RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 13 november 2009 (25.11) (OR. en)
B PU
15695/09 ADD 2
Interinstitutioneel dossier: 2000/0177(CNS)
LI
LIMITE
C
PI 115 COUR 70
NOTA - ADDENDUM 2 van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) nr. vorig doc.: 15149/09 PI 112 nr. Comv.: 10786/00 PI 49 Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi Betreft: - Herziene tekst
In de bijlage gaat voor de delegaties een herzien voorstel van het voorzitterschap voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi, bestemd voor de vergadering van het Comité van permanente vertegenwoordigers op 18 november 2009.
De wijzigingen ten opzichte van de vorige versie (doc. 15149/09) zijn in de Engelse versie onderstreept.
__________________
15695/09 ADD 2
yen/BAR/mv DG C I
Conseil UE
1
NL
BIJLAGE Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende het Gemeenschapsoctrooi (Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 308, thereof, Gezien het voorstel van de Commissie 1, Gezien het advies van het Europees Parlement 2, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Het optreden van de Gemeenschap omvat een interne markt die wordt gekenmerkt door de opheffing van belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en de totstandbrenging van een stelsel waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de interne markt niet wordt vervalst. Het scheppen van de juridische voorwaarden die het voor ondernemingen mogelijk maken de productie en distributie van hun producten aan de omvang van de Gemeenschap aan te passen, draagt tot die doelstellingen bij. Van de rechtsinstrumenten waarover de ondernemingen hiertoe zouden moeten beschikken, is een octrooi dat op het gehele grondgebied van de Gemeenschap eenvormige bescherming geniet en eenvormige rechtsgevolgen heeft, bijzonder geschikt.
1
2
3
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi, COM/2000/0412 def. - CNS 2000/0177 *, PB C 337 van 28.11.2000, blz. 278. Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi (COM(2000) 412 - C5-0461/2000 2000/0177(CNS)), PB C 127 E van 29.5.2003, blz. 526. Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi, PB C 155 van 29.5.2001, blz. 80.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
2
NL
(1 bis)
Een kostenefficiënt, rechtszeker Gemeenschapsoctrooi zal met name het midden- en
kleinbedrijf (hierna het "MKB" genoemd ) ten goede komen en zou een aanvulling vormen op de Europese "Small Business Act". (1 ter)
De totstandbrenging van een dergelijke eenheidstitel moet de toegang tot het
octrooistelsel gemakkelijker, minder kostbaar en minder riskant maken, vooral voor het MKB.(1 ter)De beschikbaarheid van een eenheidstitel die op het gehele grondgebied van de Europese Unie (hierna "EU" genoemd) gelijke bescherming biedt, zal de bestrijding van vervalsing en inbreuken op octrooien ten gunste van uitvinders, bedrijven en de samenleving in het algemeen versterken en de doeltreffendheid ervan verbeteren. Een volledige geografische dekking zonder mazen in de wet zal zorgen voor doeltreffende octrooibescherming aan alle buitengrenzen van de EU en zal helpen de binnenkomst van vervalste producten op de Europese interne markt te voorkomen op basis van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten 4. (2)
Bij het (herziene) Verdrag van 5 oktober 1973 inzake de verlening van Europese octrooien, gewijzigd bij de herzieningsakte van 29 november 2000 (hierna "EOV" genoemd), is het Europees Octrooibureau (EOB) opgericht, dat met de verlening van Europese octrooien is belast. Voor de verlening van het Gemeenschapsoctrooi moet van de bij het EOB aanwezige kennis gebruik worden gemaakt.
(2 bis)
Het EOB zal een centrale rol spelen bij het beheer van de Gemeenschapsoctrooien en
zal als enige instantie verantwoordelijk zijn voor het behandelen van de aanvragen en voor het verlenen van Gemeenschapsoctrooien. Dankzij een intensiever partnerschap zal het Europees Octrooibureau, waar nodig, regelmatig gebruik kunnen maken van de onderzoeksresultaten van de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten van het Europees Octrooibureau aangaande een nationale octrooiaanvraag waarvoor, in een latere aanvraag van een Europees octrooi, voorrang wordt geclaimd.
4
PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
3
NL
(2 bis bis)
Alle centrale diensten voor de industriële eigendom, ook die welke geen onderzoek
verrichten tijdens de procedure voor het verlenen van een nationaal octrooi, kunnen een essentiële rol spelen in het intensievere partnerschap, onder meer door het adviseren en steunen van potentiële aanvragers van Gemeenschapsoctrooien, met name het MKB, het in ontvangst nemen van de aanvragen en het doorzenden daarvan naar het EOB en het verspreiden van informatie over octrooien. De nationale octrooibureaus moeten compensatie krijgen voor deze werkzaamheden door toewijzing van de jaarlijkse heffingen voor instandhouding.
(2 ter)
Aanvragen voor Gemeenschapsoctrooien moeten rechtstreeks bij het EOB of via het
nationale octrooibureau van een lidstaat worden ingediend.
(2 quater)
De procedurekosten voor het behandelen van een aanvraag voor een
Gemeenschapsoctrooi moeten dezelfde zijn, ongeacht de plaats waar de aanvraag is ingediend, en moeten verband houden met de kosten van verwerking van het Gemeenschapsoctrooi.
(3)
Door de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het EOV wordt de Gemeenschap in het systeem van de door het EOV ingestelde wetgeving opgenomen als grondgebied waarvoor een eenheidsoctrooi kan worden verleend. De fase voorafgaand aan de verlening van het Gemeenschapsoctrooi is derhalve in beginsel onderworpen aan het EOV. Deze verordening moet in het bijzonder het recht vaststellen dat na de verlening op het Gemeenschapsoctrooi van toepassing is.
(3 bis)
Het EOB moet ook worden belast met het beheer van het Gemeenschapsoctrooi in de
fase na de verlening, bijvoorbeeld wat betreft de inning en verdeling van de heffingen voor instandhouding aan de lidstaten en het beheer van het Register van Gemeenschapsoctrooien.
(4 bis)
Tenzij deze verordening anders bepaalt, moet het materiële recht van toepassing op
het Gemeenschapsoctrooi, bijvoorbeeld wat betreft octrooieerbaarheid, de omvang van de octrooibescherming en de beperking van de rechtsgevolgen van het octrooi, onderworpen zijn aan de desbetreffende bepalingen van het EOV en de nationale wetgeving indien deze strookt met de Gemeenschapswetgeving.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
4
NL
(4 ter)
Het Gemeenschapsoctrooi moet een derde optie vormen. Het moet de aanvragers nog
steeds vrijstaan om in plaats daarvan een nationaal of een Europees octrooi aan te vragen. Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om nationale octrooien te verlenen en mag niet in de plaats komen van de wetgeving van de lidstaten betreffende octrooien of de Europese octrooiwetgeving zoals ingesteld bij het EOV. (6)
De nadelige gevolgen van exclusieve rechten die voortkomen uit een Gemeenschapsoctrooi moeten gematigd kunnen worden door middel van een dwanglicentieregeling. Dit geldt onverminderd de toepassing van het communautaire mededingingsrecht door de Commissie of door de nationale autoriteiten. Wel moet het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] met de verlening van dwanglicenties worden belast waar het communautaire mededingingsrecht niet van toepassing is.
(7)
Het rechtsstelsel voor het Gemeenschapsoctrooi moet onder het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] vallen, dat bevoegd is voor zowel Europese als Gemeenschapsoctrooien. Deze rechterlijke bevoegdheid wordt vastgesteld en geregeld door [titel van het rechtsinstrument vermelden].
(8)
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5, kunnen de doelstellingen van het overwogen optreden en met name het in het leven roepen van een recht dat een eenheid vormt en in de gehele Gemeenschap gevolgen heeft, slechts door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze verordening beperkt zich tot het minimum dat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daartoe nodig is.
(9)
De instelling van het Gemeenschapsoctrooi bij deze verordening is onderdeel van een algehele hervorming van het octrooi, die tevens wijzigingen in het EOV behelst, alsmede de invoering van een gemeenschappelijk stelsel voor octrooigeschillenbeslechting op basis van een internationale overeenkomst tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en andere partijen bij het EOV, die bekrachtigd wordt conform de grondwettelijke bepalingen van de lidstaten.
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
5
NL
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Werkingssfeer Deze verordening is van toepassing op alle Gemeenschapsoctrooien in de zin van artikel 2, lid 1, en op alle aanvragen voor dergelijke octrooien.
Artikel 2 Gemeenschapsoctrooi 1.
Het Gemeenschapsoctrooi is een Europees octrooi voor de Gemeenschap, dat door het EOB op grond van de bepalingen van het EOV wordt verleend 5.
2.
Het Gemeenschapsoctrooi heeft een unitair karakter. Het heeft in de gehele Gemeenschap dezelfde rechtsgevolgen. Het kan slechts voor de gehele Gemeenschap worden verleend, beperkt, overgedragen, nietig verklaard of eindigen.
3.
Het Gemeenschapsoctrooi heeft een autonoom karakter. Het is uitsluitend onderworpen aan de bepalingen van deze verordening en aan de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht, met inachtneming van lid 4. De bepalingen van deze verordening laten evenwel onverlet de toepasselijkheid van het Gemeenschapsrecht inzake mededinging en het recht van de lidstaten inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid, oneerlijke concurrentie en fusies.
4.
Voor zover de onderhavige verordening niet in specifieke voorschriften voorziet, is het EOV van toepassing op Gemeenschapsoctrooien en aanvragen voor Gemeenschapsoctrooien.
5
http://www.epo.org/patents/law/legal-texts/epc.html
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
6
NL
Artikel 3 Toepassing op de zee en de onderzeese gebieden en op de ruimte 1.
Deze verordening is tevens van toepassing op de zee en de onderzeese gebieden die aan het grondgebied van een lidstaat grenzen en waarover deze lidstaat soevereine rechten of rechtsmacht naar internationaal recht bezit.
2.
Deze verordening is van toepassing op uitvindingen die zijn gedaan of gebruikt in de kosmische ruimte, met inbegrip van de hemellichamen, en in of op ruimtevoorwerpen die op grond van het internationale recht onder de rechtsmacht en de controle van een of meer lidstaten zijn geplaatst.
HOOFDSTUK II OCTROOIRECHT
AFDELING 1 RECHT OP HET OCTROOI
Artikel 4 Recht op het Gemeenschapsoctrooi
1.
Het recht op het Gemeenschapsoctrooi komt toe aan de uitvinder of diens rechtverkrijgende.
2.
Wanneer de uitvinder een werknemer is, wordt het recht op het Gemeenschapsoctrooi bepaald overeenkomstig het recht van de staat op het grondgebied waarvan de werknemer zijn hoofdwerkzaamheid verricht. Indien niet kan worden vastgesteld in welke staat de hoofdwerkzaamheid wordt verricht, is het toepasselijke recht het recht van de staat waar de vestiging van de werkgever zich bevindt waaraan de werknemer is verbonden.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
7
NL
3.
Wanneer verscheidene personen de uitvinding onafhankelijk van elkaar hebben gedaan, komt het recht op het Gemeenschapsoctrooi toe aan degene wiens octrooiaanvraag de oudste datum van indiening of eventueel de oudste voorrangsdatum heeft. Deze bepaling is alleen van toepassing indien de eerste Gemeenschapsoctrooiaanvraag is gepubliceerd overeenkomstig artikel 93 van het EOV.
Artikel 5 Opeising van het recht op het Gemeenschapsoctrooi 1.
Indien het Gemeenschapsoctrooi is verleend aan een persoon die hierop ingevolge artikel 4, leden 1 en 2, geen recht heeft, kan degene die ingevolge dat artikel wel recht op het octrooi heeft, eisen dat het octrooi, onverminderd alle andere rechten of rechtsvorderingen, aan hem als rechthebbende wordt overgedragen.
2.
Degene die slechts op een deel van het Gemeenschapsoctrooi recht heeft, kan overeenkomstig het eerste lid eisen dat het octrooi aan hem als mederechthebbende wordt overgedragen.
3.
De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten kunnen slechts binnen drie jaar na de datum waarop de verlening van het Gemeenschapsoctrooi in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien is bekendgemaakt, in rechte worden uitgeoefend. Deze bepaling is niet van toepassing indien de octrooihouder ten tijde van de verlening of de verkrijging van het octrooi wist dat hij geen recht op het octrooi had.
4.
De instelling van een rechtsvordering wordt ingeschreven in het in artikel 56 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien. Ook in kracht van gewijsde gegane beslissingen over rechtsvorderingen of enige vorm van afstand ervan worden ingeschreven.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
8
NL
Artikel 6 Rechtsgevolgen van verandering in het houderschap van het Gemeenschapsoctrooi 1.
Bij een volledige verandering in het houderschap van een Gemeenschapsoctrooi ingevolge een rechtsvordering op grond van artikel 5, vervallen de licenties en de andere rechten door inschrijving van de rechthebbende in het Register van Gemeenschapsoctrooien.
2.
Indien vóór de inschrijving van de indiening van deze rechtsvordering,
a)
de octrooihouder de uitvinding op het grondgebied van de Gemeenschap heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen,
of
b)
een licentiehouder een licentie heeft verkregen en de uitvinding op het grondgebied van de Gemeenschap heeft toegepast of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen,
kan hij de toepassing voortzetten, mits hij de nieuwe in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven octrooihouder om een niet-uitsluitende licentie verzoekt. Dit verzoek dient binnen de in de uitvoeringsverordening voorgeschreven termijn te worden gedaan. De licentie wordt voor een redelijk tijdvak en tegen redelijke voorwaarden verleend.
3.
Lid 2 is niet van toepassing indien de octrooihouder of de licentiehouder te kwader trouw was toen hij met de toepassing van de uitvinding of de voorbereiding hiertoe begon.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
9
NL
AFDELING 2 RECHTSGEVOLGEN VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOI EN VAN DE AANVRAAG ERVAN
Artikel 7 Recht om de directe toepassing van de uitvinding te verbieden Het Gemeenschapsoctrooi geeft de octrooihouder het recht iedere derde die hiertoe niet de toestemming van de octrooihouder heeft verkregen, te verbieden: a)
een product waarop het octrooi betrekking heeft, te vervaardigen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben;
b)
een werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, toe te passen of, indien de derde weet, dan wel indien uit de omstandigheden duidelijk blijkt, dat de toepassing van de werkwijze zonder toestemming van de octrooihouder verboden is, voor toepassing in de Gemeenschap aan te bieden;
c)
een product dat rechtstreeks volgens de werkwijze waarop het octrooi betrekking heeft, is verkregen, aan te bieden, in het verkeer te brengen, te gebruiken, dan wel tot deze doeleinden in te voeren of in voorraad te hebben.
Artikel 8 Recht om de indirecte toepassing van de uitvinding te verbieden
1.
Het Gemeenschapsoctrooi geeft de octrooihouder, naast het door artikel 7 verleende recht, het recht, iedere derde die hiertoe niet de toestemming van de octrooihouder heeft verkregen, te verbieden in de Gemeenschap aan een ander dan degene die gerechtigd is de geoctrooieerde uitvinding toe te passen, middelen voor de toepassing op dat grondgebied van die uitvinding aan te bieden of te leveren, welke middelen een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding betreffen, indien de derde weet of indien uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat deze middelen voor die toepassing geschikt en bestemd zijn.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
10
NL
2.
Lid 1 geldt niet indien de daarin bedoelde middelen algemeen in de handel verkrijgbare producten zijn, tenzij de derde degene aan wie hij levert aanzet tot het verrichten van krachtens artikel 7 verboden handelingen.
3.
Zij die de in artikel 9, onder a) tot en met b.1), bedoelde handelingen verrichten, worden niet geacht in de zin van lid 1 gerechtigd te zijn de uitvinding toe te passen.
Artikel 9 Beperking van de rechtsgevolgen van het Gemeenschapsoctrooi De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot: a)
handelingen in de particuliere sfeer en voor niet-commerciële doeleinden;
b)
proefnemingen die het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding betreffen;
b. 1) handelingen die uitsluitend in verband met de nodige proeven overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2001/82/EG 6 en artikel 10 van Richtlijn 2001/83/EG 7 worden verricht met betrekking tot een octrooi voor het product in de zin van één van die richtlijnen; c)
de bereiding per eenheid voor direct gebruik op medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken, noch tot handelingen betreffende de aldus bereide geneesmiddelen;
d)
het gebruik, aan boord van schepen van niet-lidstaten, van het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding in het schip zelf, de machines, het scheepswant, de tuigage en andere bijbehorende zaken, wanneer die schepen zich tijdelijk of bij toeval in de wateren van de lidstaten begeven, mits dit gebruik uitsluitend ten behoeve van het schip plaatsvindt;
6
7
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58). Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 51).
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
11
NL
e)
het gebruik van het voorwerp van de geoctrooieerde uitvinding bij de bouw of het gebruik van luchtvaartuigen of landvoertuigen of van andere vervoermiddelen van niet-lidstaten of toebehoren van deze toestellen, wanneer deze zich tijdelijk of bij toeval op het grondgebied van de lidstaten begeven;
f)
de handelingen vermeld in artikel 27 van het Verdrag van 7 december 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart8, wanneer deze handelingen betrekking hebben op een luchtvaartuig van een andere staat dan een lidstaat;
g)
het gebruik door een landbouwer van het product van zijn oogst voor vermeerdering op zijn eigen bedrijf, op voorwaarde dat het plantaardig teeltmateriaal door de octrooihouder of met zijn instemming aan de landbouwer is verkocht of anderszins verhandeld, voor landbouwdoeleinden. De draagwijdte en de gedetailleerde methoden voor dit gebruik zijn vastgelegd in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2100/94 9;
h)
het gebruik door een landbouwer van beschermd vee voor landbouwdoeleinden, op voorwaarde dat de fokdieren of het andere dierlijke fokmateriaal door de octrooihouder of met zijn instemming aan de landbouwer zijn verkocht of anderszins verhandeld. Dit gebruik omvat het verstrekken van het dier of het andere dierlijke fokmateriaal voor de doeleinden van zijn landbouwactiviteit, doch niet de verkoop als onderdeel van of ten behoeve van een commerciële reproductieve bedrijvigheid;
i)
de handelingen die zijn toegestaan op grond van de artikelen 5 en 6 van Richtlijn 91/250/EEG betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's10, met name door de bepalingen betreffende decompilatie en compatibiliteit;
j)
de handelingen die zijn toegestaan op grond van artikel 10 van Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen11 .
8
9
10
11
Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), "Verdrag van Chicago", Document 7300/9 (9e editie, 2006). Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (PB L 227 van 1. 9.1994, blz. 1). Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (PB L 122 van 17.5.1991, blz. 42). Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (PB L 213 van 30.7.1998, blz. 13).
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
12
NL
Artikel 9 bis Gebruik door de overheid De bepalingen in de wetgeving van een lidstaat die het niet-commerciële gebruik van nationale octrooien door of voor de overheid toestaan, kunnen op Gemeenschapsoctrooien worden toegepast, doch uitsluitend voor zover het gebruik noodzakelijk is voor wezenlijke defensie- of veiligheidsdoeleinden. De octrooihouder moet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is van deze handeling op de hoogte worden gebracht en moet voor de handeling een vergoeding krijgen van de betrokken overheid. Geschillen met betrekking tot de vraag of een Gemeenschapsoctrooi overeenkomstig dit artikel is toegepast, alsook met betrekking tot het bedrag van de vergoeding worden beslecht door de nationale rechtbanken van de betrokken lidstaat. Artikel 10 Gemeenschappelijke uitputting van uit het Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten De uit een Gemeenschapsoctrooi voortvloeiende rechten strekken zich niet uit tot handelingen op het grondgebied van de lidstaten die het door dit octrooi beschermde voortbrengsel betreffen nadat dit voortbrengsel door de octrooihouder of met zijn toestemming in de Gemeenschap in de handel is gebracht, tenzij er gegronde redenen zijn die rechtvaardigen dat de octrooihouder zich tegen de latere verhandeling van het voortbrengsel verzet. Artikel 11 Na de bekendmaking uit de Gemeenschapsoctrooiaanvraag voortvloeiende rechten 1.
Een naar gelang van de omstandigheden redelijke vergoeding kan worden geëist van een derde die, tussen de datum van publicatie van een Gemeenschapsoctrooiaanvraag en de datum van bekendmaking van de verlening van het Gemeenschapsoctrooi, de uitvinding heeft toegepast op een wijze die na deze periode op grond van het Gemeenschapsoctrooi verboden zou zijn.
2.
Bij de vaststelling van de redelijke vergoeding houdt het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] rekening met alle ter zake dienende elementen, zoals de economische consequenties van de toepassing van de uitvinding voor de benadeelde partij, de onterechte opbrengsten voor de persoon die de uitvinding toepast en het gedrag en de goede of kwade trouw van de partijen. De schadevergoeding heeft niet het karakter van een straf.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
13
NL
Artikel 12 Recht ontleend aan de vorige toepassing van de uitvinding
1.
Een Gemeenschapsoctrooi kann niet worden tegengeworpen aan een persoon die te goeder trouw ten behoeve van zijn onderneming vóór de datum van indiening of, indien voorrang is ingeroepen, de datum van voorrang van de aanvraag op basis waarvan het octrooi is verleend, de uitvinding in de Gemeenschap toepaste of daartoe daadwerkelijke en ernstige voorbereidingen heeft getroffen, hierna "vorige toepasser" genoemd. De vorige toepasser mag ten behoeve van zijn onderneming de bedoelde toepassing voortzetten of de uitvinding toepassen zoals hij bij zijn voorbereidingen voor ogen had.
2.
De overdracht of overgang van het recht van de vorige toepasser onder levenden of wegens overlijden is alleen mogelijk samen met diens onderneming of met het gedeelte van zijn onderneming waar de toepassing of de voorbereidingen daartoe hebben plaatsgehad.
Artikel 13 Octrooien voor werkwijzen: bewijslast 1.
Wanneer een Gemeenschapsoctrooi betrekking heeft op een werkwijze tot vervaardiging van een nieuw voortbrengsel, wordt ieder identiek voortbrengsel dat zonder toestemming van de octrooihouder is vervaardigd, behoudens tegenbewijs, geacht met toepassing van die werkwijze te zijn verkregen.
2.
De in lid 1 bepaalde omkering van de bewijslast is eveneens van toepassing wanneer het zeer waarschijnlijk is dat het identieke voortbrengsel met toepassing van de werkwijze is verkregen en de houder van het Gemeenschapsoctrooi ondanks redelijke inspanningen niet heeft kunnen vaststellen welk procédé werkelijk is gebruikt.
Bij het leveren van tegenbewijs wordt rekening gehouden met het gerechtvaardigde belang van de verweerder bij de bescherming van fabricage- en bedrijfsgeheimen.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
14
NL
Artikel 13 bis Omzetting in een aanvraag voor een Europees octrooi voor een of meer lidstaten Elke Gemeenschapsoctrooiaanvraag kann, op een verzoek dat daartoe vóór de verlening van het Gemeenschapsoctrooi en onder de in het EOV bepaalde voorwaarden bij het EOB wordt ingediend, worden omgezet in een Europese octrooiaanvraag voor een of meer lidstaten. AFDELING 3 HET GEMEENSCHAPSOCTROOI ALS DEEL VAN HET VERMOGEN
Artikel 14 Behandeling van het Gemeenschapsoctrooi als nationaal octrooi 1.
Tenzij in de artikelen 15 tot en met 24 anders wordt bepaald, wordt het Gemeenschapsoctrooi, als deel van het vermogen in zijn geheel en voor het gehele grondgebied van de Gemeenschap, als een nationaal octrooi beschouwd dat is ingeschreven in de lidstaat waar, volgens het Register van Gemeenschapsoctrooien:
a)
de aanvrager op de dag van indiening van de Gemeenschapsoctrooiaanvraag zijn woonplaats of zetel had;
b)
indien het onder a) gestelde niet van toepassing is, de aanvrager op die dag een vestiging had.
In alle andere gevallen is de bedoelde lidstaat de staat waar het EOB gevestigd is. 2.
Wanneer twee of meer personen als medeaanvragers in het Register van Gemeenschapsoctrooien zijn ingeschreven, wordt lid 1, punt a), op de eerstingeschrevene toegepast. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt lid 1, punt a), op de eerstvolgende medeaanvrager in volgorde van inschrijving toegepast. Indien lid 1, punt a), op geen van de medeaanvragers wordt toegepast, is lid 1, punt b), van toepassing
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
15
NL
Artikel 15 Overdracht 1.
De overdracht van een Gemeenschapsoctrooi geschiedt bij een schriftelijke akte die door de partijen bij de overeenkomst is ondertekend, behalve indien de overdracht het gevolg is van een rechterlijke beslissing; bij gebreke daarvan is de overdracht nietig. De overdracht wordt ingeschreven in het Register van Gemeenschapsoctrooien.
2.
Onverminderd artikel 6, lid 1, laat een overdracht de door derden vóór de datum van de overdracht verkregen rechten onverlet.
3.
Een overdracht kan eerst na inschrijving in het in lid 1 bedoelde Register van Gemeenschapsoctrooien aan derden worden tegengeworpen, en wel in de omvang die blijkt uit deze schriftelijke stukken. De overdracht kan evenwel vóór de inschrijving worden tegengeworpen aan derden die na de datum van de overdracht rechten hebben verkregen, maar bij de verkrijging van deze rechten van de overdracht kennis droegen. Artikel 16 Zakelijke rechten
1.
Het Gemeenschapsoctrooi kan onafhankelijk van de onderneming in pand worden gegeven of het voorwerp van een ander zakelijk recht vormen.
2.
Op verzoek van een der partijen worden de in lid 1 bedoelde rechten in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven en in het Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien bekendgemaakt. Artikel 17 Gedwongen tenuitvoerlegging
1.
Het Gemeenschapsoctrooi kan het voorwerp van maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging vormen.
2.
Op verzoek van een der partijen wordt de tenuitvoerlegging in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven en in het Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien bekendgemaakt.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
16
NL
Artikel 18 Insolventieprocedure 1.
De enige insolventieprocedure waarin een Gemeenschapsoctrooi kan worden opgenomen is een insolventieprocedure die is ingeleid in de lidstaat op het grondgebied waarvan het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is.
2.
In geval van medehouderschap van een Gemeenschapsoctrooi is lid 1 van toepassing op het aandeel dat de medehouder in het Gemeenschapsoctrooi heeft.
3.
Wanneer een Gemeenschapsoctrooi in een insolventieprocedure is betrokken, wordt op verzoek van de bevoegde nationale instantie de desbetreffende vermelding in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven en in het Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien bekendgemaakt.
Artikel 19 Contractuele licenties 1.
Het Gemeenschapsoctrooi kan geheel of gedeeltelijk het voorwerp zijn van licenties voor de gehele Gemeenschap of een deel daarvan. Een licentie kan al dan niet uitsluitend zijn.
2.
De aan het Gemeenschapsoctrooi verbonden rechten kunnen worden ingeroepen tegen een licentiehouder die handelt in strijd met een van de grenzen van de licentieovereenkomst.
3.
Artikel 15, leden 2 en 3, is van overeenkomstige toepassing op de verlening of de overdracht van een licentie van een Gemeenschapsoctrooi.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
17
NL
Artikel 20 Licenties van rechtswege 1.
De houder van een Gemeenschapsoctrooi kan bij het EOB een schriftelijke verklaring indienen dat hij bereid is eenieder toe te staan als licentiehouder de uitvinding toe te passen tegen betaling van een redelijke vergoeding. In dat geval worden de jaarlijkse heffingen voor instandhouding van het Gemeenschapsoctrooi, die na ontvangst van de verklaring verschuldigd zijn, verlaagd onder de in het EOV genoemde voorwaarden. Bij een volledige overdracht van het houderschap van het octrooi ingevolge een krachtens artikel 5 ingestelde rechtsvordering wordt de verklaring geacht te zijn ingetrokken op de dag waarop de rechthebbende in het Register van Gemeenschapsoctrooien is ingeschreven.
2.
De verklaring kan te allen tijde door schriftelijke kennisgeving aan het EOB worden ingetrokken, mits nog niemand de octrooihouder van zijn voornemen de uitvinding toe te passen in kennis heeft gesteld. De intrekking wordt van kracht bij ontvangst van de kennisgeving door het EOB. Het bedrag waarmee de jaarlijkse heffingen verlaagd zijn, dient alsnog te worden betaald binnen een termijn van één maand na de intrekking; artikel 25, lid 2, is van toepassing, met dien verstande dat de termijn van zes maanden bij het verstrijken van voornoemde termijn begint te lopen.
3.
De verklaring kan niet worden ingediend zolang een uitsluitende licentie in het Register van Gemeenschapsoctrooien is ingeschreven of indien een verzoek tot inschrijving van een dergelijke licentie bij het EOB is ingediend.
4.
Ingevolge de verklaring is eenieder bevoegd de uitvinding als licentiehouder toe te passen. Een krachtens dit artikel verkregen licentie wordt voor de toepassing van deze verordening met een contractuele licentie gelijkgesteld.
5.
Het verzoek tot inschrijving van een uitsluitende licentie in het Register van Gemeenschapsoctrooien is niet ontvankelijk nadat de verklaring is ingediend, tenzij deze is ingetrokken of wordt geacht te zijn ingetrokken.
6.
Een lidstaat kan geen licenties van rechtswege op een Gemeenschapsoctrooi verlenen.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
18
NL
Artikel 21 Verlening van dwanglicenties 1.
Het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] kan wegens het niet of onvoldoende toepassen van een Gemeenschapsoctrooi aan eenieder een dwanglicentie verlenen op een aanvraag die is ingediend na een termijn van vier jaar vanaf de indiening van de octrooiaanvraag en van drie jaar na de verlening van het octrooi, indien de octrooihouder het octrooi in de Gemeenschap niet op redelijke wijze heeft toegepast of daartoe geen daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, tenzij hij dit nalaten met een gegronde reden kan rechtvaardigen, en indien de verlening van de dwanglicentie op grond van het openbaar belang is vereist. Bij de beoordeling of het octrooi niet of onvoldoende is toegepast, wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen uit de Gemeenschap afkomstige producten en door een lid van de Wereldhandelsorganisatie in de Gemeenschap ingevoerde producten.
2.
Het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] kan aan de houder van een nationaal octrooi of een Gemeenschapsoctrooi (tweede octrooi) of aan de houder van een kwekersrecht die zijn tweede octrooi of zijn kwekersrecht niet kan uitoefenen zonder inbreuk te maken op het eerste octrooi, dat betrekking heeft op het tweede octrooi en het kwekersrecht, op aanvraag een dwanglicentie op het Gemeenschapsoctrooi (eerste octrooi) verlenen, mits de uitvinding of het kweekproduct dat voorwerp van het tweede octrooi of het kwekersrecht is, een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vormt ten opzichte van de uitvinding die voorwerp van het eerste octrooi is. De houder van het eerste octrooi heeft recht op een wederkerige licentie tegen redelijke voorwaarden om de tweede geoctrooieerde uitvinding of het tweede beschermde kweekproduct te gebruiken. Wanneer een houder van een Gemeenschapsoctrooi, op met de in dit lid hierboven geschetste vergelijkbare voorwaarden, een dwanglicentie heeft gekegen met betrekking tot een eerste nationaal octrooi of een nationaal of communautair kwekersrecht, heeft de houder van het eerste octrooi of het kwekersrecht recht op een wederkerige licentie tegen redelijke voorwaarden om de geoctrooieerde uitvinding van het afhankelijke Gemeenschapsoctrooi voor het grondgebied van het eerste octrooi of kwekersrecht te gebruiken
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
19
NL
3.
Het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] kan een dwanglicentie verlenen met betrekking tot een Gemeenschapsoctrooi onder de voorwaarden die vermeld zijn in Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen.
4.
In geval van een nationale noodtoestand of een andere uiterste noodsituatie, onder meer met betrekking tot een extreem groot openbaar belang, kan het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] op verzoek van een lidstaat de toepassing van een Gemeenschapsoctrooi toestaan.
5.
Bij de technologie van halfgeleiders is de toepassing uitsluitend in de in lid 4 bedoelde situaties mogelijk zonder de toestemming van de houder van het recht.
6.
Een in de leden 1 en 2 bedoelde licentie of toepassing kan slechts worden toegekend indien de kandidaat-gebruiker heeft getracht tegen redelijke commerciële voorwaarden toestemming van de octrooihouder te krijgen en daarin niet binnen een redelijke termijn is geslaagd. In de in lid 4 bedoelde situaties kan de instantie die de licentie verleent echter van deze voorwaarde afwijken. In die gevallen wordt de houder van het recht zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is, gewaarschuwd.
7.
De uitvoeringsbepalingen en de procedures voor de toepassing van de in dit artikel vervatte beginselen worden vastgesteld volgens de overeenkomst inzake en de statuten en het reglement van orde van het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi].
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
20
NL
Artikel 22 Op dwanglicenties toepasselijke voorwaarden Bij de verlening van een dwanglicentie krachtens artikel 21 geeft het [[gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] nauwkeurig de hierdoor gedekte soorten toepassingen en de toepasselijke voorwaarden aan. De volgende voorwaarden zijn van toepassing: a)
de reikwijdte en de duur van de toepassing worden beperkt tot de doelen waarvoor de dwanglicentie is toegestaan;
b)
de toepassing is niet exclusief;
c)
de toepassing is niet overdraagbaar, behalve samen met het deel van de onderneming of het bedrijf waaraan de dwanglicentie is verleend;
d)
de toepassing wordt voornamelijk toegestaan om de interne markt van de Gemeenschap te bevoorraden;
e)
het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] kann op grond van een gemotiveerd verzoek van de houder van een octrooi, een contractuele licentie of een dwanglicentie de in de toestemming vermelde voorwaarden veranderen en besluiten de toestemming te beëindigen indien op dat moment de omstandigheden die tot die toestemming hebben geleid, zich niet meer voordoen en zich waarschijnlijk ook niet meer zullen voordoen en onder de voorwaarde dat de legitieme belangen van degenen aan wie de toestemming was verleend, afdoende worden beschermd;
f)
de licentiehouder betaalt de houder van het recht een, gezien de omstandigheden van het geval, toereikende vergoeding, met inachtneming van de economische waarde van de toestemming;
g)
bij een dwanglicentie ten behoeve van een afhankelijk octrooi of een kwekersrecht is de toegestane toepassing van het eerste octrooi niet overdraagbaar, tenzij het tweede octrooi of het kwekersrecht eveneens wordt overgedragen.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
21
NL
Artikel 23 Werking jegens derden 1.
De in de artikelen 16 tot en met 22 bedoelde rechtshandelingen betreffende het Gemeenschapsoctrooi kunnen in alle lidstaten slechts aan derden worden tegengeworpen nadat zij in het Register van Gemeenschapsoctrooien zijn ingeschreven. Wel kann een dergelijke handeling vóór deze inschrijving worden tegengeworpen aan derden die na de datum van deze handeling rechten op het octrooi hebben verworven, maar die op de datum waarop zij de betrokken rechten verwierven, van deze handeling kennis droegen.
2.
Lid 1 is niet van toepassing op degene die het Gemeenschapsoctrooi of een recht op het Gemeenschapsoctrooi heeft verworven door overdracht van de onderneming in haar geheel of krachtens andere rechtsopvolging onder algemene titel.
Artikel 24 Gemeenschapsoctrooiaanvraag als deel van het vermogen
1.
Artikel 9 bis, de artikelen 14 tot en met 19, artikel 21, leden 3 tot en met 6, en artikel 22 zijn van toepassing op de Gemeenschapsoctrooiaanvraag, met dien verstande dat telkens wanneer wordt verwezen naar het Register van Gemeenschapsoctrooien, daaronder ook het bij het EOV ingestelde Register van Europese octrooien begrepen moet worden.
2.
Door derden verworven rechten op een in lid 1 bedoelde Gemeenschapsoctrooiaanvraag behouden hun werking met betrekking tot het Gemeenschapsoctrooi dat op die aanvraag is verleend.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
22
NL
HOOFDSTUK III INSTANDHOUDING, VERVAL EN NIETIGHEID VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOI
AFDELING 1 INSTANDHOUDING EN VERVAL
Artikel 25 Heffingen voor de instandhouding 1.
Voor de instandhouding van Gemeenschapsoctrooien moeten jaarlijkse heffingen aan het EOB worden betaald. Deze heffingen zijn verschuldigd voor ieder jaar na het jaar waarin de vermelding van de verlening van het octrooi in het in artikel 57 bedoelde Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien is bekendgemaakt.
2.
Wanneer een jaarlijkse heffing niet op de vervaldatum is betaald, kan deze heffing alsnog binnen zes maanden na de vervaldag rechtsgeldig worden betaald, mits gelijktijdig een toeslag wordt betaald.
3.
Een jaarlijkse heffing voor een Gemeenschapsoctrooi die binnen twee maanden na de bekendmaking van de verlening van het Gemeenschapsoctrooi vervalt, wordt geacht rechtsgeldig te zijn betaald indien zij binnen de in lid 2 genoemde termijn is betaald. In dat geval wordt geen toeslag geheven.
Artikel 26 Afstand
1.
Van een Gemeenschapsoctrooi kan slechts in zijn geheel afstand worden gedaan.
2.
De afstand moet schriftelijk door de octrooihouder aan het EOB worden gemeld. De afstand wordt pas van kracht na inschrijving in het Register van Gemeenschapsoctrooien.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
23
NL
3.
De afstand wordt slechts in het Register van Gemeenschapsoctrooien ingeschreven met toestemming van degene die een in dit register ingeschreven zakelijk recht heeft of op wiens naam een inschrijving overeenkomstig artikel 5, lid 4, eerste zin, is verricht. Indien een licentie in het register is ingeschreven, wordt de afstand slechts ingeschreven indien de octrooihouder aantoont dat hij de licentiehouder vooraf van zijn voornemen afstand te doen in kennis heeft gesteld. De inschrijving van de afstand geschiedt in overeenstemming met het EOV. Artikel 27 Verval
1.
2.
Het Gemeenschapsoctrooi vervalt: a)
na afloop van twintig jaar vanaf de datum waarop de aanvraag is ingediend;
b)
indien de octrooihouder afstand doet overeenkomstig de in artikel 26 bepaalde voorwaarden;
c)
indien een jaarlijkse heffing en de eventuele toeslag niet tijdig zijn betaald.
Het verval van het Gemeenschapsoctrooi wegens niet-tijdige betaling van een jaarlijkse heffing en van de eventuele toeslag wordt geacht op de vervaldatum van de jaarlijkse heffing te hebben plaatsgehad.
3.
Het EOB registreert het verval van het Gemeenschapsoctrooi in overeenstemming met het EOV.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
24
NL
Artikel 27 bis Herstel van rechten (Herstel in de vorige toestand)
1.
Indien de houder van een Gemeenschapsoctrooi, ondanks het feit dat hij alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid heeft betracht, niet in staat is geweest tegenover het EOB een termijn in acht te kann, wordt hij op zijn verzoek in zijn rechten hersteld indien het niet in acht kann van de termijn ingevolge deze verordening rechtstreeks het verlies van een recht of een rechtsmiddel bij het EOB tot gevolg heeft. De in het EOV vastgelegde procedures voor het herstel in de vorige toestand zijn van toepassing.
2.
De octrooihouder die in zijn rechten wordt hersteld, kann deze rechten niet doen gelden tegen een derde die in de periode tussen het in lid 1 bedoelde verlies van het recht en de bekendmaking van de kennisgeving van het herstel van dat recht, te goeder trouw is begonnen een door een Gemeenschapsoctrooi beschermde uitvinding in de Gemeenschap toe te passen of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
25
NL
AFDELING 2 HERROEPING EN BEPERKING VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOI
Artikel 28 Herroepingsgronden 1.
Het Gemeenschapsoctrooi kann slechts op de volgende gronden worden herroepen:
a)
het voorwerp van het octrooi is op grond van de artikelen 52 tot en met 57 van het EOV niet octrooieerbaar;
b)
het octrooischrift bevat geen beschrijving van de uitvinding die zodanig duidelijk en volledig is dat een deskundige deze uitvinding kan toepassen;
c)
het voorwerp van het octrooi wordt niet gedekt door de inhoud van de octrooiaanvraag zoals die is ingediend of, indien het octrooi is verleend op een afgesplitste of een nieuwe octrooiaanvraag die overeenkomstig artikel 61 van het EOV is ingediend, door de inhoud van de oorspronkelijke aanvraag zoals die is ingediend;
d)
de beschermingsomvang van het octrooi is uitgebreid;
e)
de octrooihouder was niet de rechthebbende op het octrooi in de zin van artikel 4, leden 1 en 2;
f)
het voorwerp van het octrooi is niet nieuw ten opzichte van de inhoud van een nationale octrooiaanvraag of een nationaal octrooi die of dat in een lidstaat voor het publiek toegankelijk is gemaakt op de indieningsdatum of op een latere datum of, indien voorrang is ingeroepen, op de voorrangsdatum van het Gemeenschapsoctrooi maar met een indieningsdatum of een voorrangsdatum die eerder dan die datum is.
2.
Indien de herroepingsgronden het octrooi slechts gedeeltelijk aantasten, wordt het octrooi beperkt door middel van een overeenkomstige wijziging van de conclusies en gedeeltelijk herroepen.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
26
NL
Artikel 29 bis Verzoek tot beperking Ingevolge een bij het EOB ingediend verzoek van de octrooihouder kann het Gemeenschapsoctrooi worden beperkt door middel van een wijziging van de conclusies. De bepalingen van het EOV betreffende verzoeken om beperking zijn van toepassing.
HOOFDSTUK V GEVOLGEN VOOR HET NATIONALE RECHT
Artikel 54 Verbod van dubbele bescherming
1.
Voor zover een in een lidstaat verleend nationaal octrooi betrekking heeft op een uitvinding waarvoor aan dezelfde uitvinder of zijn rechthebbende een Gemeenschapsoctrooi is verleend met dezelfde datum van indiening of, indien voorrang is ingeroepen, met dezelfde voorrangsdatum, heeft dit nationale octrooi, voor zover het dezelfde uitvinding voor hetzelfde grondgebied als het Gemeenschapsoctrooi beschermt, niet langer rechtsgevolgen vanaf de datum waarop: a)
de termijn voor het instellen van oppositie tegen de verlening van een Gemeenschapsoctrooi door het EOB is verstreken zonder dat oppositie is ingesteld;
b)
de oppositieprocedure is afgesloten, waarbij het Gemeenschapsoctrooi in stand is gebleven;
of c)
het nationale octrooi is verleend indien deze datum ligt na de datum bedoeld onder a) of b), al naar het geval.
2.
Het verval of de nietigverklaring van het Gemeenschapsoctrooi op een later tijdstip laat het in lid 1 bepaalde onverlet.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
27
NL
3.
Elke lidstaat kan de procedure vaststellen volgens welke wordt vastgesteld of, en zo ja in hoeverre, het nationale octrooi niet langer rechtsgevolgen heeft. De lidstaat kan bovendien bepalen dat het nationale octrooi van de aanvang af geen rechtsgevolgen heeft gehad.
4.
De dubbele bescherming door een Gemeenschapsoctrooi of een Gemeenschapsoctrooi– aanvraag en door een nationaal octrooi of een nationale octrooiaanvraag bestaat tot de in lid 1 bedoelde datum.
HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN
Artikel 56 Register van Gemeenschapsoctrooien
Het EOB houdt het Register van Gemeenschapsoctrooien, waarin de gegevens worden opgenomen die op grond van deze verordening moeten worden ingeschreven. Het register ligt voor het publiek ter inzage.
Artikel 57 Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien Het EOB publiceert regelmatig een Mededelingenblad betreffende Gemeenschapsoctrooien. Het bevat de gegevens die in het Register van Gemeenschapsoctrooien zijn opgenomen en alle andere gegevens die op grond van deze verordening of de uitvoeringsverordening moeten worden bekendgemaakt.
Artikel 61 Regelingen inzake vertaling Deze verordening gaat vergezeld van een aparte verordening voor de vertalingsregeling van het Gemeenschapsoctrooi, die met eenparigheid van stemmen overeenkomstig artikel 118, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie door de Raad wordt aangenomen. Deze verordening treedt gelijk in werking met de verordening betreffende de vertalingsregeling voor het Gemeenschapsoctrooi.
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
28
NL
Artikel 62 Verslag over de werking van het Gemeenschapsoctrooistelsel Uiterlijk vijf jaar na de datum waarop het eerste octrooi waarin de Gemeenschap is aangewezen, is verleend, dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de werking van het Gemeenschapsoctrooistelsel en doet zij zo nodig voorstellen tot wijziging van deze verordening. Het verslag omvat evaluaties van de kwaliteit en de samenhang, de termijnen voor de besluitvorming, en de kosten voor de uitvinders. Vervolgens brengt de Commissie om de vijf jaar verslag uit over de werking van het Gemeenschapsoctrooistelsel.
Artikel 63 Inwerkingtreding 1.
Deze verordening treedt in werking op de zestigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, met inachtneming van artikel 61.
2.
Aanvragen voor een Gemeenschapsoctrooi kunnen bij het EOB worden ingediend vanaf de datum waarop het EOV voor de Europese Gemeenschap of de overeenkomst inzake het [gerecht voor het Europees en het Gemeenschapsoctrooi] van kracht wordt, indien dit later is.
3.
De in lid 2 bedoelde datum wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, Voor de Raad de Voorzitter
________________
15695/09 ADD 2 BIJLAGE
yen/BAR/mv DG C I
29
NL