Tussentijdse rapportage 1. Datum:
26 mei 2009
2. Projecttitel: 3. Projectnummer PT:
Groente- en fruitconsumptie in relatie tot het risico op cardiovasculaire ziekten en sterfte in de Nederlandse populatie: de rol van hoeveelheid, variatie en bewerkingsgraad 13281
4. Intern projectnummer:
6163510788
5. Projectleider: Adres: Tel: Fax: Email:
Dr. J.M. Geleijnse Bomenweg 2 0317-482574 0317-483342
[email protected]
6. Gewas: (indien van toepassing):
n.v.t.
7. Oorspronkelijke Looptijd project:
1-7-2008 t/m 1-7-2010
8. Oorspronkelijke doelstelling van het project: De resultaten van dit onderzoek zullen meer inzicht geven in de relatie tussen de hoeveelheid en variatie in groente- en fruitconsumptie, de invloed van verschillende groente- en fruitsoorten en het effect van bewerkingsgraad van groente en fruit op het risico van hart- en vaatziekten en overleving in de Nederlandse bevolking. Hiervoor zijn 4 onderzoeksvragen opgesteld in relatie tot hoeveelheid groente- en fruitconsumptie, consumptie van verschillende groente- en fruitsoorten, variatie van groente- en fruitconsumptie en het effect van bewerking van groente en fruit op het risico van hart- en vaatziekten en overleving in de gezonde, Nederlandse bevolking. 9. Periode waarover wordt gerapporteerd:
Fase 1: Juli t/m december 2008 Fase 2: Januari t/m april 2009
10. Korte beschrijving van activiteiten in de periode waarover wordt gerapporteerd: Fase 1: Voorbereidende fase: bewerken van voedingsgegevens voor statistische analyses Van 1 juli 2008 t/m 31 december 2008 is fase 1 van dit project uitgevoerd. Het doel was om de voedingsgegevens van het MORGEN-project gebruiksklaar te maken voor statistische analyse. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd door een diëtist en omvatte het verkennen van de dataset, het verrichten van literatuuronderzoek naar de classificatie van groenten en fruit en het uitwerken en aanpassen van voedingsgegevens. De gebruikelijke voedselconsumptie is binnen het MORGEN-project gemeten met behulp van een schriftelijke vragenlijst die de frequentie van het gebruik van de meest geconsumeerde voedingsmiddelen inventariseert (voedselfrequentievragenlijst). Consumptie van voedingsmiddelen is nagevraagd voor alle voedingsmiddelen die tijdens de voedselconsumptiepeiling van 1987-1988 voor tenminste 90% bijdroegen aan de gemiddelde consumptie van het betreffende voedingsmiddel door de Nederlandse bevolking. Bijna alle 22,654 deelnemers aan het MORGENproject hebben deze vragenlijst ingevuld aan het begin van de studie. Deze gegevens zijn verzameld tussen 1993 en 1997. De door de deelnemer ingevulde antwoorden zijn omgerekend naar geconsumeerde hoeveelheden voedingsmiddelen en zo is ook de hoeveelheid geconsumeerd groente en fruit berekend. Aan de hand van deze hoeveelheden is de inname van verschillende voedingsstoffen berekend (bv. Vezel of koolhydraat inname per dag). De onderliggende berekeningen zijn gecontroleerd, wat noodzakelijk was om met de voedingsgegevens te kunnen werken of om de berekeningen uit te kunnen voeren. Ondanks dat de door de deelnemers thuis ingevulde voedingsvragenlijsten volgens een gestandaardiseerd protocol zijn gecontroleerd op compleetheid en consistentie, blijken sommige vragenlijsten toch onbetrouwbare resultaten op te leveren. Wij zijn nagegaan of deelnemers een extreem hoge of lage energie inname hebben gerapporteerd. Omdat een extreem hoge of lage energie inname niet realistisch is, zijn op basis hiervan 102 ingevulde voedingsvragenlijsten als onbetrouwbaar gedefinieerd en worden om deze reden niet mee genomen in de analyses. Om groente en fruit te kunnen classificeren naar specifieke typen en bewerkingsgraad is uitgebreid literatuuronderzoek uitgevoerd naar bestaande classificaties van groente en fruit. Het blijkt namelijk dat geen eenduidige classificatie van groente en fruit bestaat en dat die per land en onderzoek verschilt. Groente en fruit worden geclassificeerd op basis van botanische indeling, culinair gebruik of hoeveelheid bioactieve stoffen. Om tot een goede classificatie te komen is het ook belangrijk om rekening te houden met de mogelijkheden die de gebruikte methode om groente- en fruitconsumptie te meten. Op basis van de resultaten van het literatuuronderzoek hebben we gekozen voor een classificatie van subgroepen groente en fruit, welke rekening houdt met de gestelde vragen in de vragenlijst, toepasbaar is binnen de Nederlandse culinaire situatie en met de botanische indeling. Deze classificatie wordt uitgebreid of aangepast, afhankelijk van de vraag of het onderzoek betrekking heeft op bewerkingsgraad of soorten groente en fruit. Sommige nagevraagde voedingsmiddelen bestaan uit meerdere ingrediënten, terwijl we alleen geïnteresseerd zijn in groente en fruit. Indien mogelijk hebben we de voedingsgegevens omgerekend om informatie te krijgen over de hoeveelheid groente en fruit in deze voedingsmiddelen. Daarna kon deze informatie worden ingedeeld onder een groente of fruit soort of naar bewerkingsgraad. Aan de hand van de gekozen classificatie zijn de verschillende groente en fruit soorten gegroepeerd. Extra voedingsberekeningen zijn uitgevoerd om het vezelgehalte uit andere producten dan groente en fruit te berekenen (zoals uit brood en aardappelen) en is het gebruik van voedingssupplementen, vis en alcoholconsumptie geïnventariseerd en gecategoriseerd om hiervoor te kunnen corrigeren in de analyses.
Fase 2: Voorbereiding en analyse totale groente- en fruitconsumptie Vanaf 1 januari 2009 is de betreffende promovendus gestart met het voorbereiden van de analyses. Om onderzoek uit te voeren naar het voorkomen van hart- en vaatziekten binnen deze populatie gedurende de afgelopen 10 jaar, zijn gegevens nodig van verschillende registraties. Voor elke deelnemer is vitale status opgevraagd bij het gemeentelijk basisregister. Indien een deelnemer bleek te zijn overleden is via het Centraal Bureau van Statistiek informatie verkregen over de oorzaak van overlijden. Daarnaast is voor elke deelnemer die toestemming heeft gegeven om deze informatie op te vragen, de ontslagdiagnose van alle hospitalisaties geregistreerd in de Landelijke Medische Registratie, opgevraagd. Een grote tijdsinvestering was nodig om de informatie over ziektegeschiedenis en doodsoorzaken correct te coderen en samen te voegen tot de hart- en vaatziekten eindpunten dataset. Literatuuronderzoek is uitgevoerd naar groente- en fruitconsumptie in relatie tot hart- en vaatziekten. Opvallend was dat nauwelijks onderzoek is uitgevoerd waarbij groente- en fruitconsumptie is opgesplitst naar rauw en bewerkt. Een verkennende analyse is uitgevoerd naar groenteen fruitconsumptie in relatie tot totale sterfte en sterfte aan hart- en vaatziekten. Hierbij is ook het effect van bewerkingsgraad geanalyseerd. Aan de hand van hun groente- en fruitinname zijn deelnemers in categorieën naar oplopende hoeveelheid groente- en fruitconsumptie en is een specifieke analyse techniek (Cox proportional hazard model) toegepast voor het berekenen van de risico’s. De voorlopige resultaten van de verkennende analyse zijn gepresenteerd tijdens verschillende wetenschappelijke bijeenkomsten (zie 12). Hart- en vaatziekten zijn een brede ziektencategorie. Hierdoor is het lastig om het onderliggende werkingsmechanisme te herleiden en kan tot vertroebeling van de resultaten leiden. Om deze reden is het voorkomen van coronaire hartziekten en acute hartinfarcten specifieker onderzocht en hebben we een homogene categorie van hart- en vaatziekten gekozen. Aangezien fatale coronaire hartziekten in deze dataset voor ongeveer 80% bestaat uit fatale hartinfarcten is fataal CHD gecombineerd met niet-fatale hartinfarcten. Beroertes vallen ook onder de definitie hart- en vaatziekten, deze zijn uitgesplitst naar herseninfarcten en hersenbloedingen. De onderzoeksvragen zullen daarom worden opgesplitst naar coronaire hartziekten enerzijds en beroertes anderzijds. Ondertussen wordt gewerkt aan de analyse en een wetenschappelijk artikel naar groente- en fruitconsumptie en de effecten van bewerking op het risico van coronaire hartziekten, waarvan een samenvatting van de resultaten is bijgevoegd. Behalve dat aan dit eerste wetenschappelijke artikel wordt gewerkt, zullen tijdens de komende fase (fase 3: mei t/m augustus 2009) ook groente- en fruitconsumptie en de effecten van bewerking op het risico van beroertes worden onderzocht. 11. (Tussen-)resultaten behaald gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: • De dataset met voedingsmiddelen en de dataset met eindpunten het MORGEN-project zijn geprepareerd voor de analyses. • Literatuuronderzoek is uitgevoerd naar de classificatie van groente en fruit en naar groente- en fruitconsumptie in relatie tot harten vaatziekten. • Verkennende analyses zijn uitgevoerd naar groente- en fruitconsumptie en het effect van consumptie van bewerkt groente en fruit op hart- en vaatziekten
12. Producten opgeleverd gedurende de periode waarover wordt gerapporteerd: Voorlopige resultaten zijn gepresenteerd tijdens de volgende wetenschappelijke bijeenkomsten: • Op 11-10-2008 heeft Linda Oude Griep tijdens de jaarlijkse NWO-voedingsdagen te Deurne een presentatie gegeven met als titel: ‘Fruit and vegetable intake and risk of cardiovascular and all-cause mortality – Preliminary results’. • Op 11-3-2009 heeft Linda Oude Griep tijdens het 49th Cardiovascular Disease Epidemiology and Prevention Annual Conference 2009 in Florida, USA een poster gepresenteerd met als titel; ‘Fruit and vegetable consumption and risk of all-cause and cardiovascular mortality’. Deze poster gaf daarnaast ook de voorlopige resultaten voor rauw en bewerkt groente- en fruitconsumptie weer. • Ondertussen wordt gewerkt aan de data-analyse en een wetenschappelijk artikel naar de relaties van groente- en fruitconsumptie en bewerkt groente- en fruitconsumptie op het risico van coronaire hartziekten, waarvan een vertrouwelijke samenvatting van de voorlopige resultaten is bijgevoegd.
13. Confrontatie van de uitgevoerde activiteiten met oorspronkelijk projectplan en fasering (gehele project tot op moment van rapportage): De definiëring van hart- en vaatziekten en de voorbereiding van de dataset met gegevens over doodsoorzaken en ziekenhuisontslagdiagnosen
was niet goed gedocumenteerd. Tijdens fase 2 heeft het veel tijd gekost om in samenwerking met collega’s van het RIVM met name de ziekte en sterfte gegevens op orde te krijgen. Echter, de planning zoals beschreven in het voorstel kan gehandhaafd blijven. 14. Confrontatie met de go/no-go criteria uit het oorspronkelijke projectplan. Het project wordt volgens het oorspronkelijke projectplan uitgevoerd. 15. Voorgestelde activiteiten voor de komende periode: Tijdens de komende periode zal de analyse naar groente- en fruitconsumptie en het risico op coronaire hartziekten en beroertes worden uitgevoerd, waarbij de effecten van bewerking op de risicoschattingen worden bestudeerd. 16. Zijn er belangrijke wijzigingen in de uitvoering van het project die leiden tot verschuivingen in de financiering binnen het oorspronkelijke projectplan en budget? Zo ja kort toelichten. Nee 17. (Alleen in te vullen door afd Onderzoek PT). Opmerkingen van de onderzoekscoördinator t.b.v. de begeleidingscommissie.
Confidential – Preliminary results Fruit and vegetable consumption and the effect of processing on the association with 10-year coronary heart disease incidence in a Dutch population-based cohort study Context Prospective cohort studies have shown that a high consumption of fruit and vegetables is related to a lower risk of coronary heart disease (CHD). It is unknown whether processing affects this association. Objective To quantify the association of fruit and vegetable consumption in relation to CHD risk in a population-based follow-up study in the Netherlands and to investigate the effect of processing on these associations. Design, Setting and Participants Prospective population-based follow-up study, including 21,342 men and women aged between 20 to 65 years enrolled between 1993-1997 and were followed for 10 years. Main Outcome Measure Hazard ratios for 10-year CHD incidence defined as non-fatal acute myocardial infarction (AMI) and fatal CHD. Results During a mean follow-up time of 10.3 y, 73 subjects died of CHD and 237 survived a non-fatal AMI. The risk of CHD incidence was 39% lower for subjects with a high fruit and vegetable intake (>476 g/d; HR: 0.61; 95% CI: 0.42-0.88) compared to subjects with a low fruit and vegetable intake (<241 g/d). A 37% lower risk of non-fatal acute myocardial infarction (AMI) was observed for high raw fruit intake (HR: 0.63; 95% CI: 0.42-0.93), and a 42% lower risk was observed for fatal CHD in subjects with a high intake of processed vegetables (HR: 0.58; 95% CI: 0.30-1.10). Conclusion A high fruit and vegetable consumption is inversely related to CHD incidence. Raw fruit consumption may protect against non-fatal AMI and processed vegetable consumption against fatal CHD.
Afdeling Mart & Innovatie, Postbus 280, 2700 AG Zoetermeer, tel 079 3470609, fax 079 3470800, Email
[email protected] www.tuinbouw.nl