georganiseerd. Bron: Dakloos in Rotterdam, Centraal Onthaal, beschikbaar op http://www.dakloosinrotterdam.nl/dakloos_centraal_onthaal.htm, geraadpleegd op 17-05-2010.
Pagina 56
Voorwaarden De voorwaarden zijn onder andere dat de ex-gedetineerde voor aanvang van de detentie: a) b)
Zelfstandig heeft gewoond; Naast de hulpvraag op het gebied van huisvesting slechts één hulpvraag op een ander leefgebied heeft; c) Over een inkomen (hetzij werk of een uitkering) beschikt; d) Lichte begeleiding nodig heeft; e) (Woon)begeleiding van de woningbouwcorporatie Flexibel Wonen en stichting Humanitas accepteert; f) Geen schulden heeft. Alle ex-gedetineerden die in dit huisvestingstraject geplaatst worden, worden ook aangemeld bij de Krediet Bank Rotterdam (KBR) voor budgetbeheer. Woonhotel Rotterdam Een andere mogelijkheid die de afdeling BPN heeft ten aanzien van huisvesting van exgedetineerden is plaatsing in het Woonhotel Rotterdam. Van deze mogelijkheid wordt weinig gebruik gemaakt, omdat het Woonhotel Rotterdam voornamelijk bedoeld is voor exgedetineerden die gedetineerd waren in een buitenlandse gevangenis en bij hoge uitzondering geen (zonder enige vorm van aanmelding te hebben gekregen) onderdak hebben. De exgedetineerden die bij het Woonhotel Rotterdam worden aangemeld, moeten over: a) Een inkomen (hetzij werk of uitkering) beschikken; b) Lichte begeleiding nodig hebben; c) Begeleiding van de stichting Humanitas accepteren.
4. Het schuldhulpverleningstraject Ex-gedetineerden hebben vaak ook schulden die afgelost moeten worden. De schuldbedragen variëren van duizenden tot tienduizenden euro’s. Voor een sluitende aanpak en om te voorkomen dat er meer (onnodige) schulden gemaakt worden, wordt de ex-gedetineerde aangemeld bij de gemeentelijke Kredietbank Rotterdam (KBR). De ex-gedetineerde moet zich bij de balie melden en in bezit te zijn van een overzicht van de schuldeisers. Sommige exgedetineerden worden bij het KBR ook aangemeld voor budgetbeheer. Mogelijkheden voor lening Voor een beroep op een lening bij de KBR geldt dat een lening alleen mogelijk is als de klant op geen enkele andere wijze een lening kan krijgen. De lening heeft een maximum, afhankelijk van het inkomen. Vervolgens betaalt de klant alles terug verspreid over 12,24 of 36 maanden. Hoe langer de termijn is voor terug betalen, hoe hoger het leenbedrag kan zijn. Iemand met een bijstandsuitkering kan maximaal zo’n €1600,- lenen. Er wordt 12% rente berekend voor de lening. Dit wordt direct opgenomen in het aflossingsbedrag en komt daardoor niet achteraf. Een belangrijke andere voorwaarde is dat er geen sprake mag zijn van schulden. Anders wordt deze schuld immers afbetaald met de lening. Zo is het niet mogelijk een auto te kopen (bv. voor arbeid) als er nog een energieheffing van €1000,- open staat. De honorering voor een lening is zeer afhankelijk van de motivatie die aangedragen wordt. Zo is een reis naar het buitenland een reden om de aanvraag voor een lening af te wijzen. Pagina 57
Bijlage 9
Lijst met afkortingen
AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
BIP
Budget InformatiePunt
BJZ
Bureau jeugdzorg
CJIB
Centraal Justitieel Incasso Bureau
CCV
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
DigiD
Digitale Identiteit
DJI
Dienst Justitiële Inrichtingen
DPAN
Digitaal Platform Aansluiting Nazorg
GBA
Gemeentelijke Basisadministratie
GGD
Gemeentelijke gezondheidsdienst
GGZ
Geestelijke gezondheidszorg
ID
Identiteitsbewijs
IOAW
Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer
MaZa
Maatschappelijke Zaken
MMD-er
Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening
PI
Penitentiaire Inrichting
PMO
Psycho Medisch Overleg
PuZa
Publiekszaken
SoZa
Sociale Zaken
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
WODC
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
WIJ
Wet investeren in jongeren
WMO
Wet maatschappelijke ondersteuning
WWB
Wet Werk en Bijstand
Pagina 58
Contactpersoon Platform en Stichting Kocon: Thea Guijt Telefoon: 071-4015216 E-mail :
[email protected] Website: www.kocon.nl Portefeuillehouder Pilot Nazorg ex-gedetineerden: Albert van der Plas Telefoon : 06-12944431 E-mail: albert.vander.plas@het net.nl