SCHOOLONDERNEMINGSPLAN 2011-2015
Juni 2011
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
INHOUDSOPGAVE Pag.
Inleiding
3
Hoofdstuk 1
Leiderschap
5
Hoofdstuk 2
Strategie en beleid
13
Hoofdstuk 3
Management van medewerkers, middelen en processen
17
Hoofdstuk 4
Klanten en partners
21
Hoofdstuk 5
Medewerkers
25
Hoofdstuk 6
Maatschappij, bestuur en financiers
27
Hoofdstuk 7
Verbeteren en vernieuwen op schoolniveau
29
Bijlage 1
Opbrengsten kinder enquête 2011
30
Bijlage 2
Opbrengsten ouder enquête 2011
39
In de vergadering van 22 juni 2011 heeft de MR ingestemd met het Schoolondernemingsplan 2011-2015 van Basisschool Scharn. Maastricht, juni 2011 Lou Lahaije, voorzittter MR Basisschool Scharn Eef Karsten, directeur Basisschool Scharn
2
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Inleiding Het belangrijkste uitgangspunt voor het schoolondernemingsplan vormt het Strategisch programma 2015 van MosaLira. Scholen van MosaLira laten zich in hun verantwoordelijkheid leiden door de onderstaande missie. Missie van MosaLira MosaLira biedt een veilige uitdagende leeromgeving waarin kinderen zich ontwikkelen tot verantwoordelijke en succesvolle medeburgers. Ouders zijn partners bij het onderwijs. Persoonlijke talenten, respect voor elkaar en een duurzame samenleving zijn voor MosaLira leidend. Voor elke school is de hoofddoelstelling van MosaLira van toepassing:
MosaLira streeft naar het behalen van een maximale leeropbrengst voor ieder kind In de visie van MosaLira dient op de onderstaande punten in 2015 het volgende stichtingsbreed bereikt te zijn.
Beter benutten van haar breed onderwijsaanbod en goede kwaliteitszorg 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Iedere school is een centraal aangestuurde kindcentrum. Er is een expertisecampus en de ‘één loket functie’ is gerealiseerd. Alle scholen hebben een vastgesteld zorgprofiel. Er is een duidelijk kader beschikbaar waarbinnen het benutten van specifieke expertise van medewerkers binnen de totale stichting geborgd is. Voor elke school is vastgelegd welke bijdrage er geleverd wordt aan de hoofddoelstelling van de stichting en waarin de school excelleert. Elke school betrekt ouders als partner actief bij de ontwikkeling van hun kind en de juiste schoolkeuze. Iedere school rapporteert periodiek en transparant op welke manier zij ervoor zorgt dat de talenten van kinderen vroegtijdig gesignaleerd, benut en optimaal doorontwikkeld worden. Voor elke leerling wordt bepaald en met alle betrokkenen gecommuniceerd wat de maximale leeropbrengst is. Ieder kind heeft een digitaal portfolio dat ook toegankelijk is voor ouders en iedere leerkracht heeft een digitaal portfolio van de groepen leerlingen waarvoor hij verantwoordelijk is.
Versterken van de professionele cultuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
3
Kwaliteit is leidend bij beslissingen. Iedereen (h)erkent ongelijkheid. Er wordt gemobiliseerd op kwaliteit en op affiniteit. Rollen, verantwoordelijkheden en verwachtingen zijn duidelijk. De beslisser is degene die de leiding heeft over een bepaald deel van de organisatie of de totale organisatie. Er worden kansen geboden aan professionals, maar er worden ook eisen gesteld. Er heerst een aanspreekcultuur op verantwoordelijkheden. Er heerst een werkcultuur in plaats van overlegcultuur. Iedere professional vertoont voorbeeldgedrag.
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Versterken van het persoonlijk meesterschap 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Neem initiatief om de eigen professionele ontwikkeling vorm te geven en af te stemmen met de team- en de schoolontwikkeling. Maak de eigen interesses en passie kenbaar binnen de school en zoek mee naar mogelijkheden op welke wijze de passie vorm kan krijgen en benut kan worden in de ontwikkeling van de organisatie. Ken je eigen sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. Bouw netwerken op binnen maar ook buiten de school en opereer hier actief in. Evalueer of onderzoek systematisch het door jou gegeven onderwijs en andere activiteiten, om invloed op de koers van de schoolontwikkeling uit te oefenen. Geef eerlijke, open en constructieve feedback aan collega’s en vraag gericht feedback op jouw functioneren.
Binnen MosaLira wordt het INK Managementmodel gehanteerd als kwaliteitsinstrument. Dit model is bedoeld als hulp voor de scholen om periodiek de verbinding te kunnen leggen tussen de eigen specifieke situatie en de te behalen doelen in het schoolondernemingsplan.
In dit schoolondernemingsplan geeft de school per onderdeel van het INK model aan hoe hieraan invulling gegeven wordt ten einde de strategische doelen in 2015 te bereiken.
4
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdstuk 1: Leiderschap Leiders zorgen voor een gedeeld beeld van de bestaansreden en unieke kracht van de organisatie. Leiders bouwen dit beeld samen met leden en andere belanghebbenden van de organisatie op. Ze vertalen dit beeld naar een missie en visie en geven richting, inhoud en vorm aan de ambitie van de organisatie. Leiders zorgen voor de verbinding van de wensen en eisen uit de omgeving met de kennis, vaardigheden en creativiteit in de organisatie. Zij concretiseren in samenspraak met medewerkers de missie, visie en doelstellingen van de organisatie. Zodat zij richtinggevend zijn in de dagelijkse praktijk en inspireren het beste te geven. Leiders tonen persoonlijke, actieve betrokkenheid en streven naar het voortdurend verbeteren van de toegevoegde waarde voor de belanghebbenden. Leiders zoeken en vragen informatie om de organisatie te verbeteren. Zij creëren een open cultuur, waarin geluisterd wordt en waarin feed back wordt gestimuleerd en benut. Leiderschap vraagt zowel om initiatief en creativiteit, als om systematiek. Daarbij zoeken leiders naar feiten en meningen en nemen zij tijd voor reflectie. Leiders bevinden zich aan de top, maar ook op ieder ander organisatieniveau.
1.1
De omgeving
De school ligt in de Maastrichtse wijk Scharn, in het oosten van de stad. Aan de zuidkant grenst Scharn aan de voormalige zelfstandige gemeente Heer; in het westen vormt de A2 (nu nog in 2011) een grens. In het zuiden grenst Scharn aan de wijk Amby, ook een voormalige zelfstandige gemeente. Aan de oostkant ligt Bemelen (gemeente Margraten), op ca 2 km, achter een natuur- en landbouwgebied. In dit voedingsgebied ligt ook de wijk Wittenvrouwenveld. Twee andere basisscholen zijn gelegen in dit zelfde voedingsgebied, nl. OBS de Regenboog en Nutsschool-Oost, beide beheerd door Onderwijsstichting jong Leren.
De naam Scharn is afkomstig van een omstreeks 1100 gebouwde ridderburcht. Een van de bewoners van deze burcht was Adelbert van Scharn. De oude fundamenten van de burcht liggen op de plaats van de tegenwoordige Adelbert van Scharnlaan. Tot 1970 maakte Scharn deel uit van de gemeente Heer. Scharn bestaat uit enkele doorgaande straten met oudere bebouwing, met daaromheen een aantal uitbreidingsplannen uit verschillende periodes. Aan de Bergerstraat, de Bemelerweg en de Wethouder Van Caldenborghlaan liggen enkele fraaie hoeves en landhuizen. Het voormalige raadhuis van de gemeente Heer uit 1920 ligt aan het Raadhuisplein, aan de rand van Scharn. Het ontwerp voor de brede Adelbert van Scharnlaan, met enkele woonblokken van Frits Peutz, en het waaiervormige stratenplan tegenover de Sint Antonius van Paduakerk, dateren uit de jaren dertig en veertig.
5
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
In de jaren tachtig werd aan de oostkant van Scharn het uitbreidingsplan Keerderstraatje gerealiseerd, met grotendeels duurdere koopwoningen. In de jaren '90 werd het landbouwgebied tussen Scharn en Amby (Scharn-Noord) ontwikkeld, deels voor woningbouw, deels voor bedrijfshuisvesting in een parkachtige setting. Op het terrein van de gesloopte villa Aldegonda werd in 2005 de kleine woonwijk Aldegondapark voltooid. In de wijk zijn meerdere winkel- en horecavoorzieningen aanwezig, waaronder enkele hotels (bij het verkeersknooppunt Europaplein). Verder zijn er in de wijk diverse scholen gevestigd. In tegenstelling tot aanpalende wijken is het aantal verenigingen en aanbod op het gebied van sport en creativiteit voor kinderen beperkt. In Scharn zijn ook enkele (boven-)stedelijke voorzieningen aanwezig, zoals het Mondriaan Psycho-Medisch Streekcentrum Vijverdal, de hoofdvestiging van de Leeuwenborgh-opleidingen en een zwembad. In het noordelijk deel van de wijk bevindt zich het 15 hectare grote bedrijventerrein Scharn-Noord. De wijk is per openbaar vervoer goed bereikbaar. Scharn is een relatief welvarende wijk. Het opleidings- en inkomensniveau ligt hoger dan het gemiddelde voor Maastricht. De werkeloosheid ligt onder het gemiddelde, evenals de criminaliteitscijfers. Een ruime meerderheid van de bewoners woont in een koopwoning.
1.2
Spot op Maastricht
Stad van zo'n 120.000 inwoners. Historische stad met eeuwenoud centrum aan de Maas. Internationale kennisstad met Universiteit en hogescholen. In Europa bekend door het Verdrag van Maastricht. Cultuurstad! Met haar kunstvakopleidingen Conservatorium, Toneelacademie, Kunstacademie en Jan van Eyckacademie. Met het LSO, Opera Zuid, Kunstencentrum Marres, Toneelgroep Maastricht en theaterwerkplaats Het Huis van Bourgondië, geluidwerkplaats Intro In Situ, Het Geluid, poppodium Muziekgieterij, Pecha Kucha en filmhuis Lumière. Festivals als Musica Sacra, Nederlandse Dansdagen, Jazz Maastricht, Festival Jong, During TEFAF en Toneelstad Festival, het interculturele Manus van Allesfestival, festival Cement voor jonge theatermakers en het filmfestival Made in Europe. De stad van André Rieu en TEFAF. Maar ook de stad van een druk cultureel amateurleven (orkesten, harmonieën, zang- en toneelverenigingen) en een bloeiende volkscultuur, carnaval, reuzenfeesten en heiligdomsvaart. En natuurlijk het Bonnefantenmuseum, Museum aan het Vrijthof, Centre Céramique, NAI-Bureau Europa en het Natuurhistorisch Museum.
De bouw van de A2-tunnel (2012-2016?) en de Groene Loper is een omvangrijk project. Het beïnvloedt voor een lange periode de woon-, werk- en leefsituatie in de stad en de directe omgeving. Vele personen (bewoners, forensen, toeristen, verkeerdeelnemers), bedrijven en instellingen krijgen te maken met de uitvoering van dit ambitieuze plan voor Maastricht.
6
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
1.3
Kind Centrum Scharn
We zien een brede maatschappelijke ontwikkeling, die er toe leidt dat kinderen in toenemende mate uit gezinnen van tweeverdieners komen. Economische en emancipatorische ontwikkelingen zorgen ervoor dat steeds meer vrouwen na het krijgen van kinderen blijven werken. Meestal parttime, met een baanomvang, die de afgelopen jaren steeds verder is gegroeid. Deze ontwikkeling heeft er mede toe geleid dat bij wet is geregeld dat de school het ouders mogelijk moet maken beiden te blijven werken. Anders gezegd, de school moet ouders faciliteren en is verantwoordelijk voor het bieden van een sluitende dagopvang, en daarmee voor de organisatie van voorschoolse, tussenschoolse- en naschoolse opvang. Bij de uitvoering daarvan kan de school samenwerking zoeken met een andere partij, die dit voor de school regelt. Dit laat onverlet dat de school de eindverantwoordelijke is voor de realisatie van een dagarrangement. Bovengenoemde ontwikkelingen zijn ook aan bs Scharn niet onopgemerkt voorbijgegaan. Sinds 1985 is er een overblijfmogelijkheid binnen onze school. Aanvankelijk gerund door leerkrachten. Vanaf begin negentiger jaren gerund door ouders /vrijwilligers. Voor de Tussenschoolse opvang zijn twee coördinatoren en een kleine twintig medewerkers als vrijwilligers actief op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. In de afgelopen maanden hebben we gezien dat het aantal overblijvers sterk toenam in vergelijk met de afgelopen jaren. Jarenlang schommelde het totaal aantal overblijvers dagelijks tussen 100 en 130 kinderen. De huidige aantallen laten een verdubbeling zien. De beide coördinatoren en een grote groep medewerkers maken gebruik van de mogelijkheid om scholing te volgen, met als doel het verbeteren van de kwaliteit van deze tussenschoolse opvang. De circa 350 overblijvers verblijven in klaslokalen van de beide schoolgebouwen en de bovenverdieping van de bso Idefix. De schoolleiding onderzoekt de mogelijkheden van andere interne (binnen het Kind Centrum) en externe locaties. De samenwerking tussen basisschool Scharn (MosaLira), peuterspeelzaal Sjanulleke (STEPS), kinderdagverblijf de Flex (MIK) en buitenschoolse opvang Idéfix (MIK) bestaat al geruime tijd en is voortgekomen uit een gemeenschappelijke visie op het jonge kind. Deze instellingen slaan de handen ineen om een nog beter afgestemd aanbod te realiseren waar het kind en ouders alleen maar voordeel bij hebben.
7
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
1
2
3 4 5
1 : bso Idéfix 2 : basisschool Scharn, de Klok 3 : basisschool Scharn, de Klepel 4 : peuterspeelzaal Sjanulleke 5 : kinderdagverblijf de Flex
De drie instellingen hebben zich bereid verklaard om gezamenlijk een antwoord te geven op de vragen die ouders hebben en maken hiertoe gebruik van elkaars deskundigheid. Door deze samenwerking wordt het tevens mogelijk om aan ouders dagarrangementen aan te bieden die naadloos op elkaar aansluiten en zo gaan ontwikkelingsstimulering, opvang, educatie en zorg hand in hand in de vorm van een ononderbroken ontwikkelingslijn tussen 0 en 12 jaar. Naast opvang, educatie en onderwijs heeft het Kind Centrum Scharn het doel om, eventueel in samenwerking met buurtwerk, freelance medewerkers en andere bso’s, culturele activiteiten aan te bieden in de vorm van cursussen, workshops en clubjes.
1.4
De school
In 2011 bestaat de school 60 jaar. Er zitten ongeveer 480 leerlingen op school die grotendeels woonachtig zijn in de wijk Scharn of net in de daarbuiten gelegen wijken. De school wil actief inspelen op de veranderingen in de samenleving. Individuele verschillen tussen leerlingen worden herkend en erkend. Leren is vragen stellen. Kenmerken van het onderwijs en de school zijn: zelfstandig werken, samenwerken, verantwoordelijkheid dragen, structuur bieden, veiligheid en geborgenheid, ruimte voor nieuwsgierigheid en het ontplooien van talenten. In het onderwijs ligt de nadruk op het planmatig aanleren van kennis en vaardigheden. Op een evenwichtige manier wordt er aandacht besteed aan de sociale, emotionele, cognitieve, creatieve, motorische en culturele ontwikkeling en vorming.
8
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
1.5
Huisvesting
De school is gehuisvest in twee gebouwen, gelegen aan de Kloosterstraat. Het hoofdgebouw de Klok (1950, met aanbouw uit 1970) werd gerenoveerd in 1998. De dislocatie de Klepel werd oorspronkelijk als kleuterschool gebouwd in 1969. Sinds 1985 zijn de kleutergroepen in de Klok ondergebracht. In 2004 werden het gebouw en de bijbehorende terreinen van de Klepel gerenoveerd. In de Klepel is peuterspeelzaal Sjanulleke (Steps) te vinden. De Stichting Mik (Meerwaarde In 'n Kinderleven) beheert twee locaties, grenzend aan de terreinen van de basisschool, nl. het kinderdagverblijf de Flex (Kloosterstraat) en de buitenschoolse opvang Idéfix (Weth. van Caldenborghlaan).
1.6
Teamsamenstelling en contacten
Het team bestaat (medio 2011) uit 28 leerkrachten, een administratieve medewerker, een conciërge, een medewerker voor de civiele dienst, een directeur en een locatiedirecteur. De tussenschoolse opvang wordt dagelijks verzorgd door een team van 20 dames, onder leiding van twee coördinatoren. Basisschool Scharn werkt in het directeurenberaad van MosaLira en het Samenwerkingsverband samen met de directies van andere basisscholen. Middels netwerkbijeenkomsten voor Intern Begeleiders, Hoogbegaafdheid, wetenschap en techniek, cultuureducatie, lees coördinatoren, contactpersonen, BHV zijn er geregeld contacten met collega’s van andere basisscholen. De school werkt samen met de Jeugdgezondheidsdienst, Fontys Hogescholen, Xonar, Mondriaan zorggroep, Bureau Jeugdzorg, GGD, het Riagg, Stichting Trajekt, MEE, de REC-scholen en hun ambulante begeleiders en natuurlijk met de ouders en met hen die wettelijk een aantal taken (tijdelijk) hebben overgenomen. De locatiedirecteuren van bs Scharn en bs de Maasköpkes en de directeur samen in het maandelijkse zgn. REMclusteroverleg. Verder zijn er contacten met diverse instanties als Gemeente (o.a. sportzaken en leerplicht), Buurtplatform Scharn, Mik, Steps, Bso’s in de buurt, Parochie, jeugdkoor Sjamaes, voetbalvereniging Scharn, speeltuin, Kumulus, Het Brede Spoor, Radar, politie, buurtscholen voor primair en speciaal onderwijs, scholen voor voortgezet en hoger beroepsonderwijs, universiteit. 1.7 Basisschool Scharn, teamessenties In 2003 heeft het team van basisschool Scharn een visie beschreven en vastgesteld over het beeld van de gewenste toekomst. Daarmee werd geformuleerd welke richting het team voor basisschool Scharn wilde inslaan. In februari 2007 heeft het team deze visie herzien en aangescherpt. Daarbij is getracht om het verhaal uit 2003 terug te brengen tot twaalf essenties. Daartoe ging een proces vooraf van kritische bezinning. Dit resulteerde in de volgende formulering: Essenties die te maken hebben met de centrale pijler van ons strategisch bouwwerk1, (het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht en aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling) 1. We beschouwen elk kind als speciaal en willen dat elk kind zich optimaal kan ontwikkelen; 2. We willen daarbij tegemoet komen aan gevoelens als relatie (ik hoor erbij), competentie (ik kan dit), autonomie (ik kan dit zelf) en uitgaan van wat kinderen wel kunnen; 3. We werken aan veiligheid en geborgenheid voor leerlingen en personeel o.a. door de groepsgrootte van elke groep beperkt te houden; 4. We gaan ervan uit dat leren - dat betekenisvol is en aansluit bij de innerlijke betrokkenheid - het beste uit ons haalt; 5. Kernkwaliteiten van de leraar zijn inspireren, motiveren, sturen, begeleiden, corrigeren. Daartoe worden verschillende werkvormen toegepast en activiteiten georganiseerd.
9
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Essenties die te maken hebben met het fundament van ons strategisch bouwwerk (de professionele cultuur) 6. We willen als team enthousiasme, plezier en innerlijke betrokkenheid bij het schoolgebeuren uitstralen; 7. We stellen realistische en haalbare doelen op het gebied van onderwijs en organisatie. Daarbij stellen we duidelijke grenzen aan de verantwoordelijkheid van de school. Alle medewerkers kennen die doelen, onderschrijven en dragen deze uit; 8. We werken aan een prettige en zinvolle samenwerking in een open communicatie tussen de kinderen, de meesters en juffen, de medewerkers, de ouders en onze stakeholders; 9. We waarderen elkaar (Respect, gelijkwaardigheid). Op basis van een katholieke, humanistische identiteit hanteren we een tolerante houding t.o.v. andere culturen en godsdiensten; 10. We vinden het belangrijk dat er blijvend gewerkt wordt aan een positieve, proactieve en veranderingsgerichte houding bij alle teamleden en directie, waarbij we actuele ontwikkelingen blijven volgen, meegroeien en up-to-date blijven. Essenties die te maken hebben met de ondersteunende zijpilaar van ons strategisch bouwwerk (ons onderwijsaanbod) 11. We willen werken aan cognitieve en sociale vaardigheden, maar ook aan creativiteit en plezier in het leren; 12. We willen investeren in de inrichting en uitstraling van de gebouwen als inspirerende leeromgeving.
Het huidige onderwijs is constant in beweging. Zeker nu er tevens een stelsel wijziging staat aan te komen genaamd Passend Onderwijs. Dit betekent dat een voortdurende aanpassing vereist wordt van het onderwijsleergebeuren. In deze veranderende structuur wordt van iedereen bekwaamheid, kwaliteit en flexibiliteit verwacht. Dit vereist niet alleen bij- en nascholing, maar ook een aanpassing aan een steeds veranderende leerling-populatie. Dit gebeurt ook door een gericht aannamebeleid met betrekking tot nieuw personeel. Het actief inrichten van het netwerkleren zorgt ervoor dat de onderlinge samenwerking, de interesse en de motivatie om zich verder te ontwikkelen kan groeien. Vanuit de stichtingsbrede IPB gesprekkencyclus worden personeelsleden actief uitgenodigd om hun eigen persoonlijk ontwikkelingsplan te schrijven rekening houdend met persoonlijke ambities en organisatorische belangen. Als ondersteuning kunnen ze hierbij gebruik maken van de SBL competentie scan. In een cyclus van drie jaar wordt de voortgang geëvalueerd maar ook beoordeeld. Deze beoordeling is zowel gericht op ontwikkeling als op prestatie. De beoordelingsgesprekken worden door de directeur en locatiedirecteur gezamenlijk gevoerd. Tevens wordt een maal in de twee jaren de kwaliteitsmeter afgenomen waar ouders, personeel en management gevraagd wordt naar hun tevredenheid. Verrichten op schoolniveau Vooralsnog kent basisschool Scharn een locatiedirecteur, met overkoepelend een directeur. Deze vormen vooralsnog het managementteam, samen met drie bouwcoördinatoren. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn omschreven in de functiebeschrijvingen directeur en locatiedirecteur basisonderwijs. Beiden werken vanuit de principes van situationeel leiderschap. In situationele benaderingen wordt het gedrag van de leidinggevende gekoppeld aan het waarneembare gedrag van de individuele medewerker. Per situatie past een leidinggevende zijn stijl van leiding geven aan. Binnen het situationeel leiderschap is situationele controle een belangrijk begrip. Het verwijst naar de mate waarin leidinggevenden in staat zijn om het gedrag van hun medewerkers te beïnvloeden. Door het gedrag
10
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
van de medewerkers te observeren, en door het eigen gedrag (op individuele basis) aan te passen, is het voor een leider mogelijk om met vrij grote zekerheid te voorspellen wat het resultaat is van zijn ingrijpen. Vanuit deze leiderschapsstijl geeft het managementteam het strategisch plan 2015 en daarvan afgeleid het schoolondernemingsplan vorm. 1.8
Identiteit
1.8.A Visie op het kind Veiligheid voorop ! Een warm pedagogisch klimaat van veiligheid, welbevinden, geborgenheid, rust en regelmaat is een voorwaarde om te kunnen leren. Saamhorigheid en respect voor elkaar Een onderling gevoel van saamhorigheid zorgt ervoor dat je respectvol met elkaar omgaat, juist ook als de ander van je verschilt, bijvoorbeeld een andere godsdienst of huidskleur heeft. Verder werken we aan open en eerlijk communiceren. Persoonlijke ontwikkeling Een positief zelfbeeld, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid nemen voor jezelf, ontdekken van je talenten, en werken aan je kennis en basisvaardigheden. Wat ‘ontwikkeling’ betreft vinden we het belangrijk te zien dat een kind niet alleen een hoofd heeft, maar ook handen, een hart én een ziel (‘meervoudige intelligentie’). We vinden het dan ook belangrijk om - naast het weten en het denken - ook sociaal-emotionele, levensbeschouwelijke, creatieve, musische en motorische ontwikkeling van het kind te stimuleren.
11
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
1.8.B Onze visie op onderwijs Zorg dragen voor de kwaliteit van onderwijs betekent voor ons ook dat deze waarden als een rode draad door ons onderwijsprogramma lopen. De waarden die wij willen doorgeven aan de kinderen komen ook naar voren in de wijze waarop we steeds meer met de kinderen willen gaan werken. - ‘Saamhorigheid’ wordt gestimuleerd doordat we de kinderen zoveel mogelijk laten samenwerken (coöperatief leren). De kinderen leren zo open te communiceren en elkaar aan te vullen en te ondersteunen. - En ‘persoonlijke ontwikkeling’ wordt gestimuleerd doordat we de kinderen zoveel mogelijk betrekken bij hun eigen leerproces (activerend en zelfstandig leren) en door rekening te houden met individuele verschillen (adaptief onderwijs). Het leerstofaanbod: méér dan kennis en basisvaardigheden Over het algemeen wordt bij het woord ‘leerstof’ op de basisschool op de eerste plaats gedacht aan kennis en basisvaardigheden van het kind als taalvaardigheid, rekenen, zelfstandig kunnen denken e.d. We willen zoveel mogelijk denken vanuit samenhang (‘systeemdenken’). 1.8.C Onze levensbeschouwelijke visie Het stimuleren van veiligheid, medemenselijkheid en persoonlijke ontwikkeling mag je van elke Nederlandse basisschool verwachten. Maar op het punt van bijbelverhalen en vieringen onderscheiden we ons van bijvoorbeeld openbare, neutrale of islamitische scholen. De thema’s die in de verhalen aan bod komen worden met de kinderen verwerkt. Deze lessen werken toe naar schoolvieringen waarin de waarden die in de verhalen centraal staan vervolgens door de school als geheel worden beleefd (‘de school als waardengemeenschap’). Met ‘de school als geheel’ bedoelen we dan ook de ouders, de leerkrachten en het niet-onderwijzend personeel. De waarden veiligheid, medemenselijkheid en persoonlijke ontwikkeling gelden op onze school immers niet alleen voor de kinderen, maar ook voor de volwassenen die bij onze school betrokken zijn. Zo vinden we communicatie en samenwerking met ouders uiteraard van het grootste belang (‘Educatief Partnerschap’).
12
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdstuk 2: Strategie en beleid Missie en visie vormen het kader waarbinnen de organisatie haar ambities, strategie en beleid ontwikkelt, operationaliseert, uitvoert en bijstuurt. Bij het opstellen van de individuele schoolondernemingsplannen wordt het Strategisch Programma 2015 als basis gebruikt. De doelstellingen en aanwijzingen uit dit programma zijn leidend, maar kunnen worden aangevuld met schoolspecifieke doelstellingen. Wat zijn de centrale, bepalende keuzen die de school maakt voor de periode 2011-2015, op welke thema’s zet de school de komende jaren in? De volgende bronnen of bouwstenen werden geraadpleegd:
Strategisch Plan Mosalira 2015 (maart 2011) Schoolondernemingsplan basisschool Scharn 2007-2011 (juni 2007) Verslag Inspectie van het Onderwijs (juni 2010) Enquêtes 2008 en 2011 (ouderenquête, leerkrachten, leerlingen); Schoolzelfevaluatie (2011) Quickscan (oktober 2010) Verslag studiedag Kind op de Gang (februari 2011) Evaluatie Schoolondernemingsplan 2007-2011 (april 2011)
Na het bestuderen van bovengenoemde bronnen kon aangeven worden, waar de school al voldoet aan het gewenste kwaliteitspeil en welke punten nog aandacht verdienen in de komende periode. Op basis hiervan kwamen we tot een aantal aandachtspunten, die vertaald konden worden in globale beleidsvoornemens voor de komende vier jaar. Het maken van keuzes daaruit en de verdere uitwerking van deze voornemens in concrete beleidsopties was een taak van de directie en het gehele team van leerkrachten. De algemene beleidsvoornemens zijn nog steeds actueel. Ook het strategische bouwwerk, met de vijf pijlers, kan in de komende periode nog goed als kader blijven dienen. De komende vier jaar zal erop moeten worden toegezien dat de praktijk de theorie volgt. Alle plannen en de uitvoering ervan dienen geëvalueerd te worden.
13
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdthema’s voor de komende vier jaren Op basis van de bovengenoemde bronnen of bouwstenen zien we de volgende thema’s:
Optimaliseren klassenmanagement om passend onderwijs voor alle kinderen mogelijk te maken Gebruik maken van ICT als middel om onderwijs en organisatie te optimaliseren en met minder inspanning een beter resultaat te bereiken
Optimaliseren technisch leesonderwijs (in hogere groepen) Voortgang implementatie protocol dyslexie
Nadenken over optimale groepsgrootte en beleid vaststellen Bevorderen van een soepele overgang naar VO Toepassen van smartboardgebruik in de kleuterbouw Borging taalmethode Borging SEO-methode Opbrengstgericht werken met als doel het onderwijsaanbod aan te kunnen passen. Het vormgeven van inhoudelijk sterk muziekonderwijs Vergroting expertise leerkrachten op zorgniveau m.n. handelingsplannen: analyse, diagnose, evaluatie, gebruik logboek Begeleiden van leerkrachten in het realiseren van een doorgaande lijn bij compacten taal en rekenen Versterken van de positie intern begeleider in het kader van opbrengstgericht werken Leerkrachten stimuleren in het gebruik maken van de orthotheek Verder bekwamen in het digitaal vastleggen van leerling gegevens Het verkrijgen van specialisatie op het gebied van HB (de HB-expert) Idem lees- en taalproblematiek Opstellen, implementeren en vastleggen beleid t.a.v. onderwijs voor meer- en hoogbegaafde leerlingen Het vergroten van de kennis m.b.t. het omgaan met leerlingen met faalangst Idem PDD-NOS Leren werken met een ontwikkelingsperspectief (individuele leerlijn voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften) Versterken professionele cultuur en persoonlijk meesterschap Evenwichtige schooljaarverdeling van overlegmomenten en activiteiten Eerlijke verdeling van taken Optimaliseren werksfeer Leren omgaan met veeleisende ouders
Op Macro niveau worden de interne ontwikkelingen, resultaten, kansen en risico’s verkend en geëvalueerd op basis van het kader van de onderwijsinspectie. Het jaarlijks bestuursgesprek en de periodieke inspectiebezoeken zijn hiervoor geëigende middelen. Juni 2010 heeft de laatste visitatie plaatsgevonden en geresulteerd in een basisarrangement. Op Meso niveau wordt eenmaal in de twee jaar de kwaliteitsmeter afgenomen waar ouders, personeel en management hun mate van tevredenheid kunnen aangeven. Op Micro niveau zijn de klassenconsultaties een bron van informatie. De energie, inspiratie en motivatie binnen de organisatie wordt verkend en geïdentificeerd via de individuele gesprekken in kader van IPB cyclus, de teambesprekingen en afzonderlijke werkgroepen. Op basis van affiniteit en kwaliteit worden werkgroepen samengesteld.
14
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Verwachtingen en behoeften van belanghebbenden worden geïdentificeerd en vastgesteld door actief te netwerken en samenwerking met externe partners aan te gaan. Hierbij denkend aan de jeugdhulpverlening, zorginstellingen, partners in de naschoolse opvang e.d. Nauwe contacten met ouders en het organiseren van structurele ouder contact momenten zijn hierin eveneens een pro actief middel om informatie te verzamelen. Creëren op schoolniveau
Externe belanghebbenden (ouders en kindpartners) worden bij het beleidsproces betrokken door vaste momenten van overleg. Tevens zijn er structurele als incidentele overlegmomenten met de eerder genoemde externe partners. Dit alles met als doel om op basis van vernieuwde input het primaire proces te verbeteren en bureaucratie te verminderen. De school kent een medezeggenschapsraad die eenmaal in de zes weken overleg voert met de directie. De directie hanteert het principe dat alle gespreksonderwerpen behandeld dienen te worden als zijnde instemming gerechtigd. Vanuit missie en visie wordt het beleid gemaakt via het inrichten van stuurgroepen en werkgroepen die volgens een projectplan aan deelopdrachten werken. Implementeren op schoolniveau
Leerlingen zullen op basis van een concrete hulpvraag specifieke onderwijskundige ondersteuning moeten krijgen. Hiervoor kan en zal een bundeling van expertise noodzakelijk zijn. Een “expertise campus” zal moeten worden vormgegeven. De expertise campus zorgt voor een krachtenbundeling op regionaal als subregionaal niveau. De expertise campus intensiveert de samenwerking met overheden, ouders en zorg in het kader van Passend Onderwijs. Met betrekking tot begeleiding en advies: Ambulante begeleiding: directe ondersteuning van de reguliere school bij de opvang van ( geïndiceerde) leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Zo kan er gedacht worden aan het clusteren van de preventieve ambulante begeleiding vanuit het SBO met de ambulante begeleiding vanuit de REC’s. Voorbeelden hiervan in het land laten zien dat dit leidt tot een reductie van de kosten en reisuren voor de (preventieve) ambulante begeleiding en tot meer beschikbare uren voor de inzet in de school. Schoolontwikkeling : scholen ondersteunen bij de ontwikkeling van passend onderwijs. Professionalisering: specifieke praktijkgerichte professionalisering van leerkrachten, intern begeleiders en anderen in het regulier onderwijs. Pool van specialisten: passend onderwijs vereist een flexibele inzet van specialisten, zoals een logopedist of een onderwijsassistent die gespecialiseerd is in de begeleiding van ZML/ en ZMOK leerlingen. Scholen kunnen deze specialisten nu slechts voor korte tijd aanstellen, door een andere wijze van inzet van middelen te organiseren kunnen zij langduriger en flexibel worden ingezet op de scholen. Schakel naar een loket voor (jeugd)zorg en andere voorzieningen Voorziening voor specifieke leermiddelen. Ouderbegeleiding. Ouders worden tweewekelijks geïnformeerd via de Nieuwsbrief. De school kent een medezeggenschapsraad die eenmaal in de zes weken overleg voert met de directie. De directie hanteert het principe dat alle gespreksonderwerpen behandeld dienen te worden als zijnde instemming gerechtigd.
15
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Er is maandelijks overleg tussen schoolleiding en dagelijks bestuur van de oudervereniging, waarin ook aandacht is voor deze processen. Circa vijf keer per schooljaar bespreekt de schoolleiding thema’s of vragen rond beleidskeuzes met de schoolraad. Er is thans maandelijks strategisch en operationeel overleg tussen de schoolleiding en de partners binnen het KindCentrum. Medewerkers worden uitgenodigd voor verschillende overleggen : teamvergadering, bouwoverleg, paralleloverleg, studiedagen, workshops, werkgroepen, 1-op-1 overleg, waarin via meningsvorming naar beleidskeuzes wordt gewerkt. De medezeggenschapsraad speelt hierin een adviserende en instemmende rol. Wekelijks worden medewerkers geïnformeerd over actuele zaken m.b.t. onderwijs of organisatie via de zgn. BlikopdeWeek. Op basis van de gezamenlijke visie en missie, vastgelegd in het Schoolondernemingsplan, worden de operationele jaarplannen gemaakt. Deze worden in de loop van het schooljaar gemonitord door de schoolleiding en vormen inhoudelijke thema’s voor individueel, werkgroep- , (deel)teamoverleg of besprekingen met MR en Schoolraad. In het vierde deel van het schooljaar worden de opbrengsten van de jaarplannen geëvalueerd. De analyses en conclusies vormen nieuwe interventies voor het volgende jaarplan.
16
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdstuk 3: Management van medewerkers, middelen en processen Management van medewerkers, middelen en processen zorgt ervoor dat korte en lange termijn strategie en beleidsdoelen worden gerealiseerd met competente medewerkers, die zich geïnspireerd, gemotiveerd en gewaardeerd voelen in hun bijdrage aan de organisatie. De processen, de reeksen van samenhangende activiteiten waarin producten of diensten voor in- of externe klanten tot stand komen, vormen het hart van de organisatie. Door middel van de processen vervult de organisatie haar taken, ontwikkelt en levert ze haar producten en diensten aan klanten, realiseert ze haar missie, strategie en doelstellingen, verzekert ze haar bestaansrecht en bestuurt en reproduceert zij zichzelf. In de processen zijn de kerncompetenties van de organisatie en de samenwerking tussen haar medewerkers verankerd. De processen zijn de basis om competitief voordeel te behalen ten opzichte van andere organisaties en in de processen komt die specifieke werkwijze tot uiting die de organisatie uniek maakt. De organisatie benoemt in dit aandachtsgebied hoe ze haar kernprocessen identificeert, ontwerpt en het proceseigenaarschap bepaalt en belegt. Hoe ze deze processen invoert, stuurt, doorlicht, verbetert en beheerst, zodat voor de klant (en andere belanghebbenden) duidelijke en zichtbare toegevoegde waarde ontstaat. Tevens weet de organisatie welke processen en stappen daarin kritisch zijn en waar de risico's en kansen zitten. Een omslag maken van activiteitengericht naar opbrengstgericht onderwijs gebeurt niet van de ene op de andere. Er zijn geen blauwdrukken, elke school is anders, elk team is anders. Enkele suggesties, gebaseerd op literatuur: Verbinding met de missie van de school of stichting Het streven naar hoge opbrengsten zal alleen duurzaam zijn als het er voor de leerkrachten toe doet! Het realiseren van hoge opbrengsten wordt door veel leerkrachten ervaren als opgelegd. In de meeste gevallen zal dit niet leiden tot duurzame verbeteringen. Goede leiders leggen anderen niets op, goede leiders zorgen ervoor dat anderen het zichzelf opleggen. Daarom is het van groot belang dat opbrengstgericht werken verbonden wordt met de missie van de school. Zien de leerkrachten het als hun kerntaak om kinderen door middel van hoge opbrengsten optimale kansen te bieden? Vinden ze het echt belangrijk dat elk kind leert en willen ze daadwerkelijk het verschil maken voor alle kinderen? Leerkrachten zullen het realiseren van hoge opbrengsten moeten zien als een kerntaak van de school en van hun werk. Niet als een opdracht die hen van buiten door de inspectie wordt opgelegd. Inspirerende informatie over opbrengstgericht werken Wat is opbrengstgericht werken eigenlijk? Wat is het verschil met activiteitengericht werken? In hoeverre zijn de werkvormen die we gebruiken gericht op betere opbrengsten? Welke factoren spelen een belangrijke rol? Hoe hangen ze met elkaar samen? Wat is de rol van de leerkracht? Welke mogelijkheden zijn er om ermee aan de slag te gaan.? Recente ontwikkelingen kunnen hier aan bod komen, zoals breinvriendelijk onderwijs, gebaseerd op de snel toenemende kennis over de werking van de hersenen. Of ontwikkelingen op het gebied van meervoudige intelligentie, systeemdenken, denkgewoonten en andere kunnen een rol spelen. Hoe groter de gereedschapskist een leerkracht is, hoe beter hij of zij in staat zal zijn onderwijs op maat te verzorgen, kinderen te motiveren en aan te sluiten bij de pedagogische en didactische behoeften van elk kind (passend onderwijs realiseren).
17
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Daarbij zijn enkele stappen nodig: Het vaststellen van de leerstof en de doelen per vakgebied; Het ontwikkelen van toetsen om na te gaan of de kinderen de doelen hebben behaald. Analyseren en bespreken van de resultaten in (deel)teams; Samen lessen voorbereiden en het onderwijs verbeteren door van elkaar te leren; Nagaan of deze lessen een positieve invloed hebben op de opbrengsten. Concrete afspraken maken over acties Een van de grote problemen bij de ontwikkeling van scholen is wat Otto Scharmer “the actionless mind” noemt. Veel goede bedoelingen en prachtige visies, die niet of nauwelijks leiden tot actie. Hierbij spelen vier belemmeringen een rol: Het verleden: vroeger waren de resultaten toch ook goed; we hebben dit altijd zo gedaan; het ging toch goed. De toekomst: opbrengstgericht werken doen we nog wel een keer; we zijn al met zoveel bezig, het komt nu wel; nu even nog niet. Mijn rol: kan ik dat wel? Wat betekent dit dan voor mij? Vind ik dit wel leuk? De ander: de vijand buiten leggen; voordat dit mogelijk is, moeten die anderen eerst …. Intenties dienen te worden omgezet in acties. Dan kan door inspiratie, goede informatie, door klein te beginnen, door mensen ruimte te geven om te experimenteren, door te leren hoe het werkt door het werk te doen! Acties zijn gebaseerd op gedegen kennis van relevante uitgangspunten en succesvolle werkwijzen met betrekking tot opbrengstgericht werken. Blijf niet te lang praten, ga aan de slag.
We veronderstellen dat verandering bij jezelf begint, lef aanstekelijk is en het stapelen van lef uiteindelijk verandering in de omgeving kan bewerkstelligen.
18
We kiezen voor opbrengstgericht werken en willen daarna handelen. We kiezen voor algemene functieniveaus, een LA niveau en een LB niveau. Voor het LB niveau is het bezit van competenties het onderscheidende kenmerk: kennis (dus ook) opleiding, communicatieve vaardigheden (waaronder ook kunnen coachen) en een breed denkniveau en gedrag. Collega’s – en dus uiteindelijk veel leerlingen – profiteren mee van de senioriteit. Zo mogelijk wordt er gezorgd voor halfjaarlijkse formele gesprekken tussen schoolleider en leerkrachten, waarbij verwachtingen worden uitgesproken en wederzijdse afspraken worden gemaakt. Minimaal een keer per drie jaar vindt er een beoordelingsgesprek plaats. Centraal in het gesprek staat het vertoonde gedrag (bv. via klassenbezoek, deelname bij overleg) en wat dit gedrag betekent voor leerlingen en school (opbrengsten, collegialiteit, etc.). De vragen vanuit het POP-denken: Wie ben je? Wat wil je? Wat kun je? Wat wil je kunnen? zijn en blijven van de leerkracht (eigenaarschap). De leerkracht brengt dit, indien gewenst ter sprake en de schoolleider faciliteert gewenste ontwikkeling. Maak eigen keuzes en sta daarvoor! In de verschillende vormen van teamoverleg staat het opbrengstgericht werken centraal, heerst een positief klimaat (dialoog, elkaar bemoedigen, het delen van informatie, humor, feedback, actief luisteren, vertellen over wat je lastig vindt of waar je trots op bent, gebruik maken van spiegelende, zoekende en adviserende antwoorden). Sturen op teamontwikkeling, met als doel een team van samenwerkende leerkrachten, die gaan voor kinderen en oog hebben voor ouders/verzorgers en hun behoeften. Formele gesprekscycli als functionerings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken bestaan al langer, maar vormen geen doel op zich. Nog meer belang hechten we aan de informele gesprekken, niet
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
alleen binnen de school, maar ook in lerende netwerken buiten de school. Mits deze natuurlijk gaan over de verbetering van het eigen functioneren en dat van de ander. De visie en koers van de school en stichting moet door velen worden gedragen, maar ook worden ontwikkeld. De nadruk zou daarbij moeten liggen op de verbetering van de effectiviteit van het lesprogramma. Er zou meer ingezet kunnen worden op samenhang tussen ontwikkeling en allerlei lopende projecten, waarbij de opgedane kennis ook op andere terreinen overdraagbaar en inzetbaar is. Door het bevorderen van de professionele dialoog in de scholen van MosaLira (=kennis met elkaar delen en ontwikkelen, waarbij men elkaar aanspreekt op wat er (niet) gebeurt) en met elkaar nadenken over onderwijsontwikkeling is effectiever, dan alles zelf willen oplossen. De school als leergemeenschap, niet alleen voor kinderen, maar ook voor leerkrachten.
In eerste instantie zal de organisatie zich richten op een juiste werving en selectie van nieuw personeel, complementair aan reeds aanwezige expertise of invulling gevend aan gewenste expertise. Hierin is het principe van specialisme voor generalisme leidend. Daarnaast zal een gericht scholingsplan moeten leiden tot een gevarieerd en getalenteerd team van mensen. Professionaliseer, accrediteer en certificeer. MosaLira kent een werkgelegenheidsbeleid. En binnen MosaLira trachten we een optimaal mogelijke werkomgeving te creëren. Er vindt monitoring plaats op; ARBO/RI&E, ziekteverzuim en tevredenheid. De IPB gesprekkencyclus is middel om actief persoonlijke ontwikkeling te monitoren als ook prestaties te beoordelen. Met de in de notitie arbeidsduur en normjaartaak geformuleerde uitgangspunten trachten we optimale voorwaarden te scheppen voor de schoolontwikkeling en voor ieders individuele ontwikkeling, gericht op de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Zoals eerder aangegeven zijn op Micro niveau de klassenconsultaties een bron van informatie. Vragen die leerkrachten stellen kunnen zowel didactisch als pedagogisch van aard zijn. Om voorbereiding en nabespreking van de consultatie structureel vorm te geven, wordt er gebruik gemaakt van enkele formats, te weten: Lesvoorbereiding inclusief Kijkvraag Digitaal Kijkkader SBL Nabespreking klassenconsultatie / zelfreflectie / mijn ontwikkeling Evaluatie afspraken klassenconsultatie Klassenconsultaties worden gezien als een bron van informatie t.a.v. de ontwikkeling van individuele leerkrachten, echter ook van het gehele team. Overkoepelende vragen komen boven, hier kan men middels teamscholing aandacht aan besteden. Tevens komen er individuele vragen/doelen voor ontwikkeling, deze kunnen in het functionerings- of voortgangsgesprek verder worden uitgediept. Om de strategische doelen te kunnen behalen zal optimaal gebruik gemaakt moeten worden van de beschikbare middelen. Via een (meerjaren investering) begroting trachten we op basis van het schoolondernemingsplan en/of successievelijke beleidsplannen op onderdelen geldelijke investeringen te borgen. Op basis van een jaarverslag zal dan verantwoording afgelegd worden over de bestedingen in relatie tot de doelstellingen. Management van middelen is inzet geweest in het strategisch plan 2011. Zowel vanuit de door de stichting verzorgde scholing als ook het implementeren van het maken van begrotingen op schoolniveau maakt het managen op middelen inzichtelijk. Door het aanstellen van een directeur bedrijfsvoering en later een controller worden de scholen ondersteund in het financieel management. Momenteel wordt er gewerkt met een exploitatie begroting en een meerjaren investeringsbegroting. De meerjarenbegroting draagt bij aan een continu proces van vernieuwing borging en innovatie. Ze maakt transparant hoe de financiële onderleggers sturend zijn op het onderwijskundig- materieel- en personeelsbeleid.
19
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Management van processen vraagt daarnaast om evenwicht tussen enerzijds standaardisatie en regulering en anderzijds ruimte en handelingsvrijheid voor de professionele medewerker om in de praktijk adequaat te kunnen functioneren. De standaarden worden in beleidsnotities door de Stichting aangeleverd en de school zorgt daarbinnen voor de handelingsvrijheid van de professional. Leidende principes zijn hierin herkende en erkende ongelijkheid en het leidinggeven vanuit de principes van situationeel management. Daar waar mogelijk worden verantwoordelijkheden laag in de organisatie gelegd en smart geformuleerde opdrachten gegeven die op opbrengst worden getoetst. Er worden onder andere werkgroepen geformeerd die zelf verantwoordelijk zijn voor de te realiseren opbrengst. Daar waar blijkt dat dit niet het gewenste resultaat geeft neemt de directie zijn verantwoordelijkheid en grijpt in. In het individuele taakformulier worden extra taken met de betreffende personeelsleden besproken en afgesproken. Opbrengstgericht werken en het formuleren van ontwikkelingsperspectieven voor de individuele leerlingen zijn kritische succesfactoren. Meer dan in het verleden zijn deze twee opdrachten aan het onderwijs van wezenlijk belang.
20
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdstuk 4 Klanten en partners De bereikte resultaten voor klanten vormen de bestaansreden van de organisatie en zijn van essentieel belang voor haar continuïteit. In dit aandachtsgebied komt aan de orde in welke mate de organisatie voldoet aan de verwachtingen van de klanten, hoe sterk de positie ten opzichte van concurrerende c.q. vergelijkbare organisaties is en hoe partners de relatie met uw organisatie ervaren en waarderen. Er zijn drie categorieën van indicatoren: -
Waardering; Meningen van doelgroepen, die iets zeggen over de waardering van uw organisatie, uw producten/ diensten en dergelijke. Gedrag Indicatoren die iets zeggen over het gedrag van betrokken doelgroepen. Output Indicatoren die iets zeggen over het resultaat van de interne gang van zaken in de organisatie. Interne gegevens die informatie verschaffen over het geleverde product of de dienst.
De “klanten” van MosaLira zijn:
leerlingen
en hun ouders
De partners van MosaLira zijn:
ouders en verzorgers; kindpartners; facilitaire dienstverleners (financiering, accountancy, catering, schoonmaak, onderhoud, adviseurs); maatschappelijke dienstverleners; overheden.
Voorbeelden van succesbepalende factoren (klanten en partners): Waardering mening over kwaliteit van het onderwijs (WAT); mening over kwaliteit van de contacten en afhandeling (HOE); mening over deskundigheid en klantgerichtheid van de medewerkers (WIE); mening over kwaliteit samenwerking; mening over informatievoorziening; mening over nakomen afspraken; mening over reactiesnelheid en flexibiliteit; mening over het inspelen op klantverwachtingen in onverwachte situaties. Gedrag aantal klachten; aantal complimenten; aantal positieve aanbevelingen;
21
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
gevoelsbeleving kind; kind voelt zich competent; kind ontwikkelt zich zelfstandig; kind staat goed in relatie tot anderen; betrokkenheid; omvang marktaandeel; weerstand / medewerking.
Output kwaliteit doorstroom naar VO en/of werk; ontwikkelperspectief (instroom- en uitstroomprofiel); CITO-scores (eind- en tussentoets); mate van sociaal emotionele ontwikkeling; tevredenheid leerlingen; tevredenheid ouders; bevindingen inspectierapport; aantal doublures en kleuterverlenging; omvang in- en uitstroom. Kinderen De belangrijkste ”klanten” van basisschool Scharn zijn de kinderen. Zij worden geacht om op 4 jarige leeftijd de school voor het eerst te bezoeken en na 8 jaar weer te verlaten om naar de school van voortgezet onderwijs te gaan, die het beste bij hun past. De kinderen hebben recht op een schoolloopbaan die ononderbroken is. Kinderen leren met hoofd, hart en handen. De school kan hun niet alles leren, maar wil wel een leeromgeving creëren die uitdaagt om te leren. De school realiseert zich, dat kinderen maar een bepaalde periode van hun leven op deze school zitten. De school heeft tot taak om kinderen een veilig schoolklimaat te bieden waar optimale kansen geboden worden om zo goed mogelijk te functioneren in alle opzicht. Na de basisschool zal een kind verder gaan in zijn ontwikkeling en er dient een goede aansluiting te zijn op de volgende levensfase. Resultaten van de totale ontwikkeling moeten goed worden vastgelegd en beschikbaar zijn voor de volgende ontwikkelingsfase. Elk individu is uniek en zal ook unieke resultaten moeten halen, gerelateerd aan zijn eigen identiteit. Kinderen moeten nadrukkelijk betrokken worden bij het onderwijsleerproces. Ze moeten bewust worden dat zij de eigenaren zijn van hun leren. Inspraak en zelfstandigheid zijn derhalve belangrijke onderdelen van een succesvolle schooltijd. Een leerlingenraad, geeft aan kinderen de mogelijkheid om zeggenschap te krijgen in school. Kinderen kunnen middels de kwaliteitsmeter aangeven hoe zij over school denken. Het is belangrijk dat er met kinderen eerlijk wordt gesproken over de bereikte resultaten. Betrokkenheid van leerlingen bij hetgeen ze op school doen is belangrijk (metacognitie). Resultaten worden bijgehouden in het LVS, rapportages en dossiers. Ouders Ouders kiezen meestal voor hun kinderen, zeker op de leeftijd waarop kinderen voor het eerst naar school gaan. Ouders kiezen steeds bewuster, zeker als er een aantal scholen in de onmiddellijke nabijheid ligt. Ouders willen het beste voor hun kinderen en vergelijken het aanbod van de scholen. Ze zoeken de school die het meest past bij hun gedachtegoed over opvoeden en onderwijs. Scholen dienen transparant te zijn naar ouders en vooral duidelijk te zijn. “Zeggen wat je doet en doen wat je zegt” is het motto dat leidend zou moeten zijn in de omgang met ouders. In de vorm van een gedegen jaarverslag laat de school zien wat ze in het afgelopen jaar gedaan heeft en welke stappen er zijn uitgezet voor het nieuwe jaar. Door aan ouders duidelijk te maken wat ze wel en wat ze niet moeten verwachten creëer je helderheid en transparantie.
22
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Ouders kunnen hun mening over de school (gaan) geven middels de kwaliteitsenquête, waarin ze uitspraken (kunnen) doen over verwachtingen en opbrengsten. Ouders worden op de hoogte gehouden van de resultaten middels rapportages, inzage in leerlingdossiers, communicatie over leerlingvolgsystemen e.d. Het hebben van een goede nieuwsbrief is een belangrijk communicatiemiddel dat inzicht geeft in het dagelijks schoolleven. De inspraak van ouders is gerealiseerd door het hebben van een medezeggenschapsraad. Hierin wordt aan ouders officieel voorgelegd hoe het beleid van de school is en ouders hebben in veel gevallen instemming- of adviesrecht. De schoolraad vervult een klankbordfunctie naar de schoolleiding. De oudervereniging ondersteunt niet alleen bij diverse activiteiten, maar vervult ook een antennefunctie voor wat leeft in de schoolgemeenschap. Leveranciers De school ziet de voorschoolse opvang, het toeleverende en afnemende onderwijs als leverancier. De school wil zo zorgvuldig zorgen dat kinderen goed “landen”. Leerkrachten en schoolleiding maken daarbij gebruik van kennismaking- en intredegesprekken en dito formulieren. Voor schoolverlaters worden onderwijskundige rapporten opgesteld en verstrekt aan de ouders. Kinderdagverblijf de Flex, De peuterspeelzaal Sjanulleke en bso Idéfix zijn belangrijke partners in onderwijs en opvoeding. Veel van de kinderen die naar groep 1 komen hebben de PSZ Sjanulleke bezocht en een goede verstandhouding is belangrijk. Uitwisseling van de juiste gegevens van PSZ naar basisschool geeft een goede beginsituatie weer en verhoogt de startkansen van het jonge kind. Ook de terugkoppeling van PO naar PSZ is daarin belangrijk. Belangrijke partner voor de basisschool is het voortgezet onderwijs. Het VO dient te starten bij de mogelijkheden die het kind heeft. Een goede weergave van de resultaten en een warme overdracht geven de leerling een goede startkans in de brugklas van het VO. Het beschrijven van het adviseringstraject en het geven van uitvoering aan dit traject in goede samenwerking met het VO is van levensbelang. De tijd dat de VO-keuze werd bepaald door de uitslag van de eindtoets is voorbij. Het resultaat van de eindtoets is één van de indicatoren die een gedegen advies vormen. Andere indicatoren zijn het leerlingvolgsysteem, de behaalde resultaten van de methode gebonden toetsen, de objectieve toetsen, de (onderbouwde) mening van de leerkracht(en), de (onderbouwde) wens van de leerling, de (onderbouwde) mening van de ouders. Het advies dient te bestaan uit een uitgebalanceerde rapportage van genoemde indicatoren, weergegeven in een Onderwijskundig Rapport, dat voldoet aan landelijke normen. Daarnaast dient de basisschool kennis te hebben van het VO om zo een gedegen advies te kunnen geven. Trendanalyses van de vorderingen die leerlingen in het VO maken (gedurende de eerste 3 jaren) geven een goed beeld over de juistheid van het gegeven advies. Uit de regelmatige gesprekken tussen de leerkrachten groep 8 en de brugklascoördinatoren mogen we concluderen dat de VO-scholen positieve ervaringen hebben met oud-leerlingen en vertrouwen hebben in het gegeven advies.
De school beschikte over enkele instrumenten of documenten, waarmee de kwaliteit en waardering worden gemeten en zichtbaar gemaakt: 1. Inspectierapport juni 2010 a. Eindopbrengsten, taal en rekenen, over de afgelopen 3 jaren De school brengt haar eindopbrengsten in beeld met behulp van de Eindtoets van Cito. In de afgelopen drie jaren zijn de behaalde resultaten daarop alle jaren significant hoog. De inspectie beoordeelt de eindresultaten dan ook als goed. “Daarnaast kan worden opgemerkt dat deze eindresultaten op de verschillende onderdelen noch grote negatieve, noch positieve uitschieters laten zien en allemaal
23
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
bewegen rondom de I-lijn.” De opbrengsten zijn conform verwachting. In groep 7 worden vanaf 2010 de Cito-Entree toetsen afgenomen. De school besteedt veel onderwijstijd aan rekenen, taal en lezen. Er is in de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in actuele en bij het leerling niveau passende methodes en leermiddelen. De algemene lijn lijkt gunstig. Verbeterpunten: Aanpak feedback op procesgang (kinderen nog meer verantwoordelijk maken voor eigen leerproces) Doorgaande lijn voor aanvullend materiaal m.b.t. het automatiseren (rekenen) Afstemming op relevante verschillen van kinderen en tempodifferentiatie (vast te leggen in handelingsplannen en logboeken) Sturen op onderwijstijd op basis van analyse van toets gegevens. b. Tussenopbrengsten, taal en rekenen, zo mogelijk in meerjarenperspectief De inspectie beoordeelt de tussenopbrengsten aan de hand van een analyse van de resultaten voor technisch lezen in de groepen 3 en 4, rekenen en wiskunde in de groepen 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. Op alle vijf onderzochte toetsen kwam naar voren dat deze van voldoende kwaliteit zijn. Omdat alle vijf toetsen voldoende zijn beoordeelt de inspectie de tussenopbrengsten als voldoende. De school heeft de nodige investeringen gedaan en gaat nog doen in een versterking van de kwaliteit van het (m.n. technisch) leesonderwijs (leescoördinator/expert, aanschaf methode voor voortgezet technisch lezen) In de nabespreking constateerde de inspecteur dat het algemene beeld voor een deel hetzelfde is als vier jaar geleden, maar ziet ook verschillen. Constant is de goede kwaliteit van de opbrengsten. Er is veel meer aandacht voor kwaliteit en professionalisering, alsmede het transparant zijn en naar buiten treden. Als aandachtspunten noemt hij het vergroten van de competenties van leerkrachten, m.n. op het gebied van de leerlingenzorg. Denk aan de kwaliteit van de handelingsplannen en het klassenmanagement, waarbij middels effectieve instructie en zelfstandig werken momenten kunnen worden gecreëerd voor curatieve zorg (hulp naar onder- en bovenkant). Herziening van de positie van remedial teacher en intern begeleider. Kwaliteitszorg: Verzamel leerlingkenmerken en vertaal deze in beleid; Evalueer de opbrengsten (aan de hand van eind- en tussenopbrengsten) Evalueer het onderwijsleerproces (middels bv. visitaties) Toekenning : basisarrangement
2. Enquêtes Beekveld en Terpstra In de bijlagen zijn de opbrengsten en analyses van de enquêtes februari 2011 vermeld. Daarbij zijn – voor zover mogelijk – de resultaten vergeleken met eerdere enquêtes. 3. Vragenlijsten bij intake 4. Cijferlijsten voortgezet onderwijs van oud-leerlingen Deze lijsten, waarin de vorderingen van de oud-leerlingen gedurende drie jaren worden gemonitord, laten zien, dat het schoolverloop van deze leerlingen overwegend verloopt conform het schooladvies. 5. Mini-enquête over mate van tevredenheid bij VO over de contacten en geleverde schoolrapportages. De terugkoppelingen laten zien dat de scholen de schooladviezen en onderwijskundige rapporten als goed beoordelen. De contacten worden als zeer goed beoordeeld.
24
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdstuk 5 Medewerkers In dit aandachtsgebied komt de vraag naar voren in hoeverre de organisatie een toegevoegde waarde levert voor de medewerkers. Medewerkers zijn er voor de organisatie, maar omgekeerd is de organisatie er ook voor de medewerkers. De medewerkers zijn van grote waarde voor het realiseren van de strategische doelen. In de manier waarop leiding gegeven wordt, is gezocht naar de optimale mix tussen wat de organisatie nodig heeft, wat de (individuele) medewerkers kunnen en wat zij willen om zo de gewenste resultaten van de organisatie te bereiken. De medewerkers van MosaLira zijn:
onderwijzend personeel; onderwijsondersteunend personeel; vrijwilligers; managementteamleden en directie; externe professionals; langdurende vervangers; stagiaires.
Voorbeelden van succesbepalende factoren (medewerkers): Waardering mening over zinvolheid, uitdaging, afwisseling werk; mening over inspiratie, motivatie, ontplooiing; mening over werkomstandigheden, werkdruk; mening over werkoverleg; mening over arbeidsvoorwaarden; mening over leiderschap; mening over strategie en beleid; mening over sfeer en samenwerking; mening over informatie en communicatie; mening over kwaliteit interne diensten; mening over ontwikkelingsmogelijkheden; mening over nut, logica, redelijkheid, acceptatie van personeelsinstrumenten. Gedrag hoogte ziekteverzuim; aantal verloop; aantal ideeën en verbetersuggesties; participatie in (personeels-) activiteiten; mate van bijdrage tot het succesvol maken van collega’s; mate van klantgerichtheid; communicatie met kinderen ouders en externen; initiatief van medewerker ten aanzien van deelname aan cursussen en trainingen; participatie in communities of practise; verzoeken tot mobiliteit. Output aantal ontwikkelgesprekken; aantal voortgangsgesprekken;
25
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
aantal beoordelingsgesprekken; aanwezigheid werkoverleg in relatie tot normjaartaak; gerealiseerde Persoonlijke Ontwikkel Plannen; aantal geregistreerde ongevallen; professionaliseringsaanbod; realisatie functie mix; loopbaanontwikkeling; tevredenheidsmeting.
Medewerkers Leerkrachten zijn een uiterst belangrijke factor in het onderwijsleerproces. Ze zijn het kapitaal van de school en hebben de sleutelpositie in het bepalen van de kwaliteit van het onderwijs. Het is van belang dat leerkrachten van hoge kwaliteit zijn en dat er sprake is van professioneel leren van leerkrachten. Een factor, die hier een belangrijke rol speelt is de mate van dissonantie (of cosonantie) tussen nieuw verkregen informatie en de bestaande positie van de leerkracht.
wat zijn de leerbehoeften van onze leerlingen?
wat is het resultaat van ons veranderd handelen?
onderwijspraktijk
wat zijn onze eigen leerbehoeften?
ontwerpen van taken en ervaringen
Figuur 1: Cyclus van onderzoek en kennisontwikkeling door leerkrachten (Timperley, 2007)
Het leren van kinderen dient in de school het belangrijkste aandachtspunt te zijn. Zowel de (bege)leiders als de leerkrachten zouden alle ontwikkelingen en initiatieven van de school moeten bezien vanuit de vraag wat de impact is op het leren van de kinderen. De opbrengstgerichte leider krijgt een andere rol in de school: de uitdaging is om niet langer te functioneren als onderwijskundig leider met een focus op onderwijs geven, maar als leider van een professionele leergemeenschap, met een focus op het leren van de kinderen en de leerkrachten. De focus op leren, toetsen en opbrengsten vormt de hefboom voor het verbeteren van onderwijsleerprocessen. De effecten van deze aanpak zijn het grootste als de leiders zelf ook met elkaar samenwerken om betere opbrengstgerichte leiders te worden.
26
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Een goede ondersteuning, middels administratief en technisch personeel (bv. conciërge) is essentieel voor een basisschool. De TSO wordt geleid door twee coördinatrices. Zij geven leiding aan een team van 20 vrijwilligers. Er is maandelijks werkoverleg en regelmatig overleg met de schoolleiding. Naast de vaste medewerkers zijn er dagelijkse vele ouders, die op school meewerken. Voor een prettige en zinvolle ondersteuning is het essentieel om vooraf duidelijke afspraken te maken over taken en verantwoordelijkheden. Wat mogen we van elkaar verwachten en hoe gaan we met elkaar op een respectvolle manier om? De privacy van kinderen en volwassenen vinden we daarbij erg belangrijk. De school gebruikt de volgende meetinstrumenten Kwaliteitsmeter po, RIE&E, IPB gesprekkencyclus: 360º feedback, pop, Quickscan SBL, Quickscan NSA (RDO)
Hoofdstuk 6 Maatschappij, bestuur en financiers Elke organisatie levert niet alleen diensten aan (leden van) de maatschappij, maar maakt daar ook deel van uit. De mogelijkheden en toekomst van een organisatie zijn daarom niet alleen afhankelijk van klanten, medewerkers, bestuur en financiers, maar ook van de maatschappelijke acceptatie en waardering en van wat de maatschappelijke en fysieke omgeving aankan. Vanuit hun verantwoordelijkheid, visie en belangen geven bestuurders en financiers richting en stellen zij financiën ter beschikking. Bestuur en financiers vormen zich een oordeel over de totale prestatie van de organisatie; financiële en niet-financiële resultaten, de positie ten aanzien van markt, klanten en partners, de waardering en prestaties van medewerkers, de mate van innovatie, de maatschappelijke acceptatie en de kwaliteit van het management. De nadruk ligt daarbij op het behalen van de strategische doelstellingen, de marktpositie en (de voorspelbaarheid van) het rendement op het geïnvesteerde vermogen.
Deze onderdelen worden gedekt door de wettelijke taak en de missie van MosaLira en worden derhalve op stichtingsniveau bewaakt. Maatschappij De maatschappij vraagt steeds meer van het onderwijs. Waar vroeger een duidelijke scheiding lag tussen taken van ouders en taken van de school, is die grens nu steeds meer aan het vervagen en worden aan de school steeds meer taken toebedeeld op opvoedkundig terrein. Opvoeden tot democratisch burgerschap is daar een voorbeeld van, maar er zijn nog vele andere. De school zal duidelijk moeten zijn in hoeverre ze in staat is om aan deze verwachtingen tegenmoet te komen. Bestuur en financiers De gemeente is een belangrijke partner voor de school. Vooral op huisvestinggebied heeft de gemeente een bepalende taak. Als juridisch eigenaar van de schoolgebouwen dient de gemeente te zorgen dat de scholen en de ruimte toereikend zijn voor het geven van onderwijs. De inspectie heeft de taak om zich te vergewissen van de kwaliteit van scholen middels een check van de genoemde kwaliteitsindicatoren uit het toezicht kader. Scholen dienen zich te verantwoorden over hun kwaliteit en de inspectie geeft een objectieve beoordeling van de geconstateerde kwaliteit. Het vernieuwd toezicht kader geeft de scholen meer eigen verantwoordelijkheid om hun kwaliteit te bepalen en te checken.
27
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoe beter die kwaliteit, des te minder zal de inspectie de school bezoeken. MosaLira zal verslag moeten uitbrengen over de kwaliteit van de scholen en de directeur zal verslag moeten uitbrengen aan het College van Bestuur. MosaLira vormt het bevoegd gezag van bs Scharn en is uiteindelijk verantwoordelijk voor de resultaten die de school boekt. Gemandateerde verantwoordelijkheden maken duidelijk wat van het College van Bestuur verwacht wordt en wat van de directeur. MosaLira zal door de inspectie worden bevraagd op de behaalde resultaten en de directeur legt op zijn beurt weer verantwoording af aan het College van Bestuur. Deze ontwikkelt met het directeurenberaad de beleidskaders van de stichting, die gecheckt worden door de GMR. Het bestuur stelt de kaders uiteindelijk vast. Ten behoeve van de managementrapportages (van de directeur aan het CvB) legt de school jaarlijks de volgende gegevens vast: in-, uit- en doorstroomgegevens, begroting en realisatie, kwaliteit van het onderwijs: schoolontwikkeling, inspectiegegevens, personeelsbeleid, professionalisering, dialoog met de omgeving, trendanalyses
Middelen Scholen beschikken over middelen. Door het nieuwe Lumpsumsysteem is helder hoe middelen worden ingezet ten behoeve van personeel, gebouw en leerlingen. Dagelijkse beschikbaarheid over de gegevens via AFAS geven een actueel beeld hoe de middelen worden ingezet en hoe de school er op financieel en materieel gebied voor staat. Een zorgvuldige bewaking van de budgetten en het opbouwen van voldoende reserves geven de school de mogelijkheid om financiële risico’s op een verantwoorde manier te weerstaan. Bs Scharn is een financieel gezonde school met voldoende reserves en met goede investeringsmeerjarenplannen op gebied van ICT, leermiddelen, personeel en meubilair.
28
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Hoofdstuk 7 Verbeteren en vernieuwen op schoolniveau De organisatiegebieden en de resultaatgebieden van het INK-managementmodel worden met elkaar verbonden door de feedbackloop ‘Verbeteren en vernieuwen’. In de methodiek van zelfevaluatie en auditing op basis van het INK-model wordt ‘Verbeteren en vernieuwen’ niet als separaat aandachtsgebied gescoord. De toets op de wijze van verbeteren en vernieuwen is verwerkt in de beoordeling van de organisatie- en resultaatgebieden en hun onderlinge relaties. Dit neemt niet weg dat de manier waarop het proces van verbeteren en vernieuwen wordt ingericht, van grote invloed is op de slaagkans van veranderprocessen. In die zin is de feedbackloop van het model te beschouwen als het 'tiende' aandachtsgebied. In diverse INK-onderzoeken zijn de volgende factoren naar voren gekomen om succesvol te kunnen veranderen. Op stichtingsniveau zal de implementatie van dit strategisch plan kritisch worden gevolgd door frequent naar de voortgang en mogelijke blokkades te kijken in het directeurenberaad. Daar zullen ook de verantwoordelijkheden voor specifieke onderdelen uit het strategisch programma worden aangewezen. Ook zal in het directeurenberaad de voortgang van de implementatie op de scholen worden gevolgd. Voor deze rapportage zullen kritische succesfactoren en projectformats worden gebruikt.
Jaarlijks zal op stichtingsniveau een zelfevaluatie en auditing op basis van het INK-model worden uitgevoerd. Cultuur en veranderbereidheid Weten wat te verbeteren betekent nog niet altijd dat dit gebeurt. Inzicht leidt niet altijd tot handelen. Ingesleten cultuurpatronen, gedrag, waarden, normen en overtuigingen kunnen soms bepalend zijn voor de vraag of men werkelijk in beweging wil komen. Gedegen inzicht in de cultuur en het op basis daarvan doen van 'slimme' interventies is belangrijk voor succes. De leiding zal met voorbeeldgedrag laten zien dat betrokkenheid onmisbaar is in veranderprocessen.
29
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Bijlage 1
Leerlingenenquête 2011 Er waren 192 respondenten. Dit betrof leerlingen uit de groepen 5 tot en met 8. Onderwijs en leren
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
3,7
10
5
178
93
4
3 2
3,4
26
14
164
85
2
1
68
35
112
58
12
6
72
38
101
53
16
8
3,3 Ik leer voldoende op deze school.
?
Eens
16
80
Ik leer veel verschillende dingen op school zoals tekenen, knutselen, muziek enzovoorts. Ik leer op school ook over verschillende geloven en mensen in andere landen. Op school praten en leren we over het milieu en de politiek. Op school praten en leren we ook over belangrijke dingen in het nieuws. De meester of juf vertelt duidelijk wanneer er toetsen zijn. Ik weet goed wat ik moet leren voor een toets. Wat ik geleerd heb, wordt in een toets gevraagd. Ik weet altijd wanneer iets ingeleverd moet worden.
2,8
3,4
2,8
2,8 3,4
3,3
3,4
33
17
157
82
2
1
3,6
3,6
3,7
11
6
178
93
1
1
3,6
3,7
3,5
13
7
171
89
1
1
3,2
3,3
3,5
28
15
154
80
6
3
3,6
3,6
3,6
14
7
170
89
7
4
Over de meeste onderwerpen wat onderwijs en leren aangaat, laten de leerlingen zich positief uit. Van de leerlingen vindt 93 procent dat zij op school voldoende leert en evenzoveel vindt dat de leerkracht duidelijk vertelt wanneer er toetsen zijn. Bijna negentig procent weet wat er geleerd moet worden voor een toets en wanneer iets ingeleverd moet worden. Ook vinden de meeste kinderen (85 procent) dat zij op school veel verschillende dingen leren. Hoewel ook hier een meerderheid positief is, vindt toch 17 procent dat er op school niet (voldoende) gepraat en geleerd wordt over belangrijke zaken in het nieuws. Vijftien procent vindt niet dat het geleerde in een toets gevraagd wordt. Dit aandeel is over de jaren wat gedaald. Het minst positief zijn de leerlingen over of ze op school ook over verschillende geloven en mensen in andere landen leren en of ze op school praten en leren over het milieu en de politiek. Met dat laatste is 38 procent het oneens en nog eens 8 procent weet het niet.
30
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
De lessen
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
3,3 Ik kan tijdens de les goed en snel aan het werk. In de les doen we veel verschillende dingen.
?
Eens
16
2
80
3,4
3,5
3,3
23
12
167
87
1
1
3,3
3,4
3,7
29
15
150
78
9
5
3,7
3,7
3,8
12
6
175
91
3
2
61
32
125
65
3
2 4 2 2 3
Wanneer ik klaar ben met mijn werk, kan ik zelf verder werken of iets anders gaan doen. Ik werk vaak samen met andere leerlingen.
2,9
We mogen elkaar helpen in de klas.
3,3
3,5
3,3
36
19
146
76
7
Ik doe zelf goed mee in de les.
3,5
3,5
3,5
13
7
171
89
3
Ik heb altijd wat te doen in de klas.
3,6
16
8
170
89
4
Ik moet in de les vaak goed nadenken.
3,0
56
29
130
68
5
3,0
3,2
Een meerderheid van de leerlingen vindt dat ze zelf verder kunnen werken als ze klaar zijn met hun werk (91 procent), dat ze zelf goed mee doen in de klas en altijd wat te doen hebben (beiden 89 procent) en dat ze tijdens de les goed en snel aan het werk kunnen (87 procent). Vijftien procent is het niet eens met de stelling dat ze tijdens de les veel verschillende dingen doen. Negentien procent vindt niet dat de kinderen elkaar morgen helpen in de klas en 32 procent is het oneens met de stelling dat ze vaak samenwerken met andere leerlingen. Opvallend is ook dat bijna een derde van de kinderen niet van mening is dat ze in de klas vaak goed moeten nadenken.
31
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Begeleiding
Gemiddelde score 2011
2008
oneens 2006
Aantal
3,3
?
Eens %
Aantal
18
%
Aantal
4
77
De meester of juf legt goed uit.
3,6
3,7
3,6
14
7
173
90
5
Ik krijg goed antwoord op mijn
3,4
3,6
3,6
18
9
172
90
1
3 1
3,0
3,2
3,2
52
27
135
70
5
3
3,3
3,6
3,5
31
16
145
76
13
7
2,9
55
29
129
67
6
3
3,2
40
21
140
73
11
6
38
20
137
71
16
8
3,6
17
9
169
88
5
3
3,0
50
26
129
67
12
6
vragen. Als we in de klas aan het werk zijn, kan ik de meester of juf makkelijk iets vragen. Ik leer in de les wat ik wel en niet goed doe. De meester of juf heeft genoeg tijd om mij te helpen. De meester of juf helpt mij om zelf te bedenken hoe ik een opdracht moet maken. De meester of juf vraagt mij of ik de
3,3
3,6
3,7
stof en opdrachten begrijp. De meester of juf weet goed wat ik kan. De meester of juf geeft mij vaak een compliment.
De meeste kinderen vinden dat de meester of juf goed uitlegt en dat ze goed antwoord krijgen op hun vragen (beiden 90 procent). Ook weet de leekracht van de meeste kinderen (88 procent) wat het kind kan. Driekwart van de kinderen vindt dat ze in les leren wat ze wel en niet goed doen, 31 procent vindt van niet en 7 procent weet het niet. Een vijfde vindt niet dat de leerkracht het kind helpt om zelf te bedenken hoe het een opdracht moet maken. Ongeveer eenzelfde aandeel geeft aan dat de leerkracht niet nagaat of het kind de stof en opdrachten begrijpt. De gemiddelde score is ten opzichte van 2006 gedaald van 3,7 naar 3,3. Ruim een kwart van de kinderen kan niet gemakkelijk iets vragen aan de juf of meester als ze aan het werk zijn. Ook ruim een kwart vindt niet dat de meester of juf vaak een compliment geeft. Bijna dertig procent zegt dat de leerkracht niet genoeg tijd heeft om te helpen.
32
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Leer- en hulpmiddelen
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
aantal
3,3 Ik vind de lesmaterialen die in de klas worden gebruikt leuk. Het boek voor taal (begrijpend) vind ik goed.
3,1
%
aantal
17
3,3 3,3
3,6
?
Eens %
aantal
% 3
79
28
15
158
82
5
3
46
24
137
71
7
4
17
9
172
90
1
1 0
Het boek spelling vind ik goed.
3,5
Het boek voor rekenen vind ik goed.
3,6
3,4
3,5
14
7
177
92
3,1
3,2
3,5
51
27
131
68
9
5
3,3
3,2
3,5
37
19
141
73
14
7
3,2
3,1
2,9
39
20
148
77
3
2
In de les worden verschillende materialen gebruikt. Die materialen maken de les leuker. Alles wat ik nodig heb in de les kan ik makkelijk zelf pakken.
Over de leer- en hulpmiddelen zijn de meeste leerlingen positief. Vooral de boeken voor spelling en rekenen worden goed gevonden (resp. 90 en 92 procent. Ruim tachtig procent vindt de lesmaterialen die in de klas worden gebruikt leuk, 15 procent vindt van niet (3 procent weet het niet). Ruim driekwart kan alles wat nodig is in de les gemakkelijk zelf pakken, een vijfde is het daar niet mee eens (2 procent zegt ‘weet niet’). Ongeveer een kart van de leerlingen vint het boek voor taal niet goed en ook ruim een kwart is het eens met de stelling dat er in de les verschillende materialen worden gebruikt. Bijna driekwart van de kinderen vindt dat die materialen de les leuker maken, bijna een vijfde vindt van niet en 7 procent weet dat niet.
ICT
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens
2006
Aantal
3,4 Er zijn voldoende computers op
?
Eens %
Aantal
14
Aantal
Aantal
% 3
83
3,3
42
22
147
77
2
1
3,4
26
14
163
85
3
2
3,7
11
6
179
93
2
1
28
15
161
84
2
1
31
16
145
76
16
8
school voor de leerlingen. Wij hebben goede computers op school. De computers voor de leerlingen staan op een fijne plek om te werken. Ik leer veel door op de computer te
3,3
3,5
3,4
werken. Onze school heeft een duidelijke website.
33
3,4
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Het merendeel van de kinderen is het eens met de stellingen over ICT op school. Het meest positief zijn de kinderen over de pek van de computers. Van de kinderen is 93 procent van mening dat de computers op een fijne plek staan om te werken. Verder vindt 85 procent dat ze goede computers hebben op school. Bijna evenzoveel leerlingen vindt dat de kinderen veel leren door op de computer te werken. Ruim driekwart van de leerlingen geeft aan dat er voldoende computers op school zijn en dat de school een duidelijke website heeft. Acht procent weet dat laatste niet. Ruim een vijfde van de leerlingen is het er niet mee eens dat er genoeg computers zijn op school.
Sfeer
Gemiddelde score
2011
2008
Oneens
2006
Aantal
Ik heb het naar mijn zin in mijn klas. De sfeer tussen de leerlingen is prettig. In mijn groep hangt een prettige sfeer. De leerlingen houden zich aan de afspraken op school. De school heeft duidelijke regels. In de klas gelden regels, waardoor ik goed kan werken.
%
Aantal
%
Aantal
%
3,4
3,4
3,5
23
12
166
86
3
3 2
3,5
3,7
3,5
16
8
173
90
2
1
3,4
3,3
3,3
22
11
165
86
5
3
16
8
167
87
7
4
3,3 Ik ga graag naar school.
?
Eens
15
3,4
82
2,7
2,7
2,8
63
33
117
61
10
5
3,5
3,5
3,8
21
11
169
88
2
1
3,3
3,4
3,6
35
18
147
77
8
4
Het merendeel van de leerlingen is positief over de sfeer op school en in de klas. Het meest te spreken zijn de kinderen over dat ze het naar hun zin hebben in hun klas; negentig procent is het daarmee eens. Ook bijna negentig procent vindt dat de school duidelijke regels heeft. Echter, een derde van de leerlingen vindt dat niet alle kinderen zich houden aan die afspraken. Ruim 85 procent is voorts positief over de sfeer in de klas en tussen de leerlingen. Achttien procent is het niet eens met de stelling dat er in de klas duidelijke regels gelden, waardoor ze goed kunnen werken. De gemiddelde score op dat item is sinds 2006 afgenomen van 3,6 tot 3,3.
34
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Sociale omgang
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
3 Er wordt op school gelet of
?
Eens %
Aantal
26
%
Aantal
% 4
69
3,3
30
16
156
81
6
3
2,8
62
32
116
60
13
7
3,4
30
16
158
82
3
2
3,5
21
11
162
84
8
4
106
55
73
38
13
7
leerlingen goed met elkaar omgaan. Leerlingen gaan respectvol met elkaar om. Op school praten en leren we over hoe je met elkaar om hoort te gaan. De meester of juf houdt er rekening mee dat iedere leerling anders is. In de klas praten we ook over wat
2,2
2,6
3,0
ik elke dag doe en meemaak.
Over de sociale omgang zijn de meningen wat verdeeld. De percentages van de items over of op school wordt opgelet of de leerlingen goed met elkaar omgaan, of gepraat wordt over je met elkaar om hoort te gaan en of de leerkracht er rekening me houdt dat iedere leerling anders is, liggen op ruim tachtig procent. Bijna een derde van de leerlingen is er niet van overtuigd dat de leerlingen respectvol met elkaar omgaan. Het valt op dat meer dan de helft (55 procent) niet vindt dat er in de klas gepraat wordt over wat het kind elke dag doet en meemaakt. Veiligheid
Gemiddelde score
2011
2008
2006
Oneens
Aantal
Als kinderen gepest worden wordt er wat aan gedaan. De meester of juf grijpt in bij ruzies tussen leerlingen. Er wordt goed op ons gelet vlak voor en na schooltijd. De school let goed op of er niets kapot gemaakt wordt.
%
Aantal
?
%
Aantal
%
18
9
172
90
2
7 1
3,3
37
19
149
78
6
3
3,3
31
16
153
80
7
4
3,2 Ik voel mij veilig op school.
Eens
3,5
20 3,9
3,8
72
2,7
2,8
3,2
76
40
101
53
13
7
3,5
3,5
3,7
25
13
158
82
7
4
3,4
3,5
3,6
29
15
136
71
26
14
2,9
3,2
3,7
52
27
103
54
36
19
Ik weet dat er een vertrouwenspersoon of contactpersoon is op school. Ik weet wat een vertrouwenspersoon of contactpersoon doet op school.
De meeste kinderen (negentig procent) voelen zich veilig op school. Tachtig procent vindt dat de leerkracht ingrijpt bij ruzies tussen leerlingen. Ook ruim tachtig procent vindt dat de school goed oplet of er niets kapot gemaakt wordt. Een vijfde van de leerlingen vindt niet dat er iets aan gedaan
35
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
wordt als kinderen gepest worden. Er lijkt nog onduidelijkheid te bestaan over de vertrouwenspersoon op school en wat deze doet op school. In totaal 29 procent (15 procent oneens en 14 procent ‘weet niet’) weet niet of er een vertrouwenspersoon is op school en 46 procent weet niet wat een vertrouwenspersoon doet op school. (27 oneens en 19 procent weet het niet). Veertig procent vindt niet dat er goed op de kinderen gelet wordt vlak voor en na schooltijd (7 procent weet dat niet).
Inspraak
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
3 Als ik iets niet leuk vind, wordt er naar mij geluisterd. Belangrijke veranderingen in de school krijg ik ook te horen.
Eens %
aantal
27
? %
Aantal
%
67
5
2,6
3,1
3,0
79
41
99
52
13
7
3,0
3,4
3,3
50
26
135
70
7
4
3,3
3,4
3,3
29
15
151
79
11
6
Op onze school kunnen kinderen zeggen of ze iets wel of niet leuk vinden.
Het merendeel van de leerlingen (97 procent) vindt dat kinderen op deze school kunnen zeggen of ze iets wel of niet leuk vinden. Zeventig procent vindt dat ze belangrijke veranderingen in de school ook te horen krijgt. Relatief veel leerlingen (41 procent) zijn het niet eens met de stelling dat er naar ze geluisterd wordt als ze iets niet leuk vinden. Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
3,4 De directeur gaat goed met
3,7
%
aantal
17 3,8
?
Eens %
Aantal
%
77
13
7
171
89
8
4
51
27
123
64
16
8
leerlingen om. Ik kan met de directeur praten, als
3,0
dat nodig is.
De meeste kinderen (89 procent) vinden dat de directeur goed met de leerlingen omgaat. Bijna twee derde vindt dat ze met de directuer kan praten als dat nodig is, 27 procent vindt van niet en 8 procent weet het niet.
36
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Interactie leerling-leerkracht
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
3,4 Ik ben tevreden over mijn contact
?
Eens %
Aantal
15
%
Aantal
% 3
81
17
9
170
89
4
2
15
8
171
89
4
2
17
9
169
88
4
2
24
13
161
84
5
3
3,4
28
15
154
80
9
5
2,9
66
34
118
61
8
4
25
13
163
85
4
2
3,6
18
9
171
89
3,6
15
8
168
88
9
5
2,7
67
35
111
58
13
7
24
13
145
76
5
3
3,6
met de meester of juf. Als ik een probleem heb, kan ik bij
3,6
3,8
3,5
de meester of juf terecht. De meester of juf luistert naar me
3,6
als ik wat vertel. De meester of juf ziet of het goed
3,5
3,7
3,6
met mij gaat. De meester of juf vertelt mij wanneer ik iets goed doe. De meester of juf vertelt mij regelmatig hoe ik het doe op school. De meester of juf vertelt duidelijk
3,5
3,4
3,1
of ik een toets of werkstuk goed of niet goed heb gemaakt. De meester of juf vertelt mij
0
duidelijk hoe mijn rapport is. De meester of juf heeft respect voor mij. Als ik vind dat de meester of juf iets niet goed doet kan ik dat tegen de meester of juf zeggen. Mijn meester of juf houdt zich aan
3,4
3,7
3,7
afspraken.
De meeste kinderen zijn het eens met de stellingen over de interactie tussen de leerling en de leerkracht. Bijna negentig procent is tevreden over zijn of haar contact met de meester of juf en vindt dat hij of zij bij de meester terecht kan als er een probleem is. Hetzelfde percentage (89 procent) vindt dat de leerkracht duidelijk vertelt hoe het rapport is. Vijftien procent van de leerlingen vindt niet dat de meester of juf het vertelt als het kind iets goed doet. Ruim een derde vindt niet dat de meester of juf het kind vertelt hoe het het doet op school. Ongeveer hetzelfde aandeel (35 procent) vindt niet dat hij of zij het tegen de leerkracht kan vertellen als het kind van mening is dat de juf of meester iets niet goed doet. Nog eens zeven procent weet dat niet.
Schoolgebouw
37
Gemiddelde score
Oneens
Eens
%
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
2011
2008
2006
Aantal
3,1 Ik vind dat wij een leuk
3,6
schoolgebouw hebben.
%
aantal
24 3,4
3,7
%
Aantal
% 2
73
17
9
169
88
2
1
De school is opgeruimd.
3,2
35
18
148
77
7
De wc's zijn schoon.
1,7
153
80
37
19
1
4 1
Ik kan op het schoolplein goed spelen. De school is voor mij veilig te bereiken. De meubels in mijn klas zien er goed uit.
3,4
3,4
3,7
24
13
164
85
3
2
3,5
3,3
3,3
22
11
164
85
6
3
24
13
163
85
4
2
3,4
Over de meeste aspecten van het schoolgebouw zijn de leerlingen positief; zij vinden het schoolgebouw leuk (88 procent) en vinden dat ze op het schoolplein goed kunnen spelen (85 procent), Ook vinden de meeste kinderen de school veilig te bereiken (85 procent) en vindt een meerderheid dat de meubels in de klas er goed uitzien (85 procent). In het oog springend is dat maar liefst tachtig procent vindt dat de wc’s niet schoon zijn.
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
?
Eens
aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
30
16
124
65
36
19
3,3 De school helpt mij om te kiezen naar welke school voor
3,3
voortgezet onderwijs ik ga.
Bijna tweederde van de leerlingen vindt dat de school helpt om te kiezen naar welke school voor voortgezet onderwijs het kind gaat, 16 procent is het daarmee oneens en bijna een vijfde wet dat niet of heeft daar nog niet mee te maken.
Het gemiddelde rapportcijfer dat de leerlingen gaven is een 8,4. Slechts 3 leerlingen scoorden lager dan een 7.
38
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Bijlage 2
Ouderenquête 2010 Aantal respondenten: 135
Gemiddelde score 2011
Leerstof en toetsen Het is mij duidelijk wat de school onderwijskundig wil bereiken. Ik ben tevreden over het onderwijs zoals dit door de school aangeboden wordt. Mijn kind leert voldoende op deze school.
2008
Oneens 2006
aantal
3,5
Eens %
aantal
9
3,6
? %
aantal
%
7
83
7
5
125
93
3
2
3,7
3,8
3,7
5
4
128
95
2
1
3,7
3,8
3,8
5
4
128
95
2
1
3,5
3,7
3,7
11
8
121
90
2
1
9
7
110
81
16
12
8
6
118
87
8
6
31
23
83
61
19
14
Op school krijgt mijn kind een brede persoonlijke ontwikkeling (cognitief, sociaal-emotioneel, creatief en lichamelijk). Op school komt mijn kind in aanraking met maatschappelijke thema's (onder
3,5
andere het milieu en de politiek). Op school komt mijn kind in aanraking met actuele thema's. Op school maakt mijn kind kennis met verschillende geloven en culturen. De toetsen zijn door de school goed over het jaar verdeeld. De leerkracht vertelt mijn kind regelmatig hoe zijn/haar vorderingen zijn. De school biedt de leerlingen het onderwijs dat zij belooft.
3,6
3,8
3,7
3,0 3,5
3,8
3,8
9
7
98
73
25
19
3,2
3,8
3,7
27
20
92
68
14
10
4
3
124
92
7
5
3,6
De meeste ouders (83 procent) zijn positief over de aspecten bij leerstof en toetsen. Van de ouders is 95 procent tevreden met het onderwijs zoals dat door de school aangeboden wordt. Evenveel ouders zijn van mening dat hun kind voldoende leert op deze school. Voor 93 procent van de ouders is het duidelijk wat de school onderwijskundig wil bereiken. Ongeveer zestig procent geeft aan dat het kind op school kennis maakt met verschillende culturen en geloven, 23 procent is het daar niet mee eens en 15 procent weet het niet. Een vijfde van de ouders vindt dat de vorderingen niet genoeg met het kind besproken worden (10 procent zegt ‘weet niet’) en 8 procent is van mening dat hun kind geen brede persoonlijke ontwikkeling krijgt (zowel cognitief, als sociaal emotioneel, creatief en lichamelijk). Van de ouders vindt 7 procent de verdeling van de toetsen over het jaar niet goed verdeeld. Ongeveer eenvijfde weet dat niet.
39
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Begeleiding Doordat er rekening wordt gehouden met mijn kind ontwikkelt hij/zij zich goed.
Gemiddelde score
Oneens
2011
aantal
2008
2006
3,5
?
Eens %
aantal
10
%
aantal
niet %
7
82
3,3
18
10
114
84
2
1
3,1
30
22
95
70
9
7
Ik ben tevreden over de hoeveelheid tijd die de leerkracht heeft om mijn kind te begeleiden. Het onderwijs sluit aan bij de belevingswereld van mijn kind. Mijn kind wordt gestimuleerd om zijn werkwijze te verbeteren. Mijn kind wordt geholpen bij het verbeteren van zijn werkwijze. Mijn kind werkt in de klas regelmatig zelfstandig. Wat mijn kind leert sluit goed aan bij het niveau van mijn kind. Mijn kind leert samenwerken met andere leerlingen. Mijn kind wordt uitgedaagd om zich maximaal te ontwikkelen. Mijn kind heeft altijd wat te doen in de klas. Mijn kind doet actief mee in de les. Mijn kind geeft aan dat zijn leerkracht goed uitlegt. Mijn kind geeft aan dat de leerkracht zijn vragen goed beantwoordt. Mijn kind weet wat er van hem/haar verwacht wordt op school. De leerkracht heeft realistische verwachtingen van mijn kind.
3,5
3,7
3,8
12
9
120
89
2
1
3,4
3,7
3,6
15
11
111
82
8
6
3,3
17
13
104
77
13
10
3,6
4
3
118
87
11
8
3,4
3,7
3,8
17
13
113
84
4
3
3,7
3,8
3,8
1
1
129
96
4
3
3,2
26
19
97
72
11
8
3,4
13
10
105
78
16
12
2
1
123
91
9
7
3,4
13
10
105
78
16
12
3,4
15
11
96
71
22
16
3,6
6
4
123
91
4
3
10
7
112
83
8
6
3,7
3,6
3,9
3,8
3,9
3,8
De meerderheid van de ouders (82 procent) is tevreden over de begeleiding van hun kind op school. Vooral over het leren samenwerken met andere leerlingen (96 procent), het actief meedoen in de les (91 procent) en of het kind weet wat van hem of haar verwacht wordt op school zijn de meeste ouders tevreden (91 procent). Wat minder tevreden is men over de hoeveelheid tijd die de leerkracht heeft om het kind te begeleiden. Van de ouders was 70 procent daarover positief en 22 procent was negatief (7 procent wist het niet). Een vijfde van de ouders vindt dat het kind niet voldoende wordt uitgedaagd om zich maximaal te ontwikkelen. Ook over het beantwoorden van vragen van het kind door de leerkracht zijn relatief veel ouders niet zo tevreden en 16 procent vult in ‘weet niet’. Op de aspecten of het kind altijd wat te doen heeft in de klas en of de leerkracht goed uitlegt in de klas lijken ouders ook wat minder zicht te hebben; 12 procent vult daarbij ‘weet niet’ in.
Oneens
40
eens
?
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
2011
Leer- en hulpmiddelen
2008
2006
aantal
%
3,7
aantal
%
9
aantal
% 20
72
De leermiddelen en andere materialen die in de klas worden gebruikt, vindt
6
4
125
93
2
1
5
4
114
84
15
11
3,4
15
11
84
62
35
26
3,4
16
12
88
65
31
23
3,5
6
4
84
62
45
33
13
10
91
67
31
23
3,6
3,8
3,8
mijn kind leuk. De school beschikt over goede lesmethodes.
ICT
3,7
3,4
Er zijn voldoende computers op school voor de leerlingen. De computers voor de leerlingen staan op een fijne plek om te werken. De school zorgt voor adequate ICTapparatuur. De school maakt goed gebruik van computers.
3,5
3,7
3,7
Over de leermiddelen en andere materialen die in de klas worden gebruikt zijn de meeste ouders positief (93 procent) en ook vinden de meeste ouders (84 procent) dat de school over goede lesmethodes beschikt. Op de ICT aspecten zijn ouders wat minder goed op de hoogte. 23 tot 33 procent van de ouders vult bij deze vragen ‘weet niet’ in. Twaalf procent vindt niet dat de computers op een fijne plek staan om te werken en elf procent vindt dat er niet genoeg computers zijn op school. Een tiende vindt dat de school niet goed gebruik maat van computers. Gemiddelde score
Zorg De school biedt duidelijke informatie over zittenblijven of overgaan.
Oneens
Eens
? 42
?
43
Aantal
%
Aantal
%
10
83
61
38
28
24
18
83
61
27
20
22
16
76
56
37
27
19
14
76
56
40
30
2011
2008
2006
12
3,2
3,6
3,5
Aantal
%
3,4
3,6
3,4
14
3,2
3,3
3,2
3,2
3,6
3,3
De school geeft duidelijke informatie over het systeem van leerlingbegeleiding. De school maakt duidelijk wanneer mijn kind extra begeleiding nodig heeft. De school ondersteunt leerlingen in moeilijke situaties.
3,2
De school verzorgt goede schoolkeuzevoorlichting voor mijn kind en mij (in verband met keuze voortgezet
2,8
3,7
3,4
10
7
25
19
94
70
3,1
3,5
3,6
17
13
38
28
67
50
3,0
3,5
3,6
7
5
14
10
100
74
onderwijs) (ouders groepen 7 en 8). Ik ben tevreden over de extra zorg en begeleiding die mijn kind krijgt of heeft gekregen (indien van toepassing). Ik ben tevreden over de extra huiswerkbegeleiding die de school biedt (indien van toepassing).
De zorgaspecten zijn niet op alle ouders van toepassing. Uitzondering is de informatievoorziening over het systeem van leerlingenbegeleiding. Een vijfde heeft aan dit niet te weten, 61 procent is er positief over en 18 procent negatief.
41
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Als alleen gekeken wordt naar degenen die de vragen hebben ingevuld, dan vinden de meeste ouders (86 procent) dat de school duidelijk is over zitten blijven of overgaan. Ook over de ondersteuning in moeilijke situaties van de kinderen zijn de meeste ouders positief (tachtig procent). Over de schoolkeuzevoorlichting, de extra zorg en begeleiding en extra huiswerkbegeleiding is rond de 30 procent van de ouders negatief.
TSO (Tussenschoolse Opvang) Er is toezicht tijdens het overblijven op school De school beschikt over goede overblijfvoorzieningen.
Lestijden Ik ben tevreden over de lestijden van mijn kind. Ik ben tevreden over de huidige aanvangstijd. Ik ben tevreden over de huidige eindtijd. Ik ben tevreden over de huidige lengte van de middagpauze. Kinderen moeten de middagpauze op school blijven.
Gemiddelde score
Oneens
2011
aantal
%
aantal
%
aantal
%
16
12
100
74
19
14
2008
2006
Eens
?
3,3 3,5 3,4
3,3
33
24
84
62
18
13
3,7
3,7
11
8
121
90
2
1
3,9
3
2
131
97
1
1
3,7
9
7
124
92
1
1
3,5
16
12
118
87
1
1
2,6
57
42
65
48
12
9
2,1
81
60
42
31
12
9
3,1
3,2 3,7
Ik ben voorstander van een schoolweek die bestaat uit 5 dagen met dezelfde begin- en eindtijd.
Ongeveer driekwart van de ouders is van mening dat er toezicht is tijdens het overblijven op school, 12 procent vindt van niet en 14 procent heeft daar geen zicht op. Dat de school over goede overblijfvoorzieningen beschikt wordt door 62 procent van de ouders bevestigd. Toch is bijna een kwart van de ouders het daar niet mee eens en 13 procent zegt het niet weten. Het merendeel van de ouders is positief over de huidige lestijden. Dit geldt vooral voor de huidige aanvangstijd, waar 97 procent tevreden over is. Over de huidige eindtijd is 92 procent tevreden en over de huidige lengte van de middagpauze is 87 procent positief. Over de huidige lengte van de middagpauze is 12 procent niet tevreden. De meeste ouders (90 procent) zijn tevreden over de lestijden van de school in het algemeen, 8 procent is dat niet en slechts 1 procent weet het niet. Bijna de helft van de ouders is het eens met de stelling dat de kinderen de middagpauze op school moeten blijven. 42 procent is daarmee oneens en bijna een tiende weet het niet. Van de ouders is 31 procent voorstander van een schoolweek die bestaat uit vijf dagen met dezelfde begin- en eindtijd. Zestig procent is daar op tegen en bijna 10 procent heeft geen mening.
Pedagogisch klimaat: sfeer
42
Gemiddelde score
Oneens
2011
Aantal
2008
2006
Eens %
Aantal
? %
Aantal
%
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
3,7 Mijn kind gaat graag naar school.
7
92
2 0
3,8
3,9
3,9
7
5
128
95
3,6
3,7
3,7
13
10
118
87
3,6
3,8
3,7
10
7
124
92
3,7
3,9
3,9
6
4
127
94
2
1
3,6
3,8
3,7
8
6
123
91
4
3
3,6
3,7
3,7
9
7
123
91
3
2
Ik ben tevreden over de opvoedkundige aanpak van de
3
2
school. De sfeer tussen de leerlingen is prettig. De sfeer op school tussen leerlingen en leerkrachten is prettig.
0
Ik ben tevreden over het functioneren van de medewerkers van de school. Er wordt binnen de school voldoende aandacht besteed aan orde en discipline.
Het merendeel van de ouders is tevreden over de sfeeraspecten van het pedagogisch klimaat, namelijk 92 procent. Het meest positief zijn de ouders over hun kind graag naar school toe gaat (95 procent). Ook de sfeer tussen leerlingen en leerkrachten wordt door de meeste ouders (94 procent) prettig gevonden. Van deze aspecten is men het minste tevreden over de opvoedkundige aanpak van de school, 13 procent is daarover niet tevreden.
Pedagogisch klimaat: sociale omgang
Gemiddelde score
Oneens
2011
Aantal
2008
2006
3,5 De leerkracht is een goed voorbeeld voor mijn kind. De leerkrachten houden er rekening mee dat iedere leerling anders is.
Eens %
Aantal
9
3,6
? %
?
% 9
82
10
7
121
90
4
3
3,3
3,6
3,5
18
13
110
81
6
4
3,4
3,5
3,5
16
12
100
74
18
13
3,5
3,6
3,7
13
10
115
85
7
5
3,5
8
6
111
82
15
11
3,7
5
4
110
81
20
15
De leerkrachten reageren op een goede manier op negatief gedrag van leerlingen. De leerkrachten hebben aandacht voor een goede omgang tussen leerlingen.
De school geeft voldoende mogelijkheden voor mijn kind om zijn mening te geven. Op school wordt er met mijn kind gesproken over normen en waarden.
De meeste ouders zijn wel tevreden met de sociale omgangsaspecten van het pedagogische klimaat. Dat de leerkracht een goed voorbeeld is voor het kind zegt 90 procent van de ouders. Dat leerkrachten aandacht hebben voor de omgang tussen de leerlingen vindt 85 procent, een tiende is het daar niet mee eens (5 procent weet het niet). Het minst vaak is men het eens met de stelling dat de leerkrachten goed reageren op negatief gedrag van de leerlingen; bijna driekwart is het daarmee eens, 16 procent niet en nog eens 13 procent weet het niet. Of er op school met de kinderen gesproken wordt over normen en waarden weten relatief veel ouders niet, namelijk 15 procent.
43
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Bij de veiligheidsaspecten van het pedagogische klimaat valt op dat het percentage dat daarover positief is aanmerkelijk lager is dan bij de andere aspecten van het pedagogische klimaat. Dik de helft van de ouders is positief over deze aspecten, gemiddeld 17 procent is het oneens en bijna30 procent heeft er kennelijk niet genoeg zicht op om hier iets over te kunnen zeggen. Bij deze aspecten valt verder op dat de scores en percentages per aspect nogal uiteenlopen. Zo is 96 procent van de ouders het eens met de stelling dat hun kind zich veilig voelt op school en nog geen 20 procent van de kinderen weet volgens de ouders wat een vertrouwenspersoon doet op school. Ouders zijn naast het veilig voelen van de kinderen ook positief over dat de kinderen respectvol met elkaar omgaan en dat het kind met problemen bij de leerkracht terecht kan. Dik de helft van de ouders weet niet of ze tevreden zijn over de wijze waarop de school omgaat met discriminatie en bijna de helft heeft geen zicht op of de school goed oplet op diefstal en vernielingen. Het meest negatief zijn de ouders over de bekendheid van het kind met de vertrouwenspersoon op school: 41 procent zegt dat hun kind niet weet dat de school een vertrouwenspersoon heeft en 44 procent van de kinderen weet volgens de ouders niet wat de vertrouwenspersoon doet. Bijna een derde van de ouders is ontevreden over het toezicht op het schoolplein voor en na schooltijd en 19 procent is ontevreden over de wijze waarop de school omgaat met pestgedrag. Ten opzichte van 2006 en 2008 is er op de volgende aspecten een duidelijke daling te zien van de gemiddelde score: de wijze waaro ? Gemiddelde score Oneens Eens p de Aant school % 2011 2008 2006 Aantal % Aantal % al omga 25 Pedagogisch klimaat: veiligheid 3,1 17 53 at met 1 Mijn kind voelt zich veilig op school. 3,8 3,9 3,9 4 3 129 96 1 pestg 4 Leerlingen gaan respectvol met elkaar om. 3,3 17 13 112 83 5 edrag, De school heeft gedragsregels opgesteld dat de 21 3,7 6 4 98 73 28 voor zowel leerlingen als medewerkers. school De personeelsleden van de school optre 30 3,0 3,1 3,0 22 16 70 52 41 hanteren allemaal dezelfde regels. edt bij Ik ben tevreden over de wijze waarop de conflic 41 2,9 3,3 3,4 26 19 53 39 55 school omgaat met pestgedrag. ten en Ik ben tevreden over de wijze waarop de dat 53 3,4 10 7 52 39 71 school omgaat met discriminatie. het De school treedt op bij conflicten of kind 41 3,2 3,4 3,5 18 13 61 45 55 ongeregeldheden. met De directie treedt adequaat op bij proble 44 3,2 16 12 57 42 59 incidenten. men Mijn kind kan met problemen bij de bij de 8 3,5 3,9 3,9 14 10 109 81 11 leerkracht terecht. leerkr De school let goed op diefstal en acht 47 3,5 7 5 63 47 64 vernielingen. terech Er is toezicht op het schoolplein voor en t kan. 20 2,8 43 32 64 47 27 na schooltijd.
Mijn kind weet dat de school een vertrouwenspersoon/contactpersoon
2,0
56
41
29
21
49
36
1,9
59
44
26
19
47
35
Gemiddelde score
Oneens
2011
Aantal
heeft. Mijn kind weet wat een vertrouwenspersoon/contactpersoon doet op school.
44
2008
2006
Eens %
Aantal
? %
Aantal
%
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Interactie leerkracht - ouder
3,6
Mijn contact met de leerkracht van mijn
3,7
9 3,8
3,8
11
86
10
7
124
92
7
5
127
94
11
8
123
91
10
7
122
90
24
18
110
81
14
10
91
67
kind is goed. De communicatie met de leerkracht van
3,7
mijn kind verloopt over het algemeen plezierig. De leerkracht biedt voldoende
3,6
3,9
3,8
gelegenheid tot een gesprek. Bij problemen met mijn kind kan ik
3,7
2
1
terecht bij de leerkrachten. De vorderingen van mijn kind worden
3,2
3,6
3,5
0
vaak genoeg met mij besproken. De medewerkers van de school nemen
3,5
29
21
contact met mij op wanneer dit nodig is.
De meeste ouders (86 procent) zijn tevreden met de interactie tussen leerkracht en ouder. Vooral op het punt van de communicatie met de leerkracht zijn ouders tevreden. Van de ouders vindt 94% dat de communicatie plezierig verloopt. Ook over het contact met de leerkracht van het kind, de gelegenheid die de leerkracht biedt tot een gesprek en of men bij problemen terecht kan bij de leerkracht zijn d meeste ouders tevreden. Of de medewerkers van de school contact opnemen als dat nodig is, blijkt bij een vijfde van de ouders niet bekend. Mogelijk is dat omdat het bij deze ouders niet nodig is geweest. Een tiende vindt dat de medewerkers van school geen contact opnemen als dat nodig is. Ook over het bespreken van de vorderingen van het kind door de leerkracht is men iets minder te spreken. Bijna een vijfde is daar niet tevreden over. Ten opzichte van eerdere jaren wordt het contact tussen leerkracht en kind, het bieden van de gelegenheid tot een gesprek en het bespreken van de vorderingen met het kind wat lager beoordeeld door de ouders.
Gemiddelde score 2011
Interactie leerkracht - leerling Ik ben tevreden over het contact tussen de leerkracht en mijn kind. Mijn kind wordt door het enthousiasme van de leerkracht gemotiveerd. Mijn kind wordt positief benaderd op school. De leerkracht behandelt mijn kind met respect. De leerkrachten letten op of het wel of niet goed gaat met mijn kind. De mening van de leerlingen telt op deze school mee.
2008
Oneens 2006
Aantal
3,6
%
Aantal
8
3,6
?
Eens %
Aantal
6
86
11
8
123
91
1
3,5
3,8
3,7
16
12
113
84
6
3,6
3,8
3,9
8
6
125
93
2
3
2
127
94
4
15
11
111
82
9
10
7
95
70
29
3,8 3,5 3,4
3,8
3,7
%
1 4 1 3 7 21
Ook over de interactie tussen de leerkracht en de leerling zijn de meeste ouders tevreden (86 procent). Het kind wordt volgens 93 procent van de ouders positief benaderd op school, de leerkracht behandeld volgens 94 procent het kind met respect en 91 procent van de ouders is tevreden over het contact tussen leerkracht en kind. Twaalf procent van de ouders vindt niet dat het kind door het enthousiasme van de leerkracht wordt gemotiveerd en ruim een tiende is van mening dat de leerkrachten niet goed opletten of het wel goed gaat met het kind. Opvallend is dat ruim een vijfde van de ouders niet weet of de mening van de kinderen op deze school meetelt.
45
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Gemiddelde score 2011
Directie De directie is aanspreekbaar wanneer dit nodig is. De directie is goed op de hoogte van de gang van zaken op school. De directie gaat serieus om met de inbreng van ouders.
2008
Oneens 2006
Aantal
3,6
Eens %
Aantal
4
? %
Aantal
%
24
72
3
2
110
81
22
16
3,6
3
2
96
71
36
27
3,5
11
8
85
63
39
29
3,7
3,8
3,7
De meeste ouders vinden dat de directie aanspreekbaar is als dat nodig is en 16 procent weet dat niet of hebben er nooit mee te maken gehad. Van de ouders vindt 71 procent dat de directie goed op de hoogte is van de gang van zaken op school en wat meer dan een kart heeft daar geen zicht op. Dat de directie serieus omgaat met de inbreng van ouders vindt 63 procent. 11 procent vindt van niet en bijna dertig procent vult ‘weet niet’ in.
46
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
Huisvesting
%
Eens
?
Aantal
Aantal
16
% 3
81
De school is opgeruimd.
3,6
3,5
3,5
5
4
129
96
1
1
De school beschikt over goed meubilair.
3,4
3,4
3,4
17
13
116
86
2
2
Er is voldoende speelgelegenheid op het
3,5
3,4
3,4
11
8
123
91
1
1
Het schoolgebouw is goed ingericht.
3,4
3,6
3,7
16
12
117
87
2
2
De wc's zijn schoon.
2,6
2,9
3,0
55
41
57
42
23
17
Het schoolgebouw is aantrekkelijk voor
3,5
3,7
3,7
14
10
120
89
1
1
3,1
2,9
2,8
33
24
101
75
1
1
schoolplein voor mijn kind.
mijn kind. De school is voor mijn kind veilig te bereiken.
Over de meeste aspecten wat betreft huisvesting zijn de ouders positief. 96 procent vindt dat de school opgeruimd is, 91 procent dat er voldoende speelgelegenheid is op het schoolplein en 89 procent vindt dat het schoolgebouw aantrekkelijk is. Met de stelling dat de school beschikt over goed meubilair is 86 procent het eens, 13 procent is het daar niet mee eens (2 procent weet het niet). Over de inrichting van het schoolgebouw is 87 tevreden en 12 procent niet. Grote uitzondering hier is de mening over de wc’s. De gemiddelde score is hier 2,6. Lager dan in voorgaande jaren. Ruim veertig procent van de ouders vindt dat de wc’s niet schoon zijn, 42 procent vindt van wel en 17 procent heeft daar geen zicht op. Gemiddelde score 2011
2008
Oneens 2006
Aantal
Procedures
3,6
Wanneer ik de school bel, word ik vriendelijk te
3,9
3,8
3,5
Ik krijg snel degene te spreken die ik zoek.
3,8
3,9
3,3
3
Het contact met het onderwijs ondersteunend
3,9
3,6
3,7
Ik ben tevreden over de lestijden van mijn kind.
3,7
3,7
Als een leerkracht ziek is, vangt de school dat
3,8
?
Eens %
Aantal
8
%
Aantal
% 20
73 130
96
5
4
2
99
73
33
3
2
124
92
8
24 6
3,7
11
8
121
90
2
3,8
3,9
4
3
118
87
13
1 10
3,5
3,4
3,3
10
7
76
56
49
36
2,9
2,9
2,9
40
30
69
51
26
19
3,7
3,5
3,4
3
2
49
36
82
61
woord gestaan.
personeel (conciërge, onderwijsassistent, administratie) verloopt prettig.
goed op. Wanneer ik ergens ontevreden over ben, handelt de school dit correct af. Ik ben op de hoogte van de klachtenregeling die de school hanteert. Ik ben tevreden over deze klachtenregeling.
De meningen over de procedures varieert nogal. De meeste ouders vinden dat ze vriendelijk te woord worden gestaan als ze bellen met de school (96 procent). Ook vindt 92 procent dat het contact met het onderwijsondersteunend personeel prettig verloopt (92 procent) en is negentig procent van de ouders tevreden over de lestijden van het kind. De opvang van de school als er een leerkracht ziek is wordt door 87 procent van de ouders goed gevonden en een
47
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
tiende weet dat niet. Aspecten waar de ouders minder tevreden over zijn of minder vanaf weten zijn de volgende. Een correcte afhandeling door de school als men ergens ontevreden over is; daar heeft 36 procent geen zicht op of heeft daar niet mee te maken gehad. De klachtenregeling; dertig procent is daarvan niet op de hoogte en nog eens bijna twintig procent vult ‘weet niet’ in. Ruim zestig procent doet geen uitspraak over de klachtenregeling of heeft daar geen ervaring mee. Ruim een derde van de ouders is tevreden over de regeling. Dat is 71% van de ouders die op de hoogte zijn van de klachtenregeling.
Gemiddelde score 2011
Informatievoorziening Schriftelijke communicatie wordt tijdig aangeleverd. Schriftelijke communicatie biedt relevante informatie.
2008
Oneens 2006
Aantal
3,7
?
Eens %
Aantal
3
%
Aantal
% 1
96
3,6
3,6
3,6
5
4
129
96
1
1
3,7
3,8
3,9
3
2
130
96
2
1
7
5
128
95
2
1
133
99
De website van de school is duidelijk.
3,6
De nieuwsbrief van de school is duidelijk.
3,8
3,9
3,9
3
0 0 1
96
Over de informatievoorziening is een ruime meerderheid van de ouders (96 procent) tevreden. Nagenoeg alle ouders vinden de nieuwsbrief duidelijk en 95 procent vindt de website duidelijk. Dat de schriftelijke informatie tijdig wordt aangeleverd en relevante informatie biedt, vindt 96 procent.
Gemiddelde score 2011
Overlegstructuur
2008
Oneens 2006
Aantal
3,4
?
Eens %
Aantal
10
%
Aantal
% 22
68
Ik ben voldoende op de hoogte van besluiten die door de school zijn genomen
3,4
17
13
105
78
13
10
17
13
108
80
8
en voor mij van belang zijn. Veranderingen worden tijdig aangekondigd.
3,5
De school staat open voor nieuwe ideeën.
3,3
14
10
85
63
35
6 26
3,4
12
9
92
68
31
23
6
4
70
52
59
44
De school biedt voldoende mogelijkheden tot inspraak. De (G)MR vertegenwoordigt mijn belangen in voldoende mate.
3,4
3,7
3,7
3,6
3,3
De antwoorden op de aspecten over de overlegstructuur laten zien dat de meeste ouders (tachtig procent) vinden dat veranderingen tijdig worden aangekondigd. Dertien procent vindt van niet en 6 procent weet het niet. Opvallend is dat ruim een kwart niet weet of de school open staat voor nieuwe ideeën en bijna een kwart weet niet of de school voldoende mogelijkheden tot inspraak biedt. Relatief veel ouders (44 procent) geven aan dat ze niet weten of de belangen door de (G)MR voldoende vertegenwoordigd worden.
Gemiddelde score
48
Oneens
Eens
?
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
2011
Ouderbetrokkenheid
2008
2006
Aantal
3,4
%
Aantal
9
%
Aantal
% 18
72
De school biedt mij voldoende mogelijkheden om inspraak te hebben in de
3,4
3,5
3,3
9
7
96
71
30
22
3,3
3,6
3,5
21
16
98
73
16
12
3,5
3,8
3,6
10
7
96
71
28
21
11
8
101
75
23
17
gang van zaken. Ik ben op de hoogte van de mogelijkheden die de school biedt om ouders te betrekken bij het onderwijs. Ik ben tevreden over de mogelijkheden die de school biedt om ouders te betrekken bij het onderwijs. Ouders zijn voldoende betrokken bij de school.
3,4
Over de ouderbetrokkenheid zijn de meeste ouders wel tevreden. De percentages op deze aspecten variëren van 71 tot 75 procent. Relatief veel ouders geven aan het niet te weten. Dit geldt vooral voor de mogelijkheden om inspraak te hebben in de gang van zaken (22 procent), de mogelijkheden die school biedt om ouders bij het onderwijs te betrekken (21 procent) en of ouders voldoende betrokken zijn bij de school (17 procent). Zestien procent geeft aan niet op de hoogte te zijn van de mogelijkheden die de school geeft om ouders te betrekken bij het onderwijs en nog eens twaalf procent vult daarbij ‘weet niet’ in
Gemiddelde score 2011
Verwachtingen Ik ben tevreden over mijn keuze voor deze school. De school maakt mijn verwachtingen waar.
2008
Oneens 2006
Aantal
3,6
?
Eens %
Aantal
5
%
Aantal
%
91
4 0
3,7
4
3
131
97
3,5
8
6
124
92
1
1
3,6
9
7
122
90
4
3
3,5
9
7
120
89
6
4
3,5
8
6
121
90
6
4
3,8
5
4
124
92
6
4
3,7
4
3
120
89
11
8
Het door de school geschetste beeld tijdens het kennismakingsgesprek komt overeen met de werkelijkheid. Het door de school geschetste beeld in de schoolgids klopt met de werkelijkheid. Het door de school geschetste beeld op de website klopt met de werkelijkheid. Als ik opnieuw moest kiezen, zou ik weer voor deze school kiezen. Ik raad andere ouders aan deze school voor hun kind te kiezen.
Een grote meerderheid van de ouders is positief over aspecten die iets zeggen over mate waarin de school tegemoet komt aan de verwachtingen die ouders hadden. Bijna alle ouders (97 procent) zijn tevreden over hun keuze voor deze school. Negentig procent van de ouders vindt dat het door de school geschetste beeld in de schoolgids klopt met de werkelijkheid. Evenzoveel ouders vindt dat ook van de het geschetste beeld op de website. Van de ouders zou 92 procent opnieuw voor deze school kiezen als ze dat opnieuw moesten doen. Bijna negentig procent van de ouders raadt andere ouders aan om voor deze school te kiezen.
49
Schoolondernemingsplan MosaLira basisschool Scharn
Gemiddeld beoordelen de ouders de school met een 7,7.
50