J A A R G A N G 2, N R. 2
(VOLGNR. 6)
JUNI
AVÉ
Š Nieuwsbrief
over
2002
Š
Actuele VErschijningen
INHOUD
Beste Lezers,
Beste Lezers.....................................................................
25
Ter Inleiding......................................................................
26
Onder de Loep Berlicum............................................................... Debora................................................................. Sekten en valse verschijningen...........................
26 29 31
Een kritische analyse van Harry Potter........................
32
Joachim Bouflet Nieuw boek over Medjugorje...........................................
39
Uit: In de liefde en het Bloed van het Lam Karakteristieke trek van paus Johannes XXIII................
41
Kerkelijke Documenten.....................................................
43
Kort nieuws.......................................................................
43
Erkende verschijningen....................................................
45
Ter overweging................................................................
46
Commentaar redactie: Prof. Rutten...............................
46
Tot besluit........................................................................
47
Deze nieuwe uitgave bevat wederom een aantal zeer boeiende onderwerpen. Manduria en Berlicum zullen we onder de loep nemen. Men kan zich afvragen hoe het mogelijk is dat ongelovige en gelovige mensen zich met het grootste gemak laten betoveren door allerlei mirakelachtige fenomenen en allengs binnengeleid worden in een sektarische beweging. In deze uitgave besteden we echter ook zeer veel aandacht aan een ander betoverend fenomeen, Harry Potter. Jong en oud verslindt de boeken over deze tovenaarsleerling. De magische, occulte wereld die hen wordt voorgehouden als de normale wereld, ligt binnen handbereik. Met name kinderen worden heel subtiel op het verkeerde spoor gezet. Verder bespreekt Joachim Bouflet een nieuw boek over Medjugorje van de hand van Daria Klanac en vindt u in deze uitgave het vierde en laatste deel van het artikel over de devotie tot het Kostbaar Bloed van Jezus Christus. De foutieve voorspelling van Prof. Frans Rutten over 11 april 2002 komt uiteraard ook aan bod. De vraag is of hij nu echt stopt of een sekte begint. Een en ander wijst in die richting. Over de noveen tot de H. Clara kunnen we nog niets schrijven, aangezien we tot nog toe over te weinig informatie beschikken voor een gefundeerd artikel hierover. Wie kan en wil ons hierbij van dienst zijn? M.b.t. vertalingen voor AVÉ hebben we enige respons gehad. We zouden evenwel nog veel meer hulp kunnen gebruiken, niet alleen voor vertalingen in en uit het Duits, Engels en Frans, maar ook het Italiaans of nog een andere taal. Het zou fijn zijn als u uw bereidwillige deskundigheid aan ons zou willen doorgeven. Uw reactie zien wij met belangstelling tegemoet. Wat u in deze uitgave mist, is een vervolg op Fatima. Hopelijk lukt ons dit voor het volgende nummer. Onder 'Erkende verschijningen' hebben we deze keer maar weinig te melden. Wel mogen we u gratis bijgevoegd boekje over Fatima aanbieden. Ook vindt u onder 'Erkende verschijningen' een uitnodiging om deel te nemen aan een bedevaart naar Fatima. Van harte een goede aandacht gewenst bij het lezen van AVÉ,
Colofon.............................................................................
48
Rudo Franken, pastoor
Boekbespreking
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
25
TER INLEIDING Het vergrootglas wordt in dit nummer gezet op Berlicum, alwaar Mevr. Elisabeth Sleutjes verschijningen beweert te ontvangen en op Manduria, alwaar Debora Marasco het zogeheten uitverkoren werktuig van de 'hemel' is. Beide fenomenen zijn door het bevoegde kerkelijke gezag afgekeurd. Na de bespreking van Berlicum en Manduria is een interessante bijdrage opgenomen over de overeenkomsten tussen valse verschijningen en sekten. Valse verschijningen monden vaker uit in een sektarische beweging. Op het eerste gezicht lijken de boodschappen van dergelijke valse verschijningen wel
vroom. Bij nadere bestudering echter vallen dwalingen op, zelfs ernstige dwalingen. Die worden evenwel voor lief genomen door hen die dergelijke verschijningen koesteren als hun laatste strohalm. Heel hun geestelijk (en vaak ook materieel) hebben en houden zetten ze op deze strohalm. De valse zien(st)er is de sekteleider. Hij bepaalt de geloofsinhoud op grond van zijn privé-openbaringen. Allengs verlaat je op een 'vrome' manier het veilige schip van de Kerk. De zien(st)er/sekteleider heeft dan de plaats ingenomen van het bevoegde kerkelijke leergezag. De gehoorzaamheid die je
verschuldigd was aan de Kerk, heb je geruild met de gehoorzaamheid die je nu verschuldigd bent aan deze sekteleider. Ondertussen heb je dus een andere 'baas' gekregen. Zonder dat je het in de gaten hebt, bijt je je vast in een sektarische beweging op grond van voor jou zeer duidelijke gegevens, die evenwel toch verkleurd blijken te zijn door de propaganda. Hoe hardnekkig het rotsvaste geloof van oprechte katholieken in dergelijke valse verschijningen kan zijn - met alle mogelijke gevolgen van dien - weet ik inmiddels uit eigen ervaring. (R.F.)
ONDER DE LOEP WAT TE GELOVEN VAN DE VERSCHIJNINGEN TE BERLICUM (DEN BOSCH)? DOOR MARK WATERINCKX EN RUDO FRANKEN 1. Inleiding Sinds december 1976 ontvangt Elisabeth Sleutjes naar haar zeggen verschijningen en boodschappen van Maria, de Moeder Gods. Ze woont te Berlicum nabij 's-Hertogenbosch en beweert Maria nog regelmatig te zien. Vele honderden openbare en privé-boodschappen schrijft ze toe aan Maria. Achter Elisabeth's woning aan de Torenstraat 7 en achter de inmiddels aangekochte aangrenzende woningen is een kapel gebouwd en een kruisweg aangelegd. Naast extases en boodschappen hebben zich volgens Elisabeth vele andere bovennatuurlijke verschijnselen voorgedaan. Over de gebeurtenissen in wat genoemd wordt Maria's Hofke in Berlicum is in 1997 een boek gepubliceerd, Maria's Hofke in Berlicum. Verschijningen en Boodschappen van Maria. Wat gebeurt er?, uitgegeven door de Stichting Turris Davidica op 3 november 1997 [de in dit artikel aangegeven bladzijden hebben betrekking op dit boek]. Van dit boek is veelvuldig gebruik gemaakt in dit artikel, evenals van de homepage van deze Stichting: www.maria-berlicum.nl 2. De zieneres Elisabeth Sleutjes-van Gaal is geboren op 14 mei 1919 te Vorstenbosch. Zij is het 6e kind in een arm gezin van 18 kinderen. Haar leven is getekend door veel strijd en vernederingen. Na haar afwijzing in het klooster huwt zij en krijgt 4 dochters. Door een ernstige val en een verwaarloosde complicatie in de kleine hersenen ontstaan bij Elisabeth ernstige evenwichtsstoornissen. In 1972 krijgt Elisabeth een vorm van atrofie van de spieren en raakt 26
verlamd. Zij beweert hiervan op 18 december 1976 plotseling en wonderbaarlijk genezen te zijn door Maria. Het verhaal van haar genezing heeft de zieneres in dichtvorm opgeschreven: 45 strofen van vier regels. Dit gedicht ligt aan de oorsprong van hetgeen zij als haar roeping voelt, namelijk door haar ‘genezing’ een instrument te mogen zijn van de
rol. Driemaal heeft volgens Elisabeth een afbeelding van de Lijdende Christus, het zogenoemde Heilig Aanschijn, gebloed. Elisabeth beweert in 1990 tweemaal 33 dagen de stigmata aan handen, voeten en zijde te hebben gedragen. Veelvuldig schijnen bijzondere geuren te worden waargenomen en zegeningen plaats te vinden die olieachtig vocht achterlaten en veelal blauwe vlekken en/of tekenen. Op 27-6-1993 wordt Elisabeth weduwe (blz. 55). 3.
Rapport van de Bisschoppelijke Commissie De plaatselijke pastoor is van begin af aan duidelijk geweest in zijn afwijzing van de 'boodschappen van de hemel' aan Elisabeth. Dat heeft hij kenbaar gemaakt aan menige pelgrim en aan een priester die jarenlang pelgrims naar 'Maria's hofke' begeleidde; ook via de media heeft hij mensen proberen te bewegen om hier niet meer naar toe te gaan. Op veler verzoek heeft het Bisdom van 'sHertogenbosch in de persoon van Monseigneur J.G. ter Schure op 29 oktober 1986 officieel een commissie van onderzoek ingesteld om de kwestie Berlicum nader te bestuderen. Op 12 augustus 1987 rapporteerde deze commissie over haar bevindingen en wees het gebeuren af als niet zijnde van bovennatuurlijke aard (een dossier van 10.000 pagina's). Dat was een definitieve afkeuring, reden waarom het Bisdom daar niet meer op terugkomt ondanks verwoede pogingen van het stichtingsbestuur Turris Davidica van Berlicum dat zelfs brieven stuurde
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
naar het Vaticaan. In dit rapport met als titel "samenvatting rapport over de gebeurtenissen rond mevrouw Liesbeth Sleutjes te Berlicum" wordt het navolgende vastgesteld (blz. 275-279): - Het verhoren van getuigen en deskundigen: naast de twee betrokken priesters bij 't Hofke te Berlicum zijn eveneens de raadsman en tevens bestuurslid de heer Jacques van der Coer gehoord. Tevens is de plaatselijke pastoor gehoord alsook Elisabeth's huisarts en voormalig huisarts. Eveneens is de directeur behandelingszaken tevens zenuwarts van het psychiatrisch ziekenhuis Coudewater te Rosmalen gehoord. Verder is gesproken met een publicist over verschijningen en voor zover bekend met twee ex-pelgrims. - Het verhoren van mevrouw E. Sleutjes: behalve de voorgeschiedenis van mevrouw E. Sleutjes komen vier opmerkelijke gegevens naar voren: a. Over de "wonderbaarlijke" genezing van mevrouw E. Sleutjes stemmen de getuigenverklaringen niet overeen. b. Over het bloeden van het Heilig Aanschijn spreken de getuigen elkaar tegen. c. Met betrekking tot zegeningen met een bepaalde geur en vlekken hebben experts verzekerd dat deze op natuurlijke wijze verklaard kunnen worden. d. Met betrekking tot 'boodschappen van de verschijning' (meer dan 10.000 pagina's) merkt men op dat deze qua stijl en inhoud lijken op die van vroegere vrome boekjes en dat er "ook vele niet-godsdienstige zaken als afkomstig van Onze Lieve Vrouw aan de orde gesteld worden". - Onder 'Eventuele wonderen' wordt vastgesteld, dat een bepaalde heer, die gestorven is in januari 1983 door de 'Verschijning' als genezen zou zijn verklaard. Nog twee voorvallen worden op soortgelijke wijze kort aangeduid. Nooit is er enige opzienbarende genezing vastgesteld. - Met betrekking tot de paranormale verschijnselen zoals de verschijning van Onze Lieve Vrouw, het optreden van de duivel, het bloeden van het zogenoemde Heilig Aanschijn, de zogenoemde stigmata (ter verduidelijking: hier zijn bedoeld de 'inwendige stigmata', omdat Elisabeth de uitwendige stigmata toen nog niet had) van mevrouw E. Sleutjes en 'het snelle schrijven van mevrouw E. Sleutjes' heeft de commissie geen behoefte om deze door deskundigen te laten onderzoeken, omdat men zo ook tot een gefundeerd oordeel kon komen. - De commissie houdt het wel voor mogelijk, dat zich bij mevrouw E. Sleutjes bijzondere processen kunnen afspelen in de vorm van bewustzijnsveranderingen, hallucinaties, stigmata en
-
-
-
-
wensvoorstellingen, die door haar als werkelijkheid worden ervaren. De commissie constateert tegenstrijdigheden in de diverse verklaringen, onder meer tegenstrijdigheden met betrekking tot het zogenoemde Heilig Aanschijn, met betrekking tot de vele Latijnse namen, het al dan niet hebben van littekens ten gevolge van stigmata en mishandelingen door satan. De commissie constateert dat een gedeelte van de 'boodschappen' in Berlicum is terug te vinden in het boek "Dringende vermaningen te Bayside, New York". De vertaler van dit boek is een Vlaming, hetgeen volgens de commissie verklaart waarom er zoveel Vlaams is te vinden in de zogenoemde boodschappen van de 'verschijning'. De verklaring van mevrouw E. Sleutjes dat ze een letsel heeft aan de kleine hersenen wordt door de directeurgeneesheer ontkend. Over de inhoud van de zogenoemde privé-openbaringen stelt het rapport dat deze vaak betrekking hebben op geld, politiek, boekhouding, kaarsen, verkiezingen enzovoorts. De commissie is unaniem van oordeel dat deze niet aan Onze Lieve Vrouw kunnen worden toegeschreven.
De commissie komt daarna unaniem tot de volgende conclusie: "het staat vast dat hier noch van authentieke verschijningen of openbaringen van Onze Lieve Vrouw, noch van bovennatuurlijke gebeurtenissen gesproken kan worden". De commissie is van oordeel, dat er bij deze conclusie toch naar een pastorale oplossing moet worden gezocht en wil de betrokkenen zoveel mogelijk sparen. De bisschop stond erop dat de bevindingen van de commissie in zo beperkt mogelijke kring bekendgemaakt zouden worden. Aldus werd de hoofdpersoon in augustus 1987 in kennis van het oordeel gesteld. In juni 1988 werd het stichtingsbestuur van de 'Turris Davidica' grondig geïnformeerd. 4. Aanvankelijke gehoorzaamheid Zowel de geestelijk leidsman als mevrouw E. Sleutjes hadden vooraf verklaard zich neer te leggen bij de beslissing van de bisschop. Bijna een jaar lang wordt hieraan min of meer gehoor gegeven. Echter, op 21-7-1988 komt er vanuit de 'hemel' een oproep om weer naar Berlicum te komen. En de pelgrims beginnen weer massaal toe te stromen. Dan ziet de bisschop zich genoodzaakt om zijn bevindingen openbaar te maken, hetgeen gebeurde middels een bisschoppelijke brief d.d. 12-1-1989 die op zondag 22-11989 werd voorgelezen in de St. Petruskerk te Berlicum, waarna hierover in verschillende kranten werd bericht (23-1: Brabants Dagblad; 24-1: Katholiek
Nieuwsblad; 26-1: NRC). Hij liet tevens weten dat hij daarmee niet de persoonlijke goede bedoelingen van wie der betrokkenen dan ook in het geding wilde brengen en sprak de hoop uit dat alle Berlicumse parochianen zich het oordeel zouden aantrekken in het belang van de ware godsvrucht tot Maria. Deze brief had nauwelijks effect. Vele pelgrims lieten zich Berlicum niet afnemen, zoals zij voelden dat gebeurde. Zelfs Mgr. Van Lierde, een Nederlandse prelaat in het Vaticaan, ging zich ermee bemoeien (voor zijn minder goede onderscheidingsvermogen zie AVÉ, nr. 1, blz. 8). In maart 1994 zegende hij het beeld van de Turris Davidica in. In een schrijven in januari 1995 werd hem door Mgr. Ter Schure dringend verzocht zich van deze zaak te distantiëren. Twee maanden later, op 13 maart 1995, is Mgr. Van Lierde overleden (blz. 58-59). Op 112-1995 wordt de nieuwe, vergrote kapel in gebruik genomen die plaats biedt aan 200 personen. Meer dan 500 pelgrims zijn aanwezig (blz. 55). Vanaf 1997 zijn de zieneres en het stichtingsbestuur niet slechts ongehoorzaam aan het rapport van de bisschop. Vanaf die tijd gaan zij dit rapport zelfs openlijk bestrijden middels de uitgave van een boek van 300 bladzijden, Maria's Hofke in Berlicum. Verschijningen en Boodschappen van Maria. Wat gebeurt er?, uitgegeven door de Stichting Turris Davidica op 3 november 1997. Hierin wordt bovendien het rapport van de bisschop van zeer uitgebreid negatief commentaar voorzien (blz. 279-289). Een grovere miskenning van het bisschoppelijk leergezag is nauwelijks denkbaar. 5.
Merkwaardige boodschappen en gebeurtenissen:
- het begin van de 'genezing' (18-121976) wordt ingezet met een automatisch handschrift op de muur (blz. 37). - dat een paarse kandelaar op 17-101977 opeens zwart wordt, moet alle twijfel aan de authenticiteit van de boodschappen wegnemen (blz. 40). - Elisabeth moet van 'Maria' Jacobus tot raadsman kiezen. Dit is geen priester, maar een lekengelovige die zich enorm inspant om de 'boodschappen van Maria' aan Elisabeth wereldkundig te maken en te promoten. Dit gaat in tegen alle voorzichtigheid die bij zulke zaken in acht genomen dient te worden. Bovendien is het zeer merkwaardig dat een leek als raadsman wordt uitgekozen (blz. 41). - Op 14-5-<78 moet Jacobus van 'Maria' een bouwvergunning aanvragen voor de te bouwen kapel. 'Maria' begeleidt zelfs de bouw (blz. 45). - Op 11-10-1995 wordt een 'geneeskrachtige' bron in gebruik genomen. De bron is wel zelf geboord, is dus niet op
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
27
-
-
-
-
-
-
-
28
aanwijzing van de hemel spontaan ontstaan zoals in Lourdes (blz. 56). de geestelijke Communie wordt gevisualiseerd in een gele lichtboog (blz. 71). Op 8-6-1990 zegt 'Maria' dat de stigmata van Elisabeth voor de commissie het bewijs van de echtheid van de boodschappen en verschijningen moeten zijn (blz. 100). De RK-Vereniging Bezielers Turris Davidica wordt op verzoek van 'Maria' op 3-11-1992 opgericht, want dan is met twee personen erbij het getal bezielers tot 11 afgerond. Naast statuten is een huishoudelijk reglement opgesteld. De bezieler is enkel 'doorgeefluik' van de helpende kracht van 'Boven'. Hij werkt middels een persoonlijk ontvangen gebed en handoplegging (blz. 118-119). Van 18-12-1992 tot september 1994 waren er geen 'boodschappen', van september 1994 tot september 1997 weer wel (blz. 148). 'Boodschap' van 2-8-1979: "Lees en herlees elk woord dat Ik door Mijn mond gesproken heb, want weet, dat het de waarheid is!" Natuurlijk is deze opdracht onmogelijk uit te voeren, alleen al gezien de zeer vele boodschappen en afgezien nog van veel onzin die daarin wordt uitgekraamd. Het evangelie is De Blijde Boodschap. Mensen of 'boodschappen' die de aandacht van de gelovige opeisen voor de vele woorden van 'privé-boodschappen' in plaats van de aandacht op het evangelie te richten, zijn sowieso dwaallichten. 'Boodschap' van 11-7-1980: "Spaarzame woorden heeft geen vat meer op de mens". Ook deze boodschap komt onmogelijk van de hemel. De door de Kerk erkende verschijningen vallen juist op door de spaarzame, maar betekenisvolle woorden. 'Boodschap' van 28-3-1979: "Dacht ge dat ook Mijn verlangen vroeger niet uitging om dit Verheven Ambt (red: bedoeld is hier het Priesterambt) te kunnen krijgen van de Hemelse Vader? Deze uitspraak die Maria in de mond wordt gelegd, betekent een vreselijke miskenning van de verheven roeping van Maria, namelijk Moeder te zijn van alle verlosten en vooral Moeder van de priesters (blz. 216). Een zeer ernstige dwaling vinden we in de 'boodschap' van 10-4-1980: "Wanneer een communicant volgens de Priester niet waardig is om te communiceren en hij zou aan deze weigeren de Heilige Hostie uit te reiken, doch alleen ongewijd brood toedienen, zou Jezus eerder het verlangen van de communicant behartigen dan van de Priester. Hij zou zelfs het gewone brood zegenen zodat deze toch de Heilige Communie ontving onder Je-
zus' gedaante. Ook wanneer een Priester de Heilige Hostie zou uitreiken aan een heiligschennende persoon, zonder dat hij te weten zou komen dat hier aan een zondaar het Heilig Lichaam gegeven was, zou deze hostie niet de verandering hebben bekomen onder het uitspreken van de woorden die de Priester geeft tijdens de Consecratie, doch gewoon brood blijven" (blz. 219). Het sacrament van de heilige Eucharistie wordt hier helemaal verkracht. De verandering van het brood in het Lichaam van Christus is immers in het geheel niet afhankelijk van de gesteltenis van de ontvanger (noch van de gesteltenis van de bedienaar). Als de communicant niet openstaat voor Gods genade of zelfs met verkeerde bedoelingen ter Communie gaat, ontvangt hij toch werkelijk het Lichaam van de Heer. Hij eet en drinkt dan wel zijn eigen vonnis (1 Kor. 11, 29). - Ook met betrekking tot het huwelijk zien we een ernstige dwaling. De 'boodschap' van 29-5-1980 zegt: "Als het leven bedreigd wordt voor een van beiden, is toestemming tot kerkelijke ontbinding mogelijk" (blz. 225). Ontbinding voor de Kerk is nooit mogelijk. Een kerkelijk huwelijk wordt slechts door de dood van een van de beide echtgenoten ontbonden. Wel is het mogelijk dat de Kerk verklaart dat er op grond van bepaalde redenen nooit een huwelijk is geweest. Dit heet een nietigverklaring en is absoluut geen ontbinding, want er wordt helemaal niets ontbonden. Er wordt slechts vastgesteld dat er nooit een binding is geweest. 6. Vermenging met Pater Pio Zeer merkwaardig is de oprichting in 1994 door vrienden van de
onwetende
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
de raad zich te informeren bij het bisdom Den Bosch. Op 27-6-2001 antwoordde P. di Flumeri me, dat hij alle contact met de verantwoordelijken van het fenomeen Berlicum verbroken heeft. En dat het bisdom waakt over het fenomeen. 7. Besluit De
plaatsen zoals San Damiano en Montichiari in Italië en Bayside/New York. De onzin van
wellicht door het schandalige misbruik van de naam Pater Pio. De openlijke ongehoorzaamheid aan de bevoegde bisschop is een ander zeer duidelijk teken. Rebellie is het kenmerk, niet van de nederige dienstmaagd Maria, maar van een andere entiteit. Voor meer inlichtingen: Mark Waterinckx, Weinebruggelaan 49, B-8200 Brugge (Sint-Michiels), België Tel.: +32 50 385029
DEBORA MARASCO UIT MANDURIA- ITALIË MARK WATERINCKX Inleiding In onze tijd waarin de Kerk in een crisis verkeert, wordt de wereld overspoeld door een enorme lawine van valse verschijningen, boodschappers, gestigmatiseerden, wonderen, tekenen allerhande naast enkele echte. Er zijn mensen die vele valse verschijningen afwijzen, maar wel overtuigd zijn van de echtheid van de verschijningen en boodschappen aan Debora Marasco, een jonge vrouw in Manduria. Ze spreken van genezingen, bekeringen, tekenen aan de hemel. Debora zou voorspellingen doen en verschijningen en boodschappen ontvangen. De zieneres en allerlei fenomenen Manduria is een stadje van 45000 inwoners in de regio Puglia in Z.O.-Italië. Het ligt tussen de steden Taranto, Brindisi en Lecce, telkens op 40 km. afstand, niet ver verwijderd van de kust (Golf van Taranto) en valt onder het bisdom Oria. De verschijningsplaats, een oude olijfboomgaard, heet nu "Celeste Verdure" (hemels groen). Debora Marasco werd geboren op 12-12-1973 in Taranto. Haar moeder was op dat ogenblik ongehuwd. Later huwde ze burgerlijk met een ongelovige; een echtscheiding volgde spoedig nadien. Rond die tijd stierf ook Debora's grootmoeder, die een grote verering had voor Pater Pio. Debora was toen net 3 jaar. Ze groeide op zonder religieuze opvoeding en was dol op discotheken tot... de mysterieuze fenomenen begonnen. Het begin daarvan had plaats op 20-5-1992. Debora was toen 18 jaar. Met haar verloofde op weg naar de markt, hoorde ze plots een mysterieuze stem uit haar hart, die zei: "Dochter, kijk verder en je zult zien dat dit niet je weg is, maar iets anders". Dit herhaalde zich nog enkele keren gedurende de volgende maanden. Eind augustus 1992 zei de stem o.a.: "Ik ben de Koning van de Openbaring, de Zoon van de Levende God." Op 23-10-1992 "verscheen" haar voor het eerst een "mooie Vrouw", die zich voorstelde als Maria. In het begin waren de
"verschijningen" dagelijks, later steeds op de 23e van elke maand (cf. Medjugorje!). Naast Jezus en Maria "verschijnen" ook Franciscus van Assisi, Pater Pio, de "engel" Uriel, de H. Jeanne d'Arc, haar "engelbewaarder" Fidemile... Nog later meenden de aanwezigen bepaalde figuren in de wolken te zien (cf. Medjugorje), zag men een hostie op de tong van Debora liggen (cf. Garabandal), gingen allerlei beelden wenen en bloeden (cf. Teresa Musco). Zo zou het grote Mariabeeld tussen 1993 en 1997 maar liefst 347x geweend hebben, en vergoot het kruisbeeld in de kapel 92x bloedtranen. "Wonderbare" olie stroomde 226x van het Mariabeeld en 18x van het kruis. Een ander beeld van de Moeder Gods van de Olijfboom scheidde 100x olie af en 15x bloedtranen. Een afbeelding van Jezus weende 42x bloed en scheidde 100x olie af. Sinds 1993 vertoont Debora soms een stigma (kruis) op haar voorhoofd. Als men witte doeken op haar wonden legt, verschijnen er met bloed geschreven "boodschappen" op. In een boek van een anonieme auteur met als titel "Manduria" beschrijft Dr.Gino De Blasi hoe Debora tientallen wonden vertoont over haar hele lichaam, aangezicht, rug, handen, voeten. Het bloed vloeit bij beken, terwijl een parfum opstijgt. Op de enkels vormt zich in bloed het Kroatische woord MIR. Dit woord, dat VREDE betekent, vormde zich destijds in de lucht in... Medjugorje! De verantwoordelijke priester van de Italiaanse Charismatische Vernieuwing Emiliano Redaelli, onderzocht alles ter plaatse en verklaarde: "Alles wat hier gebeurt is waarachtig en positief." Don Renzo del Fante, die tot 1985 de geestelijke leider was van don Gobbi uit Milaan, zegt niet alleen in te staan voor haar grote vroomheid, maar ook van mening te zijn dat zij een offerziel en bruid van Jezus is. Vroeger schreef don Renzo del Fante de inleiding op de valse boodschappen van don Gobbi. Nu doet hij hetzelfde met de valse boodschappen van Debora. De rondreis van Debora in Vlaanderen
en Nederland Echte begenadigden (denk aan de zieners van Beauraing, Banneux, Fatima, Lourdes...) ontvluchten alle belangstelling van de massa. Valse zieners (Vassula, Medjugorje, don Gobbi, Little Pebble, Domanski...) echter presenteren zich aan de wereld. Zo kwam Debora al naar Afrika, Japan, Argentinië, Canada, Siberië... Overal wordt haar "mirakelolie" voor veel geld verhandeld. Als men haar uitnodigt voor een bezoek, laat zij zich vooraf flink betalen. 100.000 BEF (2.500 Euro) was de prijs voor haar komst naar Vlaanderen... Zo kwam deze "begenadigde" op 12-2-2000 spreken in de kerk van de Minderbroeders te St. Truiden. Aldaar wonen zowel E.P. Alex Coenen, verantwoordelijk uitgever van een Medjugorje-tijdschrift, als E.P. Silvester Demunter, die verantwoordelijk is voor het Mariale Priesterbeweging-tijdschrift van don Gobbi. De volgende dag, 13-2-2000, was Debora in de St. Albertus-Kerk van Genk-Zwartberg, waar de dubieuze don Renzo del Fante (zie artikel don Gobbi in AVE 5) het inleidend woord hield. Hij sprak er zijn geloof uit in de "boodschappen" van Debora, hetgeen hij vroeger ook deed met de "boodschappen" van don Gobbi, die hij verliet in 1985. Debora vertelde er dat O.L.Vrouw lijdt omdat men Jezus op de hand ontvangt in de H. Communie... Op 14-2-2000 was ik zelf aanwezig in de H. Anna-Kerk in Deerlijk-Kortrijk. In de kerk van Meetkerke-Brugge vond ik nl. een reclame voor Debora in Deerlijk! Zowel in de kerk te Meetkerke als die te Deerlijk worden vanaf het altaar niet-erkende "boodschappen" van Medjugorje gepropageerd. Op 14-2-2000 om 18.00 uur zat en stond de Sint Annakerk van Deerlijk barstensvol tot buiten. Een groot sensatie-succes dus. Twee uur zonder onderbreking sprak Debora. Dat Debora haar eigen gepubliceerde "boodschappen" tegensprak, hoorde of stoorde blijkbaar niemand... Na de H. Mis lieten alle ± 500 aanwezigen zich door Debora zalven met "miraculeuze" olie. Deze olie
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
29
werd achteraf in de parochiezaal te koop aangeboden, samen met allerlei religieuze prullaria. Nog nooit zag ik zo een schandalig schouwspel. Honderden vrouwen dromden samen voor de ruime verkoopstand. Er werd getrokken en geduwd. De verkopers (o.a. Italianen) moesten de tafels tegenhouden of ze zouden zelf verpletterd worden tegen de muur achter hen. Een getuige (kloosterzuster) vertelde achteraf dat ze 50 BEF moest betalen voor een mini-flesje van 1 cl. "wonderolie", d.w.z. 5000 BEF (nu 125 Euro) per liter! Toen ik aan de Limburgse verkoper en organisator de heer Paul Grauls vroeg wat de bisschop van Debora over haar zegt, riep hij kwaad: "Het interesseert me niet wat de bisschop van Debora zegt!" Hoe noemt men dit? Fanatisme? Sectarisme? Ik meen beide. Aan de uitgang van de kerk stond een dame met een zeer grote kartonnen doos voor... een financiële bijdrage - naar schatting bracht dit zo'n 20000 BEF (500 Euro) op. Zowat 15 mensen spraken me aan. Hiervan kon ik er een 12-tal overtuigen dat zowel Manduria als Medjugorje berusten op manipulatie en sensatiezucht. Een 6-tal feliciteerde me om mijn moed om tegen de stroom van bedrog in te gaan, en beloofde voor mij te bidden. Waarvoor mijn dank. De meerderheid van de aanwezigen echter liet zich beïnvloeden door een kloosterzuster, die aan iedereen vertelt dat ik een vrijmetselaar ben... De volgende dag, 15-2-2000, was de O.L.V. van Fatima-Kerk in Maastricht aan de beurt. Ook deze kerk was vol mensen. Tot zijn spijt werd de pastoor, E.H. Kerkhofs, door hulpbisschop de Jong van Roermond verplicht iedereen mee te delen dat het bisdom aan Debora spreekverbod had opgelegd. Zo ging deze bijeenkomst met Debora in Maastricht niet door. Valse boodschappen van Debora - "Maria" zegt: "Op Kerstdag 1995 zullen de 3 vervloekte jaren van Satan beginnen" (uit brochure Mevr. Mulder-Haastrecht). Deze 3 jaren zouden nu dus al voorbij zijn... Dezelfde onzin werd vroeger reeds aangekondigd door don Gobbi en Vassula. - "Maria" zegt: "De triomf van mijn Onbevlekt Hart zal komen met het Jubeljaar 2000" ("boodschap" 23-7-95, uit "Stella Maris" nr. 356 febr. 2000 en uit brochure Mevr. Van Dijk-Den Haag). Is de Kerk-crisis nu voorbij?... - O.L.Vrouw bevestigt aan Debora de valse versie van het derde geheim van Fatima, nl. dat "een kastijding de wereld zou treffen in de tweede helft van de 20e eeuw". ("boodschap" 14-2-1993, zie brochure Mevr. Mulder.) - "Maria" zegt: "Het Wonder zal plaatsvinden". ("boodschap" 23-9-1998 "Echo" nr. 145 mei 1999). In Fatima 30
-
-
-
-
-
-
-
voorspelde de echte O.L.Vrouw een wonder dat perfect uitkwam op de voorziene dag, nl. 13-10-1917. In Garabandal, Manduria en zoveel andere plaatsen worden de mensen bedot. O.L.Vrouw zegt: "Dit zijn de laatste verschijningen" (boek Bouflet "Faussaires de Dieu" p. 576 en brochure Mevr. Mulder). Waar hebben we dat eerder gehoord? Juist, in Medjugorje en op vele andere valse verschijningsplaatsen... Vele "boodschappen" zijn erotisch sensueel, of in New Age-stijl (cf. Vassula); (zie Bouflet p. 522.) Andere "boodschappen" zijn theologisch dubieus. Zowel Maria (Bouflet p. 364) als Debora zelf (Bouflet p. 522) worden ver-GOD-delijkt! ("boodschap" 15-12-1997). Zoals zovele andere valse zieners (don Gobbi, Vassula, Medjugorje...) trekt Debora ook naar andere valse verschijningsplaatsen. Zo krijgt ze een "boodschap van Jezus" in Dozulé (afgekeurd door de bisschop van Bayeux-Lisieux sinds 1985). Ook krijgt ze, zoals menige andere valse ziener (cf. Berlicum, Valkenswaard ), "boodschappen van Pater Pio", die voor de kar wordt gespannen. Vele "boodschappen" zijn plagiaat van zowel door de Kerk erkende alsook niet-erkende of afgewezen boodschappen/verschijningen: Medjugorje, La Salette, Fatima, don Gobbi, Vassula, Zr. Faustina, de Focolare-beweging... Debora krijgt "boodschappen" van de "aartsengel Uriel" en van haar "engelbewaarder" Fidemile. Welnu, het gebruik van deze beide "engel"-namen is verboden door een recent (9-4-2002) Vaticaans document nl. het "Directorium voor Volksdevotie en Liturgie". Trouwens reeds in het jaar 745 werd het gebruik van de "engel"-naam Uriel veroordeeld door paus Zacharias. Ook Vassula krijgt "boodschappen" van een boze geest, die zich voorstelt als haar "engelbewaarder".
Verdere negatieve elementen In Manduria geeft "O.L.Vrouw" zichzelf niet één, maar drie titels tegelijk, nl. "Moeder van de gezegende olijfboom", "Bron van de H. Olie van altijddurende zalving", en "Maagd van de H. Eucharistie". Het merkteken van Satan herkent men steeds aan... overdrijving. "Vom Guten zuviel", zeggen de Duitsers. Uit het feit dat Debora niet gehoorzaamt aan haar bisschop, dat ze niet meer naar de kerk gaat, dat ze geen Sacramenten meer ontvangt en zich omringt met dubieuze priesters, is meer dan duidelijk vanwaar haar inspiratie komt. Vlaamse pelgrims, die naar Manduria trokken, vertellen dat Debora zich omgeeft met brutale bodyguards (gorilla's), dat ze b.v.
op Witte Donderdag niet naar de kerk gaat en geen Sacramenten ontvangt, maar met haar eigen groep eigen rituelen houdt, dat René Laurentin er geweigerd werd om de zaak te onderzoeken, dat de pastoors van de omliggende parochies de vreemde pelgrims waarschuwen tegen de "sekte van Debora". Tijdens de verschijning kan men vaak zien dat Debora de H. Communie ontving. Na de verschijning toonde ze een grote Hostie die haar naar haar zeggen door de H. Maagd was uitgereikt. Op verzoek van de "Moeder Gods" nam Debora de Hostie weer uit haar mond ter verering. Kan een dergelijke 'gang van zaken' echter wel van de hemel zijn? Bij mystieke H. Communies is het in elk geval nooit voorgekomen dat de H. Communie werd uitgereikt door de Moeder Gods of dat de H. Communie door de betreffende mysticus met de hand werd aangeraakt. Ook de rijk vloeiende olie roept vragen op, evenals de manier waarop Debora die olie 'moet' gebruiken. "De olie was een middel en zal het ook voor jou zijn, mijn dochter en leerlinge. Ga daarom en leer mijn priesters hoe ze moeten zalven" ("Boodschap" 22 juni 1998). Een priester zalft bij doopsel, vormsel en ziekenzalving. Dat zijn zalvingen die een priester kan toedienen, niet een leek. Als de "Jezus" van Debora haar de opdracht geeft om als leek te zalven en de priesters daarin voor te gaan en de weg te wijzen, dan is deze "Jezus" een totaal andere dan Jezus Christus die, voor ons gestorven en verrezen, de apostelen laat delen in zijn eigen zending door m.n. de bediening van de sacramenten. De "Jezus" van Debora wil mensen in verwarring brengen m.b.t. zending (Debora wordt door "Jezus" leerlinge genoemd) en sacramentenbediening (Debora moet de priesters het zalven voordoen). Is deze "Jezus" dan niet de Satan zelf, die de sacramenten wil nivelleren en verkrachten? Standpunt van de R.K. Kerk - Mgr. Armando Franco, bisschop van Oria, laat op 14-12-1997 in alle kerken van zijn diocees, een pastorale brief van 8-12-1997 voorlezen, waarin hij de fenomenen rond Debora het werk van Satan noemt. Deze bisschop overleed op 15-12-1997, wat volgens de volgelingen van Manduria als een "straf van God" wordt uitgelegd. (cf. Garabandal, waar ook een bisschop van Santander overleed na een negatieve uitspraak). - Op 7-2-2002 schreef ik de huidige bisschop van Oria, Mgr. Semeraro om officiële informatie over Debora van Manduria. Ik ontving op 9-3-2002 een vriendelijke brief met als bijlage een nieuw communiqué van de bisschop d.d. 22-2-2002, dat "in het volgende nummer van het diocesaan bisdomblad zal gepubliceerd worden". Ziehier
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
enkele door mij vertaalde uittreksels van dit kersverse document: - "Het is een misbruik te eisen dat men geloof hecht aan vermeende private openbaringen of te dreigen met "Goddelijke" straffen voor hen die er niet in geloven..." - "De beweerde verschijningen van O.L.Vrouw in Manduria zijn verdacht, en onderhevig aan een ernstige polemiek, want erg verschillend van de zuivere Goddelijke tussenkomst. Ze doen beroep op het magische, het wonderbaarlijke, het excentrieke." - Op 24-9-2000 heeft Paus Johannes Paulus II er nog op gewezen dat de mariale devotie vrij moet zijn van elke vorm van bijgeloof en ijdele lichtgelovigheid, en dat men het kerkelijk oordeel, gebaseerd op de H. Schrift en de Traditie moet aanvaarden. Het is gemakkelijk vast te stellen dat de feiten in Manduria niet overeenkomen met de criteria van de Kerk. Daarom worden volgende devoties afgewezen: de bloedtranen en olie van het Mariabeeld, de wonde rechts van het gelaat van Jezus. - Er is geen enkele reden om het standpunt, dat door de kerkelijke autoriteit van het bisdom Oria vanaf het begin was ingenomen, te wijzigen. Aldus herhalen we andermaal wat laatst nog op 25-3-2001 werd bevestigd: a. De feiten van Manduria, in plaats van een zoektocht naar God en Zijn geopenbaarde Waarheid, zijn een zucht met alle middelen naar sensatie en spektakel, verspreid met de moderne communicatiemiddelen. Echte begenadigden hebben altijd al het mogelijke gedaan om buitengewone fenomenen te verbergen, goed wetende welk gevaar ze betekenen voor de deugd van nederigheid, die de
gids is van alle andere deugden. b. Vanaf het begin tot op vandaag heeft geen enkele priester (diocesaan of regulier) van dit diocees zich aangesloten bij de Manduria-fenomenen, want ze hielden deze voor niet betrouwbaar. Hetzelfde geldt voor de trouwe gelovige leken. Inderdaad, het fenomeen Manduria heeft zijn volgelingen ver buiten het diocees Oria en in wel bepaalde kringen. c. Bij de personen in het centrum van de feiten ontbreekt vanaf het begin de onderdanigheid aan de richtlijnen van de bisschop. De dood van bisschop Mgr. Armando Franco op 15-12-1997 werd en wordt vandaag nog, meermaals en uitdrukkelijk, zowel mondeling als schriftelijk, uitgelegd als een voorbeeldige straf van God en van O.L.Vrouw. Eveneens vertonen de personen in het centrum van de gebeurtenissen van Manduria misprijzen voor al wie geen geloof hecht aan de door hen verdedigde fenomenen. - We herhalen dat de bijeenkomsten in Manduria geen enkele kerkelijke goedkeuring hebben, en gehouden worden buiten de noodzakelijke eenheid met de wettelijke kerkelijke autoriteit. Terzelfder tijd moeten we preciseren dat het aan geen enkel gewijd persoon toegelaten is om er de heilige riten te celebreren. Daarom is aan gelijk welke priester het recht ontzegd om er de H. Sacramenten toe te dienen. Tenslotte herinneren we eraan dat al wie een religieuze toestand simuleert en op onwettige wijze een gewijde bediening uitoefent, onderworpen is aan kerkelijke straffen (canon 1378-1383 ). Oria, 22-2-2002. Getekend: Marcello
Semeraro, Bisschop van Oria. -
-
Eind januari 2002 had paus Johannes Paulus II een ontmoeting met 3000 gelovigen uit het bisdom Oria, waartoe Manduria behoort. Hij zei o.a.: "Iedere parochiegemeenschap dient een plaats te zijn om Gods woord te horen en te verkondigen, een huis van gebed rondom de Eucharistie, en een authentieke school van gemeenschap. Aldus kan het vuur van de naastenliefde helpen de verleiding van een epidemische en folkloristische religiositeit te overwinnen". (Katholiek Nieuwsblad 1-2-2002). Op 9-4-2002 vaardigde het Vaticaan officiële richtlijnen uit i.v.m. volksdevoties. De Congregatie voor de Goddelijke Eredienst waarschuwt voor onchristelijke en bijgelovige elementen van volksvroomheid. Zo is het verboden voornamen te geven aan engelen, uitgezonderd Michael, Gabriël en Rafaël, welke in de Bijbel voorkomen. Uitdrukkelijk wordt de "engel"-naam Uriel vermeld, welk gebruik al door Paus Zacharias in 745 werd veroordeeld. (Het Volk 10-4-2002). Welnu, juist deze "engel" Uriel verschijnt aan Debora in Manduria...
Besluit In Manduria bewijst Satan dat hij de "aap van God" is. Satanische wondertekenen zijn niets nieuws. Het ligt in de macht van Satan om God na te apen en mensen zodoende op een dwaalspoor te brengen. Satanische wondertekenen zijn ook voorspeld voor de eindtijd. Zonder de juiste informatie kunnen mensen massaal op sleeptouw worden genomen door de sensatie. Een betere raadgever is de nederigheid en de gehoorzaamheid aan de kerkelijke overheid. Wees dus WAAKZAAM!
SEKTEN EN VALSE VERSCHIJNINGEN MARK WATERINCKX Inleiding Sinds 1970 bestudeer ik intensief deze beide fenomenen. Ik was zelf nooit lid van een sekte, maar heb me wel laten misleiden door valse verschijningen. Na een wonderlijke genezing van mijn echtgenote na een verschrikkelijk auto-ongeval (gebroken nek, gekneusde hersenstam, doodgeboren kind na 6,5 maand zwangerschap) heb ik zowel echte (bijv. Pater Pio) als valse mystieke fenomenen leren kennen. Ik bestudeerde alles en begon hierover dia-voordrachten te geven. Vanaf het begin ontmaskerde ik enkele gevallen als bedrog. Na verloop van tijd ontdekte ik
nogal wat manipulatie in de meeste van deze "verschijningen", "boodschappen", "stigmata", enz. Toen ik hierop openlijk kritiek begon te uiten, maakte ik kennis met sectair fanatisme van mijn zgn. "vrienden", aanhangers van deze zaken. Ik werd uitgescholden voor vrijmetselaar, communist, KGB-spion, zelfs bezetene van de duivel. En dit kwam uit de mond van mensen die zelf beweerden bekeerd te zijn in San Damiano, Garabandal, Medjugorje en andere niet door de Kerk erkende verschijningsplaatsen. Bij deze mensen merkte ik hoe hun christelijke deugden van verdraagzaamheid, vrede,
liefde, geduld, voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid ondergeschikt waren geworden aan blind fanatisme: de bittere vruchten van jarenlange eenzijdige informatie en de daaruit voortvloeiende ongehoorzaamheid aan de richtlijnen van de Kerk. Onze wijze Kerk heeft al 2000 jaar ervaring met valse verschijningen. Telkens wanneer de Kerk in crisis was, boekten valse profeten groot succes; zo ook vandaag in dit nieuwe millennium. Mechelen niet, St. Niklaas wel... Op 26 augustus 2001 was er een incident in Chêvremont (Bisdom Luik) op de jaarlijkse bijeenkomst van de gebedsgroepen
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
31
"Kleine Zielen". In een tweede tent worden elk jaar aan vele stands allerlei boeken over meestal niet erkende verschijningen (San Damiano, Vassula, don Gobbi, Medjugorje, enz...) te koop aangeboden. Een mij bekende persoon bood ook brochures en tijdschriften aan, waarin het officiële standpunt van de R.K. Kerk verkondigd werd over bv. Medjugorje. Welnu, een aantal van deze publicaties werd gestolen en zelfs verscheurd. Een halfjaar later kreeg ik een brief vanuit het Mechelse van de bestuurster van een touringcarbedrijf, die per touringcar mensen vervoert naar allerlei, meestal valse verschijningsplaatsen in Europa. Ik werd in de brief aan het verstand gebracht dat ik “persona non grata” (= niet gewenst) was op hun jaarlijkse startdag (24 februari 2002) van het seizoen, waar telkens zo'n kleine 1000 mensen aanwezig zijn. Ook daar staan talloze stands met boeken over valse en echte verschijningen. Terzelfder tijd kreeg ik een uitnodiging voor een informatie- en studiedag over Sekten in St. Niklaas, ook voor diezelfde 24e februari. Naar deze studiedag ging ik. Dit symposium werd ingericht door de VZW "Studie en Adviesgroep Sekten". Sprekers waren o.a. een advocaat, een psycholoog, een sektedeskundige... Eén van de sprekers was afwezig. De voorzitter vroeg mij om mijn getuigenis te brengen over sectaire valse verschijningen. Dat heb ik uitgebreid mogen doen. Ik legde er ook vele nuttige kontakten, en leerde heel wat bij over sekten. Later vernam ik, dat terwijl ik in St. Niklaas getuigde over het sectair gedrag van aanhangers van valse verschijningen, op hetzelfde ogenblik in Leest bij Mechelen een fanatiek en sectair pleidooi werd gehouden tegen AVÉ, dat niet gelezen zou mogen worden en tegen mijn persoon als redacteur van dit nieuwe tijdschrift, waarin het standpunt en officiële verklaringen van de lokale bevoegde bisschop
worden weergegeven en manipulaties van vele actuele valse verschijningen worden blootgelegd. Hiermee werd in Mechelen geïllustreerd.... WAT SEKTEN EN VALSE VERSCHIJNINGEN GEMEEN HEBBEN: 1. geen enkele kritiek wordt geduld 2. de volgelingen mogen geen publicaties lezen die kritiek uitoefenen 3. de leiding is dictatoriaal ( absolute gehoorzaamheid; indoctrinatie) 4. de volgelingen worden psychisch afhankelijk gemaakt (hersenspoeling) 5. afbraak of regelrechte aanval op de officiële autoriteiten (bijv. Kerk, bisschoppen) 6. angstgevoelens worden gecultiveerd (God zal straffen, einde van de wereld) 7. bewustzijnsvernauwing bij de volgelingen (uitschakelen van gezond verstand) 8. onze groep is de elite, de buitenwereld is slecht (idealisering; zwart-wit denken) 9. eenzijdige suggestieve informatie (conditionering) 10. manipulatie van de waarheid Hiermee is niet gezegd dat aanhangers van die valse verschijningen deel uitmaken van een sekte. Wel zijn er gevaarlijke sectaire tendensen, die echt alarmerend zijn. De volgelingen van bv. Medjugorje leven in een soort roes. De boodschappen van de Gospa zijn als een dogma. Met open ogen plaatsen ze zich aldus meer en meer buiten de R.K. Kerk. Op de Oostenrijkse radio O.R.F. was er een uitzending op 8-12-2001 o.a. over Medjugorje met de veelbetekenende titel 'Maria AUSSERHALB der Kirche'. Hoe een sekte begint Vele sekten zijn begonnen met valse verschijningen. Ik vermeld de Mormonen
(USA), de Moon-sekte (Korea), Ladeira (Portugal), Little Pebble (Australië), Domanski (Polen), Het Leger van Maria (Canada), de Islam (Mohammed), Mortsel-Bohan (België), Berlicum (Nederland), Bayside-New York (USA) en als meest recente de lugubere sekte van de 'Tien Geboden' in Oeganda, met aan het hoofd gesuspendeerde priesters (cf. o.a. Jozo Zovko in Medjugorje), die een 500tal volgelingen lieten omkomen in een massale zelfmoord in maart 2000. Interessant om te weten is dat Pater Slavko Barbaric uit Medjugorje goed bevriend was met deze sekte-leiders. In 1996 was Pater Slavko naar Oeganda geweest, en kort daarna kwam de gesuspendeerde Oegandese priester naar Medjugorje. Tot besluit Ik wil dit artikel over gelijkenissen tussen echte sekten en valse verschijningen beëindigen met een laatste straf verhaal. De bovengenoemde leider van de Medjugorje-Paters, Slavko Barbaric, overleed op 24-11-00. De volgende dag al werd deze rebellerende franciscaan 'heilig verklaard' door de Gospa in haar 'boodschap' van 25-11-00. Aldus werd de Congregatie voor heiligverklaringen in Rome zo te zien afgeschaft door O.L.V. van Medjugorje en overgeplaatst naar het valse franciscaanse 'heiligdom' in exJoegoslavië. Maar nu komt het: In de faxen van Zuster Emmanuel (en Cathy Nolan) van 1 en 15 november 2001 lees ik warempel dat deze zelfde Pater Slavko nu óók al ‘verschijnt in Medjugorje. Als ik u nu vertel dat de gesuspendeerde priester Dominic Kataribabo, eveneens overleden in 2000, in de collectieve zelfmoord in Oeganda, heden ten dage aldaar ook 'verschijnt', dan is de kringloop gesloten. Sekten en valse verschijningen: de 'neverending story'. Je vraagt je af of wij, mensen, dan niets leren uit de geschiedenis...
BOEKBESPREKING EEN KRITISCHE ANALYSE VAN HARRY POTTER RUDO FRANKEN Deze kritische analyse van de eerste vier boeken van Joanne K. Rowling over Harry Potter bestaat uit twee delen: allereerst mijn persoonlijke bevindingen en vervolgens een interview van Zenit met de Canadese auteur Michael D. O'Brien dat u zeker niet mag missen.
1. MIJN PERSOONLIJKE BEVINDINGEN 1. Inleiding Jong en oud verslindt de boeken van Harry Potter. In vier jaar tijd werden van de eerste vier Harry Potter-boeken ca. 150 miljoen exemplaren verkocht. De boeken zijn intussen al in 40 talen ver32
taald. De verfilming van het eerste boek (Harry Potter en de steen der wijzen) was een daverend succes. De verfilming van het tweede boek wordt verwacht in november 2002. De uitgave van het vierde boek (Harry Potter en de vuurbeker) heeft zowel in het Duits als in het Engels zelfs een eerste oplage van 1 miljoen exemplaren.
Rond Harry Potter worden tovernachten georganiseerd en steeds meer kinderfeestjes, compleet met kledij en spelletjes. Kinderen gaan als neveneffect allerlei occulte spelletjes gewoon vinden. De homepage van de Harry-Potter-Fanclub wordt dagelijks 4000-5000 keer bezocht. Er lijkt een totale Potter-manie op gang te zijn gekomen. De tovenaarsleerling Harry
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
Potter lijkt kinderen te betoveren.
2. De schrijfster Niet minder indrukwekkend is de pijlsnelle opkomst van de uitvindster van Harry Potter, Joanne K. Rowling. In 1965 geboren in Engeland studeerde zij aan de universiteit van Exeter Frans en klassieke filologie. Ze is gescheiden en moeder van een dochter. Rowling die tot 1996 nog van de bijstand moest leven (69 pond per week), geldt vandaag met een geschat vermogen van meer dan 25 miljoen Euro als de derde rijkste vrouw van GrootBrittannië. Jaarlijks wordt ze met meerdere literatuurprijzen bedacht. In 2001 ontving ze aan de universiteit van Exeter een eredoctoraat voor literatuurwetenschappen. Rowling zelf waarschuwt ervoor haar boeken te geven aan leerlingen van groep drie en vier (zes- en zevenjarigen) omdat dezen de duistere wereld van de magie nog niet zouden kunnen verwerken. 3. Harry Potter en zijn toverwereld Tijdens een treinreis kreeg Joanne Rowling bij wijze van een visioen het idee voor een kinderboekenheld, Harry Potter, en bedacht ze de wereld van de toverschool van Zweinstein, waar Harry Potter en zijn vrienden magie, waarzeggerij, hekserij en tovenarij leren. In het eerste van de zeven delen, Harry Potter en de steen der wijzen, wordt beschreven hoe Harry zijn ouders verliest bij een auto-ongeluk en als wees opgroeit bij familie die hem behandelt als een poetslap. Als hij elf jaar is, komt hij erachter dat zijn ouders in werkelijkheid vermoord zijn door een boze tovenaar, Heer Voldemort, het kwaad in eigen persoon. Harry overleefde de aanslag op wonderbaarlijke wijze. Een litteken in de vorm van een bliksemstraal op zijn voorhoofd heeft hij daar aan overgehouden. Zonder dat hij het zelf weet, blijkt hij al wereldberoemd te zijn, juist vanwege het overleven van deze aanslag. De liefde van zijn moeder die haar leven voor hem heeft gegeven, is sterker dan de haat van Voldemort en beschermt hem. Harry wordt uitgenodigd op de toverschool Zweinstein, waar hij vriendschap sluit met een paar leeftijdgenoten, Ron en Hermelien, met wie hij levensgevaarlijke avonturen beleeft. De leerlingen op Zweinstein spreken de taal van de leerlingen van nu. Ze hebben dezelfde vragen, angsten, problemen, verliefdheden, ruzies, jaloezie als de moderne jeugd. De romanhelden zijn zogezegd een spiegelbeeld van de jeugd van nu. Zo kan bij de jeugdige lezer de indruk ontstaan dat deze magische wereld van tovenarij en voortdurende dreiging de normale dagelijkse wereld is. De Dreuzels (=mensen die zich niet ophouden met tovenarij en magie) worden steeds nega-
tief afgeschilderd, vaak zelfs belachelijk gemaakt. Toch komen in Harry Potter's toverwereld christelijke waarden voor zoals trouw, vriendschap, ja zelfs offerbereidheid. Ook is er kerst- en paasvakantie. Veel actuele vragen worden behandeld. Op school strijdt men tegen sterk gekleurde berichtgeving van een verslaggeefster van een krant, tegen racisme en onderdrukking. Al deze begrippen worden wel genoemd, maar zijn slechts een herinnering aan een christelijk verleden. 4. De eerste drie boeken De boeken over Harry Potter zijn werkelijk fascinerend; ze boeien van begin tot eind. Knap geschreven. Zo is ook de verfilming van het eerste boek, Harry Potter en de steen der wijzen, bijzonder knap en spannend; in de film komen mij de verschillende personages wel een stuk vriendelijker over dan in het boek. De beschrijving in het boek is vaak meer beangstigend en spannend, gevaarlijk en akelig, misselijk en ook deprimerend: van het ene conflict naar het andere. Agressie, wraak en woede-uitbarstingen zijn daarbij heel gewoon (I, blz. 145). Spel wordt beleefd als een te serieuze zaak, het lijkt wel een zaak op leven en dood, gezien de agressie en de overtredingen. De leerlingen zijn ook vaker in levensgevaar vanwege vreemde en onvoorspelbare voorvallen, hetgeen de sfeer natuurlijk enorm drukt. Vanaf het eerste begin van het eerste boek wordt de blik gericht op vreemde, geheimzinnige dingen als iets normaals. Als je deze geheimzinnige dingen niet ziet, ben je eigenlijk niet normaal. Hoe is het eigenlijk mogelijk - zo wordt gevraagd - dat iemand zonder magie kan leven? "Ik snap niet hoe die dreuzels het redden zonder toverkunst", zo zegt Hagrid (I, blz. 52). Een duidelijk verschil met het sprookje is, dat in het sprookje magie niet naar voren wordt gebracht als een 'must', maar wel vaak een uitkomst blijkt te zijn. Bij Harry Potter wordt magie als een 'must' voorgesteld. Het kan niet zonder magie. Harry Potter merkt voor het eerst die magische krachten in hem, als hij in een dierentuin blijkt te kunnen spreken met een slang. De slang knipoogt naar Harry (I, blz. 23). Het is de vraag hoe wij die knipoog moeten verstaan. De Duistere Zijde (zwarte magie) wordt tegenover de witte magie geplaatst (I, blz. 44), alsof de witte magie goed zou zijn. Deze beide soorten magie worden overigens wel beoefend op Zweinstein, de beste school voor hekserij en hocus pocus, waar Harry Potter wordt toegelaten. Bij een oefening bijvoorbeeld moet de een de ander vervloeken, en moet de ander leren zich tegen die vloek te beschermen (II, blz. 142-145). Dat iemand zich op school moet oefenen in het vervloeken van iemand, is pedagogisch natuurlijk nooit te verantwoorden. De heks in een sprookje is altijd
een gemene heks, die het slecht voorheeft met anderen. In de boeken van Rowling echter wordt onophoudelijk aan de vooral jonge lezer voorgehouden dat je magie, hekserij en tovenarij op een goede manier kunt toepassen en daar mensen mee kunt helpen. Wel moet je geheim houden dat overal heksen en tovenaars bestaan, want anders wil iedereen een magische oplossing (I, blz. 50, 51). Harry is ook zeker geen voorbeeld in de naastenliefde. Bij het inkopen doen voor de school kijkt hij naar een boek 'Vervloekingen en tegenvervloekingen' en zegt: "Ik keek alleen maar hoe ik Dirk (zijn verwende, onuitstaanbare neefje) kon vervloeken". Ron, zijn vriend, gebruikt wel erg sterke taal: "Ik vermoord Fred" (I, blz. 89). Dergelijke uitspraken en agressie nemen kinderen gemakkelijk over van hun helden. De wil van de hemel komt zijdelings ter sprake, echter op een verre van christelijke zienswijze. De ene Centaur zegt tegen een ander: "Vergeet niet dat we gezworen hebben ons niet tegen de wil van de hemel te verzetten. Hebben we niet in de beweging van de planeten gelezen wat komen gaat?" (I, blz. 191). Een bladzijde verder wordt dit gerelativeerd: "De wil der planeten is al eerder verkeerd uitgelegd. Ik hoop dat dat nu ook het geval is". Allengs wordt de lezer steeds verder ingewijd in vreemde dingen die hij maar goed moet vinden, bijvoorbeeld de onzichtbaarheidsmantel (I, blz. 149). En wat te denken van Brandstof-poeder in het vuur gooien en vervolgens in het vuur gaan, een veel snellere manier om in de magische wereld te komen dan met de ondergrondse van perron 9 3/4 (II, blz. 40)! Of van het automatisch schrijven op de muur (II, blz. 106). Of van een vervloeking die iemand heeft gedood (II, blz. 107). Of van het horen van stemmen (II, blz. 110). Of van het horen van een stem die zegt: "Vermoord deze keer...". Of van jezelf in een slechterik transformeren om van binnenuit de zaak te ontmaskeren (II, blz. 120). Harry spreekt zelfs bevelend tot een slang: "Afblijven" (II, blz. 145). Van de andere kant lijkt iemand die met slangen kan praten (II, blz. 146) of in een vreemde taal kan spreken (II, blz. 146), toch bij de slechten te horen. Zo is Harry vaak onzeker en zal ook de jeugdige lezer vaak in het onzekere zijn wat nu eigenlijk goed is. Kinderen krijgen hier niet de helderheid waar zij om verlegen zitten en waar zij iets van zouden kunnen leren. Echte deugd ontbreekt. En wat te denken van een monster dat kan worden opgeroepen (II, blz. 230) en van het schrijven met een onzichtbare vreemdeling die steeds meer macht over je krijgt maar van wie je uiteindelijk met de nodige hulp nauwelijks nog af kunt komen (II, blz. 230)?! Volgens Harry is het niet mogelijk om bij
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
33
de familie Duffeling te wonen zonder hen te gaan haten (II, blz. 150). Wat zou Harry tijdens zijn vakantie bij de dreuzels wel niet geven voor een boodschap van Zweinstein, van welke heks of tovenaar dan ook? (II, blz. 10). Kan hij hen misschien oproepen? Hier wordt voor kinderen reeds de weg gebaand naar het oproepen van geesten, bijvoorbeeld als ze thuis in moeilijkheden zitten. Dit oproepen van geesten staat haaks op het christelijk gebed: in het gebed roepen wij God niet op, want we weten dat Hij bij ons is. Integendeel, we stellen ons open voor Hem en brengen ons te binnen wat Hij allemaal voor ons heeft gedaan om ook nu op Hem te vertrouwen. Zo brengt Hij zegen over ons leven. In het derde boek worden voor het eerst akelige Dementors opgevoerd. Dit zijn wezens die je ziel opzuigen (III, blz. 142). Door de 'kus van een Dementor' (III, blz. 186) wordt je ziel voor altijd weggezogen. Dat is de grootste straf. Deze Dementors zijn zeer onberekenbare gevangenisbewakers van Azkaban. Zij bewaken de gevaarlijkste volgelingen van Heer Voldemort terwijl ze zich onmiddellijk bij hem zullen aansluiten zodra hij dat aan hen vraagt, omdat hij hen veel meer mogelijkheden biedt om hun krachten en lusten te botvieren (IV, blz. 528). Zij worden echter geacht mensen te beschermen tegen Voldemort, de boze in eigen persoon. Voldemort is ontdaan van zijn macht, maar als iemand zich voor hem openstelt, kan hij weer tot leven komen en mensen vermoorden. Het is echter de vraag in hoeverre Dementors beter zijn dan Voldemort, want zij halen alle geluk uit de gevangenen weg en zijn ook de schrik voor de toverschool Zweinstein. Ze zijn onuitstaanbaar en niet te verdragen. Als zij naderen, wordt het koud en ben je tot niets meer in staat, tenzij je je sterk op een positieve gedachte of gelukkige herinnering concentreert. Als zij naderen, hoort Harry de stem van Voldemort die zijn moeder doodt. Het kwaad wordt zogezegd door deze Dementors bestreden, maar toch lijken zij eerder instrumenten te zijn van Voldemort. Ook in deze zaak krijg je geen zekerheid. Steeds ben je in het ongewisse (III, blz. 167). Vanaf blz. 267, boek III zien we voor het eerst mensen veranderen in dieren en dieren in mensen. Situaties zijn soms zeer complex. Voor Harry is het in een bepaalde situatie niet duidelijk wat hij moet doen. Toch gaat hij over tot actie. Bij toeval blijkt dat achteraf ook nog juist te zijn (III, blz. 272). Dit kan natuurlijk geen deugd heten. In de eerste drie boeken zitten goede boodschappen, zoals: de moeder die haar leven geeft voor haar zoon Harry, eerder sterven dan je vrienden verraden, een moordenaar niet doden maar met gevangenschap straffen, het redden van je vijand, vriendschap en vergeving, maar 34
deze goede boodschappen worden zwaar overschaduwd door de grote verwarring die wordt teweeggebracht - zeker bij kinderen - met betrekking tot magie en tovenarij, de verwarring omtrent goed en kwaad, de vaak akelige sfeer met haat- en wraakgevoelens, de woede-uitbarstingen, de intriges, de geleidelijke inwijding in de occulte wereld. Het leven wordt gezien als bedreigend, akelig, gevaarlijk, terneerdrukkend. Harry Potter is bijna nooit blij of vrolijk. Mijns inziens is 'Harry Potter' om deze redenen voor kinderen pedagogisch gezien niet aan te bevelen. 5. Het vierde boek Als je het vierde boek leest, ben je al heel wat gewend vanuit de eerste drie boeken. Het vierde boek gaat echter nog veel verder. Vanaf het allereerste begin heeft Heer Voldemort het gemunt op de dood van Harry Potter. Deze dreiging loopt als een beklemmende rode draad door het gehele boek. Ook van de kant van andere personen en omstandigheden is er die doodsdreiging voor Harry. Hij wordt bij voorbeeld bij het wereldkampioenschap zwerkbal zo gefascineerd door de Glamorgana's, de mooiste vrouwen die Harry ooit heeft gezien, "dat hij naar de Glamorgana's bleef kijken, want als ze ophielden met dansen zouden er vreselijke dingen gebeuren...Hij wilde graag iets heel erg stoers doen. Vanuit de box naar beneden springen op het veld leek een goed idee...Hij was opgestaan en zijn ene been rustte op de rand van de box" (blz. 82). Als niemand hem uit zijn verbeelding had gehaald, zou hij gesprongen hebben met als gevolg waarschijnlijk een dodelijke afloop. Op blz. 101 wordt het Duistere Teken opgeroepen, het teken van Jeweetwel (Heer Voldemort): "Uit de mond van de schedel stak een slang, als een soort tong. Terwijl ze toekeken, rees het ding steeds hoger op, fonkelend en glinsterend, in een waas van groenachtige rook...hoog genoeg opgestegen om het hele bos te verlichten, als een soort lugubere neonreclame". Voor het eerst in dertien jaar was het Teken van Voldemort aan de hemel verschenen (blz. 113), een teken dat hij aan het terugkomen was. Dat was natuurlijk geen prettig vooruitzicht, want "Toen Jeweetwel aan de macht was, werd de helft van alle moorden op Dreuzels gewoon voor de lol gepleegd" (blz. 112). "Professor Zwamdrift voorspelde constant Harry's naderende dood, wat buitengewoon irritant was." (blz. 150). Complimenten van professor Zwamdrift kunnen leerlingen verkrijgen door de meest gruwelijke voorspellingen te bedenken (blz. 180). Professor Sneep dwong zijn leerlingen onderzoek te doen naar tegengiffen. Rond Kerstmis zou hij misschien een leerling
vergiftigen om te kijken of hun tegengif werkte (blz. 180). Professor Sneep lijkt Harry's leven daadwerkelijk te willen beëindigen en wel door vergiftiging (blz. 229-230). Het is erg vreemd dat deze Sneep professor is op school, want hij heeft zeker geen goede reputatie: "Toen Sneep voor het eerst op school kwam, kende hij al meer vervloekingen dan de meeste leerlingen in de zevende klas en hij maakte deel uit van een groep Zwadderaars die later bijna allemaal Dooddoeners bleken te zijn" (blz. 398). Van professor Sneep gaat een haat uit naar Harry, maar Harry's haat tegenover professor Sneep is niet minder: "Harry staarde naar Sneep terwijl de les begon en verbeeldde zich dat er vreselijke dingen met hem gebeurden... kende hij die Cruciatusvloek maar, dan lag Sneep nu plat op zijn rug, net als die spin, schokkend en stuiptrekkend...De blikken van Sneep en Harry kruisten elkaar en Harry wist wat komen ging. Sneep was van plan om hem te vergiftigen. In zijn verbeelding greep Harry zijn ketel, holde naar het bureau van Sneep en liet de ketel neerdalen op zijn vettige kop" (blz. 229). In een ander hoofdstuk leest men de volgende zin, die een licht werpt op het 'voorbeeldige' karakter van Potter: "Harry die zich had voorgenomen om Sneep niet aan te kijken, ging verder met het fijnstampen van zijn mestkevers en stelde zich voor dat iedere kever het gezicht van Sneep had" (blz. 386). Van echte opvoeding, deugd of vorming is hier geen sprake. Waarden worden volledig losgekoppeld van hun oorsprong. 'Umwertung der Werte' zou je dit kunnen noemen: waarden krijgen een totaal andere waarde. En daarom is Harry Potter absoluut niet te vergelijken met de klassieke sprookjes die allemaal zonder uitzondering een opvoedkundige waarde bevatten, waarin het goede beloond en het kwade bestraft wordt. Bij Harry Potter wordt het kwade niet echt overwonnen en overwint het goede met slechte, kwade middelen - een door en door onchristelijke gedachte. Het of de kwade volbrengt zijn daden door tovenarij, hekserij en magie; en de goede doet dat evenzeer. Onderwerp van vorming op Zweinstein is niet het ware, het goede en het schone. Lelijkheid, wraak en leugen zijn de thema's die overal weer terugkomen: "Professor Stronk toonde haar leerlingen de lelijkste planten die Harry ooit onder ogen had gehad. Het leken niet zozeer planten als wel reusachtige, dikke, zwarte slakken, die rechtop uit de grond staken. Elke plant pulseerde een beetje en zat onder de grote, glanzende zweren, die zo te zien gevuld waren met vloeistof. 'Fisteldistels', zei professor Stronk afgemeten. 'Ze moeten hoognodig uitgeknepen worden. Jullie verzamelen de pus...' 'De wat?' zei Simon Filister vol walging. 'Pus, Filister, pus!' zei professor
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
Stronk. 'Die is uiterst waardevol, dus mors er alsjeblieft niet mee. Jullie verzamelen de pus in deze flessen. Doe jullie handschoenen van drakenhuid aan, want onverdunde Fisteldistelpus heeft een rare uitwerking op de huid'. Het uitknijpen van de Fisteldistels was ontzettend goor werk, maar ook merkwaardig bevredigend. Als er een zweer openknapte, gutste er een hoop dik, geelgroen vocht uit, dat sterk naar benzine rook...Fisteldistelpus is een uitstekende remedie tegen hardnekkige jeugdpuistjes" (blz. 151). De Schroeistaartige Skreeften zijn de trots van professor Hagrid: "Ze leken wel wat op mismaakte, schaalloze krabben, afzichtelijk bleek en slijmerig. Op de merkwaardigste plaatsen staken er poten uit en de leerlingen konden nergens een kop ontdekken...Ze verspreidden een doordringende geur van rotte vis. Om de zoveel tijd schoten er vonken uit het achterlijf van een Skreeft en vloog hij met een kleine peng een paar centimeter door de lucht...Hagrid: 'Ik heb nog nooit eerder Skreeften gehad en ik weet niet wat ze vreten - maar ik heb miereneieren en kikkerlevertjes en schijfjes ringslang - kijk maar 's wat ze lekker vinden'...Harry had het knagende gevoel dat het allemaal volstrekt zinloos was, omdat de Skreeften geen bek schenen te hebben...Wie wil er nou geen huisdier dat je in één klap kan verbranden, steken en bijten?" (blz. 152-153) In het vierde boek draait het om het toverschool-toernooi (hoofdstuk 12) dat is bedoeld als een vriendschappelijke krachtmeting tussen de drie grootste Europese toverscholen - Zweinstein, Beaubatons en Klammfels. Toen in het verleden het aantal dodelijke slachtoffers de pan uitrees, werd het toernooi gestaakt. Maar nu was er alles aan gedaan om te garanderen dat er niemand in levensgevaar zou komen (blz. 146). De uitverkiezing van de drie kampioenen vindt plaats tijdens Halloween. Deze wordt verricht door de onpartijdige Vuurbeker. Iedereen van 17 jaar en ouder kan zich inschrijven. Tot ieders verbazing en tot ontsteltenis van de organisatie noemt de Vuurbeker nog een vierde naam, die van Harry Potter, die zich niet heeft ingeschreven en pas 14 jaar oud is. "Zodra een kampioen eenmaal is aangewezen door de Vuurbeker, is hij of zij verplicht het Toernooi uit te spelen. Wie zijn naam in de Beker doet, ondertekent in feite een bindend, magisch contract" (blz. 197). Harry is echter verplicht om mee te spelen zonder dat hij zich heeft ingeschreven. "Was er werkelijk iemand die hem dood wilde hebben?...Voldemort?" (blz. 216). Zijn kwelgeest, Malfidus, beweert: "De helft van alle Toverschoolkampioenen heeft het Toernooi niet overleefd" (blz. 224). Drie magische opdrachten moeten door de vier kampioenen worden uitgevoerd.
Die opdrachten zijn bittere ernst: "Harry had het gevoel alsof zijn hele leven naar die eerste opdracht had geleid en daar ook mee zou eindigen" (blz. 239). Maar toch was Zweinstein "de enige plaats waar hij ooit gelukkig was geweest...nou ja, waarschijnlijk was hij ooit wel gelukkig geweest bij zijn ouders, maar dat kon hij zich niet herinneren. Om de een of andere reden deed het besef hem goed dat hij liever op Zweinstein bleef om het op te nemen tegen een draak dan terug te gaan naar de Ligusterlaan en Dirk" (blz. 258259), alhoewel "hij zelfs zijn ergste vijand niet onvoorbereid op die monsters zou hebben afgestuurd" (blz. 260). Na de eerste opdracht is Ron, Harry's vriend, niet meer jaloers op Harry die is uitverkoren tot kampioen en nog twee opdrachten te gaan heeft: "Harry!" zei hij heel ernstig, "ik weet niet wie jouw naam in de Vuurbeker heeft gedaan, maar die - die probeert je van kant te maken!" (blz. 272). Bij de vervulling van de tweede opdracht zien we dat Harry Potter vastbesloten is om alle gijzelaars veilig te laten terugkeren en niet alleen de zijne, ook al is hij daardoor niet het eerste terug. Zo heeft hij een meisje het leven gered. Ternauwernood brengt hij het er zelf levend af. Achteraf is hij echter wel onzeker of hij er goed aan heeft gedaan om het meisje te redden, aangezien het hem punten kost en het meisje wellicht niet echt gestorven zou zijn, omdat het waarschijnlijk toch maar een spel was (blz. 380). Toch was het waarschijnlijk geen spel, want de houding van Fleur, één van de vier kampioenen, tegenover Harry was echt hartelijk geworden sinds hij haar zusje uit het meer had gered (blz. 413). Voor de derde opdracht oefent Harry vervloekingen op zijn vrienden, Ron en Hermelien. "Het probleem was alleen dat daar een zekere mate van zelfopoffering voor vereist was" (blz. 430). Zodra hij maar even tijd heeft, oefent hij vervloekingen (blz. 455). Met de voorbereiding op de derde opdracht wordt de spanning richting Voldemort nog opgevoerd. Uit een droom begrijpt Harry dat hij het volgende dodelijke slachtoffer moet worden voor Voldemort (blz. 433). Aan zijn litteken voelt Harry hoe dicht Voldemort in de buurt is of voelt hij een uitzonderlijk sterke golf van haat. Harry en Voldemort zijn verbonden door die mislukte vloek (blz. 450), de vloek die is afgeweerd doordat Harry's moeder haar leven voor hem heeft gegeven. Uiteindelijk legt Harry ook de derde opdracht met goed gevolg af, samen met de kampioen van Zweinstein, Carlo Kannewasser, die zijn vriend is geworden. Omdat ze elkaar geholpen hebben, grijpen ze samen de Toverschool Trofee. Maar deze Trofee blijkt behekst te zijn en trekt hen mee tot bij Voldemort, die het bloed van Harry nodig heeft om weer te herrijzen. Het lukt Wormstaart, een
Dooddoener, om Carlo te doden met de spreuk Avada Kedavra (blz. 476); dan tapt hij bij Harry bloed af en mengt dat in een wit dampende ketel (blz. 479), waaruit vervolgens Heer Voldemort stapt, de verpersoonlijking van het kwaad. Hij is dankzij Harry's bloed herrezen; de nog resterende bescherming die Harry's moeder aan Harry had gegeven, zou dan ook door de aderen van Voldemort stromen (blz. 490). Heer Voldemort verenigt dus zijn geest met een menselijk lichaam en geeft daarmee zichzelf nieuw leven. De goddelijke scheppingsdaad wordt op een duivelse wijze geïmiteerd. Het kwaad is geschied. Het boze wordt verheerlijkt. Dat is de ontknoping van het Toverschool Toernooi. Weliswaar weet Harry aan de moordende hand van Voldemort te ontsnappen - ternauwernood - en veilig terug te komen op Zweinstein, maar hetgeen waarvoor iedereen bang was, is gebeurd: Heer Voldemort heeft weer een lichaam en kan weer gaan moorden. Met dat onheilspellende vooruitzicht eindigt het vierde boek. Zelf omschrijft Voldemort het anders: "ik, die het pad dat naar de onsterfelijkheid leidt verder heb gevolgd dan wie ook. Jullie weten wat mijn uiteindelijke doel was - de dood overwinnen" (blz. 487). Hij vertelt ook dat voor hem niet elk lichaam geschikt is om weer opnieuw tot leven te komen: "toen ik alle nuttige informatie uit haar had losgekregen, waren zowel haar lichaam als haar geest onherstelbaar beschadigd. Ik kon haar niet in bezit nemen en dus ontdeed ik me van haar" (blz. 489). "Het is maar een mens", zo is de redenering van de duivel. Overigens is met de terugkomst van Harry op Zweinstein het verhaal nog niet uit. Een als 'professor in verweer tegen zwarte kunsten' vermomde Dooddoener die een handlanger is van Voldemort en die de naam van Harry Potter in de Vuurbeker had gedaan, probeert Harry alsnog te vermoorden. Die poging wordt wederom ternauwernood verijdeld. De beklemming komt uiteraard zeer sterk naar voren in het vak dat professor Dolleman geeft: Verweer tegen Zwarte Kunsten. "De vierdejaars van Griffoendor keken zó uit naar Dollemans eerste les dat ze donderdag na het middageten te vroeg bij het lokaal waren en al bij de deur in de rij stonden toen de bel nog niet eens was gegaan...Ze gingen haastig op de drie stoelen tegenover het bureau van de leraar zitten, haalden hun exemplaren van De Zwarte Kunsten: een Handboek ter Zelfbescherming te voorschijn en wachtten ongewoon stilletjes af. Al gauw hoorden ze de karakteristieke, bonkende voetstappen van Dolleman op de gang. Toen hij binnenkwam zag hij er even merkwaardig en angstaanjagend uit als altijd en ze zagen zijn houten klauwpoot onder zijn gewaad uitsteken" (blz. 162163). Hij leert hen de drie Onvergeeflijke
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
35
Vloeken: de Imperius-vloek, om mensen volledig aan hen te onderwerpen; de Cruciatus-vloek, om iemand vreselijk veel pijn te doen; en de dodelijke vloek Avada Kedavra waartegen geen tegenvloek bestaat en waarbij het slachtoffer dus geen kans heeft van overleven. Deze vloeken mogen ze natuurlijk niet gebruiken, maar moeten ze kennen om extra waakzaam te zijn, want hiertegen bestaat nauwelijks of geen verdediging. "Zo'n vloek uitspreken tegen een medemens, is voldoende om tot levenslang in Azkaban veroordeeld te worden" (blz. 168). De Imperiusvloek wordt echter wel door professor Dolleman zelf uitgetest op zijn leerlingen (blz. 178). Tussen goed en kwaad lijkt geen duidelijk onderscheid te bestaan: "Maar ik moet Dolleman één ding nageven: hij heeft nooit mensen gedood als dat niet absoluut noodzakelijk was" (blz. 399). Of er ooit een noodzaak kan bestaan om een mens te doden?!
Er is ook vaker sprake van bezetenheid: "We hebben allebei het genoegen gesmaakt...het grote genoegen...om onze eigen vader te doden en zo de onstuitbare opmars van de Duistere Orde te garanderen!" (blz. 506). "Wat verlangde Heer Voldemort van je?' 'Hij vroeg of ik bereid was alles voor hem op het spel te zetten. Ik was bereid. Het was mijn droom, mijn grootste ambitie, om hem te dienen, mijn trouw te laten blijken...Mijn meester liet me weten dat mijn vader ontsnapt was. Hij zei dat ik hem koste wat het kost moest tegenhouden...Ik doodde mijn vader...Het plan van mijn meester slaagde. Hij is herrezen en zal me rijker belonen dan een tovenaar ooit zou kunnen dromen" (blz. 514-516). Maar een Dementor dient hem zijn fatale kus toe en zuigt zijn ziel via zijn mond naar buiten. Hij is erger dan dood. 'Er is weinig aan hem verloren gegaan', is dan een reactie (blz. 525). De duivel behandelt zijn
volgelingen hetzelfde als zijn tegenstanders. Harry moet misschien de gelukkige winnaar heten in het vierde boek. In feite is hij noch winnaar noch gelukkig. Want het is Heer Voldemort die minstens gedeeltelijk in zijn opzet is geslaagd: het is weliswaar niet gelukt om Harry te vermoorden, maar Voldemort is wel weer tot leven gekomen. Bovendien heeft het toernooi waarin Harry het einde heeft gehaald, hem het leven van een vriend-medekampioen gekost (blz. 476). Er was dus zeker geen overwinningsstemming, integendeel. Bovendien mocht er niet over het toernooi nagepraat worden, dat was verboden. De ware toedracht mocht niet bekend worden. Hoe het verhaal uiteindelijk zal aflopen, zullen de delen 5, 6 en 7 ons leren. Mevr. Rowling voorspelt voor deze delen echter nog meer slachtoffers.
"De bedoeling is om het 'goede' te laten zegevieren over het kwade, maar dat mag gerust ook met kwade methoden. Het kwaad wordt trouwens nooit werkelijk helemaal overwonnen en dwingt daarom een zeker respect af... Alles is toegelaten om een doel te bereiken. Wraak, afgunst en jaloezie is geoorloofd, evenals haat en sadisme. Alle verwijzingen naar een hoogste morele orde zijn hier duidelijk zoek. Iedereen mag zelf beslissen wat goed en wat kwaad is en mag met behulp van occulte krachten zijn ding doen. Zo leert Harry op de Zweinstein-hogeschool voor Hekserij ondermeer zich onzichtbaar maken, toverdrankjes brouwen en vloeken uitspreken, onder andere ook de Avada Kedavra vloek die het slachtoffer gegarandeerd doodt. Wist u dat dit 'typische' praktijken van ingewijden in satanische sekten zijn?...Het kwade wordt door Rowling geraffineerd aantrekkelijk verpakt en als goed aan piepjonge lezers aangeboden." [PRO VITA (www.provita.be/html/a.html) dan klikken naar Archief, dan Tijdschrift 291, juni 2001] "Als niemand aan kinderen grenzen aangeeft, zullen ze ongemerkt grenzen overschrijden, is de vrees van veel gelovige ouders. Op www.crossroad.to/articles2/HP-Movie.htm vindt u twaalf redenen om de Harry Potterfilm niet te gaan bekijken" (Katholiek Nieuwsblad 14-12-2001). "Terwijl het een poosje geleden niet strikt nodig leek het kwaad onder ogen te zien en te doorgronden, ligt dat nu heel anders. Wij kunnen het ons niet meer permitteren om luchtig te doen over het kwaad". (Brian M. Carney, Harry Potter zet niet aan tot denken, artikel in NRC-Handelsblad 24-11-2001). HARRY'S KLASGENOOTJES ZWIJGPLICHT OPGELEGD Uit: De Telegraaf van 02-04-2002
LONDEN - Net als in de vorige film zijn er voor Harry Potter en de Geheime Kamer, die in november uitkomt, weer de nodige jonge figurantjes ingehuurd. Maar de stemming onder deze tovenaarsleerlingen zit er echter behoorlijk minder in dan tijdens de opnamen van Harry Potter en de Steen der Wijzen. Producent Warner Bros heeft alle medewerkers namelijk een geheimhoudingsplicht opgelegd. Zelfs tegen hun ouders mag met geen woord over de rolprent worden gesproken. "Vorige keer was mijn zoontje dolgelukkig dat hij een rol had in de Harry Potterfilm. Dit keer slaapt hij slecht van de angst", zo vertelt een bezorgde Britse moeder. De opnamen voor de tweede film zijn gisteren begonnen, maar hebben in Engeland al voor de nodige commotie gezorgd. "Kinderen een dergelijke zwijgplicht opleggen is ongezond", vindt bijvoorbeeld een woordvoerder van de kinderbescherming. "Ze op straffe van ontslag verbieden met iemand buiten de set over de film te praten, lijkt namelijk veel te veel op de werkwijze van kindermisbruikers die dezelfde techniek toepassen." 2. WAAROM HARRY POTTER DWAALT. EEN ZEER HELDER ANALYSEREND INTERVIEW [Uit: Informatieblad Nr. 172 maart 2002 van de Priesterbroederschap Pius X] Omdat nu de film Harry Potter en de steen der wijzen in de bioscopen van start is gegaan, vroeg het persbureau Zenit de Canadese auteur Michael D. O'Brien zijn mening over het fenomeen te geven. Tot de werken van O'Brien behoort de roman Father Elijah en een kritiek op de paganisering (Lat. paganus=heidens) van de kindercultuur, Eine Landschaft mit Drachen: Der Kamp um die Seele lhres Kindes (Een landschap met draken: de strijd om de ziel van uw kind), beide uitgegeven door Ignatius Press.
36
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
Zenit: Veel mensen staan kritisch tegenover de Harry Potter-boeken. Zij beweren dat het gevaarlijk is kinderen bloot te stellen aan toverij en het occulte. Wat is uw reactie daarop? O'Brien: Ik heb de vier banden van de Harry Potter-serie driemaal gelezen, en bij iedere keer kwamen de zwaarwichtige gebreken van de romans duidelijk naar voren. Het duidelijkste probleem is natuurlijk dat de schrijfster de symbolische wereld van het occulte als haar belangrijkste metafoor en occulte praktijken als spanningselement gebruikt. Dit wordt aan de kinderlijke lezers door aantrekkelijke karakters als Harry en Hermelien, die leerlingen van de Hogeschool voor Hekserij en Toverij zijn, voor ogen gesteld. Dit kan bewerken dat de waakzaamheid van het kind - zowel de onderbewuste alsook de intellectuele tegenover feitelijke occulte praktijken, die overal aanwezig zijn en toenemen, wordt verslapt. Rationeel weten de kinderen dat het fantasie-element in de boeken niet “echt” is. Maar emotioneel en onderbewust neemt de jonge lezer het als werkelijk op. Dit wordt nog verder gecompliceerd doordat er in de wereld om ons heen veel gelegenheden voor jonge mensen zijn om in occulte subculturen terecht te komen, waarin enkele van Harry's krachten metterdaad als werkelijk worden aangeboden. Zenit: De critici van Harry Potter zien een groot verschil tussen auteurs als Tolkien en C.S. Lewis, die, zoals zij in het midden brengen, magische elementen op christelijke wijze gebruiken, en de boeken van J.K. Rowling, waarin magie op gnostische en heidense vorm wordt voorgesteld. (Volgens het gnosticisme staat kennis hoger dan geloof en geeft kennis het diepste en verlossende inzicht in Gods geheimen, red.) O'Brien: De verschillen zijn groot, ik zou zelfs zeggen absoluut. De overeenkomst tussen de werken van christelijke auteurs van fantasieverhalen en Rowling is slechts oppervlakkig. Ja, in beide komt <magie' voor. Maar Tolkien en Lewis waarschuwen in hun romans steeds opnieuw voor het gevaar van de magie. Tolkien is bijzonder duidelijk in dit opzicht. In zijn grote epos The lord of the rings en in zijn basiswerk The Silmarillion toont hij aan dat krachten die hem niet toekomen altijd een verderfelijke invloed op de mens hebben. In Tolkiens fantasiewereld oefenen uitsluitend schepsels van hogere rang bovennatuurlijke krachten uit, en dan nog slechts als gave van God. De boze karakters in de vertelling hebben deze gaven verdorven, of zij hebben - in het geval van de mens - geprobeerd ze als persoonlijk bezit tot zich te trekken, om slechts bedrogen uit te komen en tenslotte
erdoor te worden vernietigd. Bovendien lijkt de <magie' in Tolkiens secundaire wereld niet echt op de magische praktijken in de werkelijke wereld. Voor hem is het belangrijk dit in zijn verzamelde brieven te verklaren, waar hij enige bezorgdheid uit, dat zijn bedoeling door de lezer verkeerd begrepen zou kunnen worden. In zijn fantasieserie voor kinderen The Narnia chronicles en in zijn kosmische trilogie voor volwassenen wijst C.S. Lewis eveneens steeds opnieuw op de bekoring die van krachten uitgaat die de mens niet toekomen, in het bijzonder wanneer men ze in de vorm van een gnostisch reiken naar macht tot zich trekt. Beide christelijke auteurs onderstrepen sterk het feit, dat de overwinning over het radicaal boze afhangt van nederigheid, moed, liefde en zelfopoffering - kort gezegd, van onze natuurlijk menselijke deugden. Zenit: Hoe onderscheidt dit zich van Rowlings uitgangspunt in de Potter-serie? O'Brien: Rowlings Potter-wereld is fundamenteel gnostisch. Magie wordt voorgesteld als een vaardigheid die inherent is aan de menselijke natuur, die door het streven naar esoterische kennis en esoterische macht opgewekt en gevormd moet worden. (esoterisch = voor ingewijden, red.) Daar is zelfs geen zweem van goddelijke tegenwoordigheid te bespeuren, terwijl de werelden van Tolkien en Lewis deze onuitgesproken tegenwoordigheid overal uitstralen. In de Potter-wereld wordt magie als een moreel neutrale kracht voorgesteld, die in handen van "aardige" karakters het goede dient en in handen van negatieve karakters het kwade. ...Omdat ze een sterke emotionele bevrediging bieden, raakt een kinderlijke lezer diep onder de indruk van de verslagen over hoe "goede" personen het kwaad overwinnen. Tolkiens hoofdfiguur, Frodo, overwint het kwaad door trouw aan de waarheid, doordat hij het afwijst onrechtmatige macht te gebruiken en doordat hij in zwakke toestand volhoudt. Rowlings centrale karakter zegeviert over het kwaad door genoeg macht te vergaren om zijn aartsvijand te overwinnen, maar deze macht is dezelfde als die van zijn tegenstander. Eenvoudigweg slechts te zeggen dat de Potter-boeken het goede als beter voorstellen dan het kwade, is geen toereikende verdediging van de serie. Rowling heeft de grenzen tussen goed en kwaad radicaal weggewist, doordat zij deze grenzen niet definieert. De werkelijke vraag luidt: wat is volgens haar voorstelling en wat is in de film goed en kwaad. Zenit: Anderen zien in de verhalen een klassieke kindervertelling, zij het met
magische elementen, waarin het om de strijd tussen goed en kwaad gaat. Welke positieve elementen zijn er voor de lezer in de boeken? O'Brien: Er schieten mij maar weinig culturele producten te binnen die ondanks vele gebreken niet ook enkele positieve elementen bevatten. Maar dit is geen argument om onze kinderen lectuur te geven die op bedenkelijke wijze verdorven is. In de Potter-serie poogt men moed en trouw in de ‘goede' karakters tot uiting te brengen. Maar moed en trouw kunnen bij alle mensen worden gevonden, ook bij hen die in de ergste vormen van heidendom verstrikt zijn. Het is belangrijk er op te wijzen dat kinderen fictieve verhalen met een ander bewustzijn lezen dan volwassenen. Dat werd door de verantwoordelijke christelijke gemeenschappen, die pro-Pottercommentaren hebben geschreven, over het hoofd gezien. Zij vergeten dat kinderen zich in een toestand van gevormdworden bevinden, dat hun begrip van de werkelijkheid te pas en te onpas wordt gevormd. Gezonde fantasie, hoe fantastisch die ook moge zijn, versterkt in de geest van het kind de morele ordening van het universum. Verdorven fantasie ondermijnt die. De Potter-wereld is verdorven fantasie met een beetje cosmetica. De cosmetica zijn de "waarden" die door de schrijfster in het verhaal zijn ingevlochten. In de moderne beschaving zijn wij er allemaal aan gewend geraakt tijdens het eten een bepaalde hoeveelheid gifstoffen tot ons te nemen. De meesten van ons merken het gif helemaal niet meer op. Ik geloof dat dit de reden is, dat vele opvoeders en ouders eenvoudig niet zien hoe problematisch de Potter-boeken zijn. Zenit: Is het element van hekserij en toverij het enige gebrek aan de Potterserie? O'Brien: Deze boeken werpen nog andere ernstige problemen op, in het bijzonder de kwestie van autoriteit en gehoorzaamheid. Harry's vergrijpen worden zelden bestraft, en als het al gebeurt, in de regel door de personen in het verhaal wier autoriteit negatief wordt voorgesteld. De figuren met positieve autoriteit belonen Harry zelfs voor zijn ongehoorzaamheid als het tot iets leidt wat als goed beschouwd wordt. Zijn leugens, zijn wraakacties en het misbruik van zijn krachten worden dikwijls genegeerd . De boodschap "het doel heiligt de middelen" is overal bepalend. Er wordt een lippenbelijdenis afgelegd over een moraalcodex - die nergens werkelijk wordt uitgelegd - maar de facto wordt de ondermijning van deze morele maatstaven overal versterkt. Een ander
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
37
probleem is de voortdurende beschrijving van afstotelijke details waardoor de instinctieve afkeer van het kind tegen het afschuwwekkende en groteske wordt verzwakt. Zo leren bijvoorbeeld de scholieren in een klas voor de toebereiding van een toverdrank alruinwortelen te snijden, die menselijke baby's zijn. Dit kan minstens een onbewust ongevoelig worden bewerken met betrekking tot abortus. Zenit: In de jongste jaren is de interesse in thema's die met het occultisme samenhangen toegenomen. Hoe komt dat? O'Brien: De fenomenale heropleving van de interesse in occulte "spiritualiteiten" is een symptoom van het bankroet van de secularisatie. De mens heeft van nature een heimwee naar het heilige transcendente, naar de heiligen, waarin de mens zijn ware identiteit en zijn ware waarde vindt. Als dit hem wordt onthouden, ontstaat er een leegte in hem. Als onze individuele godsdienstige gemeenschappen de volgende generatie niet de volheid van het katholieke geloof aanbieden, als wij de jonge mensen niet een authentiek, levend geestelijk leven doorgeven, zullen zij elders daarnaar zoeken. En daar zal het rijk van het pseudo-mystieke, dat zo dikwijls met het diabolische is verbonden, op hen wachten. De Potter-boeken openen een toegang tot deze wereld. Meer dan een jaar lang verschijnen artikelen in wereldlijke en religieuze tijdschriften, die de bewijzen leveren dat deze boekenserie de kloof tussen normale kinderen en de wereld der duisternis overbrugt. Met de verschijning van de filmversie van de eerste band - en deze film belooft de grootste kaskraker aller tijden te worden komt er nog een extra dimensie van psychologische beïnvloeding bij. Iedere ernstig te nemen waarnemer van de moderne media weet hoe sterk de film het bewustzijn vermag om te vormen. Doordat de film zowel herkenbare alsook verborgen, onderbewust werkende technieken aanwendt, kan hij de aangeboren vaardigheid van de mens tot kritiek buiten werking stellen. En, interessant genoeg, is Rowlings beeldspraak en verteltempo, zelfs in de boeken, inderdaad van de technieken van de visuele media afgeleid. Zenit: Is de interesse in het occulte onder jonge mensen een teken van gebrek aan christelijke invloed in de moderne cultuur? O'Brien: Zeker is het gebrek aan werkelijk christelijke cultuur een deel van het probleem. Het is nooit genoeg eenvoudig ongezonde invloeden verre van onze kinderen te houden. De belangrijkste taak bestaat er in hun gezonde kost voor de fantasie te geven, door hen gelegenheid
38
te bieden verliefd te worden op het grote avontuur van het bestaan. De moderne cultuur heeft in zijn totaliteit gezien de glans en het wonderbaarlijke van het bestaan door goedkope zenuwprikkels vervangen. De Potter-serie is een ware orgie van goedkope zenuwprikkels, gedoopt in een sausje van pseudo moraal. De moraal is dun; de ongezonde boodschappen, de herkenbare en de onderbewust werkende, zijn overweldigend sterk... wij moeten erkennen dat de natuur van de geestelijke strijd, waarin wij allemaal diep verwikkeld zijn, snel verandert en een nieuwe fase van intensiteit binnentreedt. Zenit: Wat moeten ouders doen om hun kinderen door de gevaren van de moderne cultuur te leiden? O'Brien: Allereerst moeten de ouders erkennen dat er een probleem bestaat. De meerderheid van onze katholieke ouders zijn zich nog niet van de geestelijke aanval bewust, die hoofdzakelijk door middel van de cultuur wordt uitgedragen. De cultuur is het die ons zegt wie wij zijn, wat van waarde is, wat onschadelijk of gevaarlijk is, wat de ware zin van het bestaan is. Wij moeten erkennen dat de tijd waarin wij leven uniek is; het bombardement op onze zielen door machtige beelden en boodschappen heeft geen precedent, niets vergelijkbaars, in de menselijke geschiedenis, Een ononderbroken storm van indoctrinatie dringt in het leven van onze kinderen binnen door films, video's, boeken, muziek en alle andere vormen van sociale communicatie, zoals bijvoorbeeld de
Potter-boeken een generatie met lezen boeit, maar ik moet zeggen dat dit een oppervlakkige verdediging van de serie is. Keren de honderden miljoenen jonge fans van Harry zich nu naar Tolkien of Dickens of Twain? Of zullen ze naar meer van deze zenuwprikkels zoeken, waar Rowling hun eetlust voor heeft opgewekt? Er is een massa ongezonde literatuur rondom, "goed geschreven" zaken, die zeer goed tot een literaire gewoonte kunnen leiden, doordat zij de ontaarding van het morele geweten bespoedigen. Zenit: Dus u gelooft niet dat de leesvaardigheid van bijzonder groot belang is in de ontwikkeling van een gezond kind? O'Brien: Een kritische leesvaardigheid de èchte leesvaardigheid - is van zeer groot belang in de ontwikkeling van een kind. Maar leesvaardigheid alleen kan nooit voldoende zijn. Is de honger naar fantasieverhalen een hogere waarde dan de zedelijke vorming van het kind? Is een willekeurig boek beter dan geen boek? Zouden wij onze kinderen een bord stamppot geven waarin een dosis gif is bijgemengd, alleen maar omdat in het recept ook goede ingrediënten voorkomen? Dat zouden wij natuurlijk niet doen. Wij hebben altijd het onderscheid nodig, als wij willen beslissen wat wij onze kinderen geven. Waarom geven wij nu deze elementaire voorwaarde op als het om ongezonde culturele inhouden gaat? Verstandige christelijke ouders zouden hun kinderen niet toestaan een serie spannende boeken te lezen die sympathieke jonge mensen schilderen, die deelnemen aan de handel in drugs, of aan gewelddadige seks, of aan folteren. Wij zouden onze kinderen geen verhaal geven waarin een groep "goede woestelingen" tegen een groep "kwade woestelingen" strijdt. Wij zouden het er immers niet mee rechtvaardigen op de goede eigenschappen van de personen te wijzen. Waarom accepteren wij dan een boekenserie die occulte praktijken verheerlijkt en als iets normaals voorstelt, ofschoon deze precies zo verderfelijk voor de ziel zijn als de seksuele zonde, wellicht nog veel verderfelijker? Zenit: Enkele literatuurcritici en wetenschappers zeggen dat de Potter-serie een waardevolle culturele bijdrage is. Waarom zijn zij niet bezorgd over de problemen die u in de boeken ziet? O'Brien: Ik verbaas me over de steun die de Potter-serie in bepaalde christelijke kringen krijgt, zelfs onder enkele katholieke academici. Misschien ligt het aan hun naïviteit wat de macht der fantasie betreft. Mogelijkerwijze vertrouwen ze al te zeer op het eigen verstand, zij zeggen bij zichzelf: "Ik ben zo intelligent, en mijn kind
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
is zo intelligent, dat wij het irrationele en het verdorvene kunnen genieten zonder schade te lijden, en daarom is het niet werkelijk ongezond". Dit "non sequitur" ("daaruit volgt niet") is gebaseerd op de valse veronderstelling dat de fantasie zeker in een luchtdichte afdeling van de geest opgesloten kan worden gehouden. Dat is mijn vermoeden. Maar ik koester de verdenking dat er ook een bepaalde angst in het spel is als men zo verbitterd en niet altijd objectief reageert op kritiek op de Potter-serie. Hun overreactie wordt veroorzaakt door een angst voor anti-intellectualisme, een angst voor "fundamentalisme", misschien zelfs door angst hun geloofwaardigheid bij andere academici te verliezen? Ik ben er niet zeker van. In ieder geval echter toont het een gebrek aan inzicht in de integrale betrekking tussen geloof en cultuur, tussen fantasie en de sfeer van het handelen. Consequent nemen de Potterverdedigers bijzonderheden uit de boeken die op een soort "moraal" in de serie duiden - eigenlijk meer een serie van "waarden", om het moderne begrip te gebruiken - als echte moraal. Hoe zij daarbij te werk gaan is, denk ik, echt verhelderend. Iedere serieuze wetenschapper moet weten dat men een empirisch (= op ervaring, waarneming berustend) "bewijs" voor iedere willekeurige theorie kan vinden, door uit de grote massa van bronnenmateriaal iets te pikken. Dit kan hoogst bedrieglijk zijn. Als een geleerde opereert om vanuit een a-priorische behoefte ondersteunende gegevens voor zijn persoonlijke voorliefde
te vinden, dan blijft de waarheid op de lange baan. En dit is de moeilijkheid van het probleem voor ons allemaal: of wij nu worden aangetrokken of afgestoten door de wereld van Harry Potter, wij moeten ons afvragen of wij bij onze overdenkingen principes volgen, of dat wij bij onze uitlatingen uitgaan van onze subjectieve indruk, omdat wij ons door gevoelens laten drijven. Als de katholieke geesteswereld wordt beheerst door persoonlijke voorliefdes of afkeer, dan zouden wij op een goede dag kunnen vaststellen, dat wij bijdragen tot een duistere toekomst voor de westerse beschaving. Het kan zelfs zijn, dat wij er aan meehelpen een heel volk van mensen te scheppen, die, onbekwaam tot de juiste onderscheiding, alleen nog maar oordelen volgens subjectieve indrukken. Dit is een diep verontrustende trend. De vruchten daarvan zullen nog verontrustender zijn. Kort afsluitend woord De jeugdige lezer zal de diepere samenhang en de schadelijke gevolgen doorgaans zeker niet volledig onderkennen. Ouders, opvoeders en leerkrachten zouden hierover uit eigen beweging in gesprek moeten gaan met de kinderen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Pas als er dieper wordt ingegaan op Harry Potter en zijn toverwereld, zullen kinderen beetje bij beetje oog kunnen krijgen voor de gevaarlijke keerzijde van deze spannende boeken. De schadelijke gevolgen van Harry Potter voor kinderen zullen wellicht niet direct worden waargenomen, al zijn er nu al kinderen die angstig worden door de
verhalen, in boekvorm of op het witte doek. Daarnaast is er de enorme omvang van de gekte: geen kind ontkomt eraan. Terwijl zij juist behoefte hebben aan veiligheid en vertrouwen, aan gezonde fantasie en geloof en aan goede voorbeelden, worden hun hoofden en harten volgestopt met angst en onzekerheid, agressie en haat, wraak en vervloeking, magie en occulte spelletjes (al gebeurt dit natuurlijk ook door zoveel andere boeken, films, computerspelletjes e.d.). Zo worden zij minstens in hun onderbewustzijn voorbereid op een tijd waarin satan wellicht zal heersen in plaats van God. Gods tijd schijnt bij Harry Potter voorbij te zijn, evenals de tijd van de mensen die niets met magie, tovenarij, hekserij en occultisme te maken willen hebben, de Dreuzels. Zijn met deze Dreuzels de christenen bedoeld, die dan schijnbaar geen kracht meer hebben om tegen het kwaad te strijden? In elk geval schijnt de zegen waarmee God ons in Christus heeft gezegend, dan voorbij te zijn en plaats te moeten maken voor vervloekingen en tegenvervloekingen, het rijk van de duisternis. Hopelijk draagt dit artikel ertoe bij dat mensen zich bewust worden van het gevaar van een zeer subtiele bewustzijnsverandering bij de meest weerloze wezens van onze samenleving, de kinderen. Als christenen zijn wij natuurlijk geroepen en is het onze plicht om juist hen sterk te maken door de blijde boodschap van Gods liefde voor te leven en door te geven.
NAAR AANLEIDING VAN EEN NIEUW BOEK OVER MEDJUGORJE: Daria Klanac, Medjugorje, réponse aux objections (Paris, Editions de Sarment 2001), een boekbespreking door: JOACHIM BOUFLET Over Medjugorje heeft Mevrouw Daria Klanac al eerder een boek geschreven, getiteld: Aux Sources de Medjugorje (Montréal, Science et Culture, 1998). Dit boek, dat positief oordeelt over de bedoelde verschijningen, had tot doel de volledige vertaling te leveren van de eerste documenten m.b.t. de feiten (weergave van de waarnemingen van de zieners die gedurende de eerste dagen van de gebeurtenissen in de pastorie plaatsvonden). En dan deze vertaling te vergelijken met de vertaling die Pater Ivo Sivric en Louis Bélanger reeds tien jaar eerder hadden uitgegeven in hun kritische studie, getiteld: La face cachée de Medjugorje (Saint-Jean-du Lac - Les Editions Psilog 1988). Uitgaande van de verschillen - soms miniem, soms belangrijk tussen de twee versies, wilde Daria Klanac duidelijk maken, dat door de auteurs met opzet desinformatie verschaft was, doordat zij tegen Medjugorje gekant
waren. Zij sluit af met een geestdriftige lofrede op de Gospa, de zieners en de franciscanen, onder de titel: Avec NotreDame vers la culture de la paix. Niets nieuws in dit eerste boek wat de feiten betreft. Nu publiceert Daria Klanac een nieuw boek over de geschilpunten: Medjugorje, réponse aux objections (Paris, Editions de Sarment 2001). Dit tweede werk bevat, eerlijk gezegd, strikt genomen niets meer dan het eerste; het geeft zelfs geen afdoend antwoord op de tegenwerpingen die al eerder gemaakt werden ten aanzien van bepaalde aspecten van de Joegoslavische Mariaverschijning. Bovendien besteedt het boek zevenenveertig bladzijden (p. 157 - 204) aan de tekst van de ondervraging van Jakov door Pater Jozo Zovko en Viktor Kosir op 27 juni 1981. De schrijfster wil deze tekst (Waarom juist deze tekst die een van de minst kenmer-
kende is? ) vergelijken met het Kroatische origineel en met de vertaling van Ivo Sivric, hetgeen helemaal niet ter zake doet. Doordat Daria Klanac van Kroatische afkomst is, kent zij natuurlijk de taal van de zieners. Door diezelfde oorzaak heeft zij een veel minder goed zicht op de ingewikkelde geschiedenis van haar geboorteland. Of zij bekijkt die door een minstens partijdige bril, zoals duidelijk blijkt uit de eerste hoofdstukken van Réponses aux objections. Vanaf de inleiding tot hoofdstuk IV zitten we volop in twee kampen: De aardige franciscanen (nog altijd, want men verzwijgt het schipperen van sommigen van hen met het Ustasa-regime en de wreedheden die sommigen jegens de orthodoxe Serviërs begingen) en de aardige zieners - zelfs als dezen ongehoorzaam zijn aan het wettige kerkelijke gezag en liegen alsof het
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
39
gedrukt staat -; zij zijn steeds de arme slachtoffers van de kwaadaardige bisschop, van de boze tegenstanders, van de slechte omstandigheden. Daria probeert almaar (om de waarheid te zeggen, volkomen tevergeefs) eerherstel te bereiken voor Vicka en haar fameuze dagboek dat ze geschreven zou hebben zonder het geschreven te hebben; evenals voor Ivan en zijn fameuze geheim dat hij onthuld zou hebben zonder het onthuld te hebben en die tezelfdertijd tegen de bisschop loog zonder tegen hem te liegen enz. Alles is navenant. Natuurlijk worden de echte problemen volledig verdoezeld: het financiële aspect van de business Medjugorje; het niet respecteren van het bisschoppelijke charisma door de voorstanders; de zeer serieuze vragen die zich opdringen tengevolge van de herhaalde leugens van Vicka, Ivan, Marija en Mirjana; de moeilijkheden omtrent het weinig zedelijke gedrag (om geen sterker woord te gebruiken) van de paters Tomislav Vlasic en Jozo Zovko. Met betrekking tot dit laatste zou ik willen refereren aan een onthullende gebeurtenis. Ik heb de gelegenheid gehad Daria Klanac op háár verzoek te Parijs te ontmoeten op 4 april 2000, kort na het verschijnen van mijn boek Medjugorje ou la fabrication du surnaturel. Ik was in gezelschap van een vriendin, Dominique de Courcelles, hoofd van het onderzoeksteam in het C.N.R.S. (Centre National de Recherche Scientifique). Toen wij de kwestie aan de orde stelden van het kind dat de ex-non Manda gekregen had van pater Tomislav en ook van de aanrandingen waaraan pater Jozo Zovko zich zou hebben schuldig gemaakt, heb ik aan Daria Klanac het volgende voorgesteld: "Indien er in mijn boek één enkele fout, één enkele onjuistheid te vinden is, wijs ze mij aan en ik zal ze meteen verbeteren." Ze heeft mij - in aanwezigheid van getuigen - geantwoord, dat er geen sprake was van een onjuistheid, maar dat men over die dingen niet moest schrijven omdat die schadelijk waren voor Medjugorje. En als om zich te verontschuldigen voor die manier van doen, voegde zij eraan toe: "U kent de eenzaamheid van de priesters niet!" In haar antwoorden op de tegenwerpingen stelt zij de twee desbetreffende franciscanen echter voor als toonbeelden van heiligheid, slachtoffers van lasteringen afkomstig van de vorige bisschop Mgr. Pavao Zanic en van de tegenstanders. Waar ligt de waarheid: in dat wat zij mij in het bijzijn van getuigen bevestigde of in wat zij schrijft? Om haar zieners te verdedigen deinst Daria Klanac er niet voor terug, reeds lang bekende en ontmaskerde onwaarheden te formuleren. Zo komt zij terug op de proef van Jean-Louis Martin met Vicka om er een nieuwe uitleg aan te geven die ditmaal luidt: Vicka zou tijdens deze beken40
de verschijning niet gereageerd hebben Diana Klanac geeft toe, dat de film die van deze gebeurtenis werd opgenomen geen enkele aanwijzing geeft - maar bij een eerdere verschijning die zij zich precies herinnerde op het moment waarop men haar om uitleg vroeg: "Zij (Vicka) herinnerde zich, dat tijdens een andere verschijning Maria, over haar leven vertellend, de kleine Jezus in haar armen hield. Deze bewoog zich en leek te zullen vallen; Vicka had toen een gebaar gemaakt als om het Kind tegen te houden. Hiermee wilde ze zeggen, dat het maken van gebaren tijdens een verschijning mogelijk was. Iets dergelijks was echter tijdens de verschijning op díe avond niet gebeurd." (p. 78). Alleen al over die episode dringen zich veel vragen op: - Als er geen reactie van Vicka is geweest, waarom werd ze dan onmiddellijk na de verschijning hierover ondervraagd en vooral, waarom zocht ze dan naar een uitleg? - De 'verschijningen' waarbij de Gospa haar levensverhaal vertelt aan Vicka hebben plaats zonder getuigen. Welke betekenis zou de reactie van Vicka dan gehad hebben? - En voor wie? - 'Aantonen dat gebaren tijdens een verschijning mogelijk zijn'? Dat weet iedereen die iets af weet van de gebeurtenissen te Lourdes (Bernadette die naar de grot toeloopt, in de grond graaft, enz.) of te Fatima (Lucia die zich op 13 oktober 1917 naar de menigte omdraait om de mensen te zeggen naar de zon te kijken). Het is een schijnargument, als het al niet belachelijk is. - Wanneer de dokters 'die deze gebeurtenis met Vicka hebben bestudeerd' beweren, dat 'Vicka's reactie het bewijs is dat zij leeft en dat een dergelijke reactie geen nadelig effect heeft op de extase' dan trappen ze een open deur in met betrekking tot een onderwerp (de extase) dat niet tot hun competentie behoort. Het is vanzelfsprekend dat een ziener tijdens een extase kan blijven 'leven'. Bovendien, op welke reactie doelen zij, want eerder is ons gezegd, dat er geen reactie geweest is? Daria Klanac is evenzeer in verlegenheid gebracht door de boodschap van de Gospa aan de zieners op 30 juni 1981, tijdens hun uitstapje naar Cerno, dat zij nog maar gedurende drie dagen zou verschijnen. Zij beweert in Réponses aux objections (p. 83), dat Jozo Zovko aan Mirjana gesuggereerd zou hebben, dat de 'verschijningen' nog maar gedurende drie dagen zouden plaats hebben: Mirjana: "Ik heb haar gevraagd hoeveel dagen zij bij ons zal blijven. Hoeveel dagen precies zij bij ons zal blijven. Zij heeft gezegd:
"Drie dagen." J. Zovko: "Nóg drie?" Mirjana: "Nóg drie dagen, dus d.w.z. tot vrijdag." Het antwoord van Mirjana geeft aan dat het dus niet de Gospa is die "nog" heeft gezegd, maar pater Jozo; een woord dat Mirjana herhaalt ná hem, om uitsluitsel te geven. Mirjana is op dit punt heel duidelijk; ze preciseert dat ze gevraagd heeft hoeveel dagen precies de Gospa zal verschijnen. Dit precies is belangrijker dan het nog van Jozo Zovko dat evengoed verwondering of ergernis kan uitdrukken... Bovendien, Mica, een van de vrouwelijke getuigen van deze verschijning, is even stellig: Zij (de zieners) hebben haar nogmaals gevraagd hoeveel keer zij hun zou verschijnen. Zij hebben hardop gezegd: "Drie keer". (Daria Klanac, Aux sources de Medjugorje, p. 174). De zieners hebben haar niet tegengesproken, integendeel: Mica: Daarna heeft Mirjana opnieuw gevraagd hoeveel keer, hoeveel keer zij nog zal verschijnen. Jakov: Dat heb ík haar gevraagd. Mica: Zij heeft gezegd: "Nog drie keer". P.Zrinko: Wie heeft dat gezegd: "Nog drie keer." ? Ivanka: Gospa. P.Zrinko: Wie van jullie heeft dat doorgegeven? Mirjana: Ik (Ze spreken allemaal door elkaar.) Mica: Ze hebben het allemaal gezegd. P.Zrinko: Laat maar! Mij interesseert het volgende. Nog drie keer. Dus, wanneer eindigen deze verschijningen? Mica: Ze hebben gezegd: "Meteen". Later hebben ze gezegd: "Het eindigt vrijdag". (Daria Klanac, Aux sources de Medjug, p. 184). De zieners zijn op dit punt unaniem: de verschijningen zullen drie dagen later, op vrijdag 3 juli 1981, eindigen. Maar om het voortgaan van de 'verschijningen' te rechtvaardigen, past Daria Klanac er wel voor op, in haar laatste boek deze teksten te citeren, hoewel zij die wél heeft gepubliceerd in Aux sources de Medjugorje. Dat is alleen maar pure desinformatie door weglating, en het is wonderlijk, dat zij andere auteurs beschuldigt van desinformatie, terwijl zij daar zélf in uitblinkt. Om dat te bewijzen wil ik nog twee andere episodes aanhalen, die zij in haar laatste boek uitwerkt. Zinspelend op het verhaal van Marija, gepubliceerd in Dernières nouvelles de Medjugorje n0 15, p. 11-12, schreef ik, dat Marija onmogelijk de eerste dag iets gezien kon hebben, doordat zij niet aanwezig was; toch heeft ze een
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
verhaal geschreven over de eerste verschijning dat R. Laurentin zélf kwalificeerde als een 'rituele verklaring van de eerste ogenblikken' en als een 'reconstructie vanuit het hart'. Van mijn kant heb ik dat verhaal afgedaan als een virtueel beeld en een puur verzinsel. Daria Klanac komt terug op die voor haar lastige episode ... niet om het gebrek aan samenhang in de teksten van Marija te bestuderen, maar om mij te beschuldigen van het schrijven van ongegronde beweringen (dit zijn háár woorden), omdat ik geen 'speciale opleiding op het terrein van de psychologie' heb (Réponses aux objections, p.134). Moet men per se een diploma in de psychologie hebben om onderscheid te kunnen maken tussen waarheid en leugen, werkelijkheid en verbeelding?
Ook wanneer een Duitse journalist ontdekt, dat de ziener Ivan bezig is op voorhand - misschien geïnspireerd door een franciscaan - een boodschap op te stellen die hij naderhand als komend uit de hemel zal voorstellen, schrijft Daria Klanac: "In feite geeft Marija de boodschap door en niet Ivan" (Réponses aux objections p.203). Nu weet iedere geregelde bezoeker van Medjugorje dat Ivan zich met zijn gebedsgroep naar de heuvel van de verschijningen begeeft en dat hij bijna altijd na het einde van deze samenkomst een boodschap doorgeeft die aan de Gospa wordt toegeschreven ... zelfs wanneer hij niet ter plaatse is maar in Amerika!
Klanac geschreven: Onwaarheden, clichés, draaierijen om te voorkomen dat ze de feitelijke werkelijkheid onder ogen moet zien en vragen moet beantwoorden heel reële en steeds talrijker wordende vragen die deze zogenaamde 'verschijningen' oproepen. Verre van het geven van Réponses aux objections, Antwoorden op tegenwerpingen, brengt haar boek op basis van reeds lang achterhaalde zaken een kunstmatige polemiek op gang, die erop gericht is de problemen waarvoor deze valse verschijningen ons stellen, te verdoezelen. Het is een systematische desinformatie, om niet te zeggen: een leugen, permanent verheven tot norm in het schandaal dat het verschijnsel Medjugorje voor de Kerk betekent.
Op deze wijze is het hele boek van Daria
EEN KARAKTERISTIEKE TREK VAN PAUS JOHANNES XXIII: ZIJN DEVOTIE TOT HET KOSTBAAR BLOED VAN JEZUS CHRISTUS (4) - slot 8. De drie devoties Bij de sluiting van de Romeinse Synode, die met grote plechtigheid is geschied in de basiliek van St. Pieter op 31 januari 1960, heeft Paus Johannes XXIII gesproken over de wijze, hoe wij tot Christus moeten bidden: "Om de zorg van de aanbidding, aan Jezus verschuldigd, te belichten en aan te moedigen, is er niets beters dan over Hem te mediteren en tot Hem te bidden onder deze drie lichtende aanroepingen: Zijn Naam, Zijn Hart en Zijn Bloed. Bernardinus van Siëna, de grote, buitengewoon populaire heilige in het Italië van de 15e eeuw, was de uitmuntende en enthousiaste zanger van de Heilige Naam Jezus, waaraan een overvloedige literatuur is gewijd en die talrijke kunstenaars in werken van verheven inspiratie hebben genoemd. Na de openbaring van Paray-le-Monial werd het Heilig Hart de koninklijke cultus van alle vrome zielen. Sindsdien triomfeert de verering van het Goddelijk Hart in de zielen, in de kerken, in de instellingen, die deze naam dragen en zich onder de bescherming ervan hebben onderscheiden. En het Bloed! Het Kostbaarst Bloed van Jezus! Daardoor hebben wij het recht om de Heer nederig te smeken om vergeving van onze zonden. De godsvrucht tot het Bloed van Christus moet ons bijzonder dierbaar zijn, ons, priesters en gelovigen van het bisdom Rome. De stralende roem van de Romeinse geestelijkheid is die heilige priester, die geboren werd op de Esquilijnse heuvel, kort voor de Franse revolutie: Sint Gaspar van Bufalo, de grote apostel van het Allerkostbaarst Bloed in heel de wereld. Hij heeft een Missiecongregatie gesticht, die rijkelijk bloeit, geplaatst als zij is onder zo tastbare
bescherming." Aldoor blijft Paus Johannes, bij zijn steeds wisselend gehoor, met diepe overtuiging één zelfde gedachte benadrukken en herhalen: "Het is goed om priesters en gelovigen aan te moedigen tot de beoefening van deze drie devoties. Vooral degenen van onze huidige generatie, en van de komende, die tot het leraarsambt worden geroepen, sporen Wij aan tot eerbied en waardering van deze drie belangrijkste devoties van het Christendom". "De Kerk heeft zeker respect voor persoonlijke en gemeenschappelijke uitingen van volksdevoties, indien deze voortvloeien uit de natuurlijke bronnen van Liturgie en Heilige Schrift. Toch blijkt het gevaar te bestaan, dat deze devoties dusdanig uitgroeien, dat de eredienst in het gedrang komt, dat er een wanverhouding en disharmonie ontstaat. Op de drempel van het Concilie willen Wij Onze kinderen nog eens bijzonder aansporen de zin en de methode van hun gebed meer universeel te maken en zich te beheersen in te veel gevoelsuitingen waarin de bovengenoemde gevaren kunnen schuilgaan. De geest van het Katholicisme is universeel, zowel in de leer, als in de eredienst. En deze universaliteit moet ook in de verschillende vormen van devoties tot uiting komen. Dit is nu juist op heel bijzondere wijze het geval bij de drie genoemde devoties. Zij concentreren zich rond het fundamentele geloofspunt van de Menswording en de Verlossing en rond de Persoon van de enige Middelaar. De devotie tot de Heilige Naam, het Heilig Hart en het Heilig Bloed van Christus is rechtstreeks ontleend als uit hun diepste oorsprong aan de verering van de Zoon van God, die mens geworden is om de
mensen te roepen tot de waardigheid van het kindschap Gods. Zijn Naam omvat het Mysterie van Zijn Geboorte en Dood. Zijn Hart verkondigt het tweevoudig gebod van de liefde tot God en tot de evenmens. Zijn Bloed is het hoogste teken van Zijn Verlossingsoffer, dat op mystieke en waarachtige wijze hernieuwd wordt in het Heilig Misoffer en dat zin en richting geeft aan het leven van de christen. Dit is de samenvatting van alles. Van hieruit komt de uitstraling van de oneindige liefde van de Verlosser, aangekondigd in Zijn Naam, uitgebeeld in Zijn Hart, uitgestroomd als een luidsprekend bewijs in Zijn Bloed." 9. 1 juli Ieder jaar van zijn pontificaat wijdde paus Johannes XXIII heel opzettelijk bijzondere aandacht aan het Feest van het Kostbaar Bloed op de vóóravond 30 juni òf op de dag zelf van 1 juli. Op 1 juli 1959 zond hij de Apostolische Brief "Salutiferos Cruciatus" aan de Paters Passionisten. Op 30 juni 1960, daags voor het feest van het Kostbaar Bloed van 1 juli, vaardigde hij zijn Apostolisch Schrijven "Inde a primis" uit. Op 30 juni 1961 in zijn grote toespraak in de Sint Paulusbasiliek herinnert hij met name aan deze Apostolische Brief. Op 1 juli 1962 publiceert de paus zijn Encycliek "Poenitentiam agere": over de verdiensten van de boetvaardigheid voor de zegenrijke afloop van het 2e Vaticaans Concilie. De keuze van deze datum is zeker niet toevallig, want bij de datum van deze Encycliek, 1 juli, vermeldt hij uitdrukkelijk het 'feest van het Allerkostbaarst Bloed van onze Heer Jezus Christus'. Zijn laatste boodschap voor de katholieken van de hele wereld sprak paus Johan-
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
41
nes XXIII op 1 maart 1963 uit via radio en TV. Hij begint met de woorden: "Op de 1e juli van het vorig jaar, op de dag die gewijd is aan de verering van het Allerkostbaarst Bloed van Jezus, hebben wij ons in de Encycliek "Poenitentiam agere" tot u gericht met een plechtige opwekking tot bekering". Misschien vermoedde hij reeds dat hij het feest van 1 juli 1963 niet meer op aarde zou beleven. Paus Johannes XXIII is op 3 juni 1963 overleden. Bij de opening van het 2e Vaticaans Concilie op 11 oktober 1962 had de paus nog gezegd: "Daarom doet het Ons zo'n groot verdriet dat nog een groot deel van de mensen, ofschoon alle mensen toch van hun geboorte af in het Bloed van Christus verlost zijn, nog geen deel heeft aan de bronnen van de goddelijke genade, welke de Katholieke Kerk bezit." De oecumenische doelstelling van het Concilie en het verlossend Bloed van Christus vormen samen één gedachte in de geest van paus Johannes XXIII. 10. Citaten uit "Inde a primis" (30 juni 1960) "Vanaf de eerste maanden van ons Pontificaat is het herhaaldelijk voorgekomen en Ons bezorgd woord was dikwijls de uiting van Onze vooruitziende geest - dat als het ging om de dagelijkse oefening van godsvrucht, Wij de gelovigen uitnodigden om dàt met vurige ijver te vereren, wat op wonderlijke wijze de goddelijke barmhartigheid laat uitkomen in de mensen, in de Kerk, in de gehele wereld, waarvan Jezus Christus de Verlosser en de Zaligmaker is, n.l. Zijn Allerkostbaarst Bloed, waarvoor men een bijzondere devotie moet hebben." (beginwoorden) "Ofschoon deze devoties (die tot de Naam, die tot het Hart en die tot het Bloed van het Mensgeworden Woord) reeds vanaf de Middeleeuwen in de praktijk van het christelijk leven door meerdere vrome gelovigen waren ingevoerd en spoedig daarna door de verschillende Bisdommen en religieuze Orden en Congregaties werden verspreid, was toch de tussenkomst van het gezag van de H. Stoel nodig om te verklaren, dat zij met het katholiek geloof in overeenstemming waren en over de gehele Kerk konden worden uitgestrekt. Het is voldoende er aan te herinneren, dat vanaf de XVIe eeuw Onze voorgangers de devotie tot de Allerheiligste Naam van Jezus met geestelijke gunsten verrijkt hebben, welke devotie, een eeuw tevoren, door de H. Bernardinus van Siëna met onvermoeide inspanningen over Italië was uitgebreid. Ter ere nu van de Allerheiligste Naam zijn eerst het Goddelijk Officie en de H. Mis, later ook de Litanie goedgekeurd. Met niet minder grote gunsten hebben de pausen de devotie tot het Allerheiligst Hart van Jezus begiftigd: om
42
deze zo volledig en zo volmaakt mogelijk te ordenen en haar over de gehele wereld te verspreiden, hebben de verschijningen, waarbij Christus Zijn Hart aan de H. Margareta Maria Alacoque toonde, een zeer groot aandeel gehad. De pausen, geleid door de wonderbaarlijke eenstemmigheid van de gelovigen, hebben de ijver voor deze godsvrucht met zo'n bijzondere eer bejegend, dat zij niet alleen haar kracht en haar wezen hebben verheerlijkt, maar dat zij haar ook rechtmatig hebben verklaard en haar praktijk hebben bevorderd in talrijke publicaties van het kerkelijk leergezag; waaronder vooral drie voortreffelijke Encyclieken de hoogste bekroning van deze devotie vormen." (Leo XIII, Pius Xl en Pius XII, 1899, 1928 en 1956). Maar ook hebben de instemming en de goedkeuring van deze Apostolische Stoel, zoals passend is, de devotie tot het Allerkostbaarst Bloed van Jezus begunstigd: de H. Gaspar dei Bufalo, een priester van Rome, was hiervan in de vorige eeuw de bewonderenswaardige promotor. Bij voorkeur herinneren Wij in verband hiermede eraan, dat op bevel van Benedictus XIV de Mis en het Goddelijke Officie ter ere van het aanbiddelijk Bloed van de Goddelijke Verlosser zijn samengesteld en dat Pius IX, om zijn gelofte aan God, te Goëta gedaan, te volbrengen, bepaald heeft het liturgische feest voor de gehele Kerk in te stellen. Om de herinnering te doen voortleven aan de plechtigheden, die op het 19e eeuwfeest van de Verlossing van het menselijk geslacht gehouden zijn, heeft tenslotte Paus Pius XI, roemrijker gedachtenis, dit liturgische feest tot de waardigheid van dubbel eerste klas willen verheffen, en wel met het doel om door de verhoging van de plechtige viering ook de verering van het Bloed van de Verlosser krachtiger te stimuleren en daardoor uit datzelfde goddelijk Bloed overvloediger genaden voor de mensen te laten voortkomen. De voetstappen volgend van Onze Voorgangers om de devotie tot het Allerkostbaarst Bloed van het Onbevlekte Lam Christus meer en meer te doen toenemen en te doen bloeien, hebben Wij de toepasselijke Litanie, voorzover zij door 't Concilie volgens de wettelijke regels in de goede orde is gerangschikt, goedgekeurd, met bijzondere Aflaten verrijkt en zowel het openbaar als het niet-openbaar bidden ervan de gehele christenheid aanbevolen. Moge dan ook dit Ons besluit, dat ingegeven is door de zorg voor alle Kerken die zo nauw aan het Opperherderschap verbonden is, in verband hiermede tot gevolg hebben, dat, vooral in deze tijden van ernstige geestelijke nood, de gelovigen deze drie vormen van christelijke godsvrucht, die Wij hierboven hebben aangeprezen, in ere houden, daar zij immers altijd en overal een heilzame invloed bezitten om het godsdienstig leven
met succes te bevorderen. Wij wensen dat de gelovigen op de komende feestdagen tijdens de maand, die toegewijd zijn aan de verering van het Bloed van Christus, de prijs voor onze Verlossing en het onderpand van ons eeuwig geluk en onvergankelijk leven, met nog meer intense godsvrucht het mysterie van het H. Bloed zullen overwegen en, door veelvuldiger het Sacrament van de Eucharistie te ontvangen, hieruit rijke vruchten zullen plukken... De kracht van het Bloed van Christus, God en Mens, is volstrekt oneindig groot, en de liefde, die onze Verlosser bewogen heeft om het te vergieten, is eveneens onmetelijk: reeds vanaf de achtste dag na Zijn geboorte, toen Hij besneden is, heeft Hij Zijn Bloed gestort, en daarna heeft het overvloedig gestroomd toen Hij "door doodsangst bevangen" in de hof van Gethsemani nog vuriger heeft gebeden (Luc. 22, 43), toen Hij gegeseld en met doornen gekroond is, toen Hij naar Calvarië is opgegaan en daar aan het kruis is genageld, en tenslotte toen Zijn Zijde door een brede wond is geopend, opdat het teken van Zijn goddelijk Bloed zou blijven voortbestaan, dat ook in alle Sacramenten van de Kerk stroomt: dit alles eist, dat het niet alleen passend, maar zelfs ten zeerste noodzakelijk is, dat alle gelovigen, die door dit Bloed herboren zijn, dit zelfde Bloed met godvruchtige eerbied aanbidden en met gevoelens van zeer dankbare liefde bejegenen... Mogen de christenen nog meer hun gedachten richten op de vaderlijke vermaning van de eerste Paus: "Brengt in vrede de tijd van uw ballingschap door. Gij weet immers dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt vrijgekocht,... maar door het Kostbaarst Bloed van Christus, als van een Lam zonder vlek of gebrek (1 Petr. 1, 17-19)." 11. Tot slot: Belang voor onze tijd? Op aanvraag van onze stichting ontvingen wij uit Windraak een zeer waardevolle bijdrage die wij gaarne in uw aandacht aanbevelen onder de titel "Spiritualiteit van het Kostbaar Bloed, overwogen en beleefd door de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed". "In 1890 kregen wij als Liefdezusters van het Kostbaar Bloed, onder Paus Leo XIII, de goedkeuring van de Congregatie met als bijzondere opdracht: de verering van het Kostbaar Bloed. Deze verering brengt ons ertoe het mysterie van de verlossing centraal te stellen in ons leven, want 'de liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien dat één is gestorven voor allen'. Dit mysterie richt onze aandacht op de persoon van Christus, die door een liefdevolle gehoorzaamheid aan de Vader, door het storten van zijn Kostbaar Bloed de wereld heeft ver-
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
lost. De Eucharistieviering zal het middelpunt van ons leven vormen, omdat wij er Christus ontmoeten in woord en sacrament. Wij krijgen er deel aan Christus' liefde tot het uiterste. Ons gehele leven, bidden, werken en samenleven proberen wij te beleven in vereniging met Christus. De dagelijkse Eucharistieviering - de ontmoeting met Christus - is de bron en stuwkracht van ons leven. In tijden van oorlog, geweld, machtsvertoon, onrechtvaardigheid, onderdrukking etc. hebben wij een bijzondere taak. Ons luisteren naar en troosten van mensen die in nood en angst leven, van mensen die het niet meer zien zitten, is meewerken aan het Heilsgebeuren. Het genezingsproces in deze wereld, dat Christus begon, mogen wij voortzetten. Wij geloven dat wij door het Kruis het leven van Christus kregen. Wij mogen de hoop uitdragen dat God een barmhartige God is. Dat vervult ons van vreugde en
grote dankbaarheid. Op vrijdag en in de vastentijd verenigen wij ons heel bijzonder met Christus die stierf op het Kruis. Verzoenen, vergeven en vrede stichten is hetgeen Christus ons heeft voorgedaan. Dat is ook onze taak als Liefdezusters van het Kostbaar Bloed. De maand juli, de maand van het Kostbaar Bloed, beginnen we met de Plechtige Eucharistieviering op 1 juli. De levenshouding die onze spiritualiteit vraagt kreeg op ideale wijze gestalte in Maria, de Moeder van de Verlosser. Zij stond onder het kruis als eerste medewerkster aan de verlossing, als bron en vrucht van het Kostbaar Bloed. Zij brengt ons naar Christus. Op 24 maart 1955 kreeg Zr. Theonita, toen generale overste, van Rome de toestemming tot het oprichten van de Aartsbroederschap van het Kostbaar Bloed. Zo doen ook veel leken met ons mee om God te danken voor de Verlos-
sing door zijn Kostbaar Bloed en te bidden voor het heil van alle mensen. Wilt U met ons meebidden voor de noden van de wereld en zich aansluiten bij de Aartsbroederschap, geef U dan op bij onderstaand adres. Mocht U zich door onze spiritualiteit aangesproken voelen en verlangt U eens diepergaand te overwegen of dit wellicht ook Uw levensweg mag zijn, neemt U dan gerust contact met ons op. Samen kunnen wij verder ingaan op wat U aanspreekt en wat de mogelijkheden zijn." Zr. Materna Wehrens Windraak 35, 6153 AC Windraak tel. 046 4584895 (b.g.g. 046 4584337) (Paragraaf 8, 9 en 10 zijn overgenomen uit: Dr. J. De Vreese S.J., Een karakteristieke trek in het beeld van Paus Joannes XXIII, Periodieke uitgave van het Geert Groote Genootschap, 's Hertogenbosch: Verzendhuis Mariënburg 1966, blz. 26-66)
KERKELIJKE DOCUMENTEN Zie Erkende verschijningen/Kort Nieuws
KORT NIEUWS WELDRA EINDE VAN DE VERSCHIJNINGENOORLOG IN MEDJUGORJE? (een franciscaans theoloog: Rome kan er een eind aan maken) Sarajevo, 6 juli 2001 (CIP) De Kerk kan zich eindelijk uitspreken over de zaak van de verschijningen, die al twintig jaar aansleept in Medjugorje: dat is de opvatting van pater Luka Markesic, een franciscaans theoloog die onderwijst in Sarajevo. Volgens pater Markesic is de Heilige Stoel in het bezit van alle elementen om zich uit te spreken over een kwestie die de Franciscaanse Provincie verdeeld heeft en onwetende gelovigen gemanipuleerd. Hij geeft eveneens toe dat de situatie ingewikkeld is omwille van het dispuut dat de Generale Curie van de Orde én de Heilige Stoel heeft gesteld tegenover de plaatselijke franciscaanse provincie en bepaalde religieuzen. De beweerde verschijningen begonnen ten gevolge van een beslissing van de Heilige Stoel om franciscaanse parochies terug te geven aan de lokale clerus, volgens de bepalingen in het decreet van paus Paulus VI als Romanis Pontificibus. Het afwijzen van deze maatregelen door bepaalde franciscanen is aanleiding geweest voor hun wegzending uit de Orde, door de Generale Curie ervan en tot een polemiek die voortduurt tot op van-
daag. In mei laatstleden (jaar 2001) hebben volgens het Agentschap voor het Gewijde Leven, Vidimus Dominum, sommige van die religieuzen die voortgaan met parochies te bezetten, het vormsel laten toedienen aan duizend onwetende kinderen, door een illegale bisschop van de Oud-Katholieke, Zwitserse Kerk. De toediening van het vormsel is een wanhoopsdaad, zegt pater Markesic. Maar de franciscanen zijn niet de enige verantwoordelijken: zij die tot op vandaag nooit duidelijk hebben gesproken over Medjugorje zijn het ook, en dezen werden gebruikt door de franciscanen van Herzegovina om hun eigen oorlog te voeren tegen de plaatselijke bisschop, tegen de franciscaanse Orde en tegen de Heilige Stoel. Bovendien hebben ze miljoenen gelovigen bedrogen die van niets weten en die daar alleen naar toe gaan om er te bidden. Ziedaar de redenen waarom ik geloof dat men moet tussenkomen in de kwestie Medjugorje, die een kwestie is van geloof en niet alleen een dispuut tussen paters en bisschoppen over een disciplinaire zaak. Twintig jaar zijn er verstreken. De Kerk kan zich eindelijk uitspreken, want de argumenten waarover ze beschikt zijn talrijk. Ondertussen hield men tussen 28 en 30 juni 2001 het eerste deel van het algemeen kapittel van de franciscaanse provincie van Herzegovina, na een onderbre-
king die 28 jaar geduurd heeft. Naar wat publiek werd gemaakt door de Generale Curie van de franciscanen, werd een diepgaand onderzoek ingesteld over het rapport van het canoniek bezoek, uitgevoerd door de vicaris-generaal, pater Stefano Ottenbreit, en door de algemene afgevaardigde, pater Peter Schorr, dat aanleiding heeft gegeven voor de generale afvaardiging van de Orde om aan de Heilige Stoel te vragen de mogelijkheid te overwegen, de provincie Herzegovina geleidelijk te laten terugkeren tot een normale toestand. (afkomstig van Centre d'lnformation de Presse Religieuse - 12/7/01)
'LOURDES VAN HET OOSTEN' IS HET CENTRUM VOOR DE WERELDDAG VOOR DE ZIEKEN Maandag 11 februari 2002 stond het bedevaartsoord van Vailankanni, ook bekend als 'Lourdes van het Oosten' in het brandpunt van de R.K. Kerk omdat aldaar de Werelddag voor de Zieken werd gevierd. "Er is geen andere plaats die meer geschikt is dan het bedevaartsoord in Vailankanni om deze dag te vieren," aldus de rector en priester, father Arul Irudayam, van de Basiliek van 'Onze Lieve Vrouw, Heil der Zieken' in Vailankanni. De vieringen begonnen op vrijdag 8 febru-
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
43
ari op deze plek in India op ongeveer 250 kilometer afstand van de stad Madras. Het bedevaartsoord is het symbool van 'de kracht van genezing door gebed', zo vertelde de priester. Dit bedevaartsoord is niet enkel populair bij christelijke pelgrims, maar evenzeer bij volgelingen van andere godsdiensten, in het bijzonder hindoes en moslims, die in Maria het beeld van de zorgende en medelijdende Moeder van de lijdende mensheid herkennen. Jaarlijks bezoeken zo'n 20 miljoen pelgrims komend uit India en Zuid-oost Azië het Bedevaartsoord. Paus Johannes Paulus II verwijst naar deze beleving in een boodschap welke hij voor deze gelegenheid schreef met de woorden: "In India, een land van bezielende en historische godsdienstigheid, is dit bedevaartsoord, toegewijd aan de Moeder van God, een wezenlijke ontmoetingsplaats voor mensen met verschillende religies en een uitzonderlijk voorbeeld van interreligieuze harmonie en dialoog." Uit overlevering wordt verhaald dat het bedevaartsoord werd gecreëerd in een strooien hut, gebouwd op de plaats waar een man Maria met het Jezuskind op haar armen zag, aldus father Irudayam. Het gebeurde in de 16e eeuw. Men noemde de kerk Arioka Matha, Moeder van de zieken, nadat de Maagd aldaar verscheen en een kreupele jongen genas. Sedertdien zijn daar vele gunsten verleend en hebben er vele genezingen plaatsgevonden. Uit respect voor de Indiase traditie wordt de beeltenis van de Maagd in een sari afgebeeld. De gehele R.K. Kerk in India, met ongeveer 16 miljoen gelovigen in een land met circa 1.000 miljoen inwoners, is betrokken geweest bij de voorbereidingen. Zo'n vijftienhonderd afgevaardigden hebben de dag bijgewoond, waaronder Kardinaal Ivan Dias, aartsbisschop van Bombay, alsmede zuster Nirmala, moederoverste van de Missionarissen van Naastenliefde. De afgevaardigde van paus Johannes Paulus II was aartsbisschop Javier Lozano Barragán, president van het pauselijk college voor werkers in de gezondheidszorg. Ook waren aanwezig de minister van Gezondheidszorg alsmede talloze kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders uit Tamil Nadu, de provincie waar de schrijn zich bevindt. Maar het grootste aantal deelnemers kwam uit India, de gedelegeerden van de Katholieke Gezondheidszorg in India met 4000 ziekenhuizen, poliklinieken en organisaties. Het was voor de R.K. Kerk in India een bijzondere eer om deze dag voor het eerst te mogen organiseren, aldus bisschop Thumma Bala, voorzitter van de commissie voor gezondheidszorg van de bisschoppelijke conferentie. Bron: ZE02021002 44
BANKIER VAN GOD (KNA) In Italië is enig tumult ontstaan rond de première van een film over de in 1982 dood aangetroffen bankier Roberto Calvi. De film gaat over het lot van Calvi die door duistere financiële handelingen de Banco Ambrosiana bankroet hielp. Daarin werd de nauw verbonden Vaticaanse Bank IOR bijna meegezogen. Die verbondenheid leverde Calvi de bijnaam 'bankier van God' op. Calvi zou miljoenen dollars naar buitenlandse rekeningen hebben gesluisd en vlak voor zijn arrestatie op de vlucht zijn geslagen. In 1982 werd hij opgehangen teruggevonden in Londen. Er bestaan aanwijzingen dat hij vermoord is. Het schandaal bracht het Vaticaan in verlegenheid en de IOS-baas, Mgr. Marcinkus, werd via diplomatieke weg gevrijwaard van justitieel onderzoek. Later bleek een andere bisschop (zonder portefeuille), Pavel Hnilica s.j., in het bezit te zijn van de koffer met geheime bankrekeningen van Calvi. De film, waarin Rutger Hauer de rol van Marcinkus vervult, wordt omstreden genoemd omdat de suggestie wordt gewekt dat paus Johannes Paulus II bij het schandaal persoonlijk betrokken zou zijn geweest.
PAUS DRINGT AAN OP MEER GEBRUIK VAN LATIJN Vaticaan, 22022002 (CWNews.com) Paus Johannes Paulus II heeft het gebruik van Latijn in de liturgie en tijdens de opleiding in seminaries aanbevolen. In een boodschap tijdens een symposium, welke gehouden werd in de Salesiaanse Universiteit in Rome, legde de paus er de nadruk op dat Latijn nog altijd de officiële taal van de Katholieke Kerk is en drukte de wens uit dat de liefde voor deze taal zal worden versterkt bij kandidaten voor het priesterschap. De boodschap van de paus was in het Latijn geschreven en voorgelezen door kardinaal Angelo Sodano, de secretaris van het Vaticaan. Tijdens dit symposium werd de veertigste verjaardag van het Veterum Sapientia herdacht, waarin paus Johannes XXIII schreef over het belang van Latijn als een belangrijk onderdeel van "het erfgoed van de menselijke cultuur." Paus Johannes Paulus II legde de nadruk op dit schrijven en wees er op dat het gebruik van Latijn "een onmisbare voorwaarde is voor een goede relatie tussen moderniteit en oudheid, voor dialoog tussen diverse culturen en voor waardering van het katholieke priesterschap."
WEBSITE GUADALUPE Het juiste adres van deze website is: http://www.esmas.com/virgendeguadalupe /inicio.html. Met het in ons maart nummer genoemde adres zou u ook op deze site
zijn uit gekomen maar dan wel als u het woord virgendeguadalupe aan elkaar had geschreven. Overigens is deze site jammer genoeg uitsluitend in de Spaanse taal, dus erg veel zullen de meesten van u er niet aan hebben. Ongetwijfeld heeft u veel meer aan de site http://www.sancta. org/ Deze site is weliswaar in de Engelse, Spaanse, Portugese en Franse taal, doch heeft vele mooie afbeeldingen.
BISSCHOP DEN BOSCH DISTANTIEERT ZICH VAN 'VERSCHIJNINGEN' BERLICUM GEEN SPRAKE VAN AUTHENTIEKE MARIA VERSCHIJNINGEN BERLICUM - 24 januari 1989. De bisschop van ‘s-Hertogenbosch, mgr. J.G. ter Schure, heeft zich op afgelopen zondag openlijk gedistantieerd van de vermeende verschijningen van Onze Lieve Vrouw in Berlicum. Hij deed dit in een brief tot de parochianen van de St. Petrusparochie, die afgelopen weekeinde in de kerk werd voorgelezen. Sinds vele jaren deed het gerucht de ronde, dat in het Brabantse Berlicum, even onder Den Bosch, regelmatige verschijningen van de heilige maagd Maria zouden plaatsvinden. Door toedoen van de verschijning zou de hoofdpersoon in deze kwestie van een verlamming genezen zijn. De vrouw in kwestie zou vele openbaringen en boodschappen hebben ontvangen. Op veler verzoek onderwierp het bisdom de vermeende gebeurtenissen aan een diepgaand onderzoek hetgeen na anderhalf jaar leidde tot een dossier van zo'n tienduizend pagina's. De commissie kwam unaniem tot de conclusie dat de ‘verschijningen' niet authentiek waren. "Het staat vast dat hier noch van authentieke verschijningen of openbaringen van Onze Lieve Vrouw noch van bovennatuurlijke gebeurtenissen kan worden gesproken", zo luidt de conclusie. Mgr. Ter Schure heeft zich na nauwkeurige bestudering van de bevindingen van de commissie bij deze conclusie neergelegd. De afwijzing is gebaseerd op drie hoofdpunten. Op de eerste plaats is bij het onderzoek gebleken, dat verschillende getuigen elkaar wezenlijk tegenspraken. Op de tweede plaats constateerde de commissie dat er gebruik werd gemaakt van teksten van de eveneens officieel afgewezen vermeende 'verschijningen' in het Amerikaanse Bay-side in New York. Op de derde plaats ontdekte de commissie een aantal 'uitspraken van Onze Lieve Vrouw' die nooit door haar gedaan zouden kunnen zijn. Onder meer zou Maria gezegd hebben dat uitsluitend kaarsen van een bepaald merk gebruik mochten worden en eveneens zou zij een stemadvies
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
hebben gegeven. De bisschop stond erop dat de bevindingen van de commissie in zo beperkt mogelijke kring bekendgemaakt zouden worden. Aldus werd de hoofdpersoon in augustus 1987 in kennis van het oordeel gesteld. In juni 1988 werd het bestuur van de stichting 'Turris Davidica' (Toren van David, de naam waaronder Maria zou zijn verschenen red.), die zich rond de gebeurtenissen had gevormd en activiteiten organiseerde, grondig geïnformeerd. Ofschoon beloofd was dat het oordeel van de bisschop aanvaard zou worden, gingen de bezigheden te Berlicum gewoon door. Onder meer werden zonder toestemming religieuze bijeenkomsten gehouden in een aldaar gebouwde kapel. 0ok voor de bouw van de kapel was nooit toestemming door de bisschop verleend. Omdat men de activiteiten, waaronder bedevaarten en de verkoop van devotionalia bleef voortzetten, besloot de bisschop zijn bevindingen openbaar te maken, hetgeen afgelopen weekeinde gebeurde. De bisschop verklaart in zijn brief dat hij zich ten opzichte van de parochianen genoodzaakt ziet deze uitspraak in openbaarheid te brengen. Hij liet tevens weten dat hij daarmee ‘"niet de persoonlijke goede bedoelingen van wie der betrokkenen dan ook in het geding wil brengen". De bisschop sprak de hoop uit dat alle Berlicumse parochianen zich het oordeel zullen aantrekken in belang van een ware godsvrucht tot Maria, waarbij het niet gaat om uiterlijkheden maar om de kern. (Bron: KN 24/1/1989)
kondigde hij direct aan dat hij - zoals beloofd - zijn activiteiten in zijn organisaties zou beëindigen. Maar zaterdag zei Rutten in het RKK/KRO-radioprogramma Kruispunt toch aan te blijven. Ook zei hij te overwegen de lezers van IKI NV te vragen wat ze ervan zouden vinden als hij met het instituut doorgaat. "Intussen leek me dat toch geen goede gedachte'', liet Rutten maandag in een verklaring weten. Na het komende, laatste nummer van IKI NV stopt hij ermee. De vroegere secretaris-generaal van Economische Zaken beweert nu dat hij eind 2000 al was gestopt met de door hem opgerichte behoudende rooms-katholieke stichting Witte donderdag 2000, omdat de formule volgens hem niet bleek te werken. Nieuwe plannen Rutten heeft wel weer nieuwe plannen. Onder de vlag Witte donderdag 2002 wil hij "religieuze activiteiten in huiskamerverband" organiseren. Het uitblijven van het wonder heeft daarvoor volgens hem geen enkele consequentie. "Ik blijf immers op dezelfde wijze katholiek als voorheen'', schrijft hij. Ruim tweehonderd bedevaartgangers uit Nederland en Vlaanderen wachtten donderdagavond biddend en zingend tevergeefs op het wonder, dat volgens Rutten zeker zou plaatsvinden. Onder hen waren gehandicapten en ernstig zieken. Rutten had voorspeld dat het mirakel gepaard zou gaan met genezingen. Na een nachtje slapen noemde Rutten de profetieën, waarop hij zich had gebaseerd, een verzinsel. Hij zei dat wetenschappelijk te kunnen uitleggen. (16-4-2002)
PROF. RUTTEN LEGT FUNCTIE NEER
VIJF HEILIGVERKLARINGSPLECHTIGHEDEN OP STAPEL
BARENDRECHT (ANP) - Prof. dr. F. Rutten legt zijn functie neer bij het Instituut voor Katholieke Informatie voor Nederland en Vlaanderen. Hij schrijft nog één nummer van de nieuwsbrief om zich te verantwoorden voor het uitblijven van het wonder in het Spaanse dorpje Garabandal. Toen het door hem voorspelde wonder donderdagavond niet geschiedde,
26-02-02 VATICAAN (KerkNet/VIS/KNA) Het Vaticaan kondigt de heiligverklaring aan van pater Pio da Pietrelcina (op 16 juni), de Mexicaanse indiaan Juan Diego (op 30 juli) en de oprichter van Opus Dei Josemaria Escriva de Balaguer (op 6 oktober). Het consistorie besloot tevens tot de heiligverklaring van de zalige Alonso de Orozco, priester van de augustijnen;
Ignazio da Santhia (Lorenzo Maurizio Belvisotti), broeder van de kapucijnen; Pedro de San Jose Betancur van de derde orde van de franciscanen en stichter van de Broeders & Zusters van Betlehem (op 31 juli); de minderbroeder Umile da Bisignano (Luca Antonio Pirozzo); Daarnaast worden ook twee vrouwelijke religieuzen heiligverklaard: Paulina do Coracao Agonizante de Jesus (Amabile Visintainer), stichteres van de Congregatie van de Kleine zusters van de Onbevlekte Ontvangenis en tenslotte Benedetta Cambiagio Frassinello, stichteres van het Instituut van de Benedictinessen van de Voorzienigheid. De paus plant in totaal vijf plechtigheden voor de nieuwe heiligverklaringen. De paus had op 20 december al een aantal wonderen erkend, die de weg vrijmaakten voor de heiligverklaring.
WEESGEGROETJE NET RUSTGEVEND ALS YOGA
ZO
Het bidden van weesgegroetjes is goed voor de gezondheid omdat het een kalmerend effect heeft. De herhaling van het traditionele katholieke gebed leidt tot een rustiger ademhaling, waardoor de werking van hart en longen verbetert. Dat concluderen onderzoekers van de universiteit van Pavia in Italië. De wetenschappers ontdekten dat het weesgegroetje niet onder doet voor yoga, als het gaat om beheersing van de ademhaling, verbetering van de concentratie en het teweegbrengen van innerlijke rust. Het onderzoeksteam publiceerde hierover eind vorig jaar een artikel in het British Medical Journal. Het onderzoek vergeleek de reacties van 23 volwassenen terwijl ze normaal spraken, een yoga-mantra reciteerden, de Latijnse versie van het weesgegroet baden of speciale ademhalingsoefeningen deden. Zowel de mantrarecitatie als het Ave Maria brachten het aantal ademhalingen terug tot zes per minuut. Dit heeft een gunstige uitwerking op de hartfunctie.
ERKENDE VERSCHIJNINGEN DOOR MARIA ONTMOETEN WE JEZUS Bij Jezus' geboorte kwamen de Wijzen uit het Oosten naar Bethlehem en
(Joh 2,5). Ik heb hierover geschreven: "De moeder van Christus treedt op voor de mensen als woordvoerster van de wil van de Zoon, als degene die de vereisten aangeeft waaraan moet worden voldaan opdat de heilsmacht van de Messias zich kan openbaren." Daarom is Maria een zekere weg om Christus te ontmoeten. Oprechte verering van de moeder van de Heer brengt ons ertoe om ons in ons
leven steeds te laten leiden door de geest en waarden van het evangelie. Het spreekt dan ook vanzelf dat wij duidelijk moeten aangeven welke plaats de Maagd heeft in het leven van de Kerk in Amerika die op weg is naar haar ontmoeting met de Heer. Inderdaad is de Heilige Maagd op bijzondere wijze verbonden met de geboorte van de Kerk in de geschiedenis ...van de volken in Amerika, die door
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
45
Maria de Heer hebben mogen ontmoeten. Dankzij het werk van de missionarissen nam de moeder van God vanaf de tijd van de eerste evangelisatie een grote plaats in in alle delen van het continent. In hun prediking werd het evangelie verkondigd door de Maagd Maria voor te stellen als degene in wie het evangelie op de volmaaktste wijze gestalte had gekregen. Van het begin af aan was Maria - aangeroepen als Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe - met haar moederlijk en barmhartig gelaat een schitterend teken van de nabijheid van de Vader en de Zoon, en zij nodigt ons uit om met Hen in gemeenschap te treden." De Mariaverschijning in 1531 op de heuvel Tepeyac aan de Indiaan Juan Diego was van doorslaggevende betekenis voor de evangelisatie! De invloed ervan gaat veel verder dan de grenzen van Mexico en reikt tot over het hele continent. En
Amerika dat door heel zijn geschiedenis heen een smeltkroes van volkeren was en nog steeds is, heeft in het gelaat van de Maagd van Tepeyac met de trekken van een mesties, "in de heilige Maria van Guadeloupe een groot voorbeeld van perfecte inculturatie van het evangelie" herkend. Daarom wordt de Maagd van Guadeloupe niet alleen in Centraal- en Zuid-Amerika maar ook in Noord-Amerika vereerd als de Koningin van het gehele continent. Met het voortschrijden van de tijd zijn de geestelijke herders evenzeer als de gelovigen zich steeds sterker bewust geworden van de rol die de Maagd speelt hij de evangelisatie van het continent. In het gebed dat naar aanleiding van de Speciale Vergadering voor Amerika van de Bisschoppensynode werd opgesteld, wordt de Heilige Maagd van Guadeloupe aangeroepen als Patrones van geheel
Amerika, Sterre van de Eerste en de Nieuwe Evangelisatie". Met vreugde aanvaard ik dan ook het voorstel van de Synodevaders om op 2 december in heel het continent het feest te vieren van Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe, Moeder en Evangelieverkondigster van Amerika. En ik koester de vaste hoop dat zij door wier tussenkomst het geloof van de eerste leerlingen versterkt werd (vgl. Joh 2,11), door haar moederlijke tussenkomst de Kerk in dit continent zal leiden, en, zoals eens over de beginnende Kerk (vgl. Hnd 1,14), over haar de uitstorting van de heilige Geest zal verkrijgen, opdat de nieuwe evangelisatie overvloedige vruchten van christelijk leven mag dragen. Uit: Ecclesia in Amerika (postsynodale apostolische Exhortatie) in 121, jaargang 28 nr. 7-8, 15 dec. 2000, paragraaf 11.
BOEKJE
BEDEVAART NAAR FATIMA U bent van harte uitgenodigd om deel te nemen aan de bedevaart vanuit Roggel en Neer (de twee parochies waar ik pastoor ben) naar Fatima (Portugal) van 9-15 oktober 2002, alwaar Maria in 1917 zes maal is verschenen aan drie herdertjes met ook voor ons een zeer bemoedigende boodschap. Reisleider en geestelijk leider is pastoor Rudo Franken. Uw beleving van deze bedevaartplaats zal heel bijzon-
der zijn, zeker ook zondag 13 oktober en de vooravond. Het aantal deelnemers is minimaal 25 en maximaal 35 personen. De prijs van deze 7-daagse reis op basis van volpension, incl. vliegtuig, gids, excursies, etc. bedraagt € 730,-. Bij deze prijs zijn niet inbegrepen de reis van Roggel en Neer naar Schiphol en terug (± € 40,-), reis- en
annuleringsverzekering € 29,20 (vrijblijvend, wel aan te bevelen), drank, souvenirs en tussendoortjes. De toeslag voor een 1-persoonskamer bedraagt € 120,-. Aanmeldingsformulier kunt u aanvragen bij Pastoor Rudo Franken, Markt 7, 6088 BP Roggel, tel/fax. 0475-491393; Email:
[email protected]
TER OVERWEGING Uit een preek van de heilige Caesarius, bisschop van Arles (+ 543) ...Als landbouwers verschillende soorten zaad uitstrooien om voldoende voedsel voor zichzelf en hun gezin te kunnen hebben, hoeveel te meer geldt dit voor u inzake geestelijk voordeel. Het moet u niet voldoende zijn de schriftlezingen te horen in de kerk. Maar ook thuis, tijdens de maaltijd en daarbuiten, moet gij aandacht schenken aan de lezing van Gods woord. Vooral als de dagen kort zijn, moet gij hieraan 's avonds geruime tijd besteden. Op deze wijze zult gij in de voorraadschuur van uw hart geestelijke tarwe opslaan en de parels van de Schriften bewaren in de schatkamer van uw ziel...Wij moeten met alle kracht zien te ontkomen aan alles wat deze wereld ons in de weg legt, om ons steeds enige tijd te kunnen wijden aan gebed of lezing, met het oog op ons geestelijk heil...
COMMENTAAR REDACTIE DWAALLICHT RUTTEN WIL EEN SEKTE BEGINNEN Bij het uitblijven van het door Prof. Frans Rutten reeds meer dan een jaar tevoren voorspelde wonder dat op 11 april 2002 te Garabandal zou plaatsvinden, zou Rutten stoppen met zijn activiteiten als redacteur/voorzitter van IKI-NV en er verder het zwijgen toe doen. Dat dit voor hem niet zo 46
(voor persbericht zie Kort Nieuws) gemakkelijk was na zijn feitelijke misser pelijk is te verklaren en zei hij: "Ik moet de vierde in ruim een half jaar tijd - zagen toegeven dat alle verhalen van die meiswe aan zijn draaierijen die daarop volgjes verzonnen zijn". Zijn louter persoonlijden. Zijn eerste reactie was dat hij inderke foutieve berekening (los van het feit of daad zou stoppen. Maar vervolgens kwam je ooit 'dag en uur' kunt voorspellen) - niet hij daar weer op terug onder het vooreen diepgaand inhoudelijk onderzoek wendsel dat zijn vergissing wetenschapwas voor hem de aanleiding om de be-
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
weerde verschijningen te Garabandal in z'n geheel terzijde te schuiven. Maar waren het dan niet met name de beweerde verschijningen van Garabandal waarop hij zich heeft beroepen in zijn strijd tegen vrijwel alle bisschoppen en priesters van de katholieke Kerk, met name in Nederland en Vlaanderen (volgens Rutten zit alleen de paus en nog een enkele priester en bisschop op het goede spoor)?! Een dag later beloofde Rutten opnieuw definitief te zullen stoppen met IKI-NV na nog een eenmalige uitgave om zijn vergissing toe te lichten. Maar Rutten gaat zeker niet stoppen. De aandachtige lezer heeft dat reeds kunnen opmaken uit zijn uitgave van maart 2002. En tegenover de pers heeft Rutten ook toegegeven dat hij verder gaat met zijn nieuwe plannen die hij in de uitgave van maart 2002 heeft ontvouwd: "de religieuze activiteiten in huiskamerverband", in het kader van de door hem ingezette lekenbeweging Witte Donderdag 2000, nu WD 2002. Rutten zegt katholiek te zijn, maar begint hier onder de dekmantel van de katholieke Kerk zoetjesaan met een sekte. Hij wil kleine besloten bijeenkomsten van gelovigen die nu volgens hem de katholieke Kerk moeten verlaten en een kleine, nieuwe Kerk moeten gaan vormen - eerst op grond van Garabandal, maar nu ondanks Garabandal. Ik citeer uit zijn uitgave van maart 2002: "Zoals gezegd geeft God op 11 april aan de kleine rest het teken, dat de grote kerkelijke organisatie het karakter van ware Kerk heeft verloren. Als de betekenis van dit teken tot ons is doorgedrongen, zijn we gehouden de valse, grote Kerk te verlaten" (blz. 2). "Binnen afzienbare tijd zullen de echte gelovigen de grote kerkelijke organisatie moeten verlaten" (blz. 3). "Door de reis naar Garabandal zal, naar ik hoop en verwacht, de kerngroep worden gevormd van de kleine rest in Nederland en Vlaanderen" (blz. 3). "Natuurlijk zijn echt gelovige priesters ten zeerste welkom bij de kleine rest. Maar tot op heden heb ik slechts bij een paar priesters daartoe animo bespeurd. Deze priesters bevinden zich door omstandigheden in de buitenrand van de kerkelijke organisatie. Leken zullen daarom de informele organisatie van de kleine, nieuwe Kerk moeten dragen" (blz. 4-5). "Het ligt voor de hand te beginnen met kleine besloten bijeenkomsten, verspreid over Vlaanderen en Nederland" (blz. 5).
"De wonderen te Garabandal zijn bedoeld voor de kleine rest; ze zullen niet de hele wereld bekeren. Integendeel gaat de periode van de Antichrist na het wonder beginnen. Pas ná de Dag van het Oordeel zal de wereld als geheel zich bekeren" (blz. 5). "Naar de indruk van Vassula moet met name de aankondiging van Jezus inzake een bestraffing met vuur ook in materiële zin worden opgevat. Dit stemt overeen met de uiterst beangstigende beelden van vuur, die de ziensters te Garabandal en te Akita hebben gezien" (blz. 7). "Jezus zegt uitdrukkelijk tegen Vassula, dat in haar de nieuwe aarde en de nieuwe hemel al vorm hebben gekregen" (blz. 9). "Blijkens de Apocalyps zijn er in onze dagen Twee Getuigen, Jezus en Maria. Zoals gezegd zijn don Gobbi en Vassula hun woordvoerders. Van 1973 tot en met 1997 heeft Maria door de mond van don Gobbi gesproken. Aldus is een boek van 1000 blz. ontstaan. De laatste paragraaf daarvan luidt: "Alles is u onthuld". Zo ook heeft Jezus gesproken door de mond van Vassula van 1985 tot op heden. Daarmee zijn meer dan 1500 blz. gevuld. Uit de laatste gedeelten van deze boeken komt duidelijk naar voren, dat Jezus ons over dit tijdsgewricht alles gezegd heeft, wat Hij ons zeggen wou. In deze boeken staan ook verwijzingen naar recente, echte Maria-oorden. In die reeks worden genoemd Amsterdam, Garabandal, Akita en Medjugorje. Er is geen reden om naast deze twee eigentijdse openbaringen en naast de genoemde Maria-oorden nog in allerlei hoeken en gaten te gaan zoeken naar andere mirakelachtige geschriften en gebeurtenissen. Jezus en Maria waarschuwen hier uitdrukkelijk tegen...(we moeten) ons vrijwel geheel beperken tot het lezen van de boeken van don Gobbi en Vassula, voorzover het eigentijdse openbaringen betreft. En dat we ons bij bedevaartplaatsen van recente datum beperken tot Amsterdam, Garabandal, Akita en Medjugorje. Naar mijn mening is het zondig van deze algemene stelregel af te wijken. De enige aanvulling...is het visioen over Nijmegen, dat de priestermonnik heeft gekregen...Het is denkbaar, dat ik - naast de visioenen van de priestermonnik - in de toekomst nog een andere, echte openbaring in ons taalgebied tegenkom. Als die voor publicatie bedoeld is, zal ik die zeker in IKI-NV opnemen. Hoofdzaak is echter, dat de echte gelovigen vrijwel uitsluitend de eigentijdse
openbaringen van Vassula en don Gobbi lezen" (blz. 13). Rutten wil doorgaan met 'religieuze activiteiten in huiskamerverband'. Deze zijn echter wezenlijk verbonden met zijn geloof in Garabandal en andere niet door de Kerk erkende of zelfs door de Kerk afgewezen verschijningen en boodschappen (bijv. Vassula en don Gobbi). Garabandal maakte voor Rutten deel uit van dit 'zeer betrouwbare' geheel. Op dat 'zeer betrouwbare' geheel (tegenover de volgens Rutten valse, grote Kerk) heeft Rutten zijn 'religieuze activiteiten in huiskamerverband' gebaseerd. Nu dat 'zeer betrouwbare geheel' als een kaartenhuis in elkaar is gevallen vanwege het uitblijven van het wonder te Garabandal op 11 april j.l. gaat Rutten toch door met zijn 'religieuze activiteiten in huiskamerverband'. In zijn laatste nieuwsbrief nr. 25, april 2002 heeft Rutten overigens ook Vassula afgeschreven. Hij noemt haar een bedriegster en zet zelfs vraagtekens bij Medjugorje en don Gobbi. Eerst steunpilaren van zijn theorie, nu onbetrouwbaar of toch minstens oppassen geblazen. Ook geeft Rutten in deze laatste nieuwsbrief te kennen dat hij wil beginnen met een blad voor zijn 'gelovigen'. Dus toch doorgaan! Waarom zet hij de zaken niet eens op een rijtje? Waarom probeert Rutten de blik van mensen te vernauwen door hen voor te houden dat ze zich slechts mogen verdiepen in een aantal niet door de Kerk erkende verschijningen en boodschappen (Akita uitgezonderd)? Kan dit wel van God komen? In feite doet Rutten alsof het wonder te Garabandal op 11 april wél heeft plaatsgevonden. Leest u de citaten nog maar eens na. Rutten voert nu gewoon door hetgeen hij al van tevoren van plan was, namelijk gelovigen losweken van de katholieke Kerk, vóór 11 april vanwege Garabandal, na 11 april ondanks Garabandal, alles vanuit zijn 'wetenschappelijke' uitleg. Zo weet hij zichzelf ook vrij te pleiten - 'wetenschappelijk' - en de katholieke Kerk in vele toonaarden te beschuldigen, waarbij hij goeddeels het zicht verloren blijkt te hebben op het onderscheid tussen zijn fantasie en de werkelijkheid. In deze voor minstens een paar honderd gelovigen verwarrende omstandigheden kan gebed voor de eenheid van Christus' mystieke Lichaam, de Kerk, zeker geen kwaad. Gebed, waarin liefde en waarheid elkaar ontmoeten. Van harte aanbevolen.
TOT BESLUIT NABESTELLEN EERDER VERSCHENEN NUMMERS
Indien u toezending wenst van eerder verschenen nummers dan kunt u dat altijd doen door middel van een telefoontje of
per brief of briefkaart aan het secretariaat. De belangrijkste artikelen in eerder verschenen nummers:
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002
47
Nummer 1 maart 2001 Medjugorje en Lourdes Nummer 2 juni 2001: Amsterdam "De Vrouwe" en De Stille Omgang Nummer 3 september 2001: Garabandal en Banneux Nummer 4 december 2001: Vassula Ryden en La Salette Nummer 5 maart 2002: Fatima, Don Gobbi en Valkenswaard
VOORUITBLIK NAAR HET VOLGENDE NUMMER In de september 2002 uitgave zal het hoofdartikel gewijd zijn aan San Damiano. Voorts zullen wij aandacht besteden aan de heilige aartsengel Michaël en de relatie met Fatima.
WAAR KOMT HET GELD VANDAAN VOOR DEZE NIEUWSBRIEF? Deze driemaandelijkse nieuwsbrief wordt gratis verspreid. De kosten voor ons blad zijn vrijwel uitsluitend de uitgaven voor het drukken en verzenden. Gelukkig wordt er ook veel pro Deo gedaan. Maar per jaar-
gang (4 nummers) per adres kost ons dit toch nog ruim € 5,-. Stichting Vaak heeft op geen enkele andere wijze inkomsten dan die welke u als lezer ons doet toekomen. We zouden het zeer op prijs stellen, indien u als lezer ons door uw bijdrage in staat zou willen stellen om deze nieuwsbrief te blijven uitgeven. Daarnaast ligt het in de bedoeling om indien financieel mogelijk - kritische uitgaven van boeken of brochures betreffende actuele verschijningen te sponsoren, zodat mensen goed geïnformeerd worden. Onze Stichting is aangemerkt als een instelling in de zin van artikel 24 lid 4 Successiewet 1956. Uw gift is derhalve onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar. U kunt Stichting VAAK ook ondersteunen door het doen van een schenking in de vorm van een eenmalige schenking dan wel een periodieke schenking. Ook is het mogelijk onze Stichting financieel te ondersteunen door in het testament een legaat of erfstelling toe te kennen. Een legaat betreft een bepaald omschreven geldbedrag. U kunt zich uiteraard laten adviseren door een terzake deskundige.
MEDEDELING VAN DE PENNINGMEESTER Wederom hebben veel lezers ons financieel ondersteund en de kosten voor deze uitgave en voor de volgende uitgave zijn nu gelukkig gedekt. Wel hadden wij voor deze uitgave extra onkosten i.v.m. gratis toezenden van het ons geschonken boekje over Fatima. Uw blijvende steun is onontbeerlijk. Wij hopen dat de lezers die nog geen bijdragen hebben gedaan dit alsnog zullen overwegen. Onze hartelijke dank voor uw ondersteuning.
TOEZENDING VAN ONZE NIEUWSBRIEF Indien u geen prijs stelt op toezending van deze nieuwsbrief, zouden wij u willen vragen om dit even aan de administratie door te geven. Dan wordt uw adres uit ons adressenbestand gehaald. Bij voorbaat dank voor de moeite. Voorts zouden wij het ten zeerste op prijs stellen, indien u aan de administratie adressen door zou willen geven van mensen die mogelijk geïnteresseerd zouden zijn in onze nieuwsbrief. Ook zij ontvangen dan gratis deze nieuwsbrief.
STICHTING VAAK VERSCHIJNINGEN / VERSCHIJNSELEN: ACTUALITEIT, AUTHENTICITEIT EN KEERZIJDE Hoofdredactie: Administratie: Homepage:
Pastoor Rudo Franken Markt 7 6088 BP Roggel tel./fax 0475-491393 e-mail:
[email protected] Kapittelweg 11 1216 HR Hilversum tel. 035-6214830 fax 084-8710041 e-mail:
[email protected] http://www.stichtingvaak.nl
Op 6 februari 2001 is deze Stichting notarieel opgericht. De Stichting stelt zich ten doel informatie te geven rond actuele buitennatuurlijke verschijningen en verschijnselen tegen de achtergrond van uitspraken van het ter zake bevoegde kerkelijke gezag. Deze informatie wordt verstrekt middels de uitgave van deze driemaandelijkse nieuwsbrief AVÉ met een oplage van ruim 2000 exemplaren en middels de uitgave of sponsoring van brochures en boeken, zo nodig ook buiten het eigen taalgebied. Het bisdom Roermond heeft op 26-8-1999 verklaard dat 'imprimatur' of 'nihil obstat' niet van toepassing zijn op publicaties over niet erkende verschijningen. "Totdat deze erkend zijn òf definitief verworpen, blijven zij een punt van meningsverschil, waar mensen vrijelijk over kunnen discussiëren, ook in de Kerk". (meer info: zie homepage) De stichting neemt als leidraad voor haar informatie de uitspraken van het terzake bevoegde kerkelijk gezag.
Uiterste datum voor inzending kopij: 1 feb., 1 mei, 1 aug., 1 nov.,
Deze nieuwsbrief mag gekopieerd en verder verspreid worden. Graag zelfs!
48
GIFTEN TER ONDERSTEUNING Deze Nieuwsbrief wordt u gratis toegezonden. Uw giften, donaties en schenkingen ter ondersteuning van ons werk zijn zeer welkom. Ze vormen de enige financiële basis van onze stichting. Uw gift is fiscaal aftrekbaar. U kunt daarvoor de hierbij ingesloten acceptgirokaart gebruiken. (alleen van toepassing in Nederland) Voor Nederland: bankrekening nr. 11.86.11.828 t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Voor België: bankrekening nr. 235-0148272-68 t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Stichting Vaak is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nr. 32084368 en gerangschikt als een instelling zoals bedoeld in artikel 24 lid 4 Successiewet 1956 ISSN 1568-9735
AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen juni 2002