Zorgplan van de
Mariaschool katholieke basisschool Wierden
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
1
Inhoudsopgave:
1.
Ontwikkelingen op het gebied van zorg binnen onze school
2.
Ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding binnen WSNS
3.
De zorglijn op de Mariaschool 3.1 Taken groepsleerkracht 3.2 Taken intern begeleider 3.3 Bouwcoördinatoren 3.4 Remedial teaching 3.5 Hoogbegaafden
4.
Contacten met externe deskundigen 4.1 Het Zorgplatform/ Onderwijsadviescentrum Expertis 4.2 Collegiale consulent SBAO 4.3 Permanente Commissie Leerlingenzorg 4.4 G.G.D. 4.5 Dimence, afdeling jeugd 4.6 ZAT (zorgadviesteam) 4.7 Sociale vaardigheidstraining 4.8 Ambulante begeleiding
5.
Zorgstructuur schooljaar 2011-2012
Bijlagen: -Bijlage 1: Beleidsplan (hoog)begaafden -Bijlage 2: De zorglijn
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
2
Dit zorgplan beschrijft samen met het zorgprofiel hoe we ons onderwijs en de daarbij behorende zorg voor onze kinderen inrichten. Het beschrijft wat we doen om de individuele verschillen tussen kinderen op te vangen. Beide documenten geven aan hoe we omgaan met kinderen die extra zorg nodig hebben, zowel op sociaal-emotioneel als op cognitief gebied. 1. Ontwikkelingen op het gebied van zorg binnen onze school: Binnen ons systeem van leerstofjaarklassen streven we ernaar het onderwijs zo te organiseren, dat er rekening gehouden wordt met de specifieke behoeften en mogelijkheden van elk kind. Op schoolniveau volgen we hiervoor vanaf schooljaar 2003-2004 de BAS-cursus. Dit schooljaar wordt er geen nieuwe BAScel aangepakt. De 2 interne begeleiders zorgen voor een planmatige ontwikkeling en begeleiding van alle leerlingen. De rol van de interne begeleiders heeft zich de laatste jaren verplaatst van de leerling naar de leerkracht. Samen met de leerkracht wordt gekeken hoe de planmatige ontwikkeling het beste vorm gegeven kan worden. Daarbij is coaching steeds meer aan de orde. De leerkracht blijft het belangrijkste aanspreekpunt. Het gehele team draagt zorg voor het zo optimaal mogelijk begeleiden van onze leerlingen. Hierbij maken we gebruik van landelijk genormeerde toetsen, die na afname geanalyseerd worden. Indien daar aanleiding toe bestaat, worden handelingsplannen opgesteld, die regelmatig geëvalueerd worden. Dit schooljaar gaan we als team ons verdiepen in HGW (handelingsgericht werken). Hierbij komt het maken van groepsplannen aan de orde. De directeur heeft daarbij een voorwaarden scheppende en sturende rol.
2. Ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding binnen WSNS: De afgelopen schooljaren is de aandacht voor structurele leerlingenzorg sterk toegenomen en heeft deze zorg steeds meer vorm gekregen in ons samenwerkingsverband WSNS. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen basisscholen en in samenwerking met de speciale school voor basisonderwijs te realiseren en wel zodanig, dat zoveel mogelijk leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. Het WSNS-beleid is erop gericht de basisscholen deskundiger te maken in het opvangen en begeleiden van leerlingen die extra zorg behoeven. Ook geeft het beleid aan dat de basisscholen zich willen inspannen om het verwijzingspercentage naar de SBO-scholen zo laag mogelijk te houden. Zo kunnen de scholen zelf beschikken over meer zorgfaciliteiten, opdat de hulp aan risicoleerlingen binnen de eigen school beter gestalte krijgt. Deskundigheidsbevordering wordt op diverse punten aanbevolen en uitgevoerd. De instandhouding van interne begeleiding op alle scholen en de invoering van een dekkend netwerk van interne begeleiding en collegiale consulenten vanuit het speciaal onderwijs blijven belangrijk. Voor de komende jaren richt het samenwerkingsverband zich op de professionalisering van interne begeleiders, directeuren en leerkrachten. De intern begeleider bovenbouw heeft een cursus voor gedragsspecialist gevolgd. Een bovenbouwleerkracht heeft de cursus leescoördinator gevolgd en een middenbouwleerkracht de cursus voor taalcoördinator. Dit schooljaar is een bovenbouwleerkracht bezig met de cursus voor rekencoördinator. Daarnaast heeft de intern begeleider onderbouw de Pravoocursussen “dyslexiespecialist voor het aanvankelijk lezen” en “dyslexiespecialist voor het voortgezet lezen” gevolgd. Ook een cursus over het voeren van gesprekken met ouders is door een aantal teamleden gevolgd.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
3
3.De zorglijn op de Mariaschool. Onze school volgt het organisatiemodel: ”Zorglijn”. (zie bijlage 2). 3.1 Taken groepsleerkracht: De groepsleerkracht begeleidt en volgt de leerlingen in hun ontwikkelingsproces. De groepsleerkracht benadert de intern begeleider: Wanneer er vragen zijn met betrekking tot didactische of pedagogische problemen in de groep. Wanneer er vragen zijn met betrekking tot het functioneren van individuele kinderen. 3.2 Taken intern begeleider: De intern begeleider is de coördinator van de zorgverbreding op school. De taak van de intern begeleider is niet het daadwerkelijk verlenen van hulp aan leerlingen, maar het coachen van leerkrachten bij het geven van hulp aan individuele leerlingen of aan een groep leerlingen. Daarbij blijft de leerkracht zelf volledig verantwoordelijk. De intern begeleider heeft de volgende taken: COACHING VAN COLLEGA’S: -groepsbespreking onderbouw (1 t/m 3) -groepsbespreking bovenbouw (4 t/m 8) -onderzoek op didactisch gebied -observaties van individuele leerlingen en groepsprocessen -adviseren en ondersteunen van groepsleerkrachten -ondersteunen van de groepsleerkracht bij het schrijven en evalueren van handelingsplannen -bespreken en evalueren van handelingsplannen met leerkracht en ouders -houden van vervolggesprekken met groepsleerkrachten, ouders en eventuele externe instanties -volgen van de ontwikkeling van zorgleerlingen m.b.v tests of observaties op vastgestelde evaluatiemomenten -bijhouden van ontwikkelingen op zorgbreedtegebied en team op de hoogte houden van relevante literatuur OVERLEG: -structureel overleg IB-directie -structureel overleg IB onderbouw-IB bovenbouw -structureel overleg leerlingbegeleidster Expertis -structureel overleg schoolverpleegkundige/schoolmaatschappelijk werk -netwerkbijeenkomst samenwerkingsverband -plannen en voorzitten groepsbesprekingen onderbouw -plannen en voorzitten groepsbesprekingen bovenbouw CONTACTEN: -contactpersoon leerlingbegeleidster Expertis -contactpersoon ZAT (zorgadviesteam) -contactpersoon Coco (collegiale consulent) -contactpersoon Speciaal Onderwijs -contactpersoon Zorgplatform -contactpersoon particuliere logopedie -contactpersoon sensomotoriek/fysiotherapie -contactpersoon externe instanties (bv. Dimence)
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
4
OVERIGE TAKEN: -jaarlijks een lijst opstellen van zorgleerlingen -bewaken data toetskalender -verzorgen van toetsmaterialen -up to date houden van het LVS -beheer van de orthotheek -leerlingdossiers bijhouden -verzorgen aanmeldingsdossiers Expertis -verzorgen aanmeldingsdossiers Zorgplatform -verzorgen aanmeldingsdossiers PCL -verzorgen aanvragen Leerlinggebonden Financiering (“rugzakje”) -schrijven zorgparagraaf in schoolgids en schoolplan -coördinatie Begaafdheid -ontwikkelen materialen Begaafdheid 3.3 Bouwcoördinatoren: Op de Mariaschool is een coördinator onderbouw, voor groep 1 t/m 4 en een coördinator bovenbouw voor groep 5 t/m 8, Zij plannen en begeleiden de bouwvergaderingen. In deze vergaderingen komen onderwerpen aan de orde, die specifiek gericht zijn op de onder- of bovenbouwgroepen. De gemaakte afspraken worden vastgelegd en verzameld in een map. Deze map ligt voor alle teamleden ter inzage in de personeelskamer. 3.4 Remedial teaching: In het schooljaar 2011-2012 wordt de formatie voornamelijk ingezet in de groepen. Daarnaast is er ook nog wat ruimte voor remedial teaching voor de groepen 4 t/m 8. In het zorgprofiel van de school wordt beschreven welke kinderen hiervoor vooral in aanmerking komen. De interne begeleiders overleggen met de leerkrachten en maken een schema in overleg met de remedial teacher. De R.T.- er maakt zoveel mogelijk gebruik van de reguliere methoden. Daarnaast is er een ruim aanbod in de orthotheek van 2e leerlijn methodes. R.T. wordt gegeven op het gebied van rekenen, taal, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat. 3.5 Hoogbegaafden: Voor leerlingen die (veel) meer aankunnen dan het gemiddelde, proberen wij als school iets extra’s te bieden. Deze leerlingen worden gesignaleerd met behulp van de toetsen van het leerlingvolgsysteem en de observaties van de leerkracht. Wanneer blijkt dat een leerling extra uitdaging behoeft, wordt door de intern begeleider in overleg met de leerkracht de leerstof aangepast door middel van compacting. Compacting betekent dat de stof geminimaliseerd wordt tot meest uitdagende leerstof en in de overgebleven tijd vindt dan verrijking plaats. Compacting kan ingezet worden binnen reken- en taalonderwijs en bij begrijpend lezen. Naast het bieden van meer uitdagende leerstof en compacting kan het desbetreffende kind eventueel ook deelnemen aan de “Projectgroep”. Daarin wordt groepsoverstijgend door meerdere kinderen een bepaald onderwerp uitgewerkt. De intern begeleider bovenbouw leidt deze groep kinderen één keer per week. Een afgerond “project” wordt door de betreffende leerlingen gepresenteerd en geëvalueerd door de intern begeleider. (zie bijlage 1)
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
5
4. Contacten met externe deskundigen: 4.1 Het Zorgplatform/ Onderwijsadviescentrum Expertis: In de huidige structuur van het WSNS verband neemt het Zorgplatform een centrale plaats in. Alle leerlingen waarvoor de school een advies wil of een extern onderzoek, worden aangemeld bij het Zorgplatform of Expertis. In overleg met de leerlingbegeleidster van Expertis beslissen we welk orgaan ingeschakeld wordt. Wanneer het lijkt te gaan om enkelvoudige problematiek, wordt meestal het onderzoek uitgevoerd door een medewerkster van Expertis. Het is mogelijk dat een kind in eerste instantie onderzocht wordt door een medewerkster van Expertis en in een later stadium toch aangemeld wordt bij het Zorgplatform. Het Zorgplatform stelt vast of een leerling nog verantwoord begeleid kan worden binnen de basisschool; dan wel dat aanmelding bij de P.C.L. of de Commissie van Indicatiestelling noodzakelijk is. De intern begeleider vult in overleg met de leerkracht het onderwijskundig rapport in. Hierin proberen zij de hulpvraag zo goed mogelijk te formuleren, zodat het Zorgplatform op grond van deze gegevens een advies kan geven. Vanzelfsprekend vraagt de school toestemming aan de ouders. De intern begeleider en (indien mogelijk) de groepsleerkracht nemen deel aan de bespreking van het ZPF. Het Zorgplatform brengt advies uit m.b.t. de gewenste zorg. Er zijn 3 mogelijkheden: -De leerling blijft op de basisschool met een aangepast programma en eventueel ambulante hulp/ collegiale consultatie vanuit het SBO/Expertis. -Een advies om de leerling aan te melden bij de P.C.L. voor het verkrijgen van een positieve beschikking voor een school voor Speciaal Basisonderwijs. -Een advies om de leerling aan te melden bij de Commissie voor Indicatiestelling voor plaatsing op een REC-school. De basisschool informeert de ouders m.b.t. het advies van het Zorgplatform en overhandigt de ouders een schriftelijke bevestiging. Het uitvoeren van het handelingsplan valt onder verantwoordelijkheid van de basisschool. De schoolbegeleider, ambulante begeleider, collegiale consulent of andere deskundigen van het SBO kunnen hierbij behulpzaam zijn. In geval van aanvragen van de beschikking van de P.C.L. dienen ouders hiervoor de “akkoordverklaring” te tekenen. Dit formulier wordt samen met de andere noodzakelijke documenten naar de P.C.L. gestuurd. Samenstelling Zorgplatform: Directeur basisschool Twenterand, medewerker Expertis, psycholoog/orthopedagoog SBO, Maatschappelijk werkende SBO, schoolverpleegkundige en een notulist. De intern begeleider (en groepsleerkracht) van de betreffende school. Afhankelijk van de hulpvraag kunnen andere deskundigen worden uitgenodigd.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
6
4.2 Collegiale consulent SBAO : Via het samenwerkingsverband WSNS wordt er door Twenterand gezamenlijk Coco ingekocht. Via het Zorgplatform kan er een beroep worden gedaan op deze collegiale consultatie. Daarnaast kan de school ervoor kiezen om zelf individueel collegiale consultatie in te kopen Vanuit het speciale basisonderwijs kan meerdere keren per jaar een deskundige worden benaderd. Deze deskundige is de collegiale consulente van de Toermalijn. (speciale school voor basisonderwijs). Er is een deskundige voor de onderbouw en de bovenbouw. De consulente van de Toermalijn geeft advies of observeert in de groep. Daarvan wordt een verslag gemaakt dat met de intern begeleider en de groepsleerkracht wordt doorgesproken. Als de consulent gevraagd wordt een kind te observeren, zijn de ouders hiervan op de hoogte gebracht. 4.3 Permanente Commissie Leerlingenzorg: De P.C.L. heeft geen onderzoeksfunctie of adviesfunctie meer. Deze functie is in de huidige zorgstructuur van het WSNS verband overgenomen door het Zorgplatform. De P.C.L. bestaat in de nieuwe structuur nog uit drie deskundigen. Haar enige taak is het afgeven van beschikkingen (positief of negatief) voor plaatsingen op de SBO school of een andere vorm van speciaal onderwijs. Deze commissie bepaalt op verzoek van de ouders of plaatsing van een leerling op een SBO school noodzakelijk is. De commissie dient te beschikken over een onderwijskundig rapport, een aanmeldingsformulier, een gemotiveerd advies van het Zorgplatform , een overzicht van documenten die ten grondslag liggen aan het advies en een akkoordverklaring van de ouders, voor het aanvragen van een beschikking. Indien de P.C.L. een beschikking afgeeft, wordt deze aan de ouders gestuurd. De aanmeldende school en het Zorgplatform krijgen een afschrift. De ouders melden het kind aan bij het SBO. Het SBO maakt een handelingsplan op basis van de verkregen gegevens, eventueel aangevuld met een aanvullend onderzoek. Het handelingsplan wordt door het SBO uitgevoerd. 4.4 G.G.D.: Bij de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD kunnen leerkrachten of ouders terecht voor advies en begeleiding. Vaak gaat het dan om problemen bij een kind op het gebied van lichamelijke en/of geestelijke gezondheid. De jeugdarts of de jeugdverpleegkundige is de contactpersoon. Onderzoeken: Groep 2: Een medisch onderzoek van het kind door de assistente. Indien nodig uitgebreid medisch onderzoek door de schoolarts. Groep 7: Een onderzoek dat op school wordt uitgevoerd door de schoolverpleegkundige zonder ouders. Bij beide onderzoeken vullen de ouders vooraf een vragenlijst in. Bij het onderzoek in groep 7 wordt standaard aandacht besteed aan: lengte en gewicht, lichamelijke en psycho-sociale ontwikkeling, leefgewoonten en hygiëne. Naar aanleiding van de ingevulde vragenlijst kan ook het gezichtsvermogen en gehoor onderzocht worden. In de nabespreking met de groepsleerkracht en de intern begeleider worden gegevens besproken die voor de school relevant kunnen zijn, mits ouders daarvoor toestemming geven. Naast dit standaardonderzoek kan een leerling voor een extra onderzoek worden uitgenodigd. Dit n.a.v. een eerder onderzoek of op verzoek van leerling, ouders, leerkracht of andere hulpverleners. De verpleegkundige kan ook een bezoek aan huis brengen om onderwerpen verder te bespreken zoals gedragsproblemen, bedplassen of slaapproblemen. Met instemming van de ouders kan er altijd een onderzoek worden aangevraagd.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
7
4.5. Dimence, afdeling jeugd: Dimence biedt hulp aan kinderen/jongeren (0-21 jr.) en hun ouders op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Ouders kunnen via de huisarts contact opnemen. De school kan bij problemen bij een leerling om advies vragen bij de Dimence. Ouders moeten hierin gekend worden en zij moeten het kind aanmelden. Ook Expertis verwijst in bepaalde gevallen door naar de Dimence. De ouders zijn hier altijd bij betrokken. De afdeling jeugd heeft de beschikking over een kinderpsychiater, kinderarts, spelleidster, psychologen, maatschappelijk werkers, pedagogen en psychotherapeuten. 4.6 ZAT (zorgadviesteam): Binnen de gemeente Wierden wordt er gewerkt met een zorgadviesteam. Dit houdt in dat er structureel contact is tussen de intern begeleiders van onze school, de schoolmaatschappelijk werker, de schoolverpleegkundige en een vertegenwoordiger van de schoolbegeleidingsdienst. De intern begeleider vervult een spilfunctie binnen dit geheel. Binnen deze groep kunnen door haar leerlingen ingebracht worden voor bespreking, zodat gezamenlijk gezocht kan worden naar passende hulp. Deze hulp kan zich ook richten op begeleiding in de gezinssituatie. Bespreking van kinderen in het ZAT gebeurt alleen na toestemming van de ouders of verzorgers. Daarnaast kan een kind ook anoniem ingebracht worden, zonder dat de ouders of verzorgers hiervan op de hoogte zijn. Tenslotte kunnen ouders/verzorgers ook zelf, via de intern begeleider, contact zoeken met de schoolmaatschappelijk werker of schoolverpleegkundige. 4.7 Sociale vaardigheidstraining: Door het schoolmaatschappelijk werk worden in Wierden cursussen Sociale Vaardigheid verzorgd. Deze cursussen zijn bedoeld voor kinderen van 8-12 jaar die sociaal niet vaardig zijn. De school meldt de leerling hiervoor aan, na toestemming van de ouders. Voordat de cursus begint, vindt er een intakegesprek plaats van de ouders samen met hun kind. Daarna besluiten de ouders of hun kind gaat deelnemen. Tijdens en na afloop van de cursus wordt de school door de cursusleider op de hoogte gehouden van de vorderingen van het kind. 4.8 Ambulante begeleiders: Als er kinderen op school blijven die eigenlijk naar een bijzondere vorm van onderwijs zouden moeten, dan kan er sprake zijn van ambulante begeleiding door een specialist van deze school. De Mariaschool heeft op dit moment contact met verschillende ambulante begeleiders.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
8
5. Zorgstructuur schooljaar 2011-2012. Interne begeleiders: Conneke Holleboom groepen 1 t/m 3 Nardy Bernds groepen 4 t/m 8 Bouwcoördinatoren: Conneke Holleboom Nardy Bernds
onderbouw (groep 1 t/m 4) bovenbouw (groep 5 t/m 8)
Remedial teaching: In de groepen 4 t/m 8 zijn er geringe mogelijkheden voor remedial teaching. Schoolarts en schoolverpleegkundige: Voor groep 2 en groep 7 en op afroep.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
9
Bijlage 1: beleidsplan (hoog)begaafden
Beleidsplan ten aanzien van (hoog)begaafden adaptief onderwijs t/m (hoog)begaafden Doelgroep Hoogbegaafdheid is (landelijke gangbare definitie) een combinatie van hoge intelligentie, taakgerichtheid / concentratie / volharding en creativiteit, waarbij gezin, school en vrienden een belangrijke invloed hebben. Bij hoge intelligentie gaan we uit van een IQ vanaf 130. Het verschil tussen hoogintelligent en hoogbegaafd zit in de typische specifieke leer- en persoonseigenschappen en een hoge mate van creativiteit en probleemoplossend vermogen. Hoog intelligente kinderen, “knappe koppen”, hebben deze eigenschappen in mindere mate; ze leren goed en gemakkelijk. Hoogbegaafden leren anders. Zij maken grotere leerstappen en vaak zijn het topdowndenkers. Daarnaast hebben hoogbegaafden, net als andere leerlingen, sterke en minder sterke punten, zwakke punten en soms zelfs zeer zwakke punten. Hierdoor kunnen bovendien aanverwante problemen ontstaan.
Uitgangspunten Binnen het onderwijs hebben alle leerlingen recht op echte zorg, op een optimaal pedagogisch klimaat, recht op aanpassingen aan hun specifieke behoeften; de leerlingen aan de bovenkant met een homogeen harmonische ontwikkeling maar ook de kinderen met pieken en dalen, hebben recht op een goede afstemming wat betreft instructie, ondersteuning, opdrachten, feedback en beoordeling. Deze zorg wordt opgenomen binnen de algehele zorgstructuur van de school met dezelfde rechten en plichten en ook inspanningsverplichting van zowel de leerkracht als de leerling. Niet de exacte hoogte van het IQ, maar vooral de “hulpvraag” van de leerling, de ouder en/of de leerkracht is bepalend voor de te nemen stappen en begeleiding. Adaptief onderwijs betekent ook een goede relatiebeleving, competentiegevoel, recht op autonomie. Op de Mariaschool proberen we dit te versterken zowel binnen de groep als buiten de groep en ook groepsoverstijgend door middel van de projectgroep.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
10
Een ontwikkelingsproces van (6), 7, 8 (9) jaar op de basisschool behoort tot de mogelijkheden. Afhankelijk van het niveau en de ontwikkeling van het kind, de kindkenmerken en zijn specifieke leereigenschappen, kan de school in overleg met de ouders besluiten om een verlengde of een verkorte weg te bieden. Wij geven de voorkeur aan verrijking en verbreding binnen de jaargroep. Maar soms is het beter voor het kind om wel voor versnellen te kiezen. Voor de verkorte weg geldt: Versnellen kan het beste ‘vroeg’ gebeuren. In principe gebeurt dit slechts eenmaal bij ons op school. Versnellen vindt alleen plaats in overleg met de intern begeleider na uitgebreide observaties, (door)toetsen, gesprekken met ouders (en eventueel het kind zelf) en bestudering ven het LVS en de Pravoolijsten. Indien daar aanleiding toe is, kan er ook extern advies gevraagd worden (bv. aan de schoolbegeleidingsdienst). Enkele kinderen kunnen het niveau van groep 8 in 50% tot 60% van de tijd bereiken. Blijkt een tweede keer versnellen echt noodzakelijk, dan wordt dit besluit alleen genomen na nog meer observatie, fouten- en procesanalyses, diagnostische gesprekken met het kind, informatie van ouders, en in ieder geval een psycho-diagnostisch onderzoek. Bij elke versnelling moeten kind, school en ouders het gevoel hebben dat dit de meest geschikte keuze is; er hoort, naast een grote mate van zorgvuldigheid bij het overwegen en afwegen, ook een ‘goed gevoel’ bij. Daarom wordt het tijdstip waarop de versnelling zal plaatsvinden zo optimaal mogelijk gekozen. Dit uitgangspunt brengt met zich mee dat er ook in de loop van een schooljaar daadwerkelijk een versnelling gerealiseerd kan worden. Dit geldt ook voor de eerste versnelling. We streven ernaar om kinderen die versnellen, ook verrijking te blijven aanbieden.
Signaleren (Hoog)begaafden moeten zo vroeg mogelijk opgespoord worden. We gebruiken een intakeformulier dat de ouders vlak voor of bij binnenkomst van de vierjarige invullen (zie map 1, B1). Ook wordt gevraagd of het kind thuis een menstekening maakt. De leerkracht kan dan direct het aanbod op de leerling afstemmen om te voorkomen dat het kind zich al meteen aanpast en/of teleurgesteld de moed opgeeft. Intussen heeft de leerkracht de gelegenheid het niveau te controleren en kan de leerkracht meer verfijning aanbrengen. De aanpak van het kind, het proces, zijn leer- en persoonseigenschappen zijn belangrijk om tot een juist beeld te komen. Naast observatie zijn vragenlijsten, kenmerken- en checklijsten goede hulpmiddelen om (hoog)begaafde leerlingen te herkennen en op te sporen (zie map 1, B: Signalering en diagnosticering). Bij kleuters spreken we van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Bij midden- en bovenbouw gebruiken we op onze school de term (hoog)begaafd.
Voor signalering van deze leerlingen geldt: -zeer goede schoolprestaties (Cito A+, A, AVI duidelijk boven niveau) -(Iets) minder goede schoolprestaties, maar het kind valt op door zijn brede belangstelling, pientere opmerkingen, kenmerkende eigenschappen (zie map 1, B 3, B 4, B 5, B 6). -kinderen met opvallende/opmerkelijke talenten op specifieke gebieden. -signalen van ouders. Het cognitieve (Citotoetsen, Avi ) en sociaal-emotionele (Pravoo) LVS is een belangrijke informatiebron over de vorderingen en de behoeften van het kind. Er moet aandacht besteed worden aan de vraag of het kind werkelijk daar is waar we denken dat het is. Doortoetsen, naar boven toetsen is daarom dikwijls essentieel. Hierbij denken we aan de A+ leerlingen (bv. 10-15%) en de leerlingen waarvan we denken of signalen krijgen dat ze mogelijk onderpresteren (zie B 7). zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
11
In de hogere groepen (4 t/m 6) toetsen we alleen door als we in samenspraak met de ouders ook de intentie hebben om mogelijk te versnellen. In uitzonderingsgevallen is het mogelijk dat we eind groep 6 of begin groep 7 doortoetsen om het niveau van het kind te bepalen om hierop de leerstof aan te sluiten. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar beheersing van de leerstof en mogelijke hiaten, maar ook de snelheid van het oppikken van de nieuwe leerstof, de zelfstandigheid van verwerken, de bevlogenheid en het doorzettingsvermogen. Dan kan ook overwogen worden of vervroegde doorstroming naar het voortgezet onderwijs verstandig is (zie map 1, D 6) De leerlingen in de instroomgroep en groep 1, die in oktober-januari geboren zijn, zullen tijdens de klassenconsultatie met de intern begeleider uitdrukkelijk besproken worden. Hierbij kijken we of het verstandig zou zijn dat deze kinderen vervroegd doorstromen naar groep 2 of 3. Mocht de school hier aanleiding toe zien, dan zal dit in een gesprek met de ouders besproken worden. De procedure hierbij gaat volgens het protocol “doorstroming okt-nov-dec kinderen”. Slechts in enkele complexere gevallen en bij serieuze problemen wordt er een psychodiagnostisch onderzoek door de schoolbegeleidingsdienst uitgevoerd. Om de leerstof te kunnen afstemmen is dit meestal niet nodig. Tijdens de signalerings- en diagnosefase worden de ouders op de hoogte gesteld door de leerkracht in samenspraak met de intern begeleider. In overleg met de ouders worden afspraken gemaakt over de aanpassingen die plaats zullen gaan vinden. Deze afspraken worden vastgelegd in een (groeps)handelingsplan. Ook tijdens de uitvoering zullen geregeld gesprekken plaatsvinden. Dit zal in eerste instantie een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leerkracht en de intern begeleider zijn. Afhankelijk van de leerling en de noodzakelijke aanpassingen is het mogelijk dat dit in een later stadium alleen bij de leerkracht ligt. Op de achtergrond blijft de intern begeleider wel ondersteunend aanwezig.
Leerstof De instructie moet aangepast worden. Korte zinvolle instructie alleen bij nieuwe onderdelen. Deelname aan onderdelen waarbij het interactief leren van de groep voorop staat, is wel zinvol. Alle herhalingsstof en veel overbodige oefenstof wordt overgeslagen. De leerstof wordt ingedikt (compacten). In plaats van en daarbij wordt extra verrijkingsstof gegeven; deze taken zijn niet vrijblijvend maar verplicht en zijn onderdeel van het eigen programma van het kind. Kinderen die werken met een aangepast programma hebben een eigen weekoverzicht, waarin de uit te voeren leerstof overzichtelijk is vastgelegd. Zo is voor de leerling, de leerkracht, de ouders, de intern begeleider en eventuele invallers duidelijk waaraan voldaan moet worden. Een leerling kan op 1 of meerdere vakgebieden in aanmerking komen voor compacting. Alle methodegebonden en niet-methodegebonden toetsen worden door de leerling gemaakt, ook wanneer het kind een volledig afwijkend leerprogramma volgt. Voor de leerstofgebieden rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen zijn afspraken voor compacting op schoolniveau vastgelegd. (zie map 1, C 5, C 8, C 10, C 11) Iedere leerkracht heeft deze in zijn klassenmap.
Met behulp van het flessenmodel zijn op schoolniveau de vaste basis afspraken vastgelegd. Met name voor groep 3 t/m 8 is dit ingedikte basisstof (1), een selectie van de verrijking uit de methode (2) en vervolgens een realistisch aantal plustaken (3). De leerkracht en/of intern begeleider bepalen de inhoud van de wisselende onderdelen (4) van de verrijkingsstof, dat is het programma van het kind na het vaste programma. Dit sluit aan bij het niveau van het kind en zoveel mogelijk bij zijn interessegebieden, zijn stijl. zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
12
De aspecten van de meervoudige intelligentie spelen bij deze invulling dus een grote rol bij de afstemming. De interactie tussen groep en leerling wordt zoveel mogelijk bevorderd met respect voor en erkenning van de eigenheid van het kind. (zie map 1, A 2). Er wordt geen methodisch materiaal uit hogere klassen gehaald (alleen diagnostisch, kort voor de versnelling). Bij de structureel in te zetten werkboeken zoals bijvoorbeeld plustaken van Delubas geldt dat deel 3-4 mag in groep 3, maar 4-5 dus niet. Het specifieke verrijkingsmateriaal voor (hoog)begaafden bestaat uit materiaal dat zich kenmerkt doordat het een beroep doet op creativiteit, probleemoplossend vermogen, originaliteit, initiatief en het stimuleert de zelfsturing. Het materiaal is gericht op het vergroten van het analyserend en probleemoplossend vermogen en het ontwikkelen van diepgaande interessen. Het is belangrijk er duidelijke leerdoelen aan te koppelen en die ook uit te leggen aan het kind. Dit vergroot de motivatie. We beschikken over een ruim aanbod van geschikt materiaal, zoals Plustaken, Somplex, Kien, Zelfstandige Leergidsen, Vooruit, Bolleboos en verschillende educatieve spelen. (Zie voor een compleet overzicht map 2, F 1, G 0). Aangezien de aangepaste leerstof niet vrijblijvend is, zal er ook een beoordeling plaats moeten vinden. Hierbij wordt niet alleen het product beoordeeld, maar ook het proces. Hierbij moet dan gedacht worden aan inzet, creativiteit, enthousiasme, plannen, werkverzorging. In de toekomst zal dit ook op gestandaardiseerde wijze op het rapport vermeld gaan worden.
Projectgroep We werken op de Mariaschool met een groepsoverstijgende projectgroep van (hoog)begaafde leerlingen uit groep 4 t/m 8. Hiervoor komen leerlingen in aanmerking die over de hele linie bovengemiddeld presteren. Deze groep komt 1 keer per week onder leiding van de intern begeleider bij elkaar. Daarnaast werken ze individueel of in groepjes aan hun onderwerp op zelfgekozen momenten door de week. De activiteiten worden vastgelegd in een logboek. (zie map 1, C 1, C 2, C 3). Ook bieden wij de mogelijkheid aan kinderen in groep 8 om mee te doen aan de landelijke toptoets. Deze toets is bedoeld voor meerbegaafde leerlingen.
Orthotheek In de orthotheek zijn signalerings-, diagnosticerings-, kenmerken- en onderpresteerderslijsten aanwezig. Ook zijn hier verrijkingsmaterialen en -middelen te vinden. De procedures, afspraken en formulieren, die op de Mariaschool gehanteerd worden, zijn in de orthotheek. Verder is er ook achtergrondinformatie en uitgebreide documentatie. De intern begeleiders zorgen ervoor dat deze informatie up to date blijft en dat ook zij zelf van de laatste ontwikkelingen op de hoogte zijn.
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
13
Bijlage 2: de zorglijn
GROEPSNIVEAU groep
1. overleg tussen leraar en IB-er
zorgleerling
GROEPSNIVEAU Bij positief resultaat
handelingsplan
S C H O O L
ouders informeren
Bij negatief resultaat
SCHOOLNIVEAU H O U D T
2. leerlingbespreking op schoolniveau (LVS bespreking)
handelingsplan
Bij positief resultaat
O U D E R S
Bij negatief resultaat
CLUSTER NIVEAU
3 A. overleg intern begeleider met - Medewerker Expertis - Collegiale consulent (afhankelijk van dat advies naar 3B of 4A)
O P 3 B. handelingsplan
Bij positief resultaat
D E H O O G T E
Bij negatief resultaat
5 A: Advies : BaO; Met of zonder extra hulp van SBO / SBD
BOVENSCHOOLS NIVEAU
4A. Aanmelden en bespreken in het Zorgplatform met OWKRapport + bijlagen: Strategiebespreking over evt. nader onderzoek of ….
Handtekening ouders vragen
Basisschool informeert ouders
4B. Zorgplatform : Adviesbespreking
5B. Permanente Commissie Leerlingenzorg
6A:
-
5C. Commissie van Indicatiestelling
6B: +
6C:
-
6D: +
Ouders melden aan bij PCL of Cv i
Basisschool informeert
2. via PCL naar SBO
SBO 3. met Rugzak naar BaO
1.REC 2.PCL 3.BaO
zorgplan Mariaschool Wierden oktober 2011
Ouders melden aan bij REC / PCL / BaO
14