1
Zorgplan Mendelcollege 2012 - 2014
2 Inhoud:
1
Schoolplan 2010-2014
p.3
2
Onderwijskundige begeleiding
p. 4
Studievaardigheid
Taalvaardigheid
Rekenvaardigheid
Remedial teaching
Dyslexie
Dyscalculie
3
Computer als schrijfgerei
p. 9
4
Sociaal emotionele begeleiding
p. 10
SAQI (schoolvragenlijst)
Faalangstreductietraining
Sociale vaardigheidtraining
Schoolmaatschappelijk werk
Counselor
Vertrouwenspersoon
Zorg en Adviesteam (ZAT)
5
Gezondheidsonderzoek
p. 12
6
Procedure rond aanmelding en begeleiding van leerlingen met een LGF- indicatie
p. 13
Besteding van LGF gelden Trajectgroep 7
Zorgmedewerkers
p. 16
8
Toekomstige ontwikkelingen
p. 17
3 1 SCHOOLPLAN 2010-2014
In het Schoolplan 2010-2014 met de titel: “Onderwijs Centraal”, staan de missie en de visie van de school beschreven. In dit Zorgplan wordt punt drie van de geformuleerde visie uitgewerkt.
Het Mendelcollege geeft steun en zorg waar dat nodig is Wij streven naar veel persoonlijke aandacht voor de mogelijkheden en beperkingen van iedere leerling afzonderlijk. In het geven van deze aandacht wil de school iedere leerling bewust maken van zijn/haar plek te midden van anderen. Ouders spelen in dit proces een belangrijke rol. Voor een aantal leerlingen is specifieke zorg nodig. Waar mogelijk wordt die zorg in school geboden. Waar dat niet kan, wordt doorverwezen.
4 2 ONDERWIJSKUNDIGE BEGELEIDING
Studievaardigheid Studievaardigheden worden in de eerste klas in speciale studielessen aangeboden en vervolgens in de vaklessen toegepast. Studievaardigheden worden in de diverse vakken als een onlosmakelijk onderdeel van het lesprogramma aangeboden. Voor elk vak geldt dat ‘leren leren’ in het lesprogramma is geïntegreerd. Vakoverschrijdende afspraken zorgen voor een evenwichtige en logisch over de vakken gespreide aandacht aan studievaardigheden. Taalvaardigheid Na de herfstvakantie worden de vaardigheden van de brugklasleerlingen op de gebieden spelling en begrijpend lezen getoetst. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Taaltesten van Muiswerk. Als uit deze testen een deficiëntie blijkt wordt door gespecialiseerde remedial teachers een cursus spelling- en leeshulp aangeboden nadat ouders hiervoor toestemming hebben verleend. De leerlingen die problemen hebben met spelling gaan thuis aan de slag met een interactief spellingprogramma, dat elke les de scores op de verschillende onderdelen bijhoudt. De duur van de cursussen is maximaal 10 lessen en varieert per leerling, afhankelijk van de behaalde resultaten en het tempo. Rekenvaardigheid Na de herfstvakantie worden de vaardigheden van de brugklasleerlingen op het gebied van rekenen getoetst. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Rekentesten van Muiswerk. Als uit deze testen een deficiëntie blijkt wordt door gespecialiseerde reken-docenten een cursus rekenen aangeboden nadat ouders hiervoor toestemming hebben verleend. De leerlingen die problemen hebben met rekenen gaan thuis aan de slag met een interactief rekenprogramma, dat elke les de scores op de verschillende onderdelen bijhoudt. De duur van de cursussen is maximaal 10 lessen en varieert per leerling, afhankelijk van de behaalde resultaten en het tempo. Remedial Teaching (RT) De primaire taak van de remedial teacher bestaat uit signalering en begeleiding van leerlingen met leerproblemen op het gebied van Nederlands, moderne vreemde talen en rekenen/wiskunde (bijvoorbeeld dyslexie of dyscalculie). Daarnaast coacht de remedial teacher docenten bij het begeleiden van leerlingen met leerproblemen.
DYSLEXIE Vaststelling De vaststelling van dyslexie behoort plaats te vinden door of onder supervisie van een GZ psycholoog, geregistreerd orthopedagoog of psycholoog (registratie NVO – Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen / NIP – Nederlands Instituut van Psychologen) die naar aanleiding van een specialistisch onderzoek een dyslexieverklaring kan afgeven. Een dergelijke officiële verklaring heeft in principe een onbeperkte geldigheidsduur en wordt landelijk erkend. Opgemerkt dient te worden dat een onderzoek zeker niet in alle gevallen tot het vaststellen van dyslexie leidt. Ongeacht de resultaten brengt een dergelijk onderzoek niet onaanzienlijke kosten met zich mee die voor rekening van de ouders komen. Pas nadat de dyslexie officieel is vastgesteld, worden dispenserende en/of compenserende maatregelen genomen. De te nemen maatregelen gelden in principe voor de gehele schoolloopbaan.
5 DYSLEXIEPROTOCOL Als dyslexie al is vastgesteld op de basisschool Aan deze leerlingen wordt in de eerste weken van het schooljaar een cursus aangeboden waarin handvatten worden gegeven hoe om te gaan met dyslexie in het voortgezet onderwijs. Deze cursus duurt maximaal 10 lessen. Als dyslexie nog niet is vastgesteld Er zijn situaties waarin eventuele dyslexie niet gesignaleerd is. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor leerlingen die compenseren met hun intellectuele capaciteiten, maar de oorzaak kan ook liggen in het feit dat basisschool en/of ouders niet alert zijn geweest op spelling- en/of leesproblemen. Stap 1 signalering In september vindt een brugklasonderzoek plaats op het gebied van spelling en begrijpend lezen. Als een leerling lagere dan gemiddelde resultaten boekt wordt gekeken of er mogelijk sprake is van dyslexie. Is dit vermoeden er, dan worden de ouders geïnformeerd. Stap 2 diagnosticeren Bij vermoeden van dyslexie kan worden overgegaan tot een instaponderzoek door de remedial teacher naar dyslexie Als de resultaten van dat instaponderzoek dyslexie doen vermoeden, wordt geadviseerd een officieel onderzoek naar dyslexie te laten afnemen door of onder supervisie van een GZ psycholoog, geregistreerd orthopedagoog of psycholoog (registratie NVO – Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen / NIP – Nederlands Instituut van Psychologen) die naar aanleiding van een specialistisch onderzoek een dyslexieverklaring kan afgeven.. De kosten van een dergelijk onderzoek komen voor rekening van de ouders. Als n.a.v. de instaptoets dyslexie geen directe verwijzing is naar een orthopedagoog voor een dyslexieverklaring maar wel twijfel bestaat, wordt de leerling 6 tot 10 keer RT aangeboden. Stap 3 dispenseren en compenseren Is eenmaal vastgesteld dat een leerling dyslectisch is dan krijgt hij een dyslexiekaart, waarop de voor hem geldende faciliteiten zijn weergegeven. In alle lessen wordt daar dan rekening mee gehouden. De uitgifte van deze kaart valt onder verantwoordelijkheid van de remedial teachers. Stap 4 begeleiding Als eenmaal is vastgesteld dat een leerling dyslexie heeft, kunnen nog 2 tot 5 keer bijeenkomsten met de remedial teacher volgen voor praktische handvatten hoe om te gaan met de dyslexie. Gedurende de schoolloopbaan van de leerling is de remedial teacher het aanspreekpunt. De dyslexiekaart Iedere dyslectische leerling krijgt een dyslexiekaart waarop de compenserende en dispenserende maatregelen vermeld staan die voor hem/haar van toepassing zijn. Deze persoonlijke kaart wordt door de remedial teacher opgesteld en met de leerling en de mentor besproken. De mentor zorgt ervoor dat ook de vakleerkrachten (vreemde talen!) en de ouders op de hoogte zijn van de gemaakte afspraken. Eindexamen Voor het examen gelden specifieke, wettelijke regels. (Zie ook het gele katern van “Uitleg” of de examenwebsite van de overheid). De leerling vraagt faciliteiten voor het eindexamen aan bij de secretaris van het examen. De secretaris meldt de aanvraag bij de inspectie.
6 DYSCALCULIE Vaststelling De vaststelling van dyscalculie behoort plaats te vinden door of onder supervisie van een GZ psycholoog, geregistreerd orthopedagoog of psycholoog (registratie NVO – Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen / NIP – Nederlands Instituut van Psychologen) die naar aanleiding van een specialistisch onderzoek een dyscalculieverklaring kan afgeven. Een dergelijke officiële verklaring heeft in principe een onbeperkte geldigheidsduur en wordt landelijk erkend. Opgemerkt dient te worden dat een onderzoek zeker niet in alle gevallen tot het vaststellen van dyscalculie leidt. Ongeacht de resultaten brengt een dergelijk onderzoek niet onaanzienlijke kosten met zich mee die voor rekening van de ouders komen. Pas nadat de dyscalculie officieel is vastgesteld, worden dispenserende en/of compenserende maatregelen genomen. De te nemen maatregelen worden vastgesteld door de schoolleiding en gelden in principe voor de gehele schoolloopbaan.
DYSCALCULIEPROTOCOL Als dyscalculie al is vastgesteld op de basisschool. Aan deze leerlingen wordt in de eerste weken van het schooljaar een korte training aangeboden waarin handvatten worden gegeven hoe om te gaan met dyscalculie in het voortgezet onderwijs. Deze training duurt maximaal 3 lessen. Als dyscalculie nog niet is vastgesteld (zie stroomschema p.8) Er zijn situaties waarin eventuele dyscalculie niet gesignaleerd is. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor leerlingen die compenseren met hun intellectuele capaciteiten, maar de oorzaak kan ook liggen in het feit dat basisschool en/of ouders niet alert zijn geweest op rekenproblemen. Stap 1 signalering In oktober/november vindt een brugklasonderzoek plaats op het gebied van rekenen in vier domeinen (verbanden, verhoudingen, meetkunde en getallen). Als een leerling lager dan gemiddelde resultaten boekt wordt gekeken of er mogelijk sprake is van dyscalculie. Is dit vermoeden er dan worden de ouders geïnformeerd. Stap 2 diagnosticeren Bij vermoeden van dyscalculie zal een gesprek door de remedial teacher met de leerling worden gehouden over het rekenen op de basisschool. Als naar aanleiding van dit gesprek het vermoeden van dyscalculie blijft bestaan wordt de leerling 6 tot 10 keer RT (remedial teaching) aangeboden. Na de RT wordt opnieuw een algehele test gedaan over alle vier de rekendomeinen. Als de resultaten van deze test niet een duidelijke verbetering tonen, wordt geadviseerd een officieel onderzoek naar dyscalculie te laten afnemen door of onder supervisie van een GZ psycholoog, geregistreerd orthopedagoog of psycholoog (registratie NVO – Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen / NIP – Nederlands Instituut van Psychologen) die naar aanleiding van een specialistisch onderzoek een dyscalculieverklaring kan afgeven.. De kosten van een dergelijk onderzoek komen voor rekening van de ouders. Als de tweede test geen directe aanwijzing is voor verwijzing naar een orthopedagoog voor een dyscalculieverklaring, maar wel twijfel bestaat kan ook worden geadviseerd om buiten de school RT te volgen (6 tot 10 keer).
Stap 3 dispenseren en compenseren Is eenmaal vastgesteld dat een leerling dyscalculisch is dan krijgt hij een dyscalculiekaart, waarop de voor hem geldende faciliteiten zijn weergegeven. In lessen, waarin rekenen een onderdeel is, wordt daar dan rekening mee gehouden. De uitgifte van deze kaart valt onder verantwoordelijkheid van de remedial teachers.
7 Stap 4 begeleiding Als eenmaal is vastgesteld dat een leerling dyscalculie heeft, volgen nog enkele gesprekken met de remedial teacher voor praktische handvatten hoe om te gaan met de dyscalculie. Gedurende de schoolloopbaan van de leerling is de remedial teacher het aanspreekpunt. De dyscalculiekaart Iedere dyscalculische leerling krijgt een dyscalculiekaart waarop de compenserende en dispenserende maatregelen vermeld staan die voor hem/haar van toepassing zijn. Deze persoonlijke kaart wordt door de remedial teacher opgesteld en met de leerling en de mentor besproken. De mentor zorgt ervoor dat ook de vakleerkrachten (rekenvakken!) en de ouders op de hoogte zijn van de gemaakte afspraken. Eindexamen Voor het examen gelden specifieke, wettelijke regels. Zie ook het gele katern van “Uitleg” of de examenwebsite van de overheid). De leerling vraagt faciliteiten voor het eindexamen aan bij de secretaris van het examen. De secretaris meldt de aanvraag bij de inspectie.
8 STROOMSCHEMA DYSCALCULIE voor leerlingen bij wie dyscalculie (nog) niet is vastgesteld
Voorselectie indicatie door vakdocenten
Geen verdere actie nodig. Score goed Muiswerk test rekenen
Resultaat doorgeven : Ouders Vakdocent en mentor Registratie magister
Score slecht Advies aan ouders: Vragenlijst aan ouders sturen
Wel rekenondersteuning gehad
Officieel dyscalculieonderzoek bij orthopedagoog laten doen.
Resultaten onder de maat.
Ondersteuning/onderzoek: Informatie inwinnen bij alle vakdocenten met rekenen.
RT gedurende 6-10 sessies in school. Evt. nogmaals 6-10 sessies Buiten school, als advies
Resultaten niet verbeterd.
Herhalen rekentest
Resultaten wel verbeterd.
Ondersteuning is effectief.
Doorgeven aan Vakdocenten, mentor & ouders Registratie magister Vervolg mogelijk RT buiten school
Eventueel nog extra rekentest op school doen (ABC, DLE). Doorgeven aan ouders en mentor Registratie magister
9 3 Computer als schrijfgerei Voor leerlingen met dyslexie of een lichamelijke handicap kan onder voorwaarden het gebruik van een computer als schrijfgerei toestemming worden verleend. De richtlijn die hiervoor gehanteerd wordt is die van het College van Examens . Voorwaarden van computergebruik als schrijfgerei tijdens de les: 1. Een verzoek tot gebruik van een computer als schrijfgerei wordt gedaan bij de zorgcoördinator. De zorgcoördinator wint advies in bij de remedial teacher, afdelingsleider en conrector en doet binnen één maand uitspraak. 2. In geval van dyslexie wordt dit verzoek onderbouwd met een verklaring van een officieel geregistreerde GZ psychoog, geregistreerd orthopedagoog of psycholoog (registratie NVO – Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen / NIP – Nederlands Instituut van Psychologen), die naar aanleiding van een specialistisch onderzoek een dyslexieverklaring heeft afgegeven. Een dergelijke officiële verklaring heeft in principe een onbeperkte geldigheidsduur en wordt landelijk erkend. In de verklaring wordt het gebruik van een computer als schrijfgerei aangeraden als hulpmiddel. 3. De leerling is computervaardig. Dat wil zeggen, de leerling kan met meerdere vingers “blind typen”. 4. De computer die tijdens lessen wordt gebruikt, wordt door de leerling zelf aangeschaft en voldoet aan de door de school gestelde technische specificaties. 5. De computer heeft een extra stroomvoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van een extra batterij. 6. De ict afdeling geeft een schriftelijke verklaring af dat de computer voldoet aan de eisen die de school stelt. De verklaring is drie jaar geldig. 7. Eventuele schade aan de computer door foutief gebruik, of beschadiging, is voor rekening van de leerling. De school kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. Vereiste computerspecificaties schooljaar 2012/2013 De computer dient voorzien te zijn van: USB 2.0 of hoger aansluiting t.b.v. USB stick Microsoft office 2007 of hoger Recente actieve virusscanner (ter beoordeling van de ict afdeling) Op de computer zijn games niet toegestaan
Toetsen Een leerling die toestemming heeft om tijdens de lessen op een computer te werken, mag ook op een computer toetsen maken, mits de toets daarvoor geschikt is. De toets mag niet gemaakt worden op de computer van de leerling. Bij het maken van een toets wordt de computer verstrekt door de school. Op deze computer zit alleen Word en een Nederlandse spellingcontrole.
In de studieruimte zijn 5 computers geschikt voor het maken van toetsen (Word + Nederlandse spellingcontrole). De leerling geeft aan de vakdocent een usb stick met daarop: naam van de leerling + klas. De docent geeft vóór aanvang van de toets in de studieruimte een envelop af met de naam van de leerling + tijdstip van de toets. In de envelop zit de usb stick van de leerling met de toets. Bij aanvang van de toets in de klas gaat de leerling naar de studieruimte om daar de toets te maken. In de studieruimte zijn geluidswerende oorkappen aanwezig. Na afloop van de toets levert de leerling de usb stick in bij de toezichthouder van de studieruimte. De docent haalt de usb stick op in de studieruimte. Bij voldoende belangstelling wordt in de proefwerkweek een computerruimte gebruikt.
10 4 SOCIAAL-EMOTIONELE BEGELEIDING
SAQI (schoolvragenlijst) Rond de herfstvakantie vullen eerste en tweede klas leerlingen de SAQI (School Vragen Lijst) in. Deze test meet vier onderdelen: Motivatie:
leertaakgerichtheid concentratie in de klas en huiswerkattitude
Welbevinden: plezier op school sociaal aanvaard voelen en relatie met de leerkrachten Zelfconcept:
sociale vaardigheid uitdrukkingsvaardigheid en zelfvertrouwen bij proefwerken
Kansschatting:op pesten en gepest worden
Als de resultaten van deze test op één of meerdere onderdelen aanleiding geven voor extra aandacht of begeleiding kan, in overleg met de ouders, een faalangstreductietraining of sociale vaardigheidstraining worden aangeboden. Faalangstreductietraining Faalangst kan blokkerend werken wanneer leerlingen prestaties moeten leveren. We spreken dan van negatieve faalangst. Oorzaken van faalangst kunnen worden gezocht in de persoonlijkheid van de leerling, thuis of op school. Er zijn op school vier docenten opgeleid om faalangst te herkennen en te reduceren. De nadruk ligt op het vormen van reële gedachten, ontspannings- en expressieoefeningen. Er wordt individueel of in kleine groepen gewerkt. Vóór een training gestart wordt vindt altijd eerst een gesprek met de leerling plaats en geeft de ouder toestemming tot het volgen van de training. Hoe zien de trainingen eruit? In de klassen 1 en 2 bestaat een training uit 10 bijeenkomsten van maximaal 10 leerlingen. Per schooljaar bestaat voor 20 leerlingen de mogelijkheid om een faalangstreductietraining te volgen. In de bovenbouw worden trainingen gegeven die specifiek gericht zijn op examenvrees. Deze trainingen bestaan uit 6 tot 8 bijeenkomsten van maximaal 8 leerlingen. De intakegesprekken vinden plaats 6 tot 3 weken vóór de eerste SE-week. 1e en 2e bijeenkomst: vóór de eerste SE-week. 3e en 4e bijeenkomst: net na de eerste SE-week. 5e en 6e bijeenkomst: vóór de tweede SE-week. Op aanvraag van examenkandidaten (indien nodig!) 7e en 8e bijeenkomst: vóór het Centraal Schriftelijk Eindexamen.
Sociale vaardigheidstraining Sociale Vaardigheidstraining is bedoeld voor leerlingen die moeite hebben met het leggen en onderhouden van contacten met leeftijdsgenoten. Het kan zijn dat een leerling zich slecht op zijn gemak voelt bij anderen en bijvoorbeeld niet durft te vragen om mee te doen met een spelletje. Misschien wordt een leerling om een of andere reden gepest en lukt het haar of hem niet om aansluiting te vinden bij andere kinderen. Het kan ook zijn dat een leerling juist voortdurend wil bepalen wat er gebeurt en altijd de baas wil spelen. Deze leerling krijgt hierdoor vaak ruzie met andere leerlingen en heeft moeite met het kijken naar haar of zijn eigen aandeel in dergelijke situaties. Onze ervaring is dat leerlingen met bovenstaande problemen een lage dunk van zichzelf hebben. Ze hebben het gevoel niets waard te zijn. De één reageert door moeilijke situaties te vermijden, terwijl de
11 ander een grote mond opzet. Bij sociale vaardigheidstraining leren leerlingen vaardigheden die het hem of haar gemakkelijker maken om met anderen om te gaan en zichzelf te waarderen. Vóór een training gestart wordt, wordt aan ouders hiervoor toestemming gevraagd, vindt een gesprek met de leerling plaats en worden ouders op school uitgenodigd voor uitleg over de inhoud van de training. De sociale vaardigheidstraining bestaat uit 10 bijeenkomsten met maximaal 10 leerlingen. Schoolmaatschappelijk werk Schoolmaatschappelijk werk wordt door de zorgcoördinator ingeschakeld in geval van: - langdurige ziekte/ verzuim - verminderde schoolprestaties - (vermoedens van) problemen in het gezin - verontrustend gedrag - opvoedvragen vanuit oudersl De schoolmaatschappelijk werker werkt zoveel mogelijk preventief en oplossingsgericht. In de werkwijze is sprake van kortdurende trajecten, d.w.z. binnen vijf gesprekken is er een oplossing of wordt doorverwezen naar externe hulpverlening. De schoolmaatschappelijk werker heeft uitgebreide kennis van de sociale kaart en werkt “outreachend”, d.w.z. bij de gezinnen thuis. De aanmelding van een leerling voor de schoolmaatschappelijk werker verloopt altijd via de zorgcoördinator. Counselor De counselor kan door de zorgcoördinator worden ingeschakeld als de problematiek van de leerling te complex is voor de mentor. De counselor biedt psychosociale begeleiding rond het onderwijsleerproces (bijvoorbeeld: pesten/gepest worden, eenzaam voelen in de klas, motivatieproblemen). De counselor zal een intakegesprek houden, waarna een doelstelling van de zorgvraag wordt afgesproken. De counselor werkt volgens een gespreksprotocol. Na enkele gesprekken zal een afrondend gesprek plaatsvinden. Is het probleem dan nog niet voldoende opgelost, zal de leerling en diens ouders worden geadviseerd externe hulp in te roepen. Voor het raadplegen van een counselor is niet in alle gevallen toestemming van de ouders noodzakelijk, bijvoorbeeld in geval van problemen in de thuissituatie. Vertrouwenspersoon Het Mendelcollege heeft twee vertrouwenspersonen: mevr. C. van Jaarsveld en de heer P. de Loor. Leerlingen kunnen bij hen terecht als ze met een probleem zitten dat zij niet met hun mentor kunnen bespreken, waaronder seksuele intimidatie. Eventueel worden de leerlingen doorverwezen Er is naast deze vertrouwenspersonen ook een externe vertrouwenspersoon, de heer L.H.M. van Noordwijk. Zorg en Advies Team (ZAT) Als de problematiek van een leerling te complex is om intern opgelost te worden, kan deze problematiek in het ZAT besproken worden met als mogelijke uitkomst dat de leerling wordt verwezen naar andere vormen van hulpverlening. Voordat een leerling in het ZAT besproken wordt dient altijd toestemming van de ouders aanwezig te zijn. Zonder schriftelijke toestemming kan de leerling uitsluitend anoniem worden besproken tenzij anders in het belang van de leerling. Het ZAT staat onder voorzitterschap van de zorgcoördinator en bestaat uit direct betrokken medewerkers van de zorgvragende leerling, zoals de mentor of afdelingsleider en vertegenwoordigers van externe organisaties. In wisselende samenstelling zijn externe patijen aanwezig, zoals: een vertegenwoordiger van Jeugdzorg, de leerplichtambtenaar, politie, jeugdarts, ambulante begeleider van Rec 4-leerlingen.
12 5 GEZONDHEIDSONDERZOEK Preventief gezondheidsonderzoek klas 2 De sociaal-verpleegkundige van de GGD onderzoekt leerlingen uit de tweede klas van het voortgezet onderwijs. Het onderzoek vindt plaats op school. De leerling ontvangt hiervoor een uitnodiging en een vragenlijst die hij/zij thuis kan invullen. Vóórdat het onderzoek plaatsvindt, vult de leerling nog een vragenlijst in over gedrag en welbevinden. Beide vragenlijsten bespreekt de sociaal-verpleegkundige met de leerling tijdens het onderzoek. Verder krijgt de leerling voorlichting over persoonlijke hygiëne, lichamelijke ontwikkeling en wat hij/zij zelf kan doen om gezond te blijven. De sociaal-verpleegkundige onderzoekt en bespreekt de volgende punten: - ogen, oren, bloeddruk, gebit en houding; - lengte en gewicht; - klachten, problemen of vragen over het functioneren en welbevinden op medisch en/of psychosociaal gebied en over de opvoeding. Ouders die bezwaar hebben tegen afname van het gezondheidsonderzoek worden in staat gesteld dit kenbaar te maken.
13 6 PROCEDURE ROND DE AANMELDING EN BEGELEIDING VAN LEERLINGEN MET EEN LGF-INDICATIE
overleg zorgcoördinator- ouders vanaf 1 november tot half februari
overleg zorgcoördinatorafdelingsleider-conrector
aanmelding door ouders uiterlijk half februari
besluit toelating (besluit aan ouders meegedeeld door zorgcoördinator
handelingsgerichte diagnostiek (zorgcoördinator)
opstellen handelingsplan trajectgroepbegeleider
akkoord handelingsplan (ouders en zorgcoördinator)
Leerling wordt toegelaten tot de trajectgroep
uitvoeren, evaluatie en herindicatie (zorgcoördinator)
14 Uitwerking van de procedure rond de aanmelding en begeleiding van leerlingen met een LGF-indicatie Vóórdat de ouders de keuze voor aanmelding op het Mendelcollege maken, treden ze in contact met de zorgcoördinator van het Mendelcollege. Het Mendelcollege streeft een continuüm van zorg na, waarbinnen zoveel als mogelijk de integratie van leerlingen die extra zorg en begeleiding nodig hebben wordt vormgegeven. Uitgangspunt daarbij is dat, gezien de opdracht van het voorgezet onderwijs, een leerling kan worden toegelaten mits redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij/zij in onze school een diploma kan behalen. Bij de aanmelding van leerlingen met een leerling-gebonden budget zullen in goed overleg met alle betrokkenen de mogelijkheden en beperkingen van de leerlingen en de schoolorganisatie worden geïnventariseerd. Op basis daarvan wordt besloten over de toelating tot de school. Aandachtspunten bij de toelatingsprocedure voor zowel het kind als de organisatie zijn: welke hulpvraag stelt het kind en wat betekent dat voor: - het pedagogisch klimaat - het didactisch klimaat - de ondersteuning vanuit het Samenwerkingsverband - de ambulante begeleiding - de gebouwelijke en materiële omstandigheden Na het gesprek met de ouders en leerling overlegt de zorgcoördinator in alle gevallen met de afdelingsleider en de conrector in een driepartijen overleg. Het is van belang op te merken dat de toelating tot stand komt voordat er handelingsgerichte diagnostiek is verricht en voordat er een begeleidingsplan is opgesteld. Dit stelt hoge eisen aan de openheid van alle gesprekken. Ouders en school hebben immers beide even groot belang bij de vraag: is dit een juiste keuze? Ook de leerkracht van de basisschool wordt geraadpeegd. Handelingsgerichte diagnostiek Het resultaat van het intakeverslag,gemaakt door de zorgcoördinator, bevat een beschrijving - in hoofdlijnen - van de specifieke pedagogisch-didactische behoeften van de leerling en de noodzakelijke pedagogisch-didactische aanpak. In de handelingsgerichte diagnostiek zullen de mogelijkheden van het Mendelcollege betrokken worden, de school heeft namelijk haar eigen mogelijkheden en beperkingen. Sterker nog, de onderwijsbeperking van het kind hangt in de grond samen met de al of niet aanwezige beperkingen van de school om dit kind te kunnen onderwijzen. Het Mendelcollege moet aangeven wat het wel of niet kan, want de te sluiten overeenkomst moet straks wel uitgevoerd kunnen worden. Het handelingsgerichte karakter van de diagnostiek veronderstelt dit zelfs, een school kan immers niet meer aan handelingen uitvoeren dan waartoe zij in staat is. Begeleidingsplan Op grond van het rapport handelingsgerichte diagnostiek zal de school een handelingsplan opstellen. Het begeleidingsplan is de concrete vertaling van de uitkomsten van de handelingsgerichte diagnostiek. Het bevat de elementen van het handelen en de oplossingen om die elementen uit te voeren, bijvoorbeeld op materieel en organisatorisch vlak. Deze oplossingen zijn dus per definitie gebonden aan de mogelijkheden en beperkingen van de school. We spreken daarom van contextgebonden oplossingen. Het is zaak dat de school duidelijk en specifiek is in wat ze wel en niet kan bieden; niet alleen op onderwijsinhoudelijk, methodisch en organisatorisch vlak, maar ook op het gebied van de pedagogische benadering. Een ambulant begeleider - van het REC waar de leerling toelaatbaar voor is - kan ondersteuning geven bij het opstellen van het begeleidingsplan. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het begeleidingsplan ligt echter bij de school en behoeft instemming van de ouders. Overleg school-ouders De zorgcoördinator bespreekt het begeleidingsplan met de ouders. Zorgcoördinator en ouders worden het over het begeleidingsplan eens. De ouders bevestigen hun keuze door het begeleidingsplan te tekenen voor gezien.
15
Uitvoering handelingsplan Het begeleidingsplan zal worden uitgevoerd door de trajectgroepbegeleider of mentor/docenten.
BESTEDING VAN LGF-GELDEN Voor cluster 2 en 3-leerlingen geldt dat het schooldeel wordt besteed aan: - begeleiding door de mentor. De mentor krijgt per leerling een bepaalde hoeveelheid tijd voor de begeleiding. De mentor is hierbij voor de ouders het eerste aanspreekpunt voor zaken die de school betreffen - Geld dat niet aan de mentor wordt uitgekeerd is beschikbaar voor materiële zaken. Dit deel kan ook over meerdere jaren worden verspreid Het REC-deel wordt besteed aan de ambulante begeleiding. Voor cluster 3- en 4-leerlingen geldt dat zowel het schooldeel als het REC-deel in hun geheel worden besteed aan de begeleiding in de trajectgroep.
TRAJECTGROEP Toegelaten leerlingen met een cluster 4 LGF-financiering maken deel uit van de Trajectgroep. De LG- financiering wordt hier voor het overgrote deel bij ingezet. De trajectgroep is bedoeld voor zorgleerlingen die extra begeleiding nodig hebben met als doel zich te kunnen blijven handhaven op hun huidige opleidingsniveau. De deelnemers aan de Trajectgroep blijven de reguliere lessen volgen en krijgen de mogelijkheid om voorafgaand, tijdens en na de schooltijd, gebruik te maken van de trajectgroep, zoals is vastgelegd in het handelingsplan. Met alle betrokkenen: de leerling, de mentor en de ouders/verzorgers wordt afgesproken wanneer, met welke frequentie en met welk doel de trajectgroep door de leerlingen wordt bezocht. Wekelijks of op afspraak spreken de trajectbegeleiders de aangemelde leerlingen. Tijdens deze gesprekken worden de leerlingen gevolgd in hun ontwikkeling en resultaten. De doelgroep van de trajectgroep betreft leerlingen met een REC 4 indicatie en zorgleerlingen die door de zorgcommissie hiervoor zijn geselecteerd. De trajectgroep biedt plaats aan maximaal 20 leerlingen, waarvan ongeveer de helft bestaat uit REC 4-leerlingen. De Trajectgroep biedt de volgende mogelijkheden: - een vaste begeleider om op terug te vallen. Deze is dagelijks van 8.00 uur tot 16.30 uur aanwezig - een rustig plekje voor en na de lessen - een rustig plekje om de pauze en de tussenuren door te brengen - een plekje om zelfstandig te werken - een plekje om huiswerk te maken - opvang als er dispensatie of compensatie is voor een vak of onderdeel - opvang tijdens tussenuren wegens lesuitval of afwezigheid van docenten - na instructie kunnen leerlingen op verzoek van de leerkracht of op eigen initiatief zelfstandig werken - opvang als leerlingen uit de les worden gestuurd, alleen indien dit in het handelingsplan specifiek is benoemd - opvang als leerlingen een toets moeten inhalen of een opdracht moeten maken. Daarnaast biedt de Trajectgroep ondersteuning bij: - het aanleren van agendagebruik - het plannen en organiseren - het aanleren van studievaardigheden - het maken van een Sectorwerkstuk het maken van een Profielwerkstuk.
16 7 ZORGMEDEWERKERS De zorgmedewerkers zijn interne en externe medewerkers, die specifieke zorg verlenen aan leerlingen. Intern -
Mevr. J. Hammann
zorgcoördinator en remedial teacher
-
Dhr E. Hoeboer
counselor en sociale vaardigheidstrainer
-
Mevr. C. van Jaarsveld
counselor en sociale vaardigheidstrainer faalangstreductietrainer
-
Mevr. L. Pypker
remedial teacher en faalangstreductietrainer
-
Mevr. J. Ruijgrok
counsellor en faalangstreductietrainer
-
Dhr. B. Stapper
remedial teacher
-
Dhr J. Zandbergen
trajectgroepbegeleider
Extern -
Mevr. M. Hegger
schoolmaatschappelijk werker
-
Mevr. G. Visser
leerplichtambtenaar
-
Mevr. M. Schmolders
jeugdarts
-
Mevr. J. van der Zwart
CJG coach
17 8 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
In schooljaar 2013/2014 wordt Passend Onderwijs ingevoerd. Dit betekent dat rugzakgelden zullen vervallen en dat de overheid zorggelden per regio ter beschikking stelt aan het Regionaal Samenwerkingsverband. Voor onze regio is dat het Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland. Vanaf 2013/2014 zal het speciaal onderwijs ook deel uitmaken van het het Samenwerkingsverband. Dit houdt in dat het Samenwerkingsverband de zorggelden zal verdelen over het speciaal onderwijs en het regulier onderwijs. Zorg die niet (meer) wordt gefinancierd door het Samenwerkingsverband of de overheid zal in toenemende mate door de school bij de ouders in rekening worden gebracht.