RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 24 september 2002 (04.10) (OR. en)
B PU
12275/02
LI
LIMITE
C
ELARG 278
NOTA I-PUNT van: de Groep uitbreiding d.d.: 24 september 2002 aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers Betreft: UITBREIDING - voorbereiding van de volgende vergadering van de toetredingsconferentie met Malta = hoofdstuk 22: milieu
1.
Ter voorbereiding van bovengenoemde vergadering van de toetredingsconferentie heeft de Groep uitbreiding overeenstemming bereikt over een ontwerp van het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie over milieu.
2.
Overeenkomstig de interne regelingen voor de onderhandelingen (doc. 5361/00) wordt het Comité van permanente vertegenwoordigers derhalve verzocht, het gemeenschappelijk standpunt te bepalen als vervat in de bijlage.
Nadat het Comité van permanente vertegenwoordigers overeenstemming heeft bereikt, zal het gemeenschappelijk standpunt van de EU vóór de volgende vergadering van de toetredingsconferentie ter beschikking van Malta worden gesteld. _________________
12275/02
roe/DL/aa DG E I
Conseil UE
1
NL
BIJLAGE
CONFERENTIE OVER DE TOETREDING TOT DE EUROPESE UNIE - MALTA -
ONTWERP GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE EUROPESE UNIE (vervangt doc. 20330/01 CONF-M 29/01)
Hoofdstuk 22: Milieu Dit standpunt van de Europese Unie berust op haar algemene standpunt ten aanzien van de toetredingsconferentie met Malta (CONF-M 2/00), en blijft onderworpen aan de door de toetredingsconferentie goedgekeurde onderhandelingsbeginselen (CONF-M 16/00), meer bepaald: "-
een standpunt dat een partij ten aanzien van een hoofdstuk van de onderhandelingen inneemt, loopt geenszins vooruit op het standpunt van die partij ten aanzien van andere hoofdstukken;
-
akkoorden - ook deelakkoorden - die tijdens de onderhandelingen worden bereikt ten aanzien van hoofdstukken die achtereenvolgens aan de orde komen, kunnen pas als definitief worden aangemerkt wanneer een algeheel akkoord is bereikt.".
De EU onderstreept dat het van belang is dat Malta zowel de Associatieovereenkomst als het Partnerschap voor de toetreding eerbiedigt, die de basiselementen van de versterkte pretoetredingsstrategie vormen. De EU wijst erop dat alle nieuwe investeringen volgens de conclusies van de Raad van 24 september 1998 over toetredingsstrategieën op milieugebied in overeenstemming moeten zijn met het milieuacquis. De EU onderstreept dat de omzetting van het milieuacquis in het nationale recht en de uitvoering ervan belangrijke taken zijn die prioriteit moeten krijgen. De omzetting in het nationale recht moet uiterlijk bij de toetreding voltooid zijn. De hoogste prioriteit moet verleend worden aan de kaderwetgeving van de Gemeenschap (inclusief toegang tot informatie en milieueffectbeoordeling) en aan maatregelen in verband met internationale verdragen waarbij de Gemeenschap partij is. Deze maatregelen moeten zo spoedig mogelijk volledig worden uitgevoerd, zodat de daaruit voortvloeiende sectorale wetgeving daarop kan worden afgestemd.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/aa DG E I
2
NL
Parallel daaraan moet spoedig aandacht worden geschonken aan met het bedrijfsleven verband houdende wetgeving, vermindering van de wereldwijde en grensoverschrijdende verontreiniging, en wetgeving inzake natuurbescherming (gericht op het behoud van de biodiversiteit). Bij het overnemen van het acquis moeten ook de elementen die van invloed zijn op de werking van de interne markt prioriteit krijgen, waaronder volledige naleving van productnormen. Er moeten uitvoeringsplannen per richtlijn met tijdschema's en termijnen worden opgesteld, met inbegrip van financieringsstrategieën en plannen voor het aantrekken van openbare en particuliere investeringen in infrastructuur en technologie. Met de uitvoering van deze plannen moet onmiddellijk een begin worden gemaakt. De EU benadrukt tevens dat spoedig aandacht moet worden geschonken aan het opbouwen van een sterke en goed toegeruste administratie voor de toepassing en handhaving van het milieuacquis. Voorts wordt Malta verzocht overeenkomstig artikel 6 van het EG-Verdrag te bezien hoe spoedige toepassing van het beginsel van integratie van de eisen inzake milieubescherming in andere beleidssectoren kan worden bereikt teneinde bij te dragen tot duurzame ontwikkeling, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Göteborg. De EU memoreert dat Malta in zijn standpunten CONF-M 9/01, 42/02, 43/02 en 88/02 het acquis van hoofdstuk 22 zoals van kracht op 30 juni 2002 aanvaardt, maar om enkele overgangsmaatregelen verzoekt. De EU neemt nota van de door Malta verstrekte aanvullende informatie (CONF-M 9/02, 10/02, 11/02 + ADD 1, 12/02 REV 1, 30/02, 36/02, 52/02, 57/02 en 56/02). De EU neemt tevens nota van de vorderingen van Malta met betrekking tot dit hoofdstuk, en met name van het feit dat het schema voor de omzetting verder is verduidelijkt, dat uitvoeringsplannen zijn opgesteld en dat het aantal en de strekking van de verzoeken om overgangsperiodes zijn beperkt. De EU wijst Malta erop dat het belangrijk is te zorgen voor een passende uitbreiding van de administratieve capaciteit en de algemene coördinatie. Als algemeen antwoord op de resterende verzoeken van Malta om overgangsperiodes, herinnert de EU aan haar algemene standpunt, namelijk dat overgangsmaatregelen de uitzondering vormen, in tijd en omvang beperkt zijn en vergezeld moeten gaan van een plan met duidelijk omschreven toepassingsfasen. Zij mogen niet een wijziging van de regels of het beleid van de Unie of verstoring van de goede werking daarvan inhouden of tot ernstige concurrentieverstoring leiden. Zij moeten vergezeld gaan van een plan met duidelijk omschreven fasen voor de toepassing van het acquis, dat gebaseerd moet zijn op een plan voor inzet en financiering van middelen waarin de financieringsbronnen zijn vermeld en op een algemeen plan voor institutionele ontwikkeling. De EU neemt akte van het schema van Malta voor de omzetting van het milieuacquis dat in zijn onderhandelingsstandpunt is opgenomen. De EU dringt er bij Malta op aan de hand aan dit schema te houden, zodat het grootste deel van het acquis ruim voor de vermoedelijke toetredingsdatum omgezet zal zijn en er nog enige tijd overblijft om een effectieve uitvoering te waarborgen. In dit verband moet er speciaal op worden toegezien dat de nodige administratieve structuur voorhanden is om te zorgen voor een correcte uitvoering van de verordeningen en richtlijnen die volgens het huidige schema pas tegen de toetredingsdatum omgezet of uitgevoerd zullen zijn.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/aa DG E I
3
NL
Nieuwe milieubeschermingswet De EU neemt nota van de aanneming van de milieubeschermingswet en afgeleide wetgeving door Malta, alsmede van het Maltese schema voor de omzetting van het acquis over de periode 2000-2001, zoals opgenomen in de bijlage bij document CONF-M 56/02. Administratieve capaciteit De EU neemt nota van de door Malta verstrekte informatie over zijn huidige administratieve capaciteit, de recente reorganisatie daarvan en de in document CONF-M 56/02 toegelichte plannen van Malta om zijn capaciteit op dit gebied verder uit te breiden, en wel zodanig dat de Maltese instantie bevoegd voor milieu en planning en de Maltese instantie bevoegd voor hulpbronnen respectievelijk in het vierde en in het derde kwartaal van 2002 hun volledige capaciteit bereikt zullen hebben. De EU onderstreept voorts dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat tijdig vóór de toetreding de nodige administratieve structuren bestaan, daaronder begrepen middelen in het ministerie van Binnenlandse Zaken en Milieu, het ministerie van Hulpbronnen en Infrastructuur en de betrokken uitvoeringsdiensten, om ervoor te zorgen dat het acquis uiterlijk bij de toetreding adequaat wordt toegepast. Horizontale wetgeving Met betrekking tot de Richtlijnen 85/337/EEG en 97/11/EG inzake milieueffectbeoordeling neemt de EU nota van de door Malta verstrekte informatie over de omzetting, uitvoering en bestuurlijke capaciteit, en met name van het feit dat Malta voor eind 2002 zijn regelgeving in overeenstemming zal brengen met de bijlagen I en II van de richtlijn. Wat de bij Richtlijn 91/692/EEG gestandaardiseerde rapportageperiodes betreft, neemt de EU nota van de toezegging van Malta dat voor de periode vanaf de toetreding alle rapportagevoorschriften zullen worden nageleefd en dat het voor de aan de toetreding voorafgaande tijdvakken de beschikbare gegevens vrijwillig zal verstrekken. Met betrekking tot Richtlijn 2001/42/EG betreffende strategische milieueffectbeoordeling neemt de EU er nota van dat de richtlijn vóór de toetreding zal worden omgezet en dat de desbetreffende omzettingswet voor 21 juni 2004 van kracht zal worden. Luchtkwaliteit Met betrekking tot Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof, is de EU ingenomen met het besluit van Malta om zijn verzoek om een overgangsperiode in te trekken. De EU neemt voorts nota van het in document CONF-M 56/02 opgenomen schema voor de omzetting, dat tot doel heeft voor eind 2002 voor volledige toepassing te zorgen.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/aa DG E I
4
NL
De EU neemt nota van de door Malta verstrekte aanvullende informatie over het Maltese verzoek om overgangsmaatregelen in verband met Richtlijn 94/63/EG betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations. De EU neemt er voorts nota van dat de 17 opslaginstallaties bij terminals met een debiet van meer dan 50.000 ton per jaar bij de toetreding aan de richtlijn zullen voldoen. Voorts zullen de benzinestations geleidelijk worden aangepast. De EU is derhalve van mening dat dit verzoek voldoende beperkt is in tijd en draagwijdte, met name omdat de installaties geleidelijk zullen worden aangepast overeenkomstig de in de richtlijn vastgestelde prioriteiten. De EU is van oordeel dat het verzoek niet tot ernstige concurrentieverstoring lijkt te leiden, rekening houdend met de beperkte draagwijdte en de investeringen die vereist zijn om aan de richtlijn te voldoen. Derhalve kan de EU de gevraagde overgangsmaatregel tot uiterlijk 31 december 2004 aanvaarden, overeenkomstig bijlage 1 bij dit standpunt. Wat Richtlijn 2001/81/EG inzake nationale emissieplafonds betreft, neemt de EU er nota van dat Malta deze richtlijn zal omzetten door in het derde kwartaal van 2002 afgeleide wetgeving uit hoofde van de Milieubeschermingswet aan te nemen, die bij de toetreding van kracht zal worden. De EU neemt nota van het standpunt van Malta inzake de ramingen voor de nationale emissieplafonds voor luchtverontreinigende stoffen en zal in een later stadium van de onderhandelingen in het licht van de technische aanpassingen die in de toetredingsakte moeten worden opgenomen op dit punt terugkomen, wanneer de wetenschappelijke gegevens onderzocht zullen zijn. Afvalbeheer De EU neemt nota van het plan van Malta voor de omzetting van het acquis op het gebied van afvalbeheer, zoals opgenomen in bijlage V bij document CONF-M 56/02, waarin de tijdschema 's van Malta voor de omzetting in deze sector worden toegelicht. Met betrekking tot Richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen en Richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen neemt de EU nota van de Maltese strategie voor het beheer van vaste afvalstoffen. Dit is een belangrijke stap vooruit op weg naar het vereiste afvalbeheersplan. De EU beklemtoont evenwel dat de onopgeloste kwesties nog moeten worden aangepakt en verder uitgewerkt moeten worden in de strategie, wil deze strategie aangemerkt kunnen worden als beheersplan overeenkomstig artikel 7 van Kaderrichtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen, artikel 6 van Richtlijn 91/689/EEG betreffende gevaarlijke afvalstoffen, artikel 14 van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval en artikel 5 van Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen. Tot de nog onopgeloste kwesties behoren onder meer, de locatie van stortplaatsen, het beheer van gevaarlijke afvalstoffen, de opneming van een hoofdstuk over verpakkingsafval en de verdere uitwerking van de onderdelen van de strategie over de toekomstige vermindering van naar stortplaatsen overgebracht biologisch afbreekbare afvalstoffen. De EU neemt nota van de bevestiging van Malta dat het zijn afvalbeheersplan voor de datum van toetreding aan de Commissie zal verstrekken.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/bm DG E I
5
NL
Met betrekking tot Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval is de EU ingenomen met het besluit van Malta om zijn verzoek inzake artikel 7 betreffende de systemen voor teruggave, inzameling en terugwinning in te trekken. De EU neemt er in deze context nota van dat Malta in document CONF-M 52/02 bevestigt dat in het kader van de nationale strategie voor afvalbeheer voorzien is in de totstandbrenging van de nodige infrastructuur om te voldoen aan artikel 7 van de richtlijn; dat Malta capaciteit tot stand zal brengen voor de behandeling van verpakkingsafval volgens de voor Malta vastgestelde tussentijdse doelstellingen, en dat Malta op basis daarvan zijn verzoek op grond van artikel 7 kan intrekken. De EU neemt er voorts nota van dat Malta bevestigt dat, mocht er op de eilanden onvoldoende recycling- of terugwinningscapaciteit zijn, de recycling- en terugwinningsdoelstellingen dan gehaald zullen worden door het ingezamelde verpakkingsafval naar het buitenland over te brengen om te worden gerecycled en teruggewonnen. De EU neemt voorts nota van het omzettingsplan in bijlage II bij document CONF-M 52/02, waarmee uiterlijk bij de toetreding voor volledige omzetting gezorgd zal worden. De EU is voorts ingenomen met het feit dat Malta zijn verzoek uit hoofde van artikel 6 heeft herzien en dat Malta van plan is om in 2003 een totaal recyclingspercentage van 18% te halen en dat het in 2005 het in de richtlijn vastgestelde doel - 25% - zal halen. Bij de toetreding zal het streefcijfer van 15% per soort verpakkingsmateriaal worden gehaald voor papier, metaal en glas. Het totale terugwinningspercentage zal 20% bedragen in 2003. Het verzoek uit hoofde van artikel 6 is derhalve beperkt tot het recyclingspercentage van 15% voor plastic, het algemene recyclingstreefcijfer van 25% en het algemene terugwinningspercentage. De EU is derhalve van mening dat dit verzoek voldoende beperkt is in tijd en draagwijdte en niet tot een ernstige concurrentieverstoring lijkt te leiden, rekening houdend met de bij de toetreding te bereiken terugwinnings- en recyclingpercentages, het op Malta op de markt gebrachte volume verpakkingsafval en de kosten om de terugwinnings- en recyclingdoelstellingen te halen. In aanmerking nemend dat Malta ook een plan met duidelijk afgelijnde fases voor de toepassing van de richtlijn heeft voorgelegd (CONF-M 52/02), kan de EU instemmen met de gevraagde overgangsmaatregelen tot en met 31 december 2005 voor het totale recyclingstreefcijfer, tot en met 31 december 2009 voor het recyclingstreefcijfer voor plastic en tot en met 31 december 2009 voor het totale terugwinningspercentage, een en ander overeenkomstig de door Malta in document CONF-M 52/02 voorgestelde geleidelijke verhoging van de terugwinnings- en recyclingdoelstellingen (zie bijlage 2 bij dit standpunt, met dien verstande dat de streefcijfers de gemiddelde resultaten voor elk jaar weergeven). Met betrekking tot het verzoek van Malta om een overgangsperiode om zijn regeling betreffende drankverpakking volledig in overeenstemming te brengen met het acquis, neemt de EU er nota van dat het Maltese verzoek verband houdt met artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG inzake het op de markt brengen van verpakkingsmateriaal. Aangezien het Maltese verzoek uitsluitend verband houdt met ander verpakkingsmateriaal dan glazen of metalen recipiënten voor koolzuurhoudende drank met een alcoholgehalte van minder dan 2%, is de EU van mening dat dit verzoek voldoende beperkt is in draagwijdte.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/bm DG E I
6
NL
Voorts in aanmerking nemend dat Malta een plan met duidelijk afgelijnde fases voor de duur van de gevraagde overgangsperiode heeft verstrekt, dat Malta een lange traditie heeft inzake het bevorderen van herbruikbare drankverpakking en dat bijgevolg tijd nodig zal zijn om deze praktijk op gecontroleerde wijze aan te passen en tegelijk herbruikbare drankverpakking te blijven bevorderen op Malta, en dat de lidstaten op grond van artikel 5 van de richtlijn overeenkomstig het Verdrag systemen mogen bevorderen voor het hergebruik van verpakkingen die op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze kunnen worden hergebruikt, is de EU van mening dat het verzoek van Malta voldoende beperkt is in tijd. Het verzoek lijkt voorts beperkte concurrentieverstorende gevolgen te hebben, gezien de beperkte duur van de gevraagde overgangsperiode en rekening houdend met het door Malta verstrekte plan voor de geleidelijke uitvoering. De EU kan derhalve instemmen met de gevraagde overgangsmaatregel uit hoofde van artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG tot en met 31 december 2007, met dien verstande dat uiterlijk op die datum het verbod wordt opgeheven waardoor drankverpakking voor koolzuurhoudende drank met een alcoholgehalte van minder dan 2% verkocht moet worden in hervulbare glazen flessen c.q. niet in metalen recipiënten. De EU moedigt Malta in dit verband aan na te gaan hoe, tijdens de overgangsperiode, maatregelen kunnen worden uitgevoerd die minder restrictief zijn voor het vrije verkeer van goederen en waarmee tegelijk hetzelfde milieudoel gehaald kan worden. Een en ander zou gedaan kunnen worden op basis van de ervaringen die zijn opgedaan met de beoogde systemen voor het inzamelen en terugwinnen van andere soorten verpakking (zoals het inzamelen en de uitvoer van recipiënten die thans verboden zijn). Dergelijke alternatieve maatregelen moeten zonder onderscheid toepasbaar, noodzakelijk en proportioneel zijn. Met betrekking tot Richtlijn 75/439/EEG inzake de verwijdering van afgewerkte olie neemt de EU er nota van dat voor eind 2003 wetgeving zal worden aangenomen tot regeling van de inzameling van afgewerkte olie. De EU neemt er voorts nota van dat de regeneratie van afgewerkte olie bevorderd zal worden door wetgeving aan te nemen die voorschrijft dat bij elke nieuwe aanvraag om een inrichting voor de verwerking of behandeling van afgewerkte olie als eerste mogelijkheid regeneratie wordt overwogen. De EU moedigt Malta aan deze maatregelen zo snel mogelijk uit te voeren teneinde het percentage ingezamelde afgewerkte olie te verhogen. Met betrekking tot Richtlijn 91/157/EEG inzake batterijen en accu's neemt de EU er nota van dat de huidige inzamelingsregeling voor 31 december 2002 zal worden herzien. Met betrekking tot Richtlijn 96/59/EG betreffende PCB's/PCT's neemt de EU er nota van dat de richtlijn is omgezet en dat Malta ervoor zal zorgen dat apparaten en olie die PCB's bevatten, voor de in de richtlijn genoemde termijn (2010) zullen worden verwijderd. Malta heeft echter tot dusver geen formele inventaris opgesteld, zoals de richtlijn vereist; aangezien zulk een inventaris een voorwaarde is voor de opstelling van een nationaal plan voor de reiniging en/of verwijdering van geïnventariseerde PCB's als bedoeld in artikel 11, lid 1, onderstreept de EU dat zowel de inventaris als het nationale plan uiterlijk bij de toetreding overeenkomstig de eisen van de richtlijn moeten worden aangevuld.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/bm DG E I
7
NL
Met betrekking tot Richtlijn 2000/76/EG betreffende de verbranding van afval neemt de EU er nota van dat Malta bevestigt dat alle verbrandingsinstallaties die niet aan deze richtlijn voldoen, uiterlijk eind 2003 gesloten zullen zijn. Met betrekking tot Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen neemt de EU nota van de door Malta verstrekte informatie, met name dat uiterlijk eind 2003 de bestaande stortplaatsen gesloten zullen zijn en vier nieuwe stortplaatsen in gebruik genomen zullen zijn. De EU neemt er voorts nota van dat uiterlijk eind 2003 ook het gezamenlijk verwijderen van gevaarlijke en nietgevaarlijke afvalstoffen zal zijn stopgezet, en tevens een aanvang zal worden gemaakt met de sanering van de bestaande gesloten stortplaatsen. De EU attendeert Malta er voorts op dat de in artikel 5, lid 1, bedoelde strategie inzake biologisch afbreekbare afvalstoffen bij de toetreding moet worden aangevuld en aan de Commissie moet worden meegedeeld, alsmede dat de ontwikkeling van deze strategie samen met het plan voor afvalbeheer positief zal bijdragen tot de uitwerking van een samenhangend geheel van plannen en actiemaatregelen voor op Malta gegenereerde afvalstoffen. Wat betreft artikel 5, lid 2, neemt de EU er nota van dat Malta Eurostat de nodige informatie zal verstrekken over het storten van gemeentelijk afval. Zodra deze gegevens door Eurostat gevalideerd zijn, zullen ze een geldige basis vormen voor de toepassing van artikel 5, lid 2, van de richtlijn. Met betrekking tot Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken neemt de EU er nota van dat de richtlijn uiterlijk eind 2002 omgezet zal zijn. Waterkwaliteit Met betrekking tot Richtlijn 2000/60/EG (Waterkaderrichtlijn) neemt de EU er nota van dat de richtlijn in het derde kwartaal van 2002 zal worden omgezet door middel van afgeleide wetgeving op grond van de Wet betreffende de Maltese instantie bevoegd voor hulpbronnen en de Milieubeschermingswet. De EU neemt nota van de door Malta verstrekte aanvullende informatie over het Maltese verzoek om overgangsmaatregelen voor de uitvoering van Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater. De EU neemt er voorts nota van dat er op Malta geen eutrofe waterlichamen zijn en dat tot dusver geen specifieke gebieden in kaart zijn gebracht die eutrofiëringsgevaar lopen. Derhalve lijkt niet voldaan te zijn aan de in bijlage II.A van de richtlijn genoemde criteria voor het in kaart brengen van kwetsbare gebieden en beschikt Malta derhalve tot dusver niet over kwetsbare gebieden in de zin van de richtlijn. In dit verband neemt de EU er nota van dat Malta toezegt de kwetsbare gebieden in kaart te zullen brengen en de nodige maatregelen te zullen nemen indien gevaar van eutrofiëring ontstaat. De EU neemt er voorts nota van dat bij de toetreding een verbod op de lozing van zuiveringsslib op zee zal worden ingesteld. Na zorgvuldige bestudering van het Maltese verzoek is de EU van mening dat dit verzoek voldoende beperkt is in tijd, rekening houdend met de nodige infrastructuuraanpassingen en de investeringskosten. De EU is ook van mening dat het verzoek voldoende beperkt is in draagwijdte, aangezien het betrekking heeft op inzamelingssystemen en behandelingsinstallaties, en niet op industrieel afvalwater. Voorts is de EU van mening dat het verzoek niet tot aanzienlijke concurrentieverstoringen lijkt te leiden, gelet op de werkingssfeer van de richtlijn en op het feit dat het verzoek niet slaat op industrieel afvalwater. Daarnaast neemt de EU er nota van dat Malta een plan met duidelijk afgelijnde fases voor de toepassing van de richtlijn heeft verstrekt, waarin onder meer de kosten en de financieringsstrategieën aan bod komen.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/bm DG E I
8
NL
De EU kan derhalve de gevraagde overgangsmaatregel aanvaarden, met de volgende tussentijdse doelstellingen (zie bijlage 3 bij dit standpunt): eind 2003 zal voor 25,2%, eind 2004 voor 91,8% en eind 2006 voor 100% van het totale inwonerequivalent (623 000) voorzien zijn in opvangsystemen als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 91/271/EEG. Eind 2003 zal voor 20,6%, eind 2004 voor 25,2%, eind 2006 voor 33,4% en eind maart 2007 voor 100% van het totale inwonerequivalent voorzien zijn in de behandeling van afvalwater als bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 91/271/EEG. Met betrekking tot Richtlijn 91/676/EEG inzake verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen neemt de EU er nota van dat de desbetreffende wetgeving uiterlijk eind 2002 in werking zal treden. De EU neemt er voorts nota van dat Malta uiterlijk eind 2002 zijn gehele grondgebied zal hebben aangegeven als kwetsbare zone overeenkomstig artikel 3 van de richtlijn en dat het desbetreffende actieprogramma bij de toetreding zal worden opgesteld. Met betrekking tot de Richtlijnen 80/778/EEG en 98/83/EG betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water neemt de EU er nota van dat het Maltese verzoek betrekking heeft op twee specifieke parameters - nitraat en fluoride - en dat Malta zijn verzoek om toepassing van bijlage I, deel C, inzake geleidingsvermogen, chloride, natrium, sulfaat en ijzer intrekt, aangezien het om indicatieve parameters gaat. De EU neemt voorts nota van het plan tot verlaging van het niveau van de laatstgenoemde parameters, welke beperking uiterlijk eind 2006 voor chloride, geleidingsvermogen, sulfaat en natriumgehalte en uiterlijk eind 2007 voor ijzergehalte bereikt zal worden. Met betrekking tot de microbiologische parameters neemt de EU er nota van dat Malta van oordeel is dat reeds aan de richtlijn wordt voldaan. De EU neemt er voorts nota van dat er geen wetgeving bestaat waarin beperkingen worden gesteld aan chemische parameters voor de waterkwaliteit, maar dat de richtlijn uiterlijk 30 september 2002 omgezet zal zijn en dat de desbetreffende wetgeving uiterlijk eind 2002 in werking zal treden. De EU neemt voorts nota van het uitvoeringsplan in document CONF-M 10/02 om aan de richtlijn te voldoen. Na zorgvuldige bestudering van het Maltese verzoek is de EU van mening dat dit verzoek voldoende beperkt is in tijd en draagwijdte, rekening houdend met de investeringen en de aanpassing van de infrastructuur die nodig zijn voor de uitvoering van de richtlijn. De EU kan derhalve een overgangsmaatregel tot en met 31 december 2005 aanvaarden voor de toepassing van bijlage I, deel B, van Richtlijn 98/83/EG voor nitraat en fluoride. Wat de uitvoering van artikel 6 van de richtlijn betreft, neemt de EU er nota van dat Malta bevestigt dat de voor menselijke consumptie gebruikte kranen als punt worden genomen waarop aan de richtlijn wordt voldaan. Met betrekking tot Richtlijn 76/464/EEG en de "dochterrichtlijnen" 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG, als gewijzigd bij de Richtlijnen 88/374/EEG en 90/415/EEG, inzake lozingen van gevaarlijke stoffen in oppervlaktewater neemt de EU er nota van dat Malta de strekking van zijn verzoek heeft teruggebracht en dat zijn verzoek thans betrekking heeft op de volgende vier stoffen van lijst I: chloroform, trichloorethyleen, perchloorethyleen en cadmium. De EU neemt voorts nota van het uitvoeringsplan in document CONF-M 30/02 en van de in de bijlagen van dat document genoemde termijnen alsmede van het feit dat Malta de stoffen van lijst I en lijst II heeft geïnventariseerd op grond van een in 2000 verrichte studie en dat deze inventarisatie uiterlijk eind 2002 afgerond zal zijn. De EU neemt er voorts nota van dat het systeem van voorafgaande goedkeuring voor lozingen van stoffen van lijst I en lijst II uiterlijk eind 2002 ingevoerd zal zijn.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/lg DG E I
9
NL
De EU neemt er voorts nota van dat Malta emissiegrenswaarden heeft vastgesteld voor stoffen van lijst I, met uitzondering van de stoffen waarvoor om een overgangsperiode is verzocht. De emissiegrenswaarden voor die stoffen zullen bij toetreding vastgesteld en toegepast worden, overeenkomstig de gevraagde overgangsperiode. De EU neemt er verder nota van dat bij de toetreding kwaliteitsdoelstellingen voor alle stoffen van lijst II zullen worden vastgesteld en dat programma's ter beperking van de verontreiniging door stoffen van lijst I en lijst II zullen worden opgesteld. Wat de controle op rechtstreekse lozingen betreft, neemt de EU er nota van dat het nationale programma voor maritieme controle uiterlijk eind 2002 geactualiseerd zal zijn. Wat de controle op onrechtstreekse lozingen betreft, neemt de EU er nota van dat bij de toetreding een alomvattend controleprogramma voor lozingen van effluent in het rioleringsstelsel zal worden opgesteld om aan de richtlijn te voldoen. Op basis van de verstrekte aanvullende informatie is de EU van mening dat de gevraagde overgangsperiode voldoende beperkt is in tijd en draagwijdte (dat wil zeggen: het verzoek heeft betrekking op vier stoffen van lijst I uit drie rioolafvoeren en twee krachtcentrales), met name rekening houdend met de investeringen die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen. De EU kan derhalve instemmen met de gevraagde overgangsperiode tot en met 30 september 2004 voor de krachtcentrales van Marsa en Delimara, tot en met 31 december 2004 voor de afvoerinstallatie van Ras il-Hobz, tot en met 31 december 2006 voor de afvoerinstallatie van Ic-Cumija en tot en met 31 maart 2007 voor de afvoerinstallatie van Wied Ghammieg wat de volgende vier stoffen van lijst I betreft: chloroform, trichloorethyleen, perchloorethyleen en cadmium. Natuurbescherming Met betrekking tot Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna neemt de EU nota van de door Malta verstrekte informatie, met name dat het Natura 2000-netwerk en de lijst met gebieden van communautair belang uiterlijk eind 2002 verwezenlijkt zullen zijn, alsmede dat de lijst met de voorgestelde gebieden van communautair belang bij de toetreding aan de Commissie zal worden voorgelegd. De EU neemt er voorts nota van dat Malta in document CONF-M 56/02 bevestigt dat het op de datum van toetreding de in artikel 6, leden 2, 3 en 4, van Richtlijn 92/43/EEG beoogde bescherming zal toepassen. Met betrekking tot Richtlijn 79/409/EEG betreffende wilde vogels neemt de EU nota van de door Malta verstrekte verduidelijkingen over de omzettings- en uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van de richtlijn, zoals opgenomen in document CONF-M 57/02. De EU neemt nota van de toezegging van Malta dat het bij de toetreding de richtlijn volledig zal omzetten, en van het Maltese omzettingsplan in de bijlage bij document CONF-M 57/02. Verder neemt de EU er nota van dat Malta bevestigt dat het bij de toetreding volledig aan de richtlijn zal voldoen en dat het verzoekt om overgangsmaatregelen tot en met 31 december 2008 voor artikel 5, onder a), artikel 5, onder e), artikel 8, lid 1, en bijlage IV, onder a), van de richtlijn om het opzettelijk vangen van zeven vinkensoorten (Carduelis cannabina, Carduelis serinus, Carduelis chloris, Carduelis carduelis, Carduelis spinus, Fringilla coelebs en Coccothraustes coccothraustes) op de Maltese eilanden met gebruikmaking van traditionele netten (zogenoemde klapnetten) en met de bedoeling die vinkensoorten in gevangenschap te houden, mogelijk te maken. De EU neemt nota van de motivering van Malta voor dit verzoek, namelijk dat tijd nodig is om een systeem voor het fokken in gevangenschap tot stand te brengen, zodat de traditionele structuren voor het houden van vogels in gevangenschap behouden kunnen worden. In dit verband neemt de EU er nota van dat het aantal vogels dat in het wild kan worden gevangen, beperkt zal worden tot het aantal dat nodig is om te zorgen voor voldoende genetische diversiteit van de gevangen soorten alsmede dat, vanaf 2003, Malta projecten zal uitvoeren om het fokken van vinken te bevorderen en om fokkers te informeren en op te leiden.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/lg DG E I
10
NL
Met betrekking tot de uitvoering van artikel 6 inzake handel neemt de EU er nota van dat Malta verklaart reeds volledig aan dit artikel te voldoen. Met betrekking tot de uitvoering van artikel 7 inzake de reglementering van de jacht en de jachtperiodes neemt de EU er nota van dat Malta verklaart dat de lente de belangrijkste jachtperiode is, en dat de wetgeving tot bescherming van vogels en in het wild levende konijnen uiterlijk in het derde kwartaal van 2003 zal worden gewijzigd om bij de toetreding aan artikel 7 te kunnen voldoen. De EU neemt nota van de verklaring van Malta dat het de vangst tijdens de lente tot slechts twee soorten zal beperken (Streptopelia turtur en Coturnix coturnix) overeenkomstig de afwijking uit hoofde van artikel 9 van de richtlijn. In dit verband wijst de EU erop dat, overeenkomstig de richtlijn, bepaalde soorten vanwege hun hoge populatieniveau, hun geografische verspreiding en de omvang van hun voortplanting in de hele Gemeenschap bejaagd mogen worden, met dien verstande dat de in de richtlijn vastgestelde beperkingen in acht worden genomen en dat de populatie van de desbetreffende soorten op een voldoende hoog niveau wordt gehandhaafd. Met betrekking tot de uitvoering van artikel 8 inzake jacht- en vangstmethoden neemt de EU er nota van dat Malta verklaart dat het dit artikel volledig zal omzetten en bij toetreding aan dit artikel zal voldoen, met uitzondering van het hierboven bedoelde verzoek inzake artikel 8, lid 1. Het Maltese Ornis-Comité zal alle locaties in kaart brengen waar vogels met vallen worden gevangen, en het zal de vogelvangers die momenteel over een vergunning voor het vangen met vallen beschikken, een niet-overdraagbare vergunning op naam verstrekken. Sinds 1 augustus 2002 is er een moratorium op nieuwe vergunningen voor het vangen met vallen. Wat de vangst op zee betreft, zal de wetgeving bij de toetreding worden gewijzigd om aan de richtlijn te voldoen. Na zorgvuldige bestudering van het Maltese verzoek is de EU van mening dat het beperkt is in draagwijdte, aangezien het betrekking heeft op het opzettelijk vangen van zeven vinkensoorten waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van traditionele netten (zogenoemde klapnetten) met de bedoeling die soorten in gevangenschap te houden. De EU is voorts van mening dat de maatregel beperkt is in tijd, rekening houdend met de tijd die nodig is om een algemeen systeem voor het fokken in gevangenschap tot stand te brengen, zodat het traditionele houden van vogels in gevangenschap in stand kan worden gehouden. De EU kan derhalve instemmen met de gevraagde overgangsperiode tot en met 31 december 2008 voor de toepassing van artikel 5, onder a), artikel 5, onder e), artikel 8, lid 1, en bijlage IV, onder a), om het opzettelijk vangen van Carduelis cannabina, Carduelis serinus, Carduelis chloris, Carduelis carduelis, Carduelis spinus, Fringilla coelebs en Coccothraustes coccothraustes op de Maltese eilanden met gebruikmaking van traditionele netten (zogenoemde klapnetten) uitsluitend met de bedoeling die soorten in gevangenschap te houden, mogelijk te maken. De EU beklemtoont dat de tijdens de overgangsperiode genomen maatregelen volledig in overeenstemming moeten zijn met de in de richtlijn opgenomen voorschriften tot regeling van de periode waarin trekvogels bejaagd mogen worden. Deze voorschriften omvatten onder meer een ecologisch evenwichtige regulering van de betrokken vogelsoorten, met name van trekvogels, die niet mogen worden bejaagd tijdens de trek naar hun nestplaatsen. De EU neemt er voorts nota van dat het Maltese Ornis-Comité voor 31 december 2002 ingesteld zal zijn; dat voor 31 december 2003 alle locaties waar vangst met vallen is toegestaan in kaart gebracht zullen zijn, een proefstudie naar een project betreffende het fokken in gevangenschap en een studie over de mortaliteit van vinken in gevangenschap gepresenteerd zullen zijn, het aantal en de soorten in volières gehouden en gefokte vogels geëvalueerd zullen zijn en een informatieprogramma voor de uitvoering van een systeem voor het fokken in gevangenschap gepresenteerd zal zijn; dat voor 30 juni 2005 een programma voor het fokken in gevangenschap ingevoerd zal zijn; dat voor 31 december 2006 nagegaan zal zijn of het systeem van fokken in gevangenschap positieve resultaten oplevert en wat de mortaliteitsgraad is van vogels in het systeem van fokken in gevangenschap; dat voor juni 2007 nagegaan zal zijn welk aantal gevangen in het wild levende vogels vereist is om de genetische diversiteit in stand te houden; en dat ten slotte voor 31 december 2007 het Maltese Ornis-Comité per vogelsoort het aantal wilde soorten bepaald zal hebben dat overeenkomstig de richtlijn gevangen mag worden om voor een voldoende genetische diversiteit van de gevangen vogelsoorten te zorgen. De EU verwacht derhalve dat het aantal gevangen vogels aanzienlijk zal dalen tijdens de overgangsperiode.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/lg DG E I
11
NL
De ligging van Malta op de trekroutes van vogelsoorten en zijn bijzondere verantwoordelijkheid voor de bescherming van trekvogels in aanmerking nemend, verzoekt de EU Malta met aandrang alle nodige maatregelen te nemen, en bijvoorbeeld te zorgen voor een adequate administratieve capaciteit en voldoende rechtsinstrumenten om de illegale jacht en uit hoofde van het acquis verboden jacht- en vangstmethoden te verbieden en om jaarlijks verslag uit te brengen aan de Commissie over de toepassing van de overgangsmaatregel en over de gemaakte vorderingen. De EU onderstreept dat zij belang hecht aan een juiste uitvoering en handhaving van de maatregelen en voorwaarden die in de overgangsperiode van toepassing zijn. Met betrekking tot de mogelijke gebruikmaking van de afwijking uit hoofde van artikel 9 wijst de EU erop dat, zoals door de richtlijn is erkend, vanwege het belang dat aan bepaalde specifieke situaties gehecht kan worden in het kader van het acquis de mogelijkheid geboden wordt om onder toezicht van de Commissie af te wijken van bepaalde voorwaarden die in de richtlijn worden gesteld. In dit verband wijst de EU Malta erop dat de bepalingen van het artikel volledig moeten worden nageleefd en dat de Commissie jaarlijks zal nagaan of die voorschriften werkelijk in acht zijn genomen. De EU neemt er nota van dat Malta bevestigt dat het elk jaar bij de Commissie verslag zal uitbrengen over de mogelijke toepassing van deze afwijking. Met betrekking tot de mogelijkheid van gebruikmaking van artikel 9 voor de vangst tijdens de lente van Streptopelia turtur en Coturnix coturnix memoreert de EU met name dat in artikel 9, onder c), onder meer is bepaald dat afwijkingen kunnen worden toegestaan "onder strikt gecontroleerde omstandigheden" en dat deze tot "kleine hoeveelheden" beperkt zijn. De jaarlijkse vaststelling van vangstquota door het Maltese Ornis-Comité zou positief kunnen bijdragen tot de naleving van deze voorschriften en dient derhalve terdege in overweging te worden genomen door de Maltese autoriteiten. Tot slot neemt de EU nota van de bevestiging van Malta dat het bij de toetreding speciale beschermingsgebieden als bedoeld in de richtlijn zal aangeven, en dat het bij de toetreding de beschermingsmaatregelen uit hoofde van de richtlijn zal toepassen. Alle watergebieden zullen tot gebieden van wetenschappelijk belang worden uitgeroepen en beheerd worden als gebieden die niet door jachtactiviteiten mogen worden gestoord. Bestrijding van industriële verontreiniging en risicobeheersing Met betrekking tot Richtlijn 96/61/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging verwelkomt de EU het besluit van Malta om zijn verzoek om een overgangsperiode in te trekken en neemt de EU nota van de bevestiging van Malta dat nieuwe installaties bij de toetreding aan de richtlijn zullen voldoen. Voorts beklemtoont de EU dat volledige uitvoering inhoudt dat Malta tijdig een aantal maatregelen neemt, bijvoorbeeld op het gebied van vergunningen, om te zorgen voor volledige uitvoering overeenkomstig de richtlijn. Met betrekking tot Beschikking 2000/479/EG van de Commissie inzake een emissieregister van verontreinigende stoffen neemt de EU er nota van dat op grond van de Milieubeschermingswet afgeleide wetgeving zal worden aangenomen die in het vierde kwartaal van 2002 in werking zal treden, en dat voor eind 2002 de laatste hand gelegd zal zijn aan een plan om het emissieregister van verontreinigende stoffen te verwezenlijken.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/lg DG E I
12
NL
Met betrekking tot het verzoek van Malta op grond van Richtlijn 88/609/EEG inzake grote stookinstallaties neemt de EU nota van de door Malta verstrekte aanvullende informatie. De EU neemt er met name nota van dat een haalbaarheidsstudie is gestart naar de mogelijkheid om in 2003 een onderzeese gaspijpleiding van Sicilië naar Malta aan te leggen, en dat uiterlijk eind 2002 een besluit zal worden genomen. Verder is opdracht gegeven tot een studie naar de opstelling van nationale programma's voor geleidelijke vermindering van emissies overeenkomstig Richtlijn 2001/80/EG. De EU neemt er nota van dat Malta in het eerste kwartaal van 2003 exact zal kunnen bepalen hoe vanuit technisch oogpunt aan Richtlijn 2001/80/EG kan worden voldaan en tegelijk ervoor kan worden gezorgd dat met inachtneming van de daarin vastgestelde termijnen volledig aan deze richtlijn wordt voldaan. In dit verband tekent de EU echter aan dat, aangezien Richtlijn 2001/80/EG voorschrijft dat nieuwe installaties uiterlijk 27 november 2002 – dus vóór de toetreding – aan de richtlijn moeten voldoen, de gevraagde overgangsperiode uit hoofde van Richtlijn 88/609/EEG voor fase één van de krachtcentrale van Delimara – die in 1992 in bedrijf is genomen en derhalve aangemerkt wordt als nieuwe installatie in de zin van de richtlijn – impliceert dat de termijn uit hoofde van Richtlijn 2001/80/EG eveneens wordt verlengd. De EU neemt er nota van dat er op Malta twee krachtcentrales zijn en dat het verzoek van Malta uitsluitend beperkt is tot stofemissies door fase één van de centrale van Delimara, aangezien Malta in document CONF-M 12/02 REV 1 aangeeft dat reeds aan de NOx-grenswaarden wordt voldaan en dat de SO2-grenswaarden uiterlijk 31 oktober 2002 gehaald zullen zijn. De krachtcentrale van Marsa zal volledig aan de richtlijn voldoen volgens de in de richtlijn vastgestelde termijnen. De EU neemt er in dit verband nota van dat, mocht Malta kiezen voor de procedure voor bestaande installaties die vanaf 1 januari 2008 tot 31 december 2015 niet langer dan 20.000 bedrijfsuren in bedrijf zijn (artikel 4, lid 4, onder a)), Malta zich dan ertoe verbindt dat de exploitant uiterlijk op 30 juni 2004 een schriftelijke verklaring zal moeten overleggen. Na zorgvuldige bestudering van het Maltese verzoek is de EU van mening dat dit voldoende beperkt is in tijd en draagwijdte. Het verzoek lijkt niet tot aanzienlijke concurrentieverstoring te leiden, aangezien het beperkt is tot één fase van één krachtcentrale en gelet op de geïsoleerde aard van het Maltese elektriciteitssysteem. Bovendien valt geen significante grensoverschrijdende verontreiniging te verwachten. Malta heeft in document CONF-M 12/02 REV 1 een plan met duidelijk afgelijnde fases voor de toepassing van de richtlijn voorgelegd met een overzicht van de kosten en financieringsstrategieën. De EU kan derhalve de gevraagde overgangsperiode tot en met 31 december 2005 aanvaarden om de stofemissieniveaus terug te brengen tot de op grond van de Richtlijnen 88/609/EEG en 2001/80/EG voorgeschreven niveaus voor fase één van de krachtcentrale van Delimara. De EU onderstreept echter dat de overbrenging van afvalstoffen naar installaties die niet aan de richtlijn voldoen, moet worden vermeden. De EU is van oordeel dat in afwijking van artikel 7, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 259/93 de bevoegde autoriteiten gemotiveerde bezwaren moeten maken tegen de overbrenging van in de bijlagen II, III en IV van de verordening genoemde, voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen en tegen de overbrenging van niet in die bijlagen genoemde, voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen naar een inrichting die een tijdelijke afwijking van een aantal bepalingen van Richtlijn 2001/80/EG geniet gedurende de periode waarin de tijdelijke afwijking van toepassing is op de inrichting van bestemming. Voorts moet gedurende deze overgangsperiode elke overbrenging naar Malta van in bijlage II van Verordening (EEG) nr. 259/93 genoemde, voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen ter kennis worden gebracht van de bevoegde autoriteiten en behandeld overeenkomstig de artikelen 6, 7 en 8 van de verordening.
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/vj DG E I
13
NL
Met betrekking tot Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen verwelkomt de EU dat Malta besloten heeft zijn verzoek om een overgangsperiode in te trekken. De EU neemt er nota van dat Malta deze richtlijn zal omzetten en daartoe in het derde kwartaal van 2002 afgeleide wetgeving zal aannemen op grond van de Wet inzake gezondheid en veiligheid op het werk, en dat deze wetgeving bij de toetreding in werking zal treden. De EU beklemtoont voorts dat niet aan deze richtlijn beantwoordende installaties bij de toetreding buiten bedrijf zullen moeten worden gesteld. Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1980/2000 inzake een communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren neemt de EU er nota van dat op grond van de Wet productveiligheid afgeleide wetgeving zal worden aangenomen, die uiterlijk eind 2002 in werking zal treden. Chemicaliën en genetisch gemodificeerde organismen De EU neemt nota van de verstrekte informatie over administratieve en institutionele middelen en verzoekt Malta zijn inspanningen voort te zetten om het desbetreffende acquis uit te voeren. Opgemerkt zij dat het grootste deel van het acquis inzake chemicaliën productgerelateerd is en dus van belang is voor de werking van de interne markt. De EU zal toezien op het verloop van de inspanningen tot uitvoering van het acquis, die met name in de chemische sector onontbeerlijk zijn. Met betrekking tot Richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden neemt de EU er nota van dat Malta de richtlijn in het derde kwartaal van 2002 zal omzetten en daartoe op grond van de Wet inzake de controle op pesticiden afgeleide wetgeving zal aannemen. De EU neemt er voorts nota van dat de fytosanitaire dienst van het ministerie van landbouw en Visserij tegen het derde kwartaal van 2002 zijn volledige capaciteit zal hebben bereikt. Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2037/2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen is de EU verheugd dat Malta besloten heeft zijn verzoek om een overgangsperiode voor de eliminatie van methylbromide in te trekken en dat het de in de verordening vastgestelde methode voor het berekenen van de niveauverlaging voor HCFC's aanvaardt. De EU neemt er voorts nota van dat de Commissie bereid is het Comité van artikel 18, dat jaarlijks de HCFC-quota vaststelt, voor te stellen rekening te houden met de bijzondere situatie van Malta, dat de afgelopen jaren zwaar heeft geïnvesteerd in airconditioningapparaten. De EU neemt er tot slot nota van dat in het derde kwartaal van 2002 afgeleide wetgeving uitgevaardigd zal zijn ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2037/00. Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming De EU memoreert het algemene standpunt van de EU en het belang van de doelstelling van een hoog niveau van nucleaire veiligheid en milieubescherming. *
12275/02 BIJLAGE
*
*
roe/DL/vj DG E I
14
NL
Indien Malta met het bovengenoemde instemt, neemt de EU er nota van dat in dit stadium niet verder over dit hoofdstuk behoeft te worden onderhandeld. De voortgang die met de overneming en uitvoering van het acquis wordt gemaakt, zal tijdens de gehele duur van de onderhandelingen gevolgd worden. De overeenstemming van wetgeving en beleid van Malta met het acquis en de uitvoering daarvan, kunnen pas in een later stadium van de onderhandelingen definitief worden beoordeeld. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het verband tussen dit hoofdstuk en andere onderhandelingshoofdstukken, zoals vrij verkeer van goederen, landbouw, vervoer, belastingen, energie (inzonderheid de interne markt voor elektriciteit), consumentenbescherming en volksgezondheid. De EU verzoekt Malta, naast de informatie die de EU met het oog op de onderhandelingen over dit hoofdstuk vraagt en die aan de conferentie moet worden verstrekt, de Associatieraad op gezette tijden gedetailleerde schriftelijke informatie te verstrekken over de vooruitgang bij de aanneming en uitvoering van het acquis. Gezien het bovenstaande is het mogelijk dat de EU te gelegener tijd op dit hoofdstuk terugkomt. Voorts herinnert de EU eraan dat er tussen 1 juli 2002 en de afsluiting van de onderhandelingen belangrijk nieuw acquis ontstaan kan zijn. _______________
12275/02 BIJLAGE
roe/DL/vj DG E I
15
NL
BIJLAGE I bij de BIJLAGE
Tussentijdse doelstellingen uit hoofde van Richtlijn 94/63/EG betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations Installatie
Aantal of type
Opslaginstallatie in terminals > 50.000 t/j Artikel 3, bijlage I
Oil Tanking 12 tanks
Voorgestelde uitvoeringstermijn 31.12.2002
Enemalta 5 tanks 0
31.12.2002
Enemalta 2 tanks
31.12.2004
0
0
Enemalta 4 portalen
31.12.2004
0
0
4 tankauto's
voldoen al
25 tankauto's
31.12.2004
Vul- en opslaginstallatie van benzinestations > 1000 m3/j Conform bijlage III
61
31.12.2004
Vul- en opslaginstallatie van benzinestations > 500 m3/j Conform bijlage III Vul- en opslaginstallatie van benzinestations < 500 m3/j Conform bijlage III
13
31.12.2004
8
31.12.2004
Opslaginstallatie in terminals > 25.000 t/j Artikel 3, bijlage I Opslaginstallatie in terminals < 25.000 t/j Artikel 3, bijlage I Overslaginstallatie voor mobiele tanks in terminals > 150.000 t/j Artikel 4, bijlage II Overslaginstallatie voor mobiele tanks in terminals > 25.000 t/j Artikel 4, bijlage II Overslaginstallatie voor mobiele tanks in terminals < 25.000 t/j Artikel 4, bijlage II Mobiele tanks
0
(Bron: CONF-M 9/02)
_______________
12275/02 BIJLAGE I bij de BIJLAGE
roe/DL/vj DG E I
16
NL
BIJLAGE II bij de BIJLAGE
Tussentijdse doelstellingen uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval
Materiaal
% van totale
2002
2003
2004
2005
verpakkings afval
Recycling
Terug-
Recycling
winning Papier en
Terug-
Recyclin
Terug-
Recycling
winning
g
winning
Terugwinning
43,5
1
1
25
25
30
30
35
35
Plastic
25,9
1
1
5
5
5
5
5
5
Metaal
6,0
1
1
27
27
31
31
34
34
15,9
10
10
25
25
30
30
35
35
2
2
18
20
21
27
25
28
karton
Glas
Verwezenlijkt totaal percentage recycling/terugwinning
Materiaal % van totale
2006
2007
2008
2009
verpakkings afval
Recycling
Terug-
Recycling
winning Papier en
Terug-
Recycling
winning
Terug-
Recycling
winning
Terugwinning
43,5
42
42
50
50
60
60
65
65
Plastic
25,9
7
7
10
10
13
13
15
15
Metaal
6,0
38
38
41
41
46
46
50
50
15,9
43
43
50
50
55
55
60
60
29
34
35
41
41
47
45
51
karton
Glas
Verwezenlijkt totaal percentage van recycling/terugwinning
(Bron: CONF-M 52/02) _______________
12275/02 BIJLAGE II bij de BIJLAGE
roe/DL/vj DG E I
17
NL
BIJLAGE III bij de BIJLAGE
BIJLAGE 3: Overgangsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater Gebied/ agglomeratie
Naam van de agglomeratie
InwonerUitvoering equivalent (i.e.) AANLEG VAN OPVANGSYSTEMEN (Artikel 3) 4 agglomeraties met Malta South 415 000 30.6.2004 meer dan 15000 i.e. (66,6%) Marsa Land 121 500 31.12.2003 (19,4%) Malta North 51 000 31.10.2006 (8,2%) Gozo- Main 28 500 al uitgevoerd (4,6%) 2 agglomeraties met Gharb (Gozo) 7 500 volgens termijn van richtlijn 2000-15000 i.e. en Nadur (1,2%) (Gozo) BEHANDELING VAN AFVALWATER (Artikelen 4 en 5) 4 agglomeratie met meer Malta South 415 000 31.3.2007 dan 15000 i.e. (66,6%) Marsa Land 121 500 31.12.2003 (19,4%) Malta North 51 000 31.10.2006 (8,2%) Gozo- Main 28 500 31.10.2004 (4,6%) 2 agglomeratie met Gharb (Gozo) 7 500 volgens termijn van richtlijn 2000-10000 i.e. en Nadur (1,2%) (Gozo) * Percentage dat onder de richtlijn valt (agglomeraties met meer dan 2000 i.e.)
(Bron: compilatie uit CONF-documenten)
_______________
12275/02 BIJLAGE III bij de BIJLAGE
roe/DL/vj DG E I
18
NL