RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 6 november 2002 (14.01) (OR. en)
B PU
13703/02
LI
LIMITE
C
DEVGEN 154 SAN 178 CODEC 1362
INFORMATIEVE NOTA van: de Groep ontwikkelingssamenwerking op d.d.: 31 oktober 2002 Betreft: Informatie over de voorgestelde Verordeningen van het Europees Parlement en de Raad over: = steun voor aan armoede gerelateerde ziekten = steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden
1.
De Commissie heeft op 8 maart 2002 bij de Raad haar voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van de reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden 1 en haar voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende steun voor aan armoede gerelateerde ziekten (HIV/AIDS, malaria en tuberculose) in ontwikkelingslanden 2 ingediend.
2.
De Groep ontwikkelingssamenwerking heeft deze voorstellen meermaals besproken en een tussentijdse overeenkomst bereikt over de tekst in de bijlage, met uitzondering van artikel 8 over niet gebonden hulp en artikel 10 over het financiële kader (in beide verordeningen). De teksten in de bijlage zijn ook een afspiegeling van de informele besprekingen die met de respectieve rapporteurs in het Europees Parlement zijn gevoerd met het oog op een akkoord in de eerste lezing.
1
2
doc. 7002/02 DEVGEN 30 SAN 37 CODEC 312, Interinstitutioneel Dossier: 2002/0052 (COD) doc. 6863/02 DEVGEN 24 SAN 33 CODEC 290, Interinstitutioneel Dossier: 2002/0054 (COD)
13703/02
gar/CQ/bm DG E II
Conseil UE
1
NL
3.
De verwachting is thans dat de Commissie ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement op 11-12 november 2002 zal stemmen over amendementen op het Commissievoorstel en dat de Verordening over aan armoede gerelateerde ziekten naar de mini-plenaire vergadering van het Parlement op 4-5 december 2002 zal gaan, en die over reproductieve en seksuele gezondheid en rechten naar de plenaire vergadering in januari 2003.
4.
De standpunten van de delegaties over het financiële kader voor elke verordening staan in de voetnoten bij artikel 10 van elke verordening.
5.
De artikelen 6, lid 2, en 8, die in beide verordeningen dezelfde zijn, zijn horizontale artikelen en houden verband met de bespreking over de ontbinding van de hulp. De Groep kwam op 23 juli 2002 overeen dat het voorzitterschap dan aan beide rapporteurs kon meedelen dat er m.b.t. de artikelen 6, lid 2, geen wijzigingen zullen worden aangebracht in het Commissievoorstel, en dat een verklaring over ontbinding van de hulp nodig kan zijn wanneer de verordeningen worden aangenomen. 3 De Groep kwam toen ook overeen om te wachten op de mededeling van de Commissie over deze kwestie.
6.
De Groep heeft het vraagstuk van het ontbinden van de hulp op 31 oktober 2002 opnieuw besproken naar aanleiding van de presentatie door de Commissie van de mededeling aan de Raad over ontbinding van de hulp op 19 november 2002. De voorbehouden bij artikel 8 staan in de voetnoten bij dat artikel in beide verordeningen.
3
doc. 11280/02
13703/02
gar/CQ/bm DG E II
2
NL
7.
De Commissievertegenwoordiger heeft op 31 oktober 2002 een eventuele verklaring van de Commissie ingediend (zie bijlage III) die zou kunnen worden opgenomen in de notulen van de Raad tijdens welke de twee verordeningen worden aangenomen. FIN, GR, I, IRL, P, S, UK konden een verklaring van de Commissie aanvaarden. B, IRL, NL, S, UK konden ook een tripartiete verklaring van de Commissie, de Raad en het Parlement aanvaarden. D had een studievoorbehoud. E was tegen enige verklaring en wenste de tekst van de artikelen te bespreken, waarvan de aanvaarding, volgens haar, vooruit zou lopen op de besprekingen van de Raad over de Commissiemededeling inzake het ontbinden van de hulp. UK geeft de voorkeur aan een tripartiete verklaring, maar achtte een verklaring van de Commissie toch van belang als een signaal waarin aan andere OESO-landen wordt uitgelegd waarom de EU wetgeving aanneemt die niet in overeenstemming is met de toezegging van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC) van de OESO inzake ontbinding van de hulp.
8.
Het COREPER wordt verzocht nota te nemen van dit verslag.
_______________
13703/02
gar/CQ/bm DG E II
3
NL
BIJLAGE I
Brussel, 6 november 2002
Betreft :
13703/02 BIJLAGE I
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden - Interinstitutioneel Dossier 2002/0052 (COD) - COM (2002) 120 def. - Raadsdoc. 7002/02 DEVGEN 30 SAN 37 CODEC 312
gar/CQ/bm DG E II
4
NL
2002/0052 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD betreffende steun voor beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 179, Gezien het voorstel van de Commissie 4, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De Europese Gemeenschap maakt zich grote zorgen over de reproductieve en seksuele gezondheid van vrouwen en mannen in ontwikkelingslanden, met name in de leeftijdsgroep van 15 tot en met 49 jaar. De hoge moedersterfte- en ziektecijfers en het ontbreken van een compleet aanbod van veilige en betrouwbare verzorging en diensten op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid, materiaal en voorlichting en de verspreiding van HIV en aids ondermijnen de inspanningen om de armoede uit te bannen, de economische duurzame ontwikkeling te stimuleren, meer kansen te creëren en inkomstenbronnen in ontwikkelingslanden te waarborgen. (PE 1) De persoonlijke keuzevrijheid, door voldoende toegang tot onderwijs, informatie en dienstverlening in verband met vraagstukken op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten, is voor vrouwen, mannen en adolescenten een belangrijke factor van vooruitgang en ontwikkeling - en vergt maatregelen van de regeringen en individuele verantwoordelijkheid, (CAM1COS).
(2)
Het recht op een goede de hoogst mogelijke standaard van fysieke en mentale gezondheid is een fundamenteel mensenrecht, erkend in artikel 25 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens. Dit recht wordt eenvijfde van de wereldbevolking ontzegd. (PE 11)
(3)
Volgens artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dient bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de maatregelen van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te worden gewaarborgd.
(4)
De Gemeenschap is vastbesloten volledig bij te dragen tot de verwezenlijking van de aan het begin van het millennium vastgestelde ontwikkelingsdoelstellingen, namelijk vermindering van de moedersterfte met driekwart, gelijkheid van man en vrouw, en wereldwijde bevordering van de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg en gezondheidsdiensten.
4
PB C , , blz. .
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
5
NL
(5)
De Gemeenschap en haar lidstaten hebben blijven in hoge mate bijgedragen tot de bredere inspanningen ter ondersteuning van beleid en maatregelen op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden, en moeten op dit vlak een leidende rol blijven spelen en toezeggen dat zij een leidende rol zullen blijven spelen op dit gebied, en prioriteit zullen geven aan gezondheid als onderdeel van een algemene armoedebestrijdingsstrategie. (CAM3COS).
(6 bis) (nieuw) De doeltreffendheid van de programma's tot ondersteuning van op nationaal niveau gevoerde strategieën ter verbetering van de reproductieve en seksuele gezondheid in ontwikkelingslanden hangt voor een deel af van een verbeterde coördinatie van hulp op zowel Europees als internationaal niveau, met name met de VN-organisaties, fondsen en -programma's en meer in het bijzonder met het VN-fonds voor bevolkingsvraagstukken. (PE 16) (6 ter) (nieuw) (6 ter) De EU moet zich houden aan de beginselen waarover overeenstemming is bereikt op de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD) in Caïro in 1994 en op de ICPD + 5 in 1999, en doet een beroep op de internationale gemeenschap, met name de geïndustrialiseerde landen, om gezamenlijk een passend gedeelte van de in het actieprogramma van Caïro vastgestelde financiële last op zich te nemen. (PE 17) (6)
Zowel het Europees Parlement als de Raad hebben een oproep gedaan voor grotere inspanningen van de Gemeenschap op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten in ontwikkelingslanden.
(7 bis) (nieuw) De artikelen 25 (lid 1, c en d) en 31,(b, iii) van de Partnerschapsovereenkomst ACS-Eu die in juni 2000 in Cotonou is ondertekend, beogen duidelijk de integratie van de strategieën om de toegang tot fundamentele sociale dienstverlening te verbeteren. (PE 18) (7)
De Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en de ICPD + 5 hebben een ambitieuze agenda opgesteld. De Gemeenschap en haar lidstaten blijven zich inzetten voor de specifieke doelstelling van reproductieve gezondheid waarover tijdens de ICPD overeenstemming werd bereikt, namelijk om via eerstelijns gezondheidszorgstelsels reproductieve gezondheidszorg toegankelijk te maken voor eenieder in de desbetreffende leeftijdsgroep, en wel zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in 2015. (Actieprogramma ICPD, punt 7.6). (PE 19)
(8)
Sinds de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling is de nodige vooruitgang geboekt, maar er moet nog veel worden gedaan om te waarborgen dat iedere vrouw de kans krijgt haar zwangerschap probleemloos (PE 24) te doorlopen en in veilige omstandigheden te bevallen, en om tegemoet te komen aan de behoeften van adolescenten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid (PE 24) en een einde te maken aan geweld tegen en misbruik van vrouwen, ook wanneer het gaat om vluchtelingen en in conflictsituaties. (PE 24)
(9 bis) (nieuw) De ervaring leert dat bevolkings- en ontwikkelingsprogramma's het doeltreffendst zijn wanneer stappen zijn ondernomen om de status van vrouwen te verbeteren (ICPD-actieprogramma, punt 4.1). De gelijkheid van man en vrouw is een voorwaarde voor een betere reproductieve gezondheid, en de mannen moeten de volle verantwoordelijkheid nemen voor hun seksuele en reproductieve gedrag. (PE 25)
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
6
NL
(9 ter) (nieuw) Op de VN-vrouwenconferentie van Beijjing in 1995 en Beijjing + 5 werden de doelstellingen van het ICPD-Actieprogramma bevestigd, waarin werd erkend dat onveilige abortussen het leven van een groot aantal vrouwen in gevaar brengen, en dat sterfte en invaliditeit kunnen worden voorkomen door maatregelen in het reproductieve gezondheidsstelsel die veiligheid en doeltreffendheid bevorderen. (PE27) (9 quater) (nieuw) Aanbieders van reproductieve gezondheidszorg moeten een hoofdrol spelen bij het voorkomen van HIV/AIDS en andere seksueel overdraagbare infecties (SOI), (PE29 COS) (9 quinquies) (nieuw) De Conferentie van Monterrey werd overeengekomen dat heeft bepaald dat verhoogde officiële ontwikkelingshulp en programma's voor schuldverlichting ten goede zou komen aan betere gezondheidszorg en beter onderwijs; de EU moet een belangrijke rol spelen bij het onderzoek hoe de verhoogde officiële ontwikkelingshulp doeltreffender kan worden ingezet voor betere sociale duurzame ontwikkeling, (PE30 en 31 COS) (9 sexies) (nieuw) De ononderbroken aanvoer, beschikbaarheid en betaalbaarheid van meer doeltreffende en aanvaardbare anticonceptiemethoden en bescherming tegen seksueel overdraagbare infecties, zoals HIV/AIDS, is van vitaal belang bij het bereiken van de ICPD-doeleinden; het betekent voldoende aanvoer van en keuze uit hoogwaardige aan de reproductieve gezondheid gerelateerde producten voor ieder die daar behoefte aan heeft. Voor die vorm van veiligheid zijn niet alleen de producten zelf nodig, maar ook planning, financiering, aanvoer en levering op de gewenste plaats en het gewenste tijdstip, (PE32) (9)
De Gemeenschap eerbiedigt het recht van eenieder vrij te besluiten over aantal kinderen en geboortespreiding. Zij veroordeelt iedere schending van de mensenrechten in de vorm van verplichte abortus, gedwongen sterilisatie, kindermoord of het verstoten, in de steek laten of slecht behandelen van ongewenste kinderen als middel om de bevolkingsaanwas onder controle te houden.
(10)
Regelingen ter bevordering van sterilisatie of abortus als methode voor geboorteplanning en oneigenlijke methoden voor het testen van anticonceptiemiddelen in ontwikkelingslanden komen niet in aanmerking voor steun uit hoofde van deze verordening. Bij de tenuitvoerlegging van samenwerkingsmaatregelen dient de op de internationale conferentie van Caïro genomen beslissing dat abortus nooit mag worden gepropageerd als methode voor geboorteplanning, streng in acht te worden genomen. De hoogste prioriteit moet altijd worden gegeven aan het voorkomen van ongewenste zwangerschap en alles moet in het werk worden gesteld om de noodzaak van abortus te voorkomen. Ongewenst zwangere vrouwen moeten ruime toegang hebben tot betrouwbare voorlichting en begripvolle raadgeving. Post-abortusadviezen, voorlichting en geboorteplanningdiensten moeten snel ter beschikking worden gesteld; dit zal bijdragen tot het voorkomen van latere abortussen. (PE33)
(11)
Verordening (EG) nr. 1484/97 van de Raad van 22 juli 1997 betreffende steun aan ontwikkelingslanden voor demografische maatregelen en programma’s 5, die van toepassing is tot en met 31 december 2002, wordt door de voorliggende verordening overbodig en moet derhalve worden ingetrokken. De ervaring die is opgedaan bij de toepassing ervan dient haar weerslag te vinden in de toepassing van de nieuwe verordening. (PE37)
5
PB L 202, 30.07.1997.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
7
NL
(12)
Deze verordening legt, voor de gehele looptijd van het daarbij vastgestelde programma, een financieel kader vast dat, in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure6, voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormt in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.
(13)
Aangezien de voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen beheermaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden7, dienen deze maatregelen volgens de in artikel 4 van genoemd besluit bepaalde procedures te worden vastgesteld.
(14)
Overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit, als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag, kan het doel van de voorgestelde maatregel, namelijk de bevordering van de seksuele en reproductieve gezondheid en de eerbiediging van de daarmee verband houdende rechten, met name in de ontwikkelingslanden, niet door optreden van de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt en dient dit derhalve, gezien de schaal en de effecten van de voorgestelde maatregel, te worden verwezenlijkt door optreden van de Gemeenschap. Deze verordening beperkt zich tot het minimum dat nodig is om dit doel te verwezenlijken en gaat derhalve niet verder dan met het oog op dat doel noodzakelijk is,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk I Doelstelling en werkingssfeer Artikel 1 (1)
De Gemeenschap steunt maatregelen om de reproductieve en seksuele gezondheid in ontwikkelingslanden te verbeteren en de eerbiediging van de daarmee verband houdende rechten te waarborgen.
(2)
De Gemeenschap verstrekt financiële bijstand en passende knowhow met het oog op de bevordering van een holistische aanpak en van de erkenning van reproductieve en seksuele gezondheid en rechten, zoals gedefinieerd in het ICPD-actieprogramma alsmede veilig moederschap en universele toegang tot een alomvattend aanbod van veilige en betrouwbare verzorging en diensten op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid. (EP42)
(3)
Bij de toewijzing van deze middelen en knowhow wordt voorrang verleend aan:
6 7
(a)
de armste en minst ontwikkelde landen en de minst bevoorrechte groepen van de bevolking in ontwikkelingslanden;
(b)
acties die het beleid en de capaciteiten van ontwikkelingslanden, alsmede de via andere instrumenten van de ontwikkelingssamenwerking verleende bijstand aanvullen en versterken.
PB L 172, 18.6.1999, blz. 1. PB L 184, 17.7.1999, blz. 23.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
8
NL
Artikel 2 De doelstellingen van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van deze verordening, zijn:
(1)
(a)
het recht van vrouwen, mannen en adolescenten op een goede reproductieve en seksuele gezondheid waarborgen;
(b)
vrouwen, mannen en adolescenten toegang bieden tot een alomvattend aanbod van hoogwaardige, veilige, bereikbare, betaalbare en betrouwbare diensten, artikelen, onderwijs en voorlichting en op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid, inclusief informatie over alle methoden van gezinsplanning; (CAM5)
(c)
het sterftecijfer en ziektecijfer van moeders (PE51) terugdringen, met name in landen en onder bevolkingsgroepen waar deze cijfers het hoogst zijn.
Artikel 3 De financiële steun van de Gemeenschap is bestemd voor specifieke projecten gericht op de armste en meest kwetsbare lagen van de bevolking in zowel landelijke als stedelijke gebieden, (PE53COS) die de in artikel 2 hierboven beschreven doelstellingen bevorderen en, in het bijzonder, voor projecten die erop gericht zijn: (a)
beleids- en operationele kaders en maatregelen te steunen en te bevorderen, die zijn afgestemd op specifieke doelstellingen, teneinde het recht van eenieder op passende fundamentele gezondheidszorg en verantwoordelijke dienstverlenende instanties te verwezenlijken;
(b)
dat arme mensen betere toegang te waarborgen tot kwalitatief hoogstaande reproductieve- en seksuele-gezondheidszorgdiensten, met name door een keuze te bieden uit diverse anticonceptiemiddelen en door preventie en diagnose van seksueel overgedragen infecties, zoals HIV/Aids, en het aanbod van advies en tests op basis van vrijwilligheid en vertrouwelijkheid (VCCT); (CAM6)
(c)
adolescenten en jonge volwassenen educatieve programma's te bieden die gaan over de relatie tussen gezinsplanning, reproductieve gezondheid, seksueel overdraagbare aandoeningen en het effect van HIV/Aids op de relatie met de partner, te voorzien van en hen te voorzien van de nodige informatie, diensten en vaardigheden om hun reproductieve en seksuele gezondheid te beschermen en ongewenste zwangerschappen te voorkomen en hen volledig te betrekken bij het ontwerp en de uitvoering van dergelijke operaties of programma's; (CAM7COS)
(d)
op te treden tegen schadelijke praktijken die schadelijk zijn voor de seksuele en reproductieve gezondheid van vrouwen, adolescenten en meisjes, zoals genitale verminking van vrouwen, seksueel geweld, kindhuwelijken en huwelijken op jonge leeftijd; (PE67,68,69COS)
(e)
de ononderbroken aanvoer, beschikbaarheid en betaalbaarheid te waarborgen van meer doeltreffende betaalbare en aanvaardbare anticonceptiemethoden en bescherming tegen seksueel overgedragen infecties, zoals HIV/AIDS; (PE72)
(f)
alomvattende programma’s te bevorderen voor de gezondheid van moeders, met inbegrip van de verstrekking van zwangerschapszorg, bevallingszorg en postnatale zorg en de totstandbrenging/uitbreiding van een beroepsvereniging van opgeleide verloskundigen; (PE76)
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
9
NL
(g)
doeltreffende obstetrische hulp te verschaffen in noodgevallen, alsmede kraamzorg, met bijzondere aandacht voor de preventie en behandeling van bloedingen, hoge bloeddruk en infecties, met inbegrip van de complicaties van onveilige abortus; (CAM8)
(g bis) (nieuw) onveilige abortussen te verminderen door het terugdringen van het aantal ongewenste zwangerschappen via het aanbieden van geboorteplanningsdiensten en andere voorlichting bv. over het gebruik van spoedeisende anticonceptiemiddelen en door investering in de opleiding en uitrusting van geschikt personeel, waaronder medisch personeel ten einde onder hygiënische en veilige omstandigheden complicaties ten gevolge van onveilige abortussen te behandelen. (PE82COS) (2)
Om het bovenstaande te implementeren dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan de verbetering van de gezondheidszorgstelsels in ontwikkelingslanden. Tijdens dit proces dient de participatie en raadpleging van plaatselijke gemeenschappen, families en belanghebbenden te worden gewaarborgd, met bijzondere aandacht voor armen, vrouwen en jongeren adolescenten. (PE84COS) Voorts dienen alle maatregelen met het oog op een duurzame verbetering van gezondheid en welzijn, te worden geïmplementeerd in samenhang met brede investeringen in de sociale sector, met inbegrip van onderwijs, gemeenschapsactie, gelijkheid en genderaspecten, verbetering van het milieu, economisch welzijn, voedselveiligheid en voeding. Artikel 4
(1)
In het kader van de in artikel 3 bedoelde acties kan de steun van de Gemeenschap worden verleend in de vorm van: (a)
financiering van onderzoek en actieprogramma’s (voor zover mogelijk uitgevoerd door of in samenwerking met deskundigen, NGO'S of instellingen uit het partnerland); (CAM9)
(b)
technische bijstand, opleiding, advies of andere diensten; (PE86)
(c)
leveringen, zoals medische artikelen en grondstoffen, en werken;
(d)
audits en evaluatie- en controlemissies.
Voorrang wordt verleend aan de verbetering van de nationale capaciteit met het oog op de levensvatbaarheid op de lange termijn. (2)
De communautaire financiering mag investeringsuitgaven dekken, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, maar in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen en mits met het project, voor zover mogelijk, naar duurzaamheid op middellange termijn wordt gestreefd, ook vaste kosten (met inbegrip van administratie-, onderhouds- en lopende kosten) waarvan de exploitatie tijdelijk een last voor de partner betekent, zodat de in lid 1 bedoelde steun optimaal kan worden benut.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
10
NL
Hoofdstuk II Implementatie van hulp Artikel 5 (1)
De financiële steun van de Gemeenschap krachtens deze verordening wordt verleend in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.
(2)
Voor iedere samenwerkingsactie wordt de in artikel 6 genoemde partners verzocht om een financiële bijdrage. Bij de vaststelling van die bijdrage dient rekening te worden gehouden met de capaciteit van de betrokken partners en de aard van de actie. In bepaalde omstandigheden mag de bijdrage in natura worden geleverd, indien de partner een niet-gouvernementele organisatie (NGO) is of een organisatie van een lokale gemeenschap.
(3)
De levering van financiële bijstand in het kader van deze verordening kan cofinanciering met andere donors omvatten, in het bijzonder met lidstaten, de Verenigde Naties, en internationale of regionale ontwikkelingsbanken of financiële instellingen.
Art. 5, lid 3 bis (nieuw) 3 bis. In de context van de operaties waarnaar verwezen wordt in artikel 3, lid 1, letter b t/m g, zal ernaar gestreefd worden het optreden dat gericht is op de reproductieve en seksuele gezondheid en rechten te combineren met activiteiten ter bestrijding van armoedeziektes. (PE88) Artikel 6 (1)
De partners die voor financiële bijstand in het kader van deze verordening in aanmerking komen, zijn: (a)
administratieve autoriteiten en organen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau;
(b)
lokale autoriteiten en andere gedecentraliseerde organen;
(c)
lokale gemeenschappen, NGO’s, organisaties van lokale gemeenschappen en andere natuurlijke en rechtspersonen uit de particuliere sector met een non-profit- karakter;
(d)
regionale organisaties;
(e)
internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties en VN-organisaties, -fondsen en -programma's (PE90) en ontwikkelingsbanken, financiële instellingen, wereldwijde initiatieven, internationale publieke/particuliere partnerschappen;
(f)
onderzoeksinstellingen en universiteiten.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
11
NL
(2)
Onverminderd het bepaalde in lid 1, onder (e), verleent de Gemeenschap financiële bijstand aan partners waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in een lidstaat of een derde land dat in het kader van deze verordening communautaire bijstand krijgt of daarvoor in aanmerking kan komen, mits dit kantoor het feitelijke centrum is van waaruit de zakelijke activiteiten worden bestuurd. In uitzonderlijke gevallen mag dit kantoor zich in een ander derde land bevinden. Artikel 7
(1)
Voor zover deze acties het voorwerp zijn van financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en landen waar krachtens deze verordening acties worden gefinancierd, moeten de overeenkomsten de bepaling omvatten dat de betaling van belastingen, heffingen en andere lasten niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.
(2)
Alle krachtens deze verordening gesloten financieringsovereenkomsten of -contracten dienen de bepaling te omvatten dat zij onderworpen zijn aan controle door de Commissie, die ter plaatse inspecties mag uitoefenen, alsmede aan audits door de Rekenkamer, volgens de gebruikelijke methoden die door de Commissie zijn vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
(3)
Er dienen maatregelen te worden getroffen om tot uitdrukking te laten komen dat de krachtens deze verordening verleende steun afkomstig is van de Gemeenschap. Artikel 8 8
De deelname aan aanbestedingen en de gunning van opdrachten of contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke personen en rechtspersonen uit de lidstaten en alle ontwikkelingslanden. De deelname mag in uitzonderlijke gevallen worden opengesteld voor andere derde landen. 9 Leveringen zijn afkomstig uit de begunstigde landen, andere ontwikkelingslanden of de lidstaten. Leveringen mogen in uitzonderlijke gevallen afkomstig zijn uit andere derde landen. 10 Artikel 9 (1)
8
9 10
Om de doelstellingen van samenhang en complementariteit, als bedoeld in het Verdrag, te verwezenlijken en om optimale doeltreffendheid van de steun te garanderen, kan de Commissie alle noodzakelijke coördinatiemaatregelen nemen, met name: (a) totstandbrenging van een systeem voor systematische uitwisseling en analyse van gegevens over gefinancierde acties en acties die de Gemeenschap en de lidstaten overwegen te financieren; - voorbehoud B: wil minimaal DAC-overeenkomst over ontbinding van de hulp en wenst dat die overeenkomst in dit artikel haar weerslag krijgt. - UK: voorbehoud tot zij de Commissiemededeling over het ontbinden van hulp heeft gezien. Algemeen gesproken wil UK de DAC-overeenkomst over ontbinding van de hulp terugzien in de EU-wetgeving inzake communautaire steun. - GR, P voorbehoud - E voorbehoud: tegen Commissievoorstel, dat volgens haar te ver gaat. F voorbehoud bij laatste zin omdat de definitie van uitzonderlijke gevallen niet duidelijk is. F voorbehoud bij laatste zin omdat de definitie van uitzonderlijke gevallen niet duidelijk is.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
12
NL
(b)
(2)
coördinatie van de implementatie van acties op de plaats van uitvoering, door middel van regelmatige vergaderingen en uitwisseling van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten in het begunstigde land.
In samenwerking met de lidstaten mag de Commissie alle nodige initiatieven nemen om te zorgen voor een optimale coördinatie met andere betrokken donors, in het bijzonder donors die onder het stelsel van de Verenigde Naties vallen.
Hoofdstuk III Besluitvormingsprocedures Artikel 10 Het financiële kader voor de uitvoering van deze verordening in de periode van 2003 tot en met 2006 wordt hierbij vastgesteld op … miljoen euro [besluit over de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2003]. 11 (1)
De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten. Artikel 11
(1)
De Commissie is verantwoordelijk voor de opstelling van strategische programmeringsrichtlijnen, waarin de samenwerkingsacties van de Gemeenschap worden vastgesteld in termen van meetbare doelstellingen, prioriteiten, termijnen voor specifieke actiegebieden, uitgangspunten en verwachte resultaten. Programmering geschiedt op jaarbasis en is indicatief.
(2)
De jaarlijkse gedachtewisseling met de lidstaten vindt plaats op basis van een presentatie door de vertegenwoordiger van de Commissie van de strategische programmeringsrichtlijnen voor de uit te voeren acties, binnen het kader van het in artikel 13, lid 1, bedoelde comité. Het comité brengt over deze zaken advies uit volgens de beheerprocedure, waarnaar verwezen wordt in artikel 13, lid 2 en 3. (PE 93) Artikel 12
(1)
De Commissie is verantwoordelijk voor het voorafgaand onderzoek, de besluitvorming en het beheer van de onder deze verordening vallende acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, met name die welke zijn vastgelegd in het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
(2)
Besluiten betreffende acties waarvoor financiering krachtens deze verordening meer dan € 5 3 (PE 95) miljoen bedraagt, evenals alle wijzigingen van bedoelde acties die een overschrijding met meer dan 20% van het oorspronkelijk voor de betrokken actie vastgestelde bedrag met zich brengen, worden overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, aangegeven procedure goedgekeurd.
11
COM stelde € 55,8 m voor. Aanvaard door alle delegaties behalve B, FIN, GR, die het voorstel van de rapporteur "80 miljoen euro of 20 miljoen euro per jaar" zouden kunnen aanvaarden. D kan beide voorstellen aanvaarden. F wil € 10 m in 2003 en € 10 m of minder per jaar voor de periode 2004-2006.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
13
NL
(3)
De Commissie stelt de lidstaten in kennis van besluiten en wijzigingen van deze acties voor bedragen van € 5 3 (PE 96) miljoen of minder. Artikel 13
(1)
De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch ontwikkelingscomité dat bevoegd is voor ontwikkeling.
(2)
In gevallen waarin wordt verwezen naar onderhavig lid is de in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG vastgestelde beheerprocedure van toepassing, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7 en 8.
(3)
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
Hoofdstuk IV Rapporten en financiële bepalingen Artikel 14 (1)
Na elk begrotingsjaar legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag voor over het EG-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, met daarin informatie over de richtsnoeren voor haar indicatief strategisch jaarprogramma, de in de loop van dat begrotingsjaar gefinancierde acties en de conclusies van de Commissie betreffende de uitvoering van deze verordening in het voorgaande begrotingsjaar. Het overzicht bevat met name informatie over de sterke en zwakke punten van de acties, de organisaties waarmee contracten zijn gesloten en de bedragen van deze contracten, alsmede de resultaten van eventuele onafhankelijke evaluaties van specifieke acties.(PE99COS)
(2)
Uiterlijk eEen jaar (PE101COS) vóór het verstrijken van deze verordening legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een uitvoerig (PE100) onafhankelijk beoordelingsrapport voor over de uitvoering van deze verordening, teneinde vast te stellen of de beoogde doelstellingen zijn bereikt de uit hoofde van deze verordening uitgevoerde acties effectief zijn geweest en teneinde (PE39COS - overgebracht van de overweging naar dit artikel) richtlijnen te geven om toekomstige acties doeltreffender te maken. Op basis van dit beoordelingsrapport kan de Commissie voorstellen doen voor de toekomst van deze verordening en, voor zover nodig, voorstellen deze te wijzigen. Artikel 15
Verordening (EG) nr. 1484/97 wordt ingetrokken. Acties waartoe is besloten in het kader van Verordening (EG) nr. 1484/97, worden gecontinueerd op basis van die verordening.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
14
NL
Artikel 16 (1)
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Deze verordening is van toepassing tot en met 31 december 2006. 12
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, op […]
Voor het Europees Parlement De Voorzitster
Voor de Raad De Voorzitter
_______________
12
B liever "2010", maar kan COM voorstel aanvaarden.
13703/02 BIJLAGE I
gar/CQ/bm DG E II
15
NL
BIJLAGE II
Subject :
13703/02 BIJLAGE II
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende steun voor aan armoede gerelateerde ziekten (hiv/aids, malaria and tuberculose) in ontwikkelingslanden - Interinstitutioneel Dossier 2002/0051 (COD) - COM(2002) 109 - Raadsdoc. 06863/02 DEVGEN 24 SAN 33 CODEC 290
gar/CQ/bm DG E II
16
NL
2002/0051 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD betreffende steun voor aan armoede gerelateerde ziekten (hiv/aids, malaria en tuberculose) in ontwikkelingslanden
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 179, Gezien het voorstel van de Commissie 13, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Het recht op een goede de hoogst mogelijke standaard van fysieke en mentale gezondheid is een fundamenteel mensenrecht, erkend in artikel 25 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens. Dit recht wordt eenvijfde van de wereldbevolking ontzegd.(PE1)
(2)
Volgens artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dient bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de maatregelen van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te worden gewaarborgd.
(3)
Jaarlijks sterven ruim vijfeneenhalf miljoen mensen aan hiv/aids, malaria of tuberculose. Dit heeft enorme gevolgen voor de ziektecijfers en de levensverwachting in ontwikkelingslanden; bovendien doen deze ziekten jarenlange ontwikkelingsinspanningen en resultaten teniet en vormen zij op lange termijn een ernstig probleem door de ontwrichtende gevolgen die zij in de samenleving teweegbrengen. (PE3)
(3) bis (nieuw) (3) bis Naar thans algemeen wordt aangenomen, kunnen preventie, verzorging en behandeling worden beschouwd als onderling afhankelijke en synergetische factoren. (PE4)
13
PB C , , blz. .
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
17
NL
(4)
Omdat het niet lukt de gevolgen van deze ziekten te beperken en het effect ervan steeds duidelijker wordt, staan zij in het middelpunt van de belangstelling in het debat over ontwikkeling - zoals ook blijkt uit de Toezeggingsverklaring die in juni 2001 is afgelegd in de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de VN, waarin wordt erkend dat hiv/aids de proporties heeft aangenomen van een ontwikkelingsramp, en uit de Verklaring van de Algemene Vergadering van de WHO dat tuberculose en malaria zijn uitgegroeid tot mundiale calamiteiten - en zijn oproepen gedaan voor dringende maatregelen en is een aantal nationale, regionale en internationale initiatieven genomen, die ten doel hebben de rond de millenniumwisseling vastgestelde ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. Die omvatten duidelijke streefdoelen voor de bestrijding van hiv/aids, malaria en tuberculose, waaraan de Europese Gemeenschap en haar lidstaten zich hebben gecommitteerd. (PE 5)
(5)
De internationale gemeenschap heeft bij monde van secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties opgeroepen tot een aanvullende minimuminvestering ter hoogte van 7 à 10 miljard USD per jaar voor de strijd tegen hiv/aids, malaria en tuberculose. In de inspanningsverklaring inzake hiv/aids tijdens de bijzondere zitting van de Algemene Vergadering van de VN van juni 2001 werd overeengekomen om tegen 2005 alleen al voor hiv/aids, via trapsgewijze verhoging te komen tot een algemeen streefcijfer voor de jaarlijkse uitgaven voor de epidemie in lage en middeninkomenslanden en landen waar de ziekte snel om zich heen grijpt of waar dat dreigt te gebeuren, voor een bedrag tussen 7 en 10 miljard US$ voor hiv/aidspreventie, -verzorging, -behandeling en -hulp en verzachting van de effecten ervan, en maatregelen te nemen om te zorgen dat de nodige middelen voorhanden zijn, met name middelen van donorlanden en uit de nationale begrotingen, daarbij voor ogen houdend dat de middelen van de meest getroffen landen zeer beperkt zijn, (PE7COS).
(6)
Hiv/aids, malaria en tuberculose vereisen een passend structureel antwoord, dat alomvattend is en coherent en waarvoor meer financiële en menselijke hulpbronnen nodig zijn dan de meeste ontwikkelingslanden zich kunnen veroorloven; vanwege hun omvang en grensoverschrijdende karakter zijn aan armoede gerelateerde ziekten typisch een voorbeeld van problemen die om een systematische, gecoördineerde reactie van de internationale gemeenschap vragen en waartegen een optreden in ieders belang is, en die derhalve niet alleen moeten worden beschouwd als een kwestie van ontwikkelingshulp. (PE9)
(6) bis (nieuw) (6) bis In de Verklaring van Doha inzake de TRIPs-overeenkomst en de volksgezondheid wordt erkend dat bescherming van het intellectueel eigendom van belang is voor de ontwikkeling vannieuwe geneesmiddelen en wordt bevestigd dat de TRIPS-overeenkomst de lidstaten niet belet en niet mag beletten om maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid te nemen, dat "de overeenkomst kan en moet worden geïnterpreteerd en uitgevoerd op een wijze die het recht van WTO-leden om de volksgezondheid te beschermen ondersteunt en met name bevorderlijk is voor de algemene toegankelijkheid van geneesmiddelen" en wordt herhaald dat "WTOleden het recht hebben de bepalingen in de TRIPS-overeenkomst die hiertoe flexibiliteit bieden ten volle te benutten. (PE11,12, 19COS)
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
18
NL
(7)
De doeltreffendheid van programma’s ter ondersteuning van de nationale strategieën voor de bestrijding van hiv/aids, malaria en tuberculose is deels afhankelijk van een betere coördinatie van de hulp op Europees én internationaal niveau, inzonderheid met VNorganisaties, -fondsen en -programma's, (PE15) waaronder partnerschappen met tussen de particuliere, de overheids- en de NGO-sector, (PE16) en het gebruik van procedures die zijn afgestemd op de specifieke aard van de betrokken strategieën en partners.
(7) bis (nieuw) (7) bis De volksgezondheid is een publieke aangelegenheid. Als een adequaat overheidsbeleid ontbreekt, is de markt nog slechter in staat om onderzoek en ontwikkeling naar verwaarloosde ziekten op gang te brengen. In 2001 gaat slechts 10% van alle onderzoek en ontwikkeling uit naar ziekten die verantwoordelijk zijn voor 90% van de ziektegevallen in de wereld. De dynamiek van deze verwaarlozing is voor iedere ziekte weer anders en er zijn dan ook uiteenlopende strategieën nodig om deze evenwichtsverstoring te corrigeren. Een brede aanpak is nodig om het gebrekkig functioneren van de markt op het punt van geneesmiddelenontwikkeling te compenseren en moet voorzien in meer overheidsfinanciering, o.a. in de vorm van steun voor het onderzoek naar en de ontwikkeling van specifieke mundiale overheidsvoorzieningen, in doeltreffende preventie- en behandelingsmethoden om deze ziekten in de ontwikkelingslanden te kunnen bestrijden en in de invoering van adequate stimulansen om de particuliere sector aan te sporen de nodige investeringen te doen. (CAM1COS) (7) ter (nieuw) (7) ter (7 ter) Maatregelen die specifiek gericht zijn op de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten moeten een juiste plaats krijgen in de ruimere context van een algemene verbetering van meer doeltreffende stelsels van gezondheidszorg en gezondheidsdiensten in de ontwikkelingslanden; het is van essentieel belang dat deze stelsels aanzienlijk worden verbeterd, zodat hiv/aids, malaria en tuberculose effectief kunnen worden bestreden; tevens moeten speciale inspanningen worden geleverd om projecten die gericht zijn op de bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten te integreren in de programma's die zich richten op seksuele en reproductieve gezondheidszorg en -rechten. (PE21), (8)
De verbetering van de gezondheidszorg is een absolute voorwaarde en een essentieel element voor duurzame ontwikkeling.Voor de betrokken partnerlanden en bevolkingsgroepen is draagt de bijstand waarin bij deze verordening wordt voorzien, rechtstreeks, concreet en in aanzienlijke mate een belangrijke eerste voorwaarde voor ontwikkeling, die aanzienlijk bijdraagt tot het beleid van de Gemeenschap inzake ontwikkelingssamenwerking. (PE22)
(8) bis (nieuw) (8) bis Om de onderlinge samenhang te bevorderen moet in elke communautaire beleidssector rekening gehouden worden met de doelstelling de volksgezondheid te verbeteren en armoede te bestrijden. (PE23COS) (9)
In haar mededelingen aan de Raad en het Europees Parlement van 20 september 2000 en 21 februari 2001 inzake actie ter bestrijding van overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, noemt de Commissie beleidsprincipes en strategische prioriteiten die een rol spelen bij het verbeteren van de doeltreffendheid van de acties van de Gemeenschap en de lidstaten op dit gebied.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
19
NL
(10)
In zijn resoluties van 10 november 2000 en 14 mei 2001 wijst de Raad op de ernst van de situatie met betrekking tot hiv/aids, malaria en tuberculose en de noodzaak om meer te doen, teneinde steun te verlenen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau.
(11)
De Raad heeft in zijn resolutie van 14 mei 2001 en het Europees Parlement in zijn resolutie van 4 oktober 2001 zijn steun uitgesproken voor het communautaire programma in de zin van versnelde actie ter bestrijding hiv/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding, en beide instellingen hebben daarbij onderstreept dat voor voldoende en adequate menselijke en financiële hulpbronnen moet worden gezorgd om dit programma effectief te kunnen uitvoeren. (PE24)
(11) bis (nieuw) (11) bis In de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de Commissie van 31 mei 2001 en in de resolutie van het Europees Parlement van 4 oktober 2001 over overdraagbare ziekten en armoede, alsook in de resolutie van de Paritaire Vergadering ACS-EU van 1 november 2001 wordt het voorstel van de secretaris-generaal van de VN tot instelling van een Wereldfonds ter bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria, dat op 29 januari 2002 in werking is getreden, toegejuicht en wordt onderstreept dat de bijdragen aan dit fonds een aanvulling moeten zijn op de reeds bestaande middelen. (PE 25) (11) ter (nieuw) (11) ter In de op de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de VN van juni 2001 afgelegde Toezeggingsverklaring en met name op de Conferentie van Monterrey is nadrukkelijk gestipuleerd dat de uitbreiding van de officiële ontwikkelingshulp en van de schuldverlichtingsregelingen moet worden gebruikt ten behoeve van een betere gezondheidszorg en een beter onderwijs; de Gemeenschap en haar lidstaten hebben een belangrijke rol te vervullen bij het onderzoek naar manieren waarop een verhoging van de officiële ontwikkelingshulp, in combinatie met schuldverlichtingsregelingen, effectiever kan worden gebruikt als instrument ter bestrijding van hiv/aids, malaria en tuberculose. (PE 27) (12)
In haar resoluties van september 1998 en oktober 2000 en maart 2002 (PE28) wees de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU erop dat alle inspanningen op ontwikkelingsgebied onder druk komen te staan door de dreiging van hiv/aids, en dat snel actie moet worden ondernomen.
(13)
Goedkeuring van de onderhavige verordening betekent dat Verordening (EG) nr. 550/97 van 24 maart 1997 betreffende acties op het gebied van hiv/aids in de ontwikkelingslanden, overbodig wordt en derhalve moet worden ingetrokken 14.
(14)
Deze verordening legt, voor de gehele looptijd van het daarbij vastgestelde programma, een financieel kader vast dat, in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure 15, tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormt voor de begrotingsautoriteit.
14 15
PB L 85, 27.3.1997, blz. 1. PB L 172, 18.6.1999, blz. 1.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
20
NL
(15)
Aangezien de voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen beheermaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden 16, dienen deze maatregelen volgens de in artikel 4 van genoemd besluit bepaalde procedures te worden vastgesteld.
(16)
Overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit, als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag, kan het doel van de voorgestelde maatregel, namelijk de bestrijding van de drie voornaamste overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, met name in de ontwikkelingslanden, niet door optreden van de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt en dient dit derhalve, gezien de schaal en de effecten van de voorgestelde maatregel, te worden verwezenlijkt door optreden van de Gemeenschap. Deze verordening beperkt zich tot het minimum dat nodig is om dit doel te verwezenlijken en gaat derhalve niet verder dan met het oog op dat doel noodzakelijk is,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk I Doelstelling en werkingssfeer
Artikel 1 1.
De Gemeenschap implementeert het actieprogramma van de Europese Gemeenschap ter bestrijding van de drie voornaamste overdraagbare ziekten, namelijk hiv/aids, malaria en tuberculose, in ontwikkelingslanden.
2.
In het kader van dat programma verleent de Gemeenschap financiële bijstand en passende knowhow aan deelnemende instanties in de ontwikkelingslanden, teneinde de volksgezondheid voor iedereen toegankelijker te maken, voor de bevordering van investeringen in gezondheidszorg, armoedebestrijding en rechtvaardige economische groei te bevorderen, binnen de algemene doelstelling van het terugdringen en uiteindelijk elimineren van armoede in de ontwikkelingslanden. (CAM2COS)
3.
Bij de toewijzing van deze middelen en knowhow wordt voorrang verleend aan:
16
(a)
de armste en minst ontwikkelde landen en de minst bevoorrechte bevolkingsgroepen in de ontwikkelingslanden;
(b)
acties die het beleid en de capaciteiten van ontwikkelingslanden en de via andere instrumenten van de ontwikkelingssamenwerking verleende bijstand aanvullen en versterken.
PB L 184, 17.7.1999, blz. 23.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
21
NL
Artikel 2 De doelstellingen van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van deze verordening, zijn: (a)
het effect optimaliseren van bestaande steunmaatregelen, diensten en voorzieningen die gericht zijn op de preventie en bestrijding van de belangrijkste overdraagbare ziekten, die vooral de armste bevolkingsgroepen treffen; (PE31COS)
(b)
de betaalbaarheid verbeteren van de belangrijkste farmaceutische producten en diagnostica voor de drie ziekten; (PE32)
(c)
het onderzoek naar en de ontwikkeling van vaccins, microbiciden en innovatieve behandelmethoden verbeteren. Artikel 3
De financiële steun van de Gemeenschap is bestemd voor specifieke projecten die de in artikel 2, lid 1, (PE37) hierboven beschreven doelstellingen bevorderen en, in het bijzonder, voor projecten die erop gericht zijn: (a)
de nodige technische, wetenschappelijke en normatieve input te leveren, teneinde, binnen de totale begroting voor ontwikkelingssamenwerking, voorrang te verlenen aan steunmaatregelen op het gebied van de gezondheidszorg en tot een betere gezondheidsscore te komen voor de drie voornaamste overdraagbare ziekten, waarbij de aandacht evenwichtig wordt verdeeld over preventie, behandeling en zorg, de meeste aandacht uitgaat naar met preventie als volstrekte prioriteit, evenwel met dien verstande dat deze meer effect sorteert in combinatie met behandeling en zorg; tevens moet worden onderkend dat het zoeken naar belangrijke maatregelen via een multisectorale benadering moet geschieden, waarbij men zich niet alleen moet richten op gedragspatronen, maar ook op factoren zoals schoon water en sanitatie, ruimtelijke ordening, voeding, gelijke kansen voor man en vrouw, enz.; (CAM4)
(b)
de resultaten te verbeteren van steunmaatregelen in de gezondheidszorg die gericht zijn op de drie voornaamste overdraagbare ziekten, binnen het kader van een verbeterd alomvattend stelsel van gezondheidszorg; (PE40COS)
Art. 3 b) bis (nieuw) (b) bis meer begrip te kweken voor de gevolgen van aan armoede gerelateerde ziekten voor de sociale en economische ontwikkeling, en effectievere strategieën te ontwikkelen om de negatieve sociaal-economische gevolgen van deze ziekten op te vangen; (c)
het beleid en de praktijken van de farmaceutische industrie te verbeteren, en ontwikkelingslanden op nationaal en regionaal vlak te helpen belangrijke farmaceutische kwaliteitsproducten voor preventie en behandeling lokaal te produceren conform de verklaring van DOHA over TRIPS en volksgezondheid; (CAM5)
(d)
voor ontwikkelingslanden een gedifferentieerd prijsstellingsmechanisme voor belangrijke farmaceutische producten te bevorderen, waardoor de laagst mogelijke prijzen worden gewaarborgd; (PE45)
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
22
NL
(e)
de effecten te analyseren van factoren als het niveau van de netto-invoerprijzen, tarieven, belastingen, invoer-, distributieheffingen en kosten van lokale registratie op de verbruikersprijzen voor medische goederen in ontwikkelingslanden;
(f)
technische bijstand te verlenen aan ontwikkelingslanden, voor zover passend, teneinde deze te helpen vraagstukken op het gebied van de volksgezondheid aan te pakken overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs), als uiteengezet in de Verklaring van Doha inzake de TRIPs-overeenkomst en de volksgezondheid, teneinde de ontwikkelingslanden in staat te stellen de volksgezondheid te beschermen en iedereen toegang te helpen verschaffen tot geneesmiddelen; (PE47)
(g)
overheidsinvestering aan te moedigen en een pakket van stimulerende maatregelen te ontwikkelen ter bevordering van particuliere investeringen in onderzoek naar en ontwikkeling van (O&O) nieuwe behandelingswijzen, met name vaccins en microbiciden, diagnostica en vaste-dosisverbindingen, met het doel de voornaamste overdraagbare ziekten in ontwikkelingslanden te bestrijden; (CAM6)
(h)
op samenwerking gebaseerd in teamverband georganiseerd klinisch, epidemiologisch, operationeel en sociaal onderzoek te ondersteunen, teneinde bij te dragen tot een betere grondslag voor onderzoek op het gebied van gezondheidszorg; waar passend, moet ook personeel uit de ontwikkelingslanden deel uitmaken van deze teams, zodat wordt bijgedragen aan hun opleiding; (CAM7COS)
(i)
steun te verlenen voor de opbouw van capaciteit in ontwikkelingslanden, teneinde deze in staat te stellen op eigen bodem grootschalige bevolkingsonderzoeken te doen en te coördineren en alle stadia van het onderzoek- en ontwikkelingsproces te voltooien; (CAM8COS)
(j)
steun te verlenen voor wereldwijde initiatieven ter bestrijding van de voornaamste overdraagbare ziekten in het kader van de armoedebestrijding, waaronder het wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, malaria en tuberculose, dat in werking is getreden op 2901-2002.
(j) bis
(nieuw)
(j) bis
initiatieven te ondersteunen die toezicht en controle op de kwaliteit van farmaceutische producten mogelijk maken. (CAM9) Artikel 4
1.
In het kader van de in artikel 3 bedoelde acties kan de steun van de Gemeenschap worden verleend in de vorm van: (a)
financiële bijstand;
(b)
technische bijstand, opleiding, ook van artsen en paramedisch personeel, of andere diensten; (PE54COS)
(c)
leveringen, zoals medische artikelen en grondstoffen, en werken;
(d)
audits en evaluatie- en controlemissies.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
23
NL
d bis) (nieuw) d bis) overdracht van technologie en knowhow, waar mogelijk, voor de lokale productie van farmaceutica Voorrang wordt verleend aan de verbetering van de nationale capaciteit met het oog op de levensvatbaarheid op de lange termijn. 2.
De communautaire financiering mag zowel investeringsuitgaven dekken, met uitzondering van de aankoop van onroerend goed, als, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarde dat met dit project, voor zover mogelijk, naar duurzaamheid op middellange termijn wordt gestreefd, vaste kosten (met inbegrip van administratie-, onderhouds- en lopende kosten) waarvan de exploitatie tijdelijk een last voor de partner betekent, zodat de in lid 1 bedoelde steun optimaal kan worden benut.
Hoofdstuk II Wijze van uitvoering van de steun Artikel 5 (1)
De financiële steun van de Gemeenschap krachtens deze verordening wordt verleend in de vorm van niet-terugvorderbare hulp.
(2)
Voor iedere samenwerkingsactie wordt de in artikel 6 genoemde partners verzocht om een financiële bijdrage. Bij de vaststelling van die bijdrage dient rekening te worden gehouden met de capaciteit van de betrokken partners en de aard van de actie. In bepaalde omstandigheden mag de bijdrage in natura worden geleverd, indien de partner een niet-gouvernementele organisatie (NGO) is dan wel een organisatie van een lokale gemeenschap.
(3)
De levering van financiële bijstand in het kader van deze verordening kan cofinanciering met andere donors omvatten, in het bijzonder met lidstaten, de Verenigde Naties, en internationale of regionale ontwikkelingsbanken of financiële instellingen.
(4)
In de context van de in artikel 3, onder (g)-(i), genoemde acties wordt financiële bijstand verleend in coördinatie met de nieuwe instrumenten voor productonderzoek en -ontwikkeling met betrekking tot aan armoede gerelateerde overdraagbare ziekten, die worden geïmplementeerd in het kader van het kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek en ontwikkeling 2002-2006.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
24
NL
Art. 5, lid 4, bis (nieuw) Lid 4, bis De bijdrage aan het Wereldfonds geschiedt via een financieringsovereenkomst tussen de Commissie en de beheerder van het Wereldfonds. De bijdrage wordt beheerd conform de in overleg met de Commissie vast te stellen regels en procedures van het Wereldfonds, die als bijlage aan de financieringsovereenkomst worden gehecht. (PE61) Art. 5, lid 4, ter (nieuw) lid 4, ter
In het kader van de conform artikel 3, letters g) t/m i) op te zetten activiteiten dient te worden getracht de synergieën met beleidsmaatregelen en programma's op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg, met name voor de behandeling van hiv/aids, optimaal te gebruiken. (PE63) Artikel 6
1) De partners die voor financiële bijstand in het kader van deze verordening in aanmerking komen, zijn: (a)
administratieve autoriteiten en organen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau;
(b)
lokale autoriteiten en andere gedecentraliseerde organen;
(c)
lokale gemeenschappen, NGO’s, organisaties van lokale gemeenschappen en andere natuurlijke en rechtspersonen uit de particuliere sector met een non-profitkarakter;
(d)
regionale organisaties;
(e)
internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties en VN-organisaties, -fondsen en -programma's, (PE64COS) ontwikkelingsbanken, financiële instellingen, wereldwijde initiatieven, internationale publieke/particuliere partnerschappen;
(f)
onderzoeksinstellingen en universiteiten.
2) Onverminderd het bepaalde in lid 1, onder (e), verleent de Gemeenschap financiële bijstand aan partners waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in een lidstaat of een derde land dat in het kader van deze verordening communautaire bijstand krijgt of daarvoor in aanmerking kan komen, mits dit kantoor het feitelijke centrum is van waaruit de zakelijke activiteiten worden bestuurd. In uitzonderlijke gevallen mag dit kantoor zich in een ander derde land bevinden. Artikel 7 1) Voor zover deze acties het voorwerp zijn van financieringsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en landen waar krachtens deze verordening acties worden gefinancierd, moeten de overeenkomsten de bepaling omvatten dat de betaling van belastingen, heffingen en andere lasten niet door de Gemeenschap wordt gefinancierd.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
25
NL
2) Alle krachtens deze verordening gesloten financieringsovereenkomsten of -contracten dienen de bepaling te omvatten dat zij onderworpen zijn aan controle door de Commissie, die ter plaatse inspecties mag uitoefenen, alsmede aan audits door de Rekenkamer, volgens de gebruikelijke methoden die door de Commissie zijn vastgesteld in het kader van de geldende bepalingen, in het bijzonder die van het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. 3) Er dienen maatregelen te worden getroffen om tot uitdrukking te laten komen dat de krachtens deze verordening verleende steun afkomstig is van de Gemeenschap. Artikel 8 17 (1)
De deelname aan aanbestedingen en de gunning van opdrachten of contracten staat op gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen uit de lidstaten en alle ontwikkelingslanden. De deelname mag in uitzonderlijke gevallen worden opengesteld voor andere derde landen. 18
(2)
Leveringen zijn afkomstig uit de begunstigde landen, andere ontwikkelingslanden of de lidstaten. Leveringen mogen in uitzonderlijke gevallen afkomstig zijn uit andere derde landen. 19 Artikel 9
(1)
(2)
17
18 19
Om de doelstellingen van samenhang en complementariteit, als bedoeld in het Verdrag, te verwezenlijken en om optimale doeltreffendheid van de steun te garanderen, kan de Commissie alle noodzakelijke coördinatiemaatregelen nemen, met name: (a)
de totstandbrenging van een systeem voor systematische uitwisseling en analyse van gegevens over gefinancierde acties en acties die de Gemeenschap en de lidstaten overwegen te financieren;
(b)
coördinatie van de acties op de plaats van uitvoering, door middel van regelmatige vergaderingen en uitwisseling van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten in het begunstigde land.
In samenwerking met de lidstaten mag de Commissie alle nodige initiatieven nemen om te zorgen voor een optimale coördinatie met andere betrokken donors, in het bijzonder donors die onder het systeem van de Verenigde Naties vallen; die coördinatie moet gericht zijn op de stelselmatige uitwisseling en evaluatie van gegevens over geplande projecten en moet zodanig gestalte krijgen dat de onderlinge samenhang en complementariteit zijn verzekerd (PE67).
- voorbehoud B: wil minimaal DAC-overeenkomst over ontbinding van de hulp en wenst dat die overeenkomst in dit artikel haar weerslag krijgt. - UK: voorbehoud tot zij de Commissiemededeling over het ontbinden van hulp heeft gezien. Algemeen gesproken wil UK de DAC-overeenkomst over ontbinding van de hulp terugzien in de EU-wetgeving inzake communautaire steun. - GR, P voorbehoud - E voorbehoud: tegen Commissievoorstel, dat volgens haar te ver gaat. F voorbehoud bij laatste zin omdat definitie van uitzonderlijke gevallen niet duidelijk is. F voorbehoud bij laatste zin omdat definitie van uitzonderlijke gevallen niet duidelijk is.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
26
NL
Hoofdstuk III Besluitvormingsprocedures Artikel 10 (1)
Het financiële kader voor de uitvoering van deze verordening in de periode van 2003 tot en met 2006 wordt hierbij vastgesteld op [512 20 21 22 miljoen euro, inclusief een jaarlijkse 23 toewijzing van 43 24 miljoen euro voor het actieprogramma en van 85 miljoen euro voor het Wereldfonds, in die zin dat het bij de contributies voor het Wereldfonds 25 om nieuwe en extra bijdragen dient te gaan 26]. (PE69)
(2)
De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten. Artikel 11
(1)
De Commissie is verantwoordelijk voor de opstelling van strategische programmeringsrichtlijnen, waarin de samenwerkingsacties van de Gemeenschap worden vastgesteld in termen van meetbare doelstellingen, prioriteiten, termijnen voor specifieke actiegebieden, uitgangspunten en verwachte resultaten. Programmering geschiedt op jaarbasis en is indicatief.
(2)
De jaarlijkse gedachtewisseling met de lidstaten vindt plaats op basis van een presentatie door de vertegenwoordiger van de Commissie van de strategische programmeringsrichtlijnen voor de uit te voeren acties, binnen het kader van het in artikel 13, lid 1, bedoelde comité. Het comité brengt daarover advies uit conform de in artikel 13, leden 2 en 3 bedoelde beheersprocedure. (PE71)
20
21
22 23
24
25 26
- Met de rapporteur of het Parlement is hierover nog geen overeenstemming bereikt. - B, I, UK konden het voorstel van de rapporteur aanvaarden. - D kon € 125 miljoen per jaar aanvaarden, wat neerkomt op een totaal van € 500 miljoen voor 2003-2006. - FIN, GR konden het eerste voorstel van de rapporteur van € 440 miljoen aanvaarden. COM-voorstel van € 293,4 miljoen voor 2003-2006. Aanvaard door A, E, IRL, LUX, NL, P en S. A en E kunnen een hoger bedrag aanvaarden als zij wisten waar het extra geld uit categorie IV van de begroting vandaan moet komen. F: voorbehoud bij Commissievoorstel. F had graag € 233,4 miljoen voor 2003-2006. De meeste delegaties hadden liever geen jaarlijks bedrag en geen splitsing in het financiële kader tussen het actieprogramma en het Wereldfonds omdat dit onnodige starheid schept, een akkoord met het Parlement zou bemoeilijken, en het bedrag dat aan het Fonds moet worden overgemaakt om de zetel van de Gemeenschap te behouden, van jaar tot jaar kan verschillen. UK, met steun van P, zou om redenen van transparantie graag indicatieve bedragen zien (bijvoorbeeld in een gemeenschappelijke verklaring) mits ze niet juridisch bindend zijn. D is voor splitsing, maar wil het bedrag van de bijdrage aan het Fonds liever niet vastleggen. Staat open voor een gemeenschappelijke verklaring of een minimumbedrag voor het programma. D wenst € 50 miljoen voor het Programma, aangezien het voorrang moet hebben boven het Fonds. COM wenst een minimum van € 40 miljoen voor het Programma, maar is tegen een vast bedrag voor het Fonds. Verscheidene delegaties zijn voor toetsing van de prestaties van het Fonds. COM, met steun van GR, NL en P is tegen nieuwe extra bijdragen aan het Wereldfonds.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
27
NL
Artikel 12 (1)
De Commissie is verantwoordelijk voor het voorafgaand onderzoek, de besluitvorming en het beheer van de onder deze verordening vallende acties, volgens de geldende budgettaire en andere procedures, met name die welke zijn vastgelegd in het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
(2)
Besluiten betreffende acties waarvoor financiering krachtens deze verordening meer dan € 5 miljoen bedraagt, evenals alle wijzigingen van bedoelde acties die een overschrijding met meer dan 20% van het oorspronkelijk voor de betrokken actie vastgestelde bedrag met zich brengen, worden overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, aangegeven procedure goedgekeurd.
(3)
De Commissie stelt de lidstaten in kennis van besluiten en wijzigingen van deze acties voor bedragen van € 5 miljoen of minder. Artikel 13
(1)
De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch ontwikkelingscomité dat bevoegd is voor ontwikkeling.
(2)
In gevallen waarin wordt verwezen naar onderhavig lid is de in artikel 4 van Besluit 1999/468/EG vastgestelde beheerprocedure van toepassing, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 7 en 8.
(3)
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
Hoofdstuk IV Rapporten en financiële bepalingen Artikel 14 1) Na elk begrotingsjaar legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag voor over het EG-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, met daarin informatie over de richtsnoeren voor haar jaarlijkse indicatieve strategische programma, (PE 76) de in de loop van dat begrotingsjaar gefinancierde acties, inclusief die van het Wereldfonds, (PE74) en de conclusies van de Commissie betreffende de uitvoering van deze verordening in het voorgaande begrotingsjaar. Het overzicht bevat met name informatie over de sterke en zwakke punten van de acties in termen van het effect dat zij sorteren in de strijd tegen de drie overdraagbare ziekten en bij de bestrijding van armoede, (PE76) met inbegrip van de in het kader van de beoogde doelstellingen bereikte concreet aantoonbare resultaten. Daarnaast dient informatie te worden verstrekt omtrent (PE74) de organisaties waarmee contracten zijn gesloten en de met die contracten gemoeide bedragen, alsook over (PE74) de resultaten van eventuele onafhankelijke evaluaties van specifieke acties.
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
28
NL
(3)
Uiterlijk eEen jaar vóór het verstrijken van deze verordening legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een onafhankelijk beoordelingsrapport voor over de uitvoering van deze verordening, met het doel vast te stellen of de beoogde doelstellingen zijn bereikt en om richtlijnen te geven om toekomstige acties doeltreffender te maken. Op basis van dit beoordelingsrapport kan de Commissie voorstellen doen voor de toekomst van deze verordening en, voor zover nodig, voorstellen deze te wijzigen. Artikel 15
Verordening (EG) nr. 550/97 wordt ingetrokken. Acties waartoe is besloten in het kader van Verordening (EG) nr. 550/97, worden gecontinueerd op basis van die verordening. Artikel 16 (1)
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
(2)
Deze verordening is van toepassing tot en met 31 december 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, op
Voor het Europees Parlement De voorzitster
Voor de Raad De voorzitter _______________
13703/02 BIJLAGE II
gar/CQ/bm DG E II
29
NL
BIJLAGE III
Ontwerp-verklaring van de Commissie over ontbinding van de hulp
De Commissie stelt voor om het in dit document uiteengezette concept van ontkoppeling van de communautaire steun op te nemen in de rechtsgrondslagen van alle met ontwikkeling verband houdende financiële instrumenten van de Gemeenschap.
_______________
13703/02 BIJLAGE III
gar/CQ/bm DG E II
30
NL