OPLEIDINGSPROGRAMMA AMBULANCE-VERPLEEGKUNDIGE
BROUWER onderzoek, ontwikkeling en advies Groningen Klaas Brouwer
in opdracht van:
SOSA Stichting Opleidingen en Scholing Ambulance-hulpverlening
Zwolle
mei 1997
COLOFON _____________________________________________________________________________________
* Opdrachtgever:
SOSA Stichting Opleidingen en Scholing Ambulance-hulpverlening
Veerallee 68 80 19 A E Z w olle 038 - 422 25 88 * Opd racht: Het be stu ur v an de SO SA be sloo t ein d 1 99 6 to t de in stellin g v an een "C om m issie V ern ieu w ing O ple idingen" teneinde een geactualiseerd opleidingsprogramm a voor de opleidingen Am bula nce-verpleegkundige, respectievelijk Ambulance-chauffeur (medisch-assisterend deel) uit te werken. * De Commissie Vernieuwing Opleidingen be ston d u it: a. Voorbereidingsgroep Actualisering Opleiding Ambulance-verpleegkundige b. Voorbereidingsgroep Actualisering Opleiding Ambulance-chauffeur en c. Consulenten. * Voorbereidingsgroep Actualisering Opleiding Ambulance-verpleegkundige: 1. 2. 3. 4.
W .J.G.G . Gru yters drs . R.A . Lic htv eld ing. M . van Driesten drs. K . Brou w er.
* Consulenten: 1. Th.W. Wulterkens 2. ing. C .J. Rod enb urg 3. drs. R. de V os. * Inter ne projectcoörd inatie SO SA : ing. M . van Driesten. * Projectleider en auteur van het opleidingsprogramma: drs. K. Brouwer BROUWER Onderzoek, Ontwikkeling & Advies S.O.J. Palmelaan 197 9728 V J Groningen 050 - 5 26 83 85.
OPLEIDINGSPROGRAMM A AMBULANCE-VERPLEEGKUNDIGE
INHOUD
De Opdracht
1
1. 1.1. 1.2. 1.3.
D e F un ctie Context en Inhoud Taakgebieden Keuzes
2 4 5
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
De O pleiding: Doelen en Uitgangspunten Kern van de Opleiding M ee r da n K en nis Uitgangspunten Leren door Volwassenen
6 8 10 11
3.
Pla ats v an de Pra ktijk
12
4.
To elatin gs - en Ins troo m be leid
14
5.
Onderdelen, Fasering en Opbouw
15
6.
Inhoud
19
7.
Docenten
24
8.
Toetsing en Certificering
25
9.
D e O ple idin g in (de ) Tijd en Pla ats
26
10.
Formele Regelingen
26
11.
Evaluatie: Bijsturing en Bijstelling
27
12.
Opleiding in Perspectief
28
DE OPDRACHT Eind 1 9 9 6 b eslo o t h et B estu u r v an d e S tic hting O ple idinge n e n Scholing Ambulance Hulpverlening (S O S A ) (mede naar aan leid ing van het advies van de Opleidingscomm issie) de opleidingen ambulanceverpleegkundige, respectievelijk ambu lance-chauffeur te gaan vernieuwen. Het bestuur stelde daartoe een C om m issie Vernieuwing Opleidingen in, nam een besluit over de bemensing ervan en de rolverdeling en trok een ex tern projectleider aan voor d e eerste fase: het opstellen van de op leidingsprogram m a's. D e Com missie Vernieuwing Opleidingen kende een subc om m issie g en aa m d V oo rbe reid ing sg roe p A ctu alisering Opleiding Ambu lance-verpleegkundige. Deze bestond uit W .J.G.G. Gruyters en drs. R.A. Lichtveld. Het co nc ep t is ter sc hrifte lijke c on su ltatie v oo rge legd aan Th.W . W ulterkens, ing. C.J. Roden burg en drs. R. de V os. Ir. M . van D riesten (beleidsmedewerker SOSA ) verzorgde de projectcoördinatie binnen de SO SA en ondersteunde de p rojectleiding . Drs. K . Brou w er (BROUWER onderzoek, ontwikkeling en advies) tekende voor de externe projectleiding en is de auteur van het opleidingsprogramm a. Deze publicatie is de neerslag v an de besprekingen in de comm issie, voorzover het de opleiding ambulance-verpleegkundige betreft. In dit programma wor d t de opleiding beschreven, in grote lijnen. Het is dus geen volledig uitgewerkt curriculum (dat was ook niet het doel), maar de formulering van de randvoorwaarden waarbinnen de nadere uitwerking gestalte moet krijgen. Deze publicatie maakt gedachtenwisseling in de O pleidingscom m issie en het formuleren v an een advies voo r het bestuur mogelijk. Het stuk is da arm ee on de rde el v an de be leid s voorbe re iding te n behoe ve van be sluitvorming in he t SO S Abestu ur. Eenm aal aanva ard dient het als leidraad voor diegenen die be trokken zullen worden bij de concretisering van de opleiding in le ersto f, w erkv orm en en de rge lijke. H et sc he pt h et kader voor zowel de inhoud als de organisatie van de toekomstige opleiding. D e inhoud van dit opleidingsprogramm a kwam tot sta nd op grond van bestudering van documentatie en een drietal bijeenkom sten van ieder gemiddeld twee uur. De besprekingen werden gevoerd aan de hand van een raamw erk van onderwerpen die in een opleidingsprogramma aan bod moeten komen. H et co nc ep tp ro gram m a is becom men tarieerd door de leden van de Voorbereidingsgroep en ter consultatie voorgelegd aa n e en drie tal d esk un dig en . D e in houd van dit programm a is voor verantwoording van de auteur, totdat de Opleidingscomm issie en daarna het bestuur van de SOSA de inhoud tot de hare maken. H et verv olg o p he t gereed kom en v an d it program m a is: - b e sp re k in g v an d e in h o u d in d e O p leid in g sc ommiss ie SO SA ; - formulering van een advies door de Opleidingscomm issie; - b e slu itv o rm i n g in h et b estu u r v an d e S O S A; - aanst e ll in g v an personen die de opleiding verder concretiseren, binnen de kaders die in dit opleidingsprogramma zijn gedefinieerd.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
1
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
1.
De FUNCTIE
1.1.
CONTEXT en INHOUD
D e ambulance-zorg is zich de laatste decennia mee r en m ee r g aa n o ntw ikke len va n 'v ervo er' na ar 'zo rg '. B elan grijk ste d o el w as v roeger om de patiënt zo snel mog elijk onder de hoede te brengen van medici (zie ke nh uis of huisarts). De handelingen door de ambulance-verpleegkundige bleven strikt verpleegkundig. N u begint de gezondheidszorg in de volle breedte op de p la ats w aar het ambulance-personeel de patiënt aa ntre ft en feitelijk al ee rde r, na m elijk in he t co nta ct tus sen C PA en de aan vra ge r va n e en am bu lan ce . Door de toe na m e v an he t 'zorg asp ec t' is de dia gn os tiek in he t w erk va n d e am bu lan ce -ve rple e gkundige belangrijker ge w or de n. H et w erk k en t ook m ee r en m ee r 'cure ' a s pecten, bijvoorbeeld medicatie. Dat is een van de redenen dat farmacologie als onderdeel in de opleiding meer gewicht moet krijgen dan tot nu toe. D e toename van h et zorgaspect is mede m ogelijk geworden door grotere technische mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling in de ambulance. De verpleegkundige kan, op de plek waar de pa tiënt zich be vin dt e n tijd en s de rit naar een ziekenhuis of een andere plaats, meer dan vroeger. De handelingen komen op de gre ns va n h et traditioneel verpleegkundige en het van oorsprong aan medici toebedeelde werkterrein. D e afbakening m et de eerste-lijns-gezondheidszorg wordt in het algemee n n iet als problematisch ervaren; met medisch specialisten is de grensafbakening soms onderwerp van discussie. E r worden tegenwoord ig pa tiën ten ve rvo erd die vro eg er n iet m oc hte n e n k on de n w ord en ve rpla atst. Intensieve zorg kan, in tegenstelling tot voorheen, in de a mbu lance worden gecontinueerd. Patiënten met meer com plexe zorg beh oeften nem en relatief m eer p laats in b inn en de am bu lan ce -zo rg. H et aa nta l pa tienten met samengestelde ziektebeelden en/of gecompliceerder klachten is gro ter dan voorheen, ondermeer als g e v o lg van de ve rgrijz ing . D e p atiën t bre ng t nu ge m idd eld m ee r tijd d oo r in d e am bu lan ce . D e aa nrijtijd (m ax. 15 m inuten ) staat m eer in de belan gstelling da n de "aflever"-tijd. De laatste neemt echter steeds meer toe , on de r m eer als ge vo lg v an ve rkle inin g v an he t a a nta l z ieke nhuizen (dat betekent langere afstanden ); bepaalde handelingen mogen a lleen nog in aangewezen ziekenhuizen worden verricht; wachtlijsten (patiënten w ord en na ar e en ziek en hu is bu iten de regio vervoerd); toegenomen m ogelijkheden in de ambu lance zelf (d iagn ostiek en therap eutische han deling en); de verk eersd rukte is ge stegen ; grotere ambu lances zijn minder snel. De traumazorg voor kinderen krijgt d e laa tste tijd m ee r aa nd ac ht. D e ambu lance-hulpverlener wordt meer dan voorheen geco nfronteerd met psychiatrische problematieken (dru gg eb ruik en zw erv ers) . Zo w el d e len gte va n d e zo rgp erio de , de intens iteit als de complex iteit van zorg in d e am bu lan ce is m et d it alles to eg en om en . Het 'care'-aspect kan in het gedrang komen, vanw ege de aandacht die de ambulance-verpleegkundige moet hebben voor diagnostiek en 'cure'-aspecten. In de praktijk kom t het er veelal op neer dat de ambulanceverpleegkundige aan da ch t be stee dt a an m ee r din ge n teg elijke rtijd . M en k an sp reken van "geïn tegreerd handelen"; niet van volgtijdelijke aand ac ht v oo r ve rvo er, c are , dia gn os e en cu re. D e "tra ditio ne le" o pv atting ov er m eth od isch ha nd elen w aa rin a llere erst e en zo vo lledig mogelijk beeld van de toestand van de patiënt w ord t ve rkre ge n is niet altijd bruikbaar in de praktijk. De situatie dwingt de ambulance-verpleegkundige tot handelen, terwijl tegelijkertijd de diagn ostiek voortgaat. De aard van de handelingen tijdens ac ute situaties staat vaak haak s op de noo dzaak in de relatie met de patiënt en diens naasten rust te bewaren. H et we rk is niet alleen u itgebreide r gew orde n, m aar oo k co m plexe r.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
2
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
D e am bu lan ce -ve rple eg ku nd ige m oe t qu a m ed isch e sp ec ialism en bre de r op ge leid zijn da n e en (sp ec ialistische) verp leegkundige in een ziekenhuis, die meestal op één of enkele medisch specialistische afdelingen werkzaam is. De am bulance-verpleegkundige moet in principe in staat zijn tot het verlenen van acute zorg voor alle leeftijdsgroepen en een grote diversiteit aan ziektebeelden. In de setting van een ziekenhuis kan de verp leegkun dige indien n odig steeds ee n beroe p doe n op de ken nis en ku nde v an de a rts. Een be lan grijk e (k w alitatie ve ) tren d in de am bu lan ce -zo rg is standa a rdisering van handelen. Met het lan de lijk introduceren v an protoc ollen (PH TL S: prehosp ita l tra uma life su pp ort) w ord t ge trac ht e en he id te scheppen in d e zo rgv erle nin g, to t op he t op erationele niveau. Voorheen werd wel gewerkt met algemene methoden en tech nie ken , ma ar een individuele zorgverlener had toch een grote mate van vrijheid bij de uitvoering van zijn/haar dagelijkse werkzaam he de n. D e h uid ige op leid ing am bu lan ce -ve rple eg ku nd ige is nog onvoldoende afgestemd op de lan de lijke p roto co llen; d e v olle dig e in teg ratie tuss en be ide on tbre ek t. D e inhoud van de vernieuwde opleiding moet wel expliciet relaties vertonen met de protocollen. Het stan da ard isere n v an ha nd elin ge n in pro toc olle n w il ge en szin s zeggen dat het personeel klakkeloos de voorgeschreven stappen kan en m ag zetten. In iedere situatie zijn interpretaties, inschattingen en oordelen nodig. D ez e k un ne n a lleen w ord en ge m aa kt d oo r go ed op ge leid en ge train d p erso ne el. W as er voorheen met na m e aa nd ac ht v oo r de vita le fu nc ties va n de patië nt, nu m oe t de ve rple eg ku nd ige zich oo k e en be eld vormen van de noodzaak van behandeling en van de vraag w ie d ez e b eh an de ling ka n u itvo ere n. D e verpleegkundige moet een oordeel vellen over de vraag of hij/zij zelf kan en mag h andelen in een bepaalde situatie, op da t m om en t. O ok die nt h ij/of z ij in situ aties een besluit te nemen naar welke hulpverlener de pa tiënt wordt doorverwezen (wel of niet meteen naar een ziekenhuis en welke dan, wel of niet meteen naar de h uisarts, naar d e eerste h ulp o f naar ee n ge spec ialiseerde afd eling). Het belang v an de sa m enw erking tussen am bulance -verpleegku ndige en -chauffeur is sterk toegenomen. O p de plaats waar de patiënt wordt aangetroffen vormen zij een team dat hecht moet samenw erken; de verpleegkundige wordt in vee l situ aties geassisteerd door de chauffeur. Er zijn echter nog te weinig (vooral praktische) dwarsverbanden tussen beider opleidingen. D e ambulance-verpleegkundige onderhoudt contacten onderweg en op de plaats waar de patiënt wordt aangetroffen. D aa ren bo ve n is d e o ve rdra ch t va n d e p atiën t "b ij aflevering " -in ziekenhuis, bij huisarts of elders- een be lan grijk asp ec t in het werk. De ambulance-verpleegkundige heeft essentiële informatie voor de zorgverleners die de zorg overnemen: gegevens over de situatie waarin de patiënt werd aangetroffen, over de verrichte diag nos tische on derzo eke n en de resu ltaten daa rvan , over d e therap eutische en an dere ha nd elin ge n d ie d e v erp leeg ku nd ige he eft u itge vo erd . In het werk van de ambulance-verpleegkundige zijn steeds meer niet-strikt verpleegkundige werkzaamheden opgenom en: organisatorische, coördinerende, comm unicatieve en leidinggevende taken. Het werk van de verpleegkundige beperkt zich al lang niet meer alleen tot de zorg voor de patiënt. De verple e gkundige moet in staat zijn om te gaan m et verschillende direct en indirect betrokkenen: medisch specialisten, verpleegkundigen in h et zie ke nh uis, h uisa rtsen , po litie, bra nd w ee r, ov erig e h ulp die ns ten , maa r oo k fa m ilie en an de ren in d e o m ge vin g v an de pa tiën t. M og elijk worden in het kader van de Wet BIG expliciet voorbehouden handelingen omschreven voor de ambu lance-verpleegkundige. D e d efin itieve tek st w ord t in d ec em be r 19 97 ve rw ac ht. D e W e t op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst heeft invloed op de relatie tussen ambulance-verpleegkundige en de pa tiën t. D e laa tste m oe t ex plic iet toe stem m ing ve rlen en vo or b ep aa lde ha nd elin ge n. D e p atiënt heeft dus rechten. De "juistheid" van zorgverlening is minder vanzelfsprekend dan voorheen.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
3
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
1.2.
TAAKGEBIEDEN
Het fun ctiep rofie l va n d e am bu lan ce -ve rple eg ku nd ige hoe ft op dit mom ent niet te worden aangepast. Het gee ft nog steeds de actuele stand van taakgebieden, taken en werkzaamheden weer. W el zijn er in de loop der tijd accentverschuivingen opgetreden. Zo zijn taakgebieden 5 en 6 verhoudingsgewijs toegenomen c.q. belangrijker geworden en ook de aandacht voor grootschalige ongevallen en rampen (taakge bie d 1 1) is gestegen. De huidige opleiding is al op deze accentverschuivingen afgestemd. Taakgebieden ambulance-verpleegkundigen 1. Preventieve taken; 2. Voorlichtende taken; 3. Verzorgende taken; 4. Begeleidende taken; 5. Diagnostische taken; 6. Curatieve en therapeutische taken; 7. Adm inistratieve, rapporterende en registrerende taken; 8. Coördinerende taken; 9. Huishoudelijke taken; 10. Taken in het kader van openbare orde en veiligheid; 11. Taken tijdens geneeskundige hulpverlening bij grootschalige ongevallen en rampen; 12. Overige taken. In he t pro fiel k om en , na ast d ez e tw aa lf, no g tw ee "taa kg eb ied en " v oo r. Zij w erd en ech ter n iet als aparte gro ep en va n ta ke n g en um m erd . V oo r de vo lled igh eid ge be urt d at h ier w el. 13. Taken op het terrein van de beroepsontwikkeling; 14. Belang enbe hartiging voo r de patiënt in gevallen w aarin deze d aartoe zelf niet in staat is. Het beroep kan worden ingedeeld in een verpleegkundig, een 'medisch' en een overig deel. Het verpleegkundig deel van de functieuitoefening is vooral terug te vinden in de taakgebieden 1, 2, 3, 4, 13 en 14; het medisch (instrumen teel, diagnostisch, curatief) deel in taakgebieden 5, 6 en 11. Taakgebied 11 kent zowel verpleegkundige als medische aspecten. Beroepsondersteunende werkzaamheden w orden gevat in het ov erig de el: h et b etre ft m et n am e taa kg eb ied en 7, 8 , 9, 1 0 e n 1 2. D e hu idig e o ple iding richt zich eerst en vooral op het deel van het werk, dat men 'medisch' zou kunnen n oem en . Vo o r he t ve rple eg ku nd ig d ee l va n h et w erk is de be oe fen aa r op ge leid tijden s zijn /ha ar in itiële opleiding, de praktijkperiode daarbinnen, de uitoefening van de beroepspraktijk in de jaren daarna en de k e n nis e n v a ar dig h ed e n o p ge d aa n ge d ur en d e é én v an d e s pe cia lis tis ch e op le id in g en (B B - ) In te n siv e C are, C oro na ry C are of S po ed eise nd e H ulp ve rlen ing . D e am bulan ce-zo rg be slaat drie gro epe n va n 'prod ucten ': besteld verv oer (B -ritten), spo ede isend e ritten en de hulpverlening bij grootschalige ongevallen en rampen. In de B-ritten wordt vooral een beroep gedaan op de verpleegkundige kennis, vaardigheden en hou dinge n en verh oud ingsg ew ijs in mind ere m ate op and ere kenn is- en vaardigheids-dom einen. De kennis en vaardighed en noodzakelijk voor het besteld vervoer worden in d e h uid ig e o p leid ing ve ron de rsteld ree ds aan w ez ig te zijn op he t m om en t da t de ve rple eg ku nd ige in d e am bu lan ce -sec tor/d e o ple idin g in stro om t. In zijn alg emeen heid kan dat uitgangspunt ook voor het geactualiseerde programm a gaan gelden.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
4
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
1.3.
KEUZES
V an uit he t fun ctiep rofie l be zien zal d e in ho ud va n d e geactu alise erd e o ple idin g v oo ral g eric ht z ijn op de taakgebieden 5 (diag nos tische take n), 6 (cu ratieve/therap eutische taken ), 4 (specifieke begeleidingstaken) en 11 (tak en tijden s ge ne esk un dig e h ulp ve rlen ing bij g roo tsch alig e o ng ev allen en ram pe n). H antee rt m en he t trio 've rple eg ku nd ig, med isch en overig deel' als globale indeling van het beroep, dan zal de geactualiseerde opleiding zich in h oofd zaak richten op het tweede aspect, net zoals dat het geval is met de huidige opleiding. Uitgaande van het soort ritten dat in de ambu lance-zorg wordt uitgevoerd, is de opleiding vooral afgestemd o p d e w erkzaamheden tijdens de spoedeisende ritten en in iets mindere mate op grootschalige ongelukken en rampen. Ook daarin zal de geactualiseerde opleiding niet van de huidige afwijken. V erbeterd individueel functioneren van beroepsb eo efe na ren is éé n v an de asp ec ten va n k w aliteitsz org . D it functioneren is niet alleen een kwestie van "weten en kunnen", maar ook van "zijn" (houdings aspe cten). Een professional in de ware zin van he t w oo rd m oe t ku nn en refle cter en ov er h et eig en be roe ps m atig functi o n e re n , hij/zij moet vanwege beroepsmatige interesse en uit zichzelf de nieuwste ontwikkelingen volgen, voorstand er zijn van intercollegiale toetsing, van he t bespreekb aar m aken van h et eigen beroe psm atig functioneren binnen de dienst. Men moet het vanzelfsprekend en wen selijk vin den eigen fouten ter disc us sie te ste llen , o m d aaru it te kunnen leren. In het kader van voortgaande kwaliteitsverbetering zouden aan de opleiding daarom onderdelen moeten worden toegevoegd die gericht zijn op beroepsontwikkeling (taakgebied 13). Overigens zou men voor de precieze inhoud hiervan moeten kijken naar de aan da ch t die aan dit onderwerp wordt besteed in de initiële- en de vervolgopleiding.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
5
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
2.
De OPLEIDING: DOELEN en UITGANGSPUNTEN
2.1.
KERN van de OPLEIDING
O p de vo lge nd e p ag ina zijn alg em en e fu nc ties d ie bij be roe ps ge rich t op leid en ku nn en w ord en on de rsch eide n, w ee rge ge ve n. Het ee rste, a lge m en e, o ple idin gs do el (I) k an op he t per so on lijk n ive au va n d e cu rsist, d us on afh an ke lijk van het be roep , w o rd en ingevuld (a. individuele ontplooiing), maar ook functioneel (b). Vanzelfsprekend gaat het in het geval van een beroe pso pleiding als die tot ambu lance-verpleeg kun dige niet om vorm ingsdoelen, m aar om de p ersoo ns- en perso onlijkhe idsaspe cten v an d e bero e ps uitoefening. Hieronder kan de beroep shouding in zijn algemeenheid vallen, maar ook het houdingsaspect bij de verschillende onderdelen va n d e fu nc tie-u itoe fen ing . B ij he t tw ee de , do el (II) k an on de rsch eid w ord en aan ge bra ch t tuss en aan de en e k an t de maatschappelijke vorming van het individu (de cursist als persoon/maatschappelijke vorming) en aan de andere kant de maatschappelijke aspecten van de beroepsuitoefening (de cursist als beroepsbeo efena ar). T ot h et laa tste zijn bijv oo rbe eld eth isch e v raa gs tuk ke n, d e plaats van de ambulance-hulpverlening in de gezondheidszorg, juridische asp ec ten , fina nc ierin g van de amb ulance-zorg en de organisatie van de ambulance-hulpverlenin g, te rek en en . Voorzover de opleiding ambulance-verpleegkundige a a ndacht schenkt aan deze twee algemene functies van beroepsgericht opleiden zal er een duidelijk verband moeten zijn met het beroep en de fun ctieuitoefenin g a ls zo da nig . Ook aan beroepskennis, vaardigheden en houdingen ten behoeve van functie-onders teunende werkzaamheden (III.B.) en die ten behoeve van beroepsuitoefening overstijgende taken (III.C) zal aandacht geschonken moeten worden. D e behandeling van deze aspecten van de beroepsuitoefening kan worden geconcentreerd in het algemene de el v an de op leid ing am bu lan ce -ve rple eg ku nd ige . D at is o ok nu he t ge va l. Centraal in d e g ea ctu aliseerde opleiding staan echter de beroepskennis, -vaardigheden en -houdingen; ho ofd fun ctie III de rha lve en da arb inn en al d ie as pe cten die m et d e d irec te fu nc tie-u itoefen ing te ma ke n he bb en (III.A ). Verreweg de m ee ste n ad ruk die nt te lig ge n o p d e tec hn isch e/tec hn olo gisc h (II I.A .1) e n m eth od isch e k en nis en va ard igh ed en (III.A .2.) e n in iets m ind ere m ate o p d e so ciale ke nn is, vaardigh ede n en attitude s (III.A.3.). A ls de aan da ch t in v erh ou din gs ge tallen w ord t uitg ed ruk t, ziet d e o ple idin g e r on ge ve er z o u it: Pe rso on sg eric hte asp ec ten (I), maatschappelijke aspecten (II) en B ero ep sk en nis, -v aa rdig he de n e n -h ou din ge n t.b .v. bero epsu itoefening ove rstijgen de tak en (III.C)
15 %
Beroepsken nis, -vaardigheden en -houd ingen t.b.v. de dire cte u itoe fen ing va n d e fu nc tie (III.A .1 t/m III.A .3.)
70 %
Beroepsken nis, -vaardigheden en -houd ingen t.b.v. de fun ctieo nd erste un en de w erk za am he de n (II I.B .1 t/m III.B .3.)
15 %
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
6
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
FUNCTIES EN DOELEN van BEROEPSGERICHT OPLEIDEN I.
a. individuele ontplooiing; b. persoonlijke/persoonsgerichte aspecten van de beroepsuitoefening;
II.
a. maatschappelijke vorming; b. maatschappelijke aspecten van de beroepsuitoefening;
III. beroepskennis, -vaardigheden, -houdingen
A. t.b.v. de directe uitoefening van de functie:
1. technische/technologische kennis en vaardigheden 2. methodische kennis en vaardigheden 3. sociale kennis, vaardig-heden, attitudes
B.
t.b.v. functie-ondersteunende werkzaamheden:
1. adm inistratie, registratie en dergelijke 2. bed rijfsvoering/organisatie en dergelijke 3. voorlichting, promotie, werving en dergelijke
C.
t.b.v. beroepsuitoefening-overstijgende taken:
1. onderzoeksmatige kennis en vaardigheden 2. beroepsvernieuwende vaardigheden
kenniselementen en/of -doelen
vaardigheidselementen en/of -doelen
houdingselementen en/of -doelen
2.2.
MEER dan KENNIS
Beroepsgericht opleiden is meer dan kennisoverdracht; m et h et sc he m a o p d e v orig e p ag ina w ord t da t in een oogopslag inzichtelijk. In de huidige opleiding voor ambulance-verpleegkundigen is verhoudingsgew ijs weinig aandacht voor houdingsaspecten; wel voor het kennis- en het vaardigheidsaspect. Een deel van de geplande tijd v oo r he t va ard igh eid so nd erw ijs lijkt ec hte r te w ord en aan ge w en d v oo r ke nn isov erd rac ht. D e huidige opleiding w as in h o o fdz aa k b ed oe ld v oo r he t zitten de pe rso ne el. D e n ad ruk he eft g eleg en bij het leggen van een theoretisch fundament onder de dagelijkse beroepspraktijk. De beroepsbeoefenaren beschikten reeds over een breed scala aan in de werksituatie opgedane vaardigheden. Om dat de instroom op relatief korte termijn vooral zal gaan bestaan uit verpleegkundigen zonder ervaring in de ambu lancezorg (vanwege de vervangingsvraag op de arbeidsmarkt) wordt het belang van vaardigheids tra ining g roter. V oo rge steld wordt daarom bij de nadere invulling van de contacturen uit te gaan van een verhouding van 40% theorie en 60 % vaardigh eidstraining/oefensituaties. Kennisaspecten In de op leid ing am bu lan ce -hu lpv erle nin g is d e k en nis d ie w ord t ov erg ed rag en be do eld om ha nd elin ge n d ie men moe t uitvoere n te be grijp en , m aa r vo ora l m og elijk te m ak en . Er is the ore tisch e k en nis n od ig o m in complexe en urgente situaties de juiste diagnose en handelwijze te bepalen. Parate kennis van afzonderlijke feite n is da arb ij niet h et b elan grijk ste (deze vaststelling heeft overigens gevolgen voor de wijze van toetsen, maar dit terzijde). Er moet vooral worden geleerd snel, uit een relatief grote hoeveelheid uiteenlopende gegevens in een praktijksituatie, feiten te selecteren die relevant zijn om te (kunnen) handelen. D e overge dragen kenn is m o e t on de rsteu nin g b ied en bij ee n b ep aa lde pro ce sm atig e m an ier v an w erk en , in casu bij het werken met d e lan d elijke protocollen. Al eerder is gesteld dat dit niet het klakkeloos volgen van de stap pe n b etek en t. D e k en nis d ie in de op leiding a a n de orde komt moet vooral het werken volgens de protocollen mogelijk maken. Belangrijk daarbij is de kennis die per protocol nodig is, maar zeker ook de kennis waarmee de onderlinge samenhangen tussen de protocollen inzichtelijk worden. Alleen zo wordt het voor de ambulance-verpleegkundige mogelijk zelfstandig te oordelen over de vraag wat hij/zij in een bepaalde situatie moet doen. Vaardigheidsaspecten In de opleiding moet -me er dan n u- aand acht zijn voor de n ood zakelijke vaardigh eden . Het vaardigh eidson de rw ijs betekent enerzijds het volgens de "regelen de r ku ns t" lere n u itvo ere n v an be pa ald e (d ee l)handelingen als zo danig (technisch-instrumen teel handelen). Daarnaast moet een beginnend beroepsbeoefenaar één en dezelfde 'm eth ode' in uiteenlopende situaties leren toepassen. De verpleegkundige moet een oordeel ku nn en ve llen of e en ha nd elin g in een spe cifiek e situ atie m og elijk e n/o f ge w en st is. N aa st de juiste téchnische uitvoe ring is oo rdeelsv orm ing o ver d e toepasbaarheid nodig. De verpleegkundige moet bovendien in staat zijn een bepaalde tech nie k o f m eth od iek aan de spe cifie ke situa tie aa n te pa sse n; h ij of z ij moet kunne n k iezen uit een brede range handelingsalternatieven. De standaard-uitvoering van skills is niet altijd mogelijk. Daar wa ar de a m bulan ce-ch auffeu r de -ve rpleeg kun dige terzijde staat in de zo rg vo or de patiënt moeten de handelingen van de één afgestem d z ijn o p d ie v an de an de r. D e ch au ffeu r ass istee rt de ve rple eg ku nd ige bij afzonderlijke handelingen, maar ook in het methodisc h w erken volgens protocollen. Dit samenw erken moet een "vanzelfs p rek en dheid" zijn; handelingen van beide moeten elkaar haast automatisch aanvullen en opvolgen, zonder dat iedere stap uitgebreide instructies en comm unicatie vergt. Deze samenwerking mo et worden geleerd, en dus vooral ook geoefend.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
8
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
Houdingsaspecten Door expliciet aandacht te schenken aan de persoonsgerichte aspecten van de beroepsuitoefening worden ind ivid ue le en be roe ps m atig e h ou din ge n to t on de rw erp va n le ren ge m aa kt. D e maatschappelijke aspecten van d e functie zullen in de opleiding voornamelijk invulling krijgen met kenniselementen (organisatie en fin anc ierin g v an de hu lpv erle nin g e n d erg elijke ). Ee n m aa tsch ap pe lijk ond erw erp zoals ethiek heeft echter tevens persoonsgerichte of houdings-aspecten waaraan aandacht moet worden geschonken. In he t ka de r va n k w aliteitsb ew ak ing is he t be lan grijk om bin nen a m bu lan ce -die ns ten een atm os fee r te creëren van openheid tussen personeelsleden onderling: men m oet zelf fouten en missers bespreekbaar maken door deze te melden. Daaraan zitte n niet alleen formele en communicatieve kanten, maar ook houdingsaspecten.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
9
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
2.3.
UITGANGSPUNTEN
Zow el voor de opleiding in zijn geheel als voor afzonderlijke onderdelen kunnen een zestal richtlijnen voor de organisatorisch en operationele uitwerking worden geformuleerd: 1. Actieve verwerking: de aan ge bo de n le ersto f m oe t du sd an ig z ijn v orm ge ge ve n d at cu rsiste n g estim uleerd worden deze actief te verw erken . Rec eptief o f passief leren dient te worden voorkomen. Het zelfstandig -zonodig met enige ond ersteuning- leggen van verbanden tussen onderdelen van de leerstof moet worden bevorderd, omdat dit het leerresultaat ten goede kom t en zelf s essentieel is voor d e uiteindelijk kw aliteit van de be roepsuitoefening. 2. Systematische feedback: in het algemeen kijken volwassenen met bepaalde 'vooringe nomenheden' naar nieuwe omgevingen, ke nn is en leerervaringen. Deze 'preconcepties' zijn het resultaat van ervaringen in privé-, werk- en leersituaties. Veelvuldige , systematische en concrete feedback over de leerstof en over de verwerking daarvan moet vertekeningen en misverstanden voorkomen; 3. Herkenbaar begrippenkader: de cursist m oet, in ieder g eva l gede eltelijk, de (n ieuw e) leerstof ku nne n he rkennen van uit eigen ervaringen, voorkennis, bekende termen, feiten, conce pten en g ebeu rtenissen. Me t nam e in de aan vang sfase van de op l eid in g moet de cursist vertrouwde woorden, situaties en ervaringen in voorbeelden, opdrachten en dergelijke kunnen herkennen; 4. Directe toepasbaarheid: leer m otiv atie en -effect wo rden po sitief b eïn vlo ed do or d e to ep asb aa rhe id v an op leid ing sinh ou de n. D e vertaalslag tuss en the orie en praktijk mo et zo klein m ogelijk wo rden ge hou den. Illustraties van toepassingsmogelijkheden zijn van meer belang dan algemeen geldige, abstracte, regels en modellen; 5. Aang epaste sociale context: het l er e n van nieuwe zaken door volwassenen dient vanuit een 'vriendelijke', sociale sfeer te gebeuren. C om pe titie en co ncu rrentie m oeten wo rden verm e de n. In de interactie tussen docent en cursist moet zoveel mog elijk gelijkwaardigheid worden nagestreefd. O ok d e sam enw erking tussen cursisten o nde rling is van groot belang; 6. Aang epaste logistieke context: cursisten moeten het gevoel hebben dat zij de leersituatie overzien, beheersen en beïnvloeden. Aan de e n e k ant wil men weten wat men kan verwachten. Anderzijds mag het programma niet als dwangbuis worden erv are n. D at v raa gt o m en ige flex ibiliteit in de tijdsp lanning en de mogelijkheid de invulling van het programm a aan te passen aan de wensen van de cursisten. uit Het leren van volwassenen: theorieën en grondprincipes. Thijssen,drs.J.G.L en mw.drs.I.de Greef; in Handboek Opleiders in Organisaties; Kessels, drs.J.WM en drs.C.A.Smit (redactie); Deventer, 1989, Kluwer.
D e ov erd rac ht v an ke nn is die nt v oo ral v ia ze lfstud ie va n te ks ten /literatuur p laats te vinden. Zo kunnen de contacturen met name gericht zijn op verwerking van die kennis, op het leggen van verbanden tussen de verschillende elementen van de overgedragen kennis, maar vooral de toepassing.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
10
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
2.4.
LEREN door VOLWASSENEN
In de o pleiding heb ben zow el beg rips m atige k enn is ('de theorie') als ervaring en ('de p raktijk') een plaa ts. In de organisatorische en operationele uitwerking van het programm a dient rekening te worden gehouden m et de wijze waarop volwassenen leren. Leerstijlen van volwassenen lopen nogal uiteen. De kans is groot dat dit ook het geval is in de cursusgroep. Toch zijn er een aantal aspecten te noemen die, zowel in de opbouw va n d e o ple idin g als geheel, als in de onderscheiden on de rde len , stee ds aan bo d m oe ten ko m en . H ierbij w ord t de leer cy clu s va n K olb als uitgangspunt genomen: het leren van volwassenen voltrekt zich in een cyc lis c h proces, bestaande uit vier stadia, te weten: 1. concrete ervaringen; 2. observatie en reflectie; 3. vorm ing van abstracte begrippen en gen eralisaties; 4. toetsing van begrippen in nieuwe situaties/experimenten. Voor de ene volwassene begint het leren in het eerste stadium, voor een ander in het tweede, voor weer een an de r in h et d erd e, en zo vo orts . Ied er le erp roc es d oo rloo pt e ch ter u iteind elijk a lle v ier d e sta dia . D e leerstijlen van de cursisten in de leerg an g zullen, zoals gezegd, verschillen. De m ogelijkheid om op dat punt een homogene groep te creëren is niet aanwezig. Daarom dient in de opleiding als geheel, maar oo k in de afzonderlijke onderdelen te worden uitgegaan van een aanpak waarin telkens zoveel mogelijk de vier stadia of aspecten van het leerproces aan de orde komen.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
11
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
3.
PLAATS van de PRAKTIJK
D e instroom in huidige opleiding betreft in hoofdzaak beoefenaren die al lang in het vak zitten. In de toekom st zal h et steeds meer gaan om functionarissen die wel een verpleegkundig-theoretische ondergrond hebben, maar geen praktijkerv arin g in de ambulance-zorg. Naarmate de cursisten minder praktijkervaring heb ben wo rden de p ractica in de opleid ing, he t oefen en v an sk ills tijdens d e con tactdag en, be langrijker. Eén van de evaluatieve opmerkingen ten aanzien van de huidige opleiding betreft de verhouding tussen the orie en praktijk: er zou te weinig aandacht w ord en ge sch on ke n a an va ard igh ed en . D at lijkt o p h et ee rste oog haaks te staan op het schematisch weergegeven programm a in het Studiepakket. Daarin komen tien dagen 'theorie' voor (inclusief introductie en studievaardigheidstraining) en vijftien dagen aan practicum. D e tegenstelling tussen planning en werkelijkheid kan waarschijnlijk deels worden 'verklaard' door het v olgende. De indruk bestaat dat (een deel der) opleidingsinstituten praktijkuren invullen met theorieonderdelen. D e th eo rie u it he t Stu die pa kk et w ord t klas sika al b eh an de ld, w ordt uitgebreid met een aantal onderwerpen of d e th em a's u it he t Stu die pa kk et worden diepgaander behandeld. Belangrijk uitgangspunt van de hu i d ige opleiding is dat de theorie via zelfstudie wordt bestudeerd, vooráfgaand aan de practicumdagen ov er b etreffende stof. Daa raan vo ldoen cu rsisten niet altijd en dat kan leiden tot het alsnog eerst klassika al beh and elen v an d e stof. Drie studie-elementen bepalen de vorm van de huidige opleiding. Deze kunnen ook over de geactualiseerde versie worden gelegd: a) zelfstandig leren: de the orie w ord t aan ge bo de n in een zelf stud iep ak ke t; b) begeleid leren: 1. bij het theoriedeel: steun bij moeilijkheden in de bestudering van de theorie, steun bij het leggen van verbindingen tussen verschillende theorie-onderdelen onderling, hulp bij het leggen van verbindingen tussen theorie en p raktijk, onde rsteuning bij het vertalen van theo rie naar praktijksituaties; 2. bij het praktijkdeel: begeleiding van de vaardigheidstrainingen, van praktijkopdrachten en dergelijke; c) begeleid werken: 1. krijgt vorm in de Support on the Job opdrachten; 2. maar ook in het interne introductie-programma van de bedrijven alvorens een beginne nd beroepsbeoefenaar zelfstandig mee kan op de am bulance; 3. externe stag es e n v aa rdig he idstra inin ge n b inn en he t be drijf k un ne n e ve ne en s w ord en be sch ou w d a ls vorm van begeleid leren. D e zelfstudie van de theorie blijft uitgangspunt; de nadruk in de contactdagen van de opleiding m oet liggen op het aan leren v an v aardig hed en. D e lesstof w ordt va nuit de dagelijkse praktijk gestructureerd; de beroepsbeoefenaar wordt geconfronteerd met verschillende omgevingsfactoren en met samengestelde symptomen. Uit deze complexe situaties m oet hij/zij snel afleiden w at te doe n. Ce ntraal staan per afzo nde rlijk on de rd ee l de v aa rd ighe de n, zo w el a fzon de rlijk e, in strum en tee l-te ch nisc he 'sk ills', als de va ard igh eid in he t ha nte ren va n p roto co llen . W aar de the orie w el in ex ten so is be sch rev en in het Studiepakket en ook de Suppo rt-on-the-Job-opdrachten centraal worden geregeld, ontberen de p racticumd agen een concrete, centrale, invulling. In dat hiaat moet bij de uitwerking van het vernieuwde p rog ram m a w ord en vo orz ien , zo da t inh ou d e n v orm op alle o ple idingsplaatsen dezelfde zijn. Leidraad voor de centrale invulling vorme n d e protocollen en daarbij behorende methodische en instrumenteel-technische vaardigheden.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
12
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
D e uitg ew erk te S up po rt-on -the -Jo b-o pd rac hte n z ijn ee n m idd el o m cu rsisten vertrouwd te maken m et de be roe ps pra ktijk als zo d anig, maar ook m et intercollegiale toetsing, het bespreekbaar maken van de eigen werkwijzen, de verwerking van emoties door daarover te comm uniceren en dergelijke. De opdrachten vormen enerzijds een deel van opleiding sbeleid: via de opdrachten kan worden geoefend in de trans fer van de theorie naar de praktijk en vice versa. Ervaringen in de beroepspraktijk kunnen worden te rugge kopp eld naar de opleiding. De opleiders kunnen feedback geven op de opdrachten. De plaats van de SOTJ-opdrachten in het on derw ijs is minim aal en fe itelijk alle e n formeel: het speelt uitsluitend een rol in de certificering. D e o p d ra c hte n w o rd en in g elev erd b ij en beoorde eld door de bege le ide r in he t be drijf. D e SO TJ-opdrachten kunnen anderzijds een onderdeel van bed rijfsbeleid zijn (of w orde n). V ia de o pdra chten wo rdt de n ade re kennismaking met het bedrijf gestructureerd en wordt zichtbaar wat de 'nieuwkom er' tijdens zijn/haar weg naar zelf stan dig e b ero ep su itoe fen ing op stee kt. H et d raa gt dus een ste en tje b ij aan he t intro du ctieb eleid , als onderdeel van personeelsbeleid. De uitgewerkte opdrachten vormen concreet materiaal om am bulanceverpleegkundigen vertrouwd te maken m et de noodzaak en wenselijkheid om systematisch te leren comm uniceren ov er h un pro fess ion ee l func tionere n. D aa rm ee dra ag t he t tev en s bij a an he t kw aliteitsb eleid in de onderneming. Of het SOT J-program ma d eze rollen daadwerkelijk vervult of kan vervullen moet na de r w ord en uitg ew erk t. A ls het gaat om beg innend beroepsbeoefenaren krijgt "de oefening in praktijksituaties" zowel gestalte binnen de o pleiding als in de b edrijven . De p raktijk-in-de-opleiding krijgt vorm door practica en vaardigheidstrainingen. De praktijk-in-de-bedrijven uit z ic h in Support on the Job-opdrachten, maar in een aantal gevallen ook in stages en introductieprogramm a's. De stages, die bedrijven beginnend beroepsbeoefenaren laten volgen, lopen naar aard en lengte nogal uiteen. Bedrijven geven bovendien verschillend invulling aan de introductie van beroepsbeoefenaren in de organisatie. Somm ige bedrijven kennen een eig en pro gram m a w aa rin p erso ne el g etra ind w ord t in 'sk ills'. D it alles is ech ter g ee n b eleid da t vo or d e g eh ele b ran ch e g eld t. Ee n d ee l va n " oe fen ing in praktijksituaties" is wel centraal uitgewerkt (Support on the Job), een ander deel niet (practica tijdens de o pleiding, bedrijfsstages en -introductieprogramm a, skillstrainingen in en door de bedrijven). Beschouw t men beide als een onlosmakelijke eenheid in het traject om instromers te la ten voldoen aan de eisen van de beroepsuitoefening, dan zullen er ook afspraken in de branche gemaakt moeten worden over het nog niet uitgek ristallisee rde de el.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
13
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
4.
TOELATINGS- en INSTROOMBELEID
D e keus voor het instroom niveau in beroep en opleiding heeft een 'ideële' kant (waar wénst men de lat voor de instro om te leg ge n), a nd erz ijds e en pra gm atische (hoe ve el m en sen he eft m en no dig en zu llen er v oldoende ka nd ida ten va n h et g ew en ste n ive au instromen). Aangezien er geen arbeidsmarktgegevens beschikbaar zijn en de branche een beleid voor de personeelsvoorziening ontbeert, kan over de pragmatische kant van de instroom in beroep en opleiding geen oordeel worden geveld. Derhalve is de ideële route gevolgd. Aanbevolen wordt de volgende instroomeisen te stellen: - kandidaten met een verpleegkunde-opleiding op HBO -niveau (het vierde niveau in het nieuwe samenhangend stelsel van verpleegkunde-opleidingen): HBO -V (dag- of instellingsvariant) en beroepsbeoefenaren met een A-inservice opleiding; - een (voo rm alige of a ctu ele) spec ialistische verp leegk und ige ve rvolg opleid ing als C oron ary C are, (BB -) Intensive Care of Spoedeisende Hulpverlening; - minimaal twee jaar ervarin g in de intram urale, klinische gezo ndh eidszo rg binn en ee n vo or d e ambu lancezorg relevant werkterrein. Het handelen van de ambulance-verpleegkundige is in hoge mate in protocollen neergelegd. De handelingen m oe ten ech ter, in de m ee ste g ev allen , in n iet-sta nd aa rd-s ituaties w orden toegepast. Zelfstandige be oo rde ling en da arm ee be slissin gs be vo eg dh eid en -vrijh eid vo or d e v erp leeg -ku nd ige is ee n v ere iste. D it nu vraagt om H BO -opgeleide beroepsbeoefenaren. In de initiële ople iding en vo or v erp leeg ku nd ige zijn nauwelijks elementen te vinden die tot de intensievere vormen van zorg behoren. Een deel van de voor de ambulance-verpleegkundige no od za ke lijke b ero ep sk en nis e n -v aa rdig he de n w ord en ge leer d in spe cialis tische verpleegkundige vervolg-opleidingen zoals hiervoor genoemd en in de gevraagde tweejarige ervaring in een werksituatie in de klinische zorg. N aa rm ate de instroomeisen breder worden geformuleerd zal de ins troom heterogener zijn. W il men uite ind elijk toch vergelijkbare eisen gesteld zien aan de uitstroom (eindterme n v an de opleiding c.q. begineisen voor de beroepsuitoefenin g ) dan z ijn co m pe ns atie- pro gra m m a's d es te no od za ke lijker . D e precieze inh ou d v an dit d eficiëntie-programm a moet nader worden bepaald. Het instroom niveau kan worden bepaald door bestudering van de inhouden van de opleidingen die als vooropleiding kunnen gelden, m aar ev entue el ook doo r een v orm van toetsing. Probleem bij het laatste is dat de inhoud van een de ficië ntie -pro gra m m a p as o p d at m om en t ka n w ord en be pa ald en uitg ew erk t. Beginnend beroepsbeoefenaren kunnen op dit mom en t zelfstandig werken als ambulance-verpleegkundige, nog voordat zij de opleiding hebben afgerond. De minimum -bekwaamheidseisen voor de zelfstandige be roe ps pra ktijk worden zo vooral gerealiseerd in en tijdens de bedrijfsstages en het interne introductieprog ramm a. H et m om en t w aa rop en de stap pe n d ie g ez et w ord en vo ord at ee n in stro m er in he t be roe p z elfsta ndig als verpleegkundige op de ambulance mee kan, variëren. Een deel van de middelen die de branche ter beschikking staan om iemand aan "bekwaamheidseisen" te laten voldoen zijn al wel "gestandaard iseerd" (opleidingseisen, Support on the Job-opdrachten). A nde re w ord en m et d e v erd ere uitw erk ing va n d it opleidingsprogramm a centraal vastgelegd (inhoud, vorm en om vang van de practica). Afstemm ing in de bra nc he ov er d e an de re m idd elen ve rdie nt e ch ter a an be ve ling , w il men eenheid brengen in het totaal van de eisen die aan een beginnend beroepsbeoefenaar worden gesteld.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
14
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
5.
ONDERDELEN, FASERING en OPBOUW
Bindend concept D e inhoud van de huidige opleiding ontbeert een rode draad, een bindend concept of een logische opbouw, herkenbaar voor de beroepsbeoefenaren en anderen. Het onderw ijs programm a is nu ingedeeld volgens het 'klassieke' m edisch e on derw ijs: basisvakk en als an atom ie, fysiologie, pathologie, vervolgens ziektebeelden met hun verschijningsvormen, daarna symptomen en behandelwijzen. De relatie met de complexe , da gelijkse, en ondeelbare werkelijkheid van de am bulan ce-zo rg ko m t te w ein ig to t uitd ruk kin g. D ie re aliteit is er namelijk één waarin de beroepsbeoefenaar vaak in zee r ko rte tijd, z on de r de m og elijkh eid va n u itge bre ide diagnosestelling, op grond v an uite enlopende feiten en inschattingen, op basis van kennis en ervaringen uit verschillende medische en andere disciplines, moet bepalen hoe te handelen. Deze handelingen moeten ook meteen worden uitgevoerd. Bovendien geschiedt de diagnostiek van patiënt en omgeving en het han delen in nau w e sam enw erking en afstem m ing m et het and ere team lid; de am bulan ce-ch auffeu r. D e keu s voo r een o rden end principe van de leersto f zou m inder m oeten vallen o p een vak - of leerstofg erich te ind elin g. U itga ng sp un t m oe ten ha nd elin gs ge rich te d oe lstellin ge n z ijn; b esc hrijv ing en va n d e p rak tijk van de am bulan ce-ve rpleegkundige. Leerdoelen zouden niet geformuleerd moeten worden in termen van wat iem an d m oe t w eten , m aa r w at hij/zij m oet kunnen; welke handelingen iemand m oet kunnen uitvoeren. D e to etsin g d ien t da aro p te w ord en aan ge pa st. Handelen Er wordt hier gesproken over 'handelen' om onderscheid aan te brengen m et 'ged rag '. Bij handelen is sprake van de m oge lijkheid va n reflex ie: b eroepsbeoefenaren en anderen kunnen systematisch nagaan wat er gedaan wordt, waarom iets wordt gedaan of juist achterwege w ordt gelaten. M en kan rekenschap afleggen van het eigen denken en doen en w el op zo'n manier dat het voor derden objectiveerba ar e n c on troleerbaar is en daarmee ook overdraagbaar. Het is niet voldoend e o m over vaardigheden te beschikken; men m oet ook weten "wát, wannéér, hóe en waaróm " te doen. De landelijke protocollen e n de opbouw va n de PH TLS vo rm en bij d it alles e en go ed e in ga ng . Volgorde In de opleiding dient te worden uitgegaan van groepen symptomen w aarmee de verpleegkundige (en ook de chauffeur) wordt geconfronteerd op h et m om en t dat m en op de pla ats 'd es o nh eils' ar rive ert. F eitelijk begint het werk al tijdens de melding c.q. opdracht van de CPA. De opleiding m oe t uitgaan van de werkelijkheid: van de inhoud van de CPA -melding, via het overleg tijdens de rit naar de plek van bestemm ing, de aa nk om st en de eer ste s cre en ing va n p atiën t en de ve elv orm ige co nte xt w aa rin d ez e zic h b ev ind t. D e volgor d e v an de afzo nderlijke onde rdelen van de op leiding is niet alleen van b elang va nuit onde rwijsku nd ig oogpunt, maar ook vanwege bekwaamheidseisen. In het begin van de opleiding moeten die (basis)ken nis en v aardig hed en w orde n aan gelee rd die nodig zijn om (zo snel mog elijk) zelfstandig als beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren. De in stroom in de opleiding betrof tot op het heden met name zittend pe rso ne el. In d e v ern ieu w de op leid ing zu llen vo ora l nie uw ko m ers in stro m en . H et formuleren van minimum -bekwaam heidseisen (eisen waaraan zij moeten voldoen om zelfstandig te kunnen functioneren als ambulance-verpleegkundig e) is g ew en st. De eisen moeten mede bepalend zijn voor de volgorde van de onderdelen in de opleiding.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
15
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
Algemene opbouw D e o ple idin g k an w ord en on de rve rde eld in e en aan tal blo kk en of g roe pe n v an on de rw erp en . a. De bero epsbeoefenaa r geplaatst: a. de beroepsbeoefenaar als professional, functionaris en persoon; b. de maatschappelijke, organisatorische, bedrijfsmatige en groepscontext waarbinnen de beroepsbeoefenaar heeft te werken. b. Heel de men s: 1. de m en s in z 'n n orm ale f un ctioneren; de werking van algemene lichaamsfuncties en -systemen en de onderliggende theorie (anatomie, fysiologie e.d.) voorzover men die niet al heeft gehad; 2. de mens in "b u iten g ew o n e o m stan dig he de n" o.m . w erk ing en inv loe d v an hu lpm idd elen en m ed icijnen op de algemene lichaamsfuncties en -systemen; 3. de m en s be trok ke n b ij/in ee n o ng ev al; m ec ha nic a/k ine tiek en de inv loe d e rva n o p lic ha am en ge est. D e ken nis die m et (b) w ordt ov erged ragen is nodig om de d aaro p v olg ende onderdelen te kunnen begrijpen, om samenh angen te leren zien en om te kunnen bepalen wat (niet) te doen in welke situatie. c. Algemene hulpverleningsaspecten: al die aspecten van de hulpverlening die niet met de directe verpleegkundige en/of medische z org voor de pa tiën t te maken hebben, m aar die daarop we l van invloed z ijn: com m unicatie-midd elen, bevrijdingsoperaties en dergelijke. d. De patiënt in z'n omgeving: ee rste screening van de omgeving w aarin de patiënt w ord t aangetroffen en van de patiënten zelf met het oog op eer ste s tab ilisatie van de situatie en in verband met de afstemm ing van de handelingen met de am bulan ce-ch auffeu r. De context bestaat uit 'dingen' en situaties (de situatie op straat/in huis, betrokken voertuigen) en mensen (overige slachtoffers, omstanders, familie en de patiënt zelf). Op het mom ent van d e m eld ing van de CPA begint ook de analyse en beoordeling van de situatie en de mensen, gaat door tijdens de rit n aar d e plaats des onheils en loopt tot en met het eerste onderzoek van context en mensen, inclusief de patiënt(en ). e. Algemen e methodiek: algemene lich am elijke & psy ch ische onderzoeksmethodieken; diagnostiseren/lokaliseren van fysiek en/of psychisch 'probleemgebied'/deel van het lichaam. In de opleiding moet geleerd worden snel het m eest centr ale fysieke probleem te herkennen en te (be-)handelen. De eerste screening betekent gelijktijdig handelen en diagnostiseren: - handelen: eerste 'stabilisatie' van centrale systemen en -lichaamsfuncties, alsmede aandac ht v oor de ev en tue le p sy ch isch e g este ldh eid c.q . pro ble m atiek va n d e p atiën t; - diagnostiek: be pa len in w elk (on de r-)d ee l va n h et lich aa m zich de be lan grijk ste p rob leme n voordoen en wat daaraan gedaan moet worden, plus de uitvoering ervan. f. Probleemgebieden: In/m et d e "algemene methodiek" van lichamelijk onderzoek wordt uitgemaakt welk onderdeel van het lichaam van de patiënt centraal moet staan in het verpleegkundig en medisch handelen. Een probleemgebied is een d eel van het lichaa m , een licha am sfunc tie of groep van symptomen waarop de aandacht zich co nc en tree rt.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
16
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
Ieder "probleemgebied" dat in de opleiding wordt behandeld krijgt steeds dezelfde opbouw: 1. ondersteunende vakken (anatomie, fysiologie, pathologie) va n h et b etre ffen de de el; w at is he t, ho e zit het in e lka ar, sa m en ha ng en m et an de re sy stem en /fun cties /de len , w at kan er mis mee zijn, hoe ziet dat er d an uit, w at m oe t je do en , w at k un je d oe n, h oe do e je d at; 2. deelvaard igheden /skills; 3. protocollen: inte gra tie v an afz on de rlijke skills , leren procesmatig/methodisch te werken van symptomen naar (be)handeling, leren keuzes te maken, samenhangen leren zien tussen symptom en, tussen lichaam sfuncties, -systemen; leren kiezen tussen handelingen, inzien wanneer welke skill nodig/gew enst is; 4. specifieke ziektebeelden c.q. trauma's of specifieke groepen patiënten binnen het "probleem gebied". g. Specialismen In dit blok w ord en al d ie specifieke trauma's opgenomen die niet of moeilijk zijn in te delen naar de afzonderlijke "probleem gebieden". Volgorde D e vo lgo rde va n d e b lok ke n h oe ft nie t pe r sé d e v olg ord e te z ijn d ie h ier is gegeven met de blokken of groepen onderwerpen. Voo ral h et eerste blok zou eventueel ook elders in het programm a aan bod kunnen komen. Nog enkele 'details' B ij de uitwerking van de respectievelijke onderdelen van de op leiding m oet worden gestreefd naar integratie van kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten. In ieder afzonderlijk onderdeel dient bovendien aandacht t e z ijn v oor verpleegkundige, medische en sociale aspecten. M eer dan nu zal er aandacht moeten zijn voor vaardigheden, zowel ten aanzien van afzonderlijke 'skills' als van vaardigheid in het hanteren van de p rotoco llen, als van d e sam enw erking m et de ch auffeu r. D e kennis die wordt overgedragen staat uitdrukkelijk in dienst van het handelen. De kennis legt enerzijds een bodem onder afzonderlijke p rotocollen. Anderzijds maakt het de beroepsbeoefenaar mogelijk op grond van begrip van de onderlinge samenhangen tussen de protocollen tijdens h et dagelijks werk van het ene n aar het an dere p rotoco l over te stap pen , als ware dat een autom atisme . Naa st vaard ighed en en de d aarv o or noodzakelijke kennis dient de opleiding oog te hebben voor de houdingsaspecten. Deze zouden binnen al die onderdelen waar dat van toepassing aandacht moeten krijgen. In toe ne m en de m ate v orm en de am bu lan ce -ve rple eg ku nd ige en -ch au ffeu r ee n te am . D e samenw erkingsrelatie is echter onvoldoende expliciet in de huidige opleiding ingebouwd. In de geactualiseerde opleiding lenen een aan tal o nd erw erp en zich uitstekend om de samenwerking daadwerkelijk aan de orde te stellen, zowel in de theorie als in de practica. Daarbij kan vooral gedacht worden aan: - ee rste verkenning van de situatie waarin de patiënt zich bevindt (blok d) en de verdeling van de werkzaam hed en o ver v erpleeg kun dige e n ch auffeu r; - al die verpleegkundige en medische deelhandelingen van de verpleegkundige die een bijdrage vereisen van de ch auffeu r; - parallel aan de protoc olle n d ie voo r de v erpleeg kun dige g elden lopen han deling ssche m a's van de ch auffeur; in de praktijk wordt verondersteld dat deze naadloos op elkaar aansluiten en veel 'automatismen' ke nn en ; die ve ron de rstellin g w ord t allee n n a v ee l pra ktijk erv arin g w erk elijkh eid . B ij de verdere ontwikkeling van de opleiding zou op ieder mom en t b ezien m oeten worden bij welke onderdelen het teamconcept onderwijskundig vorm en inhoud kan krijgen.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
17
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
In de dagelijkse praktijk mo et een ambulance-verpleegkundige relaties kunnen leggen tussen lichaamsfuncties en /of -s ys tem en, verstoringen daarvan of daarin en mogelijke ingrepen. Het leggen van die relaties w ord t be ter m og elijk m et k en nis v an farm ac olo gie , trau m ato log ie en pa tho -fys iolo gie . In de huidige opleiding wordt een ap arte m odu le gew ijd aan d e om gan g m et de p atiënt. De deelo nde rwe rpen daarbinnen zijn een mix van uiteenlopende ongelijksoortige vraagstukken: a) sociale vaardigheden; b) versc hillende 'soorten' pa tiënten (kin deren , volw assen en, ou deren , allochton e N ede rlande rs); c) patiënten in sp ec ifiek e situ aties (ac uu t of c hro nisc h z iek , traumatische ervaringen, psychiatrisch, verslaafd ); d) trau m av erw erk ing do or a m bu lan ce -pe rso ne el. Aan sociale vaardigheden (a) w ord t in d e h uid ige initiële en verpleegkundige vervolg-opleidingen aandacht besteed. Vo or de nad ere invulling van dit onderdeel zal eerst gekeken m oeten worden naar de onderwerpen die men 'bekend' mag veronderstellen. Voorzover er in de geactu aliseerde opleiding sociale vaardigheden aan de orde komen zouden deze zoveel mogelijk moeten worden geïntegreerd in de overige onderdelen. Kenm erkend voor het werk van de ambulance-verpleegkundige is juist het gelijktijdig hanteren van instrumenteel-technische, methodische en sociale vaardigheden. Verschillende soorten patiënten (b) en patiënten in specifieke situaties (c) kunn en w orden behan deld in het opleidingsb lok gericht op "sp ecialism en". O ok is de nk ba ar d at o nd er-d elen va n b eid e w ord en be ha nd eld in h et b lok da t hie r "p rob leem ge bie den" is genoemd. Traumaverwerking (d) kan een plaats krijgen in het blok over de beroe psbeo efenaar als functionaris, professional en persoon. Het onderwerp algemene hygiëne zoals dat in de huidige opleiding voorkomt zou w e llic ht kunnen ve rva llen, om d a t m e n m ag veronderstellen dat dit in de initiële opleiding van de nieuwe instromers in het beroep aa n d e o rde ko m t.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
18
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
6.
INHOUD
Hierna volgt in telegramstijl een aan duid ing va n d e inh ou d p er c luste r va n o nd erw erp en . D e o ps om m ing is geenszins uitputtend , ma ar indicatief. Bij de verdere ontwikkeling van de opleiding moeten de onderwerpen na de r w ord en uitg ew erk t. a. DE BEROEP SBEOEFENAA R GEPLAATST: * functie en verantwoordelijkheden van de ambulance-verpleegkundige beroepsprofiel, professionele gedragsnormen/beroepscode, bekwaam heid, taken - individuele niveau: de professie en de beroepsorganisatie, beroepsprofiel, functie-inhouden, de persoon van de beroepsbeoefenaar na het werk (bijv. traumaverwerking) * wettelijke regelingen w aarmee v erpleegkundige direct en indirect te maken h eeft - con sequ enties vo or de individu ele bero epsu itoefening : bijv. W et BIG - consequenties voor de organisatie als zodanig: bijv. Kwaliteitswet Zorginstellingen * organisaties binnen de ambulance-hulpverlening, de organisatie van de hulpverlening o contextuele omgeving (m aatsc hap pelijk niveau): - historie en toekomst: ontwikkelingen in ambulance-hulpverlening en beroep - spoedeisende hulpsystemen - toegang tot het systeem - m ed isch e co ntro le - traum acen tra - transportmog elijkheden o transactionele omgeving (extern-organisatorisch niveau): - financiering - region ale am bulan ce-platform s - sam enw erking spartne rs in de gezo ndh eidszorg: ziekenh uizen, specialisten, huisartsen, verloskundigen en anderen - partners in de hulpverlening: politie, brandweer, GGD, RIAGG en dergelijke - C PA o intern-organisatorisch niveau: de interne organisatie van de a m bulance -dienst o groepsniveau: werkoverleg, intervisie, samenwerking met de ambulance-chauffeur b. HEEL DE MENS *
de mens in z'n normale functioneren: anatomie/fysiologie algemeen cel/organen/systemen (inleiding) anatomie in vivo top og rafis ch e an ato m ie au cu ltatie/p erc us sie/p alp atie
*
de mens in buitengewone omstandigheden: o.a. farmacologie; werking en invloed van hulpmiddelen en medicijnen op lichaams-functies en systemen
*
de kinetiek van het trauma: ongevalsmechanisme/impact; het gouden uur transport versus stabilisatie ter plaatse div erse letse l-so orte n/-o orz ak en : spo rtletse l/pen etra tie/sc ho t- en stee kw on de n/e xp losie
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
19
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
c. ALGEMENE HULPVERLENINGSASPECTEN: * communicatie: comm unicatie/technische aspecten rad io e n a nd ere vo rm en va n c om m un icatie regels en procedures CPA -procedures rapportage mog elijkheden * bevrijdingsoperaties: ve iligh eid uitrusting procedures * til/brancardtechnieken * stressmanagemen t: reacties op stress burnout om gaan m et stress bedrijfshulpdienst Stressmanagement kan betrek k in g hebben op de patiënt, maar evenzeer op collega's en de persoon van de ambulance-verpleegkundige zelf. Bij dit onderdeel van de opleiding gaat he t om de pa tiën t. 'Stressman agemen t' ten aan zien va n d e b ero ep sb eo efe na ar e n d ien s co llega ('s) h oo rt thu is bij ond erdee l a (traum ave rwe rking ). d. DE PATIËNT IN Z'N OMGEVING: in fo rm a tie C P A ; eerste be oord eling v an o nge valsp laats, voo rwe rpen , me nsen inclusief pa tiënt(en); taakverdeling en afspraken met ambulance-chauffeur en anderen; "bijzondere" patiënten en omstanders: bijvoorbeeld uit andere culturen; overige aspecten van de omgeving.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
20
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
e. ALGEM ENE M ETHO DIEK/PHTLS: = skills: bloeddrukmeting, tem pe ratu ren , ha rtm on itorin g, glucosemeting, puloxymeting, onderzoekstechniek e n ; a n am n es etechn iek en , A m p le, A V PU , R TS * Airway M ana gem ent en Ventilatie: = skills: head tilt, chin -lift, jaw -trus t, jaw -lift, m ayo, kapbeademing, endotracheale intubatie-blind intubatie, Se llick's m an oe uv re, e nd otra ch ea le in tub atie v an kin de ren , cap no m etrie , co nio tomie, uitzuigtech nie ke n, O 2-th era pie vo rm en , ku ns tm atige ve ntilatie = pro toc olle n: n um m ers ..... = theorie: - anatomie en (patho-)fysiologie van het ademhalingssysteem - oo rza ke n h yp ox ie - oorzaken obstructie van de bovenste luchtwegen - oorzaken insufficiënte ademhaling - beleid bovenste luchtweg
* Pathofy siologie van de Shoc k: = skills: IV lijn, medicatie-toediening, vervoershouding = pro toc olle n: n um m ers ..... = theorie: - vocht, electrolyten balans - os m os e, d iffus ie - bloed en bloedcomponen ten - zuur/base evenwicht - fys iolo gie va n d e cir cu latie - zuu rstoftranspo rt - klassenshock - type shock - behandeling * Spoedeisende Medicatie: = sk ills: .. = pro toc olle n: n um m ers ... = theorie: - farm ac olo gie - autonome zenuw stelsel, (para-)symp atisch - gewichten en maten - geneesmiddelen en kinetics - spoedmedicatie conform landelijk protocol
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
21
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
f. TRAU M ATOL OGIE/PHTLS: * Hoofd/Nek/Ruggemerg trauma: = skills: (manuele) h o o fdimmobilisatie, immobilisatie wervelkolom, stiffneck, KED , logroll, fasttrap, rapid extrication-helmverw ijderen, wervelplank, schepbrancard etc. = pro toc olle n: n um m ers .... = the orie an ato m ie, fy siolo gie , pa tho fys iolo gie , onderzoek * Thora x: = skills: houdingen, thoraxpunctie, zuigende borstwond = pro toc olle n: n um m ers .... = the orie an ato m ie, fy siolo gie , pa tho fys iolo gie , onderzoek * Spieren en Ledematen: = skills: imm obilisatie technieken, spalken = pro toc olle n: n um m ers .... = theorie: an ato m ie, fy siolo gie , pa tho fys iolo gie , onderzoek * Weke Delen Letsel, Brandwonden: = sk ills: w on dv erz or gin g, a m pu tatie -d ele n, b ur ns hie ld = pro toc olle n: n um m ers .... = the orie an ato m ie, fy siolo gie , pa tho fys iolo gie , onderzoek * Buiktrauma: = sk ills: .... = pro toc olle n: n um m ers .... = the orie an ato m ie, fy siolo gie , pa tho fys iolo gie , onderzoek * Hoofdtrauma: = sk ills: ...... = pro toc olle n: n um m ers .... = the orie an ato m ie, fy siolo gie , pa tho fys iolo gie , onderzoek Het on de rde el "s pe cia lis m en " , o p de vo lge nd e p ag ina , w ord t op een ve rge lijkb are w ijze g estru ctu ree rd a ls onderdeel (f). Het feit dat onderdeel (g) in dit opleidings pro gra m m a m ind er v er is u itgew erk t be tek en t niet dat he t ond erges chikt zo u zijn aa n (f).
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
22
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
g. SPECIALISMEN: * Longaandoeningen: = sk ills ..... = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = theorie: anatomie, fysiologie, pathologie, onderzoek * Hartaandoeningen: = sk ills: ritm ed iag no stiek , ha rtm on itorin g, p ace n, c ard iov ersie , rea nim atie = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie : an ato m ie/fy siolo gie * Acute bu ik: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Neurologische aandoeningen: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Anafylactische reacties, toxicologie: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Hormonaal, metabole aandoeningen: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Infectieziekten: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Omgevingsfactoren: - hypo-, hyperthermie; - drenkeling; - duikongeval, -ziekten; = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Obstetrie, gynaecologie: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Pediatrie, neonatologie: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Psychiatrie: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ..... = the orie * Geriatrie: = sk ills = pro toc ol(le n): n um m er(s ) ...... = the orie
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
23
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
7.
DOCENTEN
D e docenten die voor (onderdelen van) de opleiding worden ingeschakeld moeten kennis hebben van de praktijk van de ambulance-hulpverlening, onder meer om: - te beoord elen w elke feedb ack op de verw erking va n de leerstof nodig is; - relaties te leggen met andere leerstofonderdelen; - de aangeboden leerstof daar waar nodig te voorzien van relevante praktijkvoorbeelden; - op de praktijk toegesneden opdrachten te ontwikkelen; - vaardigheids- of skillstraining te ontwerpen en uit te voeren; - cursisten te scholen in het gebruik van de landelijke protocollen. D e in bre ng va n d oc en ten be staa t on de r m ee r uit: - voorbeelden uit de praktijk; - praktijkopdrachten en oefeningen; - het aandragen van alternatieve activiteiten in praktische situaties, met het oog op het vergroten van het handelingsrepertoir van cursisten; - het leggen van relaties met andere leerstofonderdelen; - theoretische noties. In ve rba nd m et h et cr eë ren va n e en ve rtrou w d so cia al k limaat dient met zo weinig mogelijk verschillende docenten te worden gewerkt. De docent die de verwerking van de theorie begeleid dient, voor zover m oge lijk, betrokke n te zijn bij de v aardig heids training va n da tzelfde g ede elte van de leersto f.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
24
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
8.
TOETSING en CERTIFICERING
Toetsing A ls de leerdoelen van de opleiding in termen van handelingen wo rden omschreven zullen in hoofdzaak ook vaardigheden moeten worden getoetst. Eerder is al onderscheid gemaakt tussen: a) deelvaardigheden op verpleegkundige, medisch en ander (bijvoorbeeld sociaal en psychologisch) gebied; b) de v aardig heid in het om gaa n m et de lan delijke pro tocollen en d e PH TL S-m ethod iek(en ). D e eer ste k un ne n w ord en aan ge du id m et instrumenteel-technische va ard igh ed en , de tw ee de m et methodische vaardigheden, het systematisch hanteren van processen. Daartoe kunnen ook sociale processen behoren. Vooral bij het laatste type vaardig he de n m oe t de be roe ps be oe fen aa r ze lfstan dig ke uz es le ren m ak en . D e handelingen zelf en de keuzes daartussen zijn objectiveerbaar en overdraagbaar. Men kan er rekenschap over afleggen. R eeds eerd er is vastgesteld, dat het niet voldoende is om over vaardigheden te beschikken. M en moet ook w eten "wát, w an né ér, h óe en w aa róm " te d oe n. D e th eo rie b inn en de op leid ing is in e erste instantie bedoeld om de handelingen te leren begrijpen, gefundeerde keuzes tussen handelingswijzen m og elijk te maken, het juiste tijdstip ervoor te kiezen, om hande ling en te mod ificeren als de situatie daar om vra ag t. In d e to etsin g z ou de n d us de ha nd elin ge n z elf (in instru m en tele z in), de theoretische fundamenten ervan, de reflexie en de verantwoording naar derden een rol moeten spelen. In de opleiding wordt tussentijds getoetst om de voortgang van het leerproces van d e cursist te kunnen volgen. Aan het eind legt de cursist een proeve van bekwaamheid af in de vorm va n e e n 'eind ex am en '. De toetsing van de instrumentele deelv aardigheden en van de vaardigheid in het omgaan met de landelijke protocollen/de PHTL S methodiek kan tussentijds in de practica gedurende de contactdagen. In het 'eindexamen' dient voor beide aandacht te zijn. D e transfer van practicum en theorie tijdens de ople iding na ar d e (b ed rijfs-)p rak tijk en om ge ke erd ka n in en via de SOTJ-opdrachten. In de huidige opleiding worden theorie-o n de rdelen direct getoetst, per 'module'. In de geactualiseerde opleiding staan vaardigheden centraler; de theorie is daaraan instrumenteel. De vraag doet zich voor of men naast de toe tsing va n v aa rdig he de n o ok no g, a pa rt, toetsing van de theorie moet inbouwen. Er kan gedacht worden aan ind irec te to etsin g v an de the orie . K en nis v an de the orie die instru m en teel is , uit zich in b eg rip van de handelingen en hun onderlinge relaties, in het maken van gefundeerde keuzes, in het verantwoorden van die ke u zes en in de wijze waarop de handelingen worden uitgevoerd. Beheerst men instrumentele en methodische vaard ig h ed en nie t, da n m ag m en oo k v ero nd erste llen da t de ach terlig ge nd e k en nis o ntb ree kt. Instrumenteel handelen is in veel gevallen wel mogelijk zonder beheersing van de ach terliggen de ken nis. M eth od isch ha nd elen in d e zin zo als h ierv oo r om sch rev en nie t. Certificering Bij de uiteindelijke certificering van de kandidaat moeten de volgende elementen een rol spelen: - toelatings- en instroomeisen voor beroep en opleiding; - de toetsing tijdens de opleiding; - de examinering aan het eind van de opleiding; - de aanwezigheid tijdens de contactdagen van de opleiding; - de beoordeling van de SOTJ-opdrachten; - het voldoen aan minimum eisen die aan lengte e n inhoud van het introductieprogramm a van de bedrijven en aan de omvang en aard van praktijkstages zijn gesteld.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
25
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
9.
De OPLEIDING in (de) TIJD en PLAATS
Randvoorwaarde voor het opleidingsprogramm a is dat het totaal aantal contacturen ongeveer hetzelfd e blijft; da t w il zeg ge n 2 5 d ag en w aa rop 'les'-ac tiviteite n p laats vin de n. V oor w at b etreft de studiebelasting kan hetzelfde aantal uren worden gehanteerd als in de huidige opleiding. Studiebelasting contacturen 25 dagen á 7 uren ze lfstud ie v an de the orie SOT J uitwerken en bespreken Totaal studiebelasting
=
175 uren (inclusief toetsen en exam ens) 100 uren 15 uren ________ 290 uren.
D e verhouding tussen enerzijds het oefenen in praktische vaardigheden en anderzijds de verwerking en toetsing van de ondersteunende th eorie tijdens de contacturen zou minimaal op dezelfde verhouding geb aseerd m oeten zijn als de h uidige opleid ing (60 % - 40% ). Instroommomenten D e opleiding startte steeds ergens in de beginmaanden van een schooljaar (september of oktober). Voor de uitvoerende opleidingsinstituten is een vastliggend startpunt aantrekkelijk. Voor de ambulance-sector zou een flexibel startmoment wellicht de v o orkeur verdienen: bijvoorbeeld als het aantal aanmeldingen de minimumom vang van een cursusgroep heeft bereikt (12 cursisten). Een and ere m ogelijkheid is het creëren van een be pe rkt a an tal v aste instro om m om en ten ge du ren de een cu rsu sjaa r, in tegenstelling tot één startdatum nu. Opleidingsplaatsen D e opleiding was vooral bedoeld voor het zittende pe rsone el. E r is du s m et n am e o pg eleid vo or d e "in ha alvraag". Nu verre w eg de m ee ste z ittend e p erso ne elsle de n z ijn g esc ho old vo or d e v ige ren de be roe ps pra ktijk z u llen uiteindelijk alleen de nieuwe instromers in het beroep (op grond van de vervangings- en de uitbreidingsvraag op de arbeidsmarkt) moeten worden opgeleid. Alhoewel er geen arbeidsmarktramingen voorhanden zijn (n o ch lan de lijk, n oc h re gio na al) lig t het v oo r de ha nd te v erw ac hte n d at h et aa nta l op te leiden ambulance-verpleegkundigen lager zal liggen dan in het recente verleden. Am bulance-verpleegkundigen w erd en op ge leid in ee n v ijftal o pleidingsinstituten. Denkbaar is dat het aantal opleidingsplaatsen kan of moet worden teruggebracht; opleidingsgroepen beneden een aantal van 12 zijn nauwelijks te financie re n. V an e en op leid ing sins tituu t ka n n iet w ord en ve rlan gd jare n d esk un dig he id en infrastructuur in stand te houden in afwachting van het onzekere 'v olstr omen ' van cursusgroepen. Het bepalen van de opleidingscapaciteit en -spreiding moet zorgvuldig gebeuren. Het is dan ook wenselijk op korte termijn gegevens over de arbeidsmarkt te (doen) verzamelen. Op basis daarvan kan een beleid voor de pe rso ne els-v oo rzie nin g e n k w an titatief o ple idin gsbeleid worden ontwikkeld. Overigens is de keus voor op l e id i n gslocaties nie t allee n g eo gra fisch be pa ald . O ok de kw aliteit v an de uitv oe ring va n d e o ple idin g in het verleden en/of de toekomst van het opleidingsinstituut kan een factor van betekenis zijn.
10.
FORMELE REGELINGEN
Het Examenreg lement, zoals opgenom en in de jaarlijks uitgegeven Studiegids van de SOS A, is integraal van toepa ssing o p de geac tualiseerd e versie van de opleiding ambulance-verpleegkundige. Datzelfde geldt voor regelingen ten aanzien van aanwezigheid, de Klachtenlijn en de Comm issie van Beroep.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
26
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
11.
EVALUATIE: BIJSTURING en BIJSTELLING
B elan grijk onderdeel van de verdere operationele uitwerking van het opleidingsprogramm a is een plan voor de eva luatie, zow el in tijdstippen als in te evalueren aspecten, als in de wijze waarop wordt geëvaluee rd, a ls pa rtijen aan w ie ee n e va lua tief o ord ee l w ord t gev raa gd . De aspecten die kunnen, dan wel moeten, worden geëvalueerd zijn de volgende: 1. inp ut: he t be pa len va n v oo rke nn is en erv arin g e n v erw ac htin ge n v an de de eln em ers. B ronn en d aarvo or: inschrijfgegevens en al hetgeen tijdens de introductie wordt gegenereerd; 2. onderwijsinhouden; 3. onderwijsproces en didactische werkvormen; 4. docenten; 5. de cursus-coördinatie; 6. de cursus-organisatie; 7. pro du ct: vergelijking tussen leerdoelen en prestaties van de cursist. Mogelijkheden: schriftelijke toetsing van literatu ur, s ch riftelijk e o pd rac hte n e n p rese nta tie/ve rde dig ing da arv an , e n beoordeling aan de hand van de meningen van cursisten over toepasbaarheid van de onderwerpen van de opleiding; 8. aansluiting van de opleiding bij de werksituatie. Evaluatoren D e volgende partijen spelen een rol in de evalu atie . In een evaluatieplan wordt bepaald wie welk aspect evalueert en op welke wijze: - de docenten; - de cursisten; - de bedrijven waar de cursisten werkzaam zijn; - de cursuscoördinatoren c.q. uitvoerende opleidingsinstituten; - de Opleidings- c.q. Begeleidings Comm issie; - de S O SA : directie, bestuur.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
27
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
12.
OPLEIDING in PERSPECTIEF
D e bijeenkom sten van de Voo rbereidingsgroep en de schriftelijke consultaties hebben enkele onderwerpen opg eleve rd die óf niet pasten in de opdracht van de Com missie V ernieuwing óf niet konden w orden uitgewerkt binnen de (materiële) randvoorwaarden van de opdracht. Toch z ijn die v raa gs tuk ke n d erm ate be lan grijk da t zij hie r zu llen w ord en aan ge stipt. Samenhangend stelsel Allereerst is daar de plaats van d e opleiding am bulance -verpleegk und ige binnen het sam en-hangend stelsel voor verpleegkunde-op leidin ge n in de vo lle b ree dte (initiële , po st-initië le, sp ec ialistisc he ve rvo lg-o ple iding en). In initiële opleidingen krijgt de verpleegkundige basis-kennis, -vaardigheden en -houdingen voor de patiëntenzorg aangereikt (I), alsmede kennis, vaardigheden en hou dingen (K, V & H) met betrekking tot algemene zo rgc oö rdin atie, p rev en tie, on de rw ijs, kw aliteitsz org en be roe ps on tw ikk elin g (II ). Deze tweede groep is nie t un iek vo or v erp leeg ku nd ige n (a lge m en e en /of s pe cialis tisch e), m aa r ge ldt fe itelijk v oo r álle pro fess ion als in d e g ez on dh eid sz org . G roep (I) zou men oo k beroepsafhankelijke vaardigheden mogen no em en en (II) b ero ep so na fha nk elijke . In het schema op pagina 7 worden I en II tezam en "beroepskennis, -vaardigheden en -houdingen" genoemd. D e K , V & H m et b etre kk ing tot p atiën ten zo rg v alt in d at schema sam en met de K, V & H ten beh oeve van de directe uitoefening van de functie (A 1, 2 en 3). De kennis, vaardigheden en hou din gen m et betrekking tot zorgcoördinatie, preventie, onderwijs, kwaliteitszorg en beroepsontwikkeling is in het schema op pagina 7 uitgesplitst in B. functie-ondersteunend en C. beroepsuitoefening overstijgend.
Kennis, vaardigheden en houdingen I. mbt. patiëntenzorg
in opleiding
1. verpleegkundige basisvaardigheden 2. specialistische verpleegkundige vaardigheden
HBO-V; A-inservice a. met andere specialistische verpleegkundigen GEDEELDE vaardigheden
bijvoorbeeld binnen cluster van opleidingen SEH, CC, (BB)IC en Ambulance- verpleegkundige
b. NIET met andere specialistische verpleegkundigen GEDEELDE vaardigheden
in Opleiding Ambulance- Verpleegkundige
II. mbt. zorgcoördinatie, preventie, onderwijs, kwaliteitszorg en beroepsontwikkeling
HBO-V; A-inservice en eventueel specialistische vervolgopleidingen
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
28
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997
In een ve rple eg ku nd ige ve rvo lgo ple idin g w ord en va ard igh ed en aan ge leer d d ie nodig zijn voor de spec ialistische situaties van patiëntenzorg waarvoor de opleiding bedoe ld is. I n een aantal specia-listische vervolgopleidingen w ord en K, V & H aa ngeleerd die relevant zijn voor werksituaties van ambulance-verpleegkundig en . W elk e k en nis, v aa rdig he de n e n h ou din ge n d at pr ec ies z ijn z ou na de r m oe ten w ord en on de rzo ch t. Allereerst zullen de specialistische vervolgopleidingen moeten worden afgestemd op de in itiële verpleegk u n de opleidingen, in het kader van het samenh angend stelsel. Het opleidingstraject voor een am bulanceverpleegkundige kan p as op d at m omen t in detail worden afgestemd op de andere vervolgopleidingen. Dan ook wo rdt volledig zichtbaar welke K, V & H "thuishoren" (in opleidingstechnische zin) in de opleiding ambu lance-verpleegkundige. Denkbaar is dat het opleidingstraje c t voor aankomend am bulance-verpleegkundigen, enerzijds bestaat een stapeling van elementen uit andere (vervolg-) opleidingen en anderzijds een specifieke route kent voor al die K, V & H die niet met andere specialisaties worden gedeeld . Het krijgt op dat m om en t ex plic iet een plaats in het samenhangend stelsel. Dan is preciezer te formuleren welke onderdelen uit ande re verp leegk und ige ve rvolg opleid ingen (bijvoorb eeld BB-IC, CC, SEH) relevant zijn voor het opleidingstraject van een a m bulan ce-ve rpleeg kun dige. In strom e rs ho e ve n da n w ellic h t n ie t d e g e he le (B B ) IC , CC of SEH opleiding te volgen. De realiseerbaarheid hiervan hangt af van d e m ate waarin het in de vervolgopleidingen is toegestaan dat cursisten delen ervan volgen. Het s te lt bovendien nogal wat eisen aan de (modulaire) opbouw van de opleidingen. Ke nnis, vaardigh eden en ho udinge n m et betrekking tot zorgco ördinatie, preventie, onderw ijs, kw aliteitszorg en beroepsontwikkeling kent aspecten die voor alle professionals in de gezondheidszorg gelden. A nd erz ijds is he t de nk ba ar d at er fun cties pe cifie ke K , V & H zijn vo or ie de re v erp leeg ku nd ige spe cialis atie en du s oo k v oo r am bu lan ce -ve rple eg ku nd ige . O ok da t ver die nt o p te rm ijn n ad ere aan da ch t. Instroom Zij die voldoen aan de instroomeisen mogen het beroep van ambulance-verpleegkundige na een (korte) introdu ctieperiode in het ambulance-bedrijf zelfstandig uitvoeren, nog voordat zij de opleiding voor ambulance-verpleegkundige (vo lled ig) h eb be n a fge ron d. D e b eg ine ise n van de zelfstandige beroepsuitoefe n i n g vallen nu grotendeels samen m et de instroomeisen voor de opleiding. Te overwegen valt voor de toekomstige instroom de eis te stellen d at m en h et beroe p niet ee rder z elfsta nd ig mag uitoefenen dan nadat is vo lda an aan (ee n d ee l va n d e) o ple id in g s- en introductie-eisen. Men zou daartoe moeten formuleren wat een startende ambulance- verpleegkundige in ieder geval moet kunnen om het beroep zelfstandig te mogen uitoefenen. Die m inim um -eisen k unn en co nseq uen ties hebb en v oor d e vo lgord e van theorie-o nde rde len en van v a a rd i g heden binnen de opleiding. Voorstelbaar is dat een instromer het beroep pas zelfstandig kan uitoefenen op een kwart of de helft van het programma. Traumateams In Nederland wordt geëxperimenteerd met een trauma-helicopter en -team. Over de uitkom sten van dat experiment kan n og alleen w orden gespec uleerd. Een structurele introductie van traum a-teams, wa arin heel Nederland wordt bediend, kan consequenties hebben voor vorm en inhoud van de amb ulance-zorg en daarmee ook voor de beroep suitoefening en opleiding van de ambulance-verpleegkundige. Of de opleiding die in dit programma w ordt geschetst ook in de toekomst is toegesneden op de a mbulance-zorg is afhankelijk van de uitkom sten van het experiment en van de consequenties die daar in de branche uit worden getrokken.
_____________________________________________________________________________ Opleidingsprogramma Ambulance-verpleegkundige
29
SOSA Zwolle, i.o. drs. K.Brouwer, mei 1997