Mariaschool Wierden Schoolondernemingsplan

Mariaschool Wierden Schoolondernemingsplan 2011 – 2015

1


Inhoudsopgave 1.

Voorwoord........................................................................................................ Inleiding ........................................................................................................... Schematische weergave schoolondernemingsplan……………………………………….

5 6 7

2.

STRATEGISCH DEEL ......................................................................... Strategische doelen .......................................................................................... Visie .................................................................................................................. Positionering..................................................................................................... Missie ............................................................................................................... Sterkte- zwakteanalyse (SWOT) ...................................................................... Conclusies SWOT analyse ................................................................................. Imago ............................................................................................................... Huidige situatie................................................................................................. Schoolgebouw .................................................................................................. Plattegrond....................................................................................................... Populatie........................................................................................................... Identiteit ..........................................................................................................

8 8 8 9 9 9 11 12 12 12 13 13 14

3.

TACTISCH DEEL ..................................................................................

15

3.1

Onderwijs Visie .................................................................................................................

15

Uitwerking doelen voor de komende planperiode................................ Onderwijsdoelen van de Mariaschool per jaar .....................................

15 18

Onderwijsconcept Leertijd................................................................................................. Pedagogische uitgangspunten.............................................................. Didactisch handelen ............................................................................. Werken met taken ............................................................................... De groepsleerkracht............................................................................. Werkwijze ............................................................................................ Informatie- en communicatietechniek .................................................

18 18 18 19 19 19 20

Organisatie en beleid binnen de school School- en klassenorganisatie............................................................... Klassenmanagement ............................................................................ Toelating, verwijzing en verwijdering .................................................. Taakbeleid............................................................................................ Communicatie...................................................................................... Dienstverlening .................................................................................... Schooladministratie en procedures ......................................................

20 20 21 21 21 21 22

2


Vakgebieden en tijdsbesteding Schema tijdsbesteding ......................................................................... 23 Kerndoelen .......................................................................................... 23 Burgerschapsvorming .......................................................................... 23 Zorg en begeleiding .............................................................................24/25

3.2

Personeel ........................................................................................ Visie ..................................................................................................... Doelen ................................................................................................. Beleid op hoofdlijnen ...........................................................................

26 26 27 27

3.3

Communicatie/Marketing ...........................................................

28 28 28 28

Visie .................................................................................................... Doelen................................................................................................. Beleid op hoofdlijnen .......................................................................... 3.4

Identiteit.......................................................................................

29 29 29 29

Visie .................................................................................................... Doelen ................................................................................................. Beleid op hoofdlijnen .......................................................................... 3.5

Materieel/financiën

.............................................................. Visie .................................................................................................... Doelen ................................................................................................. Beleid op hoofdlijnen ..........................................................................

29 29 30 30

4.

OPERATIONEEL DEEL ..................................................................

31

4.2

Uitwerking tactische doelen 2011-2015 ..............................................

32

3


Bijlagen Bijlage 1 Strategisch beleidsplan SKOT Bijlage 2 Gebruikte methoden Bijlage 3 Investeringsschema/Meerjarenplanning Bijlage 4: Burgerschapsvorming Bijlage 5: Zorgplan Bijlage 6: Kwaliteitsmonitoring Bijlage: ICT plan Mariaschool 2011-2015

4


Voorwoord Het maken van een schoolplan is een wettelijke verplichting. Het maken van een school-ondernemings-plan een eigen initiatief. In het schoolondernemingsplan zijn de wettelijke verplichtingen een onderdeel van onze voornemens tot schoolontwikkeling. Het is een mix van beide waarin we nadrukkelijk onze eigen groei centraal willen stellen. Wat willen we bereiken? Hoe willen we dat doen ? Wanneer willen we daar zijn ? Ontwikkelen; niet als verplichte activiteit maar omdat we dat zelf willen. Ontwikkelen in deskundigheid, betrokkenheid en faciliteren. Samenwerking van iedereen die bij de begeleiding van de kinderen op onze school betrokken zijn. Want bij hen ligt het doel van ons functioneren. Bij hen hoort ons logo en het motto:

Liefde en grenzen, maken van kinderen fijne mensen. Dit is het motto van onze school. Middels dit motto geven we aan, hoe we de kinderen, die door ouders aan ons toe worden vertrouwd, willen begeleiden. Liefde, om de kinderen het gevoel te geven dat ze belangrijk zijn en dat ze er wezen mogen. Grenzen, om voor de kinderen een veilige en vertrouwde omgeving te scheppen. In zo’n omgeving kan elk kind groeien tot een fijn mens. Dit plan voor de komende periode willen we de tekst geven:

Talenten: daar werken wij elke dag mee.

Robert Exterkate(directeur)

Inleiding Een schoolondernemingsplan beschrijft integraal het beleid van de Mariaschool voor een periode van vier jaar. Zowel op het gebied van de onderwijsontwikkeling, de kwaliteit van het onderwijs, de investeringen, het personeel en de verantwoording over de resultaten. Dit ondernemingsplan is bestemd voor zowel het bestuur van de Stichting als voor de directie, personeel en externe partners. Het is een verantwoordingsdocument voor de keuzes die directie en team maken om hun doel(en) voor de komende 4 jaren te bereiken. Het schoolondernemingsplan wordt door het bestuur van de Stichting goedgekeurd. Het wordt ter informatie aan de inspectie Basisonderwijs gestuurd en behoeft de instemming van de Medezeggenschapsraad. Het is een bepalend document omdat het richting geeft voor handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs op de Mariaschool.

5


Het schoolbestuur is volgens de wet verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geleverde onderwijs. Het plan begint met een strategisch gedeelte waarin wordt uiteengezet welke richting wij als school kiezen voor de middenlange termijn (2011-2015). Vervolgens wordt aangegeven welke consequenties dit heeft voor de tactische beleidsdomeinen. Bij het operationele gedeelte ten slotte wordt aangegeven welke acties van welke functionaris op welke termijn verwacht worden. Zie schema op de bladzijde hierna. Tenslotte koppelen wij hieraan de jaarlijkse evaluatie omdat hierin steeds weer het eind ligt van de plannen die we hadden en het begin van de voornemens die we hebben! (zie bijlage 1: Strategisch beleidsplan SKOT)

6


Schoolondernemingsplan

Strategisch deel (hfdst.2)

Tactische beleidsterreinen

Onderwijs (3.1)

Onderwijs 2011 -2015

Communicatie Marketing (3.3)

Personeel (3.2)

Operationeel deel

(hfdst.3)

Identiteit (3.4)

Materieel Financiën (3.5)

(hfdst.4)

Personeel 2011-2015

Communicatie Marketing

Identiteit

Materieel Financiën

Evaluatie 2011 – 2012

7


2.

STRATEGISCH DEEL

Strategische doelen Wij willen dat de Mariaschool een plaats is waar alle betrokkenen “samen verantwoord ontwikkelen” Wij willen een ordelijke, gemakkelijk toegankelijke katholieke school zijn. Een plaats waar kinderen in rust en regelmaat en met aandacht en ruimte voor elkaar, op basis van een goed pedagogisch klimaat veel kennis opdoen. Een plaats van ontmoeting voor kinderen, ouders en leerkrachten. Een school waar het fijn is om te zijn en waar naast goede resultaten op het gebied van rekenen, taal en lezen ook aandacht wordt besteed aan de creatieve vakken en culturele activiteiten. Om ons ondernemersdoel te realiseren gaan we de komende vier jaar investeren in: 1) 2) 3) 4) 5)

Handelings Gericht Werken cq. Passend onderwijs; visie document voor Cito scores C-D-E Professionalisering van de leerkracht; Opbrengst Gericht Werken; optimaliseren van de school voor talenten Betrokkenheid van alle geledingen; Actueel houden van het onderwijsaanbod.

onderwijs personeel onderwijs communicatie Onderwijs/marketing

Daarnaast of tussen door zijn er de reguliere ontwikkelingen, hieronder verstaan we: - Versterking van het leerstofaanbod voor meerbegaafde kinderen -Inspelen op landelijke beleid -Optimaliseren van het ict gebruik in alle groepen -Actualiseren van de bestaande onderwijsmethoden -Het versterken van een omgeving waarin het prettig werken is - Het invoeren van het digitale schoolrapport

onderwijs alle terreinen onderwijs onderwijs materieel/fin./market. communicatie

Visie De Mariaschool is een katholieke school met aandacht en ruimte voor ieder kind. We willen een klimaat scheppen waarin het kind vanuit een veilige en vertrouwde positie durft te handelen. Wij willen een onderwijsleersituatie scheppen, die een ononderbroken ontwikkelingsproces bij kinderen bewerkstelligt en daarbij de doelen van het basisonderwijs realiseert. Voor onze kinderen is hun leven namelijk nog een ontdekkingstocht. Een ontdekkingstocht naar de wereld om hen heen, de wereld dichtbij en ver weg. Samen met de ouders leveren we een bijdrage aan het zelfstandig kunnen functioneren van elk kind op zijn of haar niveau. We vinden daarbij de eigen geaardheid van kinderen, de verschillen in ontwikkeling, begaafdheid, belangstelling en motivatie belangrijk.

8


Positionering De Mariaschool wil met haar onderwijs aansluiten bij de mogelijkheden van het kind. Elk kind en elke leerkracht heeft zijn/haar eigen talenten. Die talenten willen we aanspreken en gebruiken om het maximale rendement uit elk individu te halen. Methodes en werkwijzen zijn of kunnen hierop worden afgestemd. Kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling naar zelfstandigheid. We geven kinderen taken en we geven de kinderen het vertrouwen om zelf naar een goede oplossing te zoeken. Er zijn duidelijke regels en afspraken over het afmaken van de taak, de tijdstippen van zelfstandig werken en het handhaven van de regels. Dit biedt kinderen een structuur waarbinnen zij zich veilig kunnen ontplooien en leren verantwoordelijkheid te dragen. Sociale vorming wordt bevorderd door samenwerken. Samenwerken moet je leren: leren luisteren naar elkaar, de sterke kanten van elkaar benutten, elkaars hulp vragen/geven en hulp aanvaarden. Deskundigheid van leraren is essentieel. De ontwikkeling van kinderen wordt nauwlettend begeleid en vastgelegd door de leraren. Kinderen worden gestimuleerd om zich te presenteren en zich goed te uiten. Drama , cultuur en creativiteit zijn een vast onderdeel in het leerstofaanbod. De school moet een veilige, gezellige, uitdagende omgeving bieden waardoor kinderen zich op hun gemak voelen, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Kinderen worden positief benaderd. Wij spreken onze waardering uit en stimuleren kinderen elkaar onderling te complimenteren. De inzet van ouders wordt zeer gewaardeerd. Wij werken actief aan betrokkenheid en inspraak van ouders bij de school. Onze school staat niet op zich. Wij zijn onderdeel van de Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand (SKOT). Waar mogelijk trekken we ons op aan elkaar. Om zelf beter te worden en om als Stichting sterker te staan. Samengevat: De Mariaschool wil een school zijn met kwalitatief hoogstaand onderwijs in een prettige sfeer. We leggen de lat hoog. Daarbij hechten wij veel waarde aan een brede ontwikkeling en individuele ontplooiing van het kind tot een zelfstandig positief kritisch denkend mens, binnen een duidelijke structuur. Missie De Mariaschool wil als katholieke basisschool de kinderen zodanig uitdagen en ondersteunen dat zij zichzelf optimaal kunnen ontwikkelen, met als doel zelfstandige, sociaal en positief kritisch denkende mensen te worden.

Sterkte- zwakteanalyse (SWOT) Het is voor de Mariaschool van belang om goed voorbereid te zijn op de toekomst en op toekomstige ontwikkelingen. Het is dus interessant om te weten wat relevante ontwikkelingen zijn binnen de

9


maatschappij in relatie tot de ontwikkelingen binnen onze Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand en de school waar wij werken. De SWOT-analyse (Strongness-Weakness-Opportunities-Threaths) brengt de interne sterktes en zwaktes in beeld en de externe kansen en bedreigingen. Dit is gebeurd op basis van een studieochtend met het team. Overige gebruikte instrumenten zijn: • CITO analyse • Kwaliteitsmeter Beekveld Terpstra • Wat wij horen van ouders….. • Reacties van kinderen en collega’s

SWOT Mariaschool Wierden. Om de kwaliteit te bewaken heeft de Mariaschool de volgende meetinstrumenten: * In november 2010 is een enquete ( de kwaliteitsmeter van Beekveld en Terpstra) afgenomen onder het personeel, de ouders en de kinderen van onze school. De uitslag van het personeel, de ouders en de kinderen is besproken in het team. Uit de enquête zijn enkele aandachtspunten naar voren gekomen. Deze zijn besproken met het team, MR en OR.

Om de kwaliteit te bewaken heeft de Mariaschool de volgende documenten en /of afspraken: *

*

* * * * *

* *

* *

De afgelopen vier jaar is jaarlijks een planning gemaakt van onze activiteiten. In de komende 4 jaar zal er gericht gekeken moeten worden naar de stappen vooruit (het operationele deel) In de komende jaren zal de directie jaarlijks een jaarplan aan het team aanbieden. Dit zal besproken worden met het team en de MR. In het kader van het BAS project zijn een aantal gezamenlijke gedragsregels opgesteld voor kinderen en leerkrachten. Deze regels worden door iedereen gehanteerd waarbij driewekelijks ook de schoolregel in de Nieuwsbrief wordt aangeboden. Jaarlijks wordt een zorgplan opgesteld door de intern begeleiders. De doorgaande leerlijnen voor groep 1 en 2 hebben we vastgelegd. We ontwikkelen groepsplannen op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen rekenen en taal/spelling. 3x per jaar worden deze plannen bijgesteld, aangevuld en geëvalueerd. De intern begeleiders bespreken met de leerkrachten de vorderingen van de groep en nemen hierbij ook de resultaten van de Citotoetsen mee. Ook is de eindopbrengst van de Cito in groep 8 een jaarlijkse graadmeter van onze opbrengst. Deze wordt door de IB-er bovenbouw, groepsleerkracht en directeur geanalyseerd en vastgelegd. Dit wordt tevens ingebracht en besproken door de IB-er bovenbouw in een teamvergadering. De directeur gaat elk schooljaar 1 keer op klassenbezoek. In de groepsbesprekingen door de IB-ers met de groepsleerkrachten worden de resultaten van de methode toetsen besproken. Ook worden de resultaten van de methode onafhankelijke toetsen in de groepsbespreking besproken. In de boven- en onderbouwvergaderingen worden themavergaderingen gehouden passend bij de betreffende “bouw”. de specialisten in het team op het gebied van ICT, rekenen, taal/spelling en lezen houden themavergaderingen. Daarin worden afspraken en procedures geëvalueerd, bijgesteld en geborgen.

10


Resultaten van de SWOT –analyse Sterktes (intern) Op teamniveau Betrokkenheid van het team Samenwerking en een eenheid van het team • Teamgevoel/teamgeest • Enthousiasme voor het werk in de klas • Collegialiteit overleg over kinderen die buiten de boot vallen • •

Op onderwijsniveau * Taal/lees/spellingonderwijs * Aandacht voor kinderen * Tegemoet komen aan behoeften van kinderen * Omgang/sfeer kinderen/leerkrachten * Leerkrachtgedrag bij de lessen * Degelijk * Inzet van leerkrachten vertaald naar goede scores Op ouderniveau * Veel ouderhulp * Contacten met ouders en kinderen

Kansen • • • • • • • • • • •

(extern)

Samenwerking SKOT scholen Schooltijden Nieuwe woonwijk Zuidbroek Prettig “publiek” ouders/kinderen Identiteit en keuze van ouders Eigen ontwikkeling mogelijk Specialisten in het team, waardoor onderwijs verbetert Groeps/handelingsplannen Een nieuw schoolondernemingsplan Nieuwe methodes Nascholing

Zwaktes (extern) Op teamniveau * Teambuilding * Leeftijdsopbouw team Op onderwijsniveau * Rekenonderwijs * Zaakvakken en methodes * Evalueren van behaalde resultaten, successen onvoldoende benoemd * Onvoldoende kennis van leerlijnen/leerdoelen * Identiteit en uitdragen ervan Op zorgniveau * Handelingsplannen en OGW * Kennis van kinderen met problematieken * Hulp aan grote groepen met zorg Algemeen * Ligging van de school * Veel activiteiten na schooltijd tijdsdruk

Bedreigingen

(extern)

Op teamniveau * Werken in je vrije tijd * Verloop leerkrachten * Communicatie * Geringe betrokkenheid op sommige gebieden van leerkrachten * Werkdruk en overbelasting Op schoolniveau * Meer kinderen met leer- en gedragsproblemen * Terugloop, minder kinderen * Grote groepen * Verandering schooltijden * Te weinig tijd * Kinderen met teveel zorg Op bovenschools niveau * Bezuinigingen * Invloeden van mensen van buitenaf waar je niks mee kunt * Veranderingen van bovenaf Algemeen * Teveel zelfwerkzaamheid bij cursussen * Meer werk in minder tijd *Veranderende maatschappij * Je moet veel in huis hebben

11


Conclusies: • De te verwachten terugloop in het leerlingenaantal kan een bedreiging vormen voor de kwaliteit van het onderwijsaanbod. • De eisen van Passend Onderwijs lijken veel te vragen t.a.v. de juiste plaatsing en/of het aanbod bij verschillende leerlingen. De bezuinigingen van overheidswege maken een goede uitvoering moeilijk. • We moeten ons dagelijks werk strak plannen en afspraken nakomen. • We moeten meer aandacht besteden aan professionalisering van de leerkrachten en het inzetten van collegiale observatie/consultatie als instrument (scholing / cursussen)

Imago De Mariaschool is een katholieke dorpsschool. Kenmerkend hiervoor zijn de nauwe onderlinge kontakten met alle ouders en de relatie met het maatschappelijk en kerkelijk gebeuren. Het onderwijs is klassikaal, gaat uit van de groep maar wordt gegeven met zorg en aandacht voor de individuele verschillen ( 3 niveaus) en het streven om in ons onderwijs aanbod hieraan zoveel mogelijk tegemoet te komen. (adaptief) Huidige situatie van de school Onze school staat in het centrum van Wierden. Veel leerlingen komen uit de directe omgeving van de school. Momenteel komen echter ook kinderen uit meerdere (nieuwbouw)wijken van Wierden die verder van school liggen. Veel ouders hebben zelf in hun jeugdjaren onze school bezocht. We horen regelmatig van direct betrokkenen dat de school goed staat aangeschreven. Dit willen we natuurlijk graag zo houden, om ons leerlingaantal stabiel te houden. Wierden heeft een rijk verenigingsleven. Er zijn vele sportverenigingen, zangkoren, carnavals-, toneel- en muziekverenigingen. De school wordt wel eens gevraagd om het speellokaal of de school ter beschikking te stellen, hetgeen we graag doen. Mede daardoor heeft de school een goede band met het verenigingsleven. Schoolgebouw De school zelf heeft een hoofdgang voor de groepen 3 t/m 8 en een zijvleugel voor de 2 onderbouwgroepen. Er zijn diverse in- en uitgangen voor kinderen en ouders. Rondom de school zijn groenstroken en alle lokalen profiteren maximaal van het daglicht. Aan de voor- en zijkant van de school ligt het plein met een ruime, deels overdekte fietsenstalling. Het gebouw telt 9 leslokalen en een speellokaal. Tevens zijn er diverse kantoren voor directie en I.B.ers, is er een overblijfruimte, kopieerruimte en zijn er een drietal bergingen. We beschikken verder over een ruime koffiekamer met een keuken eraan. Het hart van de school wordt gevormd door het centraal gelegen speellokaal waarin een groot toneel is gebouwd met licht- en geluidsvoorzieningen.

12


13


2

De leerlingenpopulatie Het aantal leerlingen bedraagt ongeveer 185. Er wordt les gegeven aan 8 groepen door in totaal 14 groepsleerkrachten. De leerlingen die onze school bezoeken zijn hoofdzakelijk autochtone Wierdense kinderen. De thuistaal is voornamelijk Nederlands. Door de nieuwe regelgeving is het percentage van de gewichtenregeling in de laatste jaren behoorlijk teruggelopen en is nu vrijwel nihil.

Identiteit In het strategisch beleidsplan 2011-2015 van onze stichting wordt hierover geschreven: Onze school biedt een plek voor leerlingen, ouders en leerkrachten waarin zij zich, volgens het motto van onze stichting, samen verantwoord ontwikkelen, vanuit de katholieke identiteit. In het strategisch beleidsplan 2007-2011 stonden begrippen als spiritualiteit, solidariteit en subsidiariteit centraal. De afgelopen jaren is gesproken hoe inhoud te geven aan deze begrippen. Hier is een karakterbeschrijving van de gastvrije katholieke school uit voort gekomen. Deze beschrijving luidt als volgt: De gastvrije Katholieke school staat midden in een samenleving die zich ontwikkeld heeft binnen een christelijk-humanistische cultuur, waaraan we onze waarden, vrijheden, normen, vastgestelde feestdagen, vakanties en toekomstperspectieven ontlenen. Die samenleving is echter wel voortdurend in beweging. Door moderne communicatiemiddelen is de samenleving letterlijk opengebroken. “Japan is op google even ver als Lutjebroek”. Binnen onze samenleving hebben zich mensen uit andere landen en andere culturen gevestigd, vaak met andere gewoonten en andere religies. Binnen een christelijk humanistische samenleving kunnen en willen we daar ruimte voor maken, omdat waarden als verdraagzaamheid, vrijheid, belangstelling en openheid ons dierbaar zijn. Het is die samenleving waar we kinderen op willen voorbereiden, en waar we kinderen in al hun verschillen ook in willen betrekken. Dit betekent dat we in identiteitsgebonden activiteiten herkenbaar willen zijn als open katholieke school, en dat we kinderen daar de waarde van willen leren. Het betekent ook dat we binnen die activiteiten ruimte scheppen voor andere meningen en visies. Er is aandacht voor belangrijke feestdagen van andere religies, en kinderen worden gestimuleerd om er iets over te vertellen, of van te laten zien. We geloven dat kinderen op die manier het meest leren van en met elkaar. Een school is er om kinderen goed te informeren en hen bij een open samenleving te betrekken. Het toelatingsbeleid kenmerkt zich door het feit dat alle kinderen welkom zijn. Van leraren wordt verwacht dat zij de identiteit van de school onderschrijven en in het gesprek met kinderen en ouders de overtuiging van de school willen uitdragen. In de lessen levensbeschouwing, in de acties en in de vieringen proberen we recht te doen aan de grote verschillen in beleving van de katholieke traditie in onze samenleving en in onze school. We brengen de boodschap dat elk kind er toe doet, elk kind gewaardeerd en gekend is. Daarmee doen we recht aan onze openheid. We hechten er echter wel aan om de vieringen met alle kinderen te beleven. Ze maken immers allen deel uit van de schoolgemeenschap. We verwachten daarom dat alle kinderen, ongeacht hun levensbeschouwelijke achtergrond meedoen aan de vieringen en lessen levensbeschouwing. Voor de plan periode 2011-2015 ligt de nadruk op de invulling die wordt gegeven aan de gastvrije katholieke school.

14


3

TACTISCH DEEL

3.1.

Onderwijs

Visie Mariaschool Wierden •

•

•

•

We willen een school zijn waar we vanuit een klassikale situatie zoveel mogelijk tegemoet komen aan de individuele verschillen tussen kinderen. Op school zijn we ons bewust van het talent dat er schuilt in het team en de kinderen. Dat is ons vertrekpunt om zoveel mogelijk het goede uit leerkrachten en kinderen naar boven te halen op sociaal, emotioneel en cognitief gebied. Door de leerprestaties en de ontwikkeling van de kinderen goed te volgen, geven wij sturing aan de continue ontwikkeling van de kinderen. Hierbij is een goede samenwerking tussen de ouders en de leerkrachten en de interne begeleider van belang. Onze school probeert een sfeer te scheppen waarin ieder kind zich geaccepteerd voelt met zijn of haar uiterlijk, taal of culturele achtergrond. We streven een sfeer na van vertrouwen en geborgenheid zoals verwoord in ons motto. Wij willen in de eerste plaats de kennis en achtergrond die de kinderen zelf meebrengen in de klas gebruiken om van elkaar te leren. Naast het onderwijs is de sfeer op school heel belangrijk. Wanneer de kinderen met plezier naar school gaan komt dit de leerprestaties ten goede.

Uitwerking doelen voor de planperiode 1)

Handelingsgericht werken

onderwijs

Ad1) Handelingsgericht werken (HGW) beoogt de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding voor alle leerlingen te verbeteren. HGW is een planmatige en cyclische werkwijze, welke adaptief onderwijs en doeltreffende leerlingbegeleiding concreet maakt. HGW betekent het waarderen van verschillen tussen kinderen. HGW werkt planmatig vanuit 7 uitgangspunten die gebaseerd zijn op onderzoek naar effectief adaptief onderwijs en ervaringen uit de praktijk. We willen dat in 2015 alle leerkrachten de aspecten van handelingsgericht werken beheersen en uitvoeren. Met het team wordt afgesproken welke aspecten we in ons onderwijssysteem implementeren en wanneer. 2)

Invoering van Groepsplannen

onderwijs

Ad2) Een groepsplan geeft doelgericht aan hoe er de komende periode met de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen in een groep omgegaan wordt. Een groepsplan kan zich richten op pedagogisch of didactisch gebied. Het kan ook in elkaar verweven zijn. Werken met een groepsplan scheelt tijd en maakt het werken met individuele handelingsplannen grotendeels overbodig. Doordat je weet welk doel je nastreeft, geef je gerichter instructie en dit biedt met name meer uitdaging en vooruitgang voor de “C-groep”. We willen dat in 2013 voor elke groep een groepsplan is op het gebied van rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spelling. 3)

Opbrengst gericht werken;

onderwijs

Ad3) Uit de praktijk blijkt dat leerkrachten meer uit leerlingen halen als ze heldere doelen stellen, weten waar leerlingen staan en op basis daarvan het onderwijs afstemmen op de behoefte van leerlingen. Deze systematische aanpak noemen we opbrengstgericht werken. De wettelijke

15


verplichting om m.i.v. 1 augustus 2010 de referentieniveaus voor taal en rekenen als uitgangspunt te nemen geeft structuur aan opbrengstgericht werken. Het vergemakkelijkt het stellen van doelen en het meten van leerprestaties om zo nodig bij te sturen. We willen in ons werken uiting geven aan het opbrengstgericht werken zonder daarbij het kind uit het oog te verliezen. Niet het doel is de maatstaf, maar de capaciteiten en ontwikkeling van het kind zijn bepalend voor de opbrengst die we nastreven. Het systematisch analyseren van je opbrengsten is ook een goed middel om tot meer inzicht en vervolgens tot betere resultaten te komen. 5)

Actueel houden van het onderwijsaanbod

Onderwijsvernieuwing wordt mede bepaald door de materialen en methodes die je gebruikt. Het up to date houden van die materialen en methodes is een jaarlijks weerkerende activiteit. Wat is verouderd en moet vervangen worden? Welke middelen zijn achterhaald door nieuwe ontwikkelingen? Volgens een vast investeringsschema/ meerjarenplanning (zie bijlage3) zijn de gebruikte middelen op school in kaart gebracht. Het jaar van aanschaf, de kosten en het jaar van vervanging staan daarin vermeld. In onderling overleg wordt jaarlijks gekeken of we volgens dit schema weer gaan vervangen of dat de prioriteiten zijn verschoven.

- Versterking van het leerstofaanbod voor meerbegaafde kinderen - Inspelen op landelijke beleid - Optimaliseren van het ICT gebruik in alle groepen - Het versterken van een omgeving waarin het prettig werken is - Het invoeren van het digitale schoolrapport

onderwijs alle terreinen onderwijs materieel/fin./market. communicatie

16


Onderwijsdoelen Mariaschool per schooljaar Voor het schooljaar 2011-2012 gaan we de volgende acties ondernemen om de doelstellingen te bewerkstelligen: - Handelingsgericht werken. Op het gebied van Handelingsgericht werken wordt SKOT breed scholing aangeboden. We nemen met het gehele team voor het tweede jaar deel aan deze cursus. - We voeren op deelgebieden het werken met groepsplannen op 3 niveaus in. De I. B.-ers plannen de groepsbespreking met de groepsleerkracht. - We gaan een visie ontwikkelen m.b.t. onze zorgleerlingen in de klas en dan met name onze Cito LVS C-D en E leerlingen. - We starten met de 4 jaren cyclus voor identiteit. - We willen het Onderwijs Zorg Profiel ingevuld hebben. - Opbrengstgericht werken (2 keer per schooljaar worden de resultaten van de methode onafhankelijke toetsen en éénmaal de resultaten van de Eindtoets in het team besproken). - Actualiseren van het onderwijsaanbod (zie vervangingsschema).

Voor het schooljaar 2012-2013 gaan we de volgende acties ondernemen om de doelstellingen te bewerkstelligen: Handelingsgericht werken. Op het gebied van Handelingsgericht werken wordt SKOT breed scholing aangeboden. We voeren op deelgebieden het werken met groepsplannen in. Opbrengstgericht werken (2 keer per schooljaar worden de resultaten van de methode onafhankelijke toetsen en éénmaal de resultaten van de Eindtoets in het team besproken). Actualiseren van het onderwijsaanbod. Het verder uitbouwen van ons onderwijsaanbod voor meerbegaafde leerlingen. De specialisten in het team op het gebied van lezen, taal, rekenen en ICT gaan thema vergaderingen houden. - We starten met klassenconsultatie door de collega’s bij elkaar in de klas op het gebied van HGW. - We pakken de draad weer op met ons BAS project en bespreken met het team welke cel we kiezen. - We starten met een kwaliteitsgroep (directie, I.B-ers en teamlid) om referentieniveaus vast te stellen voor taal, rekenen, spelling en lezen en gaan systematisch opbrengsten en resultaten in kaart brengen m.b.v. trendanalyses. Voor het schooljaar 2013-2014 gaan we de volgende acties ondernemen om de doelstellingen te bewerkstelligen: Handelingsgericht werken. Op het gebied van Handelingsgericht werken wordt SKOT breed scholing aangeboden. We nemen met het gehele team deel aan deze cursus. We voeren op deelgebieden het werken met groepsplannen in. Opbrengstgericht werken (2 keer per schooljaar worden de resultaten van de methode onafhankelijke toetsen en éénmaal de resultaten van de Eindtoets in het team besproken). actualiseren van het onderwijsaanbod. Het invoeren van onze digitale Nieuwsbrief. We starten met nascholing op teamniveau op het gebied van meer/hoogbegaafdheid en gedragsproblematiek. Aan het eind van schooljaar 2013-2014 zijn de ICT - faciliteiten voor alle groepen zodanig dat elke kind op zijn eigen niveau zelfstandig gebruik kan maken van programma’s. - Opstellen van de referentieniveaus en implementatie in de groepen.

17


2014-2015 Enquête personeel, ouders, kinderen. Nieuw schoolplan. Opbrengstgericht werken, we zijn zover dat de resultaten van de methode onafhankelijke toetsen voor de vakken taal/spelling, rekenen en technisch en begrijpend lezen in het team worden besproken en éénmalig de resultaten van de Eindtoets in het team worden besproken. Actualiseren van het onderwijsaanbod. Het invoeren van het digitale schoolrapport. We gaan ons beraden op het gebruik van het Pravoo volgsysteem. Dat is verouderd en de IB-ers zullen gaan bekijken welk volgsysteem we gaan hanteren voor de groepen 3 t/m 8. Het versterken van een omgeving waarin het prettig werken is. Profilering. Duidelijk naar voren brengen waar we voor staan. Vernieuwde site en uitstraling van de school onder de loep nemen.

Onderwijsconcept Leertijd We proberen de lestijd efficiënt te gebruiken. Daarom gebruiken we bij de onderbouwgroepen inlooptijd en hebben we een elektronisch belsignaal. Bij de eerste bel moet iedereen naar binnen en bij de tweede bel zijn we aan het werk. Bij het plannen van de leertijd hebben basisvaardigheden als taal, lezen en rekenen, mede gelet op het persoonlijke en maatschappelijke belang hiervan, prioriteit. Deze vakken zijn de basis waarop andere leerstofgebieden ontwikkeld kunnen worden. Bij de uitvoering hiervan houden wij ons in principe aan de voorgeschreven tijdsindeling die de methodes adviseren. In de praktijk betekent dit dat de taalgebieden en het rekenonderwijs samen ongeveer de helft van het aantal lesuren in de week bestrijken. Vanaf groep 5 krijgen kinderen huiswerk mee. Via dagelijkse absentielijsten wordt het schoolbezoek bijgehouden. Pedagogische uitgangspunten Zoals in onze missie reeds staat beschreven gaan wij er vanuit dat ieder kind actief in het leven staat. Dat wil zeggen dat het van nature zichzelf en zijn omgeving wil leren kennen. Dat kinderen daarbij verschillen in karakter, mogelijkheden en tempo is een natuurlijk gegeven. Voor onze school zijn deze verschillen tussen kinderen vanzelfsprekend en proberen we daar zo adequaat mogelijk mee om te gaan. Ieder kind accepteren zoals het is; met respect tegemoet treden, vertrouwen geven en zelfvertrouwen ontwikkelen. Het is voor ons essentieel dat ieder kind zich geborgen voelt, geaccepteerd en opgenomen om vanuit dat “ goede gevoel” te komen tot ontplooiing. Dat stimuleren en ondersteunen wij in ons persoonlijk contact en door het aanbieden van structuren in onze manier van werken: groepsgewijs of individueel, met aandacht voor kennis en gevoel, door aanbieden en zelf ontdekken, via zelfstandig werken of samenwerken. Didactisch handelen Wij komen binnen het leerstofjaarklassensysteem tegemoet aan het verschil in niveau door te werken met leerstof en methodes die voldoen aan de kerndoelen en ons in staat stellen om adaptief te

18


werken. Er moet sprake zijn van een duidelijke structuur en leerlijnen bevatten om op niveau te kunnen werken. Het moet uitdagend en verrijkend zijn waarbij ook de inrichting van het lokaal op deze manier van werken is afgestemd Binnen dit leerproces en deze omgeving differentieert de leerkracht naar instructie, tempo en zelfstandigheid waarbij ieder kind recht heeft op adaptieve instructie, die zo mogelijk visueel en auditief wordt ondersteund. Bij dit alles is coöperatief leren een onderdeel om kinderen tot zelfstandigheid te brengen. Wanneer kinderen zelfstandig kunnen werken, leidt dit tot zelfstandig (kunnen) leren. Kinderen moeten manieren leren om zichzelf en elkaar te leren. Als basis onder dit geheel vinden wij het waardevol om tijd en ruimte te creëren voor persoonlijke aandacht van en voor elk kind en het te respecteren en vertrouwen te geven.

Werken met taken Wij werken met dag- en weektaken. Een taak bestaat uit opdrachten van verschillende vakken die binnen een bepaalde periode af moeten zijn. De leerstof en de opdrachten worden door de leerkracht uitgelegd. De opdrachten worden tijdens het zelfstandig werken uitgevoerd. In principe mogen de kinderen na de gevolgde instructies zelfstandig bepalen in welke volgorde zij hun opdrachten voor de verschillende vakken uitvoeren. Tijdens dit zelfstandig werken, werken de kinderen individueel en/of onder begeleiding van de leerkracht aan hun taak. Vanaf groep 2 wordt er gewerkt met een weektaak. In groep 2 bestaat de weektaak uit vijf opdrachten, welke aan het einde van de week moeten zijn uitgevoerd. Het gaat om opdrachten als puzzelen, stempelen e.d. Zo wennen de kinderen op kleuterleeftijd aan het plannen en nakomen van taken. Vanaf groep 3 gaan de opdrachten over de basisvaardigheden: taal, spelling, begrijpend lezen, technisch lezen, schrijven en rekenen. Ook wordt aandacht besteed aan wereldoriëntatie. Gedurende de gehele schoolperiode van groep 3 tot en met groep 8 zijn de basisvaardigheden verplichte onderdelen van een taak. In groep 3 en 4 werken de kinderen aanvankelijk met een halve dagtaak uitlopend tot een hele dagtaak. Hoe langer de tijdspanne, des te lastiger het plannen wordt. Aan het einde van de dag of dagdeel moeten de opdrachten zijn uitgevoerd. Vanaf groep 5 (en in januari vanaf groep 4) vindt de voorbereiding op een hele weektaak plaats. Dit gebeurt in kleine stapjes door eerst een halve weektaak aan te bieden. Vanaf groep 5 werken alle kinderen met een weektaak. Naast de opdrachten over de basisvaardigheden bevat een taak ook keuzeopdrachten. Differentiatieopdrachten zijn herhaling of verrijking van de vakgebieden taal, lezen, schrijven en rekenen. Daarnaast kan een taak ook een vrije keuzeopdracht, een samenwerkingsopdracht of verrassingsopdracht inhouden. Onze aandacht richt zich steeds meer op de invoering van methodes die het zelfstandig werken bevorderen. Nieuwe methodes gaan in toenemende mate uit van erkenning van niveauverschil en daaraan gekoppelde verschillen in werkvormen die leerlingen geheel of gedeeltelijk zelfstandig kunnen maken. Wel vinden we het belangrijk dat in de nieuw gekozen methodes de instructie door de leerkracht een duidelijke en belangrijke plek moeten hebben.

De groepsleerkracht De groepsleerkracht begeleidt en volgt de leerlingen in hun ontwikkelingsproces. Er wordt ook een aftekenlijst gebruikt om het werk en de kwaliteit ervan te volgen.

19


De leerkracht stemt zijn instructie, de activiteiten en de materialen zo breed mogelijk af op de verschillende behoeften van de individuele leerling. We maken de kinderen zelfstandig en verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. Werkwijze Iedere leerkracht signaleert, analyseert, diagnosticeert en maakt vervolgens een plan van aanpak waarmee hij aan de slag gaat. Dit noemen we een groepsplan. Zo’n plan wordt 3x per schooljaar gemaakt voor de vakgebieden rekenen, taal/spelling, technisch- en begrijpend lezen. Indien mogelijk en gewenst kan een leerkracht hierbij ondersteund worden door collega´s bij de uitvoering van deze plannen. De leerkracht stelt ouders in ieder geval voor uitvoering van een individueel handelingsplan op de hoogte ( instemming via handtekening ouders). De intern begeleider volgt in overleg met de betrokken groepsleerkracht de ontwikkelingen en coördineert de groepsbesprekingen en andere zorg overleggen. Hierbij valt te denken aan het periodiek overleg met het ZAT team waarin o.a. zitting hebben de orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werk, de schoolverpleegkundige, de leerplichtambtenaar en andere externe deskundigen (fysiotherapie – logopedie etc) Belangrijk in het zorgsysteem van onze school is de planmatige aanpak. Deze aanpak omvat onder meer de planning van handelingsperiodes, geregelde bespreking van alle leerlingen, het houden van groepsgewijze schoolonderzoeken ( gr. 2 en 7 schoolarts) , het LVS “Kijk!” bij de groepen 1-2, de Pravoo bij de groepen 3 t/m 8 en Cito toetsen bij de groepen 1 t/m 8 het leerlingvolgsysteem en de toetsen die daarbij horen, de interne begeleiding en de remediërende hulp door de verschillende leerkrachten. De leerlingenzorg op onze school wordt voor een belangrijk deel bepaald door het zorgbeleid van het samenwerkingsverband WSNS, waarin wij participeren. Onze school participeert in het samenwerkingsverband: WSNS 05-06 Informatie- en communicatietechnologie Alle computers in de school zijn in een netwerk ondergebracht. Hierbij gaat het om zo’n 45 computers. In het computereiland staan 16 computers. In elke groep staan nog eens 3 extra computers. Alle computers geven toegang tot het internet. Ze worden gebruikt voor onderwijsondersteunende activiteiten maar zijn eveneens in gebruik als tekstverwerker en/of informatiebron. Middels een centrale printer is het werk af te drukken. In toenemende mate zullen zowel methodegebonden als methode onafhankelijke toetsen door de leerlingen ook via de computer worden gemaakt en centraal worden verwerkt in het leerlingvolgsysteem. Het team van de school zal ook de komende jaren zich zelf verder moeten blijven scholen in het gebruik van de computer en de diverse software. Het administratieprogramma dat we gebruiken voor het leerlingvolgsysteem heet Esis. Dit is een web-based programma en door iedere leerkracht ook van uit huis te benaderen.

Organisatie en beleid binnen de school School- en klassenorganisatie Onze school telt in principe acht leerjaren verdeeld over 8 groepen. Jaarlijks vindt in januari de aanmelding plaats voor het nieuwe schooljaar. Afhankelijk van deze aanmelding, het moment van instromen en de actuele groepsindeling wordt door de directie aan het team een voorstel groepsindeling voor het nieuwe schooljaar gedaan.

20


Klassenmanagement Differentiatie: vanuit onze visie op het didactisch handelen is ons streven er op gericht methodes te kiezen die niet alleen voldoen aan de kerndoelen maar tevens differentiatie in leerstof en werkwijze als uitgangspunt hebben. Zowel groepsinstructie als de mogelijkheid tot zelfstandig werken zijn daarbij voor ons belangrijke zaken. Kinderen die na de klassikale instructie nog extra aandacht en uitleg nodig hebben kunnen dit krijgen van de groepsleerkracht aan de instructie tafel. Daarna is er een extra hulpronde voor alle kinderen. Anderzijds is onze zorg ook gericht op het aanbod voor de meerbegaafde leerling. Zij kunnen een verkort programma volgen, waarna ze verrijkende stof krijgen. Vanaf groep 6 kunnen kinderen een tweede leerweg aangeboden krijgen. Hieraan voorafgaand wordt een onderzoek bij Expertis aangevraagd, waarna het ontwikkelingsperspectief voor het betreffende kind wordt beschreven en berekend. Routeboekjes worden gebruikt voor kinderen die voor compacting in aanmerking komen. Dit wordt besloten door de groepsleerkracht samen met de IB-er. De projectgroep bestaat uit kinderen die meer aankunnen. Zij komen éénmaal per week met de IB-er bovenbouw bij elkaar. Kinderen uit de groepen 3 t/m 8 komen hiervoor in aanmerking en de Cito resultaten zijn hiervoor bepalend.

Toelating, verwijzing en verwijdering De procedure m.b.t. toelating, verwijzing en verwijdering is bovenschools geregeld.

Taakbeleid De opzet van het taakbeleid is bovenschools vastgesteld. Iedere individuele school kan zelf accenten aanbrengen en taken toevoegen. In de functioneringsgesprekken komen wensen, mogelijkheden en uitvoering van taken uit het eigen schoolspecifieke taakbeleid aan de orde. Communicatie Onze school vindt goede communicatielijnen met alle betrokkenen buitengewoon belangrijk. Wekelijks of tweewekelijks vinden er teamvergaderingen plaats. De bouwvergaderingen vinden ongeveer 4 maal per schooljaar plaats. We maken hier een onderscheid tussen onder- en bovenbouwvergaderingen. De directie is ook tweemaandelijks vertegenwoordigd in de vergadering van de ouderraad. Ook bij de vergaderingen van de MR is telkens de directeur als adviseur aanwezig. Via de driewekelijkse Nieuwsbrief worden ouders geïnformeerd over allerlei zaken betreffend de school. Tevens is er de mogelijkheid om op de website van de school te kijken. Hier staat actuele informatie die voor het schooljaar relevant is. Daarnaast zijn er de jaarlijkse informatiekalender, de schoolgids, de ouderinformatieavonden en de individuele gesprekken met ouders n.a.v. de rapporten. Tevens wordt periodiek de mening van de ouders geïnventariseerd d.m.v. een enquête van Beekveld en Terpstra. Contacten met veel externe partners is grotendeels op bovenschools niveau vastgesteld. Dit is in het bestuurs-communicatieplan vastgesteld.

21


Dienstverlening Overblijfregeling Onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur c.q. de directie van de school , is de organisatie van het overblijven overgedragen aan een werkgroep van ouders. Kinderen kunnen door hun ouders worden aangemeld bij een van de contactpersonen. Door middel van machtiging en automatische afschrijving per kwartaal kunnen ouders/ kinderen gebruik maken van deze regeling. Overeenkomstig de wettelijke voorschriften worden ouders opgeleid om als overblijfouder te kunnen werken. Voor- en naschoolse opvang Op bovenschools niveau is afgesproken dat iedere school de makelaarsrol zal innemen t.a.v. deze regeling. Dat wil zeggen dat iedere school in overleg met de algemeen directeur contact opneemt met instanties die deze opvang kunnen verzorgen, informatie inwint en afspreekt dat zij ouders die hiervoor belangstelling hebben zullen doorverwijzen naar de betreffende instantie.

Ouderhulp De ouderraad van onze school bestaat uit een vertegenwoordiger per groep die samen deze ouderraad vormen. Zij regelen allerlei vormen van ondersteuning bij activiteiten in de dagelijkse praktijk. De school inventariseert jaarlijks de bereidwilligheid onder ouders om bij een of meerdere activiteiten behulpzaam te zijn.

Schooladministratie en procedures Ten aanzien van de schooladministratie en het leerlingvolgsysteem maakt onze school gebruik van het programma Esis. Dit computerprogramma is webbased en beveiligd via wachtwoorden. Gegevens uit dit programma zijn uitwisselbaar bij verhuizing en/of verwijzing naar een andere school Ook de absentielijsten worden in dit programma opgeslagen.

22


Vakgebieden en tijdbesteding Groep vak Lich. Opv.

1

2

3

4

5

6

7

8

4 uur

5 uur

1 uur + 20 min. 1 uur


1 uur +20 min. 30 min.

1 uur + 20 min. 30 min.

1 uur + 20 min. 30 min.

Lezen



1 uur + 20 min. 1 uur + 15 min. 5 uur + 45 min. 3 uur

4 uur + 30 min. 3 uur + 30 min.

4 uur +30 min. 3 uur + 30 min.

4 uur + 40 min. 3 uur + 30 min.

4 uur + 40 min. 3 uur + 30 min.

Rekenen

1 uur

2 uur

5 uur

5 uur + 30 min. 3 uur+ 30 min. 5 uur

5 uur

5 uur

5 uur

5 uur 30 min. 3 uur

Schrijven

Taal

Engels W. Oriëntatie Soc. Redz. en soc. – emot. Ontw. Verkeer Expressie

Godsdienst Pauze

1 uur + 45 min. 1 uur + 15 min. 30 min. 3 uur


30 min. 3 uur

30 min. 30 min

30 min. 30 min.

3 uur

3 uur

3 uur

3 uur

30 min. 3 uur

1 uur + 10 min. 30 min. 2 uur + 45 min. 30 min. 30 min.

1 uur

2 uur

2 uur

2 uur

2 uur

30 min. 2 uur

30 min. 3 uur + 15 min. 30 min. 30 min.


30 min. 3 uur + 15 min 30 min. 30 min.


30 min. 30 min.

Kerndoelen De school gebruikt voor het bereiken van de kerndoelen de methoden (zie bijlage 2 meerjarenplanning.) Burgerschapsvorming Elk kind moet veilig naar school kunnen gaan. Het gaat hier om de veiligheid die de omgeving biedt en waar het kind, door zijn of haar gedrag, deel van uit maakt. Een goed pedagogisch klimaat is van belang voor het welbevinden van de kinderen op de Mariaschool. Voor het behouden van een goede leefomgeving gebruiken wij schoolregels, groepsregels en dossiervorming, het vastleggen van gesprekken met leerlingen en/of ouders. Belangrijk is en blijft de goede communicatie met de ouders. Op school zijn de volgende documenten aanwezig: schoolreglement, doublure in de onderbouw en de

23


groepen 3 t/m 8, het rouw- en pestprotocol, ARBO-plan (fysieke veiligheid), protocol e-mail en internetgebruik, klachtenregeling, registratiesysteem en een schoolveiligheidsplan (sociale veiligheid). In de klassen wordt gelet op gedrag en respect naar elkaar toe. In alle klassen staan de maandelijkse gedragsregels vermeld. Om oogcontact te kunnen hebben met de kinderen willen we geen petten in de klas. Ook wordt het gebruik van een mobiele telefoon of mp-3-4 speler en andere muziekapparatuur niet toegestaan. Onder ontoelaatbaar gedrag verstaan wij: fysiek of verbaal geweld, dreigen, vernielzucht en diefstal. In ernstige gevallen, waarbij sprake is van schorsing of verwijdering van een kind, wordt de leerplichtambtenaar en het bevoegd gezag op de hoogte gebracht Dit gebeurt volgens de procedure die beschreven staat in ons schoolreglement. (schorsing en verwijdering van leerlingen) Zie bijlage 4, burgerschapsvorming SKOT

Zorg en begeleiding Binnen ons systeem van leerstofjaarklassen, streven we er naar het onderwijs zo te organiseren, dat er rekening gehouden wordt met de specifieke behoeften en mogelijkheden van elk kind. ( zie ook het zorgplan van de school ) De Mariaschool biedt goed onderwijs, aandacht voor elke individuele leerling en voor zover mogelijk zorg op maat. Hierbij denken we aan leerlingen die problemen hebben met de leerstof, maar evenzeer aan kinderen waarvoor de basis leerstof onvoldoende uitdaging biedt. Bij dit alles streven we een goede sociaal emotionele ontwikkeling na. Zie bijlage 5, zorgplan De ontwikkeling van kinderen wordt systematisch gevolgd door middel van: • CITO leerlingvolgsysteem, het overzicht hiervan staat in de toetskalender • Methode gebonden toetsen • Leerlingvolgsysteem sociale- emotionele ontwikkeling: Kijk! en Pravoo • CITO-Entree toets groep 7 • CITO-Eindtoets groep 8 • Herfstsignalering is opgenomen in het dyslexieprotocol Om kwaliteit en continuïteit te waarborgen zijn er jaarlijks: • ong. 15 teamvergaderingen • 8 bouwvergaderingen gesplitst in onder- en bovenbouw • periodiek zorgoverleg (IB, directie) • 3 groepsbesprekingen met leerkrachten en IB-er. Groepsplan ingevuld door de leerkracht En verder: • 3 maal per schooljaar groepsbesprekingen (IB – leraren) • 2 maal per schooljaar bouwvergaderingen over de LVS resulataten De rol van de IB-er is van groot belang voor het bewaken van de kwaliteit van de zorg aan de leerlingen.

24


Voor een beschrijving van het zorgbeleid, de procedures en de afspraken zie verder ons actuele Zorgplan.

25


3.2

Personeel

Visie Het team van de Mariaschool kenmerkt zich door professionaliteit en betrokkenheid. De leraren handelen in groeps- en schoolbelang. Een actieve en enthousiaste houding draagt bij tot persoonlijke ontwikkeling en tot versterking van de kracht van het team.

professionalisering van de leerkracht; Het versterken van de professionele capaciteiten van het team is in het algemeen belang van de school. Invoering van passend onderwijs, handelingsgericht werken en het omgaan met groepsplannen zijn vaardigheden die (verder) ontwikkeld moeten worden. De professionaliteit van de leerkrachten is van groot belang voor de kwaliteit van het onderwijs dat de kinderen krijgen. Bovenschools is afgesproken dat wij ons willen profileren als een lerende organisatie. Dat betekent dat we op SKOT niveau, maar ook op schoolniveau, er naar streven dat leerkrachten zich voortdurend ontwikkelen ten bate van de eigen deskundigheid en dit is tevens ook in het belang van de specifieke schoolontwikkeling. Op basis van de wet BIO (Bekwaamheid In Onderwijs) is er binnen de Stichting een gesprekkencyclus ontwikkeld die erin voorziet dat er aan begin van de plan periode van het schoolplan een POP gesprek wordt gevoerd. De daaropvolgende twee jaren wordt er een functioneringsgesprek gevoerd en in het laatste jaar van de planperiode een beoordelingsgesprek. Daarna herhaalt deze procedure zich. De formulieren en de instrumenten [360 graden feedback] die gehanteerd worden, staan op het intranetdeel van de website van de stichting. Deze zijn in 2011 opnieuw vastgesteld. De leraren van de Mariaschool: • zijn actief en betrokken bij hun werk en andere zaken dan lesgevende taken • zijn meedenkend in schoolbelang • staan voor een professionele houding en samenwerking • zetten een gezamenlijk gekozen beleid in • volgen nascholing • verdiepen zich in vakliteratuur • leveren hun bijdrage aan vernieuwingen passend bij de visie en missie van de school • hebben positieve uitstraling • denken in kansen en niet in bedreigingen Onderwijskwaliteit is afhankelijk van de bekwaamheid van de onderwijsgevende, management en de andere medewerkers in de school. Competenties van alle medewerkers staan daarom centraal; zowel bij de werving en selectie, als in hun professionele ontwikkeling. De Stichting wil dat elke groep van medewerkers beschikt over een aantal basiscompetenties. De afzonderlijke scholen eisen daarnaast een aantal schoolspecifieke competenties. Naast competentiemanagement is ook de persoonlijke ontwikkeling, leeftijdsbewust personeelsbeleid en het welzijn van personeelsleden van belang.

26


Doelen • • • •

De individuele kwaliteiten van leraren worden in kaart gebracht en aangewend voor schoolontwikkeling en/of teamteaching Daarnaast worden individuele kwaliteiten benut voor een efficiënt en effectief taakbeleid Leerkrachten worden gestimuleerd gebruik te maken van het scholingsaanbod vanuit het WSNS Het verder ontwikkelen van de persoonlijke interesses en vaardigheden

Beleid op hoofdlijnen a) Uitgangspunten bij het opstellen van de formatie Voor de uitgangspunten van het formatiebeleid wordt verwezen naar de afspraken die hierover op Stichtingsniveau zijn gemaakt. Ten gevolge van de gesignaleerde terugloop van het aantal leerlingen, zullen ook de financiële middelen afnemen. Dit kan op deelterreinen vergaande gevolgen hebben. b) Uitgangspunten voor het taakbeleid Voor de invulling van het taakbeleid is het uitgangspunt dat alle leerkrachten een gelijk aantal uren maken voor de school, bepaald door hun werktijdfactor. Doordat de leerkrachten in de onderbouw jaarlijks 880 lesuren maken en in de bovenbouw 1000, betekent dit dat de onderbouw leerkrachten extra taakuren krijgen toebedeeld. Bij de toedeling van de taakuren gaan we uit van 40 % van de normjaartaak die gebruikt wordt voor niet-lesgebonden uren. Voor de toedeling van de normjaartaak wordt gebruik gemaakt van het rekenmodel dat op stichtingsniveau is vastgesteld. In dit model wordt rekening gehouden met specifieke omstandigheden van individuele personeelsleden. c) Nascholing De school stelt de teamleden in staat nascholing te volgen op basis van de volgende uitgangspunten: • Teamontwikkeling Trainingen die het (boven)schools management nodig acht in het kader van de algemene personeels-, school- en /of teamontwikkeling worden gefaciliteerd in tijd en geld en alle teamleden worden, ongeacht hun werktijdfactor en werkdagen, geacht hieraan deel te nemen. • Individuele ontwikkeling Individuele professionalisering wordt gefaciliteerd in tijd en geld voor zover deze plaatsvindt op basis van de koppeling met de ontwikkelingsdoelstellingen van de school of die van het teamlid, mits deze is opgenomen in het persoonlijke ontwikkelingsplan. Indien de budgettaire middelen niet toereikend zijn, prevaleert de facilitering van de teamontwikkeling boven die van het individu.

d) ARBO-beleid Vierjaarlijks wordt een risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) gehouden, waaruit een actieplan wordt opgesteld. Dit wordt besproken met het team en de MR . De te ondernemen activiteiten worden opgenomen in het jaarplan van de school.

27


3.3

Communicatie en Marketing

Visie De komende jaren loopt het leerlingenaantal in de regio terug. Een manier om meer leerlingen aan onze school te binden, c.q. op onze school te krijgen is het naar buiten brengen van onze onderwijskwaliteiten. Verder moet het klantgericht werken bij de medewerkers nog meer gaan leven. Marketing is niet langer een beladen woord uit de commerciële wereld, maar een middel om onze school verder op de kaart te zetten. Iedereen moet zich realiseren dat leerlingen voor inkomsten zorgen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid daarvoor tonen. Een goede relatie met de klant op bouwen en is bij uitstek de manier om boodschappen over te brengen. De huidige tijdgeest brengt met zich mee dat onze website een steeds belangrijker medium wordt.

Doelen • In 2012 wordt 100 jaar katholiek onderwijs Wierden gevierd • In 2012 willen we ons met onze collega school profileren d.m.v. naamsbekendheid aan beide scholen te geven middels gerichte initiatieven • In 2013 willen we de Nieuwsbrief digitaal uit laten gaan • In 2014-2015 gaan we de website van de school vernieuwen • In 2015 willen we het rapport in digitale versie gaan uitgeven • We willen regelmatiger in de plaatselijke krant “De Driehoek” om activiteiten van de school te promoten Beleid op hoofdlijnen Regelmatig komt marketing aan de orde. Open middagen en het Open Huis vormen het middel bij uitstek om de bekendheid van onze school te verhogen. Een actieve uitstraling hebben in het maatschappelijk gebeuren en actieve deelname aan allerlei gebeurtenissen in Wierden zijn middelen om betrokkenheid te tonen en de uitstraling van de school te verhogen.

28


3.4

Identiteit

Visie Onze school is een plek voor leerlingen, ouders en leerkrachten waarin zij zich, volgens het motto van onze Stichting, samen verantwoord kunnen ontwikkelen. De leerkrachten van het team dragen de katholieke identiteit uit. Doel De school geef invulling aan het beeld van de gastvrije Katholieke school. Het team besteedt de komende planperiode tenminste één keer per jaar een middag aan de identiteit van de school en aan welk verhaal zij vertellen wil. Beleid op hoofdlijnen De Mariaschool organiseert per jaar een bijeenkomst binnen de aanleiding en context zoals boven beschreven volgens onderstaande thematische planning. Hierbij kan een externe deskundige gevraagd worden om mee inhoud te geven aan deze middag. Periode van 4 jaar met daarin de volgende onderwerpen: Levensbeschouwing De vieringen De dienstbaarheid [ook in relatie met de parochie] Waarden en normen

Op het gebied van identiteit hebben we voor de komende jaren op de volgende gebieden accenten gezet. Deze zijn overeenkomstig de cyclus zoals die beschreven zijn in het strategisch beleidsplan van onze Stichting. 1. Levensbeschouwing, religie en geloof: - we willen meer aandacht besteden aan Bijbelverhalen - we proberen structureel aandacht te besteden aan dagopeningen 2. Rituele momenten: - we willen bestaande vieringen handhaven en 2 nieuwe vieringen nog nader in plannen ( bijv. viering Witte Donderdag op school) 3. Omgang met elkaar: - de ingeslagen weg m.b.t. omgaan met elkaar handhaven (gedragsregels en BAS regels zijn er al en worden in de jaarplannen beschreven) 4. Onze uitstraling naar buiten: - de betrokkenheid van het team naar de kinderen blijven tonen en in een veilige sfeer kwaliteit leveren.

29


3.5

Financiën

Visie Het scheppen van een gezonde financiële basis en goede voorwaarden voor een optimaal onderwijsproces. Uitgangspunt voor de verdeling van gelden is: 1. de solidariteitsgedachte; vanuit het principe dat er meerdere scholen binnen het bestuur zijn die wij trachten gelijk te behandelen, 2. de continuïteitsgedachte; vanuit het principe dat beleid een proces is en dat ingezette onderwijskundige vernieuwingen langer tijd nodig hebben dan een schooljaar, 3. de effectiviteitgedachte; gezamenlijk maken wij afspraken welke gelden zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen worden ingezet, 4. de kwaliteitsgedachte; onderwijs moet steeds verbeteren: een schoolteam kan maar met een heel beperkt aantal onderwerpen per jaar bezig zijn, meerdere teams kunnen meerdere onderwerpen tegelijkertijd uitvoeren en overdraagbaar maken aan elkaar. Samen staan we sterk in het belang van goed onderwijs voor de aan onze zorg toevertrouwde leerlingen. Doel Ons doel is het in standhouden en/of opbouwen van een financiële positie, waarmee de continuïteit van de school kan worden gewaarborgd. Beleid op hoofdlijnen De school heeft een begroting en een meerjaren investeringsbegroting. Deze vormen het uitgangspunt voor de te voeren financiële huishouding. Binnen deze begrotingen is de directeur vrij in het doen van uitgaven en investeringen.

30


4.

OPERATIONEEL DEEL

Op de bladzijden hierna wordt per jaar aangegeven wat we in dat jaar willen gaan ondernemen. Deze activiteiten zijn een afgeleide van de doelen en voornemens die we hiervoor hebben beschreven. Bij elk jaar wordt verwezen naar deze beschrijving door de bladzijde met achtergrond informatie te noemen

31


4.2 Uitwerking tactische doelen 2011-2015 School: Periode: Versie: Datum:

Mariaschool Schooljaar 2011-2015 1 Ingaand: Augustus 2011

Beleidsterrein:

Onderwijs Personeel Communicatie / marketing Identiteit Materieel / financieel

2011-2015

toelichting SMART: Onderwijs Doel 1 HGW en OGW

Doel (specifiek formuleren)

Activiteiten (concreet formuleren) en tijdsplanning

Wie (wie voert uit, wie organiseert en wie controleert)

Inzet middelen ( welke consequenties heeft het in organisatorisch opzicht wat kost het aan tijd per persoon, wat kost het aan geld op welke post)

Evaluatie van de opbrengsten (Hoe meet je of je het doel hebt bereikt en wanneer)

SPECIFIEK

SPECIFIEK / TIJD

ACCEPTABEL/REALISTISCH

ACCEPTABEL/ REALISTISCH

MEETBAAR

Opstellen van groepsplannen

In alle groepen worden groepsplannen gemaakt voor rekenen-taal-spelling en lezen voor 2011-2015

Leerkrachten maken groepsplannen. Leerkrachten zijn zelf Groepsbespreking met I.B.-ers en verantwoordelijk wanneer ze dit werk lkr doen

In de groepsbesprekingen conform doelen groepsplan

Elk schooljaar groep in 3 subgroepen indelen. Gerealiseerd in 2013

Leerkrachten en zij bespreken vervolgens met I.B.-ers

Er zijn 2 groepsbesprekingen per schooljaar

Leerkrachten/I.B.-ers stellen opbrengsten vast

I.B.-ers en lkr. voeren uit onder/na schooltijd

Iedere 6 weken bespreken van 2e leerweg kinderen

Doel 4 3 niveaus van Groepsplan indelen in 3 werken met visie subgroepen Subgroep 1= extra zorg Subgroep 2=basisgroep Subgroep 3= extra uitdaging Doel 2 ontwikkelingsper Opstellen van een ontw. spectief perspectieg voor kinderen

Onderzoek Expertis en berekenen I.B.-er stuurt aan en lkr. voert uit ontw. perspectief en opstellen

32


Doel 3 Onderwijszorgprofiel Doel 5 BAS ontwikkeling Doel 6 Kwaliteitszorg Visie op Cito CD-E lln. Referentieniveau s Doel 7 Onderwijs en organisatie: • themave rgaderin gen

•

•

met 2e leerweg

sub- en einddoelen

Opstellen Onderwijs Zorg Profiel

Invullen format SWV in 20112012

I.B.-ers voeren uit en gaat naar alg. dir.-MR en SWV

I.B.-ers stellen op

SWV evalueert

Afronden BAS cel coöperatief leren

In 2013 cel afronden

Directeur met I.B.-ers en lkr.

Docent Hogeschool Utrecht uit nascholingsgelden

Evaluatie in teamvergadering

Formeren van een kwaliteitsgroep

Leerkracht op studie voor Stefanie Smit kwaliteitszorg Kwaliteitsgroep van start in 20132014

Lerarenbeurs aangevraagd, anders door Stichting

Na 2 jaar studie afgerond Visie Cito lln C-D-E niveau op papier

Planning met directeur en specialist voert uit

Geen

Jaarverslag van school

Per schooljaar 4 vergaderingen plannen met agenda

Directeur met I.B.-ers

Onder schooltijd

Directeur en I.B.-ers

In 2012-2013 gaan leerkrachten bij elkaar in de klas op bezoek met een Kijkwijzer voor HGW

Leerkrachten voeren uit en directeur Onder schooltijd uur per persoon met organiseert met kwaliteitsgroep verlof G-9

Per schooljaar stellen we individuele en gezamenlijke

Directie i.o.m. de leerkrachten

Themavergadering voor de Per schooljaar 2/4 vakgebieden taal, lezen, themavergaderingen per spelling, ICT en rekenen vakgebied

zorgove Houden van 4 rleg zorgoverlegvergaderingen klasseco nsultatie met kijkwijz er HGW/O Klasssebezoeken bij elkaar GW organiseren

Personeel Doel 1 Professionaliseri ng

Individuele en gezamenlijke nascholing

Nascholings

33

Kwaliteitsgroep maakt inventarisatie van alle bezoeken


Doel 2 Gesprekscyclus

oppakken

nascholing vast

Uitvoeren gesprekscyclus zoals afgesproken op Stichtingsniveau

Per 4 jaar: - POP gesprek - funct. Gesprek - POP gesprek - beoordelingsgesprek

Directeur met leerkrachten

Gesprekken onder schooltijd

Ten behoeve van bekwaamheidsdossier

Volgens cyclus zoals vastgesteld

Directeur stuurt aan

Bovenschools aangeleverd

Met alg. dir.-team en MR

Ontwikkelen en beschrijven van de competenties

Beleidscommissies van Onderwijs en personeel

Tijdens vergaderingen beleidscommissies

Voor 2015 moet elke leerkracht de competenties beheersen en kunnen uitvoeren

Website vernieuwen

Vernieuwen van de website in 2014-2015

ICT-er i.o.m. directeur met hulp van Uit schoolbudget en onder schooltijd Heutink

Uitgeven digitale Nieuwsbrief

In 2012-2013

Digitale rapporten

In 2014-2015

Doel 3 Kwaliteitsenquêt e Beekveld en Terpstra Invullen enquête door lln.lkr. en ouders Doel 4 SKOT specifieke competenties voor Passend Elke leerkracht beheerst Onderwijs de competenties

Communicatie en marketing Doel 1 Website Doel 2 Digitale Nieuwsbrief Doel 3 Digitale rapporten

ICT-er i.o.m. team en directie

Inzet Heutink uit schoolbudget

Identiteit Doel 1

34

Nieuwe website


Dagopeningen

Vieringen

Doel 2 Per schooljaar gezamenlijk onderwerp identiteit behandelen, te weten: * levensbeschouwing - vieringen, dienstbaarheid, waarden en normen

Materieel / financieel Doel 1 Meerjaren investeringsbegr oting voor methodes: Begr./studerend lezen

In de groepen dagopeningen houden Op schoolniveau 2 identiteitsvieringen houden

Elke groep per week 3 dagopeningen Kerstvieirng, Op Witte Donderdag en ?????? en einde schooljaar viering

Werkgroep identiteit

Onder schooltijd

Studiemiddag team Studiemiddag team Studiemiddag team

Inhuren identiteitsbegeleider ‘12 Inhuren identiteitsbegeleider ‘13 Inhuren identiteitsbegeleider ‘14

Directie zoekt kandidaat

1 studiemiddag per schooljaar en kosten uit schoolbudget

Cyclus na 4 jaar afronden

Studiemiddag team

Inhuren identiteitsbegeleider ‘15

Aanschaf nieuwe methode

Werkgroep neemt in 2011 samen met team besluit Tweede helft schooljaar ’11-’12 stelt rekencoördinator werkgroep in In 2013 met team nieuwe methode kiezen In 2013 werkgroep instellen

Werkgroep lezen i.o.m. directie

Uit meerjarenbegroting

Rekencoördinator stuurt aan en maakt tijdspad i.o.m. directeur

Onder schooltijd en uit meerjarenbegroting

In themavergaderingen met team In themavergaderingen met het team en nieuwe methode in ‘12-‘13

Team i.o.m. directie

Team, teamvergaderingen en uit schoolbudget Onder schooltijd en uit meerjarenbegroting

Rekenen

Instellen werkgroep rekenen

Catechese


Aardrijkskunde


Voorzitter werkgroep stelt tijdspad op voor invoering methode i.o.m.

35

In teamvergadering Voorzitter werkgroep


Schrijven groep 1 en 2


Schatkistankers

Aanschaf ankers Schatkist

Topondernemers Mening vormen over Topondernemers Cito toetsmaterialen

Aanschaf vernieuwde Cito materialen

directeur Onderbouwleerkrachten i.o.m. adj.directeur Onderbouwleerkrachten i.o.m. adj.directeur

Onder schooltijd en uit meerjarenbegroting Onder schooltijd en uit meerjarenbegroting

Vanaf 2011 en verder

Directie


Vanaf 2011 en verder voor alle crea vakken In 2013

Team i.o.m. directie


Bovenbouwleerkrachten


In 2013

Leerkrachten groep 7 en 8 i.o.m. directie


In 2012

Gezamenlijk team

Uit gelden SWV en onder schooltijd

In 2013 en 2014

Gezamenlijk team

Bovenschools betaald

In schooljaar ’11-’12 nieuwe methode In schooljaar ’11-’12 2 nieuwe ankers erbij In 2013-2014

Adjunct directeur Adjunct directeur

Adjunct directeur Crea vakken Aanschaf nieuwe methode Verkeer

Directie

Aanschaf nieuwe methode Engels

Directie

Aanschaf nieuwe methode Doel 2 Nascholing

Doel 3 ICT

Afronden traject over HGW Teamscholing OGW

Directie

Zie bijlage ICT plan Bert 2011-2015

36

Directie/zorgteam en alg. directeur Directie


Format Jaarverslag / evaluatie 2011-2012 Onderwijs Doel 1

Doel zoals omschreven in jaarplan

Evaluatie

Hier de doelen kopiëren zoals je ze hierboven in het jaarplan 2011-2012 hebt vastgelegd.

De evaluatie vindt jaarlijks aan het einde van het schooljaar plaats. Het wordt ingevuld en vormt het uitgangspunt voor het jaarplan 2012-2013.

Doel 2 Doel 3 Doel 4

Personeel Doel 1 Doel 2 Doel 3 Doel 4 Communicati e en marketing Doel 1 Doel 2 Doel 3

Identiteit Doel 1 Doel 2 Materieel /

37


financieel Doel 1 Doel 2

Instemming met en vaststelling van het schoolplan.

Dit schoolplan is tot stand gekomen in samenspraak met het team, opgesteld door R. Exterkate (directeur Mariaschool Wierden). Het is besproken en ter goedkeuring voorgelegd aan de MR. Tevens is het besproken met en goedgekeurd door de algemeen directeur van de Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand, de heer R.J.M. Benneker.

Directeur De Mariaschool Wierden: de heer Exterkate

Handtekening:

Wierden, juni 2011

38


Verklaring

Hierbij verklaart de MR van bovengenoemde school in te stemmen met het School Ondernemings Plan 2011-2015.

Voorzitter: de heer Heuten

Handtekening:

Secretaris: mevr. Teunissen

Handtekening:

Wierden, juni 2011

Verklaring

Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het School Ondernemings Plan 2011-2015 vastgesteld.

Namens het bevoegd gezag.

39


Algemeen directeur: de heer R. Benneker

Handtekening:

Enter, juni 2011.

40


BIJLAGE 1

41


Inhoud 1.

Voorwoord

2.

Inleiding

3.

Strategische thema’s

4. 4.1. 4.2.

Identiteit Uitgangspunten De gastvrije Katholieke school

5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6.

Professionaliteit van de leerkracht Uitgangspunten Gesprekkencyclus Nascholing op bestuursniveau Nascholing HGW Functiemix tweede tranche Ontwikkeling intern begeleiders

6. 6.1. 6.2. 6.3.

Passend onderwijs Uitgangspunten Zorgplicht - zorgarrangementen Handelingsgericht werken – begeleiding binnen niveaus van zorg

6.4.

Zorgmiddelen

7. 7.1.

Opbrengstgericht werken Uitgangspunten

7.2.

Opbrengsten onderwijsproces

8.

Doorgaande lijn 0-14 jaar en samenwerking met partners in het opvoedingsveld Uitgangspunten Dagarrangementen - continurooster – verlengde schooldag

8.1 8.2.

42


8.3.

Doorgaande ontwikkeling

9. 9.1. 9.2. 9.3.

Dwarsverbanden SKOT niveau School niveau WSNS niveau

10.

Nawoord

43


1. Voorwoord

SKOT, de tijd vooruit Meerjarenbeleid scholen van de Stichting Katholiek Onderwijs Twenterand

Binnen de SKOT zijn de scholen onlosmakelijk met elkaar verbonden. 1 bestuur, 14 scholen, 7 gemeentes, 250 personeelsleden die met elkaar het beleid voor de komende vier jaar ontwikkelen, uitzetten, uitdragen, vormgeven, gestalte laten krijgen. Het doel is de gestelde beleidsvoornemens te vertalen naar de praktijk, waardoor de kwaliteit van het onderwijs dat op onze scholen wordt gegeven, optimaal wordt verbeterd! We willen dat al onze scholen in 2015 de beleidsvoornemens in de scholen hebben vastgelegd, geïmplementeerd en geborgd. Dit strategisch beleidsplan is hiervoor de bagage. SKOT start geen nieuw beleid maar sluit aan bij het bestaande beleid, bij dat wat in de organisatie al in gang is gezet. SKOT wil doorgaan met waar zij voor staat;

Eenheid ondanks verschillen, samen verantwoordelijk, professioneel en praktijkgericht, humor en werklust, heldere organisatie met integraliteit op alle niveaus, een goede werkgever, gezond, eigenzinnig, kleurrijk en degelijk.

Natuurlijk worden er nieuwe accenten gezet. Het onderwijs is immers constant in beweging. Kwaliteit en zorg voor onze leerlingen en ouders staat voorop. Alle scholen worden betrokken bij het beleid. Het is de basis van waaruit de schoolplannen zijn geschreven. We vervolgen onze route maar slaan ook nieuwe wegen in zodat we “Samen verantwoord ontwikkelen”.

44


2. Inleiding De nieuwe planperiode voor het strategisch beleidsplan beslaat de periode 2011-2015. De wijze waarop dit plan tot stand is gekomen wordt hieronder kort beschreven. In het vroege voorjaar van 2010 is er contact gezocht met de KPC groep uit Den Bosch om ondersteuning te geven bij het opzetten van dit strategisch beleidsplan. Na een verkennend gesprek tussen de algemeen directeur, Ingrid Veeke en Dick Krom van de KPC groep is een voorlopig plan van aanpak opgesteld. Er is door de begeleiders van het KPC documenten onderzoek gedaan. De verschillende beleidscommissies en de algemeen directeur hebben hun eigen onderdelen van het lopende strategisch beleidsplan 2007-2011 geëvalueerd. Deze evaluatie is meegenomen in het programma van de startconferentie op 1 juni 2010. Ook zijn er in het voorjaar van 2010 nog twee andere bijeenkomsten georganiseerd. Tijdens een bijeenkomst op 20 april die vanuit ons samenwerkingsverband WSNS is georganiseerd, zijn richting gevende uitspraken gedaan op het gebied van leerlingenzorg, passend onderwijs en handelingsgericht werken [HGW]. Tijdens een studieochtend voor directies op 17 mei met als thema identiteit zijn uitspraken gedaan over hoe wij de identiteit de komende planperiode vorm willen geven. Tijdens de startbijeenkomst op 1 juni 2010 is de evaluatie van het strategisch beleidsplan 2011-2015 besproken en zijn er een aantal trends en ontwikkelingen geschetst waarmee het primair onderwijs de komende jaren te maken krijgt. Daarnaast zijn de strategische thema’s voor 2011-2015 bepaald. Deze strategische thema’s zijn op de studie tweedaagse op 8 en 9 september 2010 nadrukkelijk aan de orde geweest en uitgewerkt naar concrete ambities en doelen. Deze zijn verder vertaald in concrete doelen per beleidsterrein. Er is tijdens de tweedaagse ook aandacht geweest voor de presentatie en communicatie van het strategisch beleidsplan 2011-2015 en het motto voor de beleidsperiode. Na de studie tweedaagse is het strategisch beleidsplan 2011-2015 verder uitgewerkt en besproken in de directeurenraad en de GMR. Daarna is het ter goedkeuring aangeboden aan het schoolbestuur.

45


3. Strategische thema’s In dit beleidsplan zijn vijf strategische thema’s benoemd. Deze thema’s geven de accenten van het beleid aan maar worden in samenhang uitgevoerd. Deze samenhang is er tussen de verschillende lagen van onze organisatie [klas– leerkracht– team- school- algemeen directeursamenwerkingsverband- landelijk beleid]. De samenhang is er ook tussen de thema’s. Passend onderwijs vraagt een grote professionaliteit van de leerkracht. Opbrengstgericht werken is van invloed op de vormgeving van passend onderwijs. Identiteit, de wijze waarop we met elkaar willen omgaan en in de samenleving staan, heeft invloed op passend onderwijs. De thema’s voor de komende planperiode zijn; 1. 2. 3. 4. 5.

Identiteit Professionaliteit van de leerkracht Passend onderwijs Opbrengst gericht werken Doorgaande lijn en samenwerking met partners in het opvoedingsveld

In de volgende hoofdstukken worden de strategisch thema’s nader uitgewerkt. Aan het eind van dit strategisch beleidsplan wordt ook verder ingegaan op samenhang en de dwarsverbanden tussen de verschillende thema’s en beleidsterreinen.

46


4. Identiteit. 4.1. Uitgangspunten Onze scholen bieden een plek voor leerlingen, ouders en leerkrachten waarin zij zich, volgens het motto van onze stichting, samen verantwoord ontwikkelen, vanuit de katholieke identiteit. In het strategisch beleidsplan 2007-2011 stonden begrippen als spiritualiteit, solidariteit en subsidiariteit centraal. De afgelopen jaren is gesproken hoe inhoud te geven aan deze begrippen. Hier is een karakterbeschrijving van de gastvrije katholieke school uit voort gekomen. Deze beschrijving luidt als volgt: De gastvrije Katholieke school staat midden in een samenleving die zich ontwikkeld heeft binnen een christelijk-humanistische cultuur, waaraan we onze waarden, vrijheden, normen, vastgestelde feestdagen, vakanties en toekomstperspectieven ontlenen. Die samenleving is echter wel voortdurend in beweging. Door moderne communicatiemiddelen is de samenleving letterlijk opengebroken. “Japan is op google even ver als Lutjebroek”. Binnen onze samenleving hebben zich mensen uit andere landen en andere culturen gevestigd, vaak met andere gewoonten en andere religies. Binnen een christelijk humanistische samenleving kunnen en willen we daar ruimte voor maken, omdat waarden als verdraagzaamheid, vrijheid, belangstelling en openheid ons dierbaar zijn. Het is die samenleving waar we kinderen op willen voorbereiden, en waar we kinderen in al hun verschillen ook in willen betrekken. Dit betekent dat we in identiteitsgebonden activiteiten herkenbaar willen zijn als open katholieke school, en dat we kinderen daar de waarde van willen leren. Het betekent ook dat we binnen die activiteiten ruimte scheppen voor andere meningen en visies. Er is aandacht voor belangrijke feestdagen van andere religies, en kinderen worden gestimuleerd om er iets van te vertellen, of te laten zien. We geloven dat kinderen op die manier het meest leren van en met elkaar. Een school is er om kinderen goed te informeren en hen bij een open samenleving te betrekken. Het toelatingsbeleid kenmerkt zich door het feit dat alle kinderen welkom zijn. Van leraren wordt verwacht dat zij de identiteit van de school onderschrijven en in het gesprek met kinderen en ouders de overtuiging van de school willen uitdragen. In de lessen levensbeschouwing, in de acties en in de vieringen proberen we recht te doen aan de grote verschillen in beleving van de katholieke traditie in onze samenleving en in onze school. We brengen de boodschap dat elk kind er toe doet, elk kind gewaardeerd en gekend is. Daarmee doen we recht aan onze openheid. We hechten er echter wel aan om de vieringen met alle kinderen te beleven. Ze maken immers allen deel uit van de schoolgemeenschap. We verwachten daarom dat alle kinderen, ongeacht hun levensbeschouwelijke achtergrond meedoen aan de vieringen en lessen levensbeschouwing. Voor de plan periode 2011-2015 ligt de nadruk op de invulling die wordt gegeven aan de gastvrije katholieke school.

47


4.2. De gastvrije Katholieke school Speerpunt: De gastvrije Katholieke school. Aanleiding en context: Op de studiedag van 17 mei 2010 is er door de directeurenraad gesproken over het inhoud geven aan de gastvrije Katholieke school. Hoe dragen wij onze levensbeschouwelijke identiteit uit, wie is er welkom op onze school, maken we afspraken over de invulling van identiteit of vult iedere leraar dit op zijn eigen wijze in. Tijdens de lerarendag op 16 maart 2011 is het thema “Niet te geloven, wat een verhaal” aan de orde geweest. Omdat ieder het eigen leven moet vorm geven schrijft ieder mens als het ware iedere dag zijn eigen verhaal. Minder dan voorheen voorgegeven door ouders of omgeving. Dit geldt ook voor het onderwijs. Een katholieke school schrijft haar eigen verhaal zij gaat mee met haar tijd, haar identiteit verandert. De identiteit van een school kan worden opgevat als de optelsom van de identiteiten van al diegenen die met de school verbonden zijn. Leraren zijn in dit proces belangrijke spelers. Opdracht / doel: De scholen geven invulling aan het beeld van de gastvrije Katholieke school. Iedere school besteedt de komende planperiode tenminste één keer per jaar een middag aan de identiteit van de school en aan welk verhaal zij vertellen wil. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: n.v.t Personeel:

48


n.v.t. Onderwijs en identiteit: De beleidscommissie O&I zorgt op bestuursniveau voor input en voor de relatie met de parochies. Kwaliteitsbeleid: De uitvoering van de middagen is onderdeel van het te voeren kwaliteitsbeleid en zal een positieve invloed hebben op het beeld van de school. Concrete uitwerking: Elke school organiseert per jaar een bijeenkomst binnen de aanleiding en context zoals boven beschreven volgens onderstaande thematische planning. Hierbij kan een externe deskundige gevraagd worden om mee inhoud te geven aan deze middag. Planning: Periode van 4 jaar met daarin de volgende onderwerpen Levensbeschouwing De vieringen De dienstbaarheid [ook in relatie met de parochie] Waarden en normen Rapportage: In de jaarrapportage en het management gesprek van de directeur met de algemeen directeur wordt verslag gedaan van de bijeenkomst. Projectleden: Commissie O&I en Directeuren Middelen: Nascholingsgelden

49


5. Professionaliteit van de leerkracht 5.1. Uitgangspunten De leerkrachten van SKO Twenterand verzorgen iedere dag het onderwijs voor de leerlingen. De professionaliteit van de leerkrachten is van groot belang voor de kwaliteit van het onderwijs. Belangrijke vragen voor de professionele ontwikkeling van de leerkracht zijn:

Wat heeft de leerkracht van vandaag en morgen nodig? Welke kwaliteiten moet de leerkrachten van de toekomst hebben zodat ze kunnen functioneren binnen de schoolorganisatie? Competenties moeten de leidraad zijn in de ontwikkeling.

SKOT is een lerende organisatie. Kenmerkend voor een lerende organisatie zijn de 5 principes van Senge.

Persoonlijk meesterschap: Bij SKOT werken leerkrachten die gedreven zijn en willen leren. Gemeenschappelijke visie: Het hele team voelt zich verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de school en de kwaliteit die daarbij hoort. Teamleren: Er is brede betrokkenheid op leren; leerkrachten kijken verder dan de eigen groep. Systeemdenken: ‘De eigen ontwikkeling wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van de school’ . Mentale modellen: We staan voortdurend open om kennis te nemen van elkaars mentale modellen.

Het overdenken van deze principes op alle niveaus is een constant terugkerend proces. Bij thema’s als passend onderwijs en handelingsgericht werken [HGW] is gebleken dat er verschillende visies en uitgangspunten zijn bij directies, IB-ers en teams. Deze verschillen moeten door gesprek en discussie tot een gemeenschappelijk standpunt leiden. SKOT is een organisatie van professionals. Dat betekent dat we er naar streven dat: Alle leerkrachten van SKOT de SBL competenties beheersen. Er SKOT-specifieke competenties zijn voor doelen t.a.v. passend onderwijs, handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken. Deze worden ontwikkeld door de beleidscommissie onderwijs en identiteit en personele zaken. IB-ers de competenties beheersen die in taakomschrijving IB-er staan. Directeuren de NSA competenties beheersen. Professionele ontwikkeling vindt (voortdurend) plaats op alle niveaus van de organisatie Leerkrachten vergroten hun professionaliteit door scholing. Deze scholing vindt plaats op: Individueel niveau (eigen wensen gerelateerd aan de ontwikkelingen binnen school). Op schoolniveau (gerelateerd aan schoolplan bijv. teamscholing) en SKOT niveau (loopbaantraject). Samenwerkingsverbandniveau WSNS (vanuit het beleid dat daar geformuleerd is).

50


De bewaking ligt bij de directeur op schoolniveau. Professionalisering is een cyclisch proces. Tijdens de jaarlijkse managementgesprekken met de AD is de professionele ontwikkeling van de school en leerkrachten een onderwerp van gesprek. Op SKOT niveau wordt professionalisering ingericht op handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken.

5.2. Gesprekken cyclus Speerpunt: Vierjaren cyclus functionering- en beoordelinggesprekken. Aanleiding en context: De afgelopen planperiode [2007-2011] is er een vierjaren gesprekscyclus gevolgd. Evaluatie heeft opgeleverd dat de gesprekkencyclus onvoldoende helder heeft gemaakt dat, personeel is getoetst volgens de SBL competenties en dat de gehanteerde instrumenten te vaag zijn gebleken. Opdracht / doel: Directeuren geven sturing, volgen en controleren de ontwikkeling van de leerkracht, volgens de vastgelegde SKOT procedure gekoppeld aan de gesprekkencyclus. De gesprekkencyclus ondersteunt de PDCA cyclus t.a.v. professionele ontwikkeling. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: De financiële middelen die nodig zijn om instrumenten en scholing te bekostigen worden beschikbaar gesteld. Personeel: Dit speerpunt wordt in combinatie met andere speerpunten op het gebied van personele zaken in samenhang gebracht. Onderwijs en Identiteit: Onderwijs en identiteit geven input voor de gesprekken en onderwerpen waarop beoordeeld moet worden o.a. vanuit ontwikkelingen op passend onderwijs en HGW.

51


Kwaliteitsbeleid: De gemaakte afspraken en te voeren gesprekkencyclus maken onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid. Concrete uitwerking: De wijze waarop de gesprekkencyclus wordt uitgevoerd wordt nader geoperationaliseerd en geconcretiseerd (ook in de vorm van instrumenten). De informatie moet voor de directeur makkelijk, digitaal, beschikbaar zijn. Hierbij kan gedacht worden aan instrumenten zoals: observatie-instrument HGW Quickscan, 360 feedback op basis van de SBL competenties zelfevaluatie klassenbezoek (observatieformulier) Planning: 2011-2012 en verdere jaren. Rapportage: Schoolbestuur en GMR. Projectleden: Beleidscommissie Personele zaken, P&O adviseur, Beleidscommissie Onderwijs en Identiteit. Middelen: Nascholingsbudget.

52


5.3. Nascholing op bestuursniveau Speerpunt: Nascholing. Aanleiding en context: Door de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs maar ook op andere terreinen die in dit strategisch beleidsplan aan de orde komen zullen directeuren maar ook intern begeleiders bekwaam moeten zijn om deze veranderingen en innovaties vorm te geven. Opdracht / doel: De directeuren en de algemeen directeur ontwikkelen zich om op basis van kennis en vaardigheden de drijvende kracht te zijn achter de veranderingen op bestuursniveau en op schoolniveau. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: De financiële middelen die nodig zijn om scholing te bekostigen worden beschikbaar gesteld vanuit de nascholingsbudgetten van het bestuur en de scholen. Personeel: De beleidscommissie PZ kan aanbevelingen doen op het gebied van nascholing en initiatieven ontwikkelen voor informatievoorziening of nascholing op onderwijskundig gebied Het onderdeel nascholing wordt meegenomen als belangrijk bespreekpunt in de management gesprekken met de directeuren. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie O&I kan aanbevelingen doen op het gebied van nascholing en initiatieven ontwikkelen voor informatievoorziening of nascholing op onderwijskundig gebied. Kwaliteitsbeleid: Dit speerpunt verhoogt de kwaliteit van de stichting en het onderwijs op de scholen. Concrete uitwerking: Jaarlijks wordt er een nascholingsplan opgesteld voor de directeurenraad en het IBnetwerk waarin actuele thema’s aan de orde komen. Ook kan er individuele nascholing

53


door directieleden in worden opgenomen. Deze nascholing vindt plaats in het belang van de stichting. Planning: Jaarlijks studiedag[en] In 2014 wordt een studiereis voor de directeuren van de SKOT georganiseerd. Rapportage: Schoolbestuur en GMR. Projectleden: Directeuren en algemeen directeur. Middelen: Nascholingsbudgetten en P&A budget.

5.4. Nascholing handelingsgericht werken [HGW] Speerpunt: SKOT breed zal er in het kader van passend onderwijs scholing gevolgd worden t.a.v. handelingsgericht werken. Aanleiding en context: Door de ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs zullen scholen gedwongen worden meer zorgleerlingen binnen het reguliere basisonderwijs op te vangen. Het zorgprofiel van de school is hierbij een belangrijk document. Dit vraagt van leerkrachten extra vaardigheden o.a. op het gebied van handelingsgericht werken. Handelingsgericht werken is gemeengoed geworden in het onderwijs. In essentie gaat het bij handelinggericht werken niet alleen om kindkenmerken, maar vooral ook om de onderwijs-, opvoeding- en ondersteuningsbehoefte van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de opvoeders (ouders, leraren en hulpverleners). Het is

54


een vraaggerichte oriëntatie: Wat heeft deze leerling, gelet op zijn mogelijkheden en behoeften nodig? Opdracht / doel: De scholen zijn in staat om onderwijs en ondersteuning te geven die past bij de behoefte van elke leerling. Daarbij is de vraag van de leerling uitgangspunt. Daarnaast kunnen zij op individuele leerlingen gerichte plannen omzetten in groepsplannen waarbij leerlingen worden geclusterd voor gezamenlijke ondersteuning Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: Er zullen voldoende financiële middelen beschikbaar moeten zijn om deze ontwikkeling te stimuleren. Personeel: In de ontwikkeling van het personeel en de beoordeling van personeel is handelingsgericht werken een belangrijk onderdeel van de gesprekscyclus. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie onderwijs en identiteit heeft een initiërende en stimulerende rol richting de directeuren en IB-ers. Kwaliteitsbeleid: De invoering van handelingsgericht werken is positief van invloed op de onderwijs kwaliteit en de individuele deskundigheid van de personeelsleden. Concrete uitwerking: Scholen nemen in hun schoolplan 2011-2015 handelingsgericht werken op als speerpunt en volgen afhankelijk van een vast te stellen beginsituatie teamscholing op dit onderwerp. Vanuit de beleidscommissies op bovenschools niveau wordt hier sturing aan gegeven en suggesties voor aanpak en aanbieders gedaan. Planning: Afhankelijk van het schoolplan 2011-2015 en de beginsituatie, gerealiseerd voor het einde van de planperiode Rapportage: In de directeurenraad , de beleidscommisie O&I en binnen het samenwerkingsverband WSNS zal regelmatig de voortgang worden geëvalueerd. In de management gesprekken tussen de directeuren en de algemeen directeur is dit een jaarlijks terugkerend

55


gespreksonderwerp. Projectleden: Directeuren, IB-ers, beleidscommissie O&I, samenwerkingsverband WSNS, algemeen directeur. Middelen: Nascholingsgelden, budgetten samenwerkingsverband WSNS

56


5.5. Functiemix Speerpunt: Kwaliteitverbetering van het personeel. Aanleiding en context: Vanaf 1 augustus 2010 wordt de eerste groep personeelsleden in het kader van de in de CAO afgesproken functiemix gewaardeerd in salarisschaal LB. In de CAO is afgesproken dat uiterlijk 1 augustus 2015 veertig procent van de leraren wordt gewaardeerd in schaal LB. Opdracht / doel: Voor de komende periode de ontwikkelingen in de functiemix volgen en nagaan welke leerkrachten in LB gewaardeerd kunnen worden. Belangrijk aspect hierbij is de functie eisen waaraan moet worden voldaan en de financiële gevolgen. Uitgangspunt is dat personeel, geplaatst in een hogere schaal, een meerwaarde heeft voor de ontwikkeling van de scholen en de SKOT. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: n.v.t. De beleidscommissie financiën volgt de consequenties op financieel terrein en doet voorstellen voor de bekostiging van het deel dat door het betuur zelf betaald moet worden. Personeel: De beleidscommissie PZ voert de regie over de verder invoering van de functiemix en doet voorstellen voor al dan niet overgaan tot verdere invoering Onderwijs en Identiteit: De beleidscommisie O&I is betrokken bij wijzigingen in de competentieprofielen en eisen die in het kader van HGW aan personeel gesteld worden. Kwaliteitsbeleid: Doordat hogere eisen aan personeel gesteld worden [HBO+ opleiding] verbetert de kwaliteit van het personeel. Concrete uitwerking: De beleidscommissie PZ houdt per jaar de ontwikkelingen op het gebied van de functiemix in de gaten. Zij brengt in beeld hoever de invoering is gevorderd. Welke

57


knelpunten er worden geconstateerd en draagt hiervoor oplossingen aan. Zij houdt het functieboek actueel en volgt de directeuren in het houden van de beoordelingsgesprekken die nodig zijn om voor LB in aanmerking te komen. Planning: 2011 t/m 2015. Rapportage: Directeuren, algemeen directeur, GMR en bestuur. Projectleden: Beleidscommissie PZ, algemeen directeur, P&O adviseur. Middelen: Rijksmiddelen en eigen bijdrage schoolbestuur.

58


5.6. Ontwikkeling Intern Begeleiders Speerpunt: Ontwikkeling intern begeleiders. Aanleiding en context: In de uitvoering van het zorgbeleid hebben de IB-ers een sleutelpositie. De nieuwe beleidsvoornemens als handelingsgericht werken, opbrengstgericht werken, coachen van leraren en het zorgbeleid stellen hoge eisen. Binnen het IB-netwerk kan er gezorgd worden voor specifieke nascholing op de veranderende rol van de IB-ers. Opdracht / doel: IB-ers ontwikkelen zich verder tot coach van de leerkracht en beleidsontwikkelaar op het gebied van passend onderwijs en leerlingenzorg. IB-ers ontwikkelen zich o.a. zodat zij: Leraren kunnen ondersteunen in het handelingsgericht werken, Kunnen werken met andere professionals binnen multidisciplinaire teams, Een leerling in het kader van de onderwijsbehoefte integraal kunnen indiceren, Het leerlingvolgsysteem goed kunnen analyseren om leerling-behoeften in kaart te kunnen brengen. Beleid mede kunnen ontwikkelen en vorm geven [advisering]. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: n.v.t. Er zullen voldoende financiële middelen beschikbaar moeten zijn om deze ontwikkeling te stimuleren. Personeel: De beleidscommisie PZ heeft geen directe betrokkenheid. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie O&I is verantwoordelijk voor de aansturing binnen het IB-netwerk en kan vorstellen doen om de gestelde doelen te bereiken. Kwaliteitsbeleid: Verhoging van de kwaliteit van de IB-ers en het IB-netwerk is positief van invloed op de kwaliteit van het onderwijs.

59


Concrete uitwerking: Per jaar wordt in het bovenschoolse nascholingsplan de ontwikkeling en de nascholing van de IB-ers meegenomen. Initiatieven kunnen van de algemeen directeur, de beleidscommissie O&I of vanuit het IB-netwerk komen. Per cursusjaar wordt er tenminste één keer een gezamenlijke scholingsactiviteit georganiseerd. Planning: Jaarlijks studiedag en per jaar mogelijk andere activiteiten. In het voorjaar van 2015 wordt er een meerdaagse activiteit georganiseerd. Rapportage: Directeurenraad, algemeen directeur, bestuur. Projectleden: Beleidscommissie O&I, IB-netwerk. Middelen: Nascholingsbudget.

60


6. Passend onderwijs 6.1. Uitgangspunten Passend onderwijs ligt in het verlengde van de wijze waarop de scholen en het samenwerkingsverband WSNS al geruime tijd bezig zijn met het beleid om de leerlingen, die extra behoeften hebben, op het gebied van onderwijszorg inhoud te geven. Veel ontwikkelingen zijn dan ook geen breuk met het verleden, maar een verdere uitwerking ervan als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen, politieke veranderingen en voortschrijdend inzicht. Het beleid passend onderwijs komt traag uit de startblokken en is van de zijde van de rijksoverheid ingezet met beleidsimpulsen die zeker in de beginfase nog te weinig sturend waren. Financieel is het voor de overheid een lastig dossier. Formeel is er geen sprake van bezuiniging maar van een correctie op de openeindfinanciering die ten grondslag ligt aan de WEC [Wet op de expertise centra] en heeft geleid tot jaarlijks extra kosten van het zorgbeleid. Het huishoudboekje van de overheid moet op orde worden gebracht. Op samenwerkingsverbandniveau ligt er een uitdaging om met een gefixeerd budget op basis van de begrotingscijfers 2008 nieuw beleid te starten [stand van zaken november 2010]. Samenwerkingsverbanden en scholen hebben de basis- en breedtezorg veelal goed geregeld. Er ontstaat echter opnieuw druk [financieel] op het systeem doordat een groot deel van de dieptezorg anders geregeld moet worden. Op schoolniveau zijn de veranderingen naar verwachting minder groot, al zal de vraag beperkt toenemen om leerlingen te handhaven of op te nemen die zijn aangewezen op vormen van speciale zorg. Anderzijds zijn onze scholen al geruime tijd in ontwikkeling als het gaat om het versterken van het zorgbeleid. Op 20 april 2010 heeft er een werkbijeenkomst plaatsgevonden met de directies in vervolg op de uitgevoerde Kind op de Gang [KOG] activiteiten. Kern van de dag was wat doen we met deze uitkomsten van KOG en hoe brengen we dat in verband met Passend onderwijs. Belangrijke thema’s hierbij zijn: Een andere kijk op zorg, handelingsgericht werken. Het onderwijszorgprofiel van de school en de ondersteuningsbehoefte van de school. De competente leraar, de leraar staat centraal in het zorgbeleid. Sturing en uitvoering van het zorgbeleid van de school. Niveaus van zorg [basiszorg, breedtezorg en dieptezorg]. Voor de bekostiging van de zorg in het onderwijs is een stelselwijziging in de maak. Voor zover dit op dit moment bekend is, worden met ingang van 1 augustus 2012 de middelen voor de zorg [ambulante begeleiding, (v)so, lgf], overgemaakt naar het samenwerkingsverband. Welke aanvullende regels en voorwaarden hierbij gesteld worden is nog niet duidelijk. De samenwerkingsverbanden moeten een dekkend netwerk aanbieden voor elke gevraagde onderwijsbehoefte. Hiervoor brengen scholen hun zorgprofiel in beeld, de besturen bundelen deze zorgprofielen en binnen samenwerkingsverbanden wordt daarmee het

61


onderwijszorgaanbod duidelijk. Als het onderwijszorgaanbod niet voldoende dekkend is, moeten maatregelen getroffen worden om dat wel dekkend te maken.

62


6.2. Zorgplicht - Zorgarrangementen Speerpunt: Passend onderwijs aanbod voor elk kind. Aanleiding en context: Alle scholen van SKOT bieden leerlingen de zorgarrangementen die ze nodig hebben. Deze zorgarrangementen beslaan de zorgniveaus 1 tot en met 4 (basis -,breedte -, dieptezorg). Wanneer de zorgarrangementen van de school niet toereikend zijn, dan zal de school kinderen en ouders/verzorgers begeleiden naar een passend zorgarrangement buiten de school. Daarom moet er een goede samenwerking zijn met de zorginstellingen. SKOT heeft vanuit het samenwerkingsverband een netwerk van zorgvoorzieningen opgebouwd. Bij de invoering van passend onderwijs is het bestuur verplicht elk kind een passend zorgarrangement te bieden. Opdracht / doel: De scholen bieden een passend zorgarrangement of begeleiden ouders die hun kind aanmelden die niet in het zorgarrangement van de school passen naar een school die aan de onderwijszorgbehoefte kan voldoen. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: De beleidscommissie financiën beziet, in overleg met de directeurenraad, de voorstellen gedaan door O&I voor de besteding van de financiële middelen die bij de invoering van passend onderwijs bij bestuur en via het samenwerkingsverband WSNS binnenkomen. Personeel: De beleidscommissie PZ beziet in hoeverre er wijzigingen in het personeelbeleidsplan moeten komen. Onderwijs en Identiteit: De beleidcommissie O&I heeft een overzicht van de onderwijsarrangementen binnen het bestuur en het onderwijsaanbod in de regio. Kwaliteitsbeleid: Teams worden zich bewuster van de kwaliteit die nodig is om een passend onderwijsarrangement te bieden. Concrete uitwerking:

63


De scholen brengen op basis van en vooraf vastgesteld format, dat rekening houdt met de richtlijnen van het ministerie van OC&W en de afspraken binnen het samenwerkingsverband WSNS, hun niveaus van zorg en de onderwijsarrangementen die zij kunnen aanbieden in beeld. Deze zorgprofielen worden op bestuursniveau gebundeld om het totale aanbod dat onze stichting kan bieden in beeld te hebben. Als zich in het aanbod hiaten bevinden wordt ouders een passend onderwijsarrangement buiten onze stichting geboden. Dit zorgprofiel moet in 2012 in beeld zijn. Planning: 2011-2012 voorafgaand aan de invoering van passend onderwijs. Rapportage: In de directeurenraad , de beleidscommisie O&I en binnen het samenwerkingsverband WSNS zal tweemaandelijks over de voorgang gerapporteerd worden in de periode tot 2012. In de periode 2012-2015 zal het zorgprofiel jaarlijks onderhouden worden. Projectleden: Directeuren en IB-ers, beleidscommissie O&I, samenwerkingsverband WSNS. Middelen: Vanuit het samenwerkingsverband WSNS.

64


6.3. Handelingsgericht werken Speerpunt: Handelingsgericht werken. Aanleiding en context: Vanuit de opdracht van passend onderwijs worden scholen geacht in staat te zijn alle leerlingen een passend onderwijsaanbod te geven. Opdracht / doel: De scholen zijn aan het einde van de planperiode in staat handelingsgericht te werken. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: De financiële middelen voor invoering van HGW zullen vanuit nascholingsbudgetten en budgetten vanuit het Samenwerkingsverband WSNS beschikbaar moeten worden gesteld. Personeel: Bij de uitwerking van de gesprekkencyclus [5.2.] wordt rekening gehouden met deze ontwikkeling. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie onderwijs heeft een initiërende en sturende rol. Kwaliteitsbeleid: Uitwerking van dit speerpunt is onderdeel van de kwaliteitsverbetering op zowel onderwijskundig als personeelsterrein. Concrete uitwerking: Op elke school wordt handelingsgericht werken ingevoerd. Dit geschiedt onder regie van de directeur met behulp van de intern begeleiders en de directeurenraad. Planning: 2011 t/m 2015 Rapportage: In de directeurenraad, de beleidscommisie O&I en binnen het samenwerkingsverband WSNS zal jaarlijks over de voortgang gerapporteerd worden. In de management

65


gesprekken tussen de directeuren en de algemeen directeur is dit een terugkerend gespreksonderwerp. Projectleden: Directeuren en IB-ers, beleidscommissie O&I, samenwerkingsverband WSNS. Middelen: Nascholingsbudget, afstemmingsmiddelen vanuit het samenwerkingsverband WSNS.

66


6.4. Zorgmiddelen Speerpunt: Zorgmiddelen Aanleiding en context: Door de invoering van passend onderwijs zal er een verandering en verschuiving van de bekostiging plaatsvinden. Geld zal op andere plekken binnenkomen, o.a. bij het samenwerkingsverband WSNS. Opdracht / doel: Maximaal budget voor het primaire proces op de basisscholen beschikbaar houden. Afhankelijk van de onderwijszorgprofielen kan er verschil in toedeling van budget ontstaan. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: De beleidscommissie financiën ziet erop toe dat de zorgmiddelen voor leerlingenzorg besteed worden. Personeel: Als er zorgmiddelen ingezet kunnen worden voor personeel heeft dit een positieve uitwerking op de werkdruk van het personeel en dus op het te voeren personeelbeleid. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie O&I draagt in de netwerken waarin zij participeert het beoogde doel uit. Kwaliteitsbeleid: Middelen worden ingezet waar nodig ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Concrete uitwerking: Als partner in het samenwerkingsverband WSNS wordt mede inhoud gegeven aan het te voeren beleid waarbij de genoemde doelstelling uitgangspunt is voor beslissingen die worden genomen door het bestuur en de voorstellen die worden gedaan vanuit de coördinatiegroep. Planning: 2011-2012 voorbereiding. 2012-2013 uitvoering.

67


Rapportage: Zodra er zich ontwikkelingen voordoen met betrekking tot zorgmiddelen worden deze besproken in de beleidscommissie O&I en de directeurenraad. En indien nodig aan het bestuur en de GMR gerapporteerd. Projectleden: Beleidscommissie O&I, algemeen directeur, vertegenwoordigers in de coördinatiegroep WSNS. Middelen: Nader te bepalen.

68


7. Opbrengstgericht werken 7.1. Uitgangspunten Opbrengstgericht werken staat in het middelpunt van de aandacht. Het toezichtkader van de onderwijsinspectie is zo ingericht dat de opbrengsten nadrukkelijk onderdeel zijn van de waardering die een school op basis van de inspectiebezoeken ontvangt. Ouders zijn zich in toenemende mate bewust van de school keuzevrijheid die er is en steeds vaker wordt voor een school gekozen op basis van kwaliteit dan op basis van identiteit. Naast haar verantwoording richting de rijksoverheid en inspectie [verticale verantwoording] legt het schoolbestuur steeds meer verantwoording af aan ouders, leerlingen, gemeenten en andere partners [horizontale verantwoording]. Bestuur en management en de leerkrachten van SKOT hebben een positieve instelling als het om aandacht voor opbrengstgerichtheid gaat. Op deze manier willen wij de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. De afgelopen jaren is middels jaarrapportages de kwaliteit van het onderwijs in beeld gebracht op school niveau en op bestuursniveau. Op bestuursniveau wordt jaarlijks een rapportage gemaakt van alle instrumenten die in enig jaar gebruikt zijn. Hierbij valt te denken aan de CITO-eindtoets, de kwaliteitsenquête Beekveld-Terpstra en de RI&E. Op schoolniveau maakt de directeur een rapportage van de opbrengsten op basis van trendanalyses en dwarsdoorsneden van de vakgebieden taal, lezen en rekenen. Er zijn eveneens leerlingvolgsystemen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Daarnaast wordt er op basis van de uitkomsten van kwaliteitsenquêtes, gesprekken met ouders in klankbordgroepen gewerkt aan verbetering van de totale kwaliteit van de school. Leraren ontwikkelen zich via de HGW trajecten die er op scholen worden gevolg tot nog betere leerkrachten en voor alle leerlingen wordt onderwijs op maat verzorgd. Er is aandacht voor verschillen en voor alle vakgebieden. Door de landelijke en regionale ontwikkelingen op het gebied van de leerlingenaantallen zal de komende jaren het leerlingaantal op onze scholen onder druk komen te staan. Er wordt voor onze regio een daling van 8% van het leerlingaantal verwacht. In plaatsen waar scholen in een concurrentiepositie zijn, is het van belang dat de kwaliteit van de scholen goed is en voor ouders reden is om onze scholen te bezoeken. Daarnaast kan er ook gekeken worden, in samenspraak met gemeentes en andere partners, waar het bij een toenemende krimp noodzakelijk is ander keuzes te maken. Dit kan bijvoorbeeld fusie van scholen of verregaande samenwerking in MFC’s met scholen van andere signatuur en partners als kinderopvang en peuterspeelzaalwerk betekenen.

69


7.2. Opbrengsten onderwijsproces. Speerpunt: Opbrengstgericht werken. Aanleiding en context: De kwaliteit van het onderwijs is belangrijk voor de ontwikkeling die de leerlingen doormaken. Daarnaast is de kwaliteit ook van belang voor de schoolkeuze die ouders maken en het versterkt de concurrentiepositie van de scholen. Opdracht / doel: Het bewerkstellingen van de kwaliteitsverbetering van ons onderwijs. Alle scholen bereiken niveau 3 van de indicatoren van de inspectie. Hierbij is aandacht voor het cyclisch proces van belang. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: n.v.t. Personeel: De beleidscommissie PZ draagt bij aan de ontwikkeling van personeel middels aanbod van nascholing. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie O&I neemt het initiatief om te komen tot een format voor de rapportage van de onderwijskwaliteit. Kwaliteitsbeleid: De kwaliteit van het onderwijs wordt hierdoor op een hoger plan gebracht. Concrete uitwerking: Alle scholen maken twee keer per jaar met behulp van Esis B een trendanalyse en dwarsdoorsneden van de vakgebieden taal, lezen en rekenen. Op basis van de analyses worden verbeterpunten opgesteld. [Analyseren is inzicht verkrijgen, interpreteren en interventies bepalen en uitvoeren.] Planning: 2011-2012 Ontwikkeling en uitleg van een bestuursbreed format en waar nodig scholing van directies en IB-ers

70


2012-2013 Invoering format. Rapportage: De scholen evalueren jaarlijks de kwaliteit van haar opbrengsten en stellen indien nodig verbeteracties in het werk naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluaties. Tijdens de jaarlijkse managementgesprekken wordt er gerapporteerd aan de algemeen directeur. De algemeen directeur rapporteert aan het bestuur, inspectie en de GMR. Projectleden: Directeuren en IB-ers, beleidscommissie O&I, algemeen directeur Middelen: N.v.t.

71


8. Doorgaande lijn 0 -14 jaar en samenwerking met partners in het opvoedingsveld 8.1. Uitgangspunten De maatschappelijke ontwikkelingen zoals vergrijzing en tekorten op de arbeidsmarkt vergroten de vraag naar het combineren van arbeid en zorg. Er zijn verschillende organisaties zoals peuterspeelzalen, kinderdagopvang en buitenschoolse opvang die de groei van deelname invullen. Landelijke adviezen richten zich op de vorming van basisvoorzieningen, ontwikkeling van kindcentra waarbij de doorgaande ontwikkeling van leerlingen centraal staat. De Wet OKE sluit daarbij aan. Scholen willen samenwerken met partners die ieder hun eigen verantwoordelijkheid hebben binnen het dagarrangement. Binnen SKOT zijn er grote verschillen in de lokale vraag en situatie van de scholen. In zijn algemeenheid wil SKOT een doorgaande lijn voor de leerlingen van 0 – 12/ 14 jaar die nu of in de toekomst onze scholen bezoeken. Daarbij wordt onder doorgaande lijn verstaan:

0 – 2 ½ jaar, SKOT vindt de doorgaande lijn van 0 t/m 14 jaar belangrijk maar vindt het niet noodzakelijk een wezenlijke bijdrage te leveren tijdens de 1e fase. Aan de zijlijn wil zij wel meedenken. 2 ½ -4 jaar, SKOT wil schriftelijke overdracht van relevante leerlinggegevens vanuit PSZ en KDV en mondelinge overdracht bij zorgleerlingen. SKOT staat open voor intensiever contact met deze instanties afhankelijk van plaatselijke en/ of landelijke ontwikkelingen en is bereid inhoudelijk mee te denken. 4 – 12 jaar, SKOT is eindverantwoordelijk voor de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen en samen met de ouders medeverantwoordelijk voor de sociaal- emotionele ontwikkeling. Zij is bereid tot overleg met de sociale partners (PSZ, KDV, BSO, TSO, VO) maar deze partners hebben hun eigen verantwoordelijkheid. 12 -14 jaar, SKOT zorgt voor schriftelijke overdracht van relevante leerling-gegevens naar het VO en zorgt voor een mondelinge overdracht bij zorgleerlingen. SKOT staat open voor intensiever contact met het VO afhankelijk van de plaatselijke ontwikkelingen en is bereid inhoudelijk mee te denken.

SKOT heeft binnen de huidige wetgeving de opvang van de leerlingen buiten schooltijden naar tevredenheid van de scholen geregeld. SKOT volgt de politieke ontwikkelingen en bepaalt haar standpunt afhankelijk van deze ontwikkelingen.

72


8.2. Dagarrangementen [continu rooster- verlengde schooldag] Speerpunt: De scholen gaan op grond van de peiling november 2010, bepalen of de dagarrangementen zoals die nu worden aangeboden aangepast moeten worden. Aanleiding en context: Landelijk wordt de discussie gevoerd over een verlengde schooldag en continue rooster. In plaatsen waar scholen in en concurrentiepositie zijn stappen collega-scholen over op een continurooster en bieden in samenwerking met kinderopvang een verlengde schooldag aan. Opdracht / doel: SKOT wil betrouwbare en deskundige partners om goede dagarrangementen aan te kunnen bieden. Iedere school zonder continurooster heeft een professionele en goed georganiseerde tussenschoolse opvang. Iedere school heeft zijn dagarrangementen aangepast aan de plaatselijke situatie en heeft zijn plannen afgestemd / besproken / teruggekoppeld met de ouders en is indien nodig in overleg getreden met de kinderopvang over het naschoolse aanbod. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: n.v.t. De beleidscommissie MZ bekijkt of er extra voorzieningen nodig zijn bij invoering van verlengde schooldag. Personeel: De beleidscommissie PZ onderzoekt hoe de [rechts] positie van het personeel wordt en welke invloed het heeft op het personeelsbeleid. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie O&I onderzoekt wat de invloed van een continurooster is op het onderwijsprogramma. Kwaliteitsbeleid: Het continurooster rooster mag niet negatief van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. Concrete uitwerking: De scholen gaan op grond van de peiling november 2010 bepalen of de bestaande

73


dagarrangementen aangepast moeten worden. Alle scholen die een aanpassing willen, oriënteren zich in schooljaar 2011-2012 op de diverse modellen schooltijden en stellen in september 2012 vast of zij hun schooltijden aanpassen. Bij aanpassing wordt gekeken hoe het naschoolse aanbod in overleg met kinderdagopvang gestalte kan krijgen. Planning: 2011-2012 Oriëntatie en onderzoek. Augustus 2012 invoering. Rapportage: Teams, Ouders, MR, directeurenraad, algemeen directeur, bestuur en GMR. Projectleden: Directeuren, beleidscommissie O&I. Middelen: Afhankelijk van de uitkomsten.

74


8.3. Doorgaande ontwikkeling Speerpunt: Goede overdracht van gegevens t.b.v. de doorgaande lijn van 0 tot 14 jaar. Aanleiding en context: In het kader van passend onderwijs en de zorgplicht die hieruit voortvloeit is het van belang dat van de aangemelde leerlingen een goede overdracht plaatsvindt vanuit de voorschoolse periode t.w. de kinderdagopvang en de peuterspeelzaal. In het belang van de leerlingen is een goede overdracht van relevante gegevens over leerlingen richting tussenschoolse, naschoolse en voortgezet onderwijs noodzakelijk. Opdracht / doel: Iedere school realiseert een netwerk van betrouwbare partners [KDO, PSZ, TSO, VO,] om een goede pedagogisch-didactische doorgaande lijn mogelijk te maken. Iedere school onderhoudt haar eigen contacten op gemeentelijk niveau met alle betrokken partners. Relatie tot de beleidsterreinen: Beheer: n.v.t. Personeel: n.v.t. Onderwijs en Identiteit: De beleidscommissie volgt de uitwisseling van de resultaten op de verschillende scholen en binnen de verschillende gemeenten. Kwaliteitsbeleid: Goed overleg met partners verhoogt de kwaliteit van het onderwijs. Concrete uitwerking: De scholen gaan van augustus 2011 tot augustus 2013 in overleg met de partners (PSZ en KDV) bepalen hoe de voorschoolse schriftelijke overdracht zal gaan plaatsvinden. Zij realiseren dat er van de zorgleerlingen structureel mondelinge overdracht plaatsvindt. De scholen blijven bewerkstelligen dat er een warme overdracht van de zorgleerlingen plaatsvindt richting het voortgezet onderwijs.

75


Planning: 2011-2015 Rapportage: Jaarlijks in het management gesprek. Directeuren, MR, partners [KDV, PSZ, TSO,VO], algemeen directeur. Projectleden: Directeuren, beleidscommissie O&I. Middelen: N.v.t.

76


9. Dwarsverbanden 9.1. SKOTniveau Voor de komende planperiode grijpen een aantal speerpunten van het strategisch beleidsplan meer dan voorheen in elkaar en is er overlap tussen de verschillende beleidsterreinen. Passend onderwijs zorgt ervoor dat er ontwikkeling plaats vinden op het gebied van handelingsgericht werken, opbrengstgericht werken en de professionaliteit van de leerkracht. Deze ontwikkelingen kunnen niet los van elkaar gezien worden. Ze beïnvloeden elkaar en ook het beleid op schoolniveau. De leerkracht zal zich bekwamen in handelingsgericht werken. De zorgarrangementen hebben gevolgen voor de handelingsbekwaamheid die er van leerkrachten verwacht mag worden. De opbrengstgerichtheid van de school wordt een belangrijk criterium voor het meten van de kwaliteit van het onderwijs. De rol van de intern begeleiders is van belang bij de invoering van handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken. Goede overdracht in de keten van 0 tot 14 jaar is van belang voor de adequate begeleiding van leerlingen. De hoeveelheid beschikbare zorgmiddelen zal van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. 9.2. Schoolniveau Voor de planperiode 2011-2015 is er voor elke school ook een schoolplan geschreven. Veel van de plannen die in het strategisch beleidsplan staan vinden hun praktische weerslag in de schoolplannen. De schoolplannen zullen op de terreinen genoemd in de strategisch beleidsplan dan ook gelijkluidend zijn. De wijze waarop de plannen geïmplementeerd worden, kunnen per school verschillen doordat niet voor elke school dezelfde beginsituatie geldt. De komende planperiode zal er nog meer aandacht besteed worden aan het van elkaar leren en het gebruik maken van elkaars expertise. De directeurenraad en het IB-netwerk vervullen hierbij een cruciale rol. 9.3. Samenwerkingsniveau WSNS Binnen de twee samenwerkingsverbanden [Samenwerkingsverband WSNS 06-05 en het samenwerkingsverband Rondom de Vonder] waar onze scholen deel van uitmaken wordt strategisch beleid ontwikkeld voor de planperiode 2011-2015. Ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs worden daar nadrukkelijk gevolgd. Dit beleid sluit aan op het beleid van onze stichting. Ons eigen beleidsplan en die van de samenwerkingsverbanden zijn complementair aan elkaar. Beleidsvoornemens worden in het verlengde van elkaar opgesteld en zullen gemeenschappelijk worden uitgevoerd.

77


10. Nawoord Dit strategisch beleidsplan is geschreven voor een periode van vier jaar. Hiermee wordt de suggestie gewekt dat ontwikkeling voor deze periode te overzien is. De praktijk leert echter dat dit in het huidige primair onderwijs niet het geval is. Beleidswijzigingen opgelegd door het ministerie van OC&W, ontwikkeling op financieel terrein en wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden [CAO] maken het moeilijk een periode van vier jaar te overzien. De beleidsvoornemens zoals die in het beleidsplan vastliggen, zijn gebaseerd op de wetenschap en kennis van nu. Er zullen gaandeweg de planperiode veranderingen en aanpassingen plaatsvinden. In de jaarverslagen van de komende planperiode zal verantwoording worden afgelegd over de uitvoering van dit strategisch beleid. Juni 2011 Richard Benneker

78


Bijlage 2 Gebruikte methoden Mariaschool Vakgebied

Groep Methode

Extra materiaal

Aanvankelijk lezen

1-2

Leeslijn

Technisch lezen

3 3-6

Begrijpend lezen

1-2 4-8

Taal

1-2 3 4-8

Spelling

Schatkist Fonemisch bewustzijn Veilig leren lezen Lekker Lezen met tutor lezen en instructielezen

Humpie Dumpie Nieuwsbegrip Tekstverwerken groep 78 Schatkist Veilig leren lezen Taal op Maat

4-6

Zo leer je Kinderen lezen en Spellen

7-8

Idem boven in ’11-‘12 Werkwoorden Spelling in de Lift

Remediërend/ verrijking

Humpie Dumpie Veilig in stapjes Schoolbibliotheek Speciale Moderne leesvormen LeesbegeleidingLuc de Koning Ralfi lezen Pico Picolo Plustaak Plustaak Hulpboek Cito

Pico Picolo

Ambrasoft (comp.) Woordenhaai Taal op Maat huiswerkbladen

Schateiland Ajodakt Taalmakkers Plustaak Spellingkaarten

Ambrasoft (comp) Plustaak Ajodakt Zuidvallei

Werkwoorden A en B van Kinheim

79


Rekenen

Verkeer Sociaal-emotionele ontw. Zaakvakken: Aardrijkskunde Geschiedenis Biologie Engels Schrijven Schrijven

1-2 1-4

Wereld in Getallen/Schatkist

3-8

Wereld in Getallen

1-4 5-8 1-2 1-8

Stoepie Claxon Claxon KIJK PAD programma

1-2 3 4-8 5-8 5-8

Schatkist Veilig de wereld in Geobas Bij de Tijd Natuurlijk

7-8 1-2

Junior Schrijfdans en schrijven in de basisschool Schrijven in de basisschool

3-8 Creavakken: Kunsteducatie Muziek Drama

1-8

Julie Menne, Met sprongen Vooruit Bronnenboek Pico piccolo

Rekenmaterialen Met sprongen vooruit groep 1-2 Rekenspelen groep 3/4 Maatwerk (comp) + mappen Ambrasoft (comp) Plustaak Ajodidact Remelka Kien Vlot Somplex

Doos vol gevoelens

Schooltelevisie

Moet je doen! Moet je doen! Moet je doen!

80


Tekenen Handvaardigheid Techniek Bewegingsonderwijs 1-2 3-8

Moet je doen! Moet je doen! Heutink kisten Bewegen in het speellokaal Planmatig bewegingsonderwijs

81


BIJLAGE 3 techniek

2011

2.000,-

tekenen Meerjareninvesteringsbegroting OLP Schatkist kleuters

2008 Aanschaf

aanvankelijk lezen totaal investeringen

€ 3.300 2011

2008

€ 23.500

2011

€ 6.500

Begrijpend lezen

2011

€ 4.000

taal/spelling

2010

rekenen

2012

geschiedenis

2011

€ 5.000

Engels

2011

€ 1.250

natuuronderwijs

2012

voortgezet lezen

aardrijkskunde

€ 0

2014 € 0

2015

2016

€ 0

€ 0

2017

2018

€ 3.300

€ 9.000

€ 8.000

€ 5.000

2011

€ 4.500

2000

€ 1.250

schrijven

2012

€ 1.000 € 1.000

handenarbeid ontwikkelingsmateriaal

€ 16.000

2013

€ 1.000 niet vast

taalontwikkelingsmateriaal

€ 1.000

godsdienst bewegingsonderwijs sociaal emotionele ont. PAD 2009 audiovisuele hulpmiddelen afwasmachine wasmachine/droger

2010 2009

€ 9.000

ICT 2006 2006

speellokaal

bestuur

buitenspeelmateriaal

bestuur

2019 € 12.000

€ 12.000

verkeer

muziek

2012

82

2020 € 0


Meerjareninvesteringsbegroting ICT Aanschaf Computers groep A

2005 2x

TFT-schermen groep A

2005 2x 2007 3x

Computers groep B TFT-schermen groep B Computers groep C TFT-schermen leerkrachten Computers groep D

TFT sxchermen groep E

2010 22x

Touch screen

Digiborden groep A Digiborden groep B Beamers groep A Beamers groep B Beamerlampen A

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

€ 300 € 1.200 € 450 € 2.400 € 900 € 7.200 € 2.700 € 8.800 € 3.300 € 4.000

2010 1x 2007 1x

€ 800 € 3.250

2008 5x 2007 1x 2008 5x 2007 1x

Server

2008 5x 2005 1x

Noodstroomvoorziening

2009 1x

Beamerlampen B

2013

2008 6x 2009 18x

Computers groep E

Laptop

2012

€ 800

2007 3x 2008 6x

2009 18x 2010 22x

TFT schermen groep D

2011

€ 16.250 € 800 € 4.000 € 400 € 2.000 € 3.750 € 300

pm

totaal investeringen

€ 9.750

€ 3.500

€ 3.200

€ 11.200

€ 9.100

€ 0

83

€ 450

€ 900

€ 5.950

€ 19.550

€ 0


BIJLAGE 4 Burgerschapszin In de Wet op het primair onderwijs staat, dat het onderwijs: er vanuit gaat dat leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving; gericht is op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie; gericht is op het kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten. Uit de definitie kunnen een aantal doelen worden afgeleid: 1. het opdoen van (positieve) ervaringen met het dragen van verantwoordelijkheid, besluitvorming en het tot nut zijn van de gemeenschap; 2. het zich oriënteren op de Nederlandse samenleving; 3. identiteitsvorming door eigen mogelijkheden en talenten te verkennen; 4. het deel uitmaken van een gemeenschap en het functioneren in intermenselijke verhoudingen buiten die van leraar- leerling; 5. gelegenheid bieden tot het vormen van een emotionele relatie met onderwijsinhouden Werken aan actief burgerschap komt met name tot uitdrukking in activiteiten binnen en buiten de school, waarbij ervaringen worden opgedaan met het dragen van verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid kan zich richten op eigen ontwikkeling en welzijn, dat van een ander, of kan verband houden met het behoren tot een groep of gemeenschap. Verantwoordelijkheidsbesef kan pas worden ontwikkeld als verantwoordelijkheid gegeven wordt. Daarnaast kan de ontwikkeling versterkt worden als de leerling een affectieve band heeft met het onderwerp, zijn kunnen kan tonen en als hem daarbij ook zelfstandig een zekere verantwoordelijkheid gegeven wordt. Tot slot is reflectie in dit proces van belang om een relatie te leggen tussen de activiteit en een van de doelen van burgerschap! Op de Mariaschool geven we op de volgende wijze invulling aan Burgerschapszin: • • • • • • • • •

Methode identiteit: Hellig Hart Kanjertraining Deelname goede doelen Vastenactie Deelname Dodenherdenking 4 mei Activiteiten in het dorp Vuurwerklessen Kunst/cultuurprojecten Projecten waarin andere culturen centraal staan

84


BIJLAGE 5

Zorgplan van de

Mariaschool katholieke basisschool Wierden

85


Inhoudsopgave:

1.

Ontwikkelingen op het gebied van zorg binnen onze school

2.

Ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding binnen WSNS

3.

De zorglijn op de Mariaschool 3.1 Taken groepsleerkracht 3.2 Taken intern begeleider 3.3 Bouwcoördinatoren 3.4 Remedial teaching 3.5 Hoogbegaafden

4.

Contacten met externe deskundigen 4.1 Het Zorgplatform/ Onderwijsadviescentrum Expertis 4.2 Collegiale consulent SBAO 4.3 Permanente Commissie Leerlingenzorg 4.4 G.G.D. 4.5 Dimence, afdeling jeugd 4.6 Logopedie 4.7 ZAT (zorgadviesteam) 4.8 Sociale vaardigheidstraining 4.9 Ambulante begeleiding

5.

Zorgstructuur schooljaar 2010-2011

86


Bijlagen: -Bijlage 1: Beleidsplan (hoog)begaafden -Bijlage 2: De zorglijn

Dit zorgplan beschrijft samen met het zorgprofiel hoe we ons onderwijs en de daarbij behorende zorg voor onze kinderen inrichten. Het beschrijft wat we doen om de individuele verschillen tussen kinderen op te vangen. Beide documenten geven aan hoe we omgaan met kinderen die extra zorg nodig hebben, zowel op sociaal-emotioneel als op cognitief gebied. 1. Ontwikkelingen op het gebied van zorg binnen onze school: Binnen ons systeem van leerstofjaarklassen streven we ernaar het onderwijs zo te organiseren, dat er rekening gehouden wordt met de specifieke behoeften en mogelijkheden van elk kind. Op schoolniveau volgen we hiervoor vanaf schooljaar 2003-2004 de BAS-cursus. Dit schooljaar wordt er geen nieuwe BAS cel aangepakt. De 2 interne begeleiders zorgen voor een planmatige ontwikkeling en begeleiding van alle leerlingen. De rol van de interne begeleiders heeft zich de laatste jaren verplaatst van de leerling naar de leerkracht. Samen met de leerkracht wordt gekeken hoe de planmatige ontwikkeling het beste vorm gegeven kan worden. Daarbij is coaching steeds meer aan de orde. De leerkracht blijft het belangrijkste aanspreekpunt. Het gehele team draagt zorg voor het zo optimaal mogelijk begeleiden van onze leerlingen. Hierbij maken we gebruik van landelijk genormeerde toetsen, die na afname geanalyseerd worden. Indien daar aanleiding toe bestaat, worden handelingsplannen opgesteld, die regelmatig geëvalueerd worden. Dit schooljaar gaan we als team ons verdiepen in HGW (handelingsgericht werken). Hierbij komt het maken van groepsplannen aan de orde. De directeur heeft daarbij een voorwaarden scheppende en sturende rol. 2. Ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding binnen WSNS: De afgelopen schooljaren is de aandacht voor structurele leerlingenzorg sterk toegenomen en 87


heeft deze zorg steeds meer vorm gekregen in ons samenwerkingsverband WSNS. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen basisscholen en in samenwerking met de speciale school voor basisonderwijs te realiseren en wel zodanig, dat zoveel mogelijk leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. Het WSNS-beleid is erop gericht de basisscholen deskundiger te maken in het opvangen en begeleiden van leerlingen die extra zorg behoeven. Ook geeft het beleid aan dat de basisscholen zich willen inspannen om het verwijzingspercentage naar de SBO-scholen zo laag mogelijk te houden. Zo kunnen de scholen zelf beschikken over meer zorgfaciliteiten, opdat de hulp aan risicoleerlingen binnen de eigen school beter gestalte krijgt. Deskundigheidsbevordering wordt op diverse punten aanbevolen en uitgevoerd. De instandhouding van interne begeleiding op alle scholen en de invoering van een dekkend netwerk van interne begeleiding en collegiale consulenten vanuit het speciaal onderwijs blijven belangrijk. Voor de komende jaren richt het samenwerkingsverband zich op de professionalisering van interne begeleiders, directeuren en leerkrachten. De intern begeleider bovenbouw heeft een cursus voor gedragsspecialist gevolgd. Een bovenbouwleerkracht heeft de cursus leescoördinator gevolgd en een middenbouwleerkracht de cursus voor taalcoördinator. Dit schooljaar is een bovenbouwleerkracht bezig met de cursus voor rekencoördinator. Daarnaast heeft de intern begeleider onderbouw de Pravoocursussen “dyslexiespecialist voor het aanvankelijk lezen” en “dyslexiespecialist voor het voortgezet lezen” gevolgd. Ook een cursus over het voeren van gesprekken met ouders is door een aantal teamleden gevolgd.

3.De zorglijn op de Mariaschool. Onze school volgt het organisatiemodel: ”Zorglijn”. (zie bijlage 2). 3.1 Taken groepsleerkracht: De groepsleerkracht begeleidt en volgt de leerlingen in hun ontwikkelingsproces. De groepsleerkracht benadert de intern begeleider: Wanneer er vragen zijn met betrekking tot didactische of pedagogische problemen in de groep. Wanneer er vragen zijn met betrekking tot het functioneren van individuele kinderen. 88


3.2 Taken intern begeleider: De intern begeleider is de coördinator van de zorgverbreding op school. De taak van de intern begeleider is niet het daadwerkelijk verlenen van hulp aan leerlingen, maar het coachen van leerkrachten bij het geven van hulp aan individuele leerlingen of aan een groep leerlingen. Daarbij blijft de leerkracht zelf volledig verantwoordelijk. De intern begeleider heeft de volgende taken: COACHING VAN COLLEGA’S: -klassenconsultatie onderbouw (1 t/m 3) -klassenconsultatie bovenbouw (4 t/m 8) -onderzoek op didactisch gebied -observaties van individuele leerlingen en groepsprocessen -adviseren en ondersteunen van groepsleerkrachten -ondersteunen van de groepsleerkracht bij het schrijven en evalueren van handelingsplannen -bespreken en evalueren van handelingsplannen met leerkracht en ouders -houden van vervolggesprekken met groepsleerkrachten, ouders en eventuele externe instanties -volgen van de ontwikkeling van zorgleerlingen m.b.v tests of observaties op vastgestelde evaluatiemomenten -bijhouden van ontwikkelingen op zorgbreedtegebied en team op de hoogte houden van relevante literatuur OVERLEG: -structureel overleg IB-directie -structureel overleg IB onderbouw-IB bovenbouw -structureel overleg leerlingbegeleidster Expertis -structureel overleg schoolverpleegkundige/schoolmaatschappelijk werk -netwerkbijeenkomst samenwerkingsverband -plannen en voorzitten groepsbesprekingen onderbouw -plannen en voorzitten groepsbesprekingen bovenbouw CONTACTEN: -contactpersoon leerlingbegeleidster Expertis -contactpersoon ZAT (zorgadviesteam) -contactpersoon Coco (collegiale consulent) -contactpersoon Speciaal Onderwijs -contactpersoon Zorgplatform

89


-contactpersoon particuliere logopedie -contactpersoon sensomotoriek/fysiotherapie -contactpersoon externe instanties (bv. Dimence)

OVERIGE TAKEN: -jaarlijks een lijst opstellen van zorgleerlingen -bewaken data toetskalender -verzorgen van toetsmaterialen -up to date houden van het LVS -beheer van de orthotheek -leerlingdossiers bijhouden -verzorgen aanmeldingsdossiers Expertis -verzorgen aanmeldingsdossiers Zorgplatform -verzorgen aanmeldingsdossiers PCL -verzorgen aanvragen Leerlinggebonden Financiering (“rugzakje”) -schrijven zorgparagraaf in schoolgids en schoolplan -coördinatie Begaafdheid -ontwikkelen materialen Begaafdheid 3.3 Bouwcoördinatoren: Op de Mariaschool is een coördinator onderbouw, voor groep 1 t/m 3 en een coördinator bovenbouw voor groep 4 t/m 8, Zij plannen en begeleiden de bouwvergaderingen. In deze vergaderingen komen onderwerpen aan de orde, die specifiek gericht zijn op de onder- of bovenbouwgroepen. De gemaakte afspraken worden vastgelegd en verzameld in een map. Deze map ligt voor alle teamleden ter inzage in de personeelskamer. 3.4 Remedial teaching: In het schooljaar 2010-2011 wordt de formatie voornamelijk ingezet in de groepen. In groep 3 wordt structureel extra ondersteuning geboden. Daarnaast is er ook nog wat ruimte voor remedial teaching. In het zorgprofiel van de school wordt beschreven welke kinderen hiervoor vooral in aanmerking komen. De interne begeleiders overleggen met de leerkrachten en maken een schema in overleg met de remedial teacher. De R.T.- er maakt zoveel mogelijk gebruik van de reguliere methoden. Daarnaast is er een ruim aanbod in de orthotheek van 2e leerlijn methodes. R.T. wordt 90


gegeven op het gebied van rekenen, taal, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat. 3.5 Hoogbegaafden: Voor leerlingen die (veel) meer aankunnen dan het gemiddelde, proberen wij als school iets extra’s te bieden. Deze leerlingen worden gesignaleerd met behulp van de toetsen van het leerlingvolgsysteem en de observaties van de leerkracht. Wanneer blijkt dat een leerling extra uitdaging behoeft, wordt door de intern begeleider in overleg met de leerkracht de leerstof aangepast door middel van compacting. Compacting betekent dat de stof geminimaliseerd wordt tot meest uitdagende leerstof en in de overgebleven tijd vindt dan verrijking plaats. Compacting kan ingezet worden binnen rekenen taalonderwijs en bij begrijpend lezen. Naast het bieden van meer uitdagende leerstof en compacting kan het desbetreffende kind eventueel ook deelnemen aan de “Projectgroep”. Daarin wordt groepsoverstijgend door meerdere kinderen een bepaald onderwerp uitgewerkt. De intern begeleider bovenbouw leidt deze groep kinderen één keer per week. Een afgerond “project” wordt door de betreffende leerlingen gepresenteerd en geëvalueerd door de intern begeleider. (zie bijlage 1)

4. Contacten met externe deskundigen: 4.1 Het Zorgplatform/ Onderwijsadviescentrum Expertis: In de huidige structuur van het WSNS verband neemt het Zorgplatform een centrale plaats in. Alle leerlingen waarvoor de school een advies wil of een extern onderzoek, worden aangemeld bij het Zorgplatform of Expertis. In overleg met de leerlingbegeleidster van Expertis beslissen we welk orgaan ingeschakeld wordt. Wanneer het lijkt te gaan om enkelvoudige problematiek, wordt meestal het onderzoek uitgevoerd door een medewerkster van Expertis. Het is mogelijk dat een kind in eerste instantie onderzocht wordt door een medewerkster van Expertis en in een later stadium toch aangemeld wordt bij het Zorgplatform. Het Zorgplatform stelt vast of een leerling nog verantwoord begeleid kan worden binnen de basisschool; dan wel dat aanmelding bij de P.C.L. of de Commissie van Indicatiestelling noodzakelijk is. 91


De intern begeleider vult in overleg met de leerkracht het onderwijskundig rapport in. Hierin proberen zij de hulpvraag zo goed mogelijk te formuleren, zodat het Zorgplatform op grond van deze gegevens een advies kan geven. Vanzelfsprekend vraagt de school toestemming aan de ouders. De intern begeleider en (indien mogelijk) de groepsleerkracht nemen deel aan de bespreking van het ZPF. Het Zorgplatform brengt advies uit m.b.t. de gewenste zorg. Er zijn 3 mogelijkheden: -De leerling blijft op de basisschool met een aangepast programma en eventueel ambulante hulp/ collegiale consultatie vanuit het SBO/Expertis. -Een advies om de leerling aan te melden bij de P.C.L. voor het verkrijgen van een positieve beschikking voor een school voor Speciaal Basisonderwijs. -Een advies om de leerling aan te melden bij de Commissie voor Indicatiestelling voor plaatsing op een REC-school. De basisschool informeert de ouders m.b.t. het advies van het Zorgplatform en overhandigt de ouders een schriftelijke bevestiging. Het uitvoeren van het handelingsplan valt onder verantwoordelijkheid van de basisschool. De schoolbegeleider, ambulante begeleider, collegiale consulent of andere deskundigen van het SBO kunnen hierbij behulpzaam zijn. In geval van aanvragen van de beschikking van de P.C.L. dienen ouders hiervoor de “akkoordverklaring” te tekenen. Dit formulier wordt samen met de andere noodzakelijke documenten naar de P.C.L. gestuurd. Samenstelling Zorgplatform: Directeur basisschool Twenterand, medewerker Expertis, psycholoog/orthopedagoog SBO, Maatschappelijk werkende SBO, schoolverpleegkundige en een notulist. De intern begeleider (en groepsleerkracht) van de betreffende school. Afhankelijk van de hulpvraag kunnen andere deskundigen worden uitgenodigd.

92


4.2 Collegiale consulent SBAO : Via het samenwerkingsverband WSNS wordt er door Twenterand gezamenlijk Coco ingekocht. Via het Zorgplatform kan er een beroep worden gedaan op deze collegiale consultatie. Daarnaast kan de school ervoor kiezen om zelf individueel collegiale consultatie in te kopen Vanuit het speciale basisonderwijs kan meerdere keren per jaar een deskundige worden benaderd. Deze deskundige is de collegiale consulente van de Toermalijn. (speciale school voor basisonderwijs). Er is een deskundige voor de onderbouw en de bovenbouw. De consulente van de Toermalijn geeft advies of observeert in de groep. Daarvan wordt een verslag gemaakt dat met de intern begeleider en de groepsleerkracht wordt doorgesproken. Als de consulent gevraagd wordt een kind te observeren, zijn de ouders hiervan op de hoogte gebracht. 4.3 Permanente Commissie Leerlingenzorg: De P.C.L. heeft geen onderzoeksfunctie of adviesfunctie meer. Deze functie is in de huidige zorgstructuur van het WSNS verband overgenomen door het Zorgplatform. De P.C.L. bestaat in de nieuwe structuur nog uit drie deskundigen. Haar enige taak is het afgeven van beschikkingen (positief of negatief) voor plaatsingen op de SBO school of een andere vorm van speciaal onderwijs. Deze commissie bepaalt op verzoek van de ouders of plaatsing van een leerling op een SBO school noodzakelijk is. De commissie dient te beschikken over een onderwijskundig rapport, een aanmeldingsformulier, een gemotiveerd advies van het Zorgplatform , een overzicht van documenten die ten grondslag liggen aan het advies en een akkoordverklaring van de ouders, voor het aanvragen van een beschikking. Indien de P.C.L. een beschikking afgeeft, wordt deze aan de ouders gestuurd. De aanmeldende school en het Zorgplatform krijgen een afschrift. De ouders melden het kind aan bij het SBO. Het SBO maakt een handelingsplan op basis van de verkregen gegevens, eventueel aangevuld met een aanvullend onderzoek. Het handelingsplan wordt door het SBO uitgevoerd. 4.4 G.G.D.: Bij de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD kunnen leerkrachten of ouders terecht voor advies en begeleiding. Vaak gaat het dan om problemen bij een kind op het gebied van lichamelijke en/of geestelijke gezondheid. De jeugdarts of de jeugdverpleegkundige is de contactpersoon. Onderzoeken: 93


Groep 2: Een uitgebreid medisch onderzoek van het kind en indien nodig een ingevulde vragenlijst door de groepsleerkracht over het kind Groep 7: Een onderzoek dat op school wordt uitgevoerd door de schoolverpleegkundige zonder ouders. Bij beide onderzoeken vullen de ouders vooraf een vragenlijst in. Bij het onderzoek in groep 7 wordt standaard aandacht besteed aan: lengte en gewicht, lichamelijke en psycho-sociale ontwikkeling, leefgewoonten en hygiëne. Naar aanleiding van de ingevulde vragenlijst kan ook het gezichtsvermogen en gehoor onderzocht worden. In de nabespreking met de groepsleerkracht en de intern begeleider worden gegevens besproken die voor de school relevant kunnen zijn, mits ouders daarvoor toestemming geven. Naast dit standaardonderzoek kan een leerling voor een extra onderzoek worden uitgenodigd. Dit n.a.v. een eerder onderzoek of op verzoek van leerling, ouders, leerkracht of andere hulpverleners. De verpleegkundige kan ook een bezoek aan huis brengen om onderwerpen verder te bespreken zoals gedragsproblemen, bedplassen of slaapproblemen. Met instemming van de ouders kan er altijd een onderzoek worden aangevraagd.

4.5. Dimence, afdeling jeugd: Dimence biedt hulp aan kinderen/jongeren (0-21 jr.) en hun ouders op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Ouders kunnen via de huisarts contact opnemen. De school kan bij problemen bij een leerling om advies vragen bij de Dimence. Ouders moeten hierin gekend worden en zij moeten het kind aanmelden. Ook Expertis verwijst in bepaalde gevallen door naar de Dimence. De ouders zijn hier altijd bij betrokken. De afdeling jeugd heeft de beschikking over een kinderpsychiater, kinderarts, spelleidster, psychologen, maatschappelijk werkers, pedagogen en psychotherapeuten. 4.6 Logopedie: Doel: Problemen op het gebied van taal, spraak, mondmotoriek, stem, gehoor en/of luistervaardigheden zo vroeg mogelijk op te sporen en bij te sturen. Indien de leerkracht al eerder mogelijke achterstand signaleert, kan de groepsleerkracht dit ter info aan de ouders mededelen. Ouders moeten zelf verder actie ondernemen. 4.7 ZAT (zorgadviesteam): Binnen de gemeente Wierden wordt er gewerkt met een zorgadviesteam. Dit houdt in dat er structureel contact is tussen de intern begeleiders van onze 94


school, de schoolmaatschappelijk werker, de schoolverpleegkundige en een vertegenwoordiger van de schoolbegeleidingsdienst. De intern begeleider vervult een spilfunctie binnen dit geheel. Binnen deze groep kunnen door haar leerlingen ingebracht worden voor bespreking, zodat gezamenlijk gezocht kan worden naar passende hulp. Deze hulp kan zich ook richten op begeleiding in de gezinssituatie. Bespreking van kinderen in het ZAT gebeurt alleen na toestemming van de ouders of verzorgers. Daarnaast kan een kind ook anoniem ingebracht worden, zonder dat de ouders of verzorgers hiervan op de hoogte zijn. Tenslotte kunnen ouders/verzorgers ook zelf, via de intern begeleider, contact zoeken met de schoolmaatschappelijk werker of schoolverpleegkundige. 4.8 Sociale vaardigheidstraining: Door het schoolmaatschappelijk werk worden in Wierden cursussen Sociale Vaardigheid verzorgd. Deze cursussen zijn bedoeld voor kinderen van 8-12 jaar die sociaal niet vaardig zijn. De school meldt de leerling hiervoor aan, na toestemming van de ouders. Voordat de cursus begint, vindt er een intakegesprek plaats van de ouders samen met hun kind. Daarna besluiten de ouders of hun kind gaat deelnemen. Tijdens en na afloop van de cursus wordt de school door de cursusleider op de hoogte gehouden van de vorderingen van het kind. 4.9 Ambulante begeleiders: Als er kinderen op school blijven die eigenlijk naar een bijzondere vorm van onderwijs zouden moeten, dan kan er sprake zijn van ambulante begeleiding door een specialist van deze school. De Mariaschool heeft op dit moment contact met verschillende ambulante begeleiders.

5. Zorgstructuur schooljaar 2010-2011. Interne begeleiders: Conneke Holleboom Nardy Bernds

groepen 1 t/m 3 groepen 4 t/m 8

Bouwcoördinatoren: Conneke Holleboom Nardy Bernds

onderbouw (groep 1 t/m 3) bovenbouw (groep 4 t/m 8)

95


Remedial teaching: In groep 3 wordt extra ondersteuning verzorgd. In de groepen 4 t/m 8 zijn er mogelijkheden voor remedial teaching.

Schoolarts en schoolverpleegkundige: Voor groep 2 en groep 7 en op afroep.

Bijlage 1: beleidsplan (hoog)begaafden 96


Beleidsplan ten aanzien van (hoog)begaafden adaptief onderwijs t/m (hoog)begaafden

Doelgroep

Hoogbegaafdheid is (landelijke gangbare definitie) een combinatie van hoge intelligentie, taakgerichtheid / concentratie / volharding en creativiteit, waarbij gezin, school en vrienden een belangrijke invloed hebben. Bij hoge intelligentie gaan we uit van een IQ vanaf 130. Het verschil tussen hoogintelligent en hoogbegaafd zit in de typische specifieke leer- en persoonseigenschappen en een hoge mate van creativiteit en probleemoplossend vermogen. Hoog intelligente kinderen, “knappe koppen”, hebben deze eigenschappen in mindere mate; ze leren goed en gemakkelijk. Hoogbegaafden leren anders. Zij maken grotere leerstappen en vaak zijn het topdowndenkers. Daarnaast hebben hoogbegaafden, net als andere leerlingen, sterke en minder sterke punten, zwakke punten en soms zelfs zeer zwakke punten. Hierdoor kunnen bovendien aanverwante problemen ontstaan.

Uitgangspunten

Binnen het onderwijs hebben alle leerlingen recht op echte zorg, op een optimaal pedagogisch klimaat, recht op aanpassingen aan hun specifieke behoeften; de leerlingen aan de bovenkant met een homogeen harmonische ontwikkeling maar ook de kinderen met pieken en dalen, hebben recht op een goede afstemming wat betreft instructie, ondersteuning, opdrachten, feedback en beoordeling. Deze zorg wordt opgenomen binnen de algehele zorgstructuur van de school met

97


dezelfde rechten en plichten en ook inspanningsverplichting van zowel de leerkracht als de leerling. Niet de exacte hoogte van het IQ, maar vooral de “hulpvraag” van de leerling, de ouder en/of de leerkracht is bepalend voor de te nemen stappen en begeleiding. Adaptief onderwijs betekent ook een goede relatiebeleving, competentiegevoel, recht op autonomie. Op de Mariaschool proberen we dit te versterken zowel binnen de groep als buiten de groep en ook groepsoverstijgend door middel van de projectgroep.

Een ontwikkelingsproces van (6), 7, 8 (9) jaar op de basisschool behoort tot de mogelijkheden. Afhankelijk van het niveau en de ontwikkeling van het kind, de kindkenmerken en zijn specifieke leereigenschappen, kan de school in overleg met de ouders besluiten om een verlengde of een verkorte weg te bieden. Wij geven de voorkeur aan verrijking en verbreding binnen de jaargroep. Maar soms is het beter voor het kind om wel voor versnellen te kiezen. Voor de verkorte weg geldt: Versnellen kan het beste ‘vroeg’ gebeuren. In principe gebeurt dit slechts eenmaal bij ons op school. Versnellen vindt alleen plaats in overleg met de intern begeleider na uitgebreide observaties, (door)toetsen, gesprekken met ouders (en eventueel het kind zelf) en bestudering ven het LVS en de Pravoolijsten. Indien daar aanleiding toe is, kan er ook extern advies gevraagd worden (bv. aan de schoolbegeleidingsdienst). Enkele kinderen kunnen het niveau van groep 8 in 50% tot 60% van de tijd bereiken. Blijkt een tweede keer versnellen echt noodzakelijk, dan wordt dit besluit alleen genomen na nog meer observatie, fouten- en procesanalyses, diagnostische gesprekken met het kind, informatie van ouders, en in ieder geval een psycho-diagnostisch onderzoek. Bij elke versnelling moeten kind, school en ouders het gevoel hebben dat dit de meest geschikte keuze is; er hoort, naast een grote mate van zorgvuldigheid bij het overwegen en afwegen, ook een ‘goed gevoel’ bij. Daarom wordt het tijdstip waarop de versnelling zal plaatsvinden zo optimaal mogelijk gekozen. Dit uitgangspunt brengt met zich mee dat er ook in de loop van een schooljaar daadwerkelijk een versnelling gerealiseerd kan worden. Dit geldt ook voor de

98


eerste versnelling. We streven ernaar om kinderen die versnellen, ook verrijking te blijven aanbieden.

Signaleren (Hoog)begaafden moeten zo vroeg mogelijk opgespoord worden. We gebruiken een intakeformulier dat de ouders vlak voor of bij binnenkomst van de vierjarige invullen (zie map 1, B1). Ook wordt gevraagd of het kind thuis een menstekening maakt. De leerkracht kan dan direct het aanbod op de leerling afstemmen om te voorkomen dat het kind zich al meteen aanpast en/of teleurgesteld de moed opgeeft. Intussen heeft de leerkracht de gelegenheid het niveau te controleren en kan de leerkracht meer verfijning aanbrengen. De aanpak van het kind, het proces, zijn leer- en persoonseigenschappen zijn belangrijk om tot een juist beeld te komen. Naast observatie zijn vragenlijsten, kenmerken- en checklijsten goede hulpmiddelen om (hoog)begaafde leerlingen te herkennen en op te sporen (zie map 1, B: Signalering en diagnosticering). Bij kleuters spreken we van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Bij midden- en bovenbouw gebruiken we op onze school de term (hoog)begaafd.

Voor signalering van deze leerlingen geldt: -zeer goede schoolprestaties (Cito A+, A, AVI duidelijk boven niveau) -(Iets) minder goede schoolprestaties, maar het kind valt op door zijn brede belangstelling, pientere opmerkingen, kenmerkende eigenschappen (zie map 1, B 3, B 4, B 5, B 6). -kinderen met opvallende/opmerkelijke talenten op specifieke gebieden. -signalen van ouders. Het cognitieve (Citotoetsen, Avi ) en sociaal-emotionele (Pravoo) LVS is een belangrijke informatiebron over de vorderingen en de behoeften van het kind. Er moet aandacht besteed worden aan de vraag of het kind werkelijk daar is waar we denken dat het is. Doortoetsen, naar boven toetsen is daarom dikwijls essentieel. Hierbij denken we aan de A+ leerlingen (bv. 10-15%) en de leerlingen waarvan we denken of signalen krijgen dat ze mogelijk onderpresteren (zie B 7). In de hogere groepen (4 t/m 6) toetsen we alleen door als we in samenspraak met de ouders ook de intentie hebben om mogelijk te versnellen. In uitzonderingsgevallen is het mogelijk dat we eind groep 6 of begin groep 7 doortoetsen om het niveau van het kind te bepalen om hierop de leerstof aan te sluiten.

99


Hierbij wordt niet alleen gekeken naar beheersing van de leerstof en mogelijke hiaten, maar ook de snelheid van het oppikken van de nieuwe leerstof, de zelfstandigheid van verwerken, de bevlogenheid en het doorzettingsvermogen. Dan kan ook overwogen worden of vervroegde doorstroming naar het voortgezet onderwijs verstandig is (zie map 1, D 6) De leerlingen in de instroomgroep en groep 1, die in oktober-januari geboren zijn, zullen tijdens de klassenconsultatie met de intern begeleider uitdrukkelijk besproken worden. Hierbij kijken we of het verstandig zou zijn dat deze kinderen vervroegd doorstromen naar groep 2 of 3. Mocht de school hier aanleiding toe zien, dan zal dit in een gesprek met de ouders besproken worden. De procedure hierbij gaat volgens het protocol “doorstroming okt-nov-dec kinderen”. Slechts in enkele complexere gevallen en bij serieuze problemen wordt er een psycho-diagnostisch onderzoek door de schoolbegeleidingsdienst uitgevoerd. Om de leerstof te kunnen afstemmen is dit meestal niet nodig. Tijdens de signalerings- en diagnosefase worden de ouders op de hoogte gesteld door de leerkracht in samenspraak met de intern begeleider. In overleg met de ouders worden afspraken gemaakt over de aanpassingen die plaats zullen gaan vinden. Deze afspraken worden vastgelegd in een (groeps)handelingsplan. Ook tijdens de uitvoering zullen geregeld gesprekken plaatsvinden. Dit zal in eerste instantie een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leerkracht en de intern begeleider zijn. Afhankelijk van de leerling en de noodzakelijke aanpassingen is het mogelijk dat dit in een later stadium alleen bij de leerkracht ligt. Op de achtergrond blijft de intern begeleider wel ondersteunend aanwezig.

Leerstof De instructie moet aangepast worden. Korte zinvolle instructie alleen bij nieuwe onderdelen. Deelname aan onderdelen waarbij het interactief leren van de groep voorop staat, is wel zinvol. Alle herhalingsstof en veel overbodige oefenstof wordt overgeslagen. De leerstof wordt ingedikt (compacten). In plaats van en daarbij wordt extra verrijkingsstof gegeven; deze taken zijn niet vrijblijvend maar verplicht en zijn onderdeel van het eigen programma van het kind. Kinderen die werken met een aangepast programma hebben een eigen weekoverzicht, waarin de uit te voeren leerstof overzichtelijk is vastgelegd. Zo is voor de leerling, de leerkracht, de ouders, de intern begeleider en eventuele invallers duidelijk waaraan voldaan moet worden.

100


Een leerling kan op 1 of meerdere vakgebieden in aanmerking komen voor compacting. Alle methodegebonden en niet-methodegebonden toetsen worden door de leerling gemaakt, ook wanneer het kind een volledig afwijkend leerprogramma volgt. Voor de leerstofgebieden rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen zijn afspraken voor compacting op schoolniveau vastgelegd. (zie map 1, C 5, C 8, C 10, C 11) Iedere leerkracht heeft deze in zijn klassenmap.

Met behulp van het flessenmodel zijn op schoolniveau de vaste basis afspraken vastgelegd. Met name voor groep 3 t/m 8 is dit ingedikte basisstof (1), een selectie van de verrijking uit de methode (2) en vervolgens een realistisch aantal plustaken (3). De leerkracht en/of intern begeleider bepalen de inhoud van de wisselende onderdelen (4) van de verrijkingsstof, dat is het programma van het kind na het vaste programma. Dit sluit aan bij het niveau van het kind en zoveel mogelijk bij zijn interessegebieden, zijn stijl. De aspecten van de meervoudige intelligentie spelen bij deze invulling dus een grote rol bij de afstemming. De interactie tussen groep en leerling wordt zoveel mogelijk bevorderd met respect voor en erkenning van de eigenheid van het kind. (zie map 1, A 2).

Er wordt geen methodisch materiaal uit hogere klassen gehaald (alleen diagnostisch, kort voor de versnelling). Bij de structureel in te zetten werkboeken zoals bijvoorbeeld plustaken van Delubas geldt dat deel 3-4 mag in groep 3, maar 4-5 dus niet. Het specifieke verrijkingsmateriaal voor (hoog)begaafden bestaat uit materiaal dat zich kenmerkt doordat het een beroep doet op creativiteit, probleemoplossend vermogen, originaliteit, initiatief en het stimuleert de zelfsturing. Het materiaal is gericht op het vergroten van het analyserend en probleemoplossend vermogen en het ontwikkelen van diepgaande interessen. Het is belangrijk er duidelijke leerdoelen aan te koppelen en die ook uit te leggen aan het kind. Dit vergroot de motivatie.

101


We beschikken over een ruim aanbod van geschikt materiaal, zoals Plustaken, Somplex, Kien, Zelfstandige Leergidsen, Vooruit, Bolleboos en verschillende educatieve spelen. (Zie voor een compleet overzicht map 2, F 1, G 0). Aangezien de aangepaste leerstof niet vrijblijvend is, zal er ook een beoordeling plaats moeten vinden. Hierbij wordt niet alleen het product beoordeeld, maar ook het proces. Hierbij moet dan gedacht worden aan inzet, creativiteit, enthousiasme, plannen, werkverzorging. In de toekomst zal dit ook op gestandaardiseerde wijze op het rapport vermeld gaan worden.

Projectgroep We werken op de Mariaschool met een groepsoverstijgende projectgroep van (hoog)begaafde leerlingen uit groep 4 t/m 8. Hiervoor komen leerlingen in aanmerking die over de hele linie bovengemiddeld presteren. Deze groep komt 1 keer per week onder leiding van de intern begeleider bij elkaar. Daarnaast werken ze individueel of in groepjes aan hun onderwerp op zelfgekozen momenten door de week. De activiteiten worden vastgelegd in een logboek. (zie map 1, C 1, C 2, C 3). Ook bieden wij de mogelijkheid aan kinderen in groep 8 om mee te doen aan de landelijke toptoets. Deze toets is bedoeld voor meerbegaafde leerlingen.

Orthotheek

In de orthotheek zijn signalerings-, diagnosticerings-, kenmerken- en onderpresteerderslijsten aanwezig. Ook zijn hier verrijkingsmaterialen en middelen te vinden. De procedures, afspraken en formulieren, die op de Mariaschool gehanteerd worden, zijn in de orthotheek. Verder is er ook achtergrondinformatie en uitgebreide documentatie. De intern begeleiders zorgen ervoor dat deze informatie up to date blijft en dat ook zij zelf van de laatste ontwikkelingen op de hoogte zijn.

102


1.1.1.1.1 Bijlage 2: de zorglijn

1.1.1.1.2 GROEPSNIVEAU groep

1. overleg tussen leraar en IB-er

zorgleerling

GROEPSNIVEAU Bij positief resultaat

handelingsplan

S C H O O L

ouders informeren

Bij negatief resultaat

SCHOOLNIVEAU

2. leerlingbespreking op schoolniveau (LVS bespreking)

H O U D T

handelingsplan

Bij positief resultaat


CLUSTER NIVEAU

Bij positief resultaat

3 A. overleg intern begeleider met - Medewerker Expertis - Collegiale consulent (afhankelijk van dat advies naar 3B of

O U D E R S

3 B. handelingsplan

O P


5 A: Advies:

4A. Aanmelden en bespreken in het Zorgplatform met OWKRapport + bijlagen: Strategiebespreking over evt. nader onderzoek of ….

D E

Handtekening ouders vragen

H

BaO; Met of zonder extra hulp

1.2

4B. Zorgplatform : Adviesbespreking

Basisschool informeert ouders

BOVEN-

SCHOOLS NIVEAU

5B. Permanente Commissie Leerlingenzorg

5C. Commissie van Indicatiestelling

1.1.1

Ou ders

melden aan

1.3

6A: -

6B: +

6C: -

6D: +

Basisschool informeert

2. via PCL naar SBO

103


1.1.1.1

S

Ouders 1.1.1.1.1.1

3. met Rugzak naar BaO

melden aan bij REC / PCL / BaO

104


BIJLAGE 6 Kwaliteitsmonitoring We hanteren de volgende instrumenten om kwaliteit te bewaken: Overzicht instrumenten externe en Aandachtsgebied interne evaluatie

Frequentie

Jaarevaluatie onderwijskundige ontwikkelingen n.a.v. schooljaarplan

Beleidsvoornemens Voortgang ontwikkelingen

Jaarevaluatie/ aandachtspunten nieuwe schooljaar schoolniveau

1 x per jaar

Onderzoek uitstroomcijfers en Cito Eindtoets groep 8 Rapportages inspectie

Outputinformatie

Eindresultaten

1x per jaar

PKO, KO

Toetsing vastgestelde indicatoren Welbevinden personeel/kinderen en ouders Cognitieve ontwikkeling/ onderwijsinhoudelij k

Doorlopend

Tevredenheidonderzoek personeel/kinderen en ouders CITO analyse

Periodiek medisch onderzoek RI&E Jaarverslag ARBO dienst Controle speelpleinen Controle speelzalen NEN 3140 Electrische installaties Raet verzuimmanager Aarbeidsomstandigheden spreekuur

Beekveld en Terpstra Kwaliteitsmeter Opbrengsten van het onderwijs en aanbevelingen

1 x per 2/4 jaar 1 x per jaar

1 x per 4 jaar 1 x per 4 jaar 1 x per 4 jaar 1 x per jaar 1 x per jaar 1 x per 4 jaar Doorlopend Doorlopend

105


BIJLAGE 7

106


Missie van onze school. De Mariaschool is een open katholieke basisschool die de kinderen wil begeleiden op hun weg naar volwassenheid. Uiteindelijk hopen we dat elk kind op die manier later zelfstandig, sociaal, positief kritisch kan functioneren in onze maatschappij. Het motto van onze school. “Liefde en grenzen, maken van kinderen fijne mensen” Dit is het motto van onze school. Middels dit motto geven we aan, hoe we de kinderen, die door ouders aan ons toe worden vertrouwd, willen begeleiden. Liefde, om de kinderen het gevoel te geven dat ze belangrijk zijn en er mogen zijn. Grenzen om voor de kinderen een veilige en vertrouwde omgeving te scheppen. In zo’n omgeving kan elk kind groeien tot een fijn mens. Visie op ICT-gebied -

-

In de huidige maatschappij wordt gebruik gemaakt van computertechnologie. We willen de kinderen voorbereiden om later goed te kunnen functioneren in deze maatschappij. De kinderen moeten daarom een aantal elementaire basisvaardigheden met de computer kunnen. Doordat kinderen al vroeg overweg gaan met computers en internet willen we veilig en verantwoord internetgebruik bevorderen om de kansen van media volop te benutten. Computertechnologie willen we inzetten om het leren aantrekkelijker te maken voor de kinderen. Vele kinderen denken meer beeldend. We willen het lesgeven meer ondersteunen met beeld en geluid. Creatief gebruik van huidige media willen we bij de kinderen stimuleren. Leerkrachten moeten een goed overzicht hebben betreffende de vorderingen van de kinderen en tijdwinst halen uit de beschikbare werktijd om een overzicht te krijgen.

107


Intern

SWOT STERKTE -Infrastructuur – veel werkplekken -materiaal redelijk up-to-date -vele leerkrachten maken gebruik van digibord -vanaf groep 3 in elke groep een digibord -3 ICT-vergaderingen per schooljaar -de meeste collega’s zijn ICT-minded -er wordt veel gebruik gemaakt van de mail - we hebben een webbased administratie programma - er is een nieuwe website

Extern

KANS

-er zijn steeds meer mogelijkheden om digitaal tegemoet te komen aan beeldend denken -ICT als zorgondersteuner bij zorgleerlingen -samenwerking van Heutinkscholen binnen SKOT – innovatie -Meer uitdaging -goede software bij methodes -goede software om tijdwinst te halen bij diagnosticeren van toetsen

ZWAKTE -er is te weinig methodegebonden software bij de vakken taal / lezen / rekenen - er is een niveauverschil op ICT-gebied tussen leerkrachten -personeel heeft geen school mailadressen - niet bij iedereen is voldoende softwarekennis - een aantal oudere leerkrachten kunnen moeilijk nieuwe items toepassen bij het lesgeven -vaak zijn computers nog onbezet – vooral het computereiland -momenteel geen ICT-lessen meer gericht op vaardigheden op gebied van tekstverwerking en presentatie en gericht op veilig internetgebruik -geen digibord of touchscreen bij kleuters -geen internetaansluiting in Klokhuis - onvoldoende financiën komende jaren door investering afgelopen jaren - er is geen ICT-beleidsplan - er is te weinig tijd voor de ICT-er - er is geen duidelijke taakbeschrijving van de ICT-er BEDREIGING -er komt teveel informatie op ons af -door webbased administratieprogramma bestaat de kans dat het personeel teveel thuis werkt -hoge kosten licenties bij software methodes -we zijn afhankelijk van de computer en het digibord - door teruggaan in de formatie te weinig tijd voor aparte ICT-lessen en ambulante tijd ICT-er

Confrontatiematrix / analyse Een aantal enquetes en analyses hiervan worden eerst hieronder weergegeven en daarna de analyse van bovenstaande SWOT. - Een enquête uit 2009 Aan de hand van de doelen uit bijlage 1 konden leerkrachten een top 5 samenstellen van doelen die we in de komende tijd graag willen realiseren. De uitslag hiervan vind je in onderstaande grafiek.

108


ingevuld 7 september 2009 leerkrachten Mariaschool

Overzicht ICT-doelen het ICT-doel LVS digibord vaardigheden website software methode software RT complessen - leerlijn samenwerken klassenmanagement software evaluatie eigen vaardigheden info per mail veilig internetten werkstuk / powerpoint software op niveau controle leerkrachten

aantal keer aangegeven 6 5 5 5 7 8 2 2 6 2 1 1

11 leerkrachten blad ingevuld

3 2 1

Afgelopen jaren is veel besteed aan de LVS binnen het administratieprogramma ESIS, aan training van digibordvaardigheden, computerlessen vanaf groep 5 en het bekijken van softwareprogramma’s die op het netwerk staan. Afgelopen jaar zijn de computerlessen niet doorgegaan. Het team wil dit toch graag weer oppakken.

109


-

Vier in balansteam test Dit is een nulmeting om na te gaan waar we als Mariaschool op dit moment op ICT-terrein staan. Om een goed beeld te krijgen is de test opgesplitst in een afname voor alleen de ICTer, daarna ICT-er en directeur en dan het hele team.

Vier in Balans teamtest – resultaten alleen ICT-er

ind4 ind3 ind2 ind1 ind0

37 21 79 75 77

1 1 1 1 1

Gedownload op: 10 Januari 2011 naam ICT-er

ICT-terrein 77

ICTinfrastructuur 75

deskundigheid 79

Visie en beleid 21

Eucatieve programmatuur 37

Vier in Balans teamtest – resultaten directeur en ICT-er

ind4 ind3 ind2 ind1 ind0

43,5 27 64,5 71,5 70,5

1 1 1 1 1

110


Gedownload op: 11 Januari 2011 naam ICT-terrein ICTinfrastructuur ICT-er 77 75 Directeur 64 68

deskundigheid 79 50

Visie en beleid 21 33

Eucatieve programmatuur 37 50

Vier in Balans teamtest – resultaten hele team

ind4 54,33333 1 ind3 42,33333 1 ind2 51 1 ind1 61,5 1 ind0 62,33333 1

Gedownload op: 24 Januari 2011

111

Mariaschool Wierden Schoolondernemingsplan 2011 – 2015 naam

ICT-terrein

ICTer/bovenbouw Directeur Middenbouw Middenbouw onderbouw onderbouw Bovenbouw Middenbouw kleuterbouw Bovenbouw Kleuterbouw bovenbouw

-

ICTinfrastructuur

deskundigheid

Visie en beleid

Eucatieve programmatuur

77

75

79

21

37

64 56 57 66 61 69 52 62 67 51 66

68 53 71 62 55 47 56 68 62 53 68

50 33 50 42 62 66 37 58 42 43 50

33 41 48 23 58 50 50 66 25 64 29

50 37 75 26 75 68 56 56 48 68 56

Hieruit blijkt dat visie en beleid vooral meer aandacht moet krijgen. Het gebruik van ICT moet beter tot stand komen. Enquête Terpstra en Beekveld november 2010 In de uitslag geven leerkrachten ICT een 3,5 (maximaal 5 punten) en ouders 3,7. Leerlingen van de drie hoogste groepen geven 3,0. Hieruit zouden we de conclusie kunnen trekken, dat kinderen te weinig uitdaging met computers krijgen. Te vaak zijn computers nog onbezet. Ouders denken wel dat de computers aantrekkelijk genoeg zijn voor de kinderen. Hier moeten we nog meer rendement uit halen.

SWOT analyse 1. Sterkte om zwakte af te zwakken: Omdat we behoorlijk wat werkplekken hebben met computers moeten we deze beter inzetten. Velen willen met de computer overweg, waardoor we computers in moeten zetten bij vakken als rekenen / taal / lezen. De vergaderingen kunnen gebruikt worden om voldoende kennis te krijgen van de software. De knowhow van een aantal leerkrachten op ICT-gebied kan ingezet worden om het niveau van andere leerkrachten omhoog te krijgen. Om een duidelijke koers te bepalen moeten we een ICT-beleidsplan hebben waar iedereen zich in kan vinden, zodat het niveauverschil tussen de leerkrachten niet groter wordt. De ICT-lessen zouden door leerkrachten gegeven kunnen worden die goed overweg kunnen met de computer. 2. Sterkte om bedreigingen tegen te gaan: Software bij nieuwe methodes moet goed bekeken worden en zo ingevoerd worden dat het op de juiste manier geïmplementeerd wordt. Door het teruggaan in de formatie moeten we bekijken of de ICT-lessen zelfinstruerend gemaakt kunnen worden, zodat vanaf groep 5 alle groepen de elementaire basisvaardigheden op ICTgebied krijgen en de leerkrachten dit kunnen begeleiden. In de ICT-vergaderingen kan dit geëvalueerd worden. 3. Sterkte om kansen te creëren: Bij nieuwe methodes kunnen we de software gebruiken om de kinderen meer uitdaging te bieden. De software kan zorgen om een goed groepsoverzicht te krijgen, sneller een toets nagekeken te krijgen met daarbij een diagnoseplan. Door deze tijdwinst zijn leerkrachten beter in staat de klas te managen. Het digibord maakt ons in staat meer geluid- en beeldmateriaal aan te bieden aan de leerlingen. 4. Kansen om zwakte te verminderen: De groepen 1 en 2 zouden hun leerlingen, die beeldend denken, beter kunnen bedienen door gebruik te maken van een digibord of touchscreen. 5. Kansen om bedreigingen te verminderen: Door ons alleen te richten op software van nieuwe methodes die we uitkiezen, gaan we niet kijken naar andere informatie wat op ons afkomt. De aanschaf van software behorende bij de nieuwe methode hoeft niet direct te drukken op de financiën van ICT.

Strategische doelen 1.

We willen meer rendement halen uit de ICT-middelen die we hebben.

112


2. We willen leerlingen meer uitdaging bieden door software bij nieuwe methodes en meer geluid- en beeldmateriaal in de lessen 3. In de onderbouw moet ICT ook goed geoutilleerd zijn.

Tactische doelen (smart) Deskundigheid 1. 80% van de leerkrachten moeten binnen één schooljaar na invoering van software bij aanschaf van een nieuwe methode op basisgebieden deze kunnen hanteren. 2. Alle leerkrachten moeten het leerlingvolgsysteem van software bij nieuwe methodes na een half jaar na invoering kunnen hanteren. 3. Aan het eind van schooljaar 2013-2014 moet 80% van alle leerkrachten eens per week minstens twee keer gebruik maken van digitaal beeld- en/of geluidmateriaal om een les uitdagender te maken. 4. Aan het eind van schooljaar 2012-2013 moet 80% van de leerkrachten het digibord kunnen hanteren met elementaire basismiddelen van het bijbehorende softwareprogramma.

Digitaal leermateriaal 1. Alle leerlingen moeten op eigen niveau een jaar na invoering van nieuw softwaremateriaal op gebied van basisvakken dagelijks mee kunnen werken. 2. Vanaf schooljaar 2011-2012 moeten alle leerlingen vanaf groep 5 maandelijks les krijgen in het werken met microsoftprogramma’s . 3. In schooljaar 2012-2013 kunnen ouders de nieuwsbrief digitaal ontvangen.

ICT Infrastructuur 1. Aan het eind van 2012 wordt bij de kleuters dagelijks gebruik gemaakt van een digibord. 2. Vanaf 2012 moet het computereiland door alle groepen zo gebruikt worden, dat elke groep hier 2x per week gebruik van maakt.

Welke bovenstaande doelen zijn voor ons nieuwe terreinen op ICT-gebied: Innovatie 1. In schooljaar 2012-2013 kunnen ouders de nieuwsbrief digitaal ontvangen. 2. Alle leerkrachten moeten het leerlingvolgsysteem van software bij nieuwe methodes na een half jaar na invoering kunnen hanteren.

Daarnaast: In 2012/2013 zullen we de server gaan vervangen. De nieuwe server zal nieuwe mogelijkheden geven, waaronder nieuwere besturingsprogramma’s op alle computers.

113


114


115


116


Operationaliseren Domein: ICT Infrastructuur Doel: Vanaf 2012 moet het computereiland door alle groepen zo gebruikt worden, dat elke groep hier 2x per week gebruik van maakt. Schooljaar: 2011-2012 Indicator Norm Activiteiten Financiën Instrument Evaluatie - Overzicht - 50% van - In vergadering - nihil - In - In najaar maken van beschikbare eind schooljaar vergadering tijdens eerste beschikbare tijd is 2010-2011 aandacht ICTtijd verdeeld aankondigen voor het vergadering - Invullen over alle roosterinvulling rooster het gebruik rooster van groepen - Invulformulier - Observatie evalueren gebruik door rooster in of tijden - Begin 2012 een hele lerarenkamer goed opnieuw groep begin schooljaar gebruikt evalueren en - Regels 2011-2012 worden dan de gebruik goed - Leerkrachten manier van zichtbaar consequent t.a.v. roosteren en ophangen naleving regels regels van - Het borgen bij gebruik gebruik van manier borgen van roosteren en naleving regels van gebruik Domein: ICT Infrastructuur Doel: Aan het eind van 2012 wordt bij de kleuters dagelijks gebruik gemaakt van een digibord Schooljaar: 2011-2012 en schooljaar 2012-2013 Indicator Norm Activiteiten Financië Instrument Evaluatie n -Aanschaf -kosten -overleg met - bij -Alle digibord in kleuters Kleuterleerkracht digibord kleuterleerkracht vergadering 2011 all-in en en directeur besluitvormi komen en krijgen uitleg -Software €4400,- -bij aanschaf ng aanschaf dagelijks over hiervoor in Infothee meteen cursus -tijdens en na mogelijkheden -één aanraking van digibord bij k regelen cursus leerkracht met een - kosten -met directeur en -na 2 maand Heutink krijgt cursus kleuterleerkracht in gesprek digibord. - Na aanschaf voortrekkersr -In een en data evaluatie met leerkrachten een ol rooster vaststellen leerkracht cursus -rooster -na 1 jaar worden basishandelingen gebruik vanaf alle -december schooljaar kleuters 2012 2012-2013 opgenome n om zelf op het digibord te werken

117


Domein: Digitaal leermateriaal Doel: Vanaf schooljaar 2011-2012 moeten alle leerlingen vanaf groep 5 maandelijks les krijgen in het werken met microsoftprogramma’s. Schooljaar: 2011-2012 Indicator Norm Activiteiten Financiën Instrument Evaluatie 70% van de - in 1e ICT- In - Elke zelfinstruerende leerlingen vergadering kopieerkost vergadering ICTboekjes van Bits hebben heel leerkrachten en voortgang vergaderin vermenigvuldig het boekje instrueren over bespreken g en in het gang van - Observatie voortgang - tweetallen schooljaar werken met of op bespreken maken om doorgenom deze boekjes afgesproken - Eind samen aan de en en - boekjes door tijd leerlingen schooljaar opdrachten te verwerkt Hienke laten gebruik navragen werken vermenigvuldig maken van hoeveel e -groep 5 2 helft en computereila leerlingen schooljaar paint nd boekjes - groep 6 word uit hebben - groep 7 powerpoint en word - groep 8 excel - rooster indeling computereiland Domein: Doel:

deskundigheid 80% van de leerkrachten moeten binnen één schooljaar na invoering van software bij aanschaf van een nieuwe methode op basisgebieden deze kunnen hanteren.

Schooljaar: ? Indicator - Software op server - korte handleiding maken

Norm 80% van de leerkrachten moet na één jaar goed met dit programma kunnen werken

Activiteiten - Uitleg tijdens ICTvergaderingen - een handleiding als leidraad maken

Financiën Prijs software nog opzoeken

Instrument Elke ICTvergadering met het programma werken / evalueren

Evaluatie Tijdens ICTvergaderingen.

Domein: Doel:

digitaal leermateriaal Alle leerlingen moeten op eigen niveau een jaar na invoering van nieuw softwaremateriaal op gebied van basisvakken dagelijks mee kunnen werken. Schooljaar: ? Indicator Norm Activiteiten Financiën Instrument Evaluatie

118


- software op server - rooster voor leerlingen om met programma te werken - kinderen kunnen op eigen niveau met het programma werken -eventueel korte handleiding

- alle leerlingen krijgen als taak om dagelijks met het programma te werken

- Uitleg programma via digibord door leerkracht - eventueel door ICT-er een korte handleiding maken

Prijs software nog opzoeken

Elke ICTvergadering met het programma werken / evalueren

Tijdens ICTvergaderingen.

3x per jaar zal een ICT-vergadering in het vergaderrooster opgenomen worden. Wanneer een nieuwe methode met daarbij nieuw softwaremateriaal uitgekozen wordt, zal het aantal ICTvergaderingen in overleg met directie uitgebreid kunnen worden tot maximaal 5.

119

Mariaschool Wierden Schoolondernemingsplan

Recommend Documents