André Rouvoet: zorgverzekeraars willen investeren in zorginnovatie
‘Zorg is vitale economische sector’ Volgens André Rouvoet, sinds februari van dit jaar als voorzitter hét gezicht van Zorgverzekeraars Nederland, blijft gericht investeren in de zorg van belang. “Tegen iedereen die zich met deze discussie bemoeit wil ik zeggen: zie de zorg nu niet alleen als kostenpost. Het is een belangrijke en vitale economische sector.” Terecht buigen politiek en samenleving zich over de cruciale maar ingewikkelde vraag hoe we de snel stijgende kosten van de gezondheidszorg kunnen beteugelen. De oud-partijleider van de ChristenUnie merkt dat zijn voormalige collega’s op het Binnenhof zich stilaan beseffen dat een hervorming van de AWBZ nodig is. “Politici gingen dat onderwerp tot voor kort uit de weg.. We praten wél al jaren over de vraag of de rollator uit het pakket kan. Natuurlijk moet je het daar ook over hebben; klein bier bestaat niet meer in de fase waarin we zitten. Maar het wordt een puur symbolische discussie als je het niet tegelijkertijd óók over de AWBZ hebt. Je moet het één doen en het ander niet laten.” Tegelijkertijd benadrukt Rouvoet dat we in Nederland kwalitatief hoogwaardige zorg biedenen dat de sector ook van economisch belang is. “Het geld dat we aan de zorg uitgeven, is geen weggegooid geld. Ja, we moeten allemaal zinnig en zuinig omgaan met het premiegeld, maar het investeren in innovatie in de zorg is een maatschappelijk belang. Met gerichte innovatie kunnen we de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg vergroten.” |
A n d r é R o u vo e t ‘Ik krijg puistjes van mensen die moedwillig
Een interview met André Rouvoet leest u op pagina 3.
het wantrouwen koesteren en voeden’
N e fa r z o N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & A c c e s s t o m e d i c i n e s N e fa r m i k ke h e N e fa r m a & e fa r m & N e fa r m a & T h e ra p i e t r o u w N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m m a & I n n o va t i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & Ve r k i e z i n g e n N e fa r m a & A n d r é R o u vo e t N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & D u t c h M e d i c i n e s D a y s N e fa r m a & I n t e g ra t i e N e fa r m a & M a a t s c h a p p e l i j kd e b a t N e fa r m a & O p i n i e 2012|07N e fa r m Wereldwijde lanceringen geneesmiddelen met nieuwe werkzame stof, per jaar
inzicht in veiligheid en effectiviteit voor
medisch gezien een aanwinst voor de
patiënten van geneesmiddelen in de dage-
40
gezondheidszorg of is terughoudend-
lijkse praktijk. Dit is een waardevolle aan-
35
heid geboden, ook vanwege de kosten?
vulling op gegevens uit klinische studies
Wereldwijde lanceringen
Zijn nieuwe antistollingsmiddelen
die plaatsvinden in een strikt gecontroepidemiologen, farmacogenetici en ge-
en veiligheid bij een nauwkeurig omschre-
zondheidseconomen met elkaar op zoek
ven aandoening. In het dagelijks leven
naar het antwoord op de vraag of we opti-
wijkt gedrag van patiënten echter af en is
male en betaalbare therapieplannen voor
de groep groter en diverser. Ook kunnen
individuele patiënten kunnen ontwerpen.
andere aandoeningen een rol spelen
5
Verder tijdens de Dutch Medicines Days de
waardoor effecten zichtbaar kunnen
0
bijeenkomst ‘Real life data as benefit for
worden die tijdens de laboratoriumstudies
Nefarma aandacht vragen voor belang van
Meer informatie: www.figondmd.nl.
Wees
Innovatief
25
leerde opzet en gericht zijn op effectiviteit
niet optraden. |
Volgend
30
Van 1 tot en met 3 oktober gaan farmaco-
the patient’ waarin ZonMw, NVFG en
& verder
Steeds meer antwoorden
gemiddeld per jaar
Geneesmiddelgebruik discussieonderwerp meerdaags congres
20 15 10
2005
2006
2007
2008
De komende vijf jaren groeit het
2009
2010
2011
2012-2016
aantal nieuwe geneesmiddelen
Bron: IMS Institute for Healthcare Informatics
Sector gaat transparant
(nieuwe moleculaire entiteiten,
zal de komende jaren verande-
NME’s) dat op de markt komt
ren. IMS voorspelt een groei in
Over vijf maanden is het transparan-
geen innovatie. Relaties mogen echter
jaarlijks met 32 tot 37. Die ver-
drie categorieën: echt innova-
tieregister ingericht en worden betalin-
niet gestoeld zijn op oneigenlijke gron-
wachting is te lezen in een rap-
tieve middelen (voor bijvoor-
gen van farmaceutische bedrijven aan
den of het voorschrijfgedrag onoorbaar
port van IMS Healthcare over de
beeld auto-immuunziekten, dia-
beroepsbeoefenaren openbaar. Met
beïnvloeden. Om dit te voorkomen
wereldwijde ontwikkelingen in
betes, Alzheimer en een aantal
één druk op de knop kan iedereen zien
hebben artsen, farmabedrijven en de
de farmaceutische sector. Het
kankersoorten), ‘followers’ die
welk bedrijf welke beroepsbeoefenaar
stichting CGR de handen ineen geslagen
laat zien dat er steeds meer ant-
de behandeling verbeteren, ver-
met welk bedrag heeft betaald voor
en regels opgesteld die openbaarmaking
woorden komen op de uitdagin-
gemakkelijken, bereikbaar
diensten, dan wel gesponsord heeft.
van betalingen verplichten. In 2012 zijn
gen waarvoor zorgverleners en
maken voor meer
de regels in werking getreden. In 2013
patiënten zich gesteld zien.
patiënten(groepen) en het
worden de betalingen voor het eerst via
In de afgelopen vijf jaar overtrof
aantal behandelopties voor
het aantal nieuwe middelen
artsen en patiënten uitbreiden,
slechts één keer de 30, constate-
en nieuwe middelen tegen zeld-
ren de onderzoekers. Maar dat
zame ziekten.
Relaties tussen beroepsbeoefenaren en farmaceutische bedrijven zijn van belang
het nieuwe register geopenbaard. |
voor de verdere ontwikkeling van genees-
Meer informatie: www.cgr.nl.
middelen. Zonder kennisuitwisseling
Augustus/september 2012 Nefarma
&
|
Vervul een voorbeeld voor andere sectoren. Dat is de Uitdaging die Wim Leereveld, oprichter van de Access to Medicines-index neerlegt bij de farmabedrijven op pagina 4&5. |
Er blijft discussie bestaan over de diagnose ADHD, het voorschrijven van medicijnen hiervoor en mogelijke invloed van de farmaceutische sector. In de Dialoog gaan Ria van den Heuvel en Lex Pull in op de vraag of deze discussie ten koste gaat van de aandacht voor de patiënt. Pagina 6&7. |
Pagina 1
Patiënten expert maken over eigen medicijnen
De zorg kan zó veel beter
Mijnmedicijncoach
Onder de noemer ‘De zorg kan zó veel beter’ geeft Nefarma inzicht in samenwerkingsverbanden van farmabedrijven met andere zorgpartijen en patiënten om de zorg te verbeteren. Na de brochure waarin patiëntenservice centraal stond, verschijnt binnenkort de brochure Therapietrouw. Hierin staan acht projecten beschreven die allemaal op eigen wijze bijdragen aan het verbeteren van therapietrouw. Ook in Nefarma& zetten we deze waardevolle projecten in de schijnwerper. Kijk voor alle projecten op www.dezorgkanzoveelbeter.nl.
Weten waarom je medicijnen gebruikt. Dat is een belangrijke voorwaarde voor therapietrouw. Patiëntenportal Mijnmedicijncoach zet hier op in door mensen die chronisch medicijnen gebruiken te informeren over medicatie en het juiste gebruik ervan. Initiatiefnemers 2Comply, AstraZeneca, Boehringer Ingelheim, GlaxoSmithKleine en Pfizer willen mensen meer grip bieden op het eigen medicijngebruik. An van Cuijk heeft last van migraine en gebruikt Mijnmedicijncoach. “Ik vind het een mooi programma dat op een makkelijke manier de informatie biedt waar ik behoefte aan heb. Mijnmedicijncoach bevordert bewustzijn rondom mijn eigen medicijngebruik en fungeert als handvat om grip te houden. De mate van mijn medicijngebruik hangt af van mijn klachten. Daarom gaan mijn medicijnen niet altijd even hard. Nu haal ik niet meer op vaste tijdstippen een
nieuwe voorraad en zit ik niet meer met veel te veel medicijnen.” Apothekers spelen een sleutelrol. Via een link met apotheek.nl krijg de patiënt gedegen en onafhankelijke informatie. Via de eigen apotheek is een actueel overzicht van de eigen medicatie beschikbaar. An: “Ik vind het een prettig idee dat de apotheker meekijkt en het medicijngebruik in de
gaten houdt. Nog een voordeel is dat je ook in het buitenland toegang hebt tot je medicijnenoverzicht zodat ik altijd en overal het juiste medicijn krijg.” Mijnmedicijncoach levert 35 procent meer therapietrouw op. Naar verwachting zijn eind 2012 zo’n 100.000 patiënten aangesloten en doet eenderde van de apothekers mee. |
G a s t c olu m n Daar ga ik over Komt een vrouw bij de dokter… De kans dat ze hem dicteert wat ze heeft, is dankzij Google sterk toegenomen. Tot de nieuwe omgangsvormen hoort zelfs agressie als de dokter niet onmiddellijk het verlangde recept
HERMAN PLEIJ Emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde
uitschrijft. Daarvoor is ze toch verzekerd? Nou dan. Nederlanders houden niet van gezag, maar in de
nen moet missen. De doorslaande eigengereidheid is
spreekkamer lijkt dat te ontaarden in waanwijs ego-
ook gestimuleerd door het vervagen van de grote ideo-
ïsme. Met aanstekelijke leuzen als ‘daar ga ik over’
logieën in het westen. Daar leerden ze allemaal dat bij
wordt elke deskundigheid onderuitgehaald. Wordt er
goed gedrag passende beloningen zouden volgen: een
een preventieve injectiekuur tegen baarmoederhalskan-
hemels paradijs voor de christenen of een arbeiderspa-
ker aangeboden, dan komt in Nederland nog geen
radijs voor de socialisten. Niemand gelooft dat meer,
derde van de doelgroep opdagen. En dat gewoon omdat
waardoor de honger naar onmiddellijke genoegdoenin-
een huismoeder via de laptop het land rondseint je
gen sterk is gegroeid: later is immers te laat. En daarom
geen oor te laten aannaaien. Daar blijkt zelfs mondiaal
slaat men overal met de vuist op tafel: geluk nu! Media
kankeronderzoek niet tegen opgewassen.
spelen daarop in met talrijke quizzen en talentenshows,
Apothekers kunnen erover meepraten. Therapieontrouw
die suggereren dat elke schlemiel Bekende Nederlander
is in Nederland schrikbarend hoog. We weten zelf wel
of miljonair kan worden. Wat valt er tegen zulke verhuf-
wat het beste voor ons is. Na het lezen van de bijsluiter
tering te doen? Nieuwe ideologieën zullen nog wel even
wordt de voorgeschreven dosis gehalveerd (‘linke soep
op zich laten wachten. Op kortere termijn wil onderwijs
zo te lezen’) dan wel verdubbeld (‘word ik gauwer
wel degelijk helpen: kennis leert relativeren. In
beter’). Dat is niet alleen schadelijk voor de volksge-
Nederland werkt bovendien decentralisatie heel goed.
zondheid, maar jaagt die zo moeilijk te beheersen
We zien alles graag in gezinsverband. Maak de patiënt
kosten van de zorg nog verder op: men flikkert enge
lid van de familie, maar laat geen misverstand bestaan
pillen graag weg. Het wordt helemaal gênant als je
over de rolverdeling. De dokter heet in Nederland niet
beseft dat de derde wereld zelfs de simpelste medicij-
voor niets huisarts. |
@Nefarma Linda Voortman (GroenLinks) wil open debat met Nefarma over geneesmiddelen, schrijft ze op Joop.nl Wij ook. Afspraak is gemaakt!
&
Pagina 2 Nefarma
Jaargang 5, nummer 7
ZN-voorzitter André Rouvoet in zijn nieuwe rol als ‘spreekbuis van patiënten en verzekerden’:
‘We moeten onze rug recht houden‘ Als regisseurs van de zorg rust op zorgverzekeraars de schone taak om de snel stijgende kosten in bedwang te houden. “Dat betekent dat we soms streng moeten zijn en dat geeft gedoe”, weet André Rouvoet, verwijzend naar de spanningen met apothekers en ziekenhuizen. “Het vergt bij iedereen gewenning, het gaat soms met piepen en kraken. Maar we moeten onze rug recht houden.” In het vierde kabinet-Balkenende bouwde hij de brug tussen tegenpolen Wouter Bos en Jan-Peter Balkenende. Nu mag André Rouvoet als opvolger van Hans Wiegel, die zeventien jaar lang het boegbeeld was van Zorgverzekeraars Nederland, banden smeden met zorgverleners en politici. Het onderlinge vertrouwen tussen de partijen in de zorg is niet altijd even groot, maar de nieuwe ZN-voorzitter ziet ruimte voor constructieve samenwerking. “Het uitgangspunt is voor al die partijen hetzelfde: we willen de kwaliteit behouden of verhogen en toch de kosten beheersen. Dat kunnen we alleen met al die partijen samen. Iedereen moet daarin zijn eigen verantwoordelijk nemen: zorgverzekeraars, farmaceutische bedrijven, zorgaanbieders, maar ook patiënten en ook politici. Onze verzekerden zijn hún patiënten en hún kiezers. We moeten allemaal de rug recht houden en elkaar niet laten zakken. Ik krijg soms puistjes als ik zie hoe het onderlinge wantrouwen wordt gevoed of gekoesterd, bijvoorbeeld door moedwillig verkeerde informatie te verspreiden. Zo zit ik niet in elkaar. Pak de telefoon en ga praten.” In de eerste maanden van zijn nieuwe baan heeft Rouvoet zich vooral ingelezen en ingepraat. Maar aan de vooravond van
Diverse oud-collega’s op het Binnenhof willen af van de marktwerking in de zorg. U ook? “Na dertig jaar discussie zijn we in 2006 eindelijk gekomen tot de Zorgverzekeringswet. Ga dan niet na vijf of zes jaar, nu het echt begint te werken, roepen dat het stelsel failliet is. Dan zeg ik met een knipoog: dat lijkt me wat aan de vlotte kant. Laten we deze sector niet horendol maken met nutteloze, abstracte stelseldebatten, zoals we dat in het onderwijs hebben gedaan. Til niet ieder incident naar stelselniveau. Ik weiger daaraan mee te doen. Over de uitgangspunten moet je het niet meer hebben. Ik ben geen aanhanger van een onbegrensde vrije markt. En daar is in de Nederlandse zorg ook geen sprake van. We hebben gekozen voor sterk gereguleerde marktwerking. Het is een solidair zorgstelsel waardoor iedere Nederlander toegang heeft tot dezelfde zorg. En tegelijk zorgt de gereguleerde concurrentie voor steeds betere kwaliteit tegen een scherpe prijs. . Dat is de kracht van het Nederlandse zorgstelsel.”
Hoe ziet u daarin de rol van de zorgverzekeraars? “Zorgverzekeraars zijn voor hun verzekerden als de consumentenbond voor de consumenten. Daarbij moeten we balanceren tussen twee belangen. Aan de ene kant willen verzekerden dat
de Sionsberg, zegt eigenlijk dat mensen recht hebben op ondermaatse zorg.”
Toch trok u in het debat rond de dure weesgeneesmiddelen even van leer tegen het CVZ. “Normaal laten we ons niet uit over de adviezen. Nu hebben we gereageerd omdat het CVZ ten onrechte stelde dat wij achter het advies stonden om de vergoeding te stoppen. De gekozen voorbeelden vind ik verkeerd; het wordt een gevaarlijke discussie als die op deze manier wordt gevoerd. Maar de discussie over kosteneffectiviteit is op zich niet onzinnig, die is zelfs hard nodig. De vraag is wat mij betreft: waar trekken we de grens? Als we het leven van mensen met twee jaar kunnen verlengen dan gunnen we ze dat natuurlijk, maar met welke kwaliteit en tot welke prijs? En als die twee jaar twee maanden wordt, of twee weken? Vinden we het dan nog steeds verantwoord? Dat maatschappelijke debat moet gevoerd worden.”
Met welke uitkomst? “Het is de politiek die uiteindelijk de knopen doorhakt, niet de zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars en de farmaceutische industrie zitten niet bij elkaar aan tafel. Maar als ik hoor dat er grote verschillen zijn in prijzen tussen landen, lijkt het me relevant dat daarnaar gekeken wordt. Ik denk dan: daar zit dus onderhandelingsruimte, dus daar moet je over praten. Dat is aan de minister. Mijn appèl richting de industrie is om de factor kosteneffectiviteit heel zwaar aan te zetten.”
Bruggenbouwer in de zorg In februari van dit jaar trad André Rouvoet (50) aan als voorzitter van de brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland. Daarmee kwam een einde aan bijna dertig jaar actieve dienst op het Haagse Binnenhof. Als fractiemedewerker voor de RPF was hij daar in 1985 terechtgekomen. Met ingang van 1994 zat hij dertien jaar in de Tweede Kamer, eerst voor de RPF, later voor de ChristenUnie, de fusiepartij die hij vanaf 2002 als fractievoorzitter leidde. In 2007 werd Rouvoet vice-premier en minister voor Jeugd en Gezin in het kabinet Balkenende-IV. www.zn.nl
‘Je verantwoordelijkheid nemen betekent soms ook nee verkopen’
nieuwe verkiezingen, met een hoofdrol voor de zorg, heeft de oud-politicus het ene vraaggesprek na het andere. “Dag vol interviews. Zojuist video-interview Skipr ivm Grote Zorgdebat 29/8, nu voor boek over leiderschap en daarna nog Nu.nl en Nefarma”, twitterde hij voorafgaand aan dit gesprek.
Waar gaat het in uw ogen te weinig over? Gedecideerd: “De AWBZ. Die is echt uit zijn voegen gebarsten en drukt ook nog eens relatief zwaar op de lagere inkomens. De solidariteit die aan de basis ligt van ons zorgsysteem komt in het gedrang als we niet ingrijpen. Hoe verkoop je het dat een steeds groter deel van het inkomen van mensen naar de zorg gaat, ook als ze daar zelf geen gebruik van maken? Betalers worden kritischer en verwachten dat hun zorgverzekeraar het premiegeld zo goed mogelijk besteedt. Ik zie het dan ook als mijn taak om te zeggen dat het zo niet verder kan. Ook richting de politiek heb ik geprobeerd dat te agenderen, want in de campagne gaat het hier naar mijn zin onvoldoende over.”
Logisch. Wie dit aankaart, pleegt politieke zelfmoord. “Tja, electoraal is het niet aantrekkelijk, dat begrijp ik als geen ander. Maar je moet kiezers ook niet voor de gek houden. Je verantwoordelijkheid nemen betekent soms ook dat je nee moet verkopen. Het is kiezersbedrog om te roepen ‘handen af van de AWBZ’, terwijl we allemaal weten dat het zo niet verder kan. Dat hebben we ook met de discussie rond de AOW-leeftijd gezien. Zeg dan liever: we gaan het op een eerlijke manier anders doen. Maar goed, laten we er maar op rekenen dat we de afkorting AWBZ vaker zullen horen ná dan voor 12 september.”
zorgverzekeraars hun premiegeld goed beheren en bij voorkeur via goed inkoopbeleid lagere premies kunnen betalen. Maar een patiënt heeft een heel ander belang. Die wil goede zorg en zoveel mogelijk dekking. Zorgverzekeraars brengen beide belangen in evenwicht.” “Het is de taak van de politiek om te bepalen wat wij wel en niet vergoeden via het basispakket. Wij voeren uit wat de politiek beslist. Maar we maken wel afspraken met zorgverleners en zoeken naar mogelijkheden om kosten te besparen. Dat betekent dat we soms streng moeten zijn, bijvoorbeeld richting ziekenhuizen. Als je afspreekt dat de groei maximaal 2,5 procent is, dan moet je daar ook aan vasthouden. Dat geeft gedoe en die rolverdeling vergt gewenning. Er ontstaan in eerste instantie weerstanden, het gaat soms piepen en kraken. Maar het is onze verantwoordelijkheid om de rug recht te houden. Bij de invoering van het preferentiebeleid stonden apothekers ook niet te juichen. Maar de invalshoek is dezelfde: kwaliteit, waarbij de kosten zo laag mogelijk worden gehouden.”
Dat kan ook door niet langer elke vorm van zorg overal aan te bieden. Maar wie dat oppert, stuit ook op weerstand. “Ik begrijp die reflex wel. Het gekke is dat we dit allang doen. Als iemand brandwonden heeft, weet hij dat hij voor een goede behandeling naar bijvoorbeeld Beverwijk moet. Wat ik belangrijk vind, voor mijzelf en voor mijn familie, is niet een behandeling met een korte aanrijtijd, maar een góede behandeling. Ik ben groot voorstander van selectieve inkoop. Wie een ziekenhuisafdeling open wil houden terwijl de Inspectie constateert dat de kwaliteit niet op peil is, zoals bij de discussie rond
Vindt u het niet vreemd dat zorgverzekeraars en farmabedrijven zo weinig samenwerken? “Op het gebied van innovatie wreekt dat zich, want daar is de industrie een belangrijke speler. Maar farmaceutische bedrijven hebben vanuit hun commerciële belang wel echt een andere positie dan zorgverzekeraars en ziekenhuizen. Zij moeten winst maken, wij niet. Begrijp me goed, ik vind dat een legitiem belang. Het uitgangspunt dat we delen is dat de zorg betaalbaar moet blijven: met behoud van de kwaliteit willen we allemaal de kosten beheersbaar houden. Als er mogelijkheden zijn om tegen de achtergrond van het huidige stelsel de handen ineen te slaan, zou ik zeggen: be my guest.”
Zitten zorgverzekeraars wel te wachten op innovatie? Nieuwe dingen kosten in eerste instantie toch vooral geld? “Als je iets nieuws implementeert, betekent dat in mijn ogen ook dat iets ouds eruit moet. Anders ga je stapelen en lopen de kosten uit de hand. Het moet een sluitende business case zijn, de behandeling moet aanslaan en het moet betaalbaar zijn. Anders komt er terecht gemopper over de hoogte van de premie. Dat verklaart voor een deel onze voorzichtigheid. Toegegeven: misschien ligt de focus daardoor soms nog wel te veel op de kostenkant, terwijl de baten onderbelicht blijven. Maar geloof me, innovatie is een belangrijk onderwerp in ons kwaliteitsbeleid. Kijk eens hoe we ons hard maken voor de nationale implementatie van de e-health agenda? Dat zouden we toch niet doen als we geen oog hadden voor innovatie?” |
@Nefarma Mooie uitspraak AMC-vz Marcel Levi in Volkskrant: “Het lijkt wel of de gezondheidszorg staatsvijand nummer 1 is geworden”. Augustus/september 2012
Pagina 3
Nef arm a&D ossi erO pini
‘Vervul een voorbeeld voor Farmaceutische bedrijven zijn nog altijd veel te reactief, vindt Access to Medicine-oprichter Wim Leereveld. En dat terwijl er alle reden is om als voorbeeld te fungeren voor veel andere sectoren. “Eigenlijk heb ik het er niet zo op om me met een boodschap op de hele industrie te richten. Wie is dat, ‘de’ industrie? Mijn overtuiging is dat het veel beter werkt om onderscheid te maken tussen de individuele bedrijven. Juist door ze met elkaar te vergelijken, komen ze in beweging. Volgens mij is dat ook de kracht van de Access to Medicine Index. Je laat bedrijven zien hoe ze zich rond een bepaald onderwerp ten opzichte van elkaar gedragen. Dat lokt een competitie uit waar ondernemende organisaties en mensen heel gevoelig voor zijn. Iedereen wil er in vergelijking met zijn concurrent goed op staan; niemand wil onderaan een lijstje bungelen. Die ‘discriminatie’ levert dus veel meer op dan generaliserende uitspraken over een complete bedrijfstak. Toch heb ik wel degelijk een uitdaging voor al die bedrijven die samen deze sector vormen, en die houdt nauw verband met de index. Of liever: met de gevolgen die de introductie daarvan heeft gehad. De index is deze sector een beetje ‘overkomen’. Bedrijven hebben zich met stakeholders, investeerders en ngo’s aan tafel laten
zetten om gerichter te kijken naar de mogelijkheden die er zijn om geneesmiddelen ook beschikbaar te maken voor armere landen. En vooral ook: wat er allemaal al gebeurt. Door te meten wat je op sociaal vlak al doet, ga je automatisch snelheid maken. Ik heb dat letterlijk voor mijn ogen zien gebeuren. Tot nu toe gaat het in die gesprekken eigenlijk alleen om initiatieven die gericht zijn op ontwikkelingslanden, maar waarom breiden we dat niet veel verder uit naar andere onderwerpen? Ga na waar je op onbegrip stuit, waar je moeilijkheden ondervindt in het bedrijven van je business. En maak ook die problemen bespreekbaar. Ik heb sinds 2005, 2006 echt een omslag gezien in deze industrie. Want laten we eerlijk zijn: de meeste bedrijven in deze sector waren tien jaar geleden, zo rond de eeuwwisseling, nog niet zover. Bedrijven waren toen nog heel erg met zichzelf bezig. Ik weet zeker dat dat nu anders ligt. Mijn opdracht luidt dus: ga ook over andere onderwerpen die gesprekken aan met je critici en laat daarin vooral ook zien hoe ver je op maatschappelijk gebied al bent. Deze sector heeft zo veel te bieden en te tonen. Zou je niet juist een voorbeeldrol willen vervullen voor andere sectoren? Wees dan eens wat minder reactief! Natuurlijk is dat lastig omdat je vaak
N e far ma & M aa t s c ha pp e l i j ke ve ra n t w o o r d i ng In iedere aflevering van De Uitdaging wordt een buitenstaander gevraagd ten voeten uit en op een zeepkist zijn of haar visie te geven over een bepaald facet van de geneesmiddelensector. Mensen uit de sector wordt gevraagd hierop te reageren. In dit nummer de uitdaging van Wim Leereveld, oprichter en directeur van de Access to Medicine Index. Hij daagt de sector uit een voorbeeld te zijn voor andere sectoren. |
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m m a & D i a l o o g N e fa r m a & G l a ze n Z a i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a a r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e
‘Patiënt gemeenschappelijk belang’
‘Maatschappelijk gezicht vormgeven’
‘Onbegrip’ ontstaat vaak door verschil van inzicht en/of mening. Nu kunnen er allerlei redenen en oorzaken voor onbegrip zijn maar wat altijd aan de wieg van vooruitgang staat is - zoals Wim Leereveld terecht stelt - de dialoog.
De oproep van Wim Leereveld “eens wat minder reactief” te zijn, is er inderdaad een om ons aan te trekken, dat geven we ruiterlijk toe. En tegelijkertijd denken wij ook: we zijn dus toch nog niet zichtbaar genoeg bezig? Want er gebeurt heel veel, maar dat is dus bij het bredere publiek (nog) niet voldoende bekend.
Door in gesprek te gaan, te luisteren naar elkaars argumenten en samen te werken wordt duidelijk waar de verschillen, en overeenkomsten, zitten. Na verloop van tijd kan onbegrip dan zomaar omslaan in wederzijds begrip en een oplossing dichtbij zijn. Voor de farmaceutische industrie en de maatschappij is er gelukkig één gemeenschappelijk belang. Dat is de patiënt. En of dit nu - in het geval van de Index - achtergestelde patiënten in ontwikkelingslanden zijn of patiënten die gebruik maken van ons Nederlandse zorgstelsel, allemaal zijn ze gebaat bij optimale zorg. Dat streven is voor Pfizer
niet anders dan voor artsen, verzekeraars of andere partijen in de zorg. Wij gaan graag het gesprek met ‘sceptici‘ aan. Sterker nog, dergelijke gesprekken vinden al plaats. Want net zo goed als de Index - en andere vergelijkbare tools - het gemeenschappelijke doel om wereldwijd de toegang tot geneesmiddelen te verbeteren zal bevorderen, is een constructieve dialoog tussen alle partijen betrokken bij de Nederlandse zorg op dit vlak de juiste gezamenlijke stap vooruit. Of wij een voorbeeldrol voor andere sectoren willen vervullen? Op maatschappelijk gebied heeft Pfizer in 2011 o.a. voor 3.1 miljard dollar aan geneesmiddelen en contanten gedoneerd. Integer en zuiver handelen zijn beginselen die we binnen Pfizer voorstaan. Wij werken er zeer zeker aan. | Jan Willem de Heer, Manager Communications Pfizer bv
Bij Lilly zijn we zeker bezig met ons maatschappelijke gezicht. Zelf en door actief te participeren op brancheniveau. De keuze om iets als branche te doen wordt vaak ingegeven door slagkracht. Zoals de IMI, het Innovative Medicines Initiative, dat tussen de europese branche-organisatie EFPIA en de EU commissie werd gesloten. Een dergelijk publiek-privaat partnership gericht op complexe aandoeningen is alleen krachtig als de researchinspanningen van meerdere bedrijven aan elkaar gekoppeld worden.
&
Pagina 4 Nefarma
We geven ons maatschappelijke gezicht vorm door te kiezen voor twee focusgebieden: we zijn al jaren actief met het publiek-private MDR TB Partnership (multidrugresistente tuberculose) in ruim 80 landen en sinds 2011 ook met het NCD Partnership (non-communicable diseases), met daarin aandacht voor diabetes, kanker en hart-en vaatziekten in zich ontwikkelende landen als Brazilie, Mexico, Zuid Afrika en India waar ondanks de groeiende economie niet of nauwelijks aandacht is voor deze veel voorkomende, ernstige aandoeningen. We zijn trots op hoe we bijdragen aan de gezondheid van velen, wereldwijd. Met onze programma’s en met onze innovatieve geneesmiddelen! | Sigrid Attema - van den Broek, Sr. Manager Corporate Affairs Lilly Nederland
Jaargang 5, nummer 7
andere sectoren’ Access to Medicines Index De Access to Medicine Index rangschikt internationale farmaceutisch ondernemingen naar de mate waarin zij zich inspannen om de wereldwijde beschikbaarheid en toegankelijkheid van medicijnen te bevorderen. De index verschijnt tweejaarlijks. De volgende index verschijnt in het najaar van 2012. Meer informatie en eerder verschenen indexen staan op http://www.accesstomedicineindex.org
publiekelijk wordt geconfronteerd met ongenuanceerde aanklachten. En er zijn nog steeds schandalen, vaak ook van lang geleden, die je weer terugwerpen in de tijd. Daar moet je natuurlijk afstand van nemen, maar tegelijkertijd is er veel dat je daar tegenover kunt stellen. Dat zou ik wel eens wat meer willen zien.” | Wim Leereveld, oprichter en directeur van de Access to Medicine Index
‘Deze sector heeft zo veel te bieden en te tonen. Wees dan eens wat minder reactief!’
i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l a & N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r a a l N e fa r m a & D e U i t d a g i n g N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a r m a & Pa t i e n t e n N e f E t h i e k N e fa r m a r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & N e fa e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a D i a l o o g N e fa r m a & N e fa r m a & I m a g o N ‘Barrières overwinnen door samenwerken’ De globale organisatiestructuur, die veel farmabedrijven kenmerkt, biedt een uitstekende voedingsbodem voor een holistisch perspectief op de structuren van onze gezondheidszorg. De toegangsbarrières tot deze zorg uiten zich op vele wijzen: te weinig financiële middelen, onvoldoende kennis, suboptimale infrastructuur, minimale prikkeling tot innovatie enzovoorts. Alleen door een gecoördineerd en gestructureerd samenwerken van alle partijen, kunnen deze barrières worden overwonnen. Daarom is een multidimensionale aanpak essentieel. Novartis maakte de behandeling voor bijna 85 miljoen patiënten met malaria mogelijk -een van de omvangrijkste access-to-medicine programma’s binnen de bedrijfstak. Daarnaast werken we aan de ontwikkeling van geneesmiddelen voor verwaarloosde en tropische ziekten, de uitroeiing van tuberculose en zijn we partner in oogzorg voor vele overheidsinstellingen in
Augustus/september 2012
ontwikkelingslanden. Maar er is veel meer. In vele landen ondersteunt Novartis kennisgeneratie bij patiëntenverenigingen om zo effectievere behandeling mogelijk te maken. En werken we samen met TED om innovatieve ideeën te ontwikkelen, die alle stakeholders in de zorg inspireren om samen naar betere oplossingen te zoeken. Oog voor zorg, kennis van genezing ... het begint met onderzoek en ontwikkeling van vernieuwende medicijnen, gaat verder met donaties en ontwikkeling van nieuwe businessmodellen en eindigt met concrete verbetering van gezondheidszorg wereldwijd. In 2011 vertegenwoordigden alle “access-tomedicine” activiteiten van Novartis een waarde van 1,8 miljard dollar en werden 90 miljoen mensen hiermee geholpen. | Claudia Rijcken PhD PharmD MHA Head Market Access Novartis Pharma B.V.
&
Nefarma
Pagina 5
Nef arm a&D ossi erO pini
Ria van den Heuvel (ZitStil) ziet veel paralellen in discussie in Nederland en België
‘Medicatie mag niet standaard worden voorgeschreven’ Ook in België is er veel mediatumult rond ADHD en zijn er vraagtekens bij sponsoring door de farmaceutische industrie. Maar Ria van den Heuvel van Centrum ZitStil maakt zich vooral zorgen over het gebrek aan goede diagnoses en het onvoldoende inzetten van goede begeleiding voor kinderen en volwassenen met ADHD.
‘Als het gaat over medicijnen voor gedragsregulatie, doen we er ineens heel moeilijk over’
De discussie over de rol van medicijnen bij de behandeling van ADHD komt Ria van den Heuvel, directeur van het Belgische onafhankelijke kennis- en expertisecentrum voor ADHD ZitStil, maar al te bekend voor. “In België kenden we ADHD later dan in Nederland. Toen ouders dertig jaar geleden begonnen met ZitStil, moesten ze vooral uitleggen wat ADHD was. Inmiddels is het uitgegroeid tot een mediahype; er verschijnen zelfs glossy’s en er worden heel veel nonsens verteld over ADHD. Nu moeten we juist informeren dat niet iedereen die wat druk is ADHD heeft.” Grootste probleem van het mediatumult is volgens Van den Heuvel dat het ervoor zorgt dat mensen die daadwekelijk een probleem hebben niet worden gehoord of geholpen. “Want ondanks alle media-aandacht is er in België nog steeds sprake van onderdiagnostisering. Ik bedoel daarmee dat er te weinig goede diagnoses worden gesteld door deskundigen.”
meent Van den Heuvel. “Voor veel vooral jongeren kan medicatie – tijdelijk - heel veel betekenen omdat het ze in staat stelt op het cruciale moment net de school door te komen, of nét die baan te bemachtigen of die verhuizing te realiseren. Nemen ze geen medicijnen dan missen ze hun studie, verliezen ze hun baan of loopt hun relatie op de klippen door de stress rond de verhuizing.” Voorschrijven van medicijnen zonder begeleiding is volgens Van den Heuvel geen goede zaak. Het allerbelangrijkste punt is dat goede diagnose bepalend moet zijn. “Eerst moeten we het proberen met opvoedingsondersteuning, begeleiding etc. Alleen als een gedragsaanpak onvoldoende is, kunnen we een oplossing zoeken met medicijnen. En dus altijd met aanvullende behandeling en het aanreiken van technieken voor kinderen, voor ouders en voor scholen om met ADHD om te gaan.”
Medicijnen
Afgelegen
Medicatie kan een rol spelen bij de behandeling van ADHD, maar mag zeker niet standaard worden voorgeschreven,
“Helaas wordt er soms toch te makkelijk voorgeschreven”, merkt Van den Heuvel op. Het lijkt er volgens haar op dat hoe
N e far ma & A D H D In een paginagroot artikel onder de kop ‘ADHD, een droomdiagnose voor de farmaceuti-
Gaat al die stampij rond de vermeende banden tussen de farmaceutische industrie en
sche industrie’ trok de Volkskrant begin juli stevig van leer. De auteur van het artikel
patiëntenverenigingen niet ten koste van de aandacht van de patiënt? Nefarma& vroeg
haalt het boek ‘ADHD is geen ziekte’ aan waarin de Groningse psychologe Laura Batstra
het aan Ria van den Heuvel van de Belgische kenniscentrum ZitStil en Lex Pull, van de
stelt dat bij kinderen en ook steeds vaker bij volwassenen de diagnose ADHD veel te
vereniging voor volwassenen met ADHAD of ADD, Impuls. |
makkelijk wordt gesteld. Daarbij is ADHD - Attention Deficit Hyperactivity Disorder - een gedragsprobleem dat in eerste instantie door gedragsdeskundigen moet worden opgelost en niet door middel van medicijnen, stelt Batstra. De auteur van het artikel suggereert vervolgens dat de farmaceutische industrie door middel van sponsoring bewust aanstuurt op meer diagnoses ADHD en op meer voorschrijven van medicijnen.
Nef &Th Nef ialo nta gNe
Lex Pull (Vereniging Impuls) pleit voor pragmatische benadering van diagnose ADHD
‘Disfunctioneren zou leidraad voor behandelen moeten zijn’ Dat ADHD bestaat is zeker, benadrukt psychotherapeut en voorzitter van de vereniging van volwassenen met ADHD Impuls. Maar de diagnose moet je alleen stellen als iemand er last van heeft. En medicijnen schrijf je voor als het praktisch nut heeft. Maar laat het wel over aan deskundigen. “Zeggen dat ADHD niet bestaat is onzin. Daar is ook voldoende wetenschappelijk bewijs voor. Iets anders is dat de diagnose niet altijd makkelijk is te stellen, omdat er zoals bij veel psychiatrische aandoeningen – nog – geen lichamelijke afwijking is geconstateerd. Maar zelfs als er met de voortschrijdende techniek een afwijking wordt ontdekt – bijvoorbeeld een biologisch substraat in de hersenen -, is dat dan een oorzaak van ADHD of een gevolg?” Met verbazing kijkt psychotherapeut Lex Pull, voorzitter van Vereniging Impuls, naar de verhitte discussie over ADHD. “Of ADHD een ziekte is of een stoornis, zoals Laura Batstra beweert, is dan ook een non-discussie. Er is een heuse stammenstrijd ontstaan tussen ‘de farma en de dokters’ versus ‘de tegenstanders’ die een afgewogen oordeel steeds meer in de weg staat.” Wat precies de relatie is tussen de gedragsstoornis en het lichamelijke, is volgens Pull nog niet duidelijk. “Maar als is vastgesteld dat de genetische factor een rol speelt, dan moet er biologisch toch wat aan de hand zijn.”
& &
Pagina 6 Nefarma 6 Nefarma
Symptoombestrijding De behandeling van ADHD is volgens Pull gericht op symptoombestrijding. De omschrijving van die symptomen is echter - zoals eigenlijk de hele psychiatrie - nogal vaag. “Voelt iemand met borderline zich ‘vaak leeg’. Maar wat te verstaan onder ‘vaak’ en ‘leeg’?” Pull vindt daarom eigenlijk dat de diagnose gesteld moet worden door een deskundige, niet door een stagiaire met een vragenlijst. “Ook huisartsen en leraren zijn niet voldoende toegerust om ADHD vast te stellen. Een psycholoog met ervaring moet het wel kunnen.” Het beste is te kijken naar de mate van disfunctioneren, stelt de voorzitter van Impuls. “Of sterker nog: als er geen sprake is van disfunctioneren, moet je ook de diagnose niet stellen. Want wat bereik je daarmee? Neem iemand met een slangenfobie. In Nederland zijn geen slangen, dus heeft hij daar ook geen probleem. Precies zo is het met iemand die heel druk is. Als hij functioneert, waar maak je je dan druk om? Zelf golf ik met iemand die heel druk is, achter elkaar grappen maakt maar wel als eigenaar van een bedrijf zijn geld verdient.”
Onderdiagnose Volgens Pull is er wel sprake van overdiagnose, maar is onderdiagnose waarschijnlijker een groter probleem. “Uit de verslavingszorg weet ik dat slecht 3 procent hulp zoekt. Mensen gaan niet zo snel naar een psychiater.” Jaargang 5, nummer 7
afgelegener de regio, hoe vaker artsen toevlucht nemen tot medicijnen. Ze vermoedt dat het ermee te maken heeft dat er in afgelegen regio’s te weinig therapeuten zijn. Een ander probleem is dat in België therapieën – behandelingen zonder medicatie - veel minder vaak vergoed worden dan medicijnen. Dat zou volgens Van den Heuvel anders moeten. “De patiënt moet zelf goed weten wat hij heeft zodat hij de goede ondersteuning kan vragen. Die ondersteuning zal hij niet altijd nodig hebben, maar wel op bijvoorbeeld scharniermomenten in het leven als eerste baan, trouwen en het eerste kind.”
Filosofisch Hoe het nu komt dat er steeds meer ‘mensen met ADHD’ zijn, is volgens Van der Heuvel haast een filosofisch debat. “De samenleving kent tegenwoordig veel druk en veel prikkels. Bijna voortdurend moet je beslissingen nemen. Hierdoor zijn er meer mensen met ADHD die daar een probleem mee hebben dan dertig jaar geleden. “Voorheen waren er niet zo snel problemen. Dan bracht de moeder de kinderen de schoolboeken nog wel achterna als ze die vergeten waren. Dat kan niet meer. En je kunt je nu eenmaal niet aan de samenleving onttrekken.” De directeur van ZitStil vindt het geen goed idee om het
debat over overmedicalisering alleen over te laten aan patiënten. “Sommige debatten in de zorg moet je niet op het niveau van de patiënt willen voeren. Neem de screening op borstkanker. De kosten daarvan zijn erg hoog als je ziet wat het aan gezondheidswinst oplevert. Maar vrouwen van boven de 55 willen daar niet van af. Datzelfde geldt voor de discussie over de vergoeding van de extreem dure medicijnen voor de ziekten van Pompe en Fabry. Daar kunnen de mensen die die ziekte hebben niet over beslissen.”
Heisa Ook in België circuleert de “complottheorie” over de band tussen farmacie en de artsen, zegt Van den Heuvel. “Ik heb er geen probleem mee dat ze het onder de aandacht brengen. Maar ik vraag me wel eens af waarom er nooit wat te doen is over cholesterol-pillen die ook door heel veel mensen worden genomen en wel over medicijnen voor gedragsregulatie. Dan doen we er ineens heel moeilijk over.” Het geld van de farmaceutische industrie is gewoon nodig om goed onderzoek te kunnen doen, stelt Van den Heuvel, die zich wel zou kunnen voorstellen dat alle sponsorbedragen in één fonds worden gestort. “Maar dan is er wel een groot risico dat de grotere universiteiten dat fonds leegtrekken en er niets overblijft voor kleinere organisaties als de onze.” |
Ria van den Heuvel (ZitStil) Ria van den Heuvel is directeur van Centrum ZitStil, het onafhankelijke kennis- en expertisecentrum voor ADHD in Antwerpen-Kiel. Centrum ZitStil geeft informatie, vorming, training, ondersteuning en onderneemt maatschappelijke actie om iedereen die te maken heeft met ADHD/ADD vooruit te helpen. Van den Heuvel is 10 jaar volksvertegenwoordiger geweest voor Agalev, Groen! in het Vlaamse parlement en nog steeds politiek actief als schepen voor de Socialistische Partij Anders. Van den Heuvel is medeauteur van het boek ADHD bij volwassenen (2009).
fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o o g N e fa r m a & G l a ze n Z a a l N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & C o m m e a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a r m a & Pa t i e n t e n N e fa r m a & M a r k t w e r k Lex Pull (Vereniging Impuls)) Lex Pull (1947) is psychotherapeut en voorzitter van Vereniging Impuls, voor volwassenen met ADHD of ADD en aanverwante stoornissen. Pull werkt als arts en psychotherapeut in de verslavingszorg. Hij houdt zich al tien jaar bezig met ADHD bij volwassenen. Verder is hij lid van de werkgroep die een richtlijn gaat maken voor ADHD bij volwassenen. In zijn familie meerdere mensen met ADHD. Dat het aantal diagnoses ADHD toeneemt, verklaren publiciste Marlou van Hintum en professor Van der Gaag uit het ingewikkelder worden van de maatschappij. Heel veel ambachtelijke beroepen verdwijnen en er zijn steeds meer prikkels. Dat maakt dat mensen met ADHD zich moeilijker handhaven. Daarnaast neemt ook het gebruik van medicatie toe. Bij kinderen met lichte of matige ADHD is medicatie volgens Pull niet de eerst aangewezen aanpak. “Dan moet je kijken naar behandeling of ondersteuning van het kind, de ouders en de leerkrachten. Ik kan me voorstellen dat je een kind wel medicijnen geeft als het dreigt achterop te raken. Bij volwassenen zie ik het wel gebeuren dat ze soms tien jaar van hot naar her zijn gestuurd totdat eindelijk de diagnose wordt gesteld. Als ze dan medicatie krijgen voorgeschreven, zie je ze helemaal opknappen.”
Pillen Of er te makkelijk naar de pillen wordt gegrepen, zoals Batstra stelt, weet Pull niet. “Ik heb een zoon met ADHD die nooit pillen heeft gebruikt met wie het nu heel goed gaat. Ook Batstra zelf zegt dat medicatie in ernstige gevallen goed is. Sommige mensen zijn zo chaotisch en hyperactief dat je eerst medicijnen moet verstrekken voordat je überhaupt aan behandelen kunt denken.” Augustus/September 2012
In de verslavingszorg wordt altijd gescreend op ADHD omdat het heel veel voorkomt: 20 procent heeft het. Andersom is het ook zinvol om in de psychiatrie altijd het middelengebruik goed uit te vragen. “Soms hebben mensen een depressie, gewoon omdat ze teveel drinken of blowen.”
Overheid De overheid zou zich volgens Pull meer bezig moeten houden met medicatie-onderzoek om zo het beeld te voorkomen dat de belangen van de farmaceutische industrie voorop staan. Of het zou heel helder moeten zijn dat de resultaten van ál het onderzoek worden gepubliceerd, en niet alleen die van onderzoeken die goed uitkomen. Maar als Pull gevraagd wordt weet hij nog wel een goed onderzoek. Namelijk waarom veel jongeren tussen de veertien en zestien stoppen met medicatie voor ADHD. Voelen ze geen problemen meer? Of is het druk van de peer group die hem zegt te stoppen met de pilletjes? Of voelen te zich te rustig? “Ik zou dat graag onderzocht willen hebben.” |
&
Nefarma
‘Stammenstrijd farmaceuten en tegenstanders staat afgewogen oordeel in de weg’
Pagina 7
Zelfregulering leidt tot openheid en gaat misstanden tegen In haar verkiezingsprogramma pleit D66 voor wetgeving over reclame voor geneesmiddelen, terwijl GroenLinks afgelopen weken de publiciteit zocht met kritiek op patiëntenvoorlichting door farmaceutische bedrijven. Opmerkelijk, vindt Nefarma, omdat juist zelfregulering vanuit de sector misstanden tegengaat.
Als reactie op de maatschappelijke kritiek over zogeheten symptoomreclame (het informeren over ziektebeelden als verkapte vorm van reclame om zo de omzet van geneesmiddelen te verhogen), heeft de farmaceutische sector in 2010 een algemeen geaccepteerde lei-
draad opgesteld over verantwoorde informatievoorziening. Daarmee is de grond voor de eerdere kritiek komen te vervallen. Een dergelijke vorm van regulering is volgens Nefarma veel heilzamer dan het opstellen van wettelijke regels die door een klein corps aan
10 • Praktijk toont aan: zelfregulering werkt • Ziektebeeldinformatie gebonden aan leidraad • Financiële banden artsen-industrie transparant
opsporingsambtenaren gehandhaafd moeten worden. De samenleving – met inbegrip van de concurrent – houdt nauwgezet in de gaten of een bedrijf zich houdt aan de eigen regels. Via zelfregulering is ook bereikt dat financiële banden tussen artsen en farmaceutische bedrijven in de nabije toekomst transparant zijn. Hiertoe hebben bedrijven, apothekers en artsen de handen ineengeslagen. Vanaf 1 januari 2013 kan iedereen opzoeken of een arts betrokken is bij adviesraden van farmaceutische bedrijven of er andere betaalde diensten aan verleent, compleet met inzage van de vergoeding die daarmee is gemoeid. Daar is geen wet aan te pas hoeven komen. |
Michel A. Dutrée, directeur Nefarma
Klanttevredenheid Het oranje lampje op het dashboard geeft aan dat mijn auto behoefte heeft aan een extra half litertje olie. Na 20.000 kilometer is dat geen reden tot ongerustheid. Omdat ik in de buurt ben, rij ik even langs de garage in plaats van het hoofd zelf onder de motorkap te steken. Luiheid? Gemakzucht? Typisch leaseautorijdergedrag? Het oordeel laat ik u. Na tien minuten sta ik weer buiten. Auto tevreden, ik tevreden, garage tevreden. Een beetje olie bijgieten is
C i t aa t va n de maa nd
nou ook weer geen hogeschoolkunst. De importeur denkt daar kennelijk anders over. Enkele dagen later word ik uitgenodigd deel te nemen aan een tevredenheidsenquête over het werkplaatsbezoek. Hoe heb ik de ontvangst door de receptie ervaren? Ben ik vooraf goed geïnformeerd over de uit te voeren werkzaam-
‘Het weigeren van dure medicijnen aan Pompe- en Fabrypatiënten is niet alleen onmenselijk, maar belemmert ook de geneeskundige innovatie.’
heden? Hebben ze me achteraf voldoende inzicht gegeven in de activiteiten? Had ik de indruk dat het werk naar behoren was uitgevoerd? Zou ik een volgende keer weer naar de merkdealer gaan voor een werkplaatsbezoek?
Prof. Arnold Heertje in de Volkskrant van 3 augustus 2012
Typisch een kwestie van de automatische piloot. Na elk garagebezoek wordt standaard zo’n enquête verstuurd. Voor een half litertje olie natuurlijk buitenpro-
Vroeg overleg gewenst over kostbare geneesmiddelen
portioneel. Toch zou ik het helemaal niet zo gek vinden als in de zorg wat vaker naar de mening van de klant/patiënt/zorgconsument (doorhalen wat niet
• Bestaande procedures ongeschikt • Vooraf overleg noodzakelijk • Hoge kosten vooraf bekend
van toepassing is) wordt gevraagd. Ik denk dat huisarts, apotheek, polikliniek, ziekenhuis, thuiszorg, fysiotherapeut, tandarts en alle anderen in de zorg veel zou kunnen opsteken van de ervaringen van
Overleg in een vroeg stadium tussen alle betrokken partijen is noodzakelijk om te voorkomen dat patiënten met een uiterst zeldzame ziekte tussen wal en schip komen. Vertrouwde vergoedingsprocedures zijn niet toereikend voor bijzondere situaties. Die conclusie trekt Nefarma uit de commotie afgelopen zomer over een uitgelekt conceptadvies waarin het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) pleit voor het stoppen van bestaande vergoedingen vanuit het basispakket voor middelen tegen de ziekten van Pompe en Fabry. Uitvoering van het advies zal ertoe leiden dat patiënten niet langer met het middel behandeld kunnen worden. Volgens Nefarma zijn de reguliere procedures ontoereikend gebleken. Zo kunnen noodzakelijke studies voor toetsing van kosten- en gezondheidswinsteffectiviteit niet goed worden toegepast vanwege het (te) kleine aantal patiënten bij dergelijke aandoeningen. In plaats hiervan is overleg in een vroeg stadium gewenst over behandelkosten in relatie tot gezondheidswinst. Daarbij kunnen ook alternatieve vergoedingsvor-
gebruikers. Mits er natuurlijk écht naar de inhoud wordt gekeken en het onderzoek niet verwordt tot louter formaliteit. Kortom, als het gezond verstand behouden blijft. Niemand heeft behoefte aan een enquête als hij een rolletje drop bij de apotheek men onderwerp van gesprek zijn, zoals prijs/volume-afspraken of ‘pay for performance’, waarbij effectiviteit rechtstreeks aan vergoeding is gekoppeld. Het steekt Nefarma dat Europese overheden de farmaceutische bedrijven enkele jaren geleden hebben aangespoord tot het ontwikkelen van geneesmiddelen voor kleine patiëntengroepen en dat nu via de vergoedingsdiscussie vraagtekens worden gezet bij de wenselijkheid daarvan. Vooraf was bekend dat de ontwikkelkosten bij zogeheten weesgeneesmiddelen via een beperkte afzet terugverdiend moet worden. Dat maakt ze zo duur. |
heeft gekocht. |
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Elise de Kruijf, Joop Daggers, Paul Wouters, Peter Boorsma, redactiesecretariaat: Debby Slagtand, fotografie: Bart Versteeg en ANP, vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
&
Pagina 8 Nefarma
Jaargang 5, nummer 7, augustus/september 2012