SCHOOLONDERNEMINGSPLAN 2015 – 2019
Banckertlaan 130 1215 RH Hilversum tel. 035-6244375 website: www.vanhasseltschool.org
0.
VOORWOORD
1.
INLEIDING
2.
STRATEGISCH BELEID
2.1.
Missie en ontwikkelrichting van de school
2.2.
Visie van de school
2.3.
Een goede basis en de kernwaarden
2.4.
Een goede basis en positionering
2.5.
Een goede basis en de positie van de school
2.6.
Doel
2.7.
Route
2.8.
KPI
3.
IDENTITEITSBELEID
3.1.
Beginsituatie
3.2.
Het vakgebied godsdienstige vorming in de praktijk
3.3.
Godsdienstige vorming en ontwikkeling
3.4.
Vreedzame School en burgerschapsvorming
3.5.
Visie op en bevordering van actief burgerschap en sociale integratie
3.5.1.
Actief burgerschap: groepsvergadering en leerling participatie
3.5.2.
Sociale integratie: naar een Vreedzame Wijk
3.6.
Doel
3.7.
Route
3.8.
KPI
4.
ONDERWIJSKUNDIG BELEID
4.1.
Beginsituatie
4.2.
Goed onderwijs, maatwerk en begeleiding
4.3.
Goed onderwijs en een rijke leeromgeving
4.4.
Doel
4.5.
Route
4.6.
KPI
5.
DE VAKKEN
5.1.
Beginsituatie
5.2.
Doel
5.3.
KPI
6.
PERSONEELSBELEID
6.1.
Beginsituatie
6.2.
Doel
6.3.
Route
6.4.
KPI
2
Schoolondernemingsplan 2015-2019
7.
MARKETING EN COMMUNICATIE
7.1.
Beginsituatie
7.2.
Doel
7.3.
Route
7.4.
KPI
8.
KWALITEITSBELEID
8.1.
Beginsituatie
8.2.
Doel
8.3.
Route
8.4.
KPI
9.
FINANCIEN ENHUISVESTING
9.1.
Beginsituatie
9.2.
Doel
9.3.
KPI
10.
HET JAARPLAN
3
Schoolondernemingsplan 2015-2019
0. VOORWOORD De schoolplanperiode 2011-2015 is afgesloten. Tijdens deze jaren heeft het team o.m. gewerkt aan het vormgeven van passend onderwijs. Er zijn meters gemaakt bij de vormgeving van de basisondersteuning. De plusklas is volwassen geworden. Veel leerlingen van onze school en daarbuiten hebben geprofiteerd van de extra uitdagingen die de plusklas biedt. Het project Vreedzame School is geborgd. Het veiligheidsgevoel van de leerlingen is toegenomen. De Brede School Zuid is in ontwikkeling. Het project “Trendy met techniek” gaf de invoering van natuur, wetenschap en techniek een flinke impuls. Dit is een belangrijke ontwikkeling die veel kansen biedt het onderwijs uitdagender en krachtiger te maken. Zeker als leerkrachten erin slagen de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren goed en veelvuldig toe te passen. De betekenis van lezen en het plezier hebben daarin heeft een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt. Enthousiaste leerkrachten hebben met hulp van professionals een prachtige schoolbibliotheek gerealiseerd. De kinderen leggen vele leeskilometers af. Het gewenste aantal van 200 leerlingen is in de planperiode nog niet gehaald. De teller gaat wel in de goede richting. Op de teldatum van 2015 verwachten we ongeveer 180 leerlingen. Teleurstellend is dat de school in januari 2015 door de onderwijsinspectie als zwakke school is bestempeld. De schok die dit oordeel teweeg bracht heeft het team inmiddels goed verwerkt. Er wordt actief gewerkt aan acties die beschreven zijn in het verbeterplan 20152016. Eind 2015/begin 2016 staat de school weer op groen en werken trotse leraren in een prettige en prachtige school. In de komende 4 jaar liggen er volop kansen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Dit schoolondernemingsplan is
de routekaart die richting geeft om het
onderwijs uitdagender te maken. Uitdagend onderwijs vergroot de betrokkenheid van de leerlingen. Daarbij realiseer ik me dat we niet van alle kinderen sterren kunnen maken, maar we kunnen ze wel allemaal laten schitteren. Hier gaan wij voor! Harm Schoneveld
4
Schoolondernemingsplan 2015-2019
1. INLEIDING Het bestuur van stichting Proceon heeft ervoor gekozen om afscheid te nemen van het schoolplan. Daarvoor in de plaats ligt dit schoolondernemingsplan 2015-2019. De directies van de scholen moeten meer marktgericht gaan denken en handelen. Ouders worden kritischer en kiezen zeer bewust de beste school voor hun kind. Dit heeft tot gevolg dat een school haar onderscheidend vermogen duidelijk moet maken. Vragen als: waarom besta je, wat is je visie, waarom heb je betekenis en bestaansrecht moeten leidend zijn bij het maken van keuzen en het nemen van beslissingen. Dit alles moet leiden tot inspirerend onderwijs. Inspiratie is de hoogste vorm van onderscheidend vermogen. Het geeft aan waarom je als persoon en als organisatie zo handelt. Een ware uitdaging dus! In hoofdstuk 3 en 4 beschrijf ik de beginsituatie van het strategisch en identiteitsbeleid. Dit doe ik vrij uitgebreid omdat het antwoord geeft op de vraag WAAROM we iets doen. Aansluitend benoem ik het doel/de doelen voor de komende planperiode en de route(s) daarnaar toe. Het gaat dan om het HOE. In de beschrijving van de doelen staan ok de ambities. De hoofdstukken eindigen met duidelijk geformuleerde (smart) kritische prestatie indicatoren (KPI’s). Het gaat hierbij om het WAT. In de hoofdtukken 5 t/m 9 beschrijf ik volgens de zelfde systematiek, maar beknopter:
Het onderwijskundig beleid
Het personeelsbeleid
Het marketing en communicatiebeleid
Het kwaliteitsbeleid
Het financieel en huisvestingsbeleid
Na de beschrijving van het richtinggevend beleid voor de komende vier jaren, vindt u in bijlage 1 het jaarplan: een concrete uitwerking voor schooljaar 2015-2016. De belangrijkste basis hiervoor is het eerder genoemde verbeterplan. Het plan geeft aan wat de school wil bereiken (Plan). Wat het team gaat doen (Do). Wat het team wil weten om vast te stellen of het doel bereikt is (Check). Hoe het team de vooruitgang meet (Act). Dit proces, ook wel de PDCA–cyclus genoemd, wordt jaarlijks per beleidsonderdeel doorlopen. Zo ontstaat een cyclisch proces van veranderingen, waarvan de kwaliteit concreet kan worden vastgesteld.
5
Schoolondernemingsplan 2015-2019
2. STRATEGISCH BELEID 2.1. Beginsituatie Onze visie en missie, zoals in dit hoofdstuk beschreven, gaat al wat jaren mee. Heroriëntatie is in de komende planperiode op z’n plaats. Het voordeel daarvan is dat de leerkrachten zich bewust worden van de eisen die onderwijs in de 21e eeuw vraagt. Het ontstaan en uitrollen van het concept brede school in de vorige planperiode vraagt om verdere uitwerking en profilering. Daarbij gaat het vooral om de meerwaarde voor de ouders en leerlingen aan te geven. De beschreven visie blijft voorlopig het uitgangspunt van het onderwijs en voor de slogan van onze school: Van Hasseltschool, “een goede basis!” 2.2. Visie van de school Onderwijs en opvoeding kunnen alleen dan resulteren in “een goede basis” als duidelijk is wat de school wil. Onze visie hebben we geoperationaliseerd in concrete termen die een waarde uitdrukken. We onderscheiden hierbij de school, de kinderen, de ouders en de leerkrachten. Voor de leerkrachten betekent het, dat ze:
Een open oog en oor hebben voor de trends die vanuit de samenleving een plek moeten krijgen in het onderwijs.
Kinderen leren verantwoordelijk te zijn, ze die verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk te geven, en ze daarop aan te spreken. Principes van de Vreedzame School zijn daarbij leidend.
Luisteren naar de kinderen en samen met hen problemen leren op te lossen.
Als collega’s een professionele en kritische relatie met elkaar onderhouden, waarin vertrouwen centraal staat.
Een goede communicatie met de ouders hebben: proactief, klantvriendelijk en dienstverlenend.
Een voorbeeld zijn voor leerlingen en ouders: rolmodel.
Bereid zijn telkens weer bij te leren.
Voor de kinderen betekent het, dat ze:
Moeten leren omgaan met de verantwoordelijkheid die ze gegeven wordt.
Moeten weten dat pestgedrag niet getolereerd wordt.
De beste kansen krijgen zich te ontwikkelen en te leren, elk op hun eigen niveau.
Met
problemen
en
vragen
terecht
kunnen
bij
de
leerkrachten
en/of
de
vertrouwenspersoon. Voor de ouders betekent het, dat ze:
Hun kinderen vol vertrouwen naar school kunnen laten gaan.
Bereid moeten zijn samen met de leerkrachten de verantwoordelijkheid te dragen voor hun kind.
Allen een actieve bijdrage leveren ter ondersteuning van de activiteiten in en rond de school.
Zeker weten dat ze op de hoogte gehouden worden van de ontwikkeling van hun kind.
6
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Voor de school betekent het, dat ze:
Uitnodigend is om binnen te komen, d.w.z. opgeruimd, vrolijk, open, sfeervol, en warm.
Gebruiksvriendelijk en overzichtelijk is ingericht, d.w.z. materialen zijn goed bereikbaar, er is voldoende loopruimte.
Een veilige en beschermde plek biedt aan de kinderen, d.w.z. er is een goed anti-pest beleid, de school heeft een veiligheidsplan.
De beschikking heeft over goede onderwijs–leermiddelen, d.w.z. modern, motiverend, uitnodigend, aansluitend op de ontwikkeling en beleving van het kind.
Een doorgaande lijn heeft van groep 1 t/m 8, d.w.z. een gestructureerd en consequent doorgevoerd onderwijsinhoudelijk en schoolorganisatie beleid. 2.3. Een goede basis en de kernwaarden
Als kernwaarden gelden voor onze school en het onderwijs:
Veiligheid
Respect
Talentontwikkeling
Vakmanschap 2.4. Een goede basis en positionering
Krachtig, gedifferentieerd en uitdagend onderwijs Om de leerlingen een goede basis mee te geven na 8 jaar basisonderwijs is het noodzakelijk het onderwijs een update te geven. Daarbij gaan we aansluiten bij noties van professor H. Stevens die uitgaat van het natuurlijk leren van kinderen (zie hoofdstuk 5). Natuurlijk leren sluit aan bij ontdekkend en ontwerpend leren dat onze school via het project “Trendy met techniek” invoert.
Veiligheid, respect en samenwerken Om ouders en leerlingen een optimaal gevoel van veiligheid te geven investeert de school in vormen van coöperatief leren. Samenwerken leidt op elk niveau (klas, school, brede school) tot successen. Het geeft een goed gevoel om samen een doel te bereiken op weg naar een hoger doel (zie hoofdstuk 6). 2.5. Een goede basis en de betekenis van de school Naast de kenmerken die hierboven genoemd en beschreven zijn geldt dat de Van Hasseltschool
een organisch geheel uitstraalt.
Ouders zien en voelen dat er goed
samengewerkt wordt tussen de leraren en de medewerkers van de peuterspeelzaal, de buitenschoolse opvang en waar mogelijk de leraren van de SAV. Dit betekent dat er gewerkt wordt aan vergroting van de klantvriendelijkheid en dienstverlening. Iedereen werkt eraan mee dat de school in zijn geheel gezien wordt als leer- en ontmoetingsplek die ertoe doet in de wijk. 2.6. Doel De visie en missie van onze school zijn aan een heroriëntatie toe, omdat ze dateren van voor de periode dat wij partner werden binnen de Brede School Zuid. Daarbij is het handig om een
7
Schoolondernemingsplan 2015-2019
sterkte/zwakte analyse te gaan maken (SWOT), waarbij leerlingen(raad), leerkrachten, ouders en MR leden betrokken worden. Een oudertevredenheidspeiling (OTP) is nodig om informatie te verkrijgen die bestaand beleid kan aanscherpen. Die van 2014 was te beknopt. 2.7 Route Heroriëntatie en bijstellen van de visie en missie kan het beste plaatsvinden tijdens een studiedag waarbij alle teamleden aanwezig zijn. Er moet een groot draagvlak zijn, omdat het bepalend is voor alles wat je doet. Het betrekken van de ouders is hierbij erg belangrijk. Een kans om ouderbetrokkenheid te borgen en onderhouden. De SWOT analyse is een mooie uitdaging voor de directie om in gesprek te komen met leerlingenraad, leerkrachten en ouders. De OTP wordt voorbereid en uitgezet door een delegatie vanuit de MR. In deze OTP worden de ouders o.a. bevraagd over nieuwe schooltijden. 2.8. KPI 1. Heroriëntatie visie kan het beste plaatsvinden in schooljaar 2016-2017, omdat lopend schooljaar het verbeterplan leidend is. 2. De uitgebreide SWOT analyse kan in het 2e deel van schooljaar 2015-2016 uitgevoerd worden. De hoeveelheid werk valt mee en de uitkomsten kunnen goed gebruikt worden bij doel 1. 3. Een uitgebreide OTP met
schoolspecifieke vragen nemen we af in oktober/november
2015.
8
Schoolondernemingsplan 2015-2019
3. IDENTITEITSBELEID 3.1. Beginsituatie Identiteit heeft te maken met wie je bent, wat je uitdraagt en nastreeft. Het heeft te maken met waarden en normen. Wat doe je wel en wat doe je niet en waarom? In de vorige planperiode heeft het team gesproken over de kernvraag: “Op welke manier willen wij protestants-christelijk onderwijs realiseren in onze –brede- school?” De Van Hasseltschool kiest voor een benadering waarbij onderwijs vanuit godsdienst wordt gegeven. Deze visie wordt ook wel geloofsleren genoemd. Het schoolteam wil de leerlingen helpen bij het verbinden van Bijbelverhalen aan ervaringen in hun alledaagse leven. Dit gebeurt vanuit een zoekende en ontdekkende houding. Om betekenis te kunnen ontlenen aan Bijbelverhalen is kennis ervan belangrijk. Ook het ervaren van verbondenheid door samen te doen en te beleven krijgt een centrale plaats in de school door het houden van vieringen. 3.2. Het vakgebied godsdienstige vorming in de praktijk Ons doel is om als individuele leerkracht en schoolteam vanuit het christelijk geloof aan te geven wat het leven betekent, wat de waarde ervan is en hoe het geleefd moet worden. Dit bewustzijn is belangrijk om leerlingen te laten groeien in hun eigen kijk op het leven. Er moet binnen het team ruimte zijn om over levensvragen na te denken en te filosoferen. Zo’n houding werkt namelijk door in het klaslokaal. Leerlingen voelen zich dan uitgenodigd om hun eigen
levensbeschouwing op een verrassende en kleurrijke manier tot uiting te
brengen. Wij gebruiken de methode Trefwoord voor het geven van de lessen godsdienstige vorming. Deze methodiek stuurt aan op een ontmoeting, een treffen (Trefwoord), tussen de wereld van het kind en de wereld van de Bijbel. Via deze ontmoeting kunnen kinderen een eigen en open kijk op het leven ontwikkelen. In de kleutergroepen wordt Trefwoord gebruikt bij de voorbereiding voor het kerst- en paasfeest. In de overige periodes worden de Bijbelverhalen verteld uit het oude en nieuwe testament m.b.v. kinder- en kijkbijbel. In de groepen 3 t/m 8 volgen we het gehele leerstofaanbod van Trefwoord. Tijdens de dagopening, die meestal in de kring plaatsvindt,
wordt het verhaal verteld en een lied
gezongen dat bij het onderwerp past. Gebed zien wij als belangrijk moment van bezinning. Het heeft als functie om kinderen:
leren stil te staan bij het bijzondere van alledaagse dingen
leren uit te spreken wat er in hen leeft: blijdschap, verdriet, zorgen
leren
gezamenlijk
aandacht
te
geven
aan
of
stil
te
staan
bij
bijzondere
gebeurtenissen in het leven
leren contact te maken met God, het goddelijke, het transcendente
leren om stil te worden, letterlijk in hun hoofd
leren om religieuze identiteit te ontwikkelen
leren te ervaren dat zij er mogen zijn
9
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Tweemaal per dag is er een gebedsmoment: aan het begin of einde van de dag of bij de lunch. Tijdens het gebed tonen alle leerlingen respect voor elkaar door stil te zijn, de ogen te sluiten en de handen te vouwen. Leerlingen die niet godsdienstig zijn opgevoed, of een andere overtuiging hebben tonen hun respect door stil te zijn. 3.3. Godsdienstige vorming en ontwikkeling De gesprekken over christelijke identiteit en de vormgeving daarvan in ons onderwijs leidden tot het inzicht dat onze school in de planperiode uitdagingen en kansen heeft. Het team wil onderzoek doen naar en aandacht besteden aan:
Fasen in de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen
Godsbeelden bij kinderen
Filosoferen met kinderen
De (meer)waarde van christelijk onderwijs
Er is behoefte aan het opstellen van en omgaan met protocollen t.a.v. rouwverwerking. Als school hebben we uiteraard te maken met het overlijden van dierbaren. Daarnaast is er de intense problematiek die echtscheiding van ouders tot gevolg heeft voor kinderen. Onze school kent een hoog percentage kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn. Ook wenst het team meer kennis van en goed materiaal over andere levensbeschouwelijke visies te krijgen. De relatie Vreedzame School, christelijke identiteit en burgerschapsvorming krijgt nadere uitwerking. 3.4. Vreedzame school en burgerschapsvorming In de vorige planperiode heeft onze school ervoor gekozen om het programma van de Vreedzame School in te voeren. De Vreedzame School wil het sociale en emotionele klimaat in de klas en de school verbeteren. Het gaat om het werken aan de identiteit van de school als democratische gemeenschap waarin iedereen gezien en gehoord wordt. Verantwoordelijkheid en betrokkenheid van leerlingen en leraren worden groter. Leerlingen en leraren leren hoe conflicten kunnen worden opgelost op een manier die constructief is en die voor alle betrokkenen acceptabel is. Het betreft een aanpak waarin de kracht van kinderen centraal staat. Een Vreedzame School vraagt vreedzame leraren die het voorbeeld (rolmodel) zijn voor ouders en leerlingen. De Inspectie van het Onderwijs geeft in haar rapport aan dat ‘zij de verworvenheden van de aanpak duidelijk terugziet in de lessen, waarbij de leerlingen en leerkrachten op een zeer respectvolle wijze met elkaar omgaan’. De uitslag van de OTP geeft aan dat de ouders tevreden zijn over het programma van de Vreedzame School en de toepassing daarvan. Duidelijk is dat het programma in de praktijk werkt en draagvlak heeft. In de nieuwe planperiode gaat onze school voortvarend verder met de borging. Daarbij is het noodzakelijk dat nieuwe medewerkers voldoende kennis hebben van en inzicht in het programma. Zij moeten de juiste houding hebben om zich de noodzakelijke vaardigheden eigen te maken.
10
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Zelfreflectie, een kritische houding naar elkaar en bijscholing zijn de sleutelwoorden voor succes. 3.5. Visie op en bevordering van actief burgerschap en sociale integratie De Vreedzame School krijgt in de nieuwe planperiode ook voortgang door de begrippen actief burgerschap en sociale integratie verder vorm te geven. De Inspectie stelt dat onze school ‘voldoende aandacht schenkt aan mogelijke risico’s in de sociale context van de school en de opvattingen en uitingen van leerlingen op het terrein van burgerschap en integratie’. Actief burgerschap is de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Sociale integratie is de deelname van burgers aan de samenleving. Dit in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. De Inspectie vraagt onze school haar visie op burgerschap op een planmatige manier uit te werken en de resultaten te evalueren. Onze school kiest
ervoor om de leerlingen te onderwijzen in kritisch democratisch
burgerschap, waarbij participatie een belangrijk aspect is. Dit zorgt voor een actieve houding en wordt zo verbonden aan actief burgerschap. Actieve burgers hebben kennis van en inzicht in waarden en normen. Hun waardepatronen bepalen de keuzen die nodig en wenselijk zijn om te functioneren binnen de samenleving. Onderstaand schema laat zien welke aspecten belangrijk zijn om te onderwijzen in kritisch democratisch burgerschap. Deze aspecten zijn alle terug te vinden in de leerlijnen van de 3 hoofddomeinen van burgerschapsvorming: democratie, participatie en identiteit. Kritisch – democratisch burgerschap Kennis en inzicht
● democratie ● godsdienstvrijheid (pluralisme) ● culturen en etnische groepen
Vaardigheden
● discussiëren, debatteren ● eigen mening vormen ● besluitvorming oefenen ● zelfreflectie
Houding
● kritische en sociale houding ontwikkelen ● waarderen van verschillen
3.5.1. Actief burgerschap: groepsvergadering en leerling participatie Onze school breidt het leerstofaanbod van de Vreedzame School in de planperiode uit met de modules groepsvergadering en leerling participatie. De module groepsvergadering is gericht op het creëren van een democratisch orgaan in de school, waarin leerlingen daadwerkelijk mogen meebeslissen over zaken die hen aangaan. Met deze module wordt in alle groepen, vanaf groep 3, een groepsvergadering ingevoerd.
11
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Het team bepaalt wat de democratische speelruimte is voor de leerlingen: waarover mogen de leerlingen op onze school over meepraten, meedenken en meebeslissen? Het invoeren van de groepsvergadering geeft kinderen op een verantwoorde manier een stem, en leidt tot een verhoging van de betrokkenheid van de kinderen en beïnvloedt het sociale klimaat in de groep op een positieve manier. De module leerling participatie is gericht op vergroting van de actieve verantwoordelijkheid van leerlingen in de klas en in de school. De leerlingen worden bij allerlei activiteiten en onderwerpen betrokken en krijgen meer taken en verantwoordelijkheden in de klas en in de school. Te denken valt aan commissies in de klas, een klas overstijgende commissie in de school, een leerlingenraad, verkiezingsprojecten voor commissies, gemeenschapstaken in de school, of in de omgeving van de school. 3.5.2. Sociale integratie: naar een Vreedzame Wijk Kinderen groeien op in allerlei gemeenschappen: het gezin, de kinderopvang, de peuterspeelzaal, de school, de voor- en naschoolse opvang, de clubs en de straat. De verwachtingen die aan hen gesteld worden zijn vaak erg divers. Om die situatie te doorbreken, en om het effect van de Vreedzame School te versterken, wordt met de aanpak van de Vreedzame Wijk een eenduidige pedagogische aanpak ingevoerd. Dit sluit prachtig aan bij de doelstellingen die onze school als brede school in de wijk heeft. Door aan te sluiten bij de werkwijze van de scholen worden de pedagogische milieus ‘aan elkaar geknoopt’, en wordt het voor kinderen duidelijk dat er overal dezelfde verwachtingen worden gehanteerd, en dat dezelfde regels en afspraken gelden. De weg naar Vreedzame Wijk vraagt van de medewerkers van onze brede school een actieve houding en wijde blik. De school profileert zich door concrete projecten met de leerlingen uit te voeren in de wijk. Een mooi voorbeeld is het project met zorgcentrum Zuiderheide. Via projecten ontstaan er kansen om leerlingen te leren omgaan met verschillende mensen en de verschillen daartussen. Wat betreft burgerschapsvorming bereikt onze school de doelen voor een groot deel uit het programma van de Vreedzame School en de uitbreiding met beschreven modules. Overige (kern)doelen uit het domein oriëntatie op jezelf en de wereld worden bereikt via de gebruikte methodes voor aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en verkeer. 3.6. Doel Secularisatie en ontkerkelijking nemen toe en hebben gevolgen voor het christelijk onderwijs. Wat is de (meer)waarde van christelijk onderwijs: wat worden de kinderen er beter van? Deze vraag en vele andere vanuit de teksten in dit hoofdstuk vragen om herbezinning en standpuntbepaling. Dit leidt tot duidelijker profilering van de school. Wat kan de school betekenen voor ouders en kinderen die in verwarring zijn vanwege echtscheidingsproblematiek? Dit vraagt om een antwoord in een Vreedzame School die ook betekenis wil hebben voor de wijk (omgevingssensitiviteit).
12
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Leerlingen zijn mondig geworden en in staat over veel onderwerpen mee te praten. Leerlingen worden er beter van als de school groepsvergaderingen gaat houden en een leerlingenraad invoert. 3.7. Route De bezinningsvragen rond christelijk onderwijs kunnen gecombineerd worden met gesprekken over visie en missie. Echtscheiding en andere maatschappelijke verschijnselen die invloed hebben op kinderen en hun functioneren kan besproken worden tijdens koffieochtenden die door de MR georganiseerd worden. De stuurgroep Vreedzame School initieert de organisatie van groepsvergadering en leerlingenraad. Een nu meting is op zijn plaats om vast te stellen hoever burgerschapskunde een plaats heeft binnen ons onderwijs. 3.8. KPI 1. Een denktank bezinningsvragen gaat in 2016-2017 aan de slag. 2. Koffieochtenden worden reeds door de MR georganiseerd. Het is de moeite waard om een thema inventarisatie te doen. 3. De stuurgroep Vreedzame School initieert de groepsvergaderingen en leerlingenraad in de periode oktober 2015 t/m maart 2016. 4. De nu meting burgerschap kan goed samenvallen met de SWOT analyse: 2e helft schooljaar 2015-2016.
13
Schoolondernemingsplan 2015-2019
4. ONDERWIJSKUNDIGBELEID 4.1. Beginsituatie In de klas gebeurt het. De leerkracht doet ertoe. De directeur stimuleert, faciliteert en controleert.
Als alles in de school op rolletjes loopt leidt dit tot goed onderwijs en
voldoende opbrengsten. Volgens de onderwijsinspectie zijn een aantal basale indicatoren niet voldoende op orde. Onze school kreeg de kwalificatie zwak. De directie heeft ervoor gekozen een audit te laten doen door de PO Raad. Op basis van het audit- en inspectierapport is een onderwijskundig verbeterplan gemaakt. Dit plan is besproken met het gehele team en inmiddels in werking gezet. Alle teamleden gaan in duo’s een deel van het plan vertalen naar de onderwijspraktijk. Een externe onderwijsadviseur begeleidt het proces. De PO Raad verzorgt 3 studiedagen waarop het team getraind wordt in leerkrachtvaardigheden.
Inspiratiebron
is
het
boek
“Teach
like
a
champion”.
Alle
verbeteracties gaan ervoor zorgen dat de school in januari 2016 weer op groen staat. De basis voor goed onderwijs is binnen onze visie: een duidelijk pedagogisch klimaat en een goede zorgstructuur. Visie Wij
helpen
met
onze
pedagogische
kennis
en
kunde
kinderen
op
weg
naar
jongvolwassenheid in een wereld waar respect voor jezelf, de ander en de omgeving centraal staan.
Dit doen we in samenwerking met de ouders. Wij doen dit in een veilige
schoolomgeving waar elk kind en elke leerkracht gezien en gekend wordt. Missie Wij rusten onze kinderen toe om bewuste keuzes te maken in de maatschappij die door de moderne media steeds dynamischer en groter wordt en dichterbij komt. Onze kinderen zijn in staat om daarbij optimaal gebruik te maken van hun kennis, vaardigheden, talenten en individuele persoonskenmerken. Pedagogische opdracht Wij leren ieder individueel kind om het beste uit zichzelf te halen. Wij zien het als onze opdracht om onze kinderen te begeleiden en onderwijzen om sociale en verantwoordelijke burgers te worden. We streven ernaar om kinderen voor zichzelf en voor de samenleving te laten leren. De leerkrachten hebben een bijzondere verantwoordelijkheid om die ambities te helpen waarmaken: de leerkracht doet ertoe.
Het team vormt in de omgang met elkaar het
kloppend hart van onze school. De leerkrachten stimuleren elkaar en staan open voor elkaars opvattingen in een professionele dialoog in het belang van de ontwikkeling van onze kinderen. De pedagogische basis leggen zij met hoofd, hart en handen. Het is onze gezamenlijke ambitie om onze begeleiding en ons onderwijs zo veelzijdig en stimulerend mogelijk te laten zijn.
14
Schoolondernemingsplan 2015-2019
We bieden de leerstof op een samenhangende manier aan, zodat voor kinderen zichtbaar wordt waarom zij dingen leren. Hierbij bieden wij zoveel mogelijk maatwerk door in te spelen op de leerbehoeften. 4.2. Goed onderwijs: maatwerk in begeleiding Elk kind is uniek en het ene kind heeft meer zorg nodig dan het andere. Deze zorg moeten wij als school aan de kinderen kunnen bieden. Wij willen altijd uitgaan van de mogelijkheden van het kind. Wij moeten gericht zijn op de specifieke kenmerken van het kind en ons handelen
daarop
afstemmen.
De
stimulerende/belemmerende
factoren
en
de
onderwijsbehoeften van het kind worden hierin meegenomen. De volgende vragen staan centraal : -
Wat heeft het kind nodig om…..?
-
Wat heeft de leerkracht nodig om dit te kunnen bieden?
Dit geldt zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel en motorisch gebied. Als team zijn wij verantwoordelijk voor het op eigen niveau kunnen werken van elke leerling. Om dit mogelijk te maken werken we volgens de 1-zorgroute en krijgen de leerlingen bij de vakken lezen, spelling en rekenen/wiskunde de instructie die zij nodig hebben. We werken volgens de richtlijnen van Handelingsgericht Werken (HGW), die 7 stappen onderscheidt:
1.
Doelgericht
werken:
het
schoolteam formuleert korte en lange termijn doelen voor leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren van alle leerlingen en evalueert deze in een cyclus van planmatig handelen. Ook de deskundigen
uit
de
‘pool’
werken
vraag- en doelgericht: zij verzamelen alleen die informatie die nodig is voor het
vaststellen
van
een
onderwijsjeugdhulparrangement (OJA). 2. De onderwijs- en opvoedbehoeften van kinderen staan centraal. Wat heeft een kind nodig om een bepaald doel te behalen? Denk aan een bepaalde instructie/uitleg, extra leertijd en oefening, meer uitdaging of duidelijke gedragsafspraken met gerichte feedback. 3. Afstemming en wisselwerking: het gaat niet alleen om het kind, maar om het kind in wisselwerking met zijn omgeving. Het gaat om deze leerling in deze groep, bij deze leerkracht, op deze school en van deze ouders. Hoe goed is de omgeving op school (onderwijs) en thuis (opvoeding) afgestemd op wat dit kind nodig heeft? 4. Leerkrachten realiseren passend onderwijs en leveren daarmee een cruciale bijdrage aan een positieve ontwikkeling van leerlingen op het gebied van leren, werkhouding en
15
Schoolondernemingsplan 2015-2019
sociaal-emotioneel functioneren. Met andere woorden: het is de leerkracht die ’t doet. Ook onderwijsondersteunend gedrag van ouders is cruciaal voor schoolsucces. Wat hebben leerkracht en ouders nodig om hun kind dit te kunnen bieden; wat zijn hun ondersteuningsbehoeften? 5. Positieve aspecten van kind, leerkracht, groep, school en ouders zijn van groot belang. Naast problematische aspecten zijn deze nodig om de situatie te begrijpen, ambitieuze doelen te stellen en om een succesvol plan van aanpak te maken en uit te voeren. Binnen-en bovenschools is er daarom voortdurend aandacht voor het positieve. 6. Samenwerking tussen leerkrachten, leerlingen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk
om
een
effectieve
aanpak
te
realiseren.
Dit
vergt
constructieve
communicatie tussen betrokkenen. Samen analyseren zij de situatie, formuleren ze doelen en zoeken ze naar oplossingen. Binnenschools zorgteam en deskundigen uit de ‘bovenschoolse pool’ werken intensief samen, in het belang van kind, school en ouders. De trajectbegeleider is hierbij een belangrijke schakel. 7. De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. Het is betrokkenen duidelijk hoe men wil werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer. Zorgteam en deskundigen uit de ‘pool’ zijn op elkaar afgestemd. Formulieren en checklists ondersteunen dit streven. Onderwijsprofessionals zijn open over hun manier van werken. Zo worden de onderwijsbehoeften in kaart gebracht (waarnemen en begrijpen) en bij het plannen worden de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd en wordt er een groepsplan opgesteld met 3 soorten van instructie : intensief *, basis** en topgroep***. Om handelingsgericht te kunnen werken denk je:
van moeilijkheden naar mogelijkheden
van probleemgericht naar handelingsgericht
van herstellen naar proactief handelen
van over en voor het kind naar met het kind
van informeren van ouders naar samenwerking met ouders 4.3. Goed onderwijs en een rijke leeromgeving
Veel en gevarieerd ICT middelen gebruiken maakt het leerkrachten gemakkelijker om gedifferentieerd onderwijs te geven. Lesgeven op 3 niveaus of meer bij een combinatieklas is niet altijd effectief. De school moet beschikken over voldoende computers en tablets en een uitstekend –wifi- netwerk. Om leerlingen optimaal voor te bereiden op de samenleving van de 21e eeuw hebben zij 21eeeuwse vaardigheden nodig. Bijvoorbeeld: creativiteit, samenwerken, ict-geletterdheid, probleemoplossend vermogen en kritisch denken. Ook een betrokken, ondernemende en nieuwsgierige houding is van belang in de 21e eeuw. Het leren van genoemde vaardigheden vraagt om een andere pedagogisch-didactische aanpak in de school. Een dergelijke innovatie kan plaatsvinden door gebruik van sociale media. Leerkrachten moeten hun leerlingen meer gaan betrekken bij hun eigen leerproces en voorbereiden op het leven als verantwoordelijk 16
Schoolondernemingsplan 2015-2019
burger. Dit vraagt om geloof in eigen kracht en kunnen en echte interesse in het professionele functioneren van alle collega’s. Openstaan voor elkaars ideeën en daarover spreken maakt het onderwijs rijker. 4.4. Doel Het plan van aanpak ter verbetering van de onderwijskwaliteit, d.d. juni 2015, is het handvat om het onderwijs op onze school te laten voldoen aan de eisen die het toezichtkader van de inspectie stelt. De school brengt in kaart welke opbrengsten het wenst te behalen en maakt dat kenbaar aan de ouders. Het boek “Teach like a champion” dat centraal heeft gestaan op een studiedag van stichting Proceon is inspiratiebron voor het team om uitdagende leerkrachtvaardigheden aan te leren. De leerlingen raken meer betrokken bij de lessen en gaan effectiever om met de leertijd. Om leerlingen meer betrokken te maken bij hun eigen leerproces is het van belang om dagelijks de lesdoelen te benoemen in de klas en met hen terug te kijken naar wat er geleerd is. Het didactisch model IGDI is daarbij de handleiding. Naast startgesprekken aan het begin van het schooljaar tussen ouder, kind en leerkracht zijn kindgesprekken erg belangrijk. De leerkracht kan daarna gericht aansluiten bij de leerbehoeften van een kind. Alle leerkrachten moeten de 7 stappen van handelingsgericht werken voor 2018 in de vingers hebben. In 2018 moet de basisondersteuning geheel gerealiseerd zijn. Tot 2018 heeft de school de tijd om schoolspecifieke kenmerken en kwaliteiten te formuleren. Het schoolondersteuningsprofiel (SOP) wordt daartoe aangepast. 4.5. Route Het plan van aanpak is in mei 2015 besproken in het team. De MR is mondeling op de hoogte gesteld van de inhoud. Alle teamleden hebben de taak om in duo’s een onderdeel uit te werken, hetgeen het karakter heeft van voorstel aan het team. Na vaststelling in de teamvergadering voegen we de afspraken toe aan een handleiding voor leerkrachten onder de titel: “Zo zijn onze manieren”. De trainingen in leerkrachtvaardigheden vinden in 3 sessies plaats in aanwezigheid van alle teamleden, inclusief interne begeleider en directie. Afspraken leggen we vast. Het organiseren van kindgesprekken krijgt een structurele plaats in de school. Via leren van elkaar ontstaat er een handleiding om de gesprekken effectief te laten zijn. Het SOP wordt voor 2018 aangepast/aangevuld met specifieke kenmerken van onze school. Via lesbezoeken van directie en interne begeleider ontstaan foto’s die laten zien dat alle leerkrachten de 7 stappen van HGW kennen en kunnen toepassen. Bij de lesobservaties wordt een kijkwijzer gebruikt die aansluit op het IGDI model. 4.6. KPI 1. De acties vanuit het verbeterplan juni 2015 zorgen ervoor dat de school in januari/februari weer 2016 voldoet aan alle kwaliteitseisen die de onderwijsinspectie stelt. 2. Naast de inspectienormen stelt de school zelf ook een normering op voor taal, lezen en rekenen/wiskunde. Dit is gereed voor de afname van de citotoetsen in februari 2016.
17
Schoolondernemingsplan 2015-2019
3. Tussen augustus 2015 en 2016 krijgen alle leerkrachten 3 trainingen om de leerkrachtvaardigheden te vergroten. 4. Alle leerkrachten zijn in staat een groepsplan te maken inclusief een weekplanning die daar nauw op aansluit. Er wordt 2 weken vooruit gepland. 5. Alle schoolafspraken leggen we vast in een handleiding voor de leerkracht. Deze is gereed in april/mei 2016. 6. Alle leerkrachten voeren in schooljaar 2015-2016 kindgesprekken en leggen afspraken vast in Parnassys. 7. In schooljaar 2016-2017 actualiseert de school het SOP. 8. In schooljaar 2017-2018 voldoet het onderwijs aan de kwaliteit die is afgesproken met samenwerkingsverband Unita t.a.v. de basisondersteuning. De leerkrachten zijn dan in staat handelingsgericht te werken.
18
Schoolondernemingsplan 2015-2019
5. DE VAKKEN 5.1. Beginsituatie Taalonderwijs In de vorige planperiode heeft het spellingonderwijs en het begrijpend lezen veel aandacht gekregen. Betere afstemming van de didactiek en het invoeren van een nieuwe methode voor begrijpend lezen hebben geleid tot voldoende resultaten voor taal en lezen op de Cito E toetsen in juni 2015 in alle groepen. Rekenonderwijs In de voorbije planperiode heeft de school een nieuwe methode ingevoerd. Deze sluit goed aan bij het instructie geven op 3 niveaus. Het sterrensysteem geeft de leerlingen een duidelijk beeld van het niveau waarop zij werken. De opbrengsten op de Cito E toetsen in juni 2015 waren in alle groepen voldoende. Natuur, wetenschap en techniek (NWT) Er is een begin gemaakt met het invoeren van
NWT.
Het
project
“Trendy
met
techniek” gaf daartoe de aanzet. Er is een leskistensysteem gemaakt met materiaal voor alle groepen. Er is een speciale website in voorbereiding. 20 ouders hebben zich opgegeven om een gastles te komen geven vanuit hun eigen vakgebied. Er is een gezamenlijk BSZ besluit genomen voor de ontwikkeling van een BSZ schooltuin.
Kunstzinnige vorming Het cultuurbeleid heeft als resultaat dat het muziekonderwijs verbeterd is. Alle groepen krijgen zangles via een project waarin samengewerkt wordt met de muziekschool. Er was een project waarin de leerlingen kennis hebben gemaakt met instrumenten. Ook in het naschoolse aanbod wordt veel aandacht besteed aan muziek.
5.2. Doel Taalonderwijs Taal verandert snel. De kleutergroepen zijn toe aan een nieuwe methode die goed aansluit op de behoeften van VVE. De taalmethode voor de overige groepen wordt vervangen. Een belangrijke uitdaging voor het team is om het juiste antwoord te vinden om de taalarmoede te bestrijden en het leesplezier te vergroten. Schakelklas, goede aansluiting met de voorschool en gebruik van de schoolbibliotheek is noodzakelijk.
19
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Rekenonderwijs De opbrengsten van rekenen/wiskunde kunnen omhoog. Belangrijk hierbij is voldoende rekenvaardigheden van de leerkrachten en kennis van de leerlijnen. Dus meer vakmanschap op het gebied van de rekeninhouden, maar ook in de kunst van het goed uitleggen. Onderzoek wijst uit dat dyscalculie tot een minimum beperkt wordt als voldaan is aan bovengenoemde voorwaarden. De kwaliteit van het rekenonderwijs krijgt ook een boost bij de komst van een geschoolde rekencoördinator die tevens kennis heeft van dyscalculie. Natuur, wetenschap en techniek (NWT) De invoering van NWT moet een volgende fase ingaan. De leraren experimenteren met de leskisten en maken gebruik van de diensten van ouders. NWT wordt ondergebracht in de thema’s bij wereldoriëntatie. Er is uitwisseling van materialen en werkwijzen met de leraren van de Bavinckschool. NWT wordt speerpunt van de school! De gezamenlijke BSZ schooltuin wordt ontwikkeld. Kunstzinnige vorming De in gang gezette activiteiten m.b.t. muziekonderwijs worden voortgezet en waar het kan geborgd. Waar het kan wordt samengewerkt met BSO Hasselbraam. Talenten moeten de kans krijgen om ook buiten schooltijd ontwikkeld te worden. De plaats van kunstzinnige vorming en de vormgeving ervan wordt besproken bij de heroriëntatie van de visie van de school. 5.3. KPI Taalonderwijs 1. In 2015-2016 voert de school een nieuwe taalmethodes in: Sil voor de kleutergroepen en Taal Actief voor de andere groepen. 2. De leerlijnen worden geactualiseerd en vastgelegd in een digitaal systeem. 3. In de planperiode wordt elk jaar een kwart van de leesboeken vervangen. Voor leesplezier zijn actuele titels nodig. 4. Aan het einde van elk schooljaar doet de school mee aan de landelijke leesmonitor. Rekenonderwijs 1. In 2016-2017 gaat een leraar de opleiding tot rekenspecialist volgen. 2. Alle leraren doen aan het einde van schooljaar 2015-2016 een rekentest: een nu meting. De uitkomst is de basis voor bijscholing: teamgericht of individueel in de jaren daarna. Natuur, wetenschap en techniek (NWT) 1. In alle groepen wordt in schooljaar 2015-2016 NWT gegeven m.b.v. de door de techniekcoördinator ontwikkelde leskisten. 2. Het lessenaanbod wordt uitgebreid t.b.v. schooljaren 2016-2018. 3. In alle groepen wordt gebruik gemaakt van het aanbod gastlessen door ouders. 4. De gezamenlijke BSZ schooltuin wordt voorbereid in de periode juni 2015 t/m maart 2016. Opening is in maart 2016. 5. Aan het einde van schooljaar 2015-2016 is een lessencyclus beschikbaar om het werken in de schooltuin voor te bereiden.
20
Schoolondernemingsplan 2015-2019
Kunstzinnige vorming 1. Een leerlijn muziek is einde schooljaar 2015-2016 gereed. 2. Elk schooljaar worden er 3 kunstroutes georganiseerd met tentoonstelling. 3. School en BSO maken een gezamenlijk aanbod kunstzinnige vorming vanaf schooljaar 2016-2017.
21
Schoolondernemingsplan 2015-2019
6. PERSONEELSBELEID 6.1. Beginsituatie Het strategisch beleidsplan van de stichting geeft aan dat er een versnipperd beeld over de professionalisering en ontwikkeling van leerkrachten en andere medewerkers is. Afhankelijk van functioneren, ambitie, ervaring, leeftijd en school, wordt er meer of minder consistent gewerkt aan scholing en of professionalisering. In het taakbeleid volgens de oude cao werd 10% van de totale tijd
opgenomen voor
scholing. Enerzijds werd die tijd niet vaak herkenbaar als ‘scholingstijd’ opgenomen, omdat ook het lezen van vakliteratuur hieronder valt en dit niet meet- of zichtbaar is. Anderzijds verdween veel tijd voor scholing in de grote pot van niet-lesgebonden taken waardoor scholing op het tweede plan raakte. In de wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) wordt o.a. gesproken over een bekwaamheidsdossier dat elke medewerker zelf moet bijhouden. 6.2. Doel Het ontwikkelen van een consistent Proceon-breed scholings- en professionaliseringsbeleid met op deelgebieden ruimte voor eigenheid en specialismen voor de individuele scholen. Dit beleid moet leiden tot het ontstaan van een hoogwaardige groep van leerkrachten, directeuren en overige medewerkers. 6.3. Route Op
basis
van
de
strategische
doelen
én
de
doelen
uit
de
verschillende
schooljaarplannen/ondernemingsplannen worden de gewenste kwaliteiten van het personeel geformuleerd. Op basis van de
teamplannen worden de eisen verder uitgewerkt. Daarop
aansluitend worden de competenties uit de Wet BIO overgenomen of aangepast en aangevuld. Uitgangspunten hierin zijn de gewenste Proceon brede en schoolspecifieke kwaliteiten. In professionalisering zit ‘leren’. Onderwijs is de plek bij uitstek waar ‘leren’ gewoon is. Dit geldt nog niet direct voor ons personeel. Zij zijn vaak te druk met het leerproces van de kinderen. Een bewust ‘lerende’ houding helpt in alle situaties tot groei, ontwikkeling en het opbouwen van
ervaring en
professionaliteit. Waardoor het onderwijs de kinderen
ondersteunt en laat groeien. Thema’s van professionalisering zijn loopbaanbeleid, leren van elkaar, bekwaamheidsdossiers en de ontwikkeling van specialismen. Loopbaanbeleid In loopbaanbeleid wordt het ontwikkelen van kwaliteiten ontwikkeld, maar dan wel passend bij leeftijd en ervaring. Medewerkers krijgen inzicht in eigen kwaliteiten en ambities en de organisatie biedt de kansen om deze ambities en kwaliteiten te ontwikkelen. Uiteindelijk komt deze facilitering ten goede aan de onderwijskwaliteit. Leren van elkaar In een open organisatie waarin het totale onderwijs van hoog niveau is en er onderlinge uitwisseling van kennis plaatsvindt, is leren van elkaar een goed middel. Uitgangspunten 22
Schoolondernemingsplan 2015-2019
zijn, ten eerste, dat ‘leren’ echt leren is wanneer je de stof of inzichten ook aan een ander kan overdragen. Ten tweede is leren van elkaar voor sommige mensen hét middel om te leren. Tenslotte is leren van elkaar een goed bindmiddel in teams en tussen de scholen. Bekwaamheidsdossiers Het invoeren van bekwaamheidsdossiers is niet meer dan het bewijs dat leren tot een bewust en verplichtend proces wordt. Het bijhouden van het dossier is werken aan de eigen professionalisering waarvan de bewijzen/resultaten in het dossier worden opgeslagen. De dossiers bevatten de verslagen van observaties, functioneringsgesprekken, diploma’s,
de
bewijzen van deelname aan studiedagen etc. Bovenal is het dossier een bewijs van bewustwording, verwerking en verworven (zelf-)inzicht. Wat heb ik geleerd, hoe heb ik het aangepakt en hoe profiteren mijn leerlingen van mijn leerresultaten? Het dossier is een middel tot bewustwording waarbij het leerproces, de ontwikkeling en de resultaten daarvan worden vastgelegd. Ontwikkeling van specialismen/talenten Hoewel specialismen en de ontwikkeling daarvan op individueel- en schoolniveau ook onder loopbaanbeleid (zie hierboven) geschaard kunnen worden, heeft het apart benoemen de voorkeur. Voor het ontwikkelen van specialismen op stichtings- of schoolniveau zijn talenten nodig. Het onderkennen van talent en het ruimte bieden voor ontwikkeling van het talent, zal glans en uitstraling geven aan de betrokken persoon, aan de school en aan de stichting. 6.4. KPI 1. Loopbaanbeleid is voor elke leerkracht vastgesteld in schooljaar 2016-2017. 2. ‘Leren van elkaar’ start in oktober 2015 via het observeren van elkaars lessen. Aan het einde van schooljaar 2015-2016 heeft iedereen minimaal 1 keer een les geobserveerd en besproken met een andere collega. Het observeren van lessen bij elkaar krijgt een structurele plaats in de gehele planperiode. 3. Het werken met bekwaamheidsdossiers is reeds ingevoerd. Om het belang te onderstrepen staat het dossier standaard op de agenda tijdens de gesprekkencyclus. 4. De ontwikkeling van specialismen en talenten koppelt de school aan individuele wensen en het nog te actualiseren SOP in het kader van passend onderwijs. Schooljaar 20152016 begint 1 collega met de opleiding voor gedragscoördinator.
23
Schoolondernemingsplan 2015-2019
7. MARKETING EN COMMUNICATIE 7.1. Beginsituatie Marketing en communicatie zijn voor de school erg belangrijk. Met een groter wordende concurrentie is de kunst om je school onder de aandacht te brengen en goed te verkopen van levensbelang. Enige aandacht is aan dit onderwerp besteed op het directieberaad. Echte kennis om marketing goed aan te pakken ontbreekt nog. Wat betreft communicatiemiddelen heeft de school in de planperiode de website vernieuwd, het ouderportaal van Parnassys opengesteld, PO Vensters ingevuld, een vlag en bord met schoollogo geplaatst bij de ingang en rotondebordjes met logo geplaatst op de Diependaalselaan. 7.2. Doel De school heeft kennis nodig betreffende de manier waarop marketing werkt teneinde de hoofddoelen van de school goed te kunnen verkopen. Anders geformuleerd gaat het hier om duidelijk maken wat het onderscheidend vermogen is van onze school. Met welke zaken gaan we de organisatie profileren? Wat kan onze school wat een ander niet kan? Waar komen de ouders beslist op af? Waar wil onze school het verschil maken? Als dit duidelijk is komt ook de vraag naar effectieve communicatie om de hoek kijken. Welke communicatiemiddelen kun je het beste inzetten om gezien en gekozen te worden? In de OTP nemen we hierover gerichte vragen op. Op de MR vergaderingen staat dit onderwerp als vast punt op de agenda. 7.3. Route Er moet meer kennis over marketing in het onderwijs beschikbaar komen via een deskundig persoon. Deze zet een strategie uit om de –brede- school op de kaart te zetten. De school formuleert antwoorden op vragen als: -
Wat kan onze school wel, maar een andere niet?
-
Waar wil onze school super goed in worden, of de beste?
-
Waarmee wil onze school het verschil mee maken?
-
Wat komen ouders beslist op af?
-
Waar troeven we de concurrentie mee af?
De teksten van de nieuwe website moeten opnieuw geformuleerd worden. 7.4. KPI 1. De school huurt een marketing deskundige in om een op maat gericht marketing plan te maken en te begeleiden. Het plan wordt gemaakt in april t/m december 2016. In de 2 schooljaren daarna wordt het plan uitgerold. 2. Bij het te maken marketing plan wordt een keuze gemaakt welke communicatiemiddelen effectief kunnen worden ingezet om het profiel van de school met onderscheidend vermogen te promoten. Start schooljaar 2015-2016. 3. De website teksten worden met minder woorden in leesbaarder taal geformuleerd. Dit kan in 2 fasen. Eerste fase loopt tot januari 2016. De tweede tot juni 2016.
24
Schoolondernemingsplan 2015-2019
8. KWALITEITSBELEID 8.1. Beginsituatie In de vorige planperiode heeft onze school betekent o.a. dat
opbrengstgericht werken ingevoerd.
Dit
bij de analyse gesprekken (2 keer per jaar) wordt gesproken over
doelstellingen per kind en voor de groep. Opbrengstgericht werken gaat uit van het stellen van een basisdoel voor de groep als geheel. Leerlingen die deze doelen niet dreigen te halen, ontvangen extra instructie bovenop de groepsgebonden uitleg. Zij worden niet opgegeven, maar juist bij de groep gehouden. Zodoende kunnen zij profiteren van de instructie van de leerkracht en nogmaals extra instructie krijgen als de overige leerlingen aan het werk gaan. Differentiëren krijgt hierdoor een vernieuwde invulling. Leerlingen oefenen meer of minder om de gestelde basisdoelen te behalen. Dit vraagt van de leraar dat hij
over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden moet
beschikken om leerlingen het basisniveau te laten halen. Het vraagt ook om een juiste houding van teamleden. Openheid naar elkaar is essentieel. Als je in het
team de
onderwijsresultaten bespreekt kan dat erg spannend zijn. De ene leerkracht presteert nu eenmaal beter dan de andere. Maar in plaats van daar een taboe van te maken, kan er ook geleerd worden van elkaar. Het samen verbeteren van de leeropbrengsten van je groep en je school werkt inspirerend en bevordert werkplezier. Leerkrachten die minder goed presteren, hebben recht op goede ondersteuning. Zij hebben het recht om zichzelf te ontwikkelen en te ervaren dat zij het verschil kunnen maken voor hun leerlingen. Als deze cultuurslag gemaakt wordt werk je met elkaar aan een professionele cultuur! 8.2. Doel In de school bestaat een cultuur van opbrengstgericht werken. Die cultuur is erop gericht de leerresultaten van alle leerlingen te optimaliseren door de vorderingen
systematisch te
volgen en te verbeteren. De resultaten van de leerlingen op het gebied van de schoolse vakken liggen tijdens de schoolperiode ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. Deze gaan we beschrijven (zie verbeterplan). In de komende planperiode werken we aan het verder ontwikkelen en positioneren van kwaliteit als integraal onderdeel van onze school. De volgende vragen zijn leidend:
Doen we de goede dingen?
Doen we de dingen goed?
Hoe weten we dat?
Vinden anderen dat ook?
Wat doen we met die kennis en informatie?
Er wordt op alle niveaus planmatig gewerkt volgens de PDCA-cyclus en er wordt een integraal systeem van kwaliteitszorg gebruikt. Er is sprake van
intern toezicht door de
directie en interne begeleider gericht op aansturing, monitoring en borging. Op schoolniveau
25
Schoolondernemingsplan 2015-2019
wordt jaarlijks systematisch de kwaliteit van de opbrengsten geëvalueerd en er worden trendanalyses uitgevoerd. 8.3. Route De school analyseert op systematisch wijze de opbrengsten en gebruikt die om de huidige situatie te verklaren en in te spelen op aspecten die relevant zijn voor een doorgroei van de leerling, de leraar en de school. Teamleden gaan samen aan de slag met data analyseren, doelen stellen, uitvoeren en nabespreken, om met elkaar te kijken wat er geleerd is. De ontwikkeling van individuele en gezamenlijke competenties gaat hand in hand. Beide zijn belangrijk: de individuele leraar profiteert van de competenties in het team en het team profiteert van de professionele ontwikkeling van de individuele leraar. Leraren kunnen alleen effectief zijn als ze het gevoel hebben dat hun inspanningen doel treffen en de overtuiging er is dat ze een verandering teweeg kunnen brengen. Dat vraagt om een omgeving waarin ruimte is voor eigen keuzes en invulling en een directeur die dat ondersteunt. De leraar creëert in de groep een taakgerichte werksfeer, betrekt de leerlingen actief bij de les en stelt hoge eisen. De leraar brengt de leerlingen ‘hogere denkvaardigheden’ bij die zij nodig hebben om te kunnen functioneren in de 21e eeuw. Dit vraagt van leerkrachten om alle onderwijskundige expertise uit de kast te halen. Ook om na te denken over de manier waarop wij het onderwijs willen inrichten. Onderwijs dat meer individueel gericht is, steeds minder aan plaats en tijd gebonden is, waar creativiteit wordt gestimuleerd en differentiatie ‘gewoon’ is. De school is zich ervan bewust dat leren op elk moment van de dag gebeurt en niet meer afhankelijk is van lesplaats en lokaal. Dit vraagt van de directeur en van de leraren dat zij weten wat zij willen en dat zij weten op welk niveau zij werken. De school zien wij als een maatschappelijke onderneming die samenwerkt met bibliotheek, jeugdwerk, kerk, welzijnsorganisaties, woningbouwcoöperaties en politie. Ouders zijn hier onlosmakelijk mee verbonden, er is een gedeelde verantwoordelijkheid. De ouders en de leerling zelf worden betrokken bij de groei en ontwikkeling, zij werken samen in de route die wordt gevolgd naar opbrengstgericht en handelingsgericht werken. De school is duidelijk naar ouders over de verwachtingen die de school van hen heeft en wat de ouders van de school mogen verwachten. Welke afspraken de school met de ouders wil maken en welke betekenis deze afspraken hebben in de gemeenschap die de school wil zijn. Bij het eerste intake gesprek wordt dit al besproken en krijgt de ouder een goede indruk van wat de school wil uitdragen. 8.4. KPI De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het inspectietoezichtkader. 1. (9.1) De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
26
Schoolondernemingsplan 2015-2019
De school geeft er blijk van kennis te hebben van de kenmerken van haar schoolbevolking. Zij kent de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie en verbindt daaraan aantoonbaar consequenties voor de inrichting van het onderwijs. 2. (9.4) De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school werkt op grond van evaluaties beargumenteerd aan verbeteractiviteiten. De school heeft hierin prioriteiten gesteld. De doelen ervan zijn meetbaar en concreet uitgewerkt. Met ‘meetbaar’ wordt hier bedoeld dat de verbeterdoelen zijn geformuleerd in termen van waarneembare effecten. Met ‘concreet’ wordt bedoeld dat de beoogde verbeteringen planmatig zijn uitgewerkt. In deze uitwerking staat aangegeven waarom, waartoe en op welke wijze de school aan de verbeteractiviteiten wil gaan werken, wie waarvoor verantwoordelijk is, wie de uitvoering op zich nemen en op welke wijze de resultaten worden geëvalueerd en geborgd. De school kan tevens aantonen dat een aantal verbeteractiviteiten planmatig is uitgevoerd of dat men daarmee nog bezig is. 3 (9.5) De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school heeft de afspraken en procedures gericht op het behoud van kwaliteit op een concrete en controleerbare manier vastgelegd en gaat systematisch na of betrokkenen nog overeenkomstig de afspraken en procedures handelen. Dit actief vasthouden van de bereikte kwaliteit heeft in ieder geval betrekking op afgesloten verbeteractiviteiten. De school kan ‘het borgen’ zichtbaar maken door de betreffende procedures en afspraken (bij afgesproken verbeteractiviteiten) schriftelijk vast te leggen én door een leidinggevende regelmatig de (nieuwe) gang van zaken te laten toetsen aan de gemaakte afspraken. De schoolleiding bespreekt de uitkomsten van de controleactiviteiten met de leraren
27
Schoolondernemingsplan 2015-2019
9. FINANCIEËN EN HUISVESTING 9.1. Beginsituatie De controller van de stichting maakt een voorstel voor de schoolbegroting. De directeur kan in overleg veranderingen aanbrengen. De directeur controleert elke 2 maanden of de balans inkomsten en uitgaven nog in evenwicht is m.b.v. de budget vergelijkingsoverzichten van Dyade. Voor materiële uitgaven is een meerjarenbegroting gemaakt (MIP). Voor uitgaven onderhoud is ook een meerjarenbegroting gemaakt (MOP). De –vrijwillige- ouderbijdragen worden beheerd door de penningmeester, een ouder. De inkomsten en uitgaven die samenhangen met het continurooster worden beheerd door de administratief medewerker. Deze geldstromen worden beheerd volgens wettelijke normen en zijn transparant, dus controleerbaar. Verantwoording naar de ouders gebeurt elk jaar in de jaarvergadering van de MR. 9.2. Doel Voor de komende tijd is geld nodig om voldoende ICT middelen te kunnen gaan gebruiken. Differentiatie van het onderwijs krijgt meer kans door slimme inzet van slimme software die bijvoorbeeld op tablets kan draaien. Dit vraagt om een krachtig wifi netwerk in het gebouw. Tegelijk moeten er middelen begroot worden voor de juiste scholing van leraren om optimaal resultaat te halen m.b.v. de gekozen apparatuur. Voor het vervolg van de invoering van NWT is geld nodig. In het oude deel van het schoolgebouw moeten alle kunststof kozijnen vervangen worden. Dit geldt ook voor de vloerbedekking. Alle lokalen zijn toe aan een schilderbeurt. Het is de moeite waard om een bouwkundig onderzoek te laten uitvoeren om alle lokalen boven te vergroten naar de buitenzijde. Hierdoor kunnen andere didactische werkvormen worden beoefend. Leerlingen kunnen anders gegroepeerd worden. Met deze verbouwing kan tevens het binnenklimaat op een moderne manier aangepakt worden, waardoor de leerlingen en leraren in gezondere ruimtes kunnen werken. 9.3. KPI 1. In de begroting voor 2016 wordt geld gereserveerd voor een krachtig wifi netwerk en overige infra structurele ICT zaken. 2. De school wordt van 2016 t/m 2018 (in fasen) voorzien van tablets + de scholing voor de leraren wordt geregeld. 3. In 2016 t/m 2018 worden alle lokalen van de school (oude deel) geschilderd en voorzien van nieuw marmoleum en nieuwe kunststof gevels. 4. In 2016 wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid de bovenlokalen te vergroten naar de buitenzijde. Hierbij worden ook voorzieningen voor het binnenklimaat betrokken.
28
Schoolondernemingsplan 2015-2019
10. JAARPLAN Per schooljaar worden de KPI’s uitgewerkt in concrete acties. Aan het einde hiervan vindt evaluatie plaats van de behaalde resultaten. De directeur vult een monitor in en bespreekt deze met het college van bestuur. De pdca cyclus is dan rond.
29
Schoolondernemingsplan 2015-2019