Partnermap
campagne 2004
ZUID-AFRIKA De wereld is niet te koop
Foto’s van Paul Van Wouwe, ILRIG, Jan van der Zwalmen, Jan Stegeman, Bart Eijgenhuijsen, uit Cost Recovery and 1 the Crisis of Service Delivery en van www.inventati.org/isblack.
2
Partnermap Zuid-Afrika Achtergrond Zuid-Afrika in cijfers
p. 5
Eén land, veel culturen
p. 7
Zuid-Afrika vandaag
p. 11
Campagnethema Privatisering in Zuid-Afrika
p. 17
Nelspruit, een falende privatisering
p. 21
Orange Farm: vrouwen op de barricade
p. 23
GATS en vrouwen
p. 25
Partner ILRIG
p. 27
Persartikel Gemeenten maken zich zorgen om water
p. 29
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
3
4
Achtergrond
Zuid-Afrika in cijfers
Bevolkingsgroepen:
Kindersterfte:
zwarten:
76,7%
zwarten:
86%
blanken:
11,8%
blanken:
7%
kleurlingen:
8,9%
kleurlingen:
Indiërs:
2,6%
Indiërs:
Zuid-Afrika in cijfers 2,6
Gemiddeld aantal kinderen per vrouw:
4%
België 44,4 miljoen
Bevolking:
32%
10,3 miljoen
Bevolking: Gemiddeld aantal kinderen per vrouw:
1,7
Stedelijke bevolking:
57,6%
Stedelijke bevolking:
97,4%
Levensverwachting:
50,9 jaar
Levensverwachting:
78,8 jaar
71 per 1000
Sterfte van kinderen onder 5 jaar: Aantal geletterden boven de 15 jaar:
mannen:
86,3%
vrouwen:
85%
BNP per capita: Rangorde volgens de Human Development Index:
Bron: UNDP-Rapport 2003
2.620 $ 111de
6 per 1000
Sterfte van kinderen onder 5 jaar:
22.323 $
BNP per capita: Rangorde volgens de Human Development Index:
Bron: UNDP-Rapport 2003
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
5
6de
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
6
Zuid-Afrika telt 9 provincies. De grootste steden zijn Kaapstad en Johannesburg. Van de 43 miljoen inwoners zijn er 76% van Afrikaanse oorsprong en 13% van Europese afstamming. 68% van de mensen zijn christenen, maar er zijn ook moslims, hindoes en andere Afrikaanse godsdiensten. Samen met zijn buren uit het zuidelijke deel van het Afrikaanse continent vormt ZuidAfrika de SADC, de Southern Africa Development Community.
Achtergrond
Eén land, veel culturen Zuid-Afrika is een fascinerend land. Liefst 40 keer groter dan België biedt het land tal van mogelijkheden voor landbouw, industrie en diensten. Verschillende gemeenschappen vertonen een rijkdom aan uiteenlopende tradities. In haar bewogen geschiedenis valt uiteraard de adembenemende politieke metamorfose op die zich begin van de jaren ‘90 voltrok.
De kolonisten Zuid-Afrika was - voor de aankomst van de eerste settlers - het thuisland voor verschillende gemeenschappen die apart en onafhankelijk van elkaar leefden. De oorspronkelijke bewoners waren de San en de Khoikhoi, vanaf de 6e eeuw aangevuld met Zoeloes, Xhosas en andere stammen die vanuit centraal Afrika naar het zuiden trokken. De eerste Europeanen die voet aan land zetten zijn de Portugezen, die rond Kaap de Goede Hoop zeilen op hun ontdekkingsreizen naar India. Zij bevoorraden er zich met verse etenswaren. Het zijn de Nederlanders die als eerste kolonisten in 1652 in Kaapstand landen. Zij zetten er een kolonie op om gewassen en vee te kweken voor de bevoorrading van de schepen van de Nederlandse Oost-Indische Compagnie die op weg zijn naar Indonesië. De Nederlanders waren slavenhandelaars en de Khoikoi die in de regio rond Kaapstad wonen, zijn er het slachtoffer van. Daarna trekken sommige Nederlanders verder het land in op zoek naar landbouwgrond.
en bestrijden er de Xhosas met succes. Ze laten de slaven vrij, maar voeren ook een paspoort in voor alle zwarten. Ze leggen grote suikerrietplantages aan en voeren Indiërs in om er te werken.
Diamant In 1867 wordt de eerste diamant ontdekt op de grens tussen het gebied dat de Boeren controleren en de zone onder Engels bestuur. Het is de aanzet voor een krachtmeting tussen Britten en Boeren, de Zuid-Afrikaanse oorlog van1899 tot 1902, die in het voordeel van de Britten wordt beslecht. Ontginning van goud en diamant wordt de belangrijkste economische activiteit. Met het uitroepen van de Unie van Zuid-Afrika in 1910 wordt het land een onafhankelijk deel van het Britse koloniale rijk.
De wortels van apartheid Vanaf 1809 nemen de Boers en later de Britse kolonisten verschillende wetten aan om zwarten uit te sluiten van economische en sociale voordelen. De ‘Hottentot-paswetten’ bijvoorbeeld verklaren elke khoi die niet voor een master werkt tot landloper en beperken zo de mobiliteit. De Native Land Act van 1913 bestemt 7% van het nationale gebied voor zwarte reservaten, het thuisland voor 40% van de bevolking. De rest is voor de blanken die op dat ogenblik 20% van de bevolking uitmaken.
De Grote Trek Vanaf 1806 vestigen de Britten zich in Kaapstad en zij maken een eind aan de slavernij. De oude Nederlandse kolonisten die zichzelf Afrikaners beginnen te noemen, komen in conflict met de nieuwe Britse kolonisten. Dit leidt tot de Grote Trek. Meer dan 14.000 Nederlanders trekken landinwaarts naar regios als Natal, en later ook Transvaal en Oranje Vrijstaat (nu de provincies Kwazulu Natal, Gauteng en Free State). De Zoeloes verzetten zich, maar moeten het onderspit delven. De Engelsen trekken langs de kust omhoog
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
7
Het ANC, het African National Congress, wordt als eerste nationale politieke organisatie van zwarte Zuid-Afrikanen opgericht in 1912. Maar veel bereiken kan ze niet. Daarvoor is de tegenstand te groot. De overheid krijgt steun uit de buurlanden en gebruikt massaal geweld om het protest de kop in te drukken. In 1948 wint de partij van de Boeren, de Nationale Partij, de verkiezingen op basis van een programma voor de volledige scheiding van de maatschappij.
Repressie Na haar overwinning keurt de Nationale Partij de wetten goed die nodig zijn om de apartheid te kunnen invoeren. De bevolking wordt in vier rassen opgedeeld: blanken, zwarten, kleurlingen en Indiërs. In alle openbare plaatsen geldt de scheiding van de rassen, woonwijken worden ingedeeld naar ras, gemengde huwelijken zijn verboden, de individuele bewegingsvrijheid beperkt. Het ANC reageert door middel van stakingen, burgerlijke ongehoorzaamheid en protestdemonstraties. In 1960 doodt de politie in Sharpeville 69 demonstranten die betogen tegen de pasjeswet. De publieke afschuw is groot, maar het regime plooit niet. Integendeel, de verzetsbewegingen ANC en PAC (Pan Africanist Congress) worden verboden en hun leiders gearresteerd. Folteringen, opsluiten van activisten en moorden - onder andere op Steve Biko - zijn meer regel dan uitzondering. Mandela wordt in 1963 gevangen gezet op
Robbeneiland. De verzetsbewegingen moeten in het geheim opereren en gaan over tot sabotageacties.
Anti-apartheidsbeweging De onafhankelijkheid van Angola en van Mozambique in 1975 en van Zimbabwe in 1980 doen de kansen keren. De frontlijnstaten vormen een anti-apartheidsbeweging die het ANC helpt in haar strijd. In de townships, de zwarte woonwijken rond de grote steden, groeit het verzet. In 1976 start een grote protestcampagne van zwarte scholieren tegen het verplichte Afrikaans in het onderwijs. Tijdens een protestdemonstratie in Soweto doodt de politie twee scholieren en dat is het begin van massale en langdurige acties. Meer dan duizend jongeren vallen onder de kogels van leger en politie. Ook de internationale publieke opinie wordt wakker. Activisten in Europese landen steunen het verzet tegen de apartheid door politiek lobbywerk, door druk en sensibilisatie. Een boycot van Zuid-Afrikaanse producten is één van de middelen.
Hervormingen Tussen 1982 en 1984 start eerste minister Botha enkele hervormingen, maar die kennen veel weerstand. Tegen het eind van de jaren ‘80 bevriezen, onder druk van de publieke opinie in de Verenigde Staten en Europa, de westerse landen en een groeiend aantal
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
8
bedrijven hun banden met Zuid-Afrika. De economische sancties wegen zwaar op het land en de Zuid-Afrikaanse overheid ziet zich genoodzaakt hervormingen door te voeren. Botha ruimt plaats voor De Klerk. In 1990 komt Mandela samen met andere politieke gevangenen vrij, na 27 jaar gevangenis. Onderhandelingen over een overgangsperiode gaan van start. Een nieuwe grondwet die de rechten van alle burgers garandeert, komt tot stand. De grondwet schaft alle discriminaties af en verankert gendergelijkheid op alle niveaus. Het wordt wel eens de meest progressieve grondwet in Afrika genoemd.
Een land vol contrasten Eén van de erfenissen van de apartheid is dat in het land extreem rijke mensen wonen, maar ook zeer arme. Een sterk uitgebouwde infrastructuur vind je vooral ten zuiden van de Sahara: goede wegen, havens, dammen, elektriciteit en telecommunicatie. Maar Zuid-Afrika kent ook regio’s die armer zijn dan een gemiddeld Afrikaans land, zonder elektriciteit, zonder goed drinkwater, met slechte huisvesting en riolering, én veel gezondheidsproblemen tot gevolg. Zuid-Afrika kent veel sloppenwijken en getto’s. Een wijk als Soweto is bezaaid met kartonnen huizen terwijl steden als Cape Town en Sandton in Johannesburg moderner zijn dan veel Europese steden. In de afgelopen drie jaar zijn maar liefst de helft van alle internationale conferenties met meer dan 20.000 deelnemers doorgegaan in Zuid-Afrika, zoals de Top voor Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg en de derde internationale conferentie rond racisme in Durban.
Zwarten kunnen voor de eerste keer stemmen in de multiraciale verkiezingen in 1994. Het ANC, Mandela op kop, wint die verkiezing met 63% van de stemmen. De Nationale Party van De Klerk haalt 20% en Inkatha 10%. Bij de verkiezingen van 1999 haalt het ANC net geen absolute meerderheid. President Thabo Mbeki volgt Mandela op.
Problemen voor een nieuw Zuid-Afrika De uitdagingen voor Zuid-Afrika zijn enorm. De zeer grote werkeloosheid en de onthutsend hoge misdaadcijfers zijn dwingende sociale problemen die om een dringende aanpak schreeuwen. Bovendien is Zuid-Afrika onder de hardst getroffen landen door HIV/AIDS. Bijna één vijfde van de volwassen bevolking is besmet met HIV! De impact daarvan op de gezondheidssector, maar ook op de hele economie is enorm. Er is ook een zware inhaalbeweging nodig om de letsels van de apartheidspolitiek te helen zoals op het vlak van toegang tot water, stroom en andere voorzieningen.
tussen rijk en arm. Een kleine elite wordt alsmaar rijker, terwijl een groeiend aantal mensen verarmt en wordt uitgesloten. Het ongeloof in deze beleidskeuzes wordt als maar groter.
Nood aan grond
Speed up the change
De raciaal getinte landverdeling is bijna 10 jaar na de afschaffing van de apartheid nog niet veranderd. Ondanks landhervormingsprogramma’s is sinds 1994 minder dan 2% van het land van eigendom veranderd. Dat terwijl 19 miljoen arme en landloze boeren en 7 miljoen stedelingen land nodig hebben. Werkeloze stedelingen keren terug naar landelijke regio’s op zoek naar grond om voedsel te kweken. De prijsstijgingen van het voedsel vergroten nog de druk op het land. Toegang tot land om zelf eten te kweken is een belangrijk mechanisme om honger te vermijden. Maar de regering heeft zich eerder laten leiden door neoliberale principes. Alleen wie een eigen kapitaal kan inbrengen kan aanspraak maken op land in de landhervorming. In alle sectoren van de Zuid-Afrikaanse economie hebben beleidskeuzes die het kapitaal bevoordelen geleid tot een toenemende kloof
Het ANC met Thabo Mbeki wil de hervormingen versnellen. ‘Speed up the change’ luidt de slogan. Maar toch gaat dat alles volgens vakbonden, kerk en sociale organisaties te traag. De overheid komt steeds meer onder vuur te liggen omwille van haar neoliberale koers. Tegelijk probeert Zuid-Afrika zich te profileren door grote sportevenementen en conferenties aan te trekken zoals de top rond duurzame ontwikkeling, door diplomatieke initiatieven te ontwikkelen rond de grote conflicthaarden in Afrika en een trekkersrol te spelen in de politieke eenheid van Afrika.
Bronnen: - FOS - Landenmap Zuid-Afrika van Oxfam Solidariteit - Landenreeks Zuid-Afrika (KIT, NOVIB, 11.11.11)
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
9
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
10
Achtergrond
Zuid-Afrika vandaag Jan Dreezen, Oxfam-Solidariteit Uit opiniepeilingen blijkt steeds opnieuw dat de bevolking de werkloosheid en de daaruit voortvloeiende lage inkomens als één van de grootste problemen van het land ervaart. Toen Nelson Mandela zijn presidentsambt in 1999 neerlegde, noemde hij de werkloosheid het grootste probleem waar zijn opvolger, Thabo Mbeki, een oplossing voor moest vinden.
Meer dan 40% van de zwarten is werkloos In 2001 telde Zuid-Afrika 15,4 miljoen volwassenen tussen 15 en 65 jaar, die in aanmerking komen voor een betaalde job. Daarvan hebben 10,8 miljoen een baan: 6,6 miljoen mensen beschikken over een arbeidscontract bij een baas, de andere 4,2 miljoen werken bij een bedrijf dat geen sociale bijdragen betaalt of werken voor eigen rekening (de zogenaamde informele sector). Alhoewel velen de banen in deze sector niet als échte jobs beschouwen, worden deze mensen toch niet opgenomen in de werkloosheidsstatistieken. Daarin zijn alleen diegenen terug te vinden die absoluut geen inkomen halen uit een of andere economische activiteit: officieel 29,8% van de beroepsbevolking. Opvallend hierbij is dat dit percentage sterk verschilt per bevolkingsgroep. Bij de zwarten is meer dan 40% van de mensen werkloos, bij de blanken ongeveer 2%. Van alle werklozen is 90% zwart. De werkloosheid is ook hoger onder vrouwen dan onder mannen: 56% van de werklozen zijn vrouwen.
Nieuwkomers en gesneuvelde banen Elk jaar dienen zich meer dan 300.000 nieuwkomers aan op de arbeidsmarkt: afgestudeerde jongeren en ook jongeren die hun studies niet hebben afgemaakt, maar toch de arbeidsgerechtigde leeftijd hebben bereikt. Tegelijkertijd zijn er de laatste jaren enorm veel banen gesneuveld in de formele sector. Alleen al in de mijnbouw gingen er op tien jaar tijd meer dan 200.000 arbeidsplaatsen verloren. In het algemeen vallen er veel laaggeschoolde jobs weg in de formele sector en komen er nieuwe bij in de geschoolde functies en in de informele sector.
Sinds 2001 is de werkloosheid gestegen omdat er zo veel nieuwkomers bijkomen en zo veel bestaande jobs verloren gaan.
Zwart is synoniem voor “slecht betaald” Gemiddeld verdient een blanke 3 maal meer dan een zwarte. Als het om dezelfde functie gaat, verdient een blanke meestal dertig procent meer dan een zwarte. Heel wat jobs zijn heel slecht betaald. Dat geldt vooral voor wie in de landbouw werkt en voor de dienstmeiden en huispersoneel. Volgens bepaalde ramingen verdient 25% van de mensen met een baan een loon, dat onder de armoedegrens ligt. De meeste mensen in de informele sector verdienen minder dan 500 rand (50 euro) per maand.
Een enorme kloof tussen arm en rijk De inkomensverdeling is heel ongelijk zoals onderstaande tabellen aantonen. Per bevolkingsgroep (1996)
Aandeel in totaal inkomen
Aandeel in totale bevolking
Indiërs
4,5 %
2,6 %
Kleurlingen
7,9 %
8,9%
Zwarten
35,71 %
76,7%
Blanken
51,89 %
11,8%
Toch wordt de kloof tussen blanken en zwarten geleidelijk kleiner: de zwarten krijgen stilaan meer van de totale rijkdom van het land dan voordien. Vooral omdat zwarten nu ook toegang hebben tot betere jobs, omdat er meer zwarten aangeworven worden in de overheidsdiensten en omdat de sociale uitkeringen, die vroeger ongelijk waren, nu voor alle bevolkingsgroepen dezelfde zijn. Als men de bevolking indeelt naargelang hun inkomen in vijf gelijke groepen (met even veel mensen), dan heeft:
de eerste (en rijkste) groep
71,00% van het inkomen
de tweede groep
17,40%
de derde groep
7,40%
de vierde groep
3,00%
de laatste (en armste) groep
1,20%
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
11
Daarmee is Zuid-Afrika samen met Brazilië één van de landen met de grootste ongelijkheid tussen rijk en arm. In heel wat andere landen van de Derde Wereld krijgt de 20% armsten een veel groter stuk van de koek. Die kloof lijkt zich nog uit te breiden: wie veel heeft, krijgt nog meer, en wie weinig heeft, krijgt nog minder. De groep van de 20% rijksten telde (in 1996) 65% blanken en 22% zwarten. Omgekeerd bevonden zich in de groep van de 20% armsten 95% zwarten en 2,1% blanken.
Ook de armoedegrens is zwart De armoedegrens ligt op 353 rand (bijna 35 euro) maandelijks per volwassene. 57% van alle zwarten leeft onder deze grens en 1% van alle blanken. Op het platteland (in de voormalige thuislanden) en in de krottenwijken rond de grote steden zit 70% van de bevolking onder de armoedegrens. Het gaat voornamelijk om werklozen, maar ook ongeveer 25% van de mensen met een baan verdienen minder dan de armoedegrens.
Uitkeringen als belangrijkste bron van inkomsten? Eén van de belangrijkste sociale uitkeringen is het ouderdomspensioen. Iedereen, ook wie niet gewerkt heeft, heeft recht op een
pensioen: vrouwen vanaf 60 en mannen vanaf 65. Dit pensioen bedraagt ongeveer 600 rand (60 euro) per maand. In veel families zonder kostwinner is dit de belangrijkste bron van inkomsten. Daarnaast is er een uitkering aan kinderen onder de zeven jaar uit gezinnen waarvan het gezinshoofd verdwenen is: maandelijks 120 rand (ongeveer 12 euro) per kind. Dit systeem is dus minder breed dan het kindergeld bij ons, want dat geldt voor alle kinderen tot het einde van hun studies.
Basisuitkering voor werklozen? De werkloosheidsvergoeding bestaat, maar alleen voor mensen die gewerkt hebben. Ze ontvangen gedurende 34 weken na hun ontslag een vergoeding. Wie nooit gewerkt heeft of bij een baas van een bedrijf, dat geen sociale bijdragen heeft betaald (informele sector), krijgt geen uitkering. Omdat er zoveel werklozen zijn die geen inkomsten hebben, wordt er in Zuid-Afrika door de vakbonden en sociale organisaties op aangedrongen om een kleine basisuitkering (basic income grant) te waarborgen aan iedere volwassene zonder job: maandelijks 100 rand (ongeveer 10 euro) per persoon. Er zijn om en bij de 4,6 miljoen werklozen. Dit voorstel zou
Zuid-Afrika is samen met Brazilië één van de landen met de grootste ongelijkheid tussen rijk en arm.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
12
de overheid ongeveer 5,5 miljard rand (of 500 miljoen euro) kosten per jaar. Dat is bijna 2% van de totale nationale begroting. Voor de ziekteverzekering geldt hetzelfde als voor de werkloosheidsverzekering: wie bij een baas werkt die sociale bijdragen betaalt zal de kosten in geval van ziekte (dokter en geneesmiddelen) geheel of gedeeltelijk vergoed zien. Wie niet of in de informele sector werkt heeft hier geen recht op. Werklozen krijgen gratis medische zorg in openbare hospitalen, maar geneesmiddelen moeten ze betalen.
Nieuwe jobs beloofd Omdat zo veel mensen werkloos zijn, oefenen vakbonden en sociale organisaties grote druk uit op de regering om meer te doen op het vlak van de tewerkstelling. In 1994 overheerste alom de hoop dat de eerste democratische regering zich enorm zou inspannen om wat te doen aan dit enorme werkloosheidsprobleem. De regeringspartij ANC had aangekondigd dat ze extra zou investeren in de tewerkstelling in de openbare diensten en de bedrijfssectoren die in handen zijn van de overheid: energie, transport, staal en wapenindustrie. Het ANC had plannen voor de uitbouw van de verwerkende industrie, die grondstoffen omzet in afgewerkte producten. Er waren grote openbare werken aangekondigd om de sociale voorzieningen voor de achtergestelde zwarte bevolking wezenlijk te verbeteren.
Nadruk op het privé-initiatief Maar in het begin van de jaren negentig kwam er wereldwijd een drastische verandering inzake de economische rol van de overheid. Alle heil werd verwacht van de privé-sector (het bedrijfsleven). Daardoor was het plots niet langer aanvaardbaar nog veel te investeren in de overheidssector. De idee waaide over uit de rijke landen (Verenigde Staten, Europa), werd gedragen door de internationale financiële instellingen (Internationaal Monetair Fonds en Wereldbank) en de regeringen in het Zuiden kregen het uiteindelijk opgedrongen. Daardoor veranderde Zuid-Afrika het geweer van schouder en legde het ook grotendeels de nadruk op het privé initiatief om de tewerkstelling te verhogen. Door allerlei maatregelen (die miljarden rand per jaar kostten) probeerde de regering een gunstig klimaat te scheppen voor buitenlandse investeerders. Zo hoopte ze op een sterkere economische groei en dus op veel bijkomende jobs. Maar de buitenlandse bedrijven investeerden veel minder dan verwacht. Zij vinden dat de Zuid-Afrikaanse vakbonden te sterk en de lonen in vergelijking met andere landen te hoog zijn. De geplande hoge economische groei is er dus niet gekomen en het aantal jobs is daardoor ook niet echt gestegen.
Begroting en sociale uitgaven Hoeveel percent van haar middelen besteedt de overheid aan sociale uitgaven? De totale begroting van Zuid-Afrika bedraagt 270 miljard rand (om en bij de 27 miljard euro). Ter vergelijking: de federale begroting in België voor 2003 is goed voor 30,5 miljard euro. In Zuid-Afrika gaat bijna de helft van dit begrotingsgeld naar sociale sectoren als onderwijs, gezondheid, welzijn, huisvesting. Opvallend blijft de 17,8% die wordt uitgetrokken voor de betaling van intresten op leningen die de overheid heeft aangegaan. De regering wil dit percentage verlagen, zoals de internationale financiële instellingen dat eisen. En de enige manier om dat te doen is volgens de regering een verlaging van de overheidsuitgaven: door onder andere de loonlast te verlagen, door ambtenaren af te danken, door staatseigendommen of bedrijven te verkopen. Zo wordt er ook in Zuid-Afrika een begin gemaakt met de privatisering van de overheidsdiensten.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
13
Een nieuwe toekomst voor de townships? Iedereen kan nu gaan wonen waar hij wil...als hij voldoende geld heeft om er een huis te kopen of te huren. Veel mensen hebben geen geld om te verhuizen. Anderen blijven liever wonen waar ze de mensen kennen. Ze hopen dat de nieuwe regering water, elektriciteit en wegen zal aanleggen tot in de meest afgelegen dorpen. En dat ze jobs zal creëren en scholen bouwen. Kaapstad telt ongeveer drie miljoen inwoners, waarvan één miljoen blanken, één miljoen kleurlingen en één miljoen zwarten. De meeste kleurlingen en zwarten wonen in de townships. De nieuwe regering heeft een begin gemaakt met de bouw van woningen. Ook particulieren en ontwikkelingsorganisaties leveren een bijdrage tot de huizenbouw. De aanleg van elektriciteit gaat het snelst vooruit, samen met de installatie van telefooncellen. En dan is er natuurlijk de draagbare telefoon, waar ook hier niemand omheen lijkt te kunnen. “Je vraagt hier voor een kleine boodschap beter naar de mobilphone, dan naar de WC”, zo wordt er in Zuid-Afrika vandaag gegrapt. Het grootste probleem is de werkloosheid (in sommige sloppenwijken tot 70%). Uitkeringen zijn onbestaande voor wie nooit een job heeft gehad, dus scheppen de mensen zelf hun werk. Ze verzinnen duizend en één dingen, die ze kunnen verkopen of als dienst aanbieden. Veel jongeren volgen lager onderwijs en secundair onderwijs. Daarna is er vaak geen geld meer voor een verdere oplei-
ding. En dus blijft ook voor hen de kans op werk heel beperkt. Welke keuze hebben ze? Een laagbetaalde job als schoonmaker of schoonmaakster? Seizoensarbeid op het platteland? Of self-employment zoals eigen tewerkstelling hier heet?
Beterschap voor de voormalige thuislanden? Het voormalige thuisland Transkei telt bijna drie miljoen inwoners en is ongeveer even groot als België. Op enkele uitzonderingen na wonen hier alleen maar zwarten. Onder de apartheid mochten alleen de Xhosa’s hier in hun dorpen verblijven (één van de negen niet-blanke bevolkingsgroepen volgens de apartheidsprincipes). De nieuwe regering van Zuid-Afrika heeft heel wat projecten uitgevoerd om het leven van de mensen te verbeteren. Er zijn scholen en klinieken gebouwd, wegen verbeterd, elektriciteit en water aangelegd. Maar dat is lang niet in alle dorpen gebeurd. Ook ontwikkelingsorganisaties hebben in deze sectoren projecten uitgewerkt, maar op beperkte schaal.
Landbouw niet leefbaar Voor de meeste inwoners van Transkei is landbouw de hoofdactiviteit. Als gevolg van de apartheid hebben de meeste gezinnen echter te weinig grond om een leefbaar bedrijf op te bouwen. Daardoor produceren de meeste boerengezinnen te weinig voedsel voor hun
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
14
De kloof tussen arm en rijk lijkt zich uit te breiden. Wie veel heeft, krijgt nog meer.
eigen behoeften. Ze zijn dus verplicht om extra voedsel aan te kopen. En dat kost geld. Daarom gaan veel mannen werk zoeken in de stad. In eigen streek zijn er bijna geen bedrijven. Ze trachten er te logeren bij familie of kennissen. In tegenstelling tot vroeger mogen vrouw en kinderen bij hun man in de stad gaan wonen. Maar meestal blijven ze thuis omdat ze er een eigen stukje grond en een zelfgebouwd huisje hebben. Mannen die geluk hebben vinden een job in de stad en kunnen zo voor de nodige inkomsten van de familie zorgen. Maar de werkloosheid onder de zwarte bevolking loopt op tot 40%. En dus vinden velen geen job en kunnen ze ook niets verdienen voor hun gezin. Dat is de laatste jaren nog verergerd omdat de mijnen, waar de meeste van deze mannen werkten, tot massale afdankingen zijn overgegaan. In veel van deze gezinnen is het pensioen van de grootouders de enige inkomstenbron. Op het
einde van de maand staan de gepensioneerden in lange rijen aan te schuiven om hun geld af te halen. Daarmee doen ze dan meteen de inkopen voor de volgende maand voor de kinderen en de kleinkinderen. Een laatste bron van inkomsten zijn de projecten die de mensen in groep opzetten. In veel dorpen bestaan zelfhulpgroepen om een economische activiteit op te starten, die geld opbrengt: brood bakken, een dorpswinkeltje uitbaten, groenten telen, een kippenkwekerij of een varkensmesterij beginnen. Dit blijft echter moeilijk, want dit werk komt bovenop de normale dagtaak, die al enorm zwaar is: water halen, voor brandhout zorgen, eten koken.
Overgenomen uit Landenmap Zuid-Afrika van Oxfam-Solidariteit
TERUGBLIK OP 10 JAAR DEMOCRATIE Tien jaar geleden sloeg Zuid-Afrika de weg in van de democratie. In zijn artikel wijst Allister Sparks (*) er vooral op hoeveel er in die tien jaar verwezenlijkt is. “Het rapport is niet goed over heel de lijn, maar gezien de moeilijke beginsituatie heeft de student het er goed afgebracht.”
Stabiele democratie Wij zijn een succesverhaal in een wereld die het moeilijk heeft. Om dat ten volle te beseffen moet je terugdenken aan de stormachtige jaren ‘80, met
gewelduitbarstingen in de townships; aan het begin van de jaren ’90 toen aanhangers van ANC en Inkatha bloedig op de vuist gingen terwijl de veiligheidsdiensten als derde macht dat geweld aanwakkerden; aan de periode dat journalisten uit de hele wereld toestroomden om een verhaal te schrijven over de ondergang van Zuid-Afrika in raciaal geweld. Denk daaraan terug en zie waar we nu staan, amper 10 jaar later. Een stabiele democratie die al drie vreedzame, vrije en eerlijke verkiezingen heeft doorstaan, met de vierde op komst. Een land met misschien wel de meest progressieve grondwet ter wereld, beschermd door een Grondwettelijk Hof waarin ‘s werelds beste juristen zetelen, met vrijheid van meningsuiting en met de meest vrije media in onze geschiedenis.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
15
Economische groei Denk ook terug aan de economie in 1994. Een geïsoleerde, belegerde economie op de rand van bankroet. De nieuwe regering erfde een staatsschuld van 254 miljard rand (31,4 miljard euro) met een jaarlijkse afbetaling van 50 miljard rand. Sindsdien is de economie volledig geherstructureerd. De plotse daling van de goudprijs, en van de productie ervan, noopte Zuid-Afrika ertoe om zich als exporteur een positie af te dwingen op een geglobaliseerde markt. Ondanks die moeilijkheden en in barre economische tijden kon het land een groei handhaven van zo’n 3%.
Raciaal gemengd Zuid-Afrika is nu een land waar alle scholen, alle universiteiten en andere instellingen, alle gezondheidsdiensten en andere diensten, alle leefgebieden en tewerkstellingssectoren raciaal gemengd zijn. Zelfs de kaart van het land is hertekend en honderden zwarte townships zijn opgenomen in nabijgelegen witte steden, onder het gezag van één enkele gemeenteraad met een overwicht aan zwarte raadsleden. Het land wordt bestuurd door een zwarte meerderheidspartij, het ANC, een van de weinige partijen in Afrika die geen wortels heeft in een tribale machtsbasis.
Vreedzaam samenleven Maar de grootste verwezenlijking is wel de volgende. In Zuid-Afrika maakten verschillende rassen aanspraak op hetzelfde gebied. Gelijkaardige conflicten vind je tussen Israël en Palestina, tussen katholieken en protestanten in Noord Ierland, Grieken en Turken in Cyprus, Singalezen en Tamils in Sri Lanka. Bedenk hoe deze regio’s eraan toe zijn, leg de ZuidAfrikaanse oplossing ernaast en je beseft ten volle de draagwijdte van het succes van het Zuid-Afrikaanse verhaal. Anderzijds zijn er natuurlijk ook gebreken. Het nieuwe Zuid-Afrika is er niet in geslaagd om de AIDS-tragedie het hoofd te bieden. Het is er evenmin in geslaagd om de economische ineenstorting en het tirannieke bewind in buurland Zimbabwe te beïnvloeden. En in eigen land is de kloof tussen arm en rijk groter dan ooit. Allister Sparks
“Het ANC is een van de weinige partijen in Afrika die geen wortels heeft in een tribale machtsbasis.”
(*) Allister Sparks was hoofdredacteur van de Rand Daily Mail, is correspondent voor verschillende Amerikaanse kranten en publicist over de politieke geschiedenis van Zuid-Afrika. Je kan het volledige artikel nalezen op www.enjeuxinternationaux.org/articles/num3/democratie.htm
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
16
Campagnethema
Privatisering in Zuid-Afrika Myriam Keustermans, educatiecel 11.11.11
Vóór 1994 was Zuid-Afrika tamelijk immuun voor globale en continentale trends. In een tijd dat structurele aanpassingsprogramma’s de meeste Afrikaanse landen opengooiden, bleef het apartheidsregime door de economische sancties tamelijk geïsoleerd. Jammer genoeg koos de post-apartheidregering voor een neoliberale koers.
De Washington consensus Toen het apartheidsregime op zijn laatste benen liep, was de Wereldbank er als de kippen bij om de Zuid-Afrikaanse leiders voor de vrije markt te winnen. In het begin van de jaren ‘90 vonden al gesprekken plaats tussen Wereldbank medewerkers en ANC kopstukken om de inschakeling van de post-apartheid regering in de Washington consensus voor te bereiden. In 1996 werd die neoliberale oriëntatie beklonken in het GEAR-programma: Growth, Empowerment and Redistribution. Onder GEAR kende Zuid-Afrika een rij wetgevende initiatieven en beleidsmaatregelen die de financiële macht van bedrijven veilig stelt ten nadele van arbeiders en arme burgers. Achter een populistische retoriek schuilden de principes van de neoliberale globalisering: beperking van overheidsuitgaven, exportgerichtheid, privatisering, liberalisering, en kostendekking.
Uitverkoop Privatiseringen in al haar vormen hebben plaats gevonden in verschillende sectoren, van toerisme tot telecommunicatie, luchtvaartmaatschappijen en spoorwegen. Elk van die privatiseringen leidde tot banenverlies en duurdere dienstverlening. Meer dan 100.000 jobs gingen verloren! Elke privatisering werd steevast verantwoord met het argument dat het niet over essentiële diensten ging, die onder de verantwoordelijkheid van de staat vallen. Naast deze in het oog lopende grote privatiseringen werd ook het concept gepromoot van publiek-privé partnerschap waarin gemeenten scheep gingen met buitenlands kapitaal. Dat concept vond gretig gehoor bij tal van gemeenten. En geen wonder.
Eén van de maatregelen onder GEAR was het terugschroeven van de toelagen voor gemeenten. Minder geld gekoppeld aan meer verantwoordelijkheden leidde de lokale besturen bijna automatisch tot ‘cost recovery’ en kostenbesparende maatregelen. Tegelijk beperkte de nationale overheid de manoeuvreerruimte voor de gemeenten door bijvoorbeeld een strikte plafonnering op te leggen voor elk van de budgetlijnen van de gemeente. Dat moedigde, samen met een actieve promotie van publiek-privé partnerschap, de uitverkoop van diensten aan. Soms lokte zo’n privatisering massaal protest uit, maar vaak werden diensten in alle stilte uitbesteed. Zo verging het de bussen in Durban, de stormafwatering in Middelburg, de straatreinigingsdiensten in Cape Town,...
Kostendekking De diensten worden niet echt verkocht, maar bedrijven krijgen wel de verantwoordelijkheid over de ontwikkeling van de infrastructuur, de toelevering van diensten, de prijsbepaling, enz. En het is hier dat het neoliberalisme de armsten het zwaarst treft. Het principe van kostendekking haalt de bovenhand op respect voor fundamentele basisrechten. Massale afsluitingen van essentiële voorzieningen als water en stroom zijn het gevolg. Kostendekking houdt in dat de meeste of alle kosten die gemoeid zijn met een bepaalde dienstverlening worden gerecupereerd. Dus ook de kosten van onderhoud, van infrastructuurwerken voor de uitbreiding van het net en dergelijke. Voor publieke dienstverleners betekent kostenrecuperatie niet noodzakelijk dat meer moet teruggewonnen dan de effectief gemaakte kosten. Voor privé dienstverleners ligt dat natuurlijk anders. Want hier is winst maken de motor.
Watermeters Om de kosten te kunnen recupereren moeten de rekeningen ook effectief betaald worden. Bij wanbetaling wordt water of elektriciteit afgesloten, of zelfs mensen uit hun huis gezet. En dat lokt uiteraard zwaar protest uit. Vandaar dat privé dienstverleners een systeem van voorafbetaling met watermeters hebben ingevoerd. Die watermeters werken met een kaart die je
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
17
vooraf moet aanschaffen. Is de kaart op, dan krijg je geen water meer. Voor het dienstenbedrijf lijken die meters wel een deus ex machina. Voorafbetaalde meters recupereren het geld nog vóór de dienst is geleverd. Dat brengt al een aardig centje interest op. Bovendien gebruiken klanten niet méér dan ze betalen. Het bedrijf moet minder personeel inzetten om geld te innen en en vooral om de weinig sympathieke afsluitingen te gaan uitvoeren. Zelfs de consument zou ermee gebaat zijn, want die kan nu zijn budget beter controleren. En doordat overconsumptie wordt tegengegaan baat zelfs het leefmilieu wel bij!
De andere kost Maar dat is slechts één kant van het verhaal! In augustus 2000 brak cholera uit in KwazuluNatal, gevolgd door andere gevallen in het noorden en in Johannesburg. Tegen februari 2002 stierven al 260 mensen aan cholera, de zwaarste epidemie in de geschiedenis van Zuid-Afrika. Die epidemie is toe te schrijven aan de politiek van volledige kostendekking van de watervoorziening. Om gebruik te kunnen maken van de watermeters moesten gezinnen in Kwazulu Natal eerst 50 rand registratierecht betalen, en dan konden zij water afnemen aan 10 rand per kiloliter. De bevolking van het district waar de cholera uitbrak had wel toegang tot de watervoorziening van de lokale overheid, maar velen konden de kosten niet ophoesten.
Deze epidemie maakt dan ook duidelijk hoe noodzakelijk het is om voor de hele bevolking een minimum hoeveelheid drinkbaar water te voorzien. Als er moet betaald worden voor het water betekent dat voor de armste burgers een onoverkomelijke hindernis. Dan nemen zij hun toevlucht tot putten en rivieren, ondanks het gevaar op besmetting. De gevolgen voor de volksgezondheid zijn enorm.
Lessen trekken De overheidspolitiek blijft weliswaar pro-privatisering, maar uit de cholera epidemie heeft men toch wel lessen getrokken. De ZuidAfrikaanse regering kan haar beleid bijsturen en tegemoet komen aan politieke omstandigheden en druk vanwege de burgers, omdat het geen leningen aanging bij de Wereldbank of het IMF. Ze zit niet vast in het neoliberale keurslijf van deze instellingen. De overheid besliste zo dat alle gezinnen recht hebben op een minimum hoeveelheid gratis water. Een belangrijke stap, ook al loopt de uitvoering ervan niet altijd even vlot. Als het water bijvoorbeeld afgesloten is, komt er ook geen gratis water uit de kraan.
Vrouwen draaien ervoor op Het beleid om de kosten te laten betalen door de consument wentelt de sociale verantwoordelijkheid af op vrouwen. In de meeste gezinnen zijn het vrouwen die op zoek gaan naar water, het zij bij een publieke kraan, of in een school of kerk. Het zijn vrouwen die
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
18
de vernederingen moeten ondergaan om bij onwillende buren om water te vragen. Het is hun tijd die opgaat aan water bijhalen en aanschuiven. Het zijn ook de werkende vrouwen die wellicht gezinsleden zullen opvangen als besmet water hen ziek maakt.
Meer afsluitingen dan nieuwe aansluitingen In 1994 hadden maar liefst 12 miljoen ZuidAfrikanen geen drinkwateraansluiting. De regering beweert dat ze begin 2002 al 7 miljoen aansluitingen realiseerde. Maar een vernietigend rapport van de Human Sciences Research Council toonde aan dat in diezelfde periode bijna 10 miljoen mensen hun water afgesloten zagen. En het kan nog erger. Volgens cijfers van het Rural Services Development Network werden meer dan 2 miljoen mensen uit hun huis gezet omdat ze de waterrekening niet betaalden. Een flagrante schending van het recht op wonen.
Elektriciteit De elektriciteitssector vertoont hetzelfde patroon van meer afsluitingen dan nieuwe aansluitingen. Zo wil men de marktwaarde van Eskom, het nationale energiebedrijf, opdrijven in de aanloop naar een privatisering. In 1994 hadden meer dan 20 miljoen Zuid-Afrikanen geen stroomaansluiting. Eskom stelde zich tot doel om jaarlijks meer dan 350.000 nieuwe
aansluitingen te verwezenlijken. Tegelijk begon Eskom een proces van commercialisering, met een streng systeem van kredietcontrole en kostendekking. De regering beweert dat sinds 1994 vier miljoen nieuwe aansluitingen werden gerealiseerd. Maar uit een recente studie blijkt dat de elektriciteitsconsumptie in diezelfde periode gedaald is. De verklaring ligt in afsluitingen en laag verbruik omdat mensen de elektriciteit niet kunnen betalen. Het aantal afsluitingen steeg van 11.320 per maand in 1996 naar 98.775 in 2001. En ook hier geldt hetzelfde verhaal over de werklast van vrouwen. Zij zijn het immers die op zoek moeten naar andere of bijkomende energiebronnen, als de stroom is afgesloten of beperkt.
Armoede Steeds weer kom je dezelfde kringloop tegen. De rekening voor water en stroom verhoogt. Mensen kunnen die niet betalen en de achterstallen lopen op. Die achterstallen groeien aan tot een onoverkomelijke berg die mensen onmogelijk kunnen terugbetalen en uiteindelijk wordt hun leiding afgesloten. Om terug een aansluiting te krijgen moeten ze opnieuw een aansluitingspremie betalen, wat de lat weer wat hoger legt. Als achterstallen worden teruggevorderd komt men tot schrijnende situaties waarbij mensen uit hun huis worden gezet.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
19
Over de reden van wanbetaling is in ZuidAfrika al veel gedebateerd. Voorstanders van het principe van kostendekking wijten de problemen aan een cultuur van niet betalen voor diensten. Maar verschillende onderzoeken hebben ondertussen uitgewezen dat mensen gewoon niet kunnen betalen. “Wij zijn gepensioneerd. Wij kunnen de 250 rand die we verschuldigd zijn niet betalen. We betalen 100 rand per maand. Meer kan niet. Als we 250 rand betalen hebben we geen geld voor eten, en kunnen de kinderen niet naar school.” (een citaat uit Cost Recovery and the Crisis of Service Delivery)
Protest Geen wonder dat het protest tegen het beleid steeds luider klinkt. Sociale bewegingen worden als maar sterker en laten zich horen in een breed gamma van nationale en lokale acties: landbezettingen, heraansluitingen van elektriciteit, acties om onteigende huizen terug op te eisen, betogingen, enz. In oktober 2002 riep COSATU haar twee miljoen leden op om te staken tegen het beleid van privatisering van publieke nutsbedrijven. In Johannesburg gingen duizenden mensen de straat op. Maar de overheid reageert met toenemend geweld tegen betogingen en acties.
Zonder kaart komt er geen water uit de kraan.
Bronnen: - Social Watch Report 2003 - Cost recovery and the crisis of service delivery in South africa - Public Services International Research Unit (PSIRU)
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
20
Campagnethema
Nelspruit, een falende privatisering Myriam Keustermans, educatiecel 11.11.11
Een betere dienstverlening en de nood aan nieuw kapitaal zijn meestal de argumenten voor privatisering. Maar dat wil nog al eens tegenvallen, zoals uit het voorbeeld van de Zuid-Afrikaanse stad Nelspruit blijkt.
van het totaal bedrag onder de vorm van een lening van 125 miljoen rand uit de nationale Development Bank of South Africa. Daarnaast kon Bi-water ook al profiteren van een nieuwe waterzuiveringsinstallatie die door de Portugese overheid werd gefinancierd.
Eerst betalen Privatisering in drie golven De waterprivatisering in Zuid-Afrika verliep tot dusver in 3 bewegingen. In het begin van de jaren ‘90 verwierf een dochter van Suez-Lyonaise Ondeo-WSSA drie contracten in de oostelijke Kaap die geen van alle probleemloos verliepen. In 1998 dan privatiseerden twee grotere steden hun watervoorziening. In Nelspruit verwierf een bedrijf onder Biwater-Nuon de concessie en in Dolphin Coast was er een joint venture onder Saur. In 2000 gaf het gemeentebestuur van Johannesburg een exploitatiecontract aan SuezLyonaise-Ondeo voor de watertoelevering.
Ondanks verzet Al sinds 1997 leefden er plannen om het water van Nelspruit te privatiseren, maar die idee was erg controversieel. Bijna twee jaar lang slaagde SAMWU, de vakbond van gemeentearbeiders, erin de privatisering tegen te houden. SAMWU beriep zich op het overheidsbeleid om de voorkeur te geven aan de publieke sector. Er werd zelfs beloofd om te onderzoeken of de publieke sector geen alternatief kon bieden, maar daar kwam uiteindelijk niets van in huis.
Van bij de start was er al heel wat kritiek op de concessie, zowel vanwege politieke groepen als van buurtgroepen en vakbonden. Het dossier is complex en er zijn veel partijen bij betrokken. Maar wat wel opvalt is dat GNUC harde maatregelen neemt om haar kosten te recupereren. Watermeters zijn ook hier een cruciaal instrument. Bij niet-betalers wordt de toevoer afgesneden, ook al is water levensnoodzakelijk. Onpopulair zijn ook de tricklers. Het zijn kleine schijfjes die in de leiding worden gestopt en het water slechts druppelsgewijs doorlaten. Soms wordt ook de toevoer beperkt tot enkele uren per dag. Tegelijkertijd stegen de prijzen. Vóór de overname betaalden inwoners 70 rand per maand. Na de overname door Bi-water is dat gestegen tot 400 à 500 rand. Bij de watermeter kan je alleen water krijgen met een voorafbetaalde kaart.
In 1999 werd het contract dan toch gegund aan het Britse Bi-water, in een joint venture met een plaatselijke groep. Later zou die joint venture de naam Greater Nelspruit Utility Company (GNUC) gaan dragen. Bi-water ging nadien een joint venture aan met het Nederlandse Nuon.
Privé kapitaal? Het belangrijkste argument voor de privatisering van het water in Nelspruit was de nood aan privé-kapitaal. Maar Bi-water had grote moeilijkheden om geld bijeen te krijgen en was afhankelijk van geld van de publieke sector. In juli 2000 kreeg het bijna twee derde Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
21
Na de cholera-epidemie in 2000, een rechtstreeks gevolg van de invoering van watermeters en de verhoogde kostprijs van het water, beloofde de overheid om aan elk gezin een hoeveelheid water gratis te leveren. Pas na 7 maanden intensief actie voeren ging GNUC akkoord met slechts 25 liter gratis water per dag. Bovendien blijft de dreiging van afsluiting als een rekening niet betaald wordt.
Oorlog tegen de armen De misnoegdheid van de consumenten leidde tot een dramatische daling van de betalingen, van 38% naar 27% in december 2001.
“Nog nooit eerder zag ik zo een cultuur van wanbetaling” klaagt de directeur van GNUC. “We lijden grote verliezen”. In de zomer van 2002 gaf het bedrijf opdracht tot terugvordering bij 796 gezinnen in Nelspruit die een groot achterstal hadden. Het protest tegen GNUC groeit en wordt ook grimmiger. Er waren al protestmarsen van jongeren, vernielingen van watermeters en illegale heraansluitingen. Het Anti-Privatiseringsforum wil de gemeente ertoe brengen het contract met GNUC op te zeggen en een vast tarief te hanteren voor alle gemeentelijke diensten in de stad en de omliggende townships en dorpen.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
22
Campagnethema
Vrouwen op de barricade Myriam Keustermans, educatiecel 11.11.11
In Orange Farm, een township 45 km ten zuiden van Johannesburg, vormen de vrouwen ruim de meerderheid van de bevolking. Voor elke basisvoorziening moeten ze knokken. Zo ook voor drinkbaar water. Om sterker te staan organiseren ze zich in belangenverenigingen en buurtcomités.
De armsten onder de armen Orange Farm telt zo’n half miljoen inwoners. Gestart als een informele bezetting, verwierf het in 1997 de ‘status’ van township. Die erkenning ging gepaard met beloften van
verbeterde infrastructuur en dienstverlening. De bevolking gold immers als ‘de armsten onder de armen’. Maar ondanks die beloften hebben de inwoners van Orange Farm moeten knokken voor degelijke huisvesting, water, riolering en elektriciteit. In ‘96 en ‘99 voerden vrouwen al opgemerkte protestacties om het recht op water af te dwingen. Waar er oorspronkelijk alleen publieke kranen waren op straat, hebben de meeste gezinnen nu betaald voor een aansluiting op hun erf. Een minderheid heeft water in huis. Maar er zijn nog altijd delen van Orange Farm die geen geregelde watertoelevering hebben. Daar voeren vrachtwagens water aan. De mensen klagen erover dat dit water niet proper is en ongezond. Bovendien zorgt een slechte riolering voor heel wat problemen.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
23
Watermeters De mensen die toegang hebben tot de watervoorziening krijgen geregeld te maken met afsluitingen. Volgens de lokale overheid komt dat omdat die mensen hun rekening niet betalen. De overheid vindt dat de bewoners hun problemen maar moeten regelen met de privé-maatschappij die Orange Farm van water voorziet. Die privé-maatschappij is de Johannesburg Watermaatschappij of JOWCO. In april 2001 ging de maatschappij, tot dan beheerd door de lokale overheid, een consortium aan met onder meer de internationale waterreus Suez. Johannesburg Water doet zijn intrede in Orange Farm in 2002. Het start met een soort ‘pilootproject’ in Stretford, Extension 4. Voor elk gezin dat 100 rand betaalt zou de maatschappij zorgen voor toegang tot drinkbaar water én een degelijke riolering. De riolering laat echter veel te wensen over en de beloofde watervoorziening blijkt te bestaan uit vooraf te betalen watermeters. Dat nemen de inwoners van Orange Farm niet. Vooral de vrouwen komen op straat in een grote campagne tegen JOWCO. Het Orange Farm Water Crisis Committee is geboren.
Ervaringen met watermeters In het rapport van Public Citizen e.a. staan ook de resultaten van een onderzoek in Stretford, Extension 4, Orange Farm naar de ervaring met prepaid watermeters. • 56 % van de ondervraagde gezinnen moet rondkomen met minder dan 500 rand, 95% met minder dan 1500 rand • 47 % van de ondervraagden hebben hun buren al om water gevraagd sinds de installatie van de watermeters • de helft van de gezinnen zijn al zonder water gevallen omdat ze geen geld hadden om hun kaart voor de watermeter op te laden • tuinen zijn nagenoeg verdwenen, 26% stopte met tuinieren omwille van de prijs van water • in 52% van de gezinnen zijn de vrouwen verantwoordelijk voor het opladen van de kaart voor de watermeter, in 16% van de gezinnen is het een gedeelde verantwoordelijkheid • 66% van de ondervraagden meent dat waterproblemen het geweld in de omgeving doet toenemen • 62% meent dat waterproblemen leiden tot meer geweld binnen de gezinnen • 60% vindt dat vrouwen meer werk hebben omwille van de watermeters.
Vrouwen op de barricade
Radicale strategiën
Tijdens de actie tegen Johannesburg Water nemen de inwoners de slogan van de campagne nogal letterlijk: Break the metre. Enjoy the water. Daarop trekt JOWCO zich terug, om in september 2003 weer op te duiken in Phiri, Soweto, en in andere delen van Orange Farm. Opnieuw komen vrouwen samen om de installatie van watermeters te verhinderen en te protesteren tegen de commercialisering van basisvoorzieningen. De vrouwen spelen een belangrijke rol in de acties. Zij zijn meestal werkeloos, dikwijls alleenstaande moeders, kostwinners met een heleboel mensen ten laste, afhankelijk van sociale toelagen die alsmaar kleiner worden. Ze komen samen in organisaties, in projecten, in buurtcomités en vragen dat de staat de basisdiensten zou garanderen. De vrouwen van Phiri en Orange Farm vinden elkaar en vinden steun in coalities als het Orange Farm Water Crisis Committee, het Soweto Electricity Crisis Committee en het Anti-Privatiseringsforum.
Zowel mannen als vrouwen hebben te lijden onder de liberalisering. Maar bij de vrouwen, die meestal instaan voor de zorg voor het gezin, komen de gevolgen extra hard aan. Dit en de nood om te voorzien in de basisbehoeften van hun gezin, hebben wellicht de vrouwen van Orange Farm ertoe gebracht om radicale strategieën te hanteren. De vrouwen zijn bang van cholera, zij zijn bang dat er geen water zal zijn om voor de zieken en de AIDS-patiënten te zorgen, dat hun grote gezin niet zal kunnen overleven van de gratis hoeveelheid water die is toegezegd. Wat moet er gebeuren als ze geen geld hebben om hun waterkaart op te laden? Uit: Nothing for Mahala (niets is gratis), een rapport van maart 2004 van Public Citizen, het Anti-Privatisation Forum en de Coalition against Water Privatisation. Je kan het volledige document downloaden op www.citizen.org/documents/sappm.pdf. Info ook op www.wateractivist.org.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
24
Campagnethema
GATS en vrouwen Samira Wymeersch, studiedienst 11.11.11
Zowel in het Zuiden als in het Noorden kan GATS een verregaande impact hebben op het leven van vrouwen en mannen. In het Zuiden zou de invoering van GATS de weinige openbare diensten die er vandaag zijn, nog meer ondermijnen. De overheid in ontwikkelingslanden zal dan helemaal niet meer in staat zijn om een minimumpakket aan zorgtaken te voorzien voor haar burgers. De impact op het leven van vrouwen zal anders zijn omwille van een aantal factoren:
sumenten, waarvan vrouwen een groot deel uitmaken. Wereldwijd zijn 70% van de armen vrouwen. Een hogere prijs heeft ook consequenties op het vlak van tijdsbesteding, gezondheid en budget. Ook deze gevolgen komen vooral op de schouders van vrouwen terecht.
Vrouwen als werknemers. De meerderheid van de werknemers in de dienstensector zijn vrouwen. Deze jobs zijn over het algemeen goed betaald en redelijk stabiel. Maar het merendeel van hen werkt onderaan de ladder. Hoe hoger de functie, hoe minder vrouwen. Bovendien bleek dat ook in
Waterdraagsters
Vrouwen hebben een specifieke rol als dienstverstrekkers. In het Zuiden ligt de liberalisering van diensten onder GATS in het verlengde van de liberalisering van diensten onder de Structurele Aanpassingsprogramma’s (SAP) van IMF en Wereldbank. Uit de ervaringen met de SAP blijkt dat de leemte die onstaat door het wegvallen van basisdiensten, wordt opgevuld door extra inspanningen van vrouwen. Wanneer de overheid faalt in het voorzien van basisgezondheidszorg en onderwijs, van gezond en voldoende voedsel en water, zijn vrouwen verplicht om deze taken over te nemen. Aan de basis hiervan liggen ondermeer de traditionele rollenpatronen die zowel in Noord als Zuid nog gelden. Voorbeeld 1: wanneer de zorg voor een ouder persoon te duur is geworden, komt deze zorg terecht op de schouders van vrouwen, bovenop hun gewone dagtaak. Voorbeeld 2: het opleggen van toegangsgeld voor scholen, hoe minimaal ook, heeft tot gevolg dat minder meisjes naar school gaan, en in vergelijking met jongens ook minder lang.
Uit een studie over de impact van de privatisering van water in Ghana bleek dat armere gezinnen procentueel meer uitgeven aan water, soms tot een kwart van het maandelijks inkomen. Vaak is het dan kiezen tussen cholera en de pest: geld uitgeven aan water en dus besparen op andere levensnoodzakelijke dingen of slecht water drinken en ziek worden. Traditioneel is het voorzien in water een taak voor vrouwen, waardoor alle extra lasten die hiermee gepaard gaan voor rekening van vrouwen zijn. Een opvallend feit was dat vrouwen vaker en zwaarder ziek werden na het drinken van vuil water. Na onderzoek bleek dat van vrouwen verwacht werd dat zij eerst hun man en hun kinderen lieten drinken en pas daarna zelf aan de beurt kwamen. En in het laatste restje water zitten net de meeste microben ...
Vrouwen als consumenten van diensten. Liberalisering van diensten kan leiden tot prijsverhogingen, bijvoorbeeld omdat de overheid niet mag tussenkomen in de prijs die de consument moet betalen voor een basisgoed als water. Prijsverhogingen zorgen voor een verminderde toegang, vooral voor arme con-
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
25
de openbare sector vrouwen het eerst worden afgedankt wanneer de sector geliberaliseerd wordt. En elke regelgeving die vrouwen positief discrimineert, wordt onder GATS beschouwd als ‘onnodig handelsverstorend’ en moet dus afgeschaft worden. Voor vrouwen die niet in de openbare sector werken, zal liberalisering werkomstandigheden en lonen onder druk zetten. De concurrentie en de flexibiliteit zal toenemen en de kosten zullen tot het minimum worden teruggebracht. De drijfveer is dan niet langer het voorzien in diensten of het vervullen van behoeften, maar het streven naar winst.
Vrouwen als burgers: toegang tot besluitvorming.
Water en vrouwen • In India schat men dat de nationale kost voor het waterhalen door vrouwen op loopt tot 150 miljoen werkdagen, wat neerkomt op een nationaal verlies aan inkomen van 10 biljoen roepies. • Al zijn boeren wereldwijd meestal boerinnen, vaak is de bijdrage van mannen in de landbouw zichtbaarder en wordt hun werk eerder als productief beschouwd en wordt het beter geschikt geacht voor investeringen en de uitbouw van infrastructuur. Zo kan het gebeuren dat er wel infrastructuur is voor irrigatie maar niet voor gezond drinkwater binnen wandelafstand. • Water is van fundamenteel belang voor een gezond huishouden: als drinkwater, maar ook voor het bereiden van voedsel, om het huis schoon te houden en voor persoonlijke hygiëne. Al deze taken worden traditioneel aan vrouwen overgelaten. Als water schaars of duur wordt, verhoogt de druk voor vrouwen om alternatieven te vinden. Vaak is dit vuil water.
Het hele proces van onderhandelingen over GATS verloopt al bijzonder ondemocratisch. Hier komt nog bij dat zowel in de nationale parlementen als binnen de civiele maatschappij de inspraak van vrouwen en vrouwenorganisaties zo goed als nihil is. Zowel in het Noorden als in het Zuiden maken vrouwen de minderheid uit van de volksvertegenwoordigers. En wat de toegang tot besluitvorming betreft, is het plaatje vaak nog veel minder rooskleurig. Het is voor 11.11.11 dan ook duidelijk dat extra inspanningen geleverd moeten worden om de inspraak van vrouwen te garanderen in het Gats-debat, vóór het akkoord ondertekend wordt. Een grondige analyse van de sociale impact van het akkoord is onontbeerlijk. Hierbij moet vooral de genderdimensie mee in rekening gebracht worden.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
26
Project 3155
Capaciteitsopbouw voor vakbonden en basisorganisaties
Infopartner
ILRIG (International labour Resource and Information group) Myriam Keustermans, educatiecel 11.11.11
ILRIG is een dienstverlenende organisatie die zich specialiseert in thema’s rond globalisering en arbeid. Nu Zuid-Afrika haar economie opengooit gaan globale trends het beleid mee bepalen en de mogelijkheden voor een sociaal ontwikkelingsmodel beperken.
Vorming
ontwikkelingen op vrouwen worden nu ook voelbaar. Om actief te kunnen participeren en de dialoog met het beleid aan te gaan is er nood aan capaciteitsopbouw. ILRIG organiseert vorming voor vakbonden en andere basisorganisaties, waaronder de ‘civics’, die gegroeid zijn uit wijkcomités ter behartiging van bewonersbelangen. van bewonersbelangen. Hun specialiteit is ‘training van trainers’, zodat organisaties zelf aangepaste vorming kunnen opzetten.
Economie
Vrije markt mechanismen als deregulering en privatisering, de groeiende macht van het bedrijfsleven en de liberalisering van handelsbetrekkingen hebben ook in Zuid-Afrika hun intrede gedaan. Reorganisatie en flexibilisering van de arbeid, en de vooral negatieve gevolgen van al deze
Eén van de vormingsprogramma’s is de ‘economische alfabetisering’, dat de economische theorie op een bevattelijke manier verklaart. Ook vorming over globalisering behoort tot het aanbod voor vakbonden en basiswerkers. Belangrijk onderdeel daarin
ILRIG verzorgt vorming voor vakbonden en andere basisorganisaties.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
27
is nadenken over vakbondsstrategieën voor een economisch beleid in het kader van de globalisering. De zoektocht naar alternatieven maakt deel uit van alle vorming. Eén van de initiatieven van ILRIG is de ‘Globaliseringsschool’. Het zijn vormingsmomenten die een honderdtal vakbondsleden, activisten en NGO’s samenbrengen om na te denken over alternatieven.
Onderzoek en netwerken Het werkterrein van ILRIG ligt vooral in de Kaapprovincie. Maar het bestrijkt ook andere delen van Zuid-Afrika en ILRIG heeft ook aandacht voor evoluties in de hele regio. Zo verrichtte ILRIG onderzoek naar het ontstaan en de gevolgen van Export Processing Zones (EPZ) in Zuidelijk Afrika, de SADC Vrijhandelszone en het MOZAL initiatief in Mozambique. Ook rond thema’s als de rol van lokale besturen bij de levering van diensten in de gemeente, maar ook gender en globalisering, toerisme en internationale handel heeft ILRIG expertise opgebouwd. ILRIG is daarom geen onbekende in verschillende nationale en internationale netwerken. Zij maken ondermeer deel uit van het netwerk ‘Gender en globalisering’ van de Vlaamse NGO Mensenbroeders.
Publicaties De verschillende onderzoeks- en educatieprojecten zorgen ieder jaar voor een aantal interessante publicaties. De reeks getiteld ‘Alternative View on Privatisation’ belicht verschillende aspecten van de globalisering. Het eerste boek uit die reeks ging de hele wereld rond en werd vertaald in 4 talen. In haar onderzoek en publicaties wil ILRIG trouwens ook de ervaringen van arbeiders uit de hele wereld laten doorsijpelen in ZuidAfrika. Zo probeert het de zoektocht naar alternatieven voor de neoliberale globalisering te verrijken.
Water Rond de waterproblematiek werkt ILRIG nauw samen met SAMWU, de vakbond van gemeentearbeiders en met een aantal buurtgroepen. Het onderzocht de impact van een aantal concrete privatiseringen en werkte ook rond alternatieven voor de publieke sector. Ze helpen gemeentelijke dienstenbedrijven om hun capaciteit op te bouwen. Samen met SAMWU neemt ILRIG deel aan een internationaal onderzoeksproject rond dienstverlening en publiceerde het boek ‘Cost Recovery and the Crisis of Service Delivery’. In Kaapstad zelf maakt ILRIG deel uit van het ‘Anti-Privatisation Forum’ dat zich verzet tegen afsluiten van water bij arme gezinnen.
ILRIG is een partner van Mensenbroeders en FOS, die haar samen ondersteunen voor € 70.000 per jaar, waarvan 15% NGO-geld en 85% van de overheid.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
28
Persartikel
Gemeenten maken zich zorgen om water 11.11.11 blijft zich verzetten tegen de privatisering van essentiële diensten zoals water. Dit jaar richten we ons naar de gemeentebesturen om ook daar de liberalisering van diensten in Noord en Zuid op de agenda te krijgen. De ervaring in Zuid-Afrika geeft goed aan wat de gevolgen zijn van zo’n liberalisering.
Water als koopwaar GATS, het dienstenakkoord van de Wereldhandelsorganisatie, wil diensten als drinkwatervoorziening, elektriciteit, gezondheidszorg en onderwijs volledig open maken voor de vrije markt. Grote multinationals hebben hun oog laten vallen op de watermarkt. Voor gemeenten in Noord en Zuid staat veel op het spel!
Vooraf betalen In Zuid-Afrika hebben al heel wat gemeenten
kennis gemaakt met privatisering van diensten en drinkwater. Gemeenten nemen uit geldnood privé-bedrijven onder de arm. Maar noch voor de gemeente zelf, noch voor de arme ZuidAfrikanen blijkt dit een oplossing. Vanuit een principe van doorgedreven ‘kostendekking’ worden watermeters geïnstalleerd die werken met een vooraf te betalen kaart. Is de kaart op dan komt er geen water uit de kraan. Maar heel veel armen kunnen gewoon niet betalen voor water. Zij moeten besparen op andere basisbehoeften of nemen hun toevlucht tot onveilige waterbronnen. Ziekten blijven niet uit.
Vorming voor basisgroepen ILRIG is een Zuid-Afrikaans centrum dat rond deze privatisering en andere uitingen van de globalisering onderzoek levert. Het verzorgt ook vorming voor basisgroepen en vakbonden die met de gevolgen van de globalisering geconfronteerd worden. ILRIG is een partner van de Vlaamse NGO’s FOS en Mensenbroeders.
Partnermap Zuid-Afrika Campagne 2004
29