RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 6 oktober 2000 (20.10) (OR. en) 11951/00 LIMITE ELARG 142
NOTA I-PUNT van: de Groep uitbreiding d.d.: 29 september 2000 aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers Betreft: UITBREIDING - Voorbereiding van de volgende toetredingsconferenties op plaatsvervangersniveau met Malta en Letland = Hoofdstuk 8: Visserij
1. Bij de voorbereiding van bovengenoemde toetredingsconferenties heeft de Groep uitbreiding overeenstemming bereikt over ontwerpen van gemeenschappelijke standpunten van de Europese Unie over visserij. De Portugese en de Spaanse delegatie hebben laten weten dat zij ten aanzien van Letland een verklaring voor de Raadsnotulen zullen indienen over dit hoofdstuk. In deze verklaring zal het standpunt van Portugal en Spanje staan, namelijk dat de nieuwe vangstmogelijkheden die voortvloeien uit de huidige Overeenkomst tussen Letland en de Europese Unie in ruil voor financiële compensatie, na de toetreding van Letland geen verworven rechten vormen en mogen vormen voor de lidstaten die thans van deze vangstmogelijkheden gebruik maken.
11951/00
ass/rl DG E I
1
NL
2. Het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt derhalve verzocht deze in de bijlage opgenomen gemeenschappelijke standpunten van de EU overeenkomstig de interne regeling voor de onderhandelingen (doc. 5361/00) vast te stellen. Nadat het Comité van permanente vertegenwoordigers overeenstemming heeft bereikt, zullen deze gemeenschappelijke standpunten van de EU, vóór de volgende vergaderingen van de toetredingsconferenties op het niveau van de plaatsvervangers aan respectievelijk Malta en Letland ter beschikking worden gesteld.
_______________
11951/00
ass/rl DG E I
2
NL
BIJLAGE CONFERENTIE OVER DE TOETREDING TOT DE EUROPESE UNIE - MALTA -
ONTWERPGEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE
Hoofdstuk 8: Visserij Dit standpunt van de Europese Unie is gebaseerd op haar algemene standpunt ten aanzien van de toetredingsconferentie met Malta (CONF-M 2/00) en geldt onverminderd de door de toetredingsconferentie goedgekeurde onderhandelingsbeginselen (CONF-M 14/00), met name: "-
een standpunt dat door een van beide partijen wordt ingenomen ten aanzien van een hoofdstuk van de onderhandelingen laat het eventueel ten aanzien van andere hoofdstukken in te nemen standpunt geheel onverlet;
-
akkoorden - ook op onderdelen - die tijdens de onderhandelingen worden bereikt ten aanzien van hoofdstukken die achtereenvolgens aan de orde komen, kunnen pas als definitief worden aangemerkt wanneer een algemene overeenstemming is bereikt.".
De EU onderstreept dat het van belang is dat Malta zowel de Associatieovereenkomst als het Partnerschap voor de toetreding eerbiedigt, omdat deze de hoekstenen van de specifieke pretoetredingsstrategie vormen. De EU spoort Malta ertoe aan de afstemming van zijn beleid op "het acquis" en de effectieve uitvoering daarvan te bespoedigen. De EU neemt er nota van dat Malta in zijn standpuntnota (CONF-M 36/00) het acquis uit hoofde van hoofdstuk 8 zoals dit op 31 december 1999 van kracht was, aanvaardt en dat Malta verklaart dit vóór 1 januari 2003 te kunnen uitvoeren, onder voorbehoud van een verzoek om een afwijking inzake toegang tot de wateren, een ontheffing op het gebied van structuurmaatregelen en technische wijzigingen betreffende het marktbeleid. Bij wijze van algemeen antwoord op die verzoeken, memoreert de EU haar algemeen onderhandelingsstandpunt, namelijk dat overgangsmaatregelen een uitzondering vormen, in tijd en draagwijdte beperkt zijn en vergezeld gaan van een plan voor de toepassing van het "acquis" in duidelijk omschreven stappen. Zij mogen in geen geval wijzigingen van de regels en het beleid van de Unie met zich brengen, de goede werking daarvan verstoren of tot ernstige verstoringen van de concurrentie leiden. De EU herinnert aan het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid inzake visserij.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
3
NL
De EU onderstreept dat de aanvaarding door Malta van het acquis ook inhoudt dat Malta het communautaire marktbeleid aanvaardt. De toetreding van nieuwe staten tot de EU noopt tot technische wijzigingen van de bijlagen van Verordening (EEG) nr. 2210/93 en Verordening (EG) nr. 2211/94, die in een latere fase zullen worden vastgesteld. Uitvoeringscapaciteit De EU neemt nota van de plannen van Malta om zijn wetgeving volledig op het acquis af te stemmen door tegen het derde trimester van 2000 een nieuwe wetgeving inzake instandhouding en beheer op het gebied van visserij aan te nemen, alsmede door tussen eind 2000 en eind 2002 geleidelijk verdere secundaire wetgeving in te voeren. De EU neemt tevens nota van de plannen van Malta om zijn instellingen in 2001 en 2002 aan te passen en uit te breiden zodat deze het gemeenschappelijk visserijbeleid kunnen uitvoeren. De EU neemt er voorts nota van dat Malta voornemens is de VN-overeenkomst betreffende de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden tegen eind 2002 te bekrachtigen en dat Malta een instrument heeft aangenomen waarbij de oprichting van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee wordt aanvaard. De EU verzoekt Malta om de Conferentie de volgende nadere informatie te verstrekken: -
op de gebieden inspectie en toezicht: een tijdschema voor de maatregelen inzake de aanpassing van het bestuur en de verbetering van de technische middelen, met name met betrekking tot het toezicht op alle vaartuigen die de vlag van Malta voeren buiten de communautaire visserijzone en de satellietbewaking van alle visserijvaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter die de vlag van Malta voeren;
-
op het gebied van vaartuigregistratie: gedetailleerde plannen voor het beheer van een afzonderlijk en volledig register van de visserijvloot die de vlag van Malta voert, zulks in volledige overeenstemming met de EU-voorschriften, alsmede informatie over het visserijpatroon en de omvang van de betrokken vloot (aantal, lengte, tonnage, vermogen, visserijzone en ouderdom van de vaartuigen);
-
op het gebied van structuurmaatregelen: informatie over het wet- en regelgevingskader, alsmede over de financiële en institutionele regelingen voor het beheer van communautaire structuurmaatregelen op het gebied van visserij.
De EU neemt er nota van dat Malta de visserijsector enige overheidssteun verleent en dat Malta zal voldoen aan de communautaire voorschriften voor overheidssteun in de visserijsector. De EU herinnert eraan dat de betrokken regelingen bij de toetreding ter kennis moeten worden gebracht. Toegang tot visbestanden en wateren De EU neemt nota van het verzoek van Malta om de vangstquota waarop het overeenkomstig de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) aanspraak maakt, in de algehele EU-quota op te nemen.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
4
NL
De EU herinnert eraan dat de toegang tot de bestanden wordt bepaald aan de hand van het beginsel van de relatieve stabiliteit. In dit verband kan het afhankelijk van de specifieke instandhoudingsregeling voor het Middellandse-Zeegebied, nodig zijn om de relatieve stabiliteit te bepalen die op Malta als lidstaat zal worden toegepast. De Conferentie zal derhalve in een later stadium van de onderhandelingen op dit punt moeten terugkomen teneinde een recente en voor de Maltese visserijactiviteiten representatieve referentieperiode te bepalen. In overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid zullen de belangen van Malta in de ICCAT vanaf de toetreding door de Gemeenschap worden behartigd. De hoeveelheden waarop Malta als waarnemer aanspraak maakt en die door de ICCAT worden erkend, kunnen in het communautaire aandeel worden opgenomen. Het relatieve aandeel van Malta wordt bepaald aan de hand van het beginsel van de relatieve stabiliteit. De EU neemt nota van het verzoek van Malta om een afwijking van het beginsel van gelijke toegang tot de communautaire wateren voor alle communautaire vaartuigen in de Maltese zone voor visserijbeheer, die tot 25 zeemijlen vanaf de basislijnen reikt. De EU neemt tevens nota van de motiveringen van Malta ter zake. De EU onderstreept dat de in Verordening (EEG) nr. 3760/92 vastgelegde regeling van toegang tot wateren reeds de mogelijkheid biedt in aanzienlijke mate af te wijken van het grondbeginsel van gelijke toegang, tot een bepaald tijdstip en voor een zone van ten hoogste 12 zeemijlen van de basislijnen. De EU herinnert er in dit verband aan dat door de toetreding van nieuwe staten tot de EU technische wijzigingen van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3760/92 noodzakelijk zijn, teneinde de binnen 12 zeemijlen van de basislijnen van iedere lidstaat toegestane activiteiten te bepalen. In het licht daarvan verzoekt de EU Malta om zijn verzoek opnieuw te bekijken. De EU neemt er tevens nota van dat Malta een toename van de visserij-inspanning in de zone van 25 zeemijlen wenst te voorkomen. De EU onderstreept in dit verband dat het duurzame gebruik van de bestanden reeds een wezenlijk doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt en dat dit doel op basis van een communautaire regeling moet worden nagestreefd. De EU verzoekt Malta derhalve om zijn verzoek inzake de beperkingen van de visserij-inspanning nader te motiveren en om met name nadere wetenschappelijke en economische informatie betreffende de evolutie van de vangsten en de visserij-inspanning voor de betrokken bestanden te verstrekken. Overige verzoeken De EU neemt nota van het verzoek van Malta om ontheffing van de beperkingen inzake ouderdom en tonnage van de vloot die overeenkomstig het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) van toepassing zijn. De EU neemt tevens nota van de motiveringen van Malta. De EU memoreert dat bij Verordening (EG) nr. 2792/99 geen leeftijdsgrens wordt gesteld aan de vaartuigen waarop het verzoek van Malta betrekking heeft. In het licht daarvan verzoekt de EU Malta om zijn verzoek opnieuw te bezien. De EU neemt tevens nota van het verzoek van Malta om technische wijzigingen aan te brengen in bijlage I, punt A, van Verordening (EEG) nr. 3759/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten, teneinde 29 soorten (van verscheidene kwaliteiten) toe te voegen aan de lijst van producten die onder de ophoudregeling vallen. Om de EU in staat te stellen in dezen een definitief standpunt in te nemen, wordt Malta verzocht om ter staving van dit verzoek de nodige wetenschappelijke, technische en economische documentatie te verstrekken. *
11951/00 BIJLAGE
*
*
ass/rl DG E I
5
NL
De EU zal tijdens de gehele duur van de onderhandelingen toezicht blijven uitoefenen op de vooruitgang die bij de aanneming en uitvoering van het acquis wordt geboekt. De overeenstemming van wetgeving en beleid van Malta met het "acquis" en het vermogen van Malta om een en ander te implementeren, kunnen pas in een later stadium van de onderhandelingen definitief worden beoordeeld. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het verband met andere onderhandelingshoofdstukken zoals landbouw (met name met betrekking tot gezondheids- en diergeneeskundige normen), milieu, consumenten- en gezondheidsbescherming. De EU verzoekt Malta de Associatieraad op gezette tijden, naast al de informatie die de EU met het oog op de onderhandelingen over dit hoofdstuk kan vragen en die aan de Conferentie moet worden verstrekt, gedetailleerde schriftelijke informatie te verstrekken over de vooruitgang die bij de aanneming en de implementering van het "acquis" wordt geboekt. Gezien het bovenstaande zal de Conferentie op een geschikt moment op dit hoofdstuk moeten terugkomen. De EU wijst erop dat er tussen 1 januari 2000 en de afsluiting van de onderhandelingen nieuw "acquis" tot stand kan zijn gekomen.
__________________
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
6
NL
CONFERENTIE OVER DE TOETREDING TOT DE EUROPESE UNIE - LETLAND -
ONTWERPGEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE
Hoofdstuk 8: Visserij Dit standpunt van de Europese Unie is gebaseerd op haar algemene standpunt ten aanzien van de toetredingsconferentie met Letland (CONF-LV 2/00) en geldt onverminderd de door de toetredingsconferentie goedgekeurde onderhandelingsbeginselen (CONF-LV 14/00), met name: "-
een standpunt dat door een van beide partijen wordt ingenomen ten aanzien van een hoofdstuk van de onderhandelingen laat het eventueel ten aanzien van andere hoofdstukken in te nemen standpunt geheel onverlet;
-
akkoorden - ook op onderdelen - die tijdens de onderhandelingen worden bereikt ten aanzien van hoofdstukken die achtereenvolgens aan de orde komen, kunnen pas als definitief worden aangemerkt wanneer een algemene overeenstemming is bereikt."
De EU onderstreept dat het van belang is dat Letland zowel de Associatieovereenkomst als het Partnerschap voor de toetreding eerbiedigt, omdat deze de hoekstenen van de versterkte pretoetredingsstrategie vormen. De EU spoort Letland ertoe aan de afstemming van zijn beleid op het acquis en de effectieve uitvoering daarvan te bespoedigen. De EU neemt er nota van dat Letland in zijn standpuntnota (CONF-LV 38/00) het acquis uit hoofde van hoofdstuk 8 zoals dit op 31 december 1999 van kracht was, aanvaardt en dat Letland verklaart dit vóór 31 december 2002 te kunnen uitvoeren, onder voorbehoud van verzoeken om een specifieke regeling betreffende de Golf van Riga en om een technische wijziging betreffende het marktbeleid. Bij wijze van algemeen antwoord op die verzoeken, memoreert de EU haar algemeen onderhandelingsstandpunt, namelijk dat overgangsmaatregelen een uitzondering vormen, in tijd en draagwijdte beperkt zijn en vergezeld gaan van een plan voor de toepassing van het acquis in duidelijk omschreven stappen. Zij mogen in geen geval wijzigingen van de regels en het beleid van de Unie met zich brengen, de goede werking daarvan verstoren of tot ernstige verstoringen van de concurrentie leiden. De EU herinnert aan het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid inzake visserij. De EU onderstreept dat de aanvaarding door Letland van het acquis ook inhoudt dat Letland het communautaire marktbeleid aanvaardt. De toetreding van nieuwe staten tot de EU noopt tot technische wijzigingen van de bijlagen van Verordening (EEG) nr. 2210/93 en Verordening (EG) nr. 2211/94, die in een latere fase zullen worden vastgesteld.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
7
NL
Uitvoeringscapaciteit De EU neemt nota van de verklaring van Letland volgens welke de Letlandse wetgeving tegen eind 2002 verenigbaar met het acquis zal worden gemaakt. De EU verzoekt Letland evenwel om een meer gedetailleerd tijdschema in te dienen betreffende de voorbereiding en de aanneming van de noodzakelijke wetgeving om aan het gemeenschappelijk visserijbeleid te voldoen. De EU neemt nota van de plannen van Letland betreffende de oprichting van instellingen voor de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Letland wordt verzocht om de Conferentie de volgende nadere informatie te verstrekken: -
op de gebieden inspectie en toezicht: een beschrijving van het huidige aantal en de huidige wijze van organisatie van de inspecteurs en van de intensiteit van het toezicht, alsmede een tijdschema voor de praktische maatregelen inzake de verbetering van de technische middelen, met name met betrekking tot het toezicht op de nationale vaartuigen buiten de communautaire visserijzone, de satellietbewaking van alle visserijvaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter, en een nadere toelichting omtrent de datum van voltooiing van een systeem voor de geautomatiseerde opvraging van gegevens;
-
op het gebied van marktbeleid: een tijdschema voor maatregelen ter aanpassing van het beheer teneinde gegevens betreffende de markt te verzamelen en door te zenden, alsmede voor de toepassing van de voorwaarden voor erkenning van producentenorganisaties;
-
op het gebied van registratie: een gedetailleerd tijdschema voor de voltooiing van het opnieuw meten van de vaartuigen en voor het opstellen van een volledig, apart geautomatiseerd register dat volledig aan de vereisten van het acquis voldoet;
-
op het gebied van structuurmaatregelen: een beknopte weergave van de voorgenomen inhoud van het plan voor het beheer van de vlootcapaciteit.
De EU neemt er nota van dat Letland overheidssteun verleent, die volgens Letland voldoet aan de communautaire voorschriften voor overheidssteun in de visserijsector. De EU herinnert eraan dat de betrokken regelingen bij de toetreding ter kennis moeten worden gebracht. Toegang tot visbestanden De EU neemt nota van de verzoeken van Letland betreffende de toegang tot visbestanden, inclusief de wens van Letland om het niveau van toegang tot visbestanden in de Oostzee te kunnen handhaven. De EU herinnert eraan dat de toegang tot de bestanden wordt bepaald op basis van het gemeenschappelijk visserijbeleid, onder meer het beginsel van de relatieve stabiliteit. In dit verband zal de Conferentie derhalve tegen het einde van de onderhandelingen de relatieve stabiliteit moeten vaststellen die op Letland als lidstaat zal worden toegepast en waardoor dit land in staat zal zijn om zijn visserijactiviteiten voort te zetten zowel in de wateren van de Gemeenschap als in wateren van derde landen en in wateren die onder regionale visserijorganisaties vallen.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
8
NL
De EU herinnert eraan dat het beginsel van relatieve stabiliteit de vaststelling en handhaving van een vast percentage per bestand en per lidstaat impliceert. Dit beginsel vindt algemene toepassing en geldt voor alle bestanden waarvan het exploitatieniveau beperkt is door TAC's en die in quota aan de lidstaten worden toegewezen. De Conferentie zal derhalve tegen het einde van de onderhandelingen een recente en voor de Letlandse visserijactiviteiten representatieve referentieperiode dienen te bepalen. De EU neemt nota van het verzoek van Letland om een afwijking van het beginsel van gelijke toegang tot communautaire wateren voor alle communautaire vaartuigen binnen zijn exclusieve economische zone in de Golf van Riga, alsmede van het verzoek om het haringbestand in de Golf van Riga als een apart bestand te behandelen. De EU neemt tevens nota van de wens van Letland dat uitsluitend landen met een historische en traditionele visserij in die zone, tot die zone worden toegelaten. De EU onderstreept dat de in Verordening (EEG) nr. 3760/92 vastgelegde regeling van toegang tot wateren reeds de mogelijkheid biedt in aanzienlijke mate af te wijken van het grondbeginsel van gelijke toegang, tot een bepaald tijdstip en voor een zone van maximaal 12 zeemijlen van de basislijnen. De EU memoreert in dit verband dat door de toetreding van nieuwe staten tot de EU technische wijzigingen van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3760/92 noodzakelijk zijn, teneinde de binnen 12 zeemijlen van de basislijnen van iedere lidstaat toegestane activiteiten te bepalen. De EU neemt nota van de door Letland verstrekte informatie over de regeling voor toegang tot de Letlandse wateren binnen de 12-mijlszone. De technische wijzigingen van Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3760/92 zullen in een later stadium worden vastgesteld. In het licht daarvan verzoekt de EU Letland om zijn verzoek opnieuw te bekijken. De EU neemt er nota van dat Letland een toename van de visserij-inspanning in de Golf van Riga wenst te voorkomen. De EU onderstreept in dit verband dat het duurzame gebruik van bestanden reeds een wezenlijke doelstelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormt. De EU onderstreept tevens dat de toegang tot de haringbestanden zal worden bepaald op basis van het beginsel van de relatieve stabiliteit. De EU verzoekt Letland derhalve om zijn verzoek nader te motiveren en om met name nadere wetenschappelijke en economische informatie betreffende de evolutie van het niveau van de bestanden, de vangsten en de visserij-inspanning in de Golf van Riga te verstrekken. Voorts neemt de EU nota van de verzoeken van Letland om behoud van specifieke rechten en verplichtingen uit hoofde van internationale verdragen en overeenkomsten: i)
Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC)
De EU neemt er nota van dat Letland zijn aandeel aan vangstquota wenst te behouden. De huidige cijfers van de IBSFC luiden als volgt: kabeljauw (6,77%), zalm (12,93%), haring (6,86%), sprot (12,44%). De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat het zich, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, bij toetreding moet terugtrekken uit de IBSFC waarin zijn belangen vanaf de toetreding door de Gemeenschap zullen worden behartigd. De EU onderstreept dat alle aan Letland toegewezen bestanden in het aandeel van de Gemeenschap zullen worden opgenomen. Het relatieve aandeel van Letland wordt vastgesteld op basis van het binnen de IBSFC geldende evenwicht gedurende een onmiddellijk aan de datum van toetreding voorafgaande periode. 11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
9
NL
ii)
Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO)
De EU neemt er nota van dat Letland het behoud wenst van zijn visserijrechten op grond van het collectieve groepsquotum waarover het samen met Estland, Litouwen en de Russische Federatie beschikt, alsmede van het visserijrecht voor kleine heilbot op basis van het collectieve quotum voor "overige". Ook wenst Letland behoud van zijn nationale quotum voor garnalen, dat thans in het kader van de NAFO 490 visdagen voor vier vissersvaartuigen bedraagt. De EU onderstreept dat Letland met Estland, Litouwen en de Russische Federatie zal moeten onderhandelen over de toewijzing van zijn eigen aandeel uit het collectieve groepsquotum, om dat aandeel in het quotum van de Gemeenschap te kunnen opnemen. De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat het zich, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, bij toetreding moet terugtrekken uit de NAFO waarin zijn belangen vanaf de toetreding door de Gemeenschap zullen worden behartigd. Alle aan Letland toegewezen bestanden zullen in het aandeel van de Gemeenschap worden opgenomen. Het relatieve aandeel van Letland wordt vastgesteld op basis van het binnen de NAFO geldende evenwicht gedurende een onmiddellijk aan de datum van toetreding voorafgaande periode. iii)
Visserijorganisatie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC)
De EU neemt er nota van dat Letland wil vissen op roodbaars, makreel en haring in het gereglementeerde gebied van de NEAFC. De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, de belangen van Letland vanaf de toetreding door de Gemeenschap worden behartigd. De EU neemt er nota van dat alle door Letland in het kader van het "samenwerkingsquotum" gevangen bestanden in het communautaire aandeel kunnen worden opgenomen, mits de rechten ter zake worden erkend. Het relatieve aandeel van Letland wordt bepaald op basis van het beginsel van de relatieve stabiliteit. In dit verband neemt de EU nota van de verklaring van Letland dat het vroeger heeft gevist op basis van het "samenwerkingsquotum", maar dat de visserijactiviteiten van Letland op dat gebied sinds 1997 zijn stopgezet. iv)
Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES)
De EU neemt er nota van dat Letland zijn recht op deelname aan de ICES wenst te behouden. De EU onderstreept dat, in overeenstemming met het ICES-reglement en de verantwoordelijkheid van de lidstaten bij de uitoefening van bevoegdheid op het gebied van onderzoek, Letland zijn recht om aan de betrokken overeenkomst deel te nemen, zal kunnen behouden. v)
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Letland inzake wederzijdse visserijbetrekkingen
De EU onderstreept dat bovengenoemde bilaterale overeenkomst bij toetreding zal worden beëindigd en dat de partijen het aandeel van de aan Letland toegekende vangstmogelijkheden voor bestanden die door een beperking van exploitatieniveau worden gereguleerd, zullen vaststellen op basis van het beginsel van de relatieve stabiliteit.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
10
NL
vi)
Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van de Russische Federatie betreffende samenwerking op visserijgebied
De EU neemt er nota van dat Letland zijn bij deze overeenkomst toegekende rechten wenst te behouden. De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, die overeenkomst vanaf de toetreding door de Gemeenschap zal worden beheerd. De EU is van oordeel dat de overeenkomst voorlopig mag worden gehandhaafd, in zoverre de Gemeenschap bij de toetreding geen overeenkomst met de Russische Federatie heeft of zal hebben. De voor de nieuwe lidstaat uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen worden gedurende die periode niet aangetast. Zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór het verstrijken van de overeenkomst, worden door de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en op voorstel van de Commissie, passende besluiten genomen met het oog op de voortzetting van de uit de overeenkomst voortvloeiende visserijactiviteiten, met inbegrip van de mogelijkheid van verlenging van deze overeenkomst met perioden van ten hoogste één jaar. vii) Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van het Koninkrijk Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer inzake wederzijdse visserijbetrekkingen De EU neemt er nota van dat Letland het behoud wenst van de visserijrechten in de wateren van de Faeröer die op grond van deze overeenkomst werden verleend en die volgens Letland voor 1995 overeenstemden met 7000 ton blauwe wijting, met een bijvangst van 10% aan makreel. De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, die overeenkomst vanaf de toetreding door de Gemeenschap zal worden beheerd. De EU onderstreept dat de door de Faeröer verleende visserijrechten eerst moeten worden geëvalueerd en vastgesteld overeenkomstig het acquis als opgenomen in de overeenkomst betreffende de visserij tussen de Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds. De bilaterale overeenkomst van Letland wordt opgenomen in de overeenkomst die de Gemeenschap heeft. Het aandeel van Letland zal worden toegewezen en beheerd overeenkomstig de algemene beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. In dit verband neemt de EU nota van de verklaring van Letland dat de bij deze overeenkomst toegelaten visserijactiviteiten van Letland sinds 1996 zijn stopgezet.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
11
NL
viii) Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende de visserij voor de kust van de Verenigde Staten. De EU neemt er nota van dat Letland zijn bij deze overeenkomst toegekende rechten wenst te behouden. De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, die overeenkomst vanaf de toetreding door de Gemeenschap zal worden beheerd. De EU is van oordeel dat de overeenkomst voorlopig mag worden gehandhaafd, in zoverre de Gemeenschap bij de toetreding geen overeenkomst met de Verenigde Staten van Amerika heeft of zal hebben. De voor de nieuwe lidstaat uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen worden gedurende die periode niet aangetast. Zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór het verstrijken van de overeenkomst, worden door de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en op voorstel van de Commissie, passende besluiten genomen met het oog op de voortzetting van de uit de overeenkomst voortvloeiende visserijactiviteiten, met inbegrip van de mogelijkheid van verlenging van deze overeenkomst met perioden van ten hoogste één jaar. ix)
Memorandum van overeenstemming tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van Canada inzake wederzijdse visserijbetrekkingen
De EU neemt er nota van dat Letland zijn bij dit memorandum van overeenstemming toegekende rechten wenst te behouden. De EU neemt er nota van dat Letland aanvaardt dat, in overeenstemming met het beginsel van de uitsluitende communautaire bevoegdheid, dit memorandum van overeenstemming vanaf de toetreding door de Gemeenschap zal worden beheerd. De EU onderstreept dat de voor Letland uit dit memorandum van overeenstemming voortvloeiende rechten en verplichtingen eerst moeten worden geëvalueerd en vastgesteld overeenkomstig het acquis, met name de visserijovereenkomst en het memorandum van overeenstemming tussen de Gemeenschap en Canada. De EU is van oordeel dat het bilaterale memorandum van overeenstemming van Letland kan worden opgenomen in de overeenkomsten die de Gemeenschap heeft. Alle aan Letland toegewezen aandelen zullen worden toegewezen en beheerd overeenkomstig de algemene beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. x)
Centrale deel van de Atlantische Oceaan
De EU neemt er nota van dat Letland wil vissen in het centraal-oostelijk en het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan, en dat Letland verklaart historische visserijpatronen te hebben voor verscheidene soorten in de exclusieve economische zones van Mauritanië, Marokko en Senegal, alsmede voor pijlinktvis in het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan. De EU verzoekt Letland om nadere toelichtingen te verstrekken over de aangevoerde visserijpatronen, alsmede over de rechtsgrondslag daarvan.
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
12
NL
De EU onderstreept dat de rechten en verplichtingen voor Letland op dat gebied na de toetreding eerst moeten worden geëvalueerd en vastgesteld overeenkomstig het acquis, met name de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en voornoemde landen. xi)
Zuidwestelijk deel van de Atlantische Oceaan
De EU neemt er nota van dat Letland in dat gebied wil vissen en daarbij historische visserijpatronen aanvoert. De EU verzoekt Letland om nadere toelichtingen over de aangevoerde visserijpatronen, alsmede over de rechtsgrondslag daarvan. De EU onderstreept dat de rechten en verplichtingen voor Letland op dat gebied na de toetreding eerst moeten worden geëvalueerd en vastgesteld overeenkomstig het acquis. Andere verzoeken De EU neemt voorts nota van het verzoek van Letland om sprot (Sprattus sprattus) op te nemen in de lijst van vissoorten waarvoor overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 104/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten een interventieregeling geldt. Teneinde de EU de mogelijkheid te bieden een definitief standpunt met betrekking tot dit verzoek in te nemen, wordt Letland verzocht om de passende wetenschappelijke, technische en economische documentatie te verstrekken, en om nader te bepalen op welk type marktinterventiemaatregel het verzoek betrekking heeft. De EU verzoekt Letland voorts om nader aan te geven welke hoeveelheden gevangen sprot respectievelijk bestemd zijn voor vismeel en voor menselijke consumptie. De EU neemt er nota van dat Letland bij toetreding in aanmerking wil komen voor het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV). De EU herinnert eraan dat Letland na de toetreding een meerjarenplan moet indienen. Voor de uitvoering van dat plan zal de Commissie een besluit nemen tot vaststelling van een programma voor structuurmaatregelen van de Gemeenschap in de Letlandse visserijsector. De EU neemt er tevens nota van dat Letland bij toetreding wil deelnemen aan de werkzaamheden van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij, dat is ingesteld bij Besluit 93/619/EG. De EU brengt in herinnering dat dit comité niet uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaat, maar uit wetenschappers die op grond van hun persoonlijke bekwaamheid worden benoemd. Er zal geen technische aanpassing nodig zijn om de Commissie in staat te stellen na de toetreding Letlandse onderdanen in dat comité te benoemen. ***
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
13
NL
De EU zal tijdens de gehele duur van de onderhandelingen toezicht uitoefenen op de vooruitgang die bij de aanneming en uitvoering van het acquis wordt geboekt. De overeenstemming van wetgeving en beleid van Letland met het acquis en het vermogen van Letland om een en ander te implementeren, kunnen pas in een later stadium van de onderhandelingen definitief worden beoordeeld. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het verband met andere onderhandelingshoofdstukken zoals landbouw (met name met betrekking tot gezondheids- en diergeneeskundige normen), milieu, consumenten- en gezondheidsbescherming. Afgezien van alle informatie die de EU met het oog op de onderhandelingen over dit hoofdstuk kan vragen en die aan de conferentie moet worden verstrekt, verzoekt de EU Letland om de Associatieraad op gezette tijden gedetailleerde schriftelijke informatie te bezorgen over de vooruitgang die bij de aanneming en de uitvoering van het acquis wordt geboekt. Gezien het bovenstaande zal de Conferentie te gelegener tijd op dit hoofdstuk moeten terugkomen. De EU wijst erop dat er tussen 1 januari 2000 en de afsluiting van de onderhandelingen nieuw acquis tot stand kan zijn gekomen.
______________________
11951/00 BIJLAGE
ass/rl DG E I
14
NL