Zorginkoopbeleid curatieve GGZ, non-concurrentieel, voor de GHOR-regio Haaglanden in 2013
1 november 2013
Aan: Gebudgetteerde GGZ-instellingen GHOR-regio Haaglanden Van: Representerende zorgverzekeraars CZ, DSW Zorgverzekeraar, Menzis / Azivo
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Inhoud Voorwoord ............................................................................................................................................ 2 I
Inleiding ......................................................................................................................................... 3
II
Landelijke ontwikkelingen ............................................................................................................ 4
III
Speerpunten 2013 ........................................................................................................................ 7
IV
Uitgangspunten zorginkoop 2013 ............................................................................................... 9
V
Processen & Procedures ............................................................................................................13
VI
Budgetopbouw .............................................................................................................................15
VII
Technische uitwerking bonus / malus criteria .......................................................................18
VIII
Nawoord ...................................................................................................................................22
Bijlage I
Randvoorwaarden voor Productieafspraak i.h.k.v. representatiemodel......................23
Bijlage II
Ervaringsdeskundigheid – Zorgbelang...........................................................................25
Bijlage III
Factsheet Medische psychologie................................................................................27
Bijlage IV
Rode, Oranje en Groene behandelingen (Dynamisch Overzicht) ...........................29
1
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Voorwoord Voor u ligt het zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013 voor u als GGZ-aanbieder binnen het representatiemodel voor de GHOR-regio Haaglanden. 2013 is het laatste jaar dat zorgverzekeraars in gezamenlijkheid binnen het representatiemodel inkopen. Vanaf 2014 zullen zorgverzekeraars de zorg voor hun eigen verzekerden inkopen. In 2013 wordt er al voorgesorteerd op de prestatiebekostiging van 2014, en zal er voor het laatst een afspraak gemaakt worden op basis van budgetparameters. Het verschil tussen het budget en de te openen DBC’s, wordt eenmalig vastgesteld en verrekend. Vanaf dat moment zullen de budgetparameters ‘verleden tijd’ zijn. Gezien alle veranderingen die ook in 2013 op ons allen afkomen, kiezen wij ervoor het Inkoopbeleid 2012 zoveel als mogelijk te continueren. U zult geen nieuwe speerpunten aantreffen. De thema’s cliëntgerichtheid, transparantie en doelmatigheid blijven ook in 2013 onverminderd van kracht. Dit betekent niet dat dit inkoopbeleid zonder ambitie is of dat er geen wijzigingen worden aangebracht. Wij denken dat er met het verder uitwerken van de huidige speerpunten voldoende uitdaging is voor het komende jaar. Als zorgverzekeraars hebben wij onze denkbeelden mede plaats gegeven in het ‘Bestuurlijk Akkoord toekomst GGZ 2013-2014’. Ons beleid 2013 sluit daar dan ook vanzelfsprekend bij aan. Wij kijken uit naar een voortzetting van de constructieve samenwerking.
Representerende verzekeraars Haaglanden, CZ DSW Zorgverzekeraar Menzis/Azivo
2
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
I
Inleiding
Algemeen Dit inkoopbeleid is door ons opgesteld binnen het representatiemodel van Zorgverzekeraars Nederland. Het betreft de (productie)afspraken voor de curatieve, specialistische GGZ-zorg. Kostenbeheersing blijft uitdaging voor de sector De curatieve GGZ laat de laatste jaren een flinke kostenstijging zien. De sector kenmerkt zich door een groeiend aantal aanbieders en een groeiend aantal gebruikers dat een beroep doet op de GGZ. In 2011 is dit aanleiding geweest voor het toenmalig kabinet om voor 2012 verschillende kostenbesparende maatregelen te treffen. Om de volume- en kostenontwikkeling op een structurele manier aan te pakken, is er in juni 2012 het ‘Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013-2014’1 afgesloten. Elementen uit het ‘Bestuurlijk akkoord’ die o.a. insteken op de kostenbeheersing zijn klinische afbouw, versterking eerste lijn, ontwikkeling zorgprogramma’s en –paden, effectmeting en benchmarking. Het College van Zorgverzekeringen (CVZ) heeft in opdracht van het Ministerie van VWS in april jl. een rapport uitgebracht ten aanzien van de curatieve GGZ, met wat verzekerde zorg is en wat niet2. Het heeft mogelijke maatregelen onderzocht om de curatieve GGZ houdbaar te maken voor de lange termijn. Dit rapport is de opstap naar een vervolgrapport over de noodzakelijk te verzekeren geneeskundige GGZ, dat het CVZ naar verwachting eind 2012 / begin 2013 zal uitbrengen. Het ‘Bestuurlijk akkoord’ en het rapport van het CVZ vormen de kaders van dit inkoopbeleid. Meer aandacht voor zorginhoud en toegankelijkheid Kostenbeheersing blijft dus op de agenda. Wij gaan met elkaar de uitdaging aan om met de beschikbare middelen zoveel mogelijk cliënten, zo goed mogelijk te helpen. Onmisbaar zijn daarbij het verhogen van de transparantie en de doelmatigheid. Met aandacht voor zaken als zorgprogrammering, Routine Outcome Monitoring, zorgvraagzwaarte, inzicht in het behandelaanbod en de bekostiging daarvan en het beoordelen van klanttevredenheid, verwachten wij de kwaliteit en toegankelijkheid naast de doelmatigheid van de zorg te verhogen. Voorbehoud Het inkoopbeleid en de methodiek zijn mede gebaseerd op externe informatie zoals bekend tijdens het starten van de inkoopprocedure. Wij behouden ons het uitdrukkelijke recht voor het inkoopbeleid en/of de inkoopmethodiek in de loop van de procedure alsnog aan te passen indien en voor zover de bedoelde informatie daartoe aanleiding geeft. Wij informeren u daar terstond over.
1 2
Bestuurlijk akkoord Toekomst GGZ 2013-2014, 18 juni 2012 Geneeskundige GGZ (deel 1), Wat is nu verzekerde zorg en wat niet? CVZ, 6 april 2012 3
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
II
Landelijke ontwikkelingen
In dit hoofdstuk komen de belangrijkste landelijke ontwikkelingen aan bod in de curatieve GGZ. Bestuurlijk akkoord Toekomst GGZ 2013-2014 Hieronder worden de belangrijkste inhoudelijke en technische elementen uit het ‘Bestuurlijk akkoord’ weergegeven, met daarbij een korte beschrijving van de uitwerking van deze elementen in de inkoop 2013. Uitgavengroei In het ‘Bestuurlijk akkoord’ is afgesproken om voor 2013 en 2014 op een structurele jaarlijkse uitgavengroei uit te komen van 2,5%, exclusief de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling. Alle afspraken uit het akkoord moeten daarbinnen bekostigd worden. Het groeipercentage dat wij hanteren, is gebaseerd op het Macroprestatiebedrag 2013 en een inschatting van de totale realisatie van de curatieve GGZ in 2012. Dat betreft dus de uitgaven van alle instellingen, gebudgetteerd en niet-gebudgetteerd, alle vrijgevestigden (eerste- en tweedelijns) inclusief de uitgaven voor dyslexie. Op basis hiervan wordt bepaald hoeveel ruimte beschikbaar is voor de gebudgetteerde instellingen. Net als in 2012 hebben zorgverzekeraars in ZN-verband hierover afspraken gemaakt. Voor 2013 speelt bij de invoering van prestatiebekostiging en de uitvoering van het ‘Bestuurlijk akkoord’ het creëren van een zo goed als mogelijk gelijk speelveld een belangrijke rol. Niet gebudgetteerde aanbieders moeten onder gelijk geldende voorwaarden aanspraak kunnen maken op budgetafspraken binnen het beschikbare macrokader. Daarnaast is rekening gehouden met: de te verwachten realisatie 2012 van uitgaven voor curatieve GGZ van de niet door contracten beheerste kosten(restitutie) en de landelijke reservering ten behoeve van mutaties in kapitaallasten met het daarbij behorende transitietraject naar NHC-bekostiging. Aldus is voor gebudgetteerde instellingen het maximaal beschikbare kader vastgesteld op 99% van het voor 2012 beschikbare kader3, inclusief indexatie. Ambulantisering We delen de ambitie om meer ambulant te behandelen, met het gevolg dat de beddencapaciteit wordt afgebouwd. Om ook in toekomst de curatieve GGZ voldoende beschikbaar en betaalbaar te houden, zal nagedacht moeten worden over eindtermen van deze ambulante zorg en de uitstroom naar eventueel vervolgzorg en/of ondersteuning en/of begeleiding. Hierbij spelen de inrichting en de afspraken in het kader van de basis GGZ in 2014 (o.a. versterking van de eerstelijns), AWBZ en WMO een belangrijke rol. Versterking eerste lijn / Introductie generalistische Basis GGZ Vanaf 2014 zal met de introductie van de Basis GGZ een andere indeling gaan gelden voor de GGZ. De rol van huisarts als poortwachter wordt versterkt. Veel meer cliënten zullen door de huisarts, al dan niet met behulp van ondersteunend personeel, worden geholpen. Waar nodig wordt een cliënt ofwel doorverwezen naar de generalistische GGZ voor de eenvoudige tot matige problematiek, ofwel naar de specialistische GGZ voor de meer complexe problematiek. Voor de chronische patiënt vindt zorgverlening, indien mogelijk, in en om de thuissituatie plaats.
3
In het offerteformat is in het tabblad ‘maximaal beschikbaar budget’ een toelichting opgenomen mbt de berekening van het landelijk vastgestelde kortingspercentage voor gebudgetteerde GGZ-instellingen
4
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
In het ‘Bestuurlijk akkoord’ wordt de verwachting uitgesproken dat (minimaal) 20% minder patiënten in de specialistische GGZ behandeld hoeven te worden en terecht zouden moeten kunnen in de basis GGZ. Dan kan de gespecialiseerde GGZ zich meer richten op patiënten met ernstige psychische problemen. In tegenstelling tot 2012 is het beschikbare tweedelijns budget niet gereduceerd ten behoeve van substitutie naar de eerstelijnszorg. Indien en voor zover u in de eerste lijn activiteiten ontwikkelt die de omvang van de afspraken daarover in 2012 te boven gaan, dienen uw afspraken in de tweede lijn hiervoor te worden verlaagd. Dit in overeenstemming met het ‘Bestuurlijk akkoord’, waarin verschuiving van zorg naar de eerste lijn een speerpunt is. ROM In het belang van de transparantie van prestaties is er één taal voor kwaliteit en horen uitkomsten onderling vergelijkbaar te zijn. Routine Outcome Monitoring (ROM) is daar onderdeel van. Daarbij komt ook het cliëntenperspectief nadrukkelijk aan de orde. U verzorgt een terugkoppeling van ROM-uitkomsten aan de individuele cliënt, gebruikt de uitkomsten in het behandeltrajecten, geeft input aan verbetering van de zorg, hanteert zorgprogrammering en past multidisciplinaire richtlijnen toe. U vergelijkt uitkomsten en stelt meetgegevens ter beschikking aan Stichting Benchmark GGZ (SBG). Voor productieafspraken in 2013 is het daarom nodig dat u een contract heeft met SBG en dat u voldoet aan de tussen GGZ Nederland en ZN overeengekomen aanlevering met betrekking tot de effectmeting ten behoeve van benchmarking. De aanleverpercentages zijn mede bepalend voor de omvang van het budgetmaximum, waarbij aanleveringen boven de bestuurlijk overeengekomen percentages wordt gestimuleerd. Ontwikkeling Zorgprogramma’s en -paden Wij vinden het noodzakelijk dat bij prestatiebekostiging (lees DBC-bekostiging) u voor alle stoornissen die u behandelt, zorgpaden heeft ontwikkeld en geïmplementeerd. Zij spelen een belangrijke rol bij het vooraf informeren van de cliënt over hoe zijn behandeling eruit ziet en beter voorspellen welke DBC aan het eind van een zorgpad gedeclareerd wordt. Het is daarbij belangrijk de zorgpaden blijvend te optimaliseren om de doeltreffendheid en doelmatigheid te verbeteren. Invoering prestatiebekostiging Transitiemodel De huidige dubbele structuur in de bekostiging komt te vervallen. Vanaf 1 januari 2013 vindt bekostiging plaats op basis van DBC’s4. Om al te abrupte veranderingen in opbrengsten, als gevolg van de overstap van budgettering naar prestatiebekostiging, te voorkomen heeft de NZa een transitiemodel bepaald. Het model regelt een zachte landing in 2013. Daartoe worden de productieafspraken op basis van DBC’s vergeleken met de productieafspraken in termen van budgetparameters. Het verschil (het verrekenbedrag) wordt voor 70% bijgedragen (als de budgetbekostiging hoger was geweest) vanuit het Zorgverzekeringsfonds of moet worden afgedragen (als de budgetbekostiging lager was geweest). De bekostiging via individuele componenten zal, op een enkele uitzondering na, komen te vervallen. Bandbreedtetarieven Met ingang van 1 januari 2013 worden asymmetrische bandbreedtetarieven ingevoerd in de vorm van een ‘max-max tarief’ van +10% boven het bestaande ‘standaard maximumtarief’. De ondergrens van de bandbreedte wordt vastgesteld op -100%. Het max-max tarief geldt als een bovengrens boven het standaard maximumtarief. 4
Verantwoordingsdocument Invoering prestatiebekostiging curatieve GGZ, NZA, juli 2012 5
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Wij zullen alleen een max-maxtarief afspreken indien uit de zorgvraagzwaartegegevens blijkt dat er sprake is van zeer specialistische GGZ, welke niet uit kan met de reguliere maximum NZa-tarieven. Om dit vast te stellen dienen - op individueel niveau - voor de gehele populatie zorgvraagzwaartegegevens en behandelminuten (direct en indirect) te worden aangeleverd. De af te spreken bandbreedtetarieven dienen namelijk op instellingsniveau minimaal budgetneutraal te zijn. De maximumomzet bij gelijke volume afspraken kan niet hoger kan zijn dan de omzet tegen de standaard NZa-tarieven. Op deze wijze kan budgetneutraal, evenwichtig en in voorbereiding op latere afspraken, prestatiebekostiging worden ingevoerd. Het max-max tarief wordt expliciet niet afgesproken met het oogmerk vermeende te lage NZatarieven te compenseren. Invoering normatieve huisvestingcomponent In de tot en met 2012 geldende DBC-productstructuur voor verblijf van de GGZ is een procentuele opslag verwerkt voor de vergoeding van de kapitaallasten. Vorig jaar is voor de langdurende GGZ (AWBZ gefinancierd), een Normatieve Huisvesting Component ontwikkeld (NHC). Met de aanwijzing van 12 juli 2011 aan de NZa heeft de minister bepaald dat de NHC voor de gehele GGZ zal gelden. Voor de curatieve GGZ wordt daarmee de NHC ingevoerd per 1 januari 2013. De NHC kent drie essentiële verschillen ten opzichte van het bestaande systeem: 1. De vergoeding voor de kapitaallasten wordt niet langer gebonden aan een object en individueel berekend maar wordt vervangen door een vaste productievergoeding per cliënt per verpleegdag. 2. De vergoeding van de kapitaallasten is niet langer gekoppeld aan een vergunning. 3. Het moment van investeren en de vergoeding van de kapitaallasten worden daardoor ontkoppeld. In de praktijk betekent de invoering van de NHC dat de instelling een integraal tarief factureert behorende bij de prestaties voor verblijf, waarvan de NHC deel uitmaakt. Voor elke prestatie voor verblijf geldt 1 NHC (per dag). Gedurende de overgangsperiode (2013-2017) kent de NHC een vast tarief voor de voorheen gebudgetteerde instellingen. De instelling en de zorgverzekeraar kunnen dus niet over de hoogte van de NHC onderhandelen. Afbakeningsdocument CVZ De representerende zorgverzekeraars veronderstellen dat u kennis heeft genomen van het CVZ-rapport ‘Geneeskundige GGZ (deel 1), Wat is nu verzekerde zorg en wat niet?’. U handelt conform de adviezen en voorschriften/richtlijnen van het CVZ. Zo vallen o.a. de volgende activiteiten niet onder de te verzekeren geneeskundige GGZ en komen daarom niet in aanmerking voor vergoeding vanuit de Zvw (voor het volledige overzicht wordt verwezen naar het rapport): De behandeling van klachten; Hulp voor problemen met werk en relatieproblematiek; De behandeling van aanpassingsstoornissen; Psychosociale hulp; Zelfhulp; Het toeleiden naar zorg; Preventie en dienstverlening; Psychologische hulp in verband met somatische aandoeningen.
6
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
III
Speerpunten 2013
Zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor het inkopen van voldoende, kwalitatief goede en doelmatig georganiseerde zorg voor onze verzekerden. Om deze taak goed te kunnen volbrengen zetten we al een aantal jaren in op verschillende thema’s, die de komende jaren op de agenda van het bilaterale overleg ook zullen terugkomen. Dit hoofdstuk bevat de hoofdthema’s die wij zien voor de GGZ, nu en voor de komende jaren. 3.1 Cliëntgerichtheid Van belang is dat de verzekering aansluit bij de wensen van de verzekerden en dat de zorg aansluit bij de wens van de cliënten. Hierbij is het uitgangspunt dat meer zorg niet altijd betere zorg betekent, maar dat bij de (specifieke) zorgvraag van de cliënt, passende zorg hoort. Naast de algemene kwaliteitsvoorzieningen op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de controlerende rol van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is het daarom uitdrukkelijk de wens van zorgverzekeraars om als belangenbehartiger van verzekerden de positie van de cliënt een plek te geven bij de beoordeling van en de besluitvorming rondom zorg. De representerende zorgverzekeraars achten inbreng vanuit ervaringskennis noodzakelijk om de kwaliteit van de GGZ-zorg te optimaliseren. Het Landelijk Platform GGz (LPGGz) heeft ten behoeve van de Zorginkoop van de GGZ 2013 criteria opgesteld die volgens hen van belang zijn om in de inkoop mee te nemen. Een aantal van deze criteria hebben wij overgenomen in het inkoopbeleid 2013. Sommige van deze criteria zijn opgenomen in de zogenaamde bonus/malus tabel, andere criteria krijgen een plek tijdens de inhoudelijke overleggen die wij met u voeren. Wij verwachten dat u zelf ook goed kennis heeft genomen van het inkoopdocument van de LPGGz5. Cliëntgerichtheid van de zorg betreft onder meer: a) Regie door de cliënt Versterking van de positie van de cliënt is een meerjarenspeerpunt. Wij willen bevorderen dat cliënten meer invloed kunnen uitoefenen op de zorg die zij ontvangen. Hiertoe is het van belang cliënten bewust te maken van de rechten die zij hebben en de mogelijkheden tot inspraak waarover zij beschikken. Van belang daarbij is tevens dat het aanbod transparant is en dat informatie over aanbieders en zorg op een begrijpelijke wijze aangeboden wordt. b) Rol cliëntenraden en familie- en cliëntenorganisaties bij verzekeraars Om concreet de behoefte van verzekerden ten aanzien van de kwaliteit van zorgaanbieders mee te kunnen wegen voeren we gedurende het jaar gesprekken met cliëntenraden en familie- en cliëntenorganisaties. Voor de inkoop 2013 hebben wij met de regionale cliëntvertegenwoordiging gesproken en worden de belangrijkste conclusies meegenomen in de inkoopgesprekken. Zorgbelang Zuid-Holland Zuid voert de regie over 1 criterium uit de bonus/malus-tabel dat gaat over cliëntgerichtheid. c) Rol cliëntenraden en familie- en cliëntenorganisaties bij aanbieders. Ook van zorgaanbieders wordt verwacht dat zij een structureel overleg (minimaal 2x per jaar) met cliënten- en/of familieraad binnen hun beleidsproces hebben georganiseerd. 3.2 Transparantie De overheid zet in op prestatiebekostiging voor de GGZ. Het einddoel is helder: betalen voor gerealiseerde gezondheidswinst (pay for performance, outcome oriëntatie).
5
LPGGz, Zorginkoop GGZ 2013, Criteria & accenten vanuit clienten- / familieperspectief, Utrecht, September ‘12 7
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Voor die prestatiebekostiging moet duidelijk zijn voor welke prestatie betaald wordt. Dat betreft transparantie over het bereikte resultaat zelf maar ook over de wijze waarop het resultaat tot stand is gekomen. Daarvoor is informatie noodzakelijk als: Wat vond de klant ervan? Welke zorg is er geleverd? Stond de geleverde zorg in verhouding tot de zorgvraagzwaarte? Wat is het effect van de behandeling? Hoe ziet de samenstelling van het product er uit? Welke zorgverleners hebben zorg geleverd? Hoeveel minuten (direct/indirect) is er behandeld en eventueel hoeveel verblijfsdagen had men nodig? Is de verhouding van prijs/kwaliteit goed, ook in vergelijking met andere zorgaanbieders? Transparantie is nodig om onderscheid te kunnen maken tussen aanbod en om een passende prijs voor de geleverde prestaties te kunnen vaststellen. Zorgverzekeraars willen onderscheid maken in de honorering van de geleverde zorg op basis van hoogwaardig resultaat. Zoals bij de max-maxtarieven aangegeven, horen zorgvraagzwaartegegevens onlosmakelijk bij de beoordeling van prestaties en de daarbij passende bekostiging. De realiteit is dat wij nog onvoldoende in staat zijn om het onderscheid te maken tussen effectieve en minder effectieve zorg. Voldoende en eenduidige effectiviteitgegevens en benchmarkgegevens ontbreken en de klanttevredenheidsmetingen zijn nauwelijks onderscheidend te noemen. Daarom grijpen we terug op andere zaken om zekerheid te krijgen over de kwaliteit van het proces. De komende jaren zullen wij daar nadrukkelijk (blijven) inzetten op het vergroten van de transparantie. Allereerst door middel van ROM en benchmarking. Daarnaast is het een zeer belangrijke en noodzakelijke uitdaging voor de sector om tot een DBC-systeem te komen dat ook de zorgvraagzwaarte van de zorg inzichtelijk maakt. 3.3 Doelmatige zorg Om de zorg toegankelijk te houden moet zij betaalbaar blijven. Om zoveel mogelijk verzekerden gebruik te kunnen laten maken van de hulp die zij nodig hebben, zetten wij in op ‘Gepast gebruik van Zorg’. Wij gaan ervan uit dat een verzekerde zo licht als mogelijk behandeld wordt en zo zwaar als noodzakelijk, en dat behandelingen dan ook niet langer duren dan nodig is. Belangrijk aspect hierbij is dat ook de financieringsstroom past bij de zorg die geleverd is. Dat vraagt een kritische houding over welke zorg(vraag) wel en niet past binnen de financiering. Om hiertoe te komen, zetten wij in op een aantal speerpunten, die in het volgende hoofdstuk worden uitgewerkt.
8
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
IV
Uitgangspunten zorginkoop 2013
Voor 2013 is ons beleid wederom gebaseerd op de meerjarenpijlers zoals in 2011 en 2012 aangegeven: Cliëntgerichtheid, Transparantie en Doelmatigheid. In 2013 ligt nog steeds een grote nadruk op transparantie omdat bij het ontbreken daarvan andere belangen niet of slechts beperkt toetsbaar zijn. 4.1 Cliëntgericht Onmisbaar onderdeel van kwalitatief goede zorg is zorg waarbij de cliëntenbelangen expliciet een plek hebben (zie ook hoofdstuk 3.1). Uit contacten met o.a. Zorgbelang Zuid-Holland Zuid is gebleken dat belang wordt gehecht aan een uitdieping van het onderwerp ‘inzet van ervaringsdeskundigen’. Om in aanmerking te komen voor het volledige garantiebudget 2013 wordt – in navolging op 2012 - van u verlangd dat u de inzet van ervaringsdeskundigen nader uitwerkt, in samenspraak met uw Cliëntenraad en Zorgbelang. De precieze voorwaarden staan in hoofdstuk 7. Het LPGGz heeft indicatoren ontwikkeld ten behoeve van familiebeleid6. Wij gaan ervan uit dat u aan deze indicatoren voldoet. Dit betekent o.a. een vastgesteld familiebeleid opgenomen in uw kwaliteitscyclus. Tijdens de inhoudelijke overleggen met u zal dit beleid en de uitvoering daarvan aan bod komen. Indien u activiteiten aanbiedt, die niet (meer) onder de Zvw vallen, dient u verzekerden goed te informeren over de financiële consequenties van de zorgvraag (zelf betalen). Deze nietverzekerde zorg dient te allen tijde optioneel te zijn en kan derhalve niet onlosmakelijk gekoppeld zijn aan de verzekerde zorg. Om cliënten niet voor onnodige verrassingen te plaatsen, informeert u – en wij zullen dat ook doen - verzekerden zo uitgebreid en adequaat mogelijk over de wijze van bekostiging van de zorg. 4.2 Transparantie Transparantie is een noodzakelijke voorwaarde om kwaliteit, de cliëntgerichtheid van de zorg en doelmatigheid te kunnen beoordelen. Het doel is om inzicht te hebben in uw prijs/kwaliteitverhouding. Deze informatie kunnen cliënten vervolgens gebruiken voor het maken van hun keuze voor u of een andere aanbieder, en verzekeraars om de juiste prijs voor een behandeling te bepalen. Wij richten ons in 2013 ten aanzien van het onderwerp transparantie op de volgende zaken: • Effectmeting en benchmarking In 2013 verlangen wij van u dat u effectmetingen aanlevert aan Stichting Benchmark GGZ conform het convenant zoals dat gesloten is tussen GGZ Nederland en Zorgverzekeraars Nederland. Concreet betekent dit dat u over 2013 voor ten minste 40% van de afgesloten DBC's voor- en nametingen uitvoert en deze gegevens aanlevert aan SBG. Om in aanmerking te komen voor het garantiebudget kijken wij in 2013 naar een viertal zaken: 1. a. Het BRaM-percentage afgesloten DBC’s met voor- EN nameting over de periode 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2013. b. Het percentage trajecten dat uitvalt op de meetmarge over deze periode. 2.
6
a. Het BRaM-percentage gestarte DBC’s met voormeting in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013. b. De vrijwillige aanlevering van de voormetingen van ook de openstaande DBC’s dus de onder 2a. gehanteerde waarden betreffen ook alle openstaande DBC’s.
LPGGz, Zorginkoop GGZ 2013, Criteria & accenten vanuit clienten- / familieperspectief, Utrecht, September ‘12 9
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Doet u het beter dan de norm, met andere woorden haalt u hogere percentages geldige aanlevering, dan valt er voor u extra middelen te verdienen. De precieze voorwaarden staan in hoofdstuk 7. Wij hechten er veel belang aan dat u niet alleen inspanningen pleegt om de effectmetingen aan te leveren aan SBG, maar dat de effectmetingen ook teruggekoppeld worden richting de individuele cliënt en dat de uitkomsten gebruikt worden in de behandeling van de cliënt. Uit o.a. de zorgprogramma’s en -paden moet blijken dat de ROM-meting onderdeel uitmaakt van uw behandeling. Tijdens de inhoudelijke overleggen tussen ons zal dit punt nadrukkelijk aan de orde komen. • Zorgprogrammering / zorgpaden Wij achten het noodzakelijk dat op het moment dat prestatiebekostiging een feit is (2014 zonder vangnet/transitiebedrag) u voor alle stoornissen die u behandelt zorgprogramma’s en -paden heeft ontwikkeld en heeft geïmplementeerd, waarbij het helder is welke DBC(‘s) er aan het eind van een zorgpad gedeclareerd wordt(/worden). Effectmeting en inzet van E-health zijn o.a. onderdelen die ook een plek dienen te krijgen in de zorgprogrammering / zorgpaden. • Hanteren richtlijnen GGZ Binnen de GGZ-sector zijn relatief weinig multidisciplinaire richtlijnen beschikbaar. Wij verlangen dat voor die aandoeningen waar multidisciplinaire richtlijnen voor zijn ontwikkeld, u handelt conform die richtlijnen. De richtlijnen dienen te zijn toegepast en verwerkt in de zorgprogramma’s en zorgpaden die u hanteert. Het toepassen van richtlijnen biedt daarnaast houvast voor cliënten over welke zorg mag worden verwacht. Wij kennen ermee de inhoud van de zorg die we inkopen. Het niet (geheel) conform richtlijn werken, kan betekenen dat ondoelmatige en niet doeltreffende zorg geleverd wordt. In het geval de stand van wetenschap en praktijk als maatstaf ontbreekt, wordt de inhoud en omvang van de vormen van zorg bepaald door hetgeen in het betrokken vakgebied geldt als verwantwoord en adequaat. Ook in het ‘Bestuurlijk akkoord’ hebben we opgenomen dat de beroepsorganisaties van professionals en patiëntenorganisaties in de GGZ, gezamenlijk en in afstemming met GGZ Nederland en andere relevante stakeholders een ambitieus kwaliteitsprogramma realiseren voor o.a. de ontwikkeling van behandelrichtlijnen en bijbehorende instrumenten. • Medische psychologie Medische psychologie binnen ziekenhuizen maakt geen onderdeel uit van productieafspraken voor de curatieve GGZ. Concreet betekent dit dat GGZ-zorg geleverd in het ziekenhuis, die ondersteunend is aan somatische zorg en waarbij de medisch specialist van het ziekenhuis (niet zijnde de psychiater) hoofdbehandelaar is, bekostigd wordt vanuit de somatiek. Dit omdat de somatische problematiek voorop staat en de medische psychologie ondersteunend is aan de somatiek. Voor verdere informatie over de door verzekeraars gehanteerde uitgangspunten verwijzen wij u naar Bijlage III voor de Factsheet betreffende Medische Psychologie. • Overige Overige zaken waaraan wij in het kader van transparantie denken zijn de opgaven in Zichtbare Zorg en een helder gestructureerd aanbod. Zo moet er bijvoorbeeld duidelijkheid zijn over de aard van de zorgaanbieder, de behandellocaties en het aanbod (zie offerteformat). Vanzelfsprekend maakt alleen Zvw verzekerde zorg onderdeel uit van de afspraken. Naast medische psychologie maken ook eerstelijns psychologische hulp, AWBZ-zorg, rode DBC's en oranje DBC's op basis van behandelingen in strijd met multidisciplinaire richtlijnen, onbewezen zorg of zorg in strijd met de algemeen aanvaarde opvattingen geen onderdeel uit van de 10
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
afspraken. In Bijlage IV treft u een lijst van behandelingen waaronder de rode behandelingen welke in ieder geval zijn uitgesloten. 4.3 Doelmatige zorg We streven naar betaalbare zorg door gepast gebruik en doelmatige behandeling op basis van resultaten. Om de wachtlijsten zo beperkt mogelijk te houden, zetten wij erop in per vergelijkbare inzet aan middelen meer cliënten te behandelen. Dit kan bereikt worden door een palet aan maatregelen, die hieronder worden beschreven. • Afbouw klinische capaciteit / Ambulantisering Wij hebben maximaal 12 jaar de tijd om een derde van de beddencapaciteit af te bouwen. Dat betekent dat u voor 2013 ten opzichte van 2008 de verpleegdagen met tenminste 14% moet hebben afgebouwd. Is dit niet het geval dan wordt het maximum beschikbaar budget verlaagd. Voor de precieze uitwerking wordt verwezen naar hoofdstuk 7 en het bij dit inkoopbeleid behorende excelformat. • Gemiddelde (DBC)-prijzen Sinds de overheveling van de curatieve GGZ naar de ZVW wordt het macrokader GGZ overschreden. De vraag naar GGZ-zorg overstijgt tot nu toe de beschikbare hoeveelheid middelen. Om die reden zullen er op verschillende gebieden doelmatigheidsslagen gemaakt moeten worden om zo veel mogelijk cliënten met de beschikbare middelen te helpen. Wij denken daarbij onder meer aan een verdere extensivering op instellingsniveau door o.a. afbouw klinische capaciteit en gebruik van de mogelijkheden die internet of andere arbeidsbesparende technologie biedt binnen zorgprogramma’s, bij behandelingen en bij behandelcontacten (Ehealth) van in zorg genomen cliënten. Om discussie over doelgroepverschillen en zorgvraagzwaarte te vermijden, er is immers nog onvoldoende transparantie, zullen we in 2013 voor dit beleid u nog primair met uzelf vergelijken. Resultaten op dit punt dienen concreet tot uitdrukking te komen in uw voorstel. Voor 2013 betekent dit dat wij uw voorstel voor zorgverlening zullen toetsen aan de mate waarin u meer cliënten helpt bij een vergelijkbare omzet. We kijken dan naar: Omzet per aantal geholpen unieke verzekerden Kosten per DBC per diagnosegroep Kosten van indirecte DBC's Kosten van korte en diagnostische DBC's Aanname daarbij is dat u zich in 2013 op hetzelfde verzorgingsbereik richt als in 2012, dat wil zeggen dezelfde regio, dezelfde doelgroepen en dezelfde telling in zorgzwaarte. Wij zijn ons ervan bewust dat sturing op een lagere omzet per cliënt een prikkel tot “cherry picking” met zich mee brengt. Om kwetsbare groepen te beschermen zien wij erop toe dat niet alleen ‘lucratieve’ groepen worden behandelt, maar dat de huidige mix van patiënten de behandeling krijgt die zij verdienen. Indien u toch uw casemix wilt aanpassen dient u hiervan, met opgaaf van reden, expliciet melding te maken bij uw voorstel. Uitgangspunt is dat er geen lichtere doelgroepen behandeld mogen worden, om extensivering te bereiken. In het hiernavolgend kader volgt een toelichting op het begrip ‘casemixwijziging’.
11
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Toelichting op casemixwijziging: Onder casemix wordt verstaan; de cliëntenverdeling over productgroepen en zorgzwaarte. Bij substitutie gaan we uit van aanpassing van het behandelaanbod voor de bestaande patiëntenpopulatie, dus bij gelijkblijvende casemix. Zij vormt de ruggengraat van de extramuralisering binnen curatieve GGZ. Ter toelichting; Dezelfde cliëntengroep wordt niet meer (alleen) intramuraal behandeld, maar (eerder) extramuraal. Uitgangspunt bij dit inkoopbeleid is een gelijkblijvende casemix. Indien uw voorstel voorziet in een wijziging van de casemix heeft dit mogelijk budgettaire consequenties en dient u hiervan melding te maken. We onderscheiden 2 soorten casemixwijzigingen, te weten casemixwijziging met extern aangevulde middelen (er komt budget beschikbaar als gevolg van de wijziging, al dan niet via budget van 2e lijns GGZ) en casemixwijziging zonder extern aangevulde middelen (er komt geen budget beschikbaar voor de wijziging). 1.
Casemixwijziging met extern aangevulde middelen leidt mogelijk tot aanpassing van het beschikbare budget. Afhankelijk van de omvang van de ‘sponsoring’ wordt het beschikbaar budget verlaagd of verhoogd.
Voorbeeld 1.1 Casemixwijziging met middelen en met verlaging van het beschikbaar budget Een GGZ-aanbieder besluit minder cliënten kortdurend te helpen (productgroep kortdurend af te bouwen) en deze cliënten via de eerste lijn te (laten) helpen. De cliëntengroep van de aanbieder is gewijzigd waardoor er sprake is van casemixwijziging. De e beschikbare budgetten van de 2 lijn zullen afnemen. Echter, de aanbieder (kan een andere aanbieder zijn) krijgt nu budget via de 1e lijn voor die zelfde cliëntengroep (=externe middelen). Voorbeeld 1.2 Casemixwijziging met middelen en verhoging van het beschikbaar budget Een GGZ-aanbieder neemt een groep cliënten over van een andere instelling (waarbij de cliëntenpopulatie afwijkt van de eigen populatie) en krijgt daarvoor budget mee (sponsoring) 2.
Casemixwijziging zonder middelen leidt altijd tot verlaging van het beschikbare budget.
Voorbeeld 2.1 Casemixwijziging zonder middelen en verlaging van het beschikbaar budget: Een GGZ-aanbieder besluit in jaar t+1 zich niet meer te richten op schizofrenie en in ruil daarvoor zich te richten op relatief eenvoudigere problematiek. Dit is geen substitutie omdat de casemix wijzigt. Aangezien er geen extra geld beschikbaar komt om de afgestoten schizofrenievraag elders te beantwoorden zal het beschikbaar budget dalen voor het budget dat gepaard gaat met het beantwoorden van de schizofrenievraag in jaar t.
• Overige doelmatigheidsmaatregelen Overige maatregelen die kunnen worden ingezet om tot een verhoging van doelmatigheid te komen zijn versterking van de eerstelijn (zowel middels POHggz als Eerstelijns psychologische zorg), inzet van E-health programma’s, zorgpaden, protocollering, prijs- en tariefskortingen en een effectieve inzet van capaciteit (arbeidsbesparende technologie, gericht op grotere caseload per hulpverlener)en (F)ACT. Het een en ander uiteraard met behoud of verbetering van de kwaliteit van zorg.
12
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
V
Processen & Procedures
5.1 Tijdpad Verzekeraars hanteren de volgende planning ten aanzien van het inkoopproces 2012 Tabel 1. Planning inkoopproces 2013 Actie Publiceren inkoopbeleid Indienen offertes Onderhandelingen Inleveren budgetformulier
Door Zorgverzekeraars Zorgaanbieders Zorgverzekeraars en zorgaanbieders Zorgaanbieder
Klaar 1 november 2012 30 november 2012 Tot 15 februari 2013 1 maart 2013
5.2 Mutaties 2013 Uiterlijk 1 maart 2013 dient de zorgaanbieder de productieafspraak 2013 (DBC-budget en Fbudget) in bij de NZa. Eventuele mutaties op de DBC-omzet kunnen nog via de representerende verzekeraar(s) tot 31 december 2013 worden afgesproken. Het doorvoeren van eventuele mutaties ten aanzien van de DBC-omzet is echter niet a priori voorzien. Met het oog op een effectieve inzet van schaarse middelen beogen wij alle beschikbare middelen zo vroeg mogelijk toe te zeggen, zodat de zorgaanbieders hun organisatie daar zo goed mogelijk op kunnen voorbereiden en inzetten. Latere mutaties passen daar in principe niet bij. Wel kunnen administratieve aanpassingen zoals de ‘overheveling GGZbudget AWBZ-Zvw’ worden doorgevoerd. 5.3 Nacalculatie Inkoop in 2013 in representatieverband zal alleen plaatsvinden indien en voor zover ook de nacalculatie in dat verband is geregeld. De NZa wacht op een aanwijzing van VWS om de nacalculatie 2013 uit te werken in een beleidsregel. Belangrijk is dat - voor zover nu bekend de nacalculatie over het jaar 2013 alleen betrekking zal hebben op de productie in DBC’s. Het verrekenbedrag dat de NZa vaststelt in het kader van de transitie 2013 valt dan buiten deze nacalculatie. Indien bij de nacalculatie 2013 blijkt dat aan één of meer voorwaarden voor het garantiebudget niet is voldaan zal het garantiebudget en daarmee het na te calculeren maximum budget navenant worden verlaagd. Bij de nacalculatie zal naast de feitelijke productie dus ook over de voorwaarden uitsluitsel moeten worden gegeven. 5.4 Rantsoenering en capaciteit Productieafspraken gelden voor een heel jaar. De instelling neemt de verantwoordelijkheid de organisatie daarop aan te passen. Dit geldt ten aanzien van onder meer en in het bijzonder de beschikbare capaciteit en inzet, zodat de afgesproken productie, seizoensgebonden doch gelijkmatig over het jaar wordt gerealiseerd. Eventuele knelpunten t.a.v. wachttijden worden in het lokaal overleg besproken. 5.4 Informatievoorziening De instelling is verantwoordelijk voor de gelijktijdige en gelijkwaardige informatie voorziening aan alle representerende verzekeraars. De penvoerder is het eerste aanspreekpunt voor procedurele en algemene vragen. 5.5 NZa procedures Voor het voldoen aan de voorschriften van de NZa met betrekking tot formulieren, procedures en termijnen ligt de verantwoordelijkheid en dus het initiatief bij de instelling. De instelling neemt verzekeraars op in de cc. van alle formele aanvragen bij de NZa in het kader van de WMG.
13
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
5.6 Hardheidsclausule Voor alle voorwaarden in dit plan geldt dat indien in bijzondere omstandigheden toepassing van de in het plan genoemde criteria door alle partijen van het lokaal overleg als ongewenst of onredelijk worden beschouwd, op die gronden, in beginsel tijdelijk, afwijkende afspraken kunnen worden gemaakt.
14
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
VI
Budgetopbouw
In dit hoofdstuk wordt de opbouw van het budget besproken. Om in aanmerking te komen voor budget, dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden. 6.1 Grondslag voor productieafspraak 2013 De grondslag voor de productieafspraak 2013 betreft het maximaal beschikbaar budget 2012, tenzij er sprake is van structurele onderproductie. In het geval van structurele onderproductie geldt de realisatie 2012 als basis. 6.2 Maximaal Beschikbaar Budget In deze paragraaf wordt de opbouw van het budget 2013 toegelicht. Zoals gesteld vormt het maximaal beschikbaar budget 2012 de grondslag voor de productieafspraak in 2013. Het maximaal beschikbaar budget 2012 wordt gecorrigeerd voor het landelijke kortingspercentage dat voor gebudgetteerde GGZ-instellingen is vastgesteld op 1% absoluut. Het maximaal te bereiken budget 2013 wordt dus gebaseerd op 99% van het maximaal beschikbaar budget 2012 en kent het ‘all-in’ principe. 6.2.1 Minimum garantiebudget Het minimum garantiebudget bedraagt 92% van de basis (zie 6.2). Om hiervoor in aanmerking te komen dient te worden voldaan aan de basisvoorwaarden zoals opgenomen in het offerteformat (en tevens opgenomen in Bijlage I). 6.2.2. Maximum garantiebudget Het maximaal te bereiken budget 2013 bedraagt 100,75% van de basis, wat neer komt op 99,75% van het maximaal budget 2012. Indien er sprake is van structurele onderproductie geldt de realisatie 2012 als basis. Om in aanmerking te komen voor het maximum garantiebudget, dient u te voldoen aan de voorwaarden te voldoen, zie 6.2.3. 6.2.3 Specifieke voorwaarden maximum garantiebudget Om in aanmerking te komen voor het maximale garantiebudget, dient een instelling, naast de randvoorwaarden voor het minimum garantiebudget aanvullend aan de volgende voorwaarden te voldoen:
15
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
1
Criterium
Beschrijving
Klinische afbouw in verpleegdagen bedraagt 14% ten opzichte van 2008 (Instellingen zonder klinische capaciteit voldoen automatisch).
De afspraak en de realisatie 2013 (in zowel F-codes, als deelprestaties verblijf) laten een afbouw van 14% zien van het aantal verpleegdagen ten opzichte van de nacalculatie 2008. M.a.w. de afspraak en de realisatie van het aantal verpleegdagen in 2013 bedraagt maximaal 86% van het aantal nagecalculeerde verpleegdagen 2008.
Malus indien niet aan het criterium is voldaan
Moment van toepassing/malus
- 2%
Voorafgaand aan het maken van de productieafspraak 2013, maar onder voorbehoud van realisatie.
- 2%
Voorafgaand aan het maken van de productieafspraak 2013, maar onder voorbehoud van realisatie.
-2,5%
Voorafgaand aan het maken van de definitieve productieafspraak 2013 wordt getoetst of de instelling aan dit criterium voldoet (gekeken wordt naar vergelijkbare periode en vergelijkbare percentages op 1 oktober 2012), onder voorbehoud van realisatie.
Voor uitwerking zie Hoofdstuk VII
Doelmatigheid
2
Maximaal budget per netto unieke cliënt: 2013 <= 2012
De omzet per unieke cliënt 2013 is gelijk aan of lager dan de omzet per unieke cliënt 2012.
Voor uitwerking zie Hoofdstuk VII Doelmatigheid 3
Aanlevering SBG 2012/2013 conform convenant GGZ NL - ZN
Transparantie / Kwaliteit
Dit criterium is opgedeeld in de volgende subcriteria: 1a. BRaM percentage afgesloten DBC's met vóórEN nameting over de periode 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2013 is 34% 1b. (In aanvulling op criteria 1a) Het percentage van 1a. wordt verhoogd met de helft van het percentage trajecten dat uitvalt op de meetmarge volgens het overzicht responsverlies over dezelfde periode als gehanteerd bij 1a. Indien niet voldaan aan 1a +1b: -1% 2a. BRaM-percentage gestarte DBC's met voormeting in de periode 1 jan 2013 tot en met 31 mei 2013 bedraagt 67%. Peildatum status BRaM: 1 okt 2013 (Nb. Het aanleveren van nog openstaande DBC's is niet verplicht, zie 2b). Indien niet voldaan aan 2a: -1% 2b. De instelling levert vrijwillig ook de voormetingen aan van openstaande DBC's. Dat betekent dat de onder 2a. gehanteerde waarden ook alle openstaande DBC's betreffen. Indien niet voldaan aan 2b: -0,5%
Voor aanbieders die het beter doen dan de norm, met andere woorden hogere percentages geldige aanlevering halen, valt er 0,75% extra budget te verdienen. Een instelling kan dus maximaal 3,25% terugverdienen (tegen een inleg van 2,5%)
Voor uitwerking zie Hoofdstuk VII
16
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
4
Criterium
Beschrijving
Invulling Clienteisen ingebracht door Zorgbelang, i.e. ervaringsdeskundig heid
De instelling ontwikkelt tezamen met cliëntenraad en zorgbelang actieagenda t.b.v. ontwikkeling visie en werkplan t.a.v. ervaringsdeskundigheid.
Malus indien niet aan het criterium is voldaan -0,5%
Voorafgaand aan het maken van de definitieve productieafspraak 2013 toetst Zorgbelang voorafgaand aan de indiening bij de NZa maar uiterlijk 1-2-2013 of de instelling aan dit criterium voldoet. Indien dit niet het geval is, wordt het maximum budget met 0,5% verlaagd.
De instelling maakt per productgroep de gemiddelde wachttijden (w1 en w2) inzichtelijk.
-0,5%
Voorafgaand aan het maken van de definitieve productieafspraak wordt getoetst of de instelling aan dit criterium voldoet. Indien dit niet het geval is, wordt het maximum budget met 0,5% verlaagd.
De instelling heeft over 2012 maandelijks de productiemonitor aangeleverd én de realisatiecijfers volgens de nacalculatie 2012 wijken minder dan 5% af van de meest recente productiemonitor 2012 (op uiterlijk 15 februari 2013 aangeleverd bij verzekeraars).
-0,5%
Bij de indiening van de nacalculatie 2012 kan definitief worden vastgesteld of de instelling hieraan voldoet. Toekenning derhalve onder voorbehoud.
Voor uitwerking zie Hoofdstuk VII
Kwaliteit
5
Transparante wachtlijst
Transparantie
6
Gebruik en betrouwbaarheid productiemonitor
Registratie
TOTAAL
Moment van toepassing/malus
-8,0%
Voorafgaand aan het maken van de definitieve productieafspraak 2013 is helder op welk garantiebudget een instelling uitkomt (maximaal 100,75% van het basisbudget). Vier criteria worden onder voorbehoud toegekend, te weten criterium 1, criterium 2, criterium 3 en criterium 6. Bij de beoordeling van de nacalculatie 2013 wordt getoetst of de instellingen hebben voldaan aan deze criteria. Indien dit niet het geval is, wordt het budget neerwaarts bijgesteld met bovengenoemde percentages voor elk van de betreffende criteria. 6.3 DBC-omzet In 2013 wordt een productieafspraak gemaakt in budgetparameters en een productieafspraak in DBC’s. Het verschil tussen deze afspraken vormt het transitiebedrag. Het uiteindelijk beschikbare budget 2013 wordt gevormd door de productieafspraak in DBC’s met daarbij opgeteld het verrekenbedrag (=70% van het transitiebedrag).
17
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
VII
Technische uitwerking bonus / malus criteria
In dit hoofdstuk worden de bonus/malus criteria zoals benoemd in het vorige hoofdstuk nader uitgewerkt. 7.1 Aanmerking minimum budget Om in aanmerking te komen voor middelen in 2013 dient u minimaal te voldoen aan de randvoorwaarden zoals opgenomen in het offerteformat (en tevens opgenomen in Bijlage I). 7.2
Toetsen voorwaarden maximum budget
7.2.1 Criteria onder voorbehoud Van onderstaande criteria wordt op het moment van de nacalculatie 2013 definitief vastgesteld of u aan het criterium voldoet. Indien dit niet het geval is, zal het budget neerwaarts worden bijgesteld met het percentage behorend bij het betreffende criterium (zie hoofdstuk 6.2.3). Criterium 1 Klinische afbouw Dit criterium geldt alleen voor instellingen met klinische capaciteit. Instellingen zonder klinische capaciteit voldoen automatisch aan dit criterium. Conform het ‘Bestuurlijk akkoord’ hebben zorgaanbieders en zorgverzekeraars maximaal 12 jaar de tijd om een derde van de beddencapaciteit af te bouwen. Uitgangspunt is klinisch budget vrij te maken voor ambulante zorg. Wij kiezen voor een lineair afbouwschema in dit afbouwtraject. U heeft 12 jaar de tijd om 33% van het aantal verpleegdagen af te bouwen (van 2008 – 2020). Deze lineaire benadering impliceert dat u in 2013 maximaal 86% realiseert van het aantal verpleegdagen zoals in de nacalculatie 2008 is overeengekomen. U voldoet aan dit criterium indien u zowel in oude budget-parameters als in de deelprestaties verblijf een afbouw van 14% laat zien ten opzichte van de nagecalculeerde verpleegdagen 2008. Indien – bij de nacalculatie 2013 - blijkt dat niet is voldaan aan deze norm, terwijl de bonus wel is toegekend, geldt een aftrek van 2%-punt van het maximum. Criterium 2 Maximaal budget per netto unieke cliënt: 2013 <= 2012 Dit criterium gaat over de kosten per cliënt. Om aan dit criterium te voldoen, verlangen we van u dat de kosten per unieke cliënt in 2013 lager of gelijk zijn dan in 2012. Bij de productieafspraak 2013 moet de omzet per cliënt 2013 ≤ de omzet per cliënt 2012. Tijdens de nacalculatie 2013 wordt definitief getoetst of de gerealiseerde omzet per cliënt 2013 ≤ de omzet per cliënt 2012. Indien niet is voldaan aan deze norm, terwijl de bonus wel is toegekend, geldt een aftrek van 2%-punt van het maximum. Criterium 3 Aanleveringen behandelresultaten aan Stichting Benchmark GGZ Naar aanleiding van de ervaringen die wij hebben opgedaan bij de inkoop 2012, hebben wij besloten het criterium met betrekking tot het aanleveren van effectmeting te differentiëren. Dit maakt het criterium ingewikkelder, maar doet ons inziens ook meer recht aan de effort die u pleegt ten aanzien van het aanleveren van de effecten van de door u geleverde behandelingen. Met de gedifferentieerde aanpak kunt u in 2013 ook nog gedeeltelijk middelen terug verdienen indien u de gestelde norm voor 2013 niet blijkt te halen. Verder kiezen wij er dit jaar ook voor om instellingen die boven de norm presteren extra te belonen.
18
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Toelichting criterium 1a.
1b.
2a.
2b.
BRaM percentage af gesloten DBC's met vóór- EN nameting over de periode 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2013 . Peildatum in BRaM: 1 oktober 2013 In aanvulling op criteria 1a. het percentage van 1a. w ordt verhoogd met de helft van het Percentage trajecten dat uitvalt op de meetmarge volgens het overzicht responsverlies over dezelfde periode als gehanteerd bij 1a. (Nb. Het aanleveren van metingen buiten de meetmarges van SBG is niet verplicht. (**). BRaM-percentage gestarte DBC's met voormeting in de periode 1 jan 2013 tot en met 31 mei 2013. Peildatum status BRaM: 1 okt 2013 (Nb. Het aanleveren van nog openstaande DBC's is niet verplicht, zie 2b. De instelling levert vrijw illig ook de voormetingen aan van openstaande DBC's. Dat betekent dat de onder 2a. gehanteerde w aarden ook alle openstaande DBC's betref fen.
Norm
inhouding op budget
per procent aanlevering
tot een maximum bonus van (procentpunt)
34%
-1%
0,03%
1,50%
67%
-1%
0,01%
1,25%
ja/nee
-0,5%
nvt
0,5%
-2,50%
3,25%
1a. Indien op 1 oktober 2013 uit BRaM blijkt dat 34% (=gewogen gemiddelde van de afspraak in het bestuurlijk akkoord, waarin is vastgelegd dat over 2012 30% moet zijn voorzien van voor- en nameting en over 2013 40%) van de door u aangeleverde DBC’s over de periode van 1 juni 2012 tot en met 31 mei over geldige voor- EN nameting beschikken, verdient u 1% budget terug. Eén procent aanlevering bij SBG is 0,03% budget waard. Indien u over de genoemde periode de gestelde norm van 34% niet haalt, dan verdient u toch per procent correcte aanlevering 0,03% budget terug. Ter illustratie; indien uit BRaM blijkt dat u 17% afgesloten DBC’s heeft met voor- EN nametingen over de periode van 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2013, dan verdient u 0,51% terug. Voor instellingen die boven de aanlevernorm (34%) presteren, valt extra budget te verdienen, tot maximaal 1,5%. Ter illustratie; indien uit BRaM blijkt dat u 45% afgesloten DBC’s heeft met voor- EN nametingen over de periode van 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2013, dan verdient u 1,35% budget terug (dat is 0,35% meer budget dan u heeft ingeleverd voor dit criterium). 1b. In aanvulling op criteria 1a: het percentage van 1a. wordt verhoogd met de helft van het percentage trajecten dat uitvalt op de meetmarge volgens het overzicht responsverlies over dezelfde periode als gehanteerd bij 1a. (Nb. Het aanleveren van metingen buiten de meetmarges van SBG is niet verplicht). Hier komen we instellingen tegemoet die trajecten hebben die uitvallen omdat (een van) de meting(en) buiten de meetmarge valt(len). Indien er geen geldige meting binnen de meetmarge van SBG beschikbaar is, levert u de dichtstbijzijnde meting aan die als voordan wel nameting kan dienen. Bijvoorbeeld: er is geen voormeting binnen 3 maanden voor- of na de eerste behandelsessie, maar wel eentje 4 maanden voor de eerste behandelsessie. Deze levert u dan aan, en deze valt uit in het stroomschema responsverlies. Het aanleveren van deze metingen is niet verplicht en vergt een toevoeging aan uw koppelregels. 2a. Indien op 1 oktober 2013 uit BRaM blijkt dat 67% van de door u aangeleverde DBC’s over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013 beschikt over een voormeting, verdient u 1% budget terug (Nb. Het aanleveren van nog openstaande DBC's is niet verplicht, zie 2b). Eén procent aanlevering bij SBG is 0,015% budget waard. Indien u over de genoemde periode de gestelde norm van 67% niet haalt, dan verdient u toch per procent correcte aanlevering 0,015% budget terug. Ter illustratie; indien uit BRaM blijkt dat u 30% DBC’s heeft met een voormeting over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013, dan verdient u 0,45% terug. Voor instellingen die boven de aanlevernorm (67%) presteren, valt extra budget te verdienen, tot maximaal 1,25%. Ter illustratie; indien uit BRaM blijkt dat u 80% DBC’s heeft met een voormeting over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 mei 2013, 19
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
dan verdient u 1,20% budget terug (dat is 0,20% meer budget dan u heeft ingeleverd voor dit criterium). 2b. De instelling levert vrijwillig ook de voormetingen aan van openstaande DBC's. Dat betekent dat de onder 2a. gehanteerde waarden ook alle openstaande DBC's betreffen. Indien op 1 oktober 2013 blijkt dat u aan dit criterium voldoet, verdient u 0,5% budget terug. Disclaimer toekenning bonussen criteria 1a en 2a Indien de criteria 1a en 2a per saldo niet onderscheidend blijken, vervalt het toekennen van de bonus in zijn geheel en geldt algemene toekenning voor alle instellingen ter hoogte van de inhouding. De criteria zijn in ieder geval niet onderscheidend indien 80% of meer van de instellingen in aanmerking komen voor bonusmiddelen. Hoe werkt toekenning van het criterium SBG? Ten aanzien van de criteria met betrekking tot SBG geldt in totaal een inhouding van 2,5% aan budget. Pas op 1 oktober 2013 (=peildatum) blijkt of u aan de betreffende criteria voldoet (het zijn ex post criteria). Dat is het moment dat wij definitief de balans op zullen maken en zullen bepalen of en zo ja in welke mate u aan de betreffende criteria SBG voldoet, en welk budget hiermee gepaard gaat. Wij zullen op voorhand geen budget toekennen op basis van beloftes van instellingen te voldoen aan de SBG criteria 2013. Wij hebben ervoor gekozen om slechts op voorhand budget toe te kennen aan instellingen die op basis van vergelijkbare perioden en vergelijkbare percentages in BRaM op 1 oktober 2012 aan de gestelde normen voor die perioden voldoen aan onze criteria (i.e.; er moet voldaan zijn aan de ex ante criteria). Criterium 6 Gebruik en betrouwbaarheid productiemonitor De instelling heeft over 2012 maandelijks de productiemonitor aangeleverd. Verder dienen de realisatiecijfers volgens de nacalculatie 2012 minder dan 5% af te wijken van de meest recente productiemonitor 2012, welke uiterlijk 15 februari 2013 bij ons is aangeleverd. Indien u aan een van deze twee voorwaarden niet voldoet, terwijl de bonus wel is toegekend, geldt een aftrek van 0,5%-punt van het maximumbudget. 7.2.2. Criteria zonder voorbehoud Van de criteria zonder voorbehoud wordt voorafgaand aan het maken van de productieafspraak 2013 bepaald of u voldoet aan het criterium. Zo ja, dan blijft voor u het maluspercentage achterwege. Indien u niet aan het criterium voldoet, wordt voor u de malus toegepast. Criterium 4 Invulling Clienteisen ingebracht door Zorgbelang Zorgbelang Zuid-Holland Zuid voert de regie over 1 criterium uit de bonus/malus-tabel dat gaat over cliëntgerichtheid. Voor 2013 vraagt Zorgbelang, net zoals in 2012, aandacht voor ervaringsdeskundigheid (zie ook Bijlage II voor Factsheet Zorgbelang). Inhoudelijke eisen aan dit criterium: 1. De instelling ontwikkelt in 2013 in samenspraak met cliëntenraad en Zorgbelang een visie op het verbeteren van de zorg door het inzetten ervaringsdeskundigheid. Noot; als uitgangspunt kan hierbij dienen de visie mbt ervaringsdeskundigheid zoals die in 2012 is aangeleverd door de instelling, mits deze is goedgekeurd door Zorgbelang. In deze visie komt aan de orde : • Of en op welke wijze ervaringsdeskundigen ingezet worden in direct cliëntcontact • Op welke wijze ervaringsdeskundigheid ingezet wordt in training en opleiding van personeel 20
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
• Op welke wijze deze inzet aansluit op herstelgerichte zorg (het uiteindelijke resultaat voor de cliënt) 2. De instelling ontwikkelt in samenspraak met de Cliëntenraad en Zorgbelang in 2013 op basis van /gelijktijdig aan de visie een werkplan “Cliëntervaring en inzet. ervaringsdeskundigen” waarin de visie uitgewerkt wordt in een (aantal) pilot(s) 3. De instelling start in 2013 met de uitvoering van het werkplan “Cliëntervaring en inzet ervaringsdeskundigen”. Randvoorwaarden actie-agenda visie & werkplan, ter toetsing door Zorgbelang: a. Er is aantoonbaar en zichtbaar commitment van het bestuur/directie. b. Bij de inzet van ervaringsdeskundigen en/of ervaringsdeskundigheid bij het verbeteren van zorg is draagvlak bij personeel een voorwaarde. c. Aandacht voor de rol van cliëntervaring en ervaringsdeskundigen binnen de huidig instrumenten van effectmeting van zorg (ROM etc.) . M.a.w. hoe worden effecten gemeten/zichtbaar gemaakt. d. Kosten van inzet van cliëntervaringen en ervaringsdeskundigen zijn begroot. e. Rolverdeling Cliëntenraad en Zorgbelang is helder. De Cliëntenraad vult zijn verantwoordelijkheid in vanuit het perspectief van de medezeggenschap. Zorgbelang adviseert zorginstellingen vanuit /geeft een stem aan de regionale cliënten/familie organisaties en organiseert patiëntenparticipatie op lokaal niveau en instellingen (laat patiënten aan het woord). Cliëntenraad en Zorgbelang vullen elkaar aan en versterken elkaar. Criterium 5 Transparante wachtlijst De instelling maakt per productgroep de gemiddelde wachttijden (w1 en w2) inzichtelijk. Voorafgaand aan het maken van de definitieve productieafspraak wordt getoetst of de instelling aan dit criterium voldoet. Indien dit niet het geval is, wordt het maximum budget met 0,5% verlaagd. 7.3 Technische uitwerking tabbladen offerteformat In het tabblad ‘toelichting’ in het offerteformat vindt u een toelichting op de tabbladen van het offerteformat. Per tabblad wordt kort uitgelegd wat de strekking is van de gevraagde informatie en/of welke gegevens u dient in te vullen.
21
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
VIII
Nawoord
Wij hopen dat u zich herkend in onderhavig inkoopbeleid en wensen u veel succes toe bij het formuleren van uw voorstellen voor 2013 op basis van dit document. Mocht u vragen hebben ten aanzien van dit inkoopbeleid kunt u deze uiteraard, voor zover gepland, in de komende overleggen stellen. Overige vragen ontvangen wij bij voorkeur per mail. Dit bevordert de dossiervorming ten behoeve van naslag en beperkt de kans op vergissingen of misverstanden.
Met vriendelijke groet, De representerende verzekeraars voor de regio Haaglanden, Bas Keijzer, DSW Zorgverzekeraar Matt Schillings, Menzis / Azivo Ilse de Vries, DSW Zorgverzekeraar Peter van Weerd, CZ
22
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage I Randvoorwaarden voor Productieafspraak i.h.k.v. representatiemodel 1
2
3
4
5 6
7 8
9
10 11
12
13 14
De instelling aanvaardt dat alle afspraken onder voorwaarde zijn van ondertekening van de WMG-overeenkomst. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de WMGovereenkomst ontbreekt de grondslag voor afspraken in het kader van het representatiemodel en komen alle in dat kadergemaakte afspraken te vervallen. De offerte en daarover te maken afspraken hebben slechts betrekking op de onbetwistbare curatieve GGZ. Alle uitspraken van de CVZ dienaangaande worden gerespecteerd. Dat wil tenminste zeggen dat indien en voor zover er geen sprake is van curatieve GGZ deze geen onderdeel vormen van de gemaakte afspraken en indien en voor zover reeds in rekening gebracht, zorg welke geen onderdeel uitmaakt of blijkt te maken van de curatieve GGZ deze door de instelling onverwijld wordt gecrediteerd. Productieafspraken worden niet overgedragen aan derden. Indien er (substantieel) gebruik wordt gemaakt van 'onderlinge dienstverlening' wordt hiervan melding gemaakt bij de representerende zorgverzekeraars. Eenvoudige psychologische zorg en /of 1e lijns zorg maakt geen onderdeel uit van het 2e lijns GGZ-budget en vormt daarom, impliciet noch expliciet onderdeel van de bij de NZa onder verantwoordelijkheid van de representerende verzekeraars in te dienen productieafspraken. De hoofdbehandelaar is een psychiater of een klinisch psycholoog. De klinisch neuropsycholoog is vanaf 2013 niet langer toegestaan als hoofdbehandelaar. Medische psychologie maakt onderdeel uit van de behandeling van een somatische aandoening. Zij maakt derhalve geen onderdeel uit van de offerte noch overigens van het GGZ-bekostigde aanbod van de instelling. Ondersteuning van de huisarts vindt niet plaats door middel van bekostiging op basis van 2e lijns budget. 2e lijns zorg wordt uitgevoerd op een voor de verzekerde als onderdeel van de betreffende instelling herkenbare 2e lijns locatie. Deze zorg vindt dan ook niet plaats op een locatie van de 1e lijn, tenzij dat nadrukkelijk en expliciet is afgesproken met representerende verzekeraars. De instelling levert juist, tijdig en volledige DBC gegevens aan aan Vektis zoals gevraagd in het kader van de zogenoemde DBC-GGZ gegevensuitvraag. De instelling wordt over de resultaten hiervan teruggerapporteerd door de zorginkoper. De geoffreerde DBC-omzet bedraagt in beginsel minimaal 95% en maximaal 105% van het F-budget. De instelling neemt in 2013 deel aan en voldoet ook aan de tussen ZN en GGZ Nederland overeengekomen respectievelijk overeen te komen procedures in het kader van ontwikkeling van een landelijke standaard voor benchmarking (SBG). Preventie in de 2e lijn maakt altijd onderdeel uit van de behandeling van een patiënt waarvoor een DBC geopend is. Andere vormen van preventie maken geen onderdeel uit van de onder verantwoordelijkheid van de representerende verzekeraars ingediende productieafspraken. De afspraken gelden ten behoeve van behandeling. Voor indirecte DBC's worden daarom in beginsel geen productieafspraken gemaakt. De afspraken gelden ten behoeve van behandeling. Voor diagnostische DBC's worden slechts afspraken gemaakt in het kader van de behandeling. Zij betreffen in ieder geval niet de diagnose ten behoeve van niet-eigen patiënten in opdracht van andere behandelaars, niet zijnde de huisarts. In beginsel bedraagt het percentage Diagnostiek DBC's maximaal 10% . De offerte mag niet meer diagnostische DBC's bevatten dan de PA2012 en niet meer dan de realisatie in 2012. 23
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
15 16
17
18 19
20
In het kader van de substitutie naar de eerste lijn dienen de korte DBC's tov 2012 met 10% in aantal af te nemen. Hogere uitgaven per cliënt dan afgesproken, zorgintensivering, wordt gelijk gesteld aan overproductie en komt, net als overproductie, niet voor productieafspraken noch voor nacalculatie in aanmerking. Het werkelijke aantal minuten geleverde zorg, dat wil zeggen de werkelijke totale tijd en de werkelijk direct bestede tijd, zullen met de in te dienen declaraties worden meegestuurd zoals voorzien in de EI standaard. Eventuele bijzondere expertises of bovenregionale uitstraling maken integraal onderdeel uit van het aanbod en daarvoor gelden geen aangepaste referentiekaders. De instelling beperkt zich voor wat betreft curatieve 2e lijns GGZ volledig tot de gebudgetteerde zorg op grond van de WMG-overeenkomst en onderhoudt daarnaast geen enkele relatie, bestuurlijk, juridisch of economisch met enig niet gebudgetteerd zorgaanbod betreffende 2e lijns curatieve zorg. Klinische instellingen zijn verplicht een deel van de klinische afbouwgelden te oormerken als gelden voor de inzet van kwetsbare groepen, bijvoorbeeld FACT-teamgelden.
24
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage II Ervaringsdeskundigheid – Zorgbelang Al in 2012 is door de zorgverzekeraars Haaglanden en Zorgbelang Zuid-Holland Zuid ingezet op een expliciete inbreng van het cliëntenperspectief bij de ontwikkeling van kwalitatief goede zorg. Met name de inzet van ervaringsdeskundigheid is in 2012 een belangrijk inkoopcriterium geworden. Ervaringen tot nu toe: de meeste aanbieders zijn ermee aan de slag gegaan en dit heeft geleid tot het opstarten en verbeteren van de invulling van het onderwerp ervaringsdeskundigheid. Andere aanbieders zetten ervaringsdeskundigheid niet in en beargumenteren hun keuze met relevante argumenten. Zorgbelang concludeert dat het thema ervaringsdeskundigheid nog niet voldoende is uitgediept en kiest ervoor in 2013 hetzelfde thema te gebruiken. Onder de condities dat: • Helder wordt wat de huidige ervaringsdeskundigheidsprojecten de cliënt concreet opleveren. • Ook het niet inzetten van ervaringsdeskundigen in cliëntcontact een mogelijkheid is, mits omschreven wordt wat er ondernomen wordt om vanuit het cliëntperspectief passende zorg te leveren. Om in aanmerking te komen voor het volledige garantiebudget 2013 wordt van instellingen verlangd dat zij hun visie en doel met betrekking tot de inzet van ervaringsdeskundigen zoals zij die beschreven hebben voor de inkoop 2012 nader uitwerken waarbij de zorgaanbieder aantoont hoe er enerzijds geleerd wordt van cliëntenervaringen en het inzetten van ervaringsdeskundigen en anderzijds hoe de zorg daarop wordt aangepast. Dit wordt afgemeten aan: Inhoudelijke eisen 1. De instelling ontwikkelt in 2013 in samenspraak met cliëntenraad en Zorgbelang een visie op het verbeteren van de zorg door het inzetten ervaringsdeskundigheid. Noot; als uitgangspunt kan hierbij dienen de visie mbt ervaringsdeskundigheid zoals die in 2012 is aangeleverd door de instelling, mits deze is goedgekeurd door Zorgbelang. In deze visie komt aan de orde : o Of en op welke wijze ervaringsdeskundigen ingezet worden in direct cliëntcontact o Op welke wijze ervaringsdeskundigheid ingezet wordt in training en opleiding van personeel o Op welke wijze deze inzet aansluit op herstelgerichte zorg (het uiteindelijke resultaat voor de cliënt) 2. De instelling ontwikkelt in samenspraak met de Cliëntenraad en Zorgbelang in 2013 op basis van /gelijktijdig aan de visie een werkplan “Cliëntervaring en inzet ervaringsdeskundigen”waarin de visie uitgewerkt wordt in een (aantal) pilot(s). 3. De instelling start in 2013 met de uitvoering van het werkplan “Cliëntervaring en inzet ervaringsdeskundigen”. Randvoorwaarden actie-agenda visie & werkplan, ter toetsing door Zorgbelang: a. Er is aantoonbaar en zichtbaar commitment van het bestuur/directie b. Bij de inzet van ervaringsdeskundigen en/of ervaringsdeskundigheid bij het verbeteren van zorg is draagvlak bij personeel een voorwaarde. c. Aandacht voor de rol van cliëntervaring en ervaringsdeskundigen binnen de huidig instrumenten van effectmeting van zorg (ROM etc.). M.a.w. hoe worden effecten gemeten/zichtbaar gemaakt. d. Kosten van inzet van cliëntervaringen en ervaringsdeskundigen zijn begroot. e. Rolverdeling Cliëntenraad en Zorgbelang is helder. De Cliëntenraad vult zijn verantwoordelijkheid in vanuit het perspectief van de medezeggenschap. Zorgbelang 25
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
adviseert zorginstellingen vanuit /geeft een stem aan de regionale cliënten/familie organisaties en organiseert patiëntenparticipatie op lokaal niveau en instellingen (laat patiënten aan het woord). Cliëntenraad en Zorgbelang vullen elkaar aan en versterken elkaar. Criterium
Beschrijving
Invulling Clienteisen ingebracht door Zorgbelang, i.e. ervaringsdeskundig heid
De instelling ontwikkelt tezamen met cliëntenraad en zorgbelang actieagenda t.b.v. ontwikkeling visie en werkplan t.a.v. ervaringsdeskundigheid.
Kwaliteit
Voor uitwerking zie Hoofdstuk VII
Malus indien niet aan het criterium is voldaan -0,5%
Moment van toepassing/malus
Voorafgaand aan het maken van de definitieve productieafspraak 2013 toetst Zorgbelang uiterlijk 12-2013 of de instelling aan dit criterium voldoet. Indien dit niet het geval is, wordt het maximum budget met 0,5% verlaagd.
26
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage III Factsheet Medische psychologie (bron: Inkoopgids ZN 2012, Hoofdstuk 2.7 ) Inleiding Vanuit Medisch Psychologische Diensten (MPD’s) komen er richting verzekeraars in toenemende mate vragen c.q. verzoeken om GGZ-DBC’s te mogen hanteren of zelfs verzoeken om GGZ bedden te mogen inrichten en hiervoor ook gecontracteerd te worden vanuit de GGZ. Argument is dan dat men zich immers bezig houdt met de geestelijke zorg voor patiënten en dat men (meestal) met een klinisch psycholoog (of soms ook een psychiater) iemand in huis heeft die aan de kwalificaties van een hoofdbehandelaar voor de tweedelijns GGZ voldoet. Overwegingen Medisch Psychologische Diensten opereren in verschillende ziekenhuizen onder een andere naam zoals Medisch Psychologische Dienst, Medisch Psychologische Unit etc. Duidelijk moet zijn dat een medisch psychologische dienst, onder welke naam men ook opereert, iets anders is dan een PAAZ en dat Medisch Psychologische Zorg iets anders is dan Psychiatrische zorg. Als zodanig houdt de Medisch Psychologische Zorg zich ook bezig met andere zorg dan de reguliere tweedelijns GGZ (in casu een PAAZ/ PUK) en betreft het aan somatisch lijden gerelateerde psychologische problematiek en niet “eigenstandige” psychiatrische problematiek zoals die van oudsher onder de ‘reguliere’ GGZ viel en valt. NB. Een uitgave van de sectie PAZ van het NIP van oktober 2010 geeft een goed beeld van wat Medisch Psychologische Zorg inhoudt (“Productbeschrijving Psychologische Zorg in Ziekenhuizen”; uitgave van de sectie PAZ van het NIP gedateerd oktober 2010). Ook voor de overgang van de tweedelijns geneeskundige GGZ van AWBZ naar Zvw bestond de medisch psychologische zorg al en viel deze reeds binnen de somatiek onder de Zvw. Als zodanig werd en wordt de medische psychologie dan ook vanuit de somatische ziekenhuisbudgetten onder de Zvw gefinancierd terwijl de GGZ-zorg vanuit de PAAZ’en voor de overheveling vanuit de AWBZ gefinancierd werd en nu na de overheveling vanuit aparte GGZ-budgetten onder de Zvw. Dat een aanbieder van medisch psychologische zorg ook kan voldoen aan de kwalificaties vereist voor het leveren van GGZ-zorg (i.e. een klinisch psycholoog) betekent uiteraard niet dat de zorg die men levert (in dit geval de medisch psychologische zorg) dan dus ook als GGZ-DBC gefinancierd mag/kan worden. Dat de medisch psychologische zorg bij de inrichting/ontwikkeling van de somatische DBC’s onvoldoende in de DBC’s c.q. DBC-profielen is meegenomen, mag geen reden zijn deze zorg via de achterdeur vanuit de GGZ te gaan bekostigen. Dit is niet alleen systematiek ondermijnend maar leidt bovendien tot dubbelfinanciering en oneigenlijke (extra) overschrijdingen van de GGZ-budgetten. Adviezen gebaseerd op de overwegingen Hoofdbehandelaarschap voor de GGZ heeft enkel relevantie voor personen die binnen de ‘reguliere’ GGZ-zorg werken en niet voor functionarissen die mogelijk wel competent zouden zijn als hoofdbehandelaar voor de tweedelijns GGZ, maar die niet in de GGZ werkzaam zijn maar in de medisch psychologische zorg. Ergo, een klinisch psycholoog werkzaam binnen een Medisch Psychologische Dienst kan zijn activiteiten voor die zorg niet als GGZ-DBC declareren. Met andere woorden, het is het type zorg dat geleverd wordt wat bepaald hoe het gefinancierd wordt en niet de kwalificaties van de persoon die de zorg levert. 27
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Voor de medische psychologische zorg dient men niet toe te staan dat er GGZ-DBC’s gehanteerd worden; dit dus op inhoudelijke gronden en om dubbelfinanciering te voorkomen. Dit laatste omdat kosten verbonden aan de medische psychologische zorg immers reeds onderdeel van het ziekenhuisbudget zijn. Met name bij die ziekenhuizen waar er, zoals blijkt uit de verzoeken/vragen vanuit de Medisch Psychologische Diensten, problemen rond de financiering van de medisch psychologische zorg zijn, wordt dan ook geadviseerd dat inkopers van de ziekenhuiszorg (ter ondersteuning van de MPZ) er bij de inkoop op letten dat deze kosten herkenbaar in de somatische DBCprofielen zijn/worden meegenomen c.q. de medisch psychologische betrokkenheid in de DOT verankerd wordt. Loopt men vanuit de medisch psychologische zorg aan tegen ‘eigenstandige’ psychiatrische problematiek c.q. psychiatrische problematiek die reguliere tweedelijns GGZ-zorg behoeft, dan dient verwezen te worden naar de reguliere tweedelijns GGZ. Het toestaan dat deze problematiek (ook) vanuit een Medisch Psychologische Dienst behandeld kan worden (onder de GGZ-DBC systematiek) is sterk af te raden. Het is namelijk niet nodig. Het geeft bovendien complicaties op het (administratieve) organisatorische vlak en ten aanzien van de kwaliteitsborging. En tenslotte zal het beslist leiden tot indicatievermenging/budgetvermenging en dubbelfinanciering en daarmee samenhangend een oneigenlijke kostenstijging ten laste van de GGZbudgetten. Het creëren van gecombineerde somatische-MPZ (medisch psychologische zorg) bedden in een ziekenhuis ten behoeve van speciale doelgroepen is/lijkt uit het oogpunt van kwaliteit en integraliteit van zorg een legitiem streven. Dit is echter een interne organisatorische aangelegenheid binnen het individuele ziekenhuis waarvoor geen uitbreiding van bedden nodig is en waarbij het bed onder de somatische-DBC c.q. het somatische budget valt; net als de betrokken somatische zorg en medisch psychologische zorg. Historisch beperkt de medisch psychologische zorg zich in veel ziekenhuizen voornamelijk tot de klinische patiënt terwijl diverse ontwikkelingen (zoals o.a. verkorting van de opname duur) de beschikbaarheid van ambulante medisch psychologische (na)zorg vanuit de Medisch Psychologische Diensten voor speciale doelgroepen wenselijk maakt; dit naast de gebruikelijke ambulante somatische (na-)zorg. Geadviseerd wordt de collega’s van de ziekenhuiszorginkoop hierop opmerkzaam te maken. Ook dit pleit overigens voor een overweging om voor speciale doelgroepen in samenspraak met het NZa tot aparte medisch psychologische zorg-medebehandelings DBCprofielen/producten binnen de somatische DBC systematiek te komen. Een neuropsychologisch onderzoek kan zowel geïndiceerd zijn in het kader van een regulier GGZ zorgtraject als in het kader van een medisch psychologische zorgtraject. Wordt het neuropsychologisch onderzoek aangevraagd in het kader van reguliere tweedelijns psychiatrische zorg vanuit de PAAZ/PUK, dan kan dit onderzoek worden gedeclareerd onder de lopende DBC GGZ. In alle andere gevallen dient het NPO te worden gedeclareerd onder een somatische DBC.
28
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage IV Rode, Oranje en Groene behandelingen (Dynamisch Overzicht) Behandelingen cGGZ (curatieve GGZ) volgens de stand der wetenschap en praktijk, Medische advies Groep CZ, auteur Sjaak Verduijn, onder auspiciën van het Kennis Centrum GGZ van Zorgverzekeraars Nederland, versie augustus 2012 Met de rode behandelingen worden bedoeld die behandelvormen die uitdrukkelijk niet tot de stand der wetenschap en praktijk behoren. De oranje behandelingen betreffen behandelingen welke expliciet alleen in de beschreven uitzonderingsgevallen tot de stand der wetenschap en praktijk behoren. De behandelingen die in de groene lijst zijn opgenomen, zijn volgens de stand der wetenschap en praktijk bruikbaar respectievelijk zinvol maar niet in alle gevallen. Indien er een specifieke aandoening wordt genoemd achter een bepaalde behandeling, dan bestaat in het bijzonder voor die aandoening voldoende evidence. Uitdrukkelijk zei vermeld dat het een dynamische lijst is. De lijst is zeker niet uitputtend en zal dus op basis van publicaties en voortschrijdend inzicht worden aangevuld. Zo kunnen nieuwe rode behandelingen ontstaan, maar ook kunnen bepaalde behandelingen op basis van nieuw bewijs wel het stempel voldoende evidence (“Wel”) krijgen. In die gevallen zal de lijst aangepast worden.
29
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage IV.1 Rode behandelingen
DYNAMISCH OVERZICHT BEHANDELING BINNEN DE GGZ DIE NIET VOLDOEN AAN DE STAND DER WETENSCHAP EN PRAKTIJK
NAAM BEHANDELING
TOELICHTING/UITLEG (NB wat hieronder over de therapie wordt gesteld berust vaak op theoretische aannames en/of wat door de behandelaren zelf wordt aangegeven)
Neurofeedback
NIET
Psychoanalyse
NIET
Op inzicht gerichte psychotherapeutische interventies RET Maudsley methode
Niet effectief bij alcoholmisbruik of alcoholafhankelijkheid Rationeel Emotieve (Gedrags)Therapie: deze therapie gaat ervan uit dat het niet omstandigheden en situaties zijn die mensen in de problemen brengen, maar de wijze waarop zij ze interpreteren. Gebruikt bij behandeling van anorexia nervosa.
NIET
NIET NIET
Pesso psychotherapie
Pesso-psychotherapie is een vorm van lichaamsgerichte individuele psychotherapie, waarbij lichamelijk beleven, woorden en interactie samengaan. De werkwijze is gericht op ervaring en inzicht. Centraal staat een veilig therapeutisch klimaat, waarin je als cliënt je klachten en problemen kunt uiten en onderzoeken en je wens tot verandering kunt vormgeven.
NIET
rTMS: repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie
rTMS wordt bij diverse aandoeningen gebruikt/geprobeerd zoals schizofrenie, tinnitis, fibromyalgie etc. CVZ-rapport van juni 2011, conclusie: rTMS bij depressie voldoet niet aan de stand van wetenschap en praktijk. Ook voor andere indicaties is niet bekend of er wel voldoende evidence bestaat.
NIET
KIDD workshop
Voelen, denken en handelen vanuit werkelijke capaciteiten en innerlijke kracht geeft mensen mogelijkheden voor persoonlijke groei en ontwikkeling en leidt uiteindelijk tot zelfsturing (vooral de bij (hoog)begaafden, bij wie het gedrag, de schoolprestaties en het uiteindelijk schoolsucces, extra aandacht behoeft).
NIET
Tomatis therapie
De filosofie hierbij is dat een gehoorprobleem aan de gevoeligheid voor geluid en daarmee samenhangende gedragsproblemen bij mensen met bijv. een autistische stoornis ten grondslag ligt. Een dergelijk gehoorprobleem kan op een audiogram worden onderkend door sterke pieken. Door gebruik te maken van filters kunnen deze pieken geëlimineerd worden. De behandeling bestaat dus uit het luisteren naar electronische muziek door koptelefoons. Wordt naast autisme ook toegepast bij dyslexie, leerproblemen, ADHD, concentratiestoornissen, en ook wel bij depressie.
NIET
QEEG geintegreerde therapie: kwantitative Elektro EncefaloGrafie MET (mentaalEmotieve Training)
QEEG is een techniek waarmee beoogd wordt om met behulp van fourieranalyse EEG's in het frequentiedomein te beoordelen. QEEG wordt vooral toegepast in neurofeedback (o.a bij ADHD).
NIET
Kern van MET is het weer op elkaar afstemmen van denken, voelen en doen; het bewust worden van de eigen kwaliteiten en deze tot ontwikkeling brengen. Wordt gebruikt bij met name eet-, angst-, dwang- en identiteitsststoornissen.
NIET
Cogmed is een trainingsprogramma dat bedoeld is om het (werk)geheugen te trainen waardoor het cognitief functioneren (de concentratie) zou verbeteren. Vindt zijn oorsprong in Cogmed neurofeedback principes. Wordt met name gebruikt bij ADHD en ADD. Opgemerkt moet werkgeheugentraining worden dat de component van het werkgeheugen die door Cogmed zou verbeteren, niet dezelfde component is van het werkgeheugen die met name deficient zou zijn bij patienten met ADHD.
NIET
30
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Gestalt therapie
Gestalttherapie gaat er vanuit dat psychische klachten voortkomen uit blokkades die persoonlijke groei verhinderen. Het doel van gestalttherapie is deze blokkades op te heffen, zodat verdere persoonlijke groei weer mogelijk wordt en psychische klachten verminderen. De wijze waarop de cliënt zichzelf als geheel ervaart staat centraal in de Gestalttherapie. Gestalttherapie wordt toegepast als relatietherapie, bij psychosomatische klachten, bij opvoedingsproblemen, angst, rouwverwerking, depressie, stress, burn-out en moedeloosheid.
Niet
Haptotherapie
Haptotherapie kan worden beschouwd als een vorm van psychosociale hulpverlening die tot doel heeft de cliënt meer in contact met zijn lichamelijk en innerlijk voelen te brengen. In de haptotherapie speelt, naast het gesprek en belevingsgerichte activiteiten, de positieve werking van aangeraakt worden een belangrijke rol. Wordt o.a. toegepast bij relationele problemen, overbelasting/ overspannenheid, stress, burn-out, onverwerkte ervaringen uit het verleden, depressieve gevoelens.
NIET
Hypnotherapie
Bij hypnotherapie wordt de patiënt door de (hypno)therapeut voornamelijk door verbale communicatie in een lichte trance gebracht. Deze trance hoeft niet erg diep te zijn. Een lichte vorm van trance zou namelijk beter werken.Tijdens deze trance gaat de patient op zoek naar onbewuste patronen en middelen om die te doorbreken. Men behoudt altijd de controle over zichzelf. Hypnotherapie wordt gebruikt bij klachten van psychische en psychosomatische aard. De hypnotiserende context intensiveert de effecten van suggestie voor de meeste mensen, en dit zou dan de primaire bron van de therapeutische werking zijn.
NIET
i-TOF
i-TOF (= Ingratieve Therapie Op Formaat) is een methodiek om ondersteuning te bieden aan kinderen met poepproblemen en hun ouders, waarbij onderzocht en vaststaat dat er geen medische of organische oorzaken spelen. Gesteld wordt dat bij i-TOF de uniekheid van het kind en de liefhebbende zorg van ouders voorop staat. Een methodische werkwijze met integratieve kijk en psychosociale invalshoek.
NIET
Speyer therapie
De Speyertherapie (voortbordurend op de inzichten van o.a. Freud) is een individuele therapie met een psychodynamisch uitgangspunt, gebaseerd op het idee dat veel gevoelens en gedragingen onbewust verlopen en al in onze vroege jeugd zijn ontstaan (0-4 jr). De therapie beslaat twee (werk)weken, waarin in steeds van maandag t/m vrijdag dagelijks wordt gewerkt. Tijdens de sessies ligt de cliënt op een brede slaapbank, de ogen afgedekt met een eenvoudig slaapmasker. Via regressie wordt de patiënt vervolgens teruggevoerd naar vroegere situaties uit zijn jeugd. De bedoeling is zijn kindfiguur te confronteren met onverwerkte pijnlijke situaties die in die tijd emotionele blokkades hebben veroorzaakt.
NIET
Mind-tuning
Mind-tuning heeft te maken met de psychologie van het onderbewuste. Gesteld wordt dat vanwege het niet goed afstemmen (tuning) van de geest (mind) met het "kunnen", er psychische problemen kunnen ontstaan. Er wordt beweert dat met behulp van mind-tuning onderbewuste 'programmafoutjes' opgespoord en gecorrigeerd kunnen worden. Mind-tuning heeft veel aandacht voor lichaamstaal. Is met name ontwikkeld om burn-out, stress en nietreële angsten aan te pakken. Mind-tuning is gebaseerd op het FLF principe (fast learning flow): sneller leren in minder tijd.
NIET
Psychosynthese
Psychosynthese is een school binnen de transpersoonlijke psychologie die zich richt op de integratie (synthese) van verschillende psychische functies met als doel het realiseren van een gezond individu. De persoonlijkheid, de menselijke ziel en de menselijke wil spelen een grote rol. Belangrijkste doelstelling is om mensen te helpen hun ware existentiële en spirituele aard te laten ontdekken en deze ontdekking vervolgens effectief toe te passen in leven en werk. Dit zou resulteren in een toename van emotionele en mentale bewegingsvrijheid en bevordert de kwaliteit van menselijke relaties.
NIET
Rebirthing
Beweert wordt dat rebirthing therapie een systeem is van psychotherapeutische ademwerk, dat ondersteunt door psychologisch-en bewustwordingswerk, de mens als totaliteit van lichaam en geest benadert. Rebirthing is in hoofdzaak een ademhalingstechniek die tot doel heeft het verwerken van niet verwerkte ervaringen waarvan verondersteld wordt dat ze onder de bewustzijnsdrempel een eigen leven leiden. Zo zouden ze een storende en beperkende invloed hebben op het bewustzijn en daarmee op het dagelijkse leven. Rebirthing is niet onomstreden en kan in sommige gevallen zelfs gevaarlijk zijn.
NIET
31
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Regressietherapie
Bij regressietherapie gaat men ervan uit dat de ziel van de mens meerdere levens doormaakt. Ook gaat men ervan uit dat onverwerkte, traumatische ervaringen zich zowel in het huidige leven als in vorige levens kunnen hebben voorgedaan en dat die via ons onderbewustzijn psychisch en fysiek doorwerken op ons gevoelsleven, ons denken, ons gedrag en ons lichamelijk welzijn in het huidige leven. Gepoogd wordt om door gerichte concentratie op het probleem terug te gaan naar (onverwerkte) ervaringen, en deze opnieuw te beleven en te verwerken. In de regressietherapie zoals die in Nederland wordt toegepast wordt niet gewerkt met hypnose maar met trance. Als je in die trance teruggaat naar het verleden dan spreek je van regressietherapie, ga je terug naar vorige levens dan spreek je van reïncarnatietherapie. Feitelijk is regressietherapie een onderdeel van hypnotherapie.
NIET
Wat-Sji-Gong
Wat-Sji-Gong is een verzamelnaam voor enkele ontspanningsvormen in warm water. Wordt ook wel waterdansen genoemd of hydrotherapie. Met behulp van Wat Sji Gong zou men snel en op diep niveau ontspannen en zo lichaam en geest bevrijden van spanning en nieuwe energie opnemen. Door via bewuste ademhaling de aandacht te richten op het eigen lichaam en het bewegen zou bewustwording van het eigen lichaam optreden. Wat-Sji-Gong is een combinatie van warm water met Qigong (ook wel Chi-Kung genoemd) (= Chinese adem en bewegingsoefeningen).
NIET
Prometa protocol
Prometa is een controversieel behandelingsprotocol dat primair wordt gebruikt bij metamfetamine verslaving. Maar men beweert ook dat het gebruikt kan worden bij alcohol en cocaine afhankelijkheid. De behandeling bestaat uit de combinatie van 3 geneesmiddelen (flumazenil, gabapentine en hydroxyzine).
NIET
Neurolinguistisch programmeren
Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP ) is een methode ontwikkeld om het gedrag en de overtuigingen van een persoon te beïnvloeden en te wijzigen. NLP ontleend veel aan verschillende reeds bestaande psychologische stromingen en taal-theorieën (bijvoorbeeld hypnotherapie en gedragstherapie). Bij het verhelpen van ongewenste gedragseffecten is de NLP-interventie erop gericht om na te gaan wat de positieve intentie van het gedrag is. De cliënt wordt uitgedaagd dit bij zichzelf na te gaan. Het doel is vervolgens om de intentie te behouden maar het gedrag te veranderen, zodanig dat de ongewenste neveneffecten niet optreden.
NIET
Interventies voor kinderen met een autisme spectrumstoornis: evidence based of niet(CVZ rapport mei 2011)
zie rapport welke http://www.cvz.nl/binaries/live/cvzinternet/hst_content/nl/documenten/rapporten/2011/rpt1105- therapievormen interventies-kinderen-met-autisme-spectrum-stoornis.pdf wel en welke NIET evidence based zijn
32
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage IV.2 Oranje behandelingen:
DYNAMISCH OVERZICHT BEHANDELING BINNEN DE GGZ DIE WEL VOLDOEN AAN DE STAND DER WETENSCHAP EN PRAKTIJK
NAAM BEHANDELING
TOELICHTING/UITLEG
MBCT: Mindfulness Based Cognitieve Gedragstherapie
MBCT: alleen evidence based bij recidiverende depressie
NIET, tenzij
Twaalfstappenbenadering
Twelve steps methode, Minnesotamodel of Hazeldenmodel (NB Minnesotamethode is in principe 12 stepsmodel in een klinische setting) De twaalfstappenbenadering is deels gebaseerd op zelfovertuiging in van de AA afgeleide principes. De klinische behandeling volgens de twaalfstappenmethode wordt NIET aanbevolen gezien de geringe hoeveelheid bewijs en de veel hogere kosten
NIET, tenzij
Sociale vaardigheidstraining
een betrekkelijk kortdurende (max. 8 weken), effectieve therapie bij sociale fobie (= angst voor één of meer situaties waarin de betrokken persoon is blootgesteld aan de mogelijk kritische beoordeling door anderen, en waarin men bang is zich belachelijk te maken; 90% is bang voor ten minste 2 verschillende situaties). Sociale vaardigheid kan het beste als groepstherapie worden gegeven en komt pas in aanmerking bij sociale fobie indien met exposure in vivo of cognitive herstructurering onvoldoende effect heeft opgeleverd. in dat geval combineren met exposure in vivo of cognitieve herstructurering.
NIET, tenzij
Relaxatietherapie
Applied relaxation: effectief bij gegeneraliseerde angststoornis
NIET, tenzij
EMDR: Eye Movement Desensitization and Reprocessing
EMDR: Effectief bij Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS).
NIET, tenzij
33
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
Bijlage IV.3. Groene behandelingen
DYNAMISCH OVERZICHT BEHANDELING BINNEN DE GGZ DIE WEL VOLDOEN AAN DE STAND DER WETENSCHAP EN PRAKTIJK
NAAM BEHANDELING
TOELICHTING/UITLEG Dat onderstaande behandelingen in de lijst "WEL" zijn ingedeeld wil nog niet zeggen dat ze bij alle aandoeningen bruikbaar/zinvol zijn. Indien er een specifieke aandoening wordt genoemd achter een bepaalde behandeling, dan bestaat met name c.q. alleen voor die aandoening voldoende evidence.
CGT: Cognitieve Gedrags Therapie
WEL
PST: Problem Solving Therapie
WEL
IPT: InterPersoonlijke Therapie
WEL
Kortdurende psychodynamische psychotherapie
WEL
MGV: Motiverende Gespreksvoering
Motiverende Gespreksvoering: wordt ingezet bij psychosociale behandelingen van alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid
WEL
Cue-exposure behandeling
Is gericht op deconditionering; is vaak onderdeel van de behandeling bij alcoholproblemen.
WEL
Gedragstherapeutische relatietherapie
O.a. gebruikt bij alcoholproblemen, depressies waarbij relatieproblemen of huiselijk geweld (m.n. alcoholproblemen) aanwezig zijn.
WEL
Groepstherapie
Bij alcoholproblemen even effectief als individuele therapie. Maar groepstherapie heeft (indien mogelijk) bij alcoholproblematiek wel de voorkeur boven individuele therapie, met name gaat de voorkeur uit naar gedragsgeorienteerde groepstherapiën.
WEL
CRA: Community Reinforcement Apporach
CRA: is een biopsychosociale gedragstherapeutische benadering die leefstijlverandering beoogt bij mensen met verslavingsgedrag. Wordt met name ingezet bij ernstig verslaafden die niet sterk gemotiveerd zijn, maar nog wel een steunende sociale omgeving hebben.
WEL
Exposure in vivo
Bij angststoornissen; gegeneraliseerde angststoornis; obsessief compulsieve stoornis: is een betrekkelijke intensieve behandeling. Minimaal 12 weken dagelijks minimaal 1 uur (zelf)exposure; minimaal 1x pr week met therapeut. Met specifieke situaties net zolang oefenen totdat de situatie geen angst meer oproept. NB therapeut moet duidelijke instructies en feedback geven.
WEL
Psychologische paniekmanagement
Kan ook in groepsverband. Verschillende varianten zijn toepasbaar zolang geruststellende herinterpretatie, interne exposure en coping deel uitmaken van de interventie en de behandeling gedurende minimaal 1 maand wordt voortgezet. (Behandelingsduur: 1-3 maanden.)
WEL
Cognitieve herstructurering
bij sociale fobie (met name indien disfunctionele cognities een belangrijk kenmerk zijn).
WEL
Dialectische gedragstherapie
Bij borderline persoonlijkheidsstoornissen
WEL
34
Zorginkoopbeleid curatieve GGZ 2013, non- concurrentieel, GHOR-regio Haaglanden
STEPPS: Systems Training for Emotionally Predictability and Problem Solving
Bij persoonlijkheidsstoornissen
WEL
MBT: Mentalization based therapy
(dag)klinische psychotherapeutische behandeling; gebruikt bij (zeer ernstige) borderline persoonlijkheidsstoornissen
WEL
35