Zorglandschappen Een impressie van zorgboerderijen Drs. S. van Erp
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant Mei 2002
ISBN: 90-5049-244-4 PON-publicatie: 02-13 Auteur Foto’s Drukwerk Ontwerp omslag
drs. Stephan van Erp drs. Stephan van Erp Gianotten drukkerij, Tilburg Gianotten drukkerij, Tilburg
Copyright PON, Tilburg, 2002 Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen door overmaking van € 6,-- op postbankrekening 1081447 ten name van PON, Tilburg, onder vermelding van PON-publicatie 02-13
Woord vooraf Landbouwers zijn altijd op zoek geweest naar een brede invulling van het boerenbedrijf. Maar wat we nu steeds vaker zien, is dat onderdelen van de boerderij worden ingezet voor maatschappelijke doeleinden. Landbouwers combineren op creatieve wijze de werkzaamheden van het boerenbedrijf met de dienstverlening van de gezondheidszorgsector. Sinds de jaren negentig zijn in de provincie Noord-Brabant zorgboerderijen sterk in opkomst. Het bestuur van de provincie NoordBrabant heeft de afgelopen jaren een stimulerend beleid gevoerd door middel van investeringssubsidies. Startende zorgboeren kunnen met deze subsidie aanpassingen in hun boerderij aanbrengen, om deze geschikt te maken voor de desbetreffende doelgroep. Zorgboerderijen zijn er voor diverse doelgroepen. Er zijn zorgboerderijen voor mensen met een (verstandelijke) handicap, ouderen, ex-delinquenten, mensen met een psychogeriatrische problematiek, kinderen, et cetera. Geen enkele zorgboerderij is hetzelfde. De start, invulling en de uitwerking van zorgboerderijen in Noord-Brabant is dan ook divers. In dit boekje Zorglandschappen treft u een beschrijving aan van acht zorgboerderijen in de provincie Noord-Brabant . Er is voor gekozen om verschillende typen zorgboerderijen te schetsen. U krijgt antwoorden op vragen als: wat is de motivatie van een landbouwer om een zorgboerderij te beginnen? Hoe is zijn zorgboerderij opgezet? Hoe verloopt de samenwerking met de zorgaanbieders, en welke factoren hebben geleid tot succes of falen? Iedereen die geïnteresseerd is in het concept van zorgboerderijen, krijgt met dit boekje inzicht in de meerwaarde van een combinatie tussen landbouw en zorg. Dit boekje kon worden vervaardigd dankzij de bijdragen van de landbouwers. Zij hebben de tijd genomen om op een openhartige manier te praten over de totstandkoming van hun zorgboerderij. Stephan van Erp, PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Inhoud Woord vooraf ‘En het kalfje heet wederom Thijske’
7
‘De tuin is een thuis voor mensen’
11
‘De tijd dat de boer zaait en oogst is voorbij’
16
‘Je moet midden tussen deze mensen in staan’
21
‘De boerenhuiskamersfeer weer terugbrengen’
25
‘Kinderen vinden het prachtig op de boerderij’
30
‘Hier zoekt zorg de meerwaarde van landbouw’
35
‘Dit jaar is het jaar van de waarheid’
40
Beschouwing
45
‘En het kalfje heet wederom Thijske’ Beelden van een zorgboerderij in Asten-Heusden De kilometerslange weg naar Lian en Ton Berkers doorsnijdt het stiltegebied aan de rand van De Groote Peel in Asten-Heusden. Midden in dit prachtige rustieke gebied ligt hun boerderij. Een bijzondere boerderij zal later blijken. Als ik het erf oprijd verwacht ik dat er een grote blaffende Duitse herder me tegemoet zal lopen. Dat is namelijk het beeld dat ik van boerderijen ken. Het tegendeel is waar. Lian komt me tegemoet en leidt me naar de keuken waar de koffie heerlijk staat te dampen. Het is koud buiten. De boerderij van Lian en Ton en hun drie kleine kinderen is op het eerste gezicht een boerderij zoals vele andere. De geur, de ruimten en klompen, niets wijst erop dat hier landbouw gecombineerd wordt met zorg. Zes mensen met een verstandelijke handicap werken een aantal dagen per week op dit bedrijf. Ervaring telt Na een aantal jaren als activiteitenbegeleidster te hebben gewerkt bij De Vliert in Vlierden zag Lian de kans schoon om haar ideaal te verwezenlijken. ‘Via een tante hoorde ik dat bij ORO, een instelling voor mensen met een verstandelijke handicap, een aantal projecten gestart zou worden die lagen op het terrein van zorgvernieuwing. Ik heb direct een plan geschreven om op ons veebedrijf mensen met een handicap te laten werken als hulpboer’, aldus Lian. Vanwege haar kennis op het gebied van zowel zorg als landbouw werd men het snel eens over de opzet en werkwijze. Het bleek een voordeel dat Lian en Ton de taal van de zorg- en de landbouwwereld kenden. ‘Wie heeft in de zorgwereld nu ooit gehoord van het opruimen van knoeivoer, inkuilen of pinken’, vraagt Ton. ‘Hetzelfde geldt voor de landbouwwereld als het gaat om bijvoorbeeld zorgplannen, autisme of een picto-agenda’, vult Lian aan.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
7
Rustig beginnen Lian en Ton hebben ervoor gekozen om een voorzichtige start te maken met hun zorgboerderij. Met ORO is afgesproken dat Lian in loondienst werkt, zij een kleine vergoeding krijgen voor de koffie en thee voor de hulpboeren en dat er een jaar proefgedraaid zal worden. Bovendien vonden zij dat er kleinschalig begonnen moest worden. Er werd afgesproken dat er na een jaar eventueel een aantal hulpboeren bij konden komen als van beide kanten de samenwerking en werkzaamheden goed zouden bevallen. Inmiddels werken er op verschillende dagen in totaal zes hulpboeren op de boerderij en is met behulp van een subsidie van de provincie een gezellige kantine gebouwd. De hulpboeren worden behalve door Lian en Ton nog twee en een halve dag ondersteund door een begeleidster van ORO. De hulpboeren beginnen ’s morgens om ongeveer half tien. Zij hebben dan al een behoorlijke taxirit achter de rug. De taxiroute loopt namelijk van thuis naar een dagcentrum in Helmond en vervolgens gaat men op weg naar de zorgboerderij. ‘Vervoer is eigenlijk een struikelblok want de zorgboerderij ligt uit de route van de taxi’, zegt Ton. Communicatiesysteem Vanzelfsprekend wordt er eerst koffie gedronken. Tijdens de koffie neemt Lian met alle hulpboeren het ochtendprogramma door. Dit doet ze aan de hand van zelfgemaakte foto’s van de uit te voeren taken. Lian heeft veel tijd gestoken in het opstellen van dit goed doordachte communicatiesysteem. ‘In eerste instantie was dit bedoeld voor een autistische hulpboer. Maar al snel kwamen we erachter dat iedere hulpboer hier behoefte aan had.’ In de ochtend werken de hulpboeren vrijwel zelfstandig aan hun taken. De kalfjes geven ze melk, de hokken worden schoongemaakt, er wordt stro ververst, de voorraden worden aangevuld, het knoeivoer wordt opgeruimd en ongeveer zeventig koeien en dertig stuks jongvee krijgen eten. Bij de tienduizend vleeskuikens wordt iedere dag gecontroleerd of er kuikens dood zijn gegaan. Opvallend is dat het communicatiesysteem ook in de stallen zichtbaar is. Zo zijn op de grond lijnen getekend waar de kruiwagen moet staan en het voer gelegd moet worden. Ton vindt dat de hulpboeren wel werk uit handen nemen omdat het echte klussen zijn die gedaan worden op een boerderij. Maar op
8
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
een andere manier moeten we er ook weer veel tijd insteken. ‘Je hebt besprekingen over de zakelijke kanten of er komen geïnteresseerden kijken. Bovendien wordt de planning van de werkzaamheden afgestemd op de hulpboeren’, geeft hij als voorbeeld. Elke hulpboer heeft op de boerderij een eigen kalfje. Dit kalfje verzorgen zij elke dag als zij aanwez ig zijn. Zij geven het kalfje melk, maken de hokken schoon en zorgen dat het kalfje voldoende te eten heeft. De hulpboeren mogen zelf een naam verzinnen. Hulpboer Thijs heeft alweer zijn negende kalfje onder zijn hoede. Evenals de vorige acht kalfjes heet nummer negen wederom Thijske…
Twee hulpboeren druk in de weer met het voeren van de pinken
Tractorritje In de middag ligt het programma voor de hulpboeren wat minder vast. De jaargetijden zorgen voor afwisselend werk. In de zomer worden de koeien van de wei gehaald. Ton en Lian bezitten zo’n 24 hectare grond, dus als de koeien ver weg staan zijn de hulpboeren hier wel een tijdje mee bezig. Er worden onderhoudswerkzaamheden verricht aan het erf en de gebouwen. Soms wordt er ook gekookt op de boerderij. Dan wordt er lekkere appelmoes gemaakt in de appeltijd. En het hoogtepunt van de dag is toch wel het ritje op de tractor als bijvoorbeeld de weilanden gemaaid moeten worden. En wie wil dan niet eventjes het stuur vasthouden? In de winter staan de koeien op stal en vinden de werkzaamheden meer binnen plaats.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
9
Hulpboer Harrie voert de koeien
Inhoud voorop De boerderij van Lian en Ton laat zien dat landbouw en zorg hand in hand kunnen gaan. Het geheim van het opstarten van een zorgboerderij is volgens hen om je niet alleen maar financieel te oriënteren. ‘Als je een zorgboerderij wilt starten om financieel gewin dan kun je beter maar niet beginnen. In de eerste contacten met ORO hebben wij trouwens helemaal niet over financiën gesproken. De inhoud, daar gaat het om. Bovendien is het verstandig om kleinschalig te beginnen. Drie of vier personen is een mooi aantal. Later kun je altijd nog uitbreiden. Een proeftijd van een jaar om de hulpboeren beter te leren kennen is ons goed bevallen’, aldus Lian en Ton. Een paar keer per jaar organiseert een studieclub van de ZTLO een bijeenkomst over zorgboerderijen. Daar worden ervaringen uitgewisseld en brengt men een bezoek aan verschillende zorgboerderijen. Landbouw en zorg lijken elkaar in toenemende mate gevonden te hebben. Lian en Ton bewijzen dat het mogelijk is om binnen zeven of acht maanden een zorgboerderij te kunnen beginnen. En dat de zes hulpboeren hier een prima werkplek hebben gevonden staat buiten kijf!
10
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
‘De tuin is een thuis voor mensen’ Beelden van een zorgboerderij in Haaren Tuinderij De Es is een fraaie belevingstuin gelegen aan de rand van Haaren. Binnen de beslotenheid van deze tuin (ca. 2 ha.) is er een parktuin ontstaan. Mede door zijn koude kas is de tuin in staat om jaarrond ongeveer dertig producten van ‘Demeter’ kwaliteit te leveren. De nadruk ligt op schoonheid, duurzame technieken, handmatig werken en vooral op de humusopbouw van een levende bodem. Met deze zin opent de informatiebrochure over zorgboerderij De Es. Kernachtig wordt beschreven dat Tuinderij De Es niet zomaar een boerderij is. Anna Jooss en Ben Eskes runnen op een biologisch-dynamische wijze een boerderij waar ze samen met vier cliënten en een aantal vrijwilligers inspelen op datgene wat de natuur te bieden heeft. ‘Het werken met mensen met een psychosociale achtergrond is me niet geheel vreemd. In het verleden heb ik op deze boerderij vaker met mensen gewerkt voor wie het leven niet als vanzelf ging. Zij zochten een plek waar zij op adem konden komen, dicht bij de natuur kwamen te staan en tegelijkertijd een zinvolle invulling van de dag hadden. Op deze boerderij vond men dat. Alleen heb ik geen deskundigheid in het werken met deze doelgroep. Met de komst van Anna op de boerderij is dit gegarandeerd. Ik ben nu meer werkbegeleider en Anna is inhoudelijk begeleider’, aldus Ben. Voordat Anna Jooss samen met Ben op de boerderij ging werken was ze actief in het onderwijs en maatschappelijk werk. ‘Als ik op de boerderij kwam dan hoorde ik vaak de stemmen van de schoolgaande kinderen nog in mijn hoofd. Tegelijkertijd dacht ik wat ik nog allemaal moest regelen voor de volgende dag. Ik merkte dat deze werkdruk wegvloeide als ik op de boerderij was. Bovendien kwam ik op de boerderij in contact met problematiek van mensen waarvan ik voelde dat ik daar meer mee wilde doen. De ideeën om dit te combineren in een zorgboerderij waren al snel geboren.’
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
11
De tuin van Tuinderij De Es
Tuinderij De Es biedt plaats aan maximaal vijf mensen voor vier dagen per week. Eén dag per week staan Ben en Anna met hun groenten op de markt in Den Bosch. De cliënten kunnen verschillende werkzaamheden verrichten op de tuinderij. Zo kunnen zij bijvoorbeeld groenten en fruit kweken, inmaken, klussen doen en verkopen in het winkeltje. Daarnaast kunnen zij behulpzaam zijn bij natuurontwikkeling. Er is een houtwal gemaakt, een heemtuin, een kruidentuin en bloementuinen. Ook zijn er bijen en komt er kleinvee. Maar je kunt ook genieten in de tuin van alle rust en kleuren om je heen. ZLTO als gids In de beginfase zijn er contacten geweest met de GGZ in Den Bosch. Al snel maakte de instelling Ben en Anna duidelijk dat financiering vanuit de zorginstelling een probleem was. Het persoonsgebonden budget (PGB) leek meer perspectief te bieden. Inmiddels waren zij ook in contact gekomen met een medewerkster van de ZLTO. ‘De ZLTO heeft ons echt goed ondersteund. Zij hielpen ons bij het opstellen van een ondernemingsplan, gaven
12
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
advies, wezen ons op subsidiemogelijkheden en kenden de weg in het woud aan wet- en regelgeving. ZLTO adviseerde bijvoorbeeld om de inkomsten van de tuinderij en zorg gescheiden te houden. Bovendien heeft de ZLTO een werkgroep waar startende zorgboerderijen informatie uitwisselen over datgene waar zij tegenaan lopen’, vertelt Ben. Snelle start De opstart van de zorgboerderij is vrij snel verlopen. Binnen een half jaar is de zorgboerderij geëvolueerd van idee tot concrete invulling. Er werken momenteel vier cliënten waarvan er twee een persoonsgebonden budget hebben. Voor één cliënt is een persoonsgebonden budget aangevraagd. Deze cliënt werkt vooralsnog op vrijwillige basis op de boerderij. Een vierde cliënt zal binnenkort stoppen op de tuinderij. Deze cliënt wil verhuizen naar een omgeving waar werken en wonen op een plek kan plaatsvinden. Er zijn contacten met de GGZ in Den Bosch en Tilburg. Wellicht dat vanuit deze instellingen nieuwe cliënten worden aangemeld. Kortdurende zorg behoort op de tuinderij ook tot de mogelijkheden. ‘Wij willen zo onafhankelijk mogelijk van de zorginstellingen de tuinderij vorm en inhoud geven. Als wij een contract zouden hebIn de koude kas hebben Ben en Anna een prachtige zitplaats gecreëerd met kaarsjes, een vijvertje, druivenstronken en een bijenkorf. Deze plaats biedt de cliënten de gelegenheid om zich eventjes terug te trekken of om met elkaar ‘een goed gesprek’ te voeren.
Een afgeschermde zitplaats in de kas
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
13
ben met een zorginstelling dan verliezen we voor een gedeelte de zeggenschap over wie op de tuinderij komt werken. Wij vinden het belangrijk om te voelen of mensen bij de tuinderij passen. Daarom hebben wij altijd een intakegesprek met een cliënt. Ook draait hij of zij drie dagen mee op proef. Ze moeten bovendien zelf graag willen werken op de tuinderij. Als ze geen goed gevoel hebben over de werkzaamheden dan is het beter dat we niet met elkaar in zee gaan’, stelt Ben. Het is Ben en Anna opgevallen dat het PGB de hoge verwachtingen nauwelijks waar heeft gemaakt. Zij moesten een halfjaar wachten totdat de financiën waren overgemaakt. Ook viel hun op dat bij de zorgaanbieders en cliënten veel onduidelijkheden leven over het PGB. Investeringssubsidie Met behulp van een toegekende investeringssubsidie van de Provincie Noord-Brabant zal binnenkort gestart worden met de bouw van een soort ontmoetingsruimte bij de tuinkassen. Daar kunnen de cliënten en medewerkers gezellig een kopje koffie drinken, uitrusten of fruit inmaken. ‘Deze startsubsidie is van groot belang voor nieuwe initiatieven. De omvang van een persoonsgebonden budget leent zich niet voor dergelijke investeringen. Ook zorginstellingen hebben het geld niet. In onze ogen is het een noodzakelijke investering die bij het opstarten van een zorgboerderij onmisbaar is’, aldus Ben en Anna. Zoeken naar een evenwicht ‘Waar ik lang naar op zoek ben geweest is een evenwicht tussen de heersende gewoonten en structuren in de gezondheidszorg en de landbouw. Ik heb gezocht naar antwoorden op vragen als: ‘Op welke wijze wil ik de cliënten bejegenen?’ ‘Wanneer kan ik het dagelijkse werk loslaten?’ ‘Op welk moment stel ik me op als hulpverlener of als gewoon Anna?’ Ik wilde ervoor waken dat de tuinderij niet ging functioneren als een zorginstelling in het klein. Zo was een aantal cliënten gewend dat tijdens het koffiedrinken gesproken werd over de persoonlijke problemen. Wij proberen dit echter zo veel mogelijk te vermijden, want het koffiedrinken dient een moment van ontspanning en rust te zijn. Dat neemt niet weg dat wij wel de ruimte hebben voor een persoonlijk gesprek tijdens het werk en in de nabespreking.’ Anna en Ben stellen samen met de cliënt doelen op. Zij vinden het
14
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Het ‘Heksenhuisje’ met de kruidentuin die in de zomer volop in bloei zal staan
van belang dat de cliënt weer zelfvertrouwen krijgt en een regelmatig arbeidsritme heeft. Elke maand hebben zij een voortgangsgesprek met de cliënt. Bovendien staan Anna en Ben in contact met de begeleider en psychiater vanuit de formele zorg. ‘Wij vinden het belangrijk dat wij zelf een lijntje onderhouden met de professionele zorgmensen. Onze bevindingen en ervaringen met de cliënten dienen onderdeel uit te maken van de begeleidingsplannen’, vindt Anna. Succesfactoren Hoewel Anna en Ben nog steeds enkele plaatsen aan cliënten kunnen aanbieden op de tuinderij zijn ze tevreden over het tot nu toe bereikte resultaat. ‘In een vroeg stadium contacten leggen in de zorgwereld heeft aan een snelle start bijgedragen. Daarnaast is de toegekende subsidie van de provincie voor een ontmoetingsgebouw een geweldige stimulans voor ons geweest. Ook de hulp van de ZLTO bij het ontwerpen van een ondernemingsplan ervaren wij als zeer positief. Maar wat ons toch het meeste voldoening geeft is dat wij zien dat de cliënten na verloop van tijd zelf initiatieven gaan nemen. Ze denken met ons mee, ondernemen en komen weer in een normaal patroon terug. En de enthousiaste reacties die de tuinderij bij hen oproept geeft aan dat we op de goede weg zijn.’
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
15
‘De tijd dat de boer zaait en oogst is voorbij’ Beelden van een zorgboerderij in Nispen Alleen de buitengevel doet nog denken aan tijden van weleer. In wat voorheen een koeienschuur met een gierput eronder was, staat Petra deze ochtend in een prachtig verbouwde ruimte flessen te vullen met biologisch waspoeder. Deze flessen zullen verkocht worden in de winkel van de boerderij. Petra zegt de baan van haar leven te hebben. ‘Voordat ik bij De Boere Zakdoek kwam werken moest ik elke dag hetzelfde werk doen. Nu doe ik elke dag weer wat anders en dat is veel leuker.’ Op de Biologische Zorgboerderij De Boere Zakdoek werken ongeveer 22 mensen met een primair lichamelijke of meervoudige handicap. Hert gaat vooral om mensen met een niet aangeboren hersenletsel. Zo’n drie jaar geleden zijn de deuren voor de deelnemers geopend. Lucette Hopmans heeft de leiding over het gedeelte landbouw en winkel van de zorgboerderij en NSWAC heeft de leiding over de zorg. ‘Van huis uit zijn mijn man en ik al twaalf jaar biologisch boer. In Woensdrecht hebben wij een boerderij met ongeveer tweehonderd runderen. Eind jaren negentig kwam de boerderij waar de Boere Zakdoek nu is gevestigd via erving in eigendom van mijn man. Alleen was de boerderij verhuurd aan een gezin. Toen dit gezin vertrok konden wij onze plannen voor een zorgboerderij verwezenlijken’, vertelt Lucette in de nog authentieke keuken van het winkeltje. Voor Lucette is de wereld van de gezondheidszorg niet vreemd. Zij werkt al zeventien jaar bij de sociale werkvoorziening in Roosendaal. Hier had zij een leidinggevende functie totdat de sociale werkvoorziening ging reorganiseren. ‘Voor mij leek een kantoorbaan in het verschiet te liggen. Daar kon ik geen uitdaging in vinden; ik had het gevoel meer in mijn mars te hebben. Een combinatie tussen biologische landbouw en zorg is dan snel gemaakt. Nu ben ik gedetacheerd via de sociale werkvoorziening naar mijn eigen bedrijf.’
16
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Het gevoel gevolgd Lucette en haar man hebben vervolgens met open vizier een aantal zorgaanbieders in diverse sectoren benaderd voor een gesprek over de plannen voor een zorgboerderij. Opmerkelijk is dat zij geen voorkeur voor een bepaalde doelgroep voor ogen hadden. ‘Voor ons was het criterium dat de zorgaanbieder onze visie deelde. Belangrijk is dat de belangen van de deelnemers voorop staan. En of we uiteindelijk zouden gaan werken met mensen met een verstandelijke beperking of ouderen, dat zagen we dan wel weer. Een gedeelde inhoudelijke visie, daar ging het om. Later zou dan over de financiële constructie gesproken kunnen worden. Maar enkele zorgaanbieders spraken in het eerste gesprek al over de financiële afwikkeling. Op de terugweg in de auto bepaalden we dan of we een goed gevoel hadden over het gesprek. Geen goed gevoel was dan ook geen vervolggesprek.’ Uiteindelijk besloten Lucette en haar man om in zee te gaan met de stichting NSWAC. Activiteiten De deelnemers op zorgboerderij De Boere Zakdoek verrichten een veelheid aan activiteiten. De Boere Zakdoek heeft een winkeltje, een atelier, een kantine/keuken en natuurlijk de buitenwerkzaamheden. In het atelier wordt aan houtbewerking en glas-
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
17
in-loodbewerking gedaan. De deelnemers maken vogelkooitjes, kapstokken, keukenrolhouders en allerlei andere houten gebruiksvoorwerpen. In het winkeltje worden allerlei biologische producten verkocht. De buitenactiviteiten variëren van erfonderhoud, groente- en tuinonderhoud, en dierenverzorging. Op de boerderij zijn ongeveer 125 biologische legkippen en wat kleinvee. Alle werkzaamheden zijn afgestemd op de mogelijkheden van de deelnemers. De zorgboerderij heeft zelfs een rustkamertje voor degene die daar behoefte aan heeft. Bij alle werkzaamheden staat voorop dat men plezier heeft in het werk en op een eigen tempo kan werken. De deelnemers worden elke dag met de bustaxi opgehaald van hun huisadres in de regio van Tholen, Rilland tot en met Breda en ’s avonds weer teruggebracht. Zij werken tussen half tien ’s ochtends en half vijf ‘s middags.
De kippenren met een wijds uitzicht op de weilanden
Heldere afspraken De Boere Zakdoek is juridisch gezien een onderdeel van NSWAC. Deze stichting levert de deelnemers voor de dagbesteding. Ook de begeleiders worden door NSWAC aangesteld en betaald. Gemiddeld werken er drie begeleiders per dag op de boerderij. Ook stagiaires kunnen hier hun eerste ervaringen opdoen. Alle afspraken met NSWAC zijn op schrift vastgesteld. Lucette ontvangt een vast maandelijks bedrag voor bijvoorbeeld de huur van de ge-
18
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
bouwen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat deze constructie de basis is van ons succes. We hebben duidelijke afspraken gemaakt en er bestaat een bijna blindelings vertrouwen in elkaar. Bovendien zitten we op dezelfde golflengte en zijn altijd met elkaar in gesprek gebleven. Zo ben ik betrokken bij teamgesprekken. Op deze manier kan ik ook mijn ervaringen met de deelnemers op de zorgboerderij delen met de professionals.’ Lucette beschouwt zichzelf bewust niet als een van de begeleiders van de deelnemers. Zij brengt een duidelijke scheiding aan tussen haar werk en verantwoordelijkheden als zorgboerin en de begeleiding van de deelnemers. Lucette draagt zorg voor het bedrijfsmatige gedeelte van de boerderij: wat moet er gezaaid en geoogst worden, hoe staat het met de dieren, welke producten worden er verkocht in het winkeltje. ‘Ik ben van mening dat een combinatie van zorgboerin en begeleidster in één persoon vraagt om problemen. Je komt wellicht een keer voor het probleem te staan dat er een keuze gemaakt moet worden tussen het belang van je boerenbedrijf of die van de deelnemers. Daarnaast kunnen de deelnemers bepaalde hulpvragen hebben waarvoor specifieke kennis nodig is, waarover je als zorgboerin vaak niet beschikt.’ Evaluatie provinciebeleid Lucette heeft een investeringssubsidie gekregen van de provincie Noord-Brabant. ‘Deze subsidie is zinvol maar staat in geen enkele verhouding tot de behoorlijke financiële investeringen die wij en de NSWAC hebben moeten doen. De subsidie van de provincie heb ik slechts kunnen inzetten ter dekking van de voorbereidingskosten. En omdat ik geen lid ben van de ZLTO hoef ik daarvan ook niet veel te verwachten. Ik ben daarom een sterk voorstander van een evaluatie naar het gevoerde beleid van de provincie ten aanzien van zorgboerderijen, en de rol van de ZLTO daarin bij het toebedelen van subsidies. Een goed beeld schetsen van wat goed en niet goed gaat is noodzakelijk. Daarbij mag ook de vraag gesteld worden wat het Bestuurlijk Platform van de provincie de zorgboeren nog meer te bieden heeft. Ik merk daar nog weinig van, bijvoorbeeld van beleidsinitiatieven en investeringssubsidies’, stelt Lucette nadrukkelijk.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
19
Gratis tips Landbouwers die geïnteresseerd zijn in een combinatie van landbouw en zorg krijgen van Lucette nog een aantal gratis tips mee. ‘Het is belangrijk dat de bedrijfsvoering van de boerderij gescheiden blijft van de inkomsten van de zorg. Rijk wordt je niet van een zorgboerderij! In de contacten met de zorgaanbieders is een open en eerlijke houding een absolute voorwaarde. Laat zien waarom je een zorgboerderij wilt beginnen en dat er geen winstbejag aan ten grondslag ligt; mensen zijn geen vee. Zorg ervoor dat alles op schrift is vastgelegd zodat er ook geen misverstanden kunnen bestaan over de afspraken. En als je eenmaal na een voorbereidingstijd bent begonnen met een zorgboerderij dan begint het pas werkelijk. Dus denk niet dat je er bent als je een start hebt gemaakt. Maar de belangrijkste tip is toch wel dat je je niet van de wijs moet laten brengen. Volharden in je visie, daar gaat het om.’
20
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
‘Je moet midden tussen deze mensen in staan’ Beelden van een zorgboerderij in Best ‘Het zal nu ongeveer vijf jaar geleden zijn dat mijn arm plotseling in een machine getrokken werd. Ik heb nog geluk gehad dat mijn vrouw op mijn geschreeuw afkwam. Later in het ziekenhuis bleek dat mijn arm was verbrijzeld. En dan ga je toch nadenken of je zelfstandig het boerenbedrijf kunt voortzetten. Ik kwam al vrij snel tot het besef dat dit niet het geval zou zijn. Ik moest op zoek naar creatieve alternatieven.’ Aan het woord is Jan van den Boom. Een energieke man die na een bedrijfsongeval niet bij de pakken is gaan neerzitten. Op basis van het nodige doorzettingsvermogen, enthousiasme en ‘boerenverstand’ heeft Jan door een bijzondere combinatie van landbouw en zorg zijn veebedrijf nog volop in bedrijf. Eerst een brede oriëntatie In het ziekenhuis concludeerde Jan dat hij nog veel zelf op zijn bedrijf zou kunnen doen. Maar op enkele onderdelen zou enige hulp of ondersteuning gewenst zijn. Hij had in het recente verleden wel eens van zorgboerderijen gehoord. Wellicht dat dit concept voor Jan een uitweg zou kunnen bieden. Nadat Jan het ziekenhuis had verlaten is hij verschillende zorgboerderijen gaan bekijken. Hier kwam hij in aanraking met de grote diversiteit aan doelgroepen en de verschillende mogelijkheden en beperkingen. Op basis van wat Jan met eigen ogen had gezien kwam hij tot de conclusie dat hij mensen met een achtergrond in de verslavingszorg of (ex)delinquenten ervaring op wilde laten doen op zijn boerderij. Het werken met ex -verslaafden en ex-delinquenten past het beste bij hem en zijn bedrijf. Jan wilde werken met mensen die hun energie kwijt kunnen, met iets wat bruist.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
21
Naambordje van de zorgboerderij van Jan en Marian van den Boom
Naar een normaal arbeidsritme Er is contact gezocht met Novadic, een instelling voor Geestelijke Gezondheidszorg. Novadic heeft ervaring met dergelijke projecten. Het is de bedoeling dat op de zorgboerderij van Jan cliënten komen die de eerste stappen naar een regelmatig leven weer willen oppakken. ‘Deze mensen proberen een donkere periode af te sluiten. De buitenlucht, het werken met dieren en het aannemen van een arbeidsritme moet hen naar een meer normaal leven terugbrengen. Op dit moment zou het direct aan de slag gaan bij een ‘baas’ voor hen een paar stappen te ver zijn. Zij moeten bijvoorbeeld weer leren dat ze op tijd aanwezig dienen te zijn.’ Jan laat de mensen allerlei klussen doen zoals dieren voeren, fietsen maken, machines repareren, timmerwerkzaamheden, gebouwen opknappen, erf schoonmaken, et cetera. Hij heeft via Novadic een cursus gevolgd die ook aan nieuwe medewerkers wordt aangeboden. Op de cursus heeft Jan veel geleerd maar in de praktijk moet het worden waargemaakt. Volgens hem is het belangrijk dat hij tussen de cliënten in staat, hun taal weet te spreken maar ook laat zien wat het normale leven in kan houden. Hij schuwt zelf het harde werken niet en zal samen met de cliënten ook de meest vervelende klusjes op zich nemen. De mensen die op de zorgboerderij werken, wonen niet zelfstandig maar staan onder begeleiding. Voor Jan is het een voorwaarde dat de mensen clean zijn. De mensen die methadon gebruiken mogen wel op zijn bedrijf werken als hierover heldere afspraken zijn gemaakt. ‘Ik maak bovendien altijd afspraken met nieuwe cliënten over wat de regels zijn binnen dit bedrijf. Zo moeten bezoekers
22
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
respectvol aangesproken worden en is het woongedeelte verboden gebied’. Vervolgtraject Gemiddeld zijn de mensen drie maanden op zijn bedrijf waarna ze richting arbeidsmarkt toegeleid moeten worden. In de afgelopen periode heeft Jan zo’n zestig mensen op zijn bedrijf gehad waarvan ongeveer 20% in een reguliere baan terecht is gekomen. ‘Ik vind dit een acceptabele score gezien de achtergrond van deze mensen’, aldus Jan. Na drie maanden gaan enkele personen een vervolgtraject in. In dit vervolgtraject wonen zij zelfstandig in een caravan bij een andere boer. Hier verblijven ze dan ook weer een periode. Het komt echter ook voor dat mensen niet de drie maanden bij Jan afmaken omdat ze terugvallen in hun vroegere gedrag. ‘En dat is erg jammer, want er zitten best goede jongens tussen met potentie’, merkt Jan op. Op zoek naar continuïteit Jan is niet in loondienst van Novadic, maar heeft een samenwerkingsverband. Novadic levert de mensen aan en betaalt Jan hiervoor een brutobedrag per persoon per dag. Jan begeleidt deze mensen zelf en heeft regelmatig contact met begeleiders van Novadic. Hij is dus afhankelijk van het aantal mensen dat Novadic hem aanlevert. Om echter continuïteit te kunnen garanderen heeft hij berekend dat er eigenlijk minimaal vijf mensen per dag op zijn boerderij moeten komen werken. Dat is niet altijd het geval. Zo zijn er bijvoorbeeld begin januari 2002 twee cliënten aan het werk. Voor dit jaar is Novadic dan ook bereid om eenmalig overalls en laarzen te bekostigen. De continuïteit blijft echter een probleem. Liever had Jan een vast bedrag gehad waarmee Novadic zich verplicht een aantal cliënten aan te leveren. ‘Dat had in het begin, toen alles nog pionieren was, misschien beter afgekaderd moeten worden. Ik ben me nu aan het oriënteren op andere doel groepen zoals mensen die langdurig uit het arbeidsproces zijn geweest of mensen met een persoonsgebonden budget (PGB). Daarnaast is een gedeelte van de boerderij verbouwd tot twee luxe boerenkamers waar toeristen kunnen overnachten. Ook dit kan op termijn meer zekerheid verschaffen.’
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
23
De 100 jaar oude lindeboom bij de twee boerenkamers
De sfeer van het boerenleven Volgens Jan is flexibiliteit zijn belangrijkste wapen als zorgboer: niet te dicht op de mensen zitten maar wel helder en duidelijk verwachtingen uitspreken. Hij stelt dat de zon, de natuur en de verzorging voor de dieren de doelgroep het doel van het leven weer in kan laten zien. Jan wil ook de sfeer van het boerenleven neerzetten: boerenerf, kachel en klompen. Hij wil de cliënten zelfvertrouwen geven en kiest voor een individuele benadering. Hierin ligt de uitdaging om te werken met ex-verslaafden en exdelinquenten. Hij legt de cliënten geen verplichting op tot werken. Dat is namelijk een zaak van de instelling zelf. ‘Duidelijkheid over ieders verwachtingen en heldere afspraken over verantwoordelijkheden zijn de twee belangrijkste dragers voor het welslagen van de zorgboerderij, aldus Jan. Hij is blij met de subsidie die de Provincie Noord-Brabant heeft gegeven om een gezellige kantine te kunnen bouwen. Dat betekent voor hem dat het de provincie serieus is met de opkomst van de combinatie van landbouw en zorg.
24
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
‘De boerenhuiskamersfeer weer terugbrengen’ Beelden van een zorgboerderij in Den Hout Wie de naam van zorgboerderij Levensvreugde hoort, zal niet direct een verband leggen met dagverzorging voor licht dementerende ouderen en ouderen met een lichamelijke beperking. Maar wie een kijkje achter de schermen mag nemen zal zien dat de naam recht wordt aangedaan. Conny en Frank van der Schriek wonen in een boerderij uit 1914 die zij van de ouders van Frank hebben overgenomen. Zij hebben een melkveebedrijf. Ongeveer vier jaar geleden las Conny een reeks artikelen in het landbouwweekblad ‘Oogst’ over zorgboerderijen. Haar oog viel op een oproep aan boeren om zich te melden bij de ZLTO indien zij geïnteresseerd waren in het opstarten van een zorgboerderij voor (dementerende) ouderen. Dit leek Conny wel wat want zowel de landbouwwereld als de zorgwereld waren haar niet vreemd. ‘Ik heb als weekendhulp gewerkt in een verzorgingshuis en momenteel werk ik nog als ergotherapeut in een verpleeghuis. Bovendien ben ik opgegroeid op een boerderij.’ Conny nam contact op, maar kreeg weinig concrete informatie over hoe het beste een zorgboerderij opgestart kon worden. En wat nu? Lange weg afgelegd ‘Ik heb lang gesproken met mijn partner en veel getwijfeld. Mijn man wilde het liefste boer blijven terwijl ik zo’n combinatie wel zag zitten. Op eigen initiatief ben ik me meer gaan oriënteren op landbouw en zorg. Ik ben verschillende doelgroepen gaan verkennen. Gezien mijn achtergrond lag het voor de hand om iets met ouderen te gaan doen. Ik heb immers de kennis hiervoor’, aldus Conny. In eerste instantie wilde Conny en Frank zo onafhankelijk mogelijk zijn van een zorginstelling. Ze is naar het zorgkantoor in haar regio gestapt en heeft een aantal zorginstellingen gebeld. Iedereen reageerde enthousiast op haar plannen maar als het op financiering aankwam dan gaf niemand thuis. De ouderenzorg kende nog geen persoonsgebonden budget
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
25
(PGB) en de zorginstellingen waren onbekend met het concept zorgboerderij. Conny en Frank stonden voor de moeilijke afweging om door te gaan of haar plannen in de ijskast te zetten. Ze besloot om nog één poging te wagen. Ze gooide het over een andere boeg en bracht op eigen initiatief de belangrijkste partijen bij elkaar. Ze nodigde het zorgkantoor, instellingen en eventuele subsidieverstrekkers uit op haar boerderij. Ze liet de ruimtes zien en ontvouwde haar plannen nogmaals. Dit trok partijen over de streep want drie instellingen gaven aan dat zij mee wilden doen. Inmiddels had Conny het beeld losgelaten dat zij onafhankelijk van een instelling wilde functioneren. Samenwerking lag meer voor de hand. Gesprekken, subsidies en nog veel meer… Met het verpleeghuis is ze uiteindelijk in zee gegaan vanwege haar kennis van de doelgroep, maar ook vanwege de kennis in het verpleeghuis. Er is een samenwerkingsovereenkomst opgesteld. Subsidieaanvragen zijn gezamenlijk uitgegaan naar zomerpostzegels/ouderenfonds, VSB-fonds en de stichting Sluiteren en Van Loo. Zelf heeft Conny subsidie aangevraagd bij de Provincie Noord-Brabant en de Rabobank. De reacties waren redelijk succesvol. De subsidies zijn voornamelijk gebruikt om de koeienschuur om te bouwen tot een gezellige boerenhuiskamer. Pas in een laat stadium is met het verpleeghuis gesproken over prijsafspraken. Later bleek dat niet alle zaken meegenomen waren, zoals de warme maaltijden. ‘De zorginstelling dacht dat ik voor de bezoekers voldoende groenten en aardappelen uit de eigen tuin zou kunnen halen…’ Verantwoordelijkheden vastleggen Conny werkt in loondienst van de instelling voor 32 uur. De instelling betaalt een bedrag voor de huur van de ruimten, maaltijden en materialen en twee beroepskrachten voor respectievelijk 32 en 16 uur. Er is kennis in huis op het terrein van medische verzorging en voor het verstrekken van medicijnen of het handelen bij suikerziekte. Er kan altijd een beroep gedaan worden op de verpleeghuisarts. Er is afgesproken dat het verpleeghuis eindverant-
26
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Werken in de groentetuin
woordelijk is maar dat Conny de dagelijkse verantwoordelijkheid draagt. Conny stelt zorgplannen en verpleegkaarten op en iedere bezoeker heeft een eigen map met gegevens. De daadwerkelijke start Sinds 1 juni 2001 is de boerderij daadwerkelijk van start gegaan. Via het RIO worden de bezoekers aangemeld. Zij wonen in de omgeving van Oosterhout. ‘De bezoekers wonen zelfstandig maar komen in aanmerking voor dagverzorging bij een instelling. De bezoekers zijn dus niet daadwerkelijk afkomstig uit de dagverzorging van instellingen’, merkt Conny op. De bezoekers komen zes weken op proef. Daarna is er een gesprek met de familie en wordt besloten of de dagopvang doorgaat. In eerste instantie is Conny met een bezoeker begonnen. Nu heeft ze gemiddeld zeven tot acht bezoekers per dag. Uiteindelijk wil ze naar tien bezoekers per dag. Concreet betekent dit dat momenteel zeventien mensen de zorgboerderij wekelijks bezoeken. De leeftijd van de bezoekers varieert van 63 tot 90 jaar. Hoe vaak de bezoekers naar de zorgboerderij toegaan, hangt af van wat de bezoekers zelf willen en wat nodig is. De invulling van de dag wordt daar ook op afgestemd. De bezoekers betalen zelf
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
27
de deeltaxikosten om naar de zorgboerderij te gaan. Dat is ook de enige bijdrage die wordt betaald door de bezoekers. ‘Het leuke aan de zorgboerderij is dat de bezoekers elkaar opvangen en ondersteunen. Veel bezoekers hebben een achtergrond in de landbouw.’ Conny somt moeiteloos de taken op die de bezoekers kunnen doen op de boerderij. ‘Kerststallen of vogelhuisjes timmeren, dieren voeren, ezel kammen, veel buiten zijn, groente zaaien, oogsten, inmaken van groente, appelmoes maken, erf vegen, maïs pellen, breien, kaas, yoghurt of kwark maken, voorbereiden van het warme eten, en nog veel meer.’ Conny tracht hiermee voor de bezoekers het boerenleven van vroeger enigszins terug te brengen.
De dieren brood voeren
Succesfactoren ‘Ik beschik over kennis van zowel de zorg als de landbouw. Bij het opstarten is dit zeker een voordeel geweest want ik had kennis van het veld, wist bij welke organisatie ik de vragen moest neerleggen en ik kende de weg in zorgland. Een andere succesfactor is om helder te zijn in verantwoordelijkheden tussen het melkveebedrijf en de zorginstelling. De manier waarop het boerenbedrijf wordt gerund is een verantwoordelijkheid van mij en mijn man; de instelling gaat hier niet over. Er zijn ook afspraken gemaakt dat bij calamiteiten op het melkveebedrijf, bijvoorbeeld
28
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
MKZ, waardoor de bezoekers niet kunnen komen, de instelling verantwoordelijk is voor een alternatief.’ In het begin heeft het opstarten van de boerderij veel tijd gekost. Conny heeft alles geregeld zonder een tussenpersoon, waardoor zij exact wist wat er afgesproken werd en wie zij daarvoor moest aanspreken. Dit beschouwt Conny zeer zeker als een voordeel. Faalfactoren In het begin kreeg Conny voor haar plannen de handen bij iedereen op elkaar, maar als het op financiën aankwam gaf niemand thuis. Daardoor heeft er tussen de eerste ideeën en de daadwerkelijke start ongeveer drie jaar gezeten. Ze moest zelf de aanjager blijven en dat vergde nogal wat uithoudingsvermogen. Op het moment dat over financiën een akkoord werd bereikt ging het zeer snel. Toekomstige ondersteuning belangrijk ‘Ik vind dat het Bestuurlijk Platform Landbouw en Zorg als subsidieverstrekker een belangrijke rol heeft gespeeld. Een dergelijke instantie zou dit in de nabije toekomst moeten blijven vervullen. De ambtenaren van de provincie zouden als een soort achterwacht kunnen functioneren. Op het moment dat ik vragen heb zou ik deze bij de ambtenaren moeten kunnen neerleggen’, aldus Conny. Zij is van mening dat de landbouwsector er niet klaar voor is om de zaken zelf over te nemen. ‘De zorgsectoren zijn te divers om één lijn te trekken. De activiteiten en doelgroepen zijn te verschillend van elkaar. Het is wellicht verstandig om een clustering aan te brengen in verstandelijk gehandicaptenzorg, lichamelijk gehandicaptenzorg, ouderenzorg, en dergelijke. Subsidie voor een verbouwing blijft noodzakelijk. Zonder deze investeringssubsidie zouden veel zorgboeren niet aan dit avontuur’ kunnen beginnen.’
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
29
‘Kinderen vinden het prachtig op de boerderij’ Beelden van een zorgboerderij in Bodegraven In het buitengebied van Bodegraven woont Paula Verboon. Zij is een jonge vrouw met de nodige ondernemingsgeest. In korte tijd heeft zij een gedeelte van de boerderij veranderd in een moderne ruimte voor kinderopvang. Dat het daar niet bij zal blijven, daarvan getuigen de plannen voor uitbreiding van het kinderdagverblijf ’Elisabeth Hoeve’. Een verhaal over kinderen, bestemmingsplannen, kwaliteitseisen, wachtlijsten en doorzettingsvermogen. Ongeveer vier jaar gelden wisselden Onno en Paula Verboon van gedachten over de toekomst van hun landbouwbedrijf. De huisstal stond leeg en had geen functie. De financiële situatie voor landbouwers was vanwege allerlei wet- en regelgeving de laatste jaren hard achteruit gehold. Zij zochten dan ook naar een tweede economische drager die ze naast het melkveebedrijf konden runnen. ‘Met een glas rode wijn in de hand ontstonden de meest creatieve ideeën. We hebben gedacht aan onder meer een pannenkoekenhuisje, sauna, sportschool of een fitnesscentrum. Dat we uiteindelijk terechtkwamen bij een kinderdagverblijf lag eigenlijk het meest voor de hand. Ik heb een achtergrond als activiteitenbegeleidster in de zorg en ik kende de verhalen over behoorlijke wachtlijsten in de kinderopvang’, vertelt Paula. Bestemmingsplan Paula heeft zich goed georiënteerd op de inhoud van de kinderopvang en allerlei organisatorische zaken die hieraan verbonden zijn. Zij is ‘stage’ gaan lopen op een aantal kinderdagcentra om van de hoed en de rand te weten te komen. Vervolgens heeft ze een ondernemingsplan geschreven. ‘Ik ben naar het gemeentehuis gegaan om te achterhalen of een kinderdagverblijf paste binnen het geldende bestemmingsplan. In eerste instantie werd mij verteld dat dit niet mogelijk was en er zou geen bestemmingsplanwijziging plaatsvinden. Toen ben ik alle politieke partijen gaan benaderen en heb hen gewezen op de wachtlijsten voor de
30
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
kinderopvang en mijn plannen. Uiteindelijk gingen ze door de bocht en is het bestemmingsplan aangepast.’ Dat Paula een degelijke voorbereiding heeft gehad blijkt wel uit het feit dat zij twee prijzen heeft gewonnen. Zij won een prijs bij de WLTO en de Rabobank. Bij de Rabobank won ze de ‘Ondernemersprijs van het jaar 1999’ voor het beste ondernemingsplan. Hectisch begin Binnen een jaar na de planvorming is de kinderopvang van start gegaan. Maar voordat het zover was moest de huisstal omgebouwd worden. Alle aanpassingen aan de huisstal heeft Paula zelf bekostigd. Daarnaast diende de ruimten voor kinderopvang te voldoen aan alle eisen op het gebied van kwaliteit, veiligheid en hygiëne. Dit wordt gecontroleerd door de gemeente en de GGD. Ze heeft bewust geen subsidies aangevraagd bij allerlei instanties omdat zij zo zelfstandig mogelijk wilde ondernemen. ‘Ik ben begonnen met zeven kinderen en een groepsleidster. In de eerste weken was het keihard werken. Ouders wilden van alles weten en doorgeven, we moesten zoeken naar waar alles stond. Iedereen moest zijn weg vinden. Bovendien kwamen we erachter dat we sommige dingen vergeten waren, zoals een magnetron, slaapzakjes en kinderstoeltjes. Ik ben achteraf blij dat ik bewust gekozen had voor ervaren personeel dat stressbestendig was. Voor mij kwam daar nog bij dat ik voor alle administratieve zaken moest zorgen en dat niet alle betalingen aan mij op tijd werden gedaan. Daardoor was ik in het begin niet altijd zeker of ik op tijd mijn personeel kon betalen. Het is gelukkig goed gegaan’, aldus Paula.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
31
De ingang en speelplaats van de boerderij voor kinderopvang
Plannen voor uitbreiding Via mond-tot-mondreclame en verspreiding van huis-aan-huisfolders nam het aantal kinderen in de Elisabeth Hoeve langzaam toe. Op dit moment komen dertig kinderen per dag. Zij komen gemiddeld twee tot drie dagen per week tussen kwart voor acht ’s ochtends en zes uur ‘s middags. Dat betekent dat er in totaal ongeveer tachtig kinderen komen. Hiervan worden 75 plaatsen bekostigd via bedrijfsplaatsen en vijf op particuliere wijze. En daar zal het naar alle waarschijnlijkheid niet bij blijven. Paula heeft plannen om de twee stallen voor waar nu het jongvee staat af te breken. Op dezelfde plaats zou een nieuw gebouw gerealiseerd moeten worden waardoor het kinderdagverblijf met vijftig plaatsen uitgebreid kan worden. Voor kinderopvang bij Paula is de wachtlijst inmiddels gegroeid tot ongeveer honderd kinderen. Landbouw en kinderopvang is volgens Paula een aantrekkelijke combinatie. De kinderen kunnen elke dag de zeventig melkkoeien, veertig schapen en jongvee bezoeken. De ruimte om buiten te spelen is groot en groen. Bovendien is er weinig overlast van verkeer.
32
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
ISO-normen ‘Ik ben nu zover met het kinderdagverblijf dat ik wat meer werkzaamheden op de achtergrond kan verrichten. Momenteel heb ik zes fulltime plaatsen aan medewerksters, er komen stagiaires ervaring opdoen en één dag per week helpt een meisje met een verstandelijke beperking op het kinderdagverblijf. Ik werk op dit moment hard aan een kwaliteitssysteem volgens de ISO-normen. Dit is verplicht vanaf 2005. Ik ben hier al drie jaar mee bezig en verwacht dat ik over een jaar aan de strenge normen kan voldoen. Daarnaast maak ik onder andere personeelsroosters, voer functioneringsgesprekken, en houd intakegesprekken met ouders. Dat ik al leidinggevende ervaring had voordat ik met dit kinderdagverblijf begon, komt me nu goed van pas’, aldus Paula.
In het linkergedeelte zijn twee verdiepingen voor kinderopvang
Succesfactoren Paula is ervan overtuigd dat de hoge kwaliteit en brede ervaring van haar medewerksters ertoe hebben bijgedragen dat het kinderdagverblijf vanaf het begin af aan naar tevredenheid functioneert. ‘In het begin moest er zo veel geregeld en gedaan
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
33
worden dat dit nooit op deze manier was gelukt als de medewerksters nauwelijks ervaring hadden gehad’, stelt Paula. Daarnaast geeft Paula aan dat landbouwers goed moeten nadenken voordat zij eventueel in de wereld van de kinderopvang stappen. ‘Het is niet iets wat je er zomaar eventjes bij gaat doen. Je moet echt affiniteit hebben met het ondernemerschap. Je richt je niet alleen op de kinderen. Je onderhandelt met de bank, bent bezig met verzekeringen, personeelsbeleid, en kwaliteitseisen. Bovendien moet je altijd beseffen dat je risico’s loopt. En dan bedoel ik niet alleen financiële bedrijfsrisico’s. Als ondernemer draag je ook de verantwoordelijkheid voor het welzijn van alle kinderen. En een ongeluk zit in een klein hoekje. Daar moet je vooraf uitgebreid bij stilstaan.’ Paula verwijst voor een goede start ook naar de ondersteuning die de Zuid-Hollandse Ondersteuningsorganisatie Kinderopvang (ZOK) en de Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (WLTO) kan bieden. Zij hebben startprocedures beschikbaar en er is een oriëntatiecursus voor startende boerinnen.
34
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
‘Hier zoekt zorg de meerwaarde van landbouw’ Beelden van ’t Berkske in Ulvenhout De voorbeelden die in dit boek beschreven zijn van combinaties tussen de landbouwsector en de gezondheidszorg zijn vaak ontstaan op initiatief van een landbouwer. Dikwijls heeft de partner van een landbouwer ervaring in de gezondheidszorg. Deze ervaring worden uiteindelijk ingezet op de boerderij. In dit laatste artikel worden de rollen omgedraaid. Zorg gaat op zoek naar de meerwaarde die landbouw kan hebben bij de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking. Na enkele jaren proefdraaien heeft in 1996 het persoonsgebonden budget officieel zijn intrede gedaan in de gehandicaptenzorg. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen met een budget in de hand zelf de regie gaan voeren over hun eigen zorg- en dienstverlening. Zij kunnen zelf bepalen bij wie de benodigde zorg ingekocht gaat worden. In Nederland zijn verschillende initiatieven bekend waarbij ouders van kinderen met een verstandelijke beperking de koppen bij elkaar hebben gestoken en plannen hebben gemaakt voor de toekomst. In deze plannen staat niet alleen de zorg centraal. Deze ouders zoeken naar een combinatie van een aantrekkelijke woonomgeving met kwalitatief goede zorgverlening. ‘t Berkske in Ulvenhout is zo’n ouderinitiatief. Bijzonder aan dit initiatief is dat de ouders de natuur nadrukkelijk betrekken in de zorg- en dienstverlening. Tehuizen geen optie ‘Het idee om met een aantal ouders aan tafel te gaan zitten is in 1996 ontstaan. Wij hebben een zoon met een verstandelijke beperking. Met hem hebben we een aantal gezinsvervangende tehuizen bezocht om te bekijken waar hij het beste kon gaan wonen. De meeste tehuizen maakten echter geen indruk op ons. Men woont daar vaak met veel mensen in een woning. De afmetingen van de slaapkamers en gezamenlijke ruimte waren ons inziens veel te klein. Uiteindelijk was een traditioneel gezinsvervangend tehuis voor ons geen optie. Met een drietal ouders
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
35
hebben we toen bekeken welke mogelijkheden er waren om zelf iets op te gaan zetten’, aldus Hans Botman. Het persoonsgebonden budget leek uitkomsten te bieden om als ouder zelf het heft in handen te nemen. Lange procedure De voorwaarde bij het opzetten van een eigen woonzorghuis was dat iedereen kon beschikken over een eigen zelfstandige woonruimte van voldoende afmeting. Er diende een huiselijke sfeer gecreëerd te worden waar iedereen zich thuis kon voelen. Het bevorderen van de zelfredzaamheid van de bewoners was één van de uitgangspunten. De ouders konden elkaar vinden in deze uitgangspunten en besloten alles in eigen beheer te gaan doen. Er werd een stichting opgericht en een plan van eisen voor de bouw opgesteld. Met de bouwplannen onder de arm werd contact gezocht met de gemeente Ulvenhout. De gemeente was enthousiast over de plannen en toonde zich bereid om mee te werken aan een wijziging van het bestemmingsplan als de ouders erin slaagden om landbouwgrond te kopen. De ouders plaatsten een advertentie, met positief resultaat. Van een landbouwer die ook een verstandelijk gehandicapt kind had, kon anderhalf hectare land gekocht worden. En de bestemming op dit land zou dus gewijzigd kunnen worden. ‘Uiteindelijk hebben wij in dit onderdeel veel energie moeten steken. Er is drie jaar lang geprocedeerd om het bestemmingsplan te wijzigen. Een aantal buurtbewoners vond dat het natuurlijke landschap aangetast zou worden door de komst van ons woonzorgcomplex. Uiteindelijk heeft de Raad van State ons in het gelijk gesteld. Ik ben ervan overtuigd dat een goed sociaal verhaal de doorslag heeft gegeven’, vertelt Hans.
36
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
De binnenplaats van ’t Berkske met uitzicht op de gezamenlijke ruimte en de appartementen
De zorginkoop Het bouwen van de appartementen is in eigen beheer gedaan en de ouders hebben gedeeltelijk zelf gebouwd. In juli 2001 was het zover en kon ’t Berkske zijn deuren officieel openen. Er zijn acht appartementen waar mensen zelfstandig wonen, en vier appartementen zijn gereserveerd voor mensen die willen samenwonen. De bewoners hebben een leeftijd tussen de 20 en 40 jaar. De mate van verstandelijke beperking varieert van licht tot ernstig. De ouders hebben voor deze variatie bewust gekozen omdat zij zien dat dit stimulerend werkt voor de bewoners onderling. De bewoners huren de woonruimte van de stichting. Daar betalen zij ongeveer vierhonderd euro per maand voor. De aanvullende kosten worden opgebracht via subsidies, sponsoren en eigen bijdragen. Amarant is de zorgaanbieder waar de zorgverlening wordt ingekocht. ‘Via zorgplannen wordt het aantal uren verzorging en begeleiding bepaald. Aan de hand hiervan berekenen we een bepaalde prijs die wij betalen aan Amarant. Wij onderhandelen zelf met Amarant over de zorginhoudelijke aspecten. De onderhandelingen over het financiële gedeelte laten wij echter over aan het zorgkantoor OZ. Via een collectief contract kopen wij de zorg in. Het voordeel van deze constructie is dat
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
37
Amarant zorgdraagt voor veel administratieve handelingen. Daarnaast betalen zij het personeel en dragen zorg voor vervanging bij ziekte.’ Sfeer van de natuur De bewoners van de appartementen bezoeken overdag de dagbesteding van Amarant of helpen mee in de tuin of kassen van ’t Berkske. De groenten die verbouwd worden zijn voor eigen gebruik. Wellicht dat in de toekomst nog een groente- en fruitwinkeltje zal worden begonnen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een paardenstal nabij de kassen. ‘We zien dat dieren in hun omgeving een zeer positieve uitwerking hebben op de bewoners. Maar ook de sfeer van het landschap, de tuintjes en de ruimte om hen heen is stimulerend en uitdagend. Het is nadrukkelijk de keuze van de bewoner of hij de dagbesteding wil hebben bij Amarant, ’t Berkske of een combinatie van beide. Daarbij zal wel rekening gehouden worden met wat een bewoner aankan en welke mogelijkheden wij kunnen bieden. Het is duidelijk dat een een-op-eenbegeleiding bij de agrarische activiteiten bij ’t Berkske niet haalbaar is. Daarom willen wij door te werken met vrijwilligers de keuzevrijheid van de bewoners nog meer maximaliseren’, aldus Hans.
De kassen waar groente en fruit worden verbouwd
38
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Ruimte voor doelgroepen Hans Botman heeft een duidelijke boodschap aan de beleidsbepalers en politici als het gaat om ruimtegebruik in Nederland. ‘Wat op dit moment ontbreekt in het huidige beleid op het terrein van ruimtelijke ordening is aandacht voor de zogenoemde nichegroepen. Ik doel dan op de ‘zwakkere groepen’ zoals een deel van de ouderen, mensen met een psychiatrische achtergrond en gehandicapten. Er heerst grote ontevredenheid over de wijze waarop momenteel voor deze groepen wordt gebouwd. Alles is gerelateerd aan te krappe afmetingseisen vanuit de wet- en regelgeving, terwijl juist voor deze doelgroepen ruimte nodig is, zowel fysiek als sociaal. En juist deze ruimte reserveren we niet in de bestemmingsplannen en streekplannen. Ik pleit ervoor om dit op korte termijn wel te doen, gezien de ervaren voordelen en meerwaarde die dit voor deze bijzondere groepen kan opleveren. Mijn meest overtuigende bewijs levert ’t Berkske. Ik zie nu ontwikkelingen bij mijn verstandelijk gehandicapte zoon die ik tot voor negen maanden geleden niet voor mogelijk had gehouden’, betoogt hij. Hans zou graag zien dat in een simulatiemodel de behoefte en het ruimtebeslag voor deze bijzondere doelgroepen voor de komende 25 tot 30 jaar wordt aangegeven. Maar voorlopig is hij als zeer betrokken ouder alweer bezig met het volgende idee: hoe kunnen we de leegstaande ruimtes overdag in ’t Berkske invullen met andere activiteiten?
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
39
‘Dit jaar is het jaar van de waarheid’ Beelden van een startende zorgboerderij in Chaam ‘Mijn schoonvader en een oom hebben tot vier jaar geleden nog op deze boerderij gewoond. Hoewel met de jaren vaak ook de gebreken komen, waren zij allebei regelmatig terug te vinden in de stallen waar de koeien en varkens staan. Mijn schoonvader overleed vier jaar geleden. Mijn oom was aan het dementeren en moest noodgedwongen naar een verpleeghuis verhuizen. In het weekend haalden mijn man en ik mijn oom naar de boerderij. Hij leefde helemaal op als hij de beesten weer zag en de typische geur rook. En wijzelf genoten hier ook van. Toen zagen we met onze eigen ogen de meerwaarde die een zorgboerderij kan hebben.’ Deze ervaring deed Jeanne van Ginneken besluiten om haar langgekoesterde plannen om ‘iets met zorg te gaan doen’ daadwerkelijk in de praktijk te gaan brengen. Samen met haar man Jack heeft zij een melkveebedrijf en varkensbedrijf aan de rand van Chaam. Het bedrijf bestaat uit zo’n 65 melkkoeien, tweehonderd mestkoeien en twaalfhonderd varkens. De boerderij is in 1975 overgenomen van haar schoonouders. ‘Ongeveer tien jaar geleden las ik in een vakblad over boerderijen een artikel over oud worden op een boerderij. Het artikel ging over mensen die altijd ‘buiten’ hadden gewoond maar vanwege gezondheidsproblemen naar een zorginstelling moesten gaan verhuizen. Deze stap was voor veel mensen erg groot. Misschien wel te groot. Daarom werd hen een alternatief geboden in de vorm van dagbesteding op een zorgboerderij’, aldus Jeanne. De interesse naar een eigen zorgboerderij was door dit artikel gewekt bij Jeanne en liet haar niet meer los. Op het moment dat ze zag hoe haar schoonvader en oom genoten van alles op de boerderij besloot ze om concrete plannen te maken.
40
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Positieve reacties De ZLTO werd ingeschakeld om de familie van Ginneken te adviseren en te begeleiden in het opstellen van de plannen. ‘De ZLTO wilde in het begin vooral weten wat onze motivatie was om een zorgboerderij te beginnen. We vertelde hun dat we de meerwaarde hadden gezien van de combinatie landbouw en zorg. Belangrijk voor ons was dat de zorgboerderij geen hoofdactiviteit van ons bedrijf zou zijn. Natuurlijk moeten we er niet financieel bij inschieten, maar voor de kostwinning hoef je het niet te doen’, zegt Jeanne. Samen met de ZTLO werd er een bedrijfsplan opgesteld. Er zouden per dag ongeveer vijf of zes licht dementerende mensen de boerderij kunnen bezoeken. De ZLTO legde vervolgens contacten met zorginstelling Oranjehaeve. Dit was de instelling waar de oom werd verzorgd. Oranjehaeve reageerde direct enthousiast op de ideeën van een zorgboerderij. Op verzoek van Oranjehaeve werd in de plannen extra ruimte gecreëerd voor eventuele uitstapjes vanuit de zorginstelling naar de zorgboerderij. In het dorp Chaam werd bovendien de Regionale Stichting Welzijn Ouderen (RSWO) betrokken. Zij hadden namelijk een project over dagbesteding voor thuiszitters. Bestemmingsplan breekpunt Met het projectplan in de hand werd vervolgens de stap gemaakt naar het gemeentebestuur. Een architect had bovendien een bouwtekening gemaakt met een gebouwtje dicht bij de stallen. Hier kunnen de deelnemers verblijven als ze de zorgboerderij bezoeken. De familie van Ginneken had de bouwtekening overhandigd aan de gemeente en werd uitgenodigd voor een gesprek. In dit gesprek werd duidelijk dat het huidige bestemmingsplan gewijzigd zou moeten worden. De gemeente wees de bouwvergunning af. ‘Als argument voor afwijzing werd aangehaald dat wijziging van het bestemmingsplan voor een gebouw in strijd zou zijn met het provinciale beleid. Dit provinciale beleid zou ‘stenen stapelen’ in het buitengebied niet meer toestaan’, aldus Jeanne. Om tegemoet te kunnen komen aan de gemaakte bezwaren zoekt Jeanne nu naar inpassing van een ruimte binnen de bestaande gebouwen. Het idee is dat de machineloods gedeeltelijk zal worden verbouwd. De tekeningen liggen alweer klaar. ‘Maar de gemeente wil vooralsnog een uitgebreider rapport zien. Het
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
41
bedrijfsplan moet uitgebreider onderbouwd worden’, zucht Jeanne.
De plaats waar in eerste instantie een gebouwtje was gepland Initiatief thuiszorg Inmiddels heeft de thuiszorg een oproep geplaatst in een plaatselijke krant om een boerderij in het buitengebied te kopen om dagbesteding te gaan bieden aan ongeveer dertig mensen. De wethouder van Chaam reageerde hier enthousiast op. ‘Ik vind dit op z’n minst een merkwaardige gang van zaken. Ik ben nu al een tijdje bezig om een vergunning te krijgen. Dit lukt tot op heden niet vanwege het bestemmingsplan. Maar wat betekent een zorgboerderij op zo’n grote schaal eigenlijk voor het buitengebied? Welke aanpassingen zijn hiervoor nodig? Hoe zit het met de verkeersafwikkeling? Bovendien vraag ik me af of je niet een instelling in het klein aan het creëren bent in het buitengebied’, aldus Jeanne. Jeanne heeft helder voor ogen op welke schaal zij aan de slag wil. Ze wil het liefste kleinschalig werken zodat zij alle deelnemers een individuele benadering kan aanbieden. Daarnaast vindt ze het belangrijk dat ze zo zelfstandig mogelijk en onafhankelijk kan werken. ‘Ik zou niet willen dat derden bepalen wat er op ons erf zou moeten gebeuren.’
42
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
De interesse van Oranjehaeve bestaat nog steeds. Jeanne onderhoudt nog regelmatig contact met medewerkers van Oranjehaeve. Met hen heeft ze gesproken over hoe de verantwoordelijkheden verdeeld kunnen worden als de zorgboerderij van start gaat. Maar zolang de gemeente geen groen licht geeft kunnen er geen concrete afspraken gemaakt worden. Jeanne heeft geen opleiding in de gezondheidszorg gehad. Toen haar oom in de zorginstelling verbleef heeft ze daar wel vrijwilligerswerk gedaan. ‘Als de zorgboerderij gaat starten wil ik concrete afspraken maken over de inhoudelijke en bedrijfsmatige verantwoordelijkheden. Omdat ik geen ervaring heb in de zorg heeft het mijn voorkeur dat het inhoudelijke aspect gedragen wordt door Oranjehaeve. Zij zouden ook de deskundige begeleiding kunnen bieden op de zorgboerderij’, stelt Jeanne zich voor. Beleid botst ‘Wat me het meeste is opgevallen, is dat het lijkt alsof het beleid van de gemeente en de provincie niet is afgestemd op het fenomeen van de zorgboerderijen in het buitengebied. De ene afdeling van deze bestuursorganen stimuleert de ontwikkeling van zorgboerderijen door subsidieverstrekking terwijl de andere afdeling beleid ontwikkelt dat de bouw van soms noodzakelijke ruimtes strikt tegenhoudt. Bovendien worden er in mijn ogen oneigenlijke argumenten bijgehaald voor afwijzing van de plannen. Zo werd ons verteld dat als wij een gebouwtje zouden neerzetten, er binnen de kortste keren meer zorgboerderijen bij zouden komen. Bovendien sprak een ambtenaar in eerste instantie uit dat wij het gebouwtje er alleen neer wilden zetten om er later zelf in te gaan wonen. En dat is nadrukkelijk niet de bedoeling. Ik heb zelfs voorgesteld om dit zwart op wit vast te laten leggen.’ Knopen doorhakken Jeanne is nu ongeveer drie jaar bezig om een zorgboerderij op te starten. Dat het allemaal langer duurt dan zij in eerste instantie had voorzien ligt aan een aantal factoren. De begeleiding door de ZLTO stokte in verband met ziekte van een van de medewerkers. De perikelen rond de mond- en klauwzeer (MKZ) hebben de voortgang vertraagd. Ten slotte is het op het bedrijf behoorlijk
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
43
druk geweest waardoor er minder tijd kon worden besteed aan de plannen voor een zorgboerderij. Dit jaar moet het jaar van de waarheid worden. Als er voor 2003 geen duidelijkheid is over het opstarten van de zorgboerderij, dan lijkt de droom van Jeanne in duigen te vallen.
Dit gedeelte zal verbouwd worden tot een ruimte voor de deelnemers
Het nieuwe bedrijfsplan is nog niet ingediend bij de gemeente. Maar dat zal binnenkort zeer zeker gaan gebeuren. De politieke partijen in Chaam heeft ze nog niet benaderd. ‘Ik wil eerst bekijken of het nieuwe plan voldoet aan de voorwaarden die gesteld zijn. Mochten er dan nog steeds bezwaren tegen de zorgboerderij bij de ambtenaren bestaan dan overweeg ik om contact te leggen met politieke partijen in Chaam. Maar vooralsnog probeer ik er met de ambtenaren uit te komen. Daarna wil ik met Oranjehaeve spijkers met koppen slaan. Ik vind het belangrijk om met hen eerst zorginhoudelijk overeenstemming te bereiken. Het praten over financiën is daarna pas aan de orde.’
44
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Beschouwing Een aantal boeren en tuinders geeft een bijzondere invulling aan het begrip ‘ondernemerschap’. Zij stappen over de grenzen van de eigen sector heen op zoek naar nieuwe uitdagingen. Deze uitdagingen vinden zij in de gezondheidszorg en in de welzijnswereld. Dat levert verrassende combinaties op. De acht verhalen in dit boekje hebben u inzicht gegeven in de achtergronden bij het opzetten van een zorgboerderij in Noord-Brabant. Bij sommige zorgboerderijen verliep de opzet vrijwel vlekkeloos, terwijl andere zorgboeren nog een aantal hobbels moeten nemen In deze beschouwing stellen we vier onderwerpen aan de orde. In de eerste paragraaf staan we stil bij de vraag welke algemene indruk de bezochte zorgboerderijen hebben achtergelaten. Vervolgens geven we een antwoord op de vraag waar het bestuurlijk kader, waarbinnen de zorgboerderijen zijn opgestart, tot succes heeft geleid dan wel als knellend is ervaren. Ook bespreken we de toekomst. Is er eigenlijk een toekomst voor de zorgboerderij en welke verschillende mogelijkheden tot het opzetten van een zorgboerderij zijn interessant? Ten slotte geven we de lezer enkele praktische tips. Algemeen beeld Het kenmerkende van de acht bezochte zorgboerderijen is de grote gedrevenheid en het enthousiasme waarmee de mensen inhoud geven aan de dagelijkse gang van zaken op de boerderij. De werkzaamheden op de boerderij worden creatief gecombineerd met de zorginhoudelijke vragen van de deelnemers. Dat is het positieve gemeenschappelijke kenmerk en een krachtig bewijs dat landbouw en zorg hand in hand kunnen gaan! Maar er zijn ook verschillen aan te wijzen. Zo is de schaal divers waarop de zorgboerderijen zijn vormgegeven. Enkele zorgboerderijen hebben drie of vier bezoekers terwijl de grotere zorgboerderijen zo’n twintig deelnemers hebben. Uitschieter is de zorgboerderij voor kinderopvang met ongeveer tachtig kinderen per week. De zorgboerderijen met een gering aantal deelnemers zijn ook de zorgboerderijen waar de deelnemers het meeste betrokken worden bij de reguliere landbouwactiviteiten. Bij de grotere zorgboerderijen zien we meer het beeld van reguliere dagbesteding aangevuld
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
45
met faciliteiten en mogelijkheden uit de landelijke omgeving. Een ander verschil is dat de zorgboerderijen verschillende benamingen hanteren voor de mensen voor wie de zorgboerderij is opgezet: hulpboeren, deelnemers, cliënten, of medewerkers. De start De aanleiding om plannen te maken voor een opzet van een zorgboerderij is tweeërlei: aan de ene kant heeft de vrouw van een agrariër een vakopleiding genoten in de gezondheidszorg. Zij ziet door de komst van zorgvernieuwende projecten en de algemene tendens naar vermaatschappelijking van de zorg de mogelijkheden om landbouw met zorg aan huis te combineren. Aan de andere kant zoeken agrariërs, mede vanwege de afkalvende (financiële) opbrengsten in de land- en tuinbouwsector, naar een nieuwe inkomstenbron. Toerisme via bijvoorbeeld een minicamping biedt daartoe mogelijkheden, maar ook de opkomst van het persoonsgebonden budget (PGB) in de gezondheidszorg biedt perspectieven. Bij een aantal agrariërs lijkt sprake van een vrijwel vlekkeloze start. Er hebben zich bij hen geen noemenswaardige problemen voorgedaan en de agrariërs kregen alle medewerking van zorgaanbieders, gemeenten en provincie. Bij andere initiatieven is het afgelegde traject om verschillende redenen moeizamer verlopen. Bestemmingsplannen of financiële kwesties zijn ervaren belemmeringen in de startfase. In loondienst of PGB? Daar waar de boer(in) in loondienst is getreden van de zorginstelling zijn meer garanties en financiële zekerheden ingebouwd. Bij ziekte van een van de medewerksters regelt de zorgaanbieder de vervanging. Ook de administratieve afhandelingen die verbonden zijn aan de inzet van hulpboeren op de boerderij worden vaak door de zorgaanbieder afgehandeld. De geïnterviewden merken op dat zij streven naar een gescheiden bedrijfsvoering en dat de inkomsten van een zorgboerderij nimmer tot hoofdinkomen zal leiden. Daar waar de boer(in) niet in loondienst is, ontstaat de indruk dat de continuïteit van de zorgboerderij meer investeringen vraagt in tijd en geld. De boer en boerin moeten zelf hun weg vinden in zorgland en besteden veel tijd aan afgeleide zaken die normaliter
46
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
door de zorgaanbieder geregeld zouden kunnen worden. Voor agrariërs die een zo groot mogelijke onafhankelijkheid van de zorgaanbieder nastreven, is de keuze voor het werken met persoonsgebonden budgetten een logische. De zorgboerderijen die werken met deelnemers met een persoonsgebonden budget zijn zich terdege bewust van de kwetsbaarheid die dit met zich mee kan brengen. Zodra de deelnemer met het persoonsgebonden budget namelijk de zorgboerderij verlaat en opvolging nog niet is gerealiseerd, ontstaat er voor de agrariër een financiële aderlating. Zo hebben enkele agrariërs aangegeven dat zij nog plaatsen in de aanbieding hebben voor mensen met een persoonsgebonden budget. Voor hen is dan ook het bedrijfseconomische ‘break-even-point’ nog niet bereikt. Mede door het bestaan van wachtlijsten in de gezondheidszorg en de vergrote keuzemogelijkheden voor de zorgvrager kiest een toenemend aantal zorgvragers voor een persoonsgebonden budget in plaats van zorg in natura. De vraag naar het inkopen van dagbesteding bij een agrariër zal dan ook naar verwachting toenemen in de toekomst. Zorgvernieuwing of zorgverplaatsing? De initiatieven tot het oprichten van een zorgboerderij kunnen in oorsprong gerekend worden tot zorgvernieuwende initiatieven. Voor mensen die normaliter de dagbesteding binnen de muren van een zorginstelling bezoeken, kan een zorgboerderij een goed alternatief zijn. Er ontstaat hiermee een gevarieerder aanbod voor dagbesteding. Bij een aantal bezochte boerderijen valt op dat de traditionele ‘zorginfrastructuur’ langzaam binnensluipt. Agrariërs zijn bezig met dagrapportages, zorgplannen, communicatiesystemen, aangepaste toiletten, cliëntvergaderingen, et cetera. Op een aantal plaatsen lijkt de balans tussen landbouw en zorg in de richting van de zorg door te slaan. De vraag is of deze vorm van zorgvernieuwing vanwege de toenemende ‘verzorging’ van zijn charmes wordt ontdaan. Agrariërs en zorgaanbieders zouden meer met elkaar in gesprek moeten gaan over de mate waarin de zorgcultuur geïntegreerd dient te worden in de landbouwwereld. Daarnaast kan bij sommige initiatieven een vraagteken gezet worden bij het label ‘zorgboerderij’ (zonder overigens afbreuk te willen doen aan de inhoudelijke motivatie). Het wonen of bieden van dagbesteding in een landelijke omgeving betekent niet direct
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
47
dat er sprake is van interactie tussen de land- en tuinbouwactiviteiten en de zorgactiviteiten. Bestuurlijk kader Uit literatuur en uit praktijkbeschrijvingen blijkt dat landbouw en zorg elkaar in toenemende mate ontmoeten. Op dit moment zijn in Nederland ongeveer driehonderd zorgboerderijen in bedrijf. De verwachting is dat bij voldoende subsidiërend overheidsbeleid binnen tien jaar ongeveer vijfhonderd boerenbedrijven activi1 teiten ontplooien op het terrein van de gezondheidszorg . Activerend beleid De provincie Noord-Brabant voert vanaf 1997 een actief stimuleringsbeleid voor startende zorgboerderijen. Voor het eenmalige provinciale programma Plattelandsvernieuwing selecteerde zij een aantal projecten die in aanmerking kwamen voor een subsidie. In februari 1998 werden de verschillende betrokken partijen uit de landbouw en zorg bijeengebracht in het Bestuurlijk Platform Landbouw en Zorg. De partijen zijn afkomstig vanuit de zorgverzekeraars, Zuidelijke Land en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), ouderverenigingen, de Nederlandse Bond voor Plattelandsvrouwen en zorgaanbieders. Het bestuurlijk platform richt zich op de communicatie met en informatie naar (mogelijk) geïnteresseerde deelnemers in de landbouw- en zorgsector. Bovendien werd door de provincie in samenwerking met de ZLTO een stimuleringsregeling vastgesteld waarop startende zorgboerderijen een beroep konden doen. In de provincie Noord-Brabant zijn in de afgelopen jaren ongeveer veertig zorgboerderijen met behulp van deze regeling opgestart. Succes van beleid We hebben de geïnterviewden gevraagd hoe zij aankijken tegen het beleid dat tot op heden is gevoerd. De meeste zorgboeren staan hier in het algemeen positief tegenover. Met name de investeringssubsidie bij de start van de zorgboerderij wordt als bijzonder stimulerend ervaren. Of, zoals een landbouwer vertelde: ‘Hiermee laat de provincie zien dat het ze ernst is met de 1
48
www.isw.agro.nl
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
combinatie van landbouw en zorg.’ De meeste zorgboeren zijn het erover eens dat de investeringssubsidie een belangrijke voorwaarde is voor een goede start van de activiteiten. De ondersteuningsrol van de ZLTO bij het opstellen van een ondernemingsplan en het organiseren van bijeenkomsten wordt over het algemeen positief beoordeeld. Hoewel deze bijdrage positief wordt bevonden geven sommige zorgboeren aan dat, vanwege het (tijdelijk) wegvallen van de contactpersoon van de ZLTO, de continuïteit in de contacten en de bijeenkomsten in het geding is. Kanttekeningen bij het beleid Maar er zijn ook kritische kanttekeningen gemaakt bij het beleid. Een geïnterviewde merkte op dat de subsidie in geen enkele verhouding staat tot de aanzienlijke financiële investeringen. Zij dekt slechts de voorbereidingskosten. Sommigen zetten eveneens vraagtekens bij de meerwaarde van het bestuurlijke platform. Het Bestuurlijk Platform is onzichtbaar voor hen. Ook bij de eenduidigheid van het beleid op het gebied van ruimtelijke ordening worden vraagtekens geplaatst. In de ene gemeente lijkt men zich sterk vast te houden aan de regels voor bebouwing in het buitengebied terwijl in de andere gemeente volledige medewerking wordt toegezegd. De zorgboer krijgt het gevoel dat binnen overheden verkokerd wordt gewerkt. Het is voor een zorgboer moeilijk te bevatten als een ‘afdeling Zorg’ de opzet van zorgboerderijen stimuleert terwijl de aanpalende ‘afdeling Ruimte’ geen openingen laat voor het invullen van de voorwaarden hiervoor, zoals voor de bouw van een kleine kantine. Het bestuurlijk platform zou ons inziens een dergelijke signalerende functie naar gemeenten en provincie uitstekend kunnen vervullen. Toekomst Heeft de zorgboerderij toekomst? Op basis van de acht beschreven verhalen is het antwoord op deze vraag volmondig ‘ja’. De meeste geïnterviewden in dit boek behoren tot de eerste generatie moderne zorgboerderijen. Zij hebben laten zien dat ieder op zijn eigen manier de hobbels neemt of heeft genomen. Enkele zorgboeren functioneren vrij onafhankelijk van zorgaanbieders, terwijl anderen nauwe contacten onderhouden met de zorgwereld.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
49
Er zijn op dit moment grofweg twee constructies te onderscheiden. In de eerste constructie zijn contractuele verplichtingen aangegaan met de zorgaanbieder. De boer(in) is in loondienst bij de zorgaanbieder en er zijn afspraken gemaakt over onder andere de hoeveelheid dagbesteding en de administratieve en kwalitatieve verantwoording. In de tweede constructie werkt de agrariër voornamelijk met persoonsgebonden budgetten. De deelnemer koopt als het ware zorg in bij de agrariër en maakt over de inhoud van de werkzaamheden afspraken. De ontwikkelingen in de combinatie tussen landbouw en zorg zullen echter niet stil blijven staan. Er zijn in de nabije toekomst meerdere constructies denkbaar. In het kort beschrijven we drie mogelijkheden. Stichting of coöperatie Het is denkbaar dat enkele landbouwers gezamenlijk hun krachten zullen bundelen in één juridisch verband, bijvoorbeeld een stichting of coöperatie. Zij zijn daardoor goed in staat om op een gevarieerde wijze in te spelen op de mogelijkheden die de combinatie landbouw en zorg hun en de deelnemers kan bieden. Het aanbod van boerderijen wordt breder, er kan gevarieerder geanticipeerd worden op seizoenswisselingen, meerdere doelgroepen kunnen worden bediend worden en kennis wordt verdeeld. Een juridische vormgeving maakt het voor de samenwerkende zorgboeren eenvoudiger om extra financiële middelen aan te trekken, bijvoorbeeld via sponsoring, lidmaatschap of fondswerving. Daarnaast is het voor een budgethouder inzichtelijker op welke wijze zijn financiële inbreng is besteed omdat er jaarverslagen worden gemaakt. Ten slotte maken gebundelde krachten de zorgboerderijen tot een sterkere onderhandelingspartner. AWBZ-erkenning Het zorgstelsel in Nederland wordt gemoderniseerd. Ziektekostenverzekeraars zullen niet meer verplicht worden om contracten af te sluiten met zorgaanbieders in de regio. Zij krijgen hierin meer vrijheid. Daardoor worden zij in staat gesteld om meer in te gaan kopen op basis van de wensen en behoeften van hun verzekerdenbestand. De overheid stimuleert om meer zorgaanbieders toe te laten op de markt zodat er voor verzekerden
50
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
ook echt iets te kiezen valt. Het concept van een zorgboerderij voorziet in een behoefte van een gedeelte van het verzekerdenbestand. Zorgboerderijen kunnen in dit kader beschouwd worden als nieuwe zorgaanbieders. Een erkenning als instellingen in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een reële optie. Het voordeel is dat er contracten worden afgesloten met de zorgverzekeraars, waardoor er voor de contractperiode sprake is van bestaanszekerheid. Bovendien kan de zorgboer een beroep doen op de wachtlijstmiddelen indien de zorgboerderij AWBZ-erkend is. Zorgboerderijen zullen in deze constructie wel aan allerlei (wettelijke) eisen moeten voldoen op het gebied van de gezondheidszorg (medezeggenschap, kwaliteit, en dergelijke). Woongroepen In de Verenigde Staten zijn voorbeelden bekend van de zogenaamde GouldFarms. In een GouldFarm wonen mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische achtergrond. Zij wonen daar in een soort gemeenschap/commune samen met de (professionele) begeleiders en familie. In een GouldFarm wordt veel aandacht besteed aan wat de natuur ons biedt, en aan arbeid en onderwijs. Een GouldFarm is een nonprofit-organisatie die volledig wordt gefinancierd door personen, bedrijven of instituties die giften schenken, en door sponsoren. In Nederland kennen wij de zogenaamde antroposofische boerderijen waarmee goede ervaringen zijn opgedaan. Als de drie opties worden beoordeeld op hun kans van slagen dan achten wij deze het grootst bij een juridische constructie of een AWBZ-erkenning. Zo zijn de boeren van oudsher bekend met het gedachtegoed van een coöperatie. Het verkrijgen van een AWBZerkenning in de nabije toekomst is eveneens kansrijk. Het voordeel van deze optie ligt in een grotere bestaanszekerheid, onderhandelingsmacht en inkomstengarantie bij contractering door een zorgverzekeraar. Wij kennen voorbeelden in Nederland van de oprichting van leefgemeenschappen. Deze zijn vaak opgericht vanuit bepaalde overtuigingen. We voorzien niet dat boeren op grote schaal deze richting zullen inslaan.
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
51
Tips van de zorgboeren Hoewel het tot nu toe gevoerde beleid van de Provincie NoordBrabant positief heeft bijgedragen aan de totstandkoming van zorgboerderijen, laten de gesprekken met de zorgboeren zien dat zij dit niet als dé belangrijkste succesfactor beschouwen. De zorgboeren geven zelf aan dat de volgende vier factoren tot succes hebben geleid: - Je moet heldere afspraken maken met zorgaanbieders over ieders inbreng, verantwoordelijkheid en (financiële) bijdragen. - Een vooraf gevolgde vakopleiding in de zorg vergemakkelijkt de totstandkoming en schept vertrouwen bij de hulpboeren en zorgaanbieders. - Het is verstandig klein te beginnen, tijdig te evalueren en gestaag te groeien. - Het in loondienst zijn bij een zorgaanbieder zorgt voor een heldere scheiding tussen het zorggedeelte en het landbouwgedeelte. Bovendien voorkomt het een grote administratieve belasting van de zorgboer(in). Resumé Zorgboerderijen hebben de toekomst. De acht verhalen bevestigen deze stelling. In dit boek hebben zorgboeren inzicht gegeven in hun ervaringen met het opstarten van een zorgboerderij. We hebben onder andere stilgestaan bij de opzet van deze boerderijen en bij het provinciale bestuurlijke kader. Daarnaast hebben we ook een blik in de toekomst geworpen. Op dit moment werkt een aantal zorgboerderijen contractueel samen met zorgaanbieders of met PGB-houders. De verdere ontwikkeling van dergelijke constructies biedt perspectieven voor de toekomst. Er liggen kansen op het terrein van samenwerking van agrariërs via een juridische constructie, als AWBZ-erkende zorgaanbieder of via de gemeenschapsgedachte. Maar als de verhalen ons íets hebben geleerd dan is het wel dat de deelnemers en de boeren vol trots genieten van het leven op de boerderij. En daar gaat het om…
52
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
Overzicht PON-publicaties U kunt onderstaande publicaties bestellen door overmaking van het genoemde bedrag op postbankrekeningnummer 1081447, ten name van: PON Tilburg, onder vermelding van PON-rapport nummer/titel. Een overzicht van de PON-publicaties van de afgelopen jaren kunt u gratis aanvragen via e-mail
[email protected] of telefonisch (013) 535 15 35. De publicaties zijn per categorie ondergebracht. Van elke publicatie is een korte omschrijving opgenomen, het aantal pagina’s, het PON-bestelnummer en het ISBN. 02-13
Erp, S. van Zorglandschappen. Beelden van zorgboerderijen. € 6,--
02-12
Bekkers, M., A. Groen en T. Rietveld. Handboek Techno Zorg Bus. € 50,--
02-11
Erp, S. van. Combining the World of Farming and Care. The surplus value of a new development. gratis verkrijgbaar
02-10
Wezel, M. van. Het geheim van De Ketting. Tilburgs moedercentrum als onmisbare schakel. € 6,50
02-09
Rutjes, L., M. Bekkers, P. van den Bogaart en D. van Veen. Zo-zo-zo op school. Voorstudie monitor Schoolmaatschappelijk Werk in het Voortgezet Onderwijs in de B5 van de provincie Noord-Brabant. € 6,50
02-08
Groen, A. en T. Rietveld. Draaiboek Techno Zorg Bus. Ontwikkeling en opzet van een voorlichtingsbus. € 6,50
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
53
54
02-07
Bekkers, M. en L. Rutjes. Van wet naar werkelijkheid. Cliëntenraden in de Brabantse jeugdzorg. € 5,--
02-06
Nauta, K. Verdeelde of gedeelde ruimte. Wonen, leren, werken, zorgen en ontspannen op één locatie. € 11,50
02-05
Franken, P. en K. du Long. Zorge(n)loos wonen in Hoogeloon. Wonen, zorg en welzijn door de ogen van Hoogeloonse ouderen. € 6,50
02-04
Tabibian, N. en P. Franken. Brabantse scholen maken zich breed. De ontwikkeling van brede scholen in de provincie Noord -Brabant: een onderzoek. € 6,--
02-03
Smets, J. Crisisopvang voor jongeren in Helmond. € 6,--
02-02
Bekkers, M. Vervolgevaluatie experiment cliëntenvertrouwenspersoon in de ambulante jeugdzorg in Zuidoost-Brabant. € 6,--
02-01
Erp. S. van en M. Swinkels. Dicht bij huis. Integraal zorgarrangement LG. € 4,50
PON
Jaarboek 2002 Versnelling en vertraging. De hedendaagse worsteling met tijd. € 19,50
01-20
Wakker, A. van de. Afstemming jeugdwelzijn en jeugdzorg in de gemeente Eindhoven. € 4,50
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
01-19
Rietveld, T. en S. van Erp. Informele zorg in Noord -Brabant. Een eerste inventarisatie. € 10,--
01-18
Dorrestein, A. en P. van Daal. Een domoticahuis voor ouderen. De eerste ervaringen van vijf Brabantse domoticaprojecten. Tussentijdse rapportage. € 7,--
01-17
Swinkels, M. Multifunctioneel centrum in Lage Zwaluwe. Haalbaarheidsstudie. € 6,--
01-16
Smets, J. Brabant en zijn multi-etnische samenleving - IV. Actualisering van cijfermatige gegevens. € 6,--
01-15
Rietveld, T. en M. Swinkels. Palliatieve terminale zorg in Noord-Brabant. Een quick scan. € 6,--
01-14
Swinkels, M. en C. van Leeuwen. De zorg gaat door! Ondersteuning en participatie van mantelzorgers. Een onderdeel van verpleeg- en verzorgingshuizen. € 7,--
01-13
Rietveld, T. en A. van den Bulck. Knap grijs. Ouderennota gemeente Goirle. € 9,--
01-12
Daal, P. van. Met het hart. Vrijwilligerswerk in ’s-Hertogenbosch. € 8,--
PON
Luijten, J. en P. Franken. Video: Blijvend thuis in eigen huis. Veilig en comfortabel wonen tot op hoge leeftijd. € 9,--
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
55
56
01-11
Kooger, E, K. du Long en M. Verhoef. Bakens in zicht. Procesmonitor wijkontwikkelingsstrategie Hambaken ’s-Hertogenbosch. € 6,50
01-10
Thouars, B. de en C. van Leeuwen Dorp over de drempel. Leefbaarheidsprojecten als inspiratiebron. € 3,--
01-9
Wezel, M. van en P. van der Woude Illegalen en lokaal beleid. € 3,--
01-8
Swinkels, M. Ouderen en ICT-gebruik. Ondersteuningsaanbod voor en door ouderen. Een inventarisatie. € 5,70
01-7
Kooger, E. Integraal lokaal ouderenbeleid Berkel-Enschot en Udenhout. € 10,30
01-6
Rietveld, T. Beelden van mantelzorgers. Een fotoboek vol verhalen. € 9,--
01-5
Wezel, M. Sociale activering in Vught. Vraag en aanbod vrijwilligerswerk. € 5,70
01-4
Dorrestein, A. en M. Verhoef. Hoe rijk is armoedebeleid? Onderzoek naar het armoedebeleid van tien Brabantse gemeenten. € 10,30
01-3
Long, K. du en Sj. Cox. Onzichtbaar aanwezig. Een verkenning van mantelzorg voor Turkse en Marokkaanse ouderen in Noord-Brabant. € 9,10
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
01-2
Long, K. du en J. Smets. Positionering van de MAVO’s binnen het VMBO. Inventarisatie in het kader van de herstructurering VMBO. € 8,--
01-1
Bekkers, M. De toekomst met vertrouwen tegemoet? Evaluatie experiment Cliëntvertrouwenspersoon Ambulante Jeugdzorg ZuidoostBrabant. € 6,90
PON
Jaarboek 2001 Voor elkaar. Zorgen in de moderne samenleving. € 19,30
PON
Smets, J. Huurders aan het woord. Enquête onder de huurders van Woonmaatschappij Helmond-West. € 6,90
PON/ IVVP
Dinsbach, L. en J. van Loon. Cursusmap thuiszorgtechnologie in thuiszorg en ouderenzorg. € 113,50
00-20
Rietveld, T. en A. Groen. Implementatie thuiszorgtechnologie in thuiszorg en ouderenzorg. € 6,90
00-19
Kooger, E. Achter de voordeur. Ontwikkelingsproject Preventieve Woonbegeleiding Breda. Eindevaluatie 2000. € 5,70
00-18
Daal, P. van en M. Verhoef. Aanzetten tot een provinciaal sportbeleid. € 5,70
00-17
Smets, J. Alfabetisering. Onderzoek naar de cursussen lezen en schrijven in Noord-Brabant. € 6,90
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN
57
Het PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant werd in 1947 opgericht als Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant. Het PON adviseert bij veranderingsprocessen. Het onderzoekt aard en richting van maatschappelijke ontwikkelingen. Het ontwikkelt vernieuwende projecten en stimuleert de uitvoering ervan. Het PON is actief op de volgende terreinen: welzijn, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-cultureel werk, jeugdzorg, huisvesting en ruimtelijke planning. Overheden, particuliere organisaties en maatschappelijke groeperingen doen een beroep op het PON. De provincie NoordBrabant is de belangrijkste subsidiënt van het instituut. Bezoekadres Postadres Telefoon Fax E-mail Internet
58
Stationsstraat 13-15 Tilburg Postbus 90123 5000 LA Tilburg (013) 535 15 35 (013) 535 8169
[email protected] www.pon-brabant.nl
PON-rapportage: ZORGLANDSCHAPPEN