De Wiershoeck-‐Kinderwerktuin, dinsdag 27 mei 2014 Beste natuurliefhebber/-‐ster, Het was zonnig, er stond een stevige wind en voor in de loop van de dag werd er regen verwacht. Ik ging daarom iets eerder dan gebruikelijk naar “mijn” tuinen. Gelukkig viel het mee met de regen. Het dreigde een paar keer, maar tot ongeveer vier uur bleef het droog. In de hoop droog thuis te komen pakte ik mijn spullen op tijd in. Op tijd, maar toch te laat….
Er vliegen nog maar weinig echte libellen, maar juffers zie ik al regelmatig. De azuurwaterjuffer is een 33 tot 35 mm grote juffer die in vrijwel heel Europa en oostelijk tot Centraal-‐Azië voorkomt. In Nederland en België is het een algemeen voorkomende soort. De habitat is bij voorkeur stilstaand water waaronder vijvers in tuinen, maar ook beken worden regelmatig bezocht. Het mannetje van de Azuurwaterjuffer is lichtblauw van kleur met een, voor de soort kenmerkende, zwarte tekening op het borststuk en lichaam.
Het vrouwtje varieert in kleur van geel, naar groen tot lichtblauw. De zwarte tekening op het lichaam is mede bepalend voor de soort. Omdat vrouwtjes in de familie waterjuffers qua tekening erg op elkaar lijken is het vaak nodig om het halsschildje te bekijken. De vorm van het halsschildje is soort bepalend. De beste periode om de soort te zien is in de maanden juni, juli en augustus. Een interessante site over libellen (en juffers) is: http://www.libellengids.nl/
Over de familie van de viltvliegen is nog niet zoveel bekend. Het zijn kleinere vliegen met een langgerekt, spits toelopend achterlijf. De hele vlieg is dicht bezet met tamelijk korte haren, zodat de dieren een “viltige” indruk maken, vandaar de naam. Wereldwijd zijn zo'n 3000 soorten bekend, maar er zijn er waarschijnlijk veel meer. De volwassen dieren zijn vaak moeilijk te vinden, omdat ze zich in bijvoorbeeld dichte struiken ophouden, waar ze op andere insecten jagen, ongeveer op dezelfde wijze als roofvliegen en dansvliegen. Slechts enkele komen wel eens op bloemen in de tuin zitten, zoals de tamelijk grote gewone viltvlieg. De gewone viltvlieg (foto) komt bijna overal voor en is in de Benelux zeker niet zeldzaam.
De groene schijnboktor (Oedemera virescens) links stond ook al in het vorige verslag. Dat was waarschijnlijk een vrouwtje en ik kwam dit keer een exemplaar van het andere geslacht tegen. Net als bij de fraaie schijnboktor (Oedemera nobilis) is de sekse te herkennen aan de vorm van de achterpoten. Bij de fraaie schijnboktor hebben alleen de mannetjes die dikke billen. Waarschijnlijk is het bij de groene schijnboktor niet anders.
De hommelzweefvlieg (ook wel hommelreus genoemd) is ook weer aanwezig op de tuinen. Deze sterk behaarde zweefvlieg is 11 tot 15 millimeter lang en de kleur is zwart, de vlieg lijkt op een hommel. Net als hommels heeft de zweefvlieg ook witte en oranje kleuren, maar deze zijn zeer variabel. De zweefvlieg is een bijzondere soort, omdat er verschillende variaties bestaan die weer verschillende soorten hommels nabootsen.
De bovenkant van de vleugels van het mannetje icarusblauwtje is blauw. Langs de buitenrand loopt een zwart lijntje en de vleugels hebben een witte franje. De mooie tekening op de vleugels hebben de vrouwtjes, maar de bovenkant van de vleugels van de vrouwtjes is bruin, d.w.z. meestal bruin. Sommige vrouwtjes hebben echter een sterke blauwe “bestuiving”, dit is zo’n sterk blauw bestoven vrouwtje. Het icarusblauwtje vliegt van begin mei tot begin oktober in twee, soms drie overlappende generaties.
Het is zeer waarschijnlijk een haantje, maar welke? Een populierenhaantje zal het niet zijn, want die heeft meestal scharlakenrode dekschilden, maar soms zijn ze wat bruiner of geler van kleur. De rest van het lichaam is zwart. De kop van het haantje op de foto is echter donker groen en het groene borststuk heeft een metaalglans.
Op de bladeren van de perenbomen op De Wiershoeck hebben we al vaak het resultaat van de jeneverbes-‐ perenroest gezien. Maar er zijn meer van dit soort schimmels. De meidoorn kan, zoals in dit geval, aangetast zijn door jeneverbes-‐meidoornroest. De roest doorloopt twee stadia op de peer, of op meidoorn, en twee stadia op enkele juniperus-‐kweeksoorten (jeneverbes). Uit Zwitsers onderzoek blijkt dat de sporen maximaal 500 meter kunnen overbruggen van de ene waard naar de andere. De enige zinvolle bestrijding bestaat eruit de gekweekte jeneverbes te verwijderen.
Op sommige plaatsen staat de papaver al weer prachtig te bloeien of gaat dat binnenkort doen. Het geslacht Papaver kent wereldwijd ongeveer zestig soorten. Ook de klaproos behoort tot de papaverfamilie.
Er lopen al weer veel larven rond van het lieveheersbeestje. Ze verschillen in kleur en in grootte. Voordat de larve gaat verpoppen doorloopt hij vier stadia. De larve kruipt uit de te klein geworden oude huid, het externe skelet, en kan voordat de nog zachte, nieuwe huid verhard snel een stukje groeien. De linker larve was aanzienlijk groter dan de rechter en er is een duidelijk kleurverschil. Na elke vervelling verandert het uiterlijk van de larve en de larven van de verschillende soorten zien er ook verschillend uit. De larve links zou een larve in het vierde stadium van het zevenstippelig lieveheersbeestje kunnen zijn. De larve rechts is waarschijnlijk een eerder stadium van een andere soort.
Dit lieveheersbeestje was nog vlot ter been, maar ver zal hij niet meer vliegen.
Vorige week zagen we de groene eitjes en in de afgelopen week zijn de jonge wantsen geboren. Het zijn nimfen van de groene stinkwants. Het embryonale stadium duurt ongeveer 15 tot 21 dagen. Als de zich in het ei ontwikkelende embryo's bijna zijn volgroeid, worden de oogjes zichtbaar als kleine rode stippen en er verschijnt een donker driehoekje aan de bovenzijde van ieder ei waarmee de nimf het ei zal openen. De net uit het ei gekropen nimfen zijn enkele millimeters lang, hebben een zeer gedrongen bouw en zijn roodachtig van kleur. Ze vervellen al snel waarna ze deels groen worden en al iets op de volwassen dieren lijken. De nimf van de groene stinkwants doorloopt vijf stadia, die de instar worden genoemd en de overgang tussen de verschillende instar wordt steeds begrensd door een vervelling. Opmerkelijk is hierbij dat ieder nimfenstadium zowel een eigen bouw als ook een eigen kleurpatroon kent. De jonge nimfen hebben zwarte poten en ook andere delen van het lichaam zijn zwart, bij iedere verveling krijgt de nimf meer groene kleuren.
Het lichaam van de onopvallende rups van het oranjetipje is bleek blauwachtig of grijsachtig groen op de rug, gaat naar de flanken in wit over tot onder de spiracula, waarna de onderzijde weer donkergroen is. De spiracula zijn de ademhalingsopeningen op de zijkant van het lichaam. Het hele lichaam is fijn zwart gespikkeld, de kop heeft dezelfde kleur als het lichaam. De rups wordt ongeveer drie centimeter lang.
Er komen ongeveer 300 soorten rozen in het wild voor. Daarnaast bestaan er vele veredelde vormen. Rozen worden al sinds duizenden jaren geteeld om hun schoonheid, en in de oudheid gebeurde dat in China en Afrika, door de Grieken, Romeinen en Egyptenaren. Rozen werden gebruikt voor rituelen en er werden tempels en paleizen mee versierd.
Ook de duizendschoon staat volop in bloei. Deze plant uit de anjerfamilie is afkomstig uit het Middellandse-‐Zeegebied. Duizendschoon werd reeds in de 16de eeuw in kloostertuinen toegepast en gekweekt.
Volgens mij ben ik deze bij al wel vaker tegengekomen (o.a. vorige week op de bloem van de zeekool), maar het is mij nog niet gelukt om hem op naam te brengen. Ach, hij is er niet minder mooi om.
En ook deze juffer moet het voorlopig zonder soortnaam doen. Groetjes, Luit