SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN
2014
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR 2014 TRANSPORTORGANISATOREN
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
D/2014/10.552/1 Uitgegeven in 2014 door het Belgisch Instituut der Transportorganisatoren Auteur: Luc Van Cappellen
Het geheel of gedeeltelijk overnemen of verveelvoudigen van de inhoud is slechts toegelaten mits uitdrukkelijke bronvermelding.
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
Inhoudsopgave
LIJST VAN DE TABELLEN
5
LIJST VAN GRAFIEKEN
6
INLEIDING
8
DEEL 1 – SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN
10
1.
Populatie
11
2.
Transportorganisatoren: en gedifferentieerde, duale sector
12
3.
Verschillende deelsectoren
14
DEEL 2 – INDICATOREN
15
Hoofdstuk 1 – Financiële indicatoren
18
1.
Rendabiliteit
19
A. Rendabiliteit van de verkopen
19
B. Rendabiliteit van het eigen vermogen
23
Solvabiliteit
27
A. Eigen vermogen
27
B. Algemene graad van financiële onafhankelijkheid
30
C. Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid
33
D. Dekking van het vreemd vermogen door de cashflow
35
Liquiditeit
40
A. Nettobedrijfskapitaal
40
B. Current ratio
43
C. Nettokasratio
45
D. Dagen klanten- en leverancierskrediet
47
2.
3.
-3-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
Hoofdstuk 2 – Sociale indicatoren
53
1.
Tewerkstelling
53
2.
Personeelskost
55
3.
Opleidingen
58
A. Evolutie
58
B. Opleidingskosten
62
Hoofdstuk 3 – Toegevoegde waarde
63
1.
Definitie
64
2.
Evolutie toegevoegde waarde
65
A. Toegevoegde waarde per bedrijf
65
B. Toegevoegde waarde per werknemer
66
BESLUIT
68
BIJLAGEN
71
1.
Neerlegging van jaarrekeningen
72
2.
Methodiek berekening toegevoegde waarde per werknemer
73
3.
Methodiek berekening personeelskost per werknemer
74
-4-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – LIJST VAN DE TABELLEN
Lijst van de tabellen
1.
Transportorganisatoren volgens NACEBEL-code
13
2.
Deelsectoren
14
3.
Nettoverkoopmarge – transportorganisatoren
19
4.
Nettorendement eigen vermogen –transportorganisatoren
24
5.
Evolutie eigen vermogen – transportorganisatoren
27
6.
Algemene graad van financiële onafhankelijkheid – transportorganisatoren
30
7.
Langetermijn van financiële onafhankelijkheid – transportorganisatoren
33
8.
Cashflow – transportorganisatoren
35
9.
Dekkingsratio’s – transportorganisatoren
38
10. Nettobedrijfskapitaal – transportorganisatoren
40
11. Current ratio – transportorganisatoren
43
12. Nettokasratio – transportorganisatoren
45
13. Dagen klantenkrediet – transportorganisatoren
47
14. Dagen leverancierskrediet – transportorganisatoren
50
15. Gewogen gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer –transportorganisatoren
66
-5-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – LIJST VAN DE GRAFIEKEN
Lijst van de grafieken
1.
Nettoverkoopmarge – transportorganisatoren
20
2.
Boxplot – Nettoverkoopmarge – transportorganisatoren
21
3.
Nettoverkoopmarge (mediaan) – deelsectoren
22
4.
Bedrijven met negatieve nettoverkoopmarge
23
5.
Nettorendement eigen vermogen voor belastingen – transportorganisatoren
24
6.
Boxplot – Nettorendement eigen vermogen – transportorganisatoren
25
7.
Nettorendement eigen vermogen na belastingen – deelsectoren
25
8.
Aantal bedrijven met negatief rendement op het eigen vermogen – deelsectoren
26
9.
Evolutie eigen vermogen – transportorganisatoren
28
10. Evolutie eigen vermogen tegen lopende prijzen (mediaan) – deelsectoren (in 1.000 €)
29
11. Boxplot – Evolutie financiële onafhankelijkheid – transportorganisatoren
31
12. Algemene graad van financiële onafhankelijkheid – deelsectoren
32
13. Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid – deelsectoren
34
14. Evolutie cashflow – transportorganisatoren
36
15. Boxplot – Evolutie cashflow tegen constante prijzen – transportorganisatoren
36
16. Evolutie cashflow in lopende prijzen – deelsectoren (in 1.000 €)
37
17. Dekking totaal vreemd vermogen door de cashflow
39
18. Nettobedrijfskapitaal – transportorganisatoren
41
19. Nettobedrijfskapitaal (in lopende prijzen) – deelsectoren
42
20. Current ratio – transportorganisatoren
44
21. Current ratio - deelsectoren
44
22. Nettokasratio – deelsectoren
46
23. Dagen klantenkrediet – transportorganisatoren
48
24. Boxplot – Dagen klantenkrediet – transportorganisatoren
48
25. Dagen klantenkrediet – deelsectoren
49
26. Boxplot – Dagen klantenkrediet – 2012 – deelsectoren
49
27. Dagen leverancierskrediet – transportorganisatoren
51
28. Dagen leverancierskrediet – deelsectoren
51
29. Boxplot – Dagen leverancierskrediet – deelsectoren
52
30. Evolutie vacatures sector Transport & Logistiek
53
31. Evolutie van het aantal werknemers per bedrijf volgens deelsector – op het einde van het boekjaar
54
32. Evolutie van het jaargemiddelde van de tewerkstelling per bedrijf volgens deelsector
54
33. Evolutie gemiddelde personeelkost per bedrijf
55 -6-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – LIJST VAN DE GRAFIEKEN
34. Evolutie van de kost per werknemer
56
35. Boxplot – Evolutie personeelkost per werknemer – 2012 – deelsectoren (in 1.000 €)
57
36. Evolutie aantal bedrijven met opleidingsinitiatieven
59
37. Percentage werknemers met deelname aan formele opleiding t.o.v. gemiddeld totaal personeelsbestaand
59
38. Percentage werknemers met deelname aan informele opleiding t.o.v. gemiddeld totaal personeelsbestaand
60
39. Aantal uur formele opleiding per deelnemende werknemer
60
40. Aantal uur informele opleiding per deelnemende werknemer
61
41. Netto-opleidingskosten in procent van de personeelskosten
62
42. Toegevoegde waarde per bedrijf – deelsectoren
65
43. Boxplot – Evolutie toegevoegde waarde per werknemer – transportorganisatoren
66
44. Boxplot – Toegevoegde waarde per werknemer – 2012 – deelsectoren
67
-7-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – INLEIDING
INLEIDING
-8-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – INLEIDING
De transport & logistieke sector leeft sinds de financieel-economische crisis van 2008/2009 al enkele jaren in een grote onzekerheid. Na een initiële relance in 2010, waar het herstel moeizaam op gang kwam, kreeg de sector midden 2011 opnieuw af te rekenen met een neerwaartse tendens. In deze analyse wordt onder meer nagegaan in hoeverre er in 2012 sprake was van enige beterschap.
In deze onzekere en snel veranderende economische omgeving is het absoluut belangrijk om de sector correct te kunnen inschatten op basis van objectieve indicatoren. Daarom ook werd onze socio-economische analyse van de sector Transportorganisatoren voor de zevende maal uitgevoerd. De cijfers in deze studie zijn gebaseerd op de balansgegevens van 1
de boekjaren 2003 tot en met 2012 .
De analyse richt zich voornamelijk op de sector ‘Transportorganisatoren’, m.a.w. op die bedrijven die gemachtigd zijn om het beroep van vervoercommissionair en/of –makelaar uit te 2
oefenen . Deze ‘deelsector’ vervult een cruciale rol in de totale transport- en logistieke sector.
De resultaten worden in de studie verder uitgediept door de vergelijking met de cijfers van andere relevante deelsectoren in de wereld van Transport & Logistiek. Dit levert extra interessante informatie op en plaatst de sector van de transportorganisatoren in de bredere context van de transport & logistieke sector.
In het eerste deel wordt een algemeen beeld geschetst van de (deel)sector(en).
Vervolgens worden er een aantal parameters geanalyseerd, die betrekking hebben op sociale, operationele en financiële gegevens.
In het algemeen besluit worden de meest opvallende bevindingen geïnventariseerd.
1 2
Bijlage 1: Neerlegging van jaarrekeningen. De wettelijke definities kunnen teruggevonden worden in de wet van 26 juni 1967.
-9-
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 1
DEEL 1 -
SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN
- 10 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 1
In dit deel worden een aantal karakteristieken, die de sector typeren, geschetst.
Eerst wordt echter kort de methodologie, die aan de basis ligt van deze studie, uitgelegd. Vervolgens wordt de sector van de transportorganisatoren uitgetekend. Tenslotte worden de verschillende (deel)sectoren, die in de studie geanalyseerd worden, gedefinieerd.
1. Populatie
Voor deze studie werd uitgegaan van de database van bedrijven die op 31.12.2012 een vergunning hadden van vervoercommissionair en/of vervoermakelaar.
Vervolgens werd deze database gekoppeld aan de database van de Nationale Bank van België – editie januari 2014.
Met deze koppeling van databases kwamen wij voor boekjaar 2012 tot een lijst van 1.094 transportorganisatoren waarvoor balansgegevens terug te vinden waren.
- 11 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 1
2. Transportorganisatoren: een gedifferentieerde, duale sector 3
In de vorige studies werd gewezen op het heterogeen en complex beeld van de sector.
Dit gedifferentieerd beeld van de sector wordt bevestigd bij de analyse van de bedrijven 4
volgens hun NACE-code .
Uit de analyse volgens deze codes komt duidelijk naar voren dat er 2 deelsectoren afgebakend kunnen worden: enerzijds de transportorganisatoren die vallen onder code 49410 (goederenvervoer over de weg) werden aangeduid als ‘Transportorganisatoren/Wvv’ en anderzijds de transportorganisatoren onder code 52100 t/m 52290. Deze noemen wij ‘Transportorganisatoren/EL’ waarbij ‘EL’ slaat op expeditie- en logistieke bedrijven.
3
Zie ook de vorige socio-economische analyses en de “Enquête Vergunninghouders Vervoercommissionair & Vervoermakelaar 2008”. Deze kan u vinden op de website www.bito-ibot.be. 4 M.b.t. de NACEBEL-code moet opgemerkt worden dat deze niet altijd correct overeenkomt met de werkelijke activiteit(en) van een onderneming. In principe moet een bedrijf bij haar oprichting ingeschreven worden onder de categorie van haar voornaamste activiteit. In de praktijk wordt veelal de activiteit genomen die als eerste voorkomt in de omschrijving van het maatschappelijk doel. Wijzigingen in de activiteiten worden bijna nooit gemeld aan de Kruispuntbank van Ondernemingen (voorheen aan het Handelsregister).
- 12 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 1
Tabel 1 Transportorganisatoren volgens NACEBEL-code NACEBEL-code
Omschrijving
49410/49420
Goederenvervoer over de weg – verhuisdiensten
50200
Goederenvervoer zee & kust
50400
Binnenvaart
51100
Luchtvaart
Transportorganisatoren/EL
52
Aantal bedrijven
449 9 10 2
535
52100
Opslag
23
52210/20/30
Diensten i.v.m. vervoer van goederen
16
52241/52249
Vrachtbehandeling
42
52290
Overige vervoerondersteunende activiteiten
53200
Koerierdiensten Subtotaal Andere codes dan transport / logistiek TOTAAL
453
42 1.047 47 1.094
Opmerking: de classificatie van de NACEBEL-codes werd in 2009 volledig gewijzigd. Een vergelijking met de classificaties van de vorige jaren is daardoor niet mogelijk. Ook een uitsplitsing van de klasse 52290 ‘overige vervoerondersteunende activiteiten’ naar expeditiekantoren, bevrachting, douaneagentschappen, en dergelijke is niet meer mogelijk.
- 13 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 1
3. Verschillende deelsectoren
De verschillende, onderzochte indicatoren worden eveneens gerelateerd tot een aantal ‘deelsectoren’ uit de transport en logistieke omgeving.
In de eerste plaats zijn er de transportorganisatoren (verder aangeduid met: ‘TO’). Zoals hierboven
onderverdeeld
in
enerzijds
‘Transportorganisatoren/Wvv’
en
anderzijds
‘Transportorganisatoren/EL’. Verder wordt er in deze studie ook gekeken naar de totale sector van het wegvervoer (NACEcodes 49410 en 49420 en aangeduid als ‘Wvv’). Tabel 2 Deelsectoren Deelsector Transportorganisatoren Transportorganisatoren/Expeditie en Logistiek Transportorganisatoren/wegvervoerders Sector Wegvervoer
5
Afkorting
Aantal bedrijven
TO
1.094
TO/EL
535
TO - Wvv
449
Wvv
5
7.098
Aantal ondernemingen die voor boekjaar 2012 hun jaarrekening neergelegd hebben – cfr. database NBB, editie januari 2014.
- 14 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
DEEL 2 -
INDICATOREN
- 15 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Een analyse van jaarrekeningen kan op verschillende manieren gemaakt worden. Veel hangt af vanuit welk standpunt dit gedaan wordt:
Investeerders zijn geïnteresseerd in de winstgevendheid van bedrijven en kunnen onder meer aan de hand van jaarrekeningen hun portefeuilles en mogelijke alternatieven onderzoeken.
Kredietverleners gaan na in hoeverre bedrijven financieel gezond zijn én in staat zijn om interesten en kapitaal terug te betalen.
Leveranciers gaan na of de klant geen kas- of liquiditeitsproblemen heeft.
Deze studie vertrekt echter van een veel algemener, ruimer uitgangspunt: door een zo uitgebreide analyse met ratio’s en beschrijvende parameters willen wij het belang en de financiële gezondheid van de sector nagaan. Tevens worden de tendensen uitgetekend door de indicatoren te vergelijken over de verschillende jaren én tussen de verschillende deelsectoren.
In een eerste hoofdstuk wordt met de klassieke financiële ratio’s een beeld geschetst van de sector op vlak van rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit. Hieruit zal duidelijk de impact van de financieel-economische crisis blijken.
Vervolgens worden sociale gegevens, zoals tewerkstelling, opleiding, e.d. nader bekeken.
In het laatste hoofdstuk komen de operationele analyses rond de toegevoegde waarde in en van de sector aan bod.
- 16 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Methodologie 6
Bij de sectorale analyses richtten wij ons voornamelijk op de mediaanwaarde en de kwartielen .
De mediaanwaarde wordt verkozen omdat deze beter dan andere parameters (zoals b.v. het gemiddelde) de centrale tendens weergeeft zonder vertekening: dit vermijdt het probleem van ‘outliers’ én van de lichte schommeling in het aantal onderzochte bedrijven tussen de verschillende boekjaren.
Vanaf deze editie van de analyse brengen wij de (deel)sectoren ook in kaart met behulp van zgn. “box plots”. Dit is een grafische voorstelling waarmee de verdelingen van verschillende populaties vergeleken kunnen worden. In de beschrijvende statistiek is een box plot (of doosdiagram) een grafische weergave van vijf 7
significante getallen: het eerste Deciel , het eerste Kwartiel, de Mediaan (of tweede Kwartiel), het derde Kwartiel en het negende Deciel van de waargenomen data (zie grafiek hieronder). Een box plot is daarmee een weliswaar sterk vereenvoudigde, maar zeer bruikbare, voorstelling van de verdeling van de data.
6
Mediaanwaarde: de middelste waarde van een indicator indien het aantal elementen oneven is en het gemiddelde van de twee middelste waarden indien het aantal element even is. M.a.w. 50 % van de onderzochte bedrijven zitten onder en 50 % boven de mediaanwaarde. 1ste kwartiel: getalswaarde die de laagste 25 % van de getalswaarden onderscheidt van de hogere waarden. M.a.w. 25 % van de onderzochte bedrijven zitten onder en 75 % zitten boven de waarde van het 1ste kwartiel. 3de kwartiel: getalswaarde die de hoogste 25 % van de getalswaarden onderscheidt van de lagere waarden. M.a.w. 25 % van de onderzochte bedrijven zitten boven en 75 % zitten onder de waarde van het 3de kwartiel. 7 ste Het 1 deciel duidt de waarde aan waar 10 % van de data kleiner of gelijk aan zijn, het 9de deciel is de waarde waar 90 % van de data kleiner of gelijk aan zijn.
- 17 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Hoofdstuk 1
Financiële indicatoren
In dit hoofdstuk evalueren wij de financiële toestand van de (deel)sector(en) aan de hand van financiële indicatoren voor rendabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit.
Voor deze analyses werden telkens voor elke onderneming de ratio’s berekend. Deze ondernemingsratio’s werden op hun beurt geëvalueerd binnen de sectorale context.
Deze financiële analyse laat ook de individuele onderneming toe om zich te positioneren (benchmarken) ten opzichte van de sector/deelsector.
- 18 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
1. Rendabiliteit
Rendabiliteitratio’s proberen een inzicht te geven in de resultaten die bereikt worden in verhouding enerzijds tot de verkopen en anderzijds tot de ingezette middelen. Met een bijzondere aandacht wordt hier gekeken naar de invloed van de algemene economische toestand op de rentabiliteit van de ondernemingen.
De geanalyseerde rendabiliteitsratio’s zijn:
A. Rendabiliteit van de verkopen (nettoverkoopmarge) B.
Rendabiliteit van het eigen vermogen
C.
Rendabiliteit van de bedrijfsactiva voor belastingen
A. Rendabiliteit van de verkopen De ratio die wij hiervoor gebruiken is de ‘nettoverkoopmarge’. Deze ratio geeft aan hoe 8
groot het nettobedrijfsresultaat (vóór belastingen) is in verhouding tot de verkopen .
Nettoverkoopmarge Nettobedrijfsresultaat verkopen
Tabel 3 Nettoverkoopmarge – transportorganisatoren Nettoverkoopmarge 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
0,20
0,20
0,10
-0,35
-2,3
-0,3
0,1
-0,4
1,70
1,80
2,00
1,50
0,9
1.5
1,7
1,4
5,20
4,70
5,20
4,9
3,9
4.5
4,8
4,3
Vóór belastingen ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
8
Opmerking: deze ratio wordt enkel berekend voor de bedrijven die de volledige jaarrekening neerlegden.
- 19 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
In de loop van 2011 stelden wij een verzwakking van de economische conjunctuur vast in de sector Transport en Logistiek. Deze verzwakking lijkt zich ook in de loop van 2012 gemanifesteerd te hebben. De nettoverkoopmarges waren in 2012 lager dan in het boekjaar ervoor en lagen zelfs onder het niveau van 2008. Grafiek 1 Nettoverkoopmarge – transportorganisatoren
2
1,9
1,6 1,8
1,7
1,7
1,8
1,4
1,5 0,9
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Mediaan
In de volgende boxplot wordt de sectorale evolutie duidelijk in kaart gebracht. Hieruit blijkt duidelijk dat de crisis in 2009 in de volledige sector toesloeg, met uitschieters in de negatieve waarden. De verbetering in 2010 geldt voor de gehele sector. Ook in 2011 werd een lichte verbetering gerealiseerd. In 2012 daalden de verkoopmarges en stonden op het laagste niveau in de post-crisis jaren.
- 20 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 2 Boxplot – Nettoverkoopmarge – transportorganisatoren
15
10
5
0
-5
-10 2008
2009
2010
2011
2012
Bij het oplijsten van de nettoverkoopmarges in de verschillende deelsectoren in grafiek 3, valt direct op dat de nettoverkoopmarges in de sector van de expeditie/logistieke bedrijven in de crisisjaren sterk afnamen. Bij deze bedrijven herstelden de marges zich in 2010 en 2011, maar kenden een relatief grote terugval in 2012.
De (conjunctuurgevoelige) expeditie/logistieke bedrijven kenden een sterkere daling dan de wegvervoerders.
Opmerkelijk is het verschil tussen de TO-Wvv en de totale wegvervoersector (bijna 50 % lager!). In een vorige analyse werd duidelijk aangetoond dat de wegvervoerders met een vergunning van transportorganisatoren de grotere transportbedrijven zijn. Het verschil lijkt ons verklaarbaar door het feit dat de grotere wegtransporten meer gericht zijn op het internationaal vervoer, waar de concurrentie met de “lage-loon-bedrijven’ harder speelt…
- 21 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 3 Nettoverkoopmarge (mediaan) – deelsectoren
2,4 2,4
2,3 2,3
2,1 1,6
1,5
1,8
1,7
1,6 1,4
2,1 1,7 1,3
0,9
TO/EL 2008
1,3
1,0
0,9
TO
1,2
2009
1,1
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
In een andere wijze van benaderen van de nettoverkoopmarges kunnen wij gaan kijken naar de ondernemingen die een negatieve nettoverkoopmarge hebben.
Hier constateren wij, na de forse stijging in 2009, een vermindering van het aantal bedrijven met een negatieve nettoverkoopmarge in 2010 en 2011 (zie grafiek 4). In 2012 zien wij in de hele sector terug een stijging van het aantal bedrijven dat met negatieve rendementen te kampen hadden (zie ook grafiek 8). Ook hier wordt duidelijk dat het jaar 2012 in economisch opzicht niet schitterend was.
(Op basis van deze indicator gaat het te ver om te beweren dat al deze bedrijven financieel ongezond zijn. Alleszins is het bedrijfsmatig niet aan te raden om jaar na jaar een negatieve verkoopmarge te hebben.)
- 22 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 4 Bedrijven met negatieve nettoverkoopmarge
38%
37%
26%
36% 29%
29%
27%
26%
26%
30%
30%
31% 29%
30% 27%
26%
23%
23%
20%
TO
20%
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
B. Rendabiliteit van het eigen vermogen9 De ultieme rendabiliteitsmaatstaf voor de aandeelhouders, eigenaars van een bedrijf is natuurlijk de nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen. Met het berekenen van de rendabiliteit van het eigen vermogen vóór en na belastingen kunnen wij ook de invloed nagaan van de belastingen op de nettorendabiliteit.
Nettorendabiliteit van het eigen vermogen winst of verlies vóór/na belastingen eigen vermogen
Uit tabel 4 blijkt dat de nettorendabiliteit van het eigen vermogen in de sector transportorganisatoren vrij goed was en verbeterde in de periode 2003-2007. De economische crisis liet zich reeds in 2008 aftekenen met een daling. De crisis sloeg ten volle toe in 2009: de mediaanwaarde van het rendement van het eigen vermogen daalde met bijna 60 %. De cijfers van 2010 en 2011 toonden een remonte. Het rendement op het eigen vermogen kende een zeer lichte verbetering in 2012.
9
Deze indicator wordt berekend voor alle bedrijven uit de deelsector(en): zowel voor die de volledige jaarrekening als die de verkorte jaareking neerlegden.
- 23 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Tabel 4 Nettorendement eigen vermogen - transportorganisatoren Nettorendement eigen vermogen
2005
2006
2007
2008
2009
1,50
3,20
3,50
0,90
- 7,1
12,10
14,60
15,60
11,10
33,60
39,90
40,10
0,60
2,15
8,60 24,00
2010
2011
2012
-0,38
0,35
0,68
5,0
8,05
10,50
10,75
36,50
23,5
28,7
30,40
31,25
2,05
0,10
-7,35
-1,00
0,10
0,18
10,30
11,50
8,50
3,60
5,95
7,90
8,05
26,60
29,40
25,30
17,25
21,10
23,10
23,50
Vóór belastingen ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel Na belastingen ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
Grafiek 5 Nettorendement eigen vermogen na belastingen – transportorganisatoren
14,00 12,00 10,00 8,00 6,00 4,00 2,00 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ook uit de boxplots blijkt dat, sectoraal gezien, het nettorendement een lichte verbetering aantoont t.o.v. het niveau van 2011 (grafiek 6).
- 24 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 6 Boxplot – Nettorendement eigen vermogen – transportorganisatoren
60 40 20 -20 -40 -60 2008
2009
2010
2011
2012
Alle deelsectoren kenden in 2010 en in 2011 een remonte inzake het nettorendement (grafiek 7). Grafiek 7 Nettorendement eigen vermogen na belastingen – deelsectoren
13 11 10 9
8
9
8
6
7
7
6
6 5 4
4
5
5
7
5
2
TO
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
- 25 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
In 2012 hebben vooral de expeditie/logistieke bedrijven een zwakkere rendabiliteit verwezenlijkt. De sector van het wegvervoer blijkt zeer lichtjes in te leveren op dit vlak.
Grafiek 8 toont aan dat het aantal ondernemingen met een negatief rendement op het eigen vermogen gestegen is in 2012.
Ook deze indicator duidt aan dat het economisch jaar 2012 algemeen gezien zwakker was dan 2011.
Grafiek 8 Aantal bedrijven met negatief rendement op het eigen vermogen – deelsectoren
39% 35%
34% 31% 24%
26% 25%
30%
27% 20%
TO
22%
28%
30%
30%
31% 31% 32%
24% 21%
TO/EL 2008
30%
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
- 26 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
2. Solvabiliteit Solvabiliteitratio’s meten de mate waarin een onderneming in staat is om alle financiële verplichtingen (aflossen van schulden, betalen van interesten, …) na te komen. Deze ratio’s richten zich vooral naar het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Voor we de solvabiliteitsratio’s berekenen wordt eerst de evolutie van het eigen vermogen nagegaan.
Volgende indicatoren worden geanalyseerd: A. Eigen vermogen B.
Algemene graad van financiële onafhankelijkheid
C.
Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid
D. Dekking van het vreemd vermogen door de cashflow
A. Eigen vermogen Het eigen vermogen (EV) is de som van het kapitaal, de uitgiftepremies, herwaarderingsmeerwaarden, reserves, overdragen verlies of winst en de kapitaal subsidies.
In de volgende tabel wordt de evolutie van het EV geschetst. Tabel 5 Evolutie eigen vermogen - transportorganisatoren Eigen vermogen
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
1ste kwartiel
103.885
115.562
121.238
116.079
102.358
106.962
105.125
111.138
Mediaan
341.407
371.950
405.255
408.562
423.056
424.487
448.008
465.936
1.006.190
1.141.801
1.228.818
1.268.205
1.303.239
1.341.097
1.419.224
1.512.503
99.461
108.154
111.460
102.121
90.050
91.985
87.432
90.091
326.869
348.105
372.569
359.435
372.186
365.049
372.608
377.698
963.345
1.068.604
1.129.708
1.115.711
1.146.532
1.153.312
1.180.367
1.226.069
Evolutie mediaanwaarde tegen -1,02 % constante prijzen
6,50 %
7,03 %
-3,53 %
3,56 %
-1,92 %
2,07 %
1,37 %
Tegen lopende prijzen
3de kwartiel Tegen constante prijzen10 1ste kwartiel Mediaan de
3 kwartiel
10
Het refertejaar voor de berekening van de constante prijs is 2000. Cfr. AMECO Database.
- 27 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 9 Evolutie eigen vermogen – transportorganisatoren
500.000 450.000 400.000 350.000 300.000 250.000 2003
2004
2005
2006
Tegen Lopende prijzen
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Tegen constante prijzen
Het eigen vermogen is sinds 2007 nagenoeg gelijk gebleven (in constante prijzen, dus zonder inflatie). Tegen lopende prijzen is er een lichte stijging van het Eigen Vermogen merkbaar (grafiek 9).
Ter informatie: het effect van de ‘notionele’ intrestaftrek, die vanaf boekjaar 2006 in werking trad, had vermoedelijk een positieve invloed in 2006 en 2007 (het eigen vermogen steeg toen met 13,4 %).
- 28 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Bij de analyse van de verschillende deelsectoren (tegen lopende prijzen) stellen wij verschillende evoluties vast. Daar waar het Eigen Vermogen in de hele sector van de Transportorganisatoren gestaag groeide, blijkt het eigen vermogen bij de expeditie/logistieke bedrijven, na 2 jaar daling, in de laatste 2 jaar te stijgen. Bij de wegtransporteurs steeg het Eigen Vermogen in 2012 in de hele sector. Grafiek 10 Evolutie eigen vermogen tegen lopende prijzen (mediaan) – deelsectoren (in 1.000 €)
700 566 576 546
600 500
409 423 424
448 466 370 359 352
400
530
556
408 422
300 200 74 72 75 75 85
100 TO
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
- 29 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
B. Algemene graad van financiële onafhankelijkheid Deze ratio kan gebruikt worden als een (ruwe) indicator van het financieel risico van een onderneming. Dit is het risico ten gevolge van de financiering met (vreemd) vermogen waaraan vaste financieringskosten en vaste betalingsverplichtingen aan verbonden zijn. Hoe lager de financiële onafhankelijkheid, hoe meer schulden, hoe meer vaste betalingsverplichtingen (aflossingen, interesten), hoe groter het risico dat deze verplichtingen niet nagekomen kunnen worden.
Anderzijds kan deze indicator positief bekeken worden: een hogere graad van financiële onafhankelijkheid betekent dat een onderneming, indien nodig, makkelijker nieuw vreemd vermogen kan aantrekken, leningen kan aangaan, én dat de financiële lasten in principe kleiner worden.
Algemene graad van financiële onafhankelijkheid eigen vermogen totaal vermogen
De algemene graad van financiële onafhankelijkheid is sinds 2007 in de hele sector Transportorganisatoren licht verbeterd. Tabel 6 Algemene graad van financiële onafhankelijkheid – transportorganisatoren EV/Totaal vermogen (in %) ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
11,20
11,60
12,25
12,60
12,9
11,68
12,30
13.50
24,40
24,60
26,20
25,15
26,7
24,65
26,00
27,80
43,20
45,00
46,80
47,83
50,3
49,20
48,80
50,60
In grafiek 11 blijkt duidelijk dat de crisis relatief weinig invloed had op de financiële onafhankelijkheid van de bedrijven in de sector.
- 30 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 11 Boxplot – Evolutie financiële onafhankelijkheid – transportorganisatoren
80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008
2009
2010
2011
2012
Integendeel, zelfs het beeld dat uit deze grafiek naar voor komt is er een van een geleidelijke verbetering van de solvabiliteitstoestand.
Wat betreft de verschillende deelsectoren is uit grafiek 12 duidelijk af te lezen dat de financiële onafhankelijkheid het hoogst is in de sector van het wegvervoer. De expeditie en logistieke bedrijven scoren hier het laagst.
In 2010 ging de financiële onafhankelijkheid t.o.v. 2009 achteruit in alle deelsectoren (zie grafiek 12). In 2011 verbeterde deze indicator lichtjes, in tegenstelling tot de doorsnee Belgische onderneming waar stabiel bleef of licht daalde. In 2012 is er opnieuw over de hele lijn een verbetering merkbaar.
- 31 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 12 Algemene graad van financiële onafhankelijkheid - deelsectoren
35 35 31 31 31
25
26
34
35
31 31
25 22
TO
31 31
33 33
33
29 29 29 28
28
27 25
32
33
23
22
23
TO/EL 2008
TO - Wvv 2009
Wvv 2010
Bel KMO 2011
Bel GO
2012
Algemeen kan gesteld worden dat de financiële onafhankelijkheid in tijden van crisis goed stand heeft gehouden in de sector Transport & Logistiek.
Ten opzichte van de cijfers van de Belgische ondernemingen loopt de expeditie/logistieke bedrijven wat achter: dit zowel t.o.v. de KMO’s (Bel KMO) als van de ‘grote 11
ondernemingen’ (Bel GO) .
Anderzijds scoort de sector beter dan het geheel van de Belgische vennootschappen op het vlak van bedrijven met een negatief Eigen Vermogen. In 2012 steeg het aantal hiervan op Belgisch niveau tot 17, 3 %. Voor de sector van het wegvervoer bedroeg dit 15,0 %, in de sector van de Transportorganisatoren hadden 7,6 % van de bedrijven een negatief eigen vermogen.
11
Bron: Nationale Bank van België, Economisch Tijdschrift december 2010, december 2011 en december 2013.
- 32 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
C. Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid Als aanvulling op de algemene graad wordt ook de financiële onafhankelijkheid op lange termijn onderzocht.
Het zijn immers de verplichtingen op lange termijn die het financiële risico van een onderneming bepalen.
Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid eigen vermogen 12 permanent vermogen
Op basis van deze ratio kunnen wij stellen dat de financiële onafhankelijkheid op lange termijn risico in de periode 2003-2012 bij de transportorganisatoren vrij goed is en slechts licht fluctueert. Tabel 7 Langetermijn van financiële onafhankelijkheid – transportorganisatoren EV/Totaal vermogen (in %) ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
50,53
51,10
53,30
51,40
50,70
50,80
51,82
54,18
83,35
84,30
86,50
84,65
84,80
88,55
87,90
86,90
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
100,00
De financiële onafhankelijkheid op lange termijn veranderde zeer lichtjes. De mediaanwaarde daalde met 1 procentpunt in 2012.
Uit de vergelijking tussen de verschillende deelsectoren in grafiek 13 komt duidelijk naar voor dat de financiële onafhankelijkheid op lange termijn in de wegvervoersector sinds 2008 verbeterde. Bij de expeditie/logistieke bedrijven ligt de mediaanwaarde zeer hoog. Dit duidt aan dat er in deze deelsector meer met vreemd vermogen op korte termijn gewerkt wordt.
12
Permanent vermogen: eigen vermogen + vreemd vermogen op lange termijn.
- 33 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 13 Langetermijngraad van financiële onafhankelijkheid – deelsectoren
89 88 87 85 85
96 96 97 95 95 70 72
TO
TO/EL 2008
2009
78 77 79
79 74 77 69 71
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
Ook hier kan men vaststellen dat de financiële onafhankelijkheid op lange termijn nauwelijks beïnvloed werd door de crisis.
In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de terugbetalingscapaciteit van de schulden.
- 34 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
D. Dekking van het vreemd vermogen door de cashflow De cashflow (na belastingen) moet
eerder
13
is geen ‘verbeterde’ versie van de winst of het verlies, maar
beschouwd
worden
als
een
algemene
maatstaf
voor
de
zelffinancieringscapaciteit van een onderneming.
De dekking van het vreemd vermogen door de cashflow geeft aan welk deel van het vreemd vermogen door middel van de cashflow van een bepaald jaar kan terugbetaald worden.
1.
Evolutie van de cashflow
Algemeen gezien is de cashflow van de transportorganisatoren sterk gedaald. Dit is toe te schrijven aan de verminderde rentabiliteit. Tabel 8 Cashflow – transportorganisatoren Cashflow
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
28.822
32.938
36.199
27.619
8.238
17.630
23.370
19.391
129.775
142.808
153.163
140.215
88.027
113.210
133.163
111.792
423.000
466.639
511.860
489.524
372.664
404.788
442.967
424.480
27.595
30.826
33.279
24.298
7.247
15.161
21.100
15.719
124.249
133.563
140.810
123.355
77.442
97.358
110.752
90.621
404.988
436.724
470.576
436.662
327.853
348.108
368.415
344.093
Tegen lopende prijzen (in €) ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
Tegen constante prijzen (in €) ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
Evolutie mediaanwaarde tegen constante prijzen -3,43 %
7,57 %
5,35 % -12,40 % - 37,22 % 25,72 %
13,76% - 18,18 %
De cashflow kreeg vooral in 2009 een enorme dreun. In de twee crisisjaren 2008 en 2009 ging de cashflow enorm achteruit. In 2010 en 2011 kon de sector het verlies aan cashflow slechts gedeeltelijk goedmaken (zie grafiek 14). In constante prijzen blijkt duidelijk dat de cashflow nog serieus onder het pré-crisis niveau ligt. In 2012 daalde de Cash Flow opnieuw als gevolg van de zwakkere rentabiliteit. 13
Cashflow: winst of verlies van het boekjaar + “niet-kaskosten” (zoals afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen, …).
- 35 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 14 Evolutie cashflow – transportorganisatoren
160.000 150.000 140.000 130.000 120.000 110.000 100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 2003
2004
2005
2006
2007
2008
Tegen Lopende prijzen
2009
2010
2011
2012
Tegen constante prijzen
In de volgende boxplots blijkt duidelijk dat meer dan 75 % van de Transportorganisatoren een reductie van de Cash Flow kenden. Grafiek 15 Boxplot – Evolutie cashflow tegen constante prijzen – transportorganisatoren
1.500.000 1.300.000 1.100.000 900.000 700.000 500.000 300.000 100.000 -100.000 2008
2009
2010
2011
2012
- 36 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 16 Evolutie cashflow in lopende prijzen– deelsectoren (in 1.000 €)
239 200 171 179 141
167
133 113
112
88
102
98
92
74 48
TO
41 36 38 38 40
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
De Cash Flow nam af in elke deel van de sector van de Transportorganisatoren. In de sector van het wegvervoer werd over het algemeen genomen een lichte verbetering merkbaar. De grotere transporteurs zagen hun Cash Flow afnemen.
2.
Dekkingsratio’s
Het belang van de cashflow ligt in de mate waarmee het vreemd vermogen kan terugbetaald worden.
In deze analyse onderzoeken wij drie verschillende dekkingsratio’s, nl.:
De dekking van het totaal vreemd vermogen door de cashflow. Deze ratio is de indicator bij uitstek om de schuldaflossingcapaciteit van een onderneming te meten.
De dekking van het vreemd vermogen op lange termijn.
De dekking van de schulden op langer 1 jaar die binnen het jaar vervallen.
- 37 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Tabel 9 Dekkingsratio’s – transportorganisatoren Dekkingsratio’s
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Dekking totaal vreemd vermogen door de cashflow 1ste kwartiel Mediaan de
3 kwartiel
4,50
4,60
5,00
4,50
1,50
3,30
4,38
3,60
13,35
14,00
14,90
14,70
11,30
11,80
12,15
12,00
27,20
27,40
30,93
29,40
25,63
25,50
26,05
26,30
Dekking vreemd vermogen op lange termijn door de cashflow 1ste kwartiel
27,78
29,10
33,70
23,58
11,60
17,45
20,98
19,60
Mediaan
78,75
75,00
81,35
66,60
49,55
65,00
69,65
66,60
248,40
209,45
262,15
217,18
169,73
225,75
220,50
174,25
3de kwartiel
Dekking schulden op langer dan 1 jaar, die binnen het jaar vervallen door de cashflow 1ste kwartiel Mediaan de
3 kwartiel
96,20
109,55
113,48
93,13
45,60
81,80
82,28
86,60
171,30
194,90
204,35
181,80
124,00
152,20
166,15
166,70
394,90
435,08
532,90
471,28
308,55
358,90
406,70
341,50
Het beeld van de boxplots in grafiek 15 (zie pagina 36) is analoog aan de dekkingscijfers van het totale vreemd vermogen: bij het gros van de bedrijven vermindert de Cash Flow én dekkingsgraad, bij een klein aantal verbeterde dit.
De dekkingscoëfficiënt van het vreemd vermogen op lange termijn daalde lichtjes.
De dekkingscoëfficiënt van de schulden, die binnen het jaar vervallen, werd iets beter.
- 38 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 17 Dekking totaal vreemd vermogen door de cashflow
23 22
21
22 22 23
19 17 18
18
15 13 12 11 12 10 6
TO
8
9
9
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
De dekkingsgraad evolueerde lichtjes in elke deelsector. Opmerkelijk is toch dat het niveau van vóór de crisis in 2009 nog niet bereikt werd. Ook dit toont aan dat het herstel tot hiertoe zeer moeizaam is verlopen.
- 39 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
3. Liquiditeit In de analyse van de liquiditeit wordt nagegaan in hoeverre de ondernemingen in staat zijn om hun betalingsverplichtingen op korte termijn na te komen.
De liquiditeitsratio’s, die besproken worden, zijn:
A. Nettobedrijfskapitaal B.
Current ratio
C.
Nettokasratio
D. Dagen klanten- en leverancierskrediet
A. Nettobedrijfskapitaal Via het nettobedrijfskapitaal (NBK) wordt de liquiditeit van een onderneming geëvalueerd aan de hand van de financieringswijze van de activa.
Nettobedrijfskapitaal SOM van de vlottende activa (op minder dan 1 jaar) MIN de verplichtingen op minder dan 1 jaar
Tabel 10 Nettobedrijfskapitaal – transportorganisatoren Nettobedrijfskapitaal
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
- 33.345
- 5.846
- 12.478
- 13.084
- 39.364
-36.602
-43.988
-28.990
105.168
137.175
141.793
149.193
131.345
125.127
135.173
156.962
423.517
535.069
561.017
568.135
589.304
628.225
624.884
637.479
- 31.925
- 5.471
- 11.472
- 11.511
- 34.631
-31.477
-36.547
-23.477
100.690
128.381
130.357
131.253
113.552
107.606
112.315
127.114
405.483
500.767
515.768
489.944
518.444
540.259
519.213
516.256
Tegen lopende prijzen ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel Tegen constante prijzen ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
Evolutie mediaan tegen constante prijzen 20,82 %
27,50 %
1,54 %
0,69 %
- 11,96 %
- 6,88 %
4,38 %
13,18 %
- 40 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 18 Nettobedrijfskapitaal – transportorganisatoren
180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 2003
2004
2005
2006
Tegen lopende prijzen
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Tegen constante prijzen
De mediaanwaarden van het nettobedrijfskapitaal stegen in 2012 zowel in constante (gedeflateerde) als in lopende prijzen (zie grafiek 18). De verzwakking in het NBK als gevolg van de crisis lijkt overwonnen.
In grafiek 19 blijkt duidelijk dat alle Transportorganisatoren een verhoging van het NBK gekend hebben in 2012. In de wegvervoersector is er in 2012 op dit vlak een lichte verbetering merkbaar.
- 41 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 19 Nettobedrijfskapitaal (in lopende prijzen) – deelsectoren
182 157
149 131
125
135
164
155
173 154
143 124 121
112 112
17 17 18 19 23
TO
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
Opmerkelijk blijft ook het lage nettobedrijfskapitaal in de totale wegvervoer. Dit wijst ook hier op een groot aantal kleine bedrijven in deze deelsectoren.
- 42 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
B. Current ratio De elementen van het NBK, nl. de vlottende activa en het vreemd vermogen op korte termijn, kunnen ook als ratio uitgedrukt worden. Deze “current ratio” is een relatieve maatstaf van de liquiditeit.
Current ratio vlottende activa vreemd vermogen op korte termijn
Als deze current ratio kleiner is dan 1, betekent dit dat de vlottende activa niet volstaan om alle kortetermijnverplichtingen na te kunnen komen. De onderneming kan dan in liquiditeitsproblemen komen.
M.a.w. hoe hoger de current ratio, hoe groter de ‘veiligheidsmarge’ en hoe sterker de liquiditeitstoestand.
Na een verzwakking in 2010 merken wij een verbetering in 2011 en 2012 van de liquiditeitspositie in onze sector. In grafiek 20 wordt ook duidelijk dat de Current Ratio in de beschouwde periode gestaag verbeterde. Tabel 11 Current ratio – transportorganisatoren Current ratio ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel Aantal bedrijven met een current ratio kleiner dan 1
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
0,96
0,99
0,98
0,99
0,94
0,94
0,95
0,96
1,17
1,18
1,22
1,21
1,23
1,20
1,22
1,25
1,57
1,67
1,73
1,76
1,86
1,76
1,80
1,79
29,10 % 25,80 % 27,50 % 28,90 % 30,40 %
29,20%
29,8 %
27,9 %
Bemoedigend is ook de daling van het aantal bedrijven met een Current Ratio kleiner dan 1.
- 43 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 20 Current ratio – transportorganisatoren
1,25
1,23
1,22
1,22
1,21
1,2
1,18 1,17 1,14
2003
1,14
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Mediaan
Na de verzwakking in 2010 en na de lichte verbetering in 2011 blijken alle deelsectoren in 2012, een hogere (betere) current ratio te hebben. Grafiek 21 Current ratio - deelsectoren
1,28 1,25 1,24 1,23
1,23 1,22
1,23 1,22
1,21
1,21 1,2
1,21
1,23
1,21 1,21
1,2 1,19
TO
TO/EL 2008
2009
1,20 1,191,19
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
- 44 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
C. Nettokasratio De nettokasratio is een maatstaf van de liquiditeit van ondernemingen op zeer korte termijn.
Nettokasratio geldbeleggingen + liquide middelen – financiële schulden op maximum 1 jaar (beperkte) vlottende activa
Uit de formule volgt dat de nettokasratio negatief is als de financiële schulden op ten hoogste 1 jaar groter zijn dan de som van de geldbeleggingen en de liquide middelen. Tabel 12 Nettokasratio – transportorganisatoren Nettokasratio ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
0,00
0,10
0,10
0,20
0,20
0,20
0,50
0,00
11,05
12,30
12,20
12,65
12,60
13,30
13,10
12,50
29,48
31,80
34,75
35,23
38,18
35,63
35,10
34,08
De onmiddellijke liquiditeit, uitgedrukt door de nettokasratio, steeg in 2010. De mediaanwaarde is zelfs nooit zo hoog geweest in de 8 geanalyseerde jaren. In 2011 en 2012
ging
de
nettokasratio
achteruit.
Opmerkelijk
is
dat
25
%
van
de
transportorganisatoren eind 2012 geen nettokas-reserves hadden.
In de deelsectoren zijn er een aantal verschillende evoluties merkbaar (zie grafiek 22). Terwijl het er bij de expeditie/logistieke bedrijven op lijkt dat de groei in nettokas stopte, groeit deze ratio in de totale sector van het wegvervoer, met uitzondering van de grotere transporteurs.
- 45 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 22 Nettokasratio - deelsectoren
12,7 12,6
13,3 13,1
12,5
12,6
13,2
15,3 15,3
14,5 14,2 14,0 12,0
11,5
12,2
15,8
14,6 14,9
11,6 10,4
TO
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
De sector blijft op dit punt sterk achter op de evolutie van de totaliteit van de Belgische ondernemingen. Deze hadden gemiddeld een nettokasratio van 20,19 in 2004.
- 46 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
D. Dagen klanten- en leverancierskrediet Het aantal dagen klantenkrediet geeft een indicatie van de liquiditeit van de handelsvorderingen: hoe kleiner het aantal dagen, hoe beter de liquiditeit ervan. Een (te) ruime kredietpolitiek impliceert een hoger risico op dubieuze vorderingen en eventuele verliezen.
Dagen klantenkrediet handelsvorderingen op max. 1 jaar + geëndosseerde effecten (verkopen + BTW) / 365
In de sector transportorganisatoren bleef de mediaanwaarde een lange tijd zeer stabiel en schommelde tussen de 68 en 69 dagen. In 2007 is het aantal dagen klantenkrediet verminderd met liefst 6 dagen. In 2008 daalde dit krediet nog eens met 8 dagen. Op het einde van 2009 nam het klantenkrediet echter toe met 6 dagen. Dit duidt op een toenemende financiële druk in economische crisis. Sindsdien daalde deze ratio elk jaar. Tabel 13 Dagen klantenkrediet – transportorganisatoren Dagen klantenkrediet ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
52,00
51,00
49,00
43,00
44,00
46,00
44,00
43,00
68,00
69,00
63,00
55,00
61,00
60,00
58,00
56,00
96,25
92,00
85,00
75,50
81,00
81,25
78,00
77,00
Een tendens tot afbouw van het klantenkrediet sinds 2003 is duidelijk te zien in volgende grafiek 23: sinds 2003 is de mediaanwaarde met 19 % gedaald. Ook wordt duidelijk dat de crisis voor een kortstondige stijging van het klantenkrediet heeft gezorgd.
- 47 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 23 Dagen klantenkrediet – transportorganisatoren
75 70 65 60 55 50 45 40 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Aan de hand van de boxplots wordt kan gesteld worden dat de daling van het aantal dagen klantenkrediet geleidelijk plaatsvindt en dat veel bedrijven hoge kredietlijnen geeft. Grafiek 24 Boxplot – Dagen klantenkrediet – transportorganisatoren
250
200
150
100
50
0 2008
2009
2010
2011
2012
- 48 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
In de verschillende deelsectoren is het klantenkrediet in 2012 gedaald. Toch blijven de expeditie/logistieke bedrijven een relatief hoog aantal dagen krediet te geven Grafiek 25 Dagen klantenkrediet - deelsectoren
62 62 61
61 60
60
60 59
58
58
60 59
58 57
56
56 55 55
55
53
TO
TO/EL 2008
2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
Grafiek 26 Boxplot – Dagen klantenkrediet – 2012 - deelsectoren
250 225 200 175 150 125 100 75 50 25 0 TO
TO/EL
TO - Wvv
Wvv
- 49 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Uit de vorige boxplot blijkt ook dat klantenkrediet een probleem blijft voor alle transport en logistieke deelsectoren. Zoals eerder aangegeven is het opmerkelijk dat bij de expeditie en logistieke bedrijven 10 % méér dan 215 dagen klantenkrediet toestaat, anderzijds hebben de grotere wegvervoerders het betalingsgedrag van hun klanten meer onder controle.
Een evaluatie van het aantal dagen leverancierskrediet moet met de nodige omzichtigheid gebeuren. Een groot aantal dagen kan wijzen op een sterke positie van een onderneming t.o.v. haar leveranciers, maar kan ook duiden op ‘liquiditeitsstress’ omdat de onderneming niet in staat is om binnen de afgesproken betalingstermijn aan haar verplichtingen te voldoen.
Dagen leverancierskrediet handelsschulden op max. 1 jaar (aankoop van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen + diensten en diverse goederen + BTW op aankopen) / 365
De evolutie van het aantal dagen leverancierskrediet volgt deze van het klantenkrediet: een gestage daling met een kortstondige verhoging in het crisisjaar 2009. Tabel 14 Dagen leverancierskrediet – transportorganisatoren Dagen leverancierskrediet ste
1
kwartiel
Mediaan de
3 kwartiel
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
42,00
42,00
40,50
35,00
39,00
43,00
38,00
37,00
64,00
63,00
63,00
53,00
57,00
59,00
54,00
52,00
97,00
91,00
91,50
79,00
87,00
85,50
79,00
76,00
- 50 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 27 Dagen leverancierskrediet – transportorganisatoren
75 70 65 60 55 50 45 40 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ook in elke deelsector is dezelfde evolutie te zien (grafiek 28). Grafiek 28 Dagen leverancierskrediet – deelsectoren
53
57 59
62 61 55
54 52
56 56
55 56 54 49
47
TO
TO/EL 2008
2009
43
46 48 48 44
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
- 51 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Een vergelijking met het klantenkrediet leert om dat de leveranciers sneller betaald worden dan de transport- en logistieke bedrijven zelf.
Het (deel-)sectoraal overzicht dat geschetst wordt aan de hand van de boxplots toont een beeld dat gelijkaardig is als dat van het klantenkrediet. Grafiek 29 Boxplot – Dagen leverancierskrediet – deelsectoren
275 250 225 200 175 150 125 100 75 50 25 0 TO
TO/EL
TO - Wvv
Wvv
De expeditie/logistieke bedrijven kennen een hoger aantal dagen leverancierskrediet, de grotere wegvervoerders betalen stipter.
- 52 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Hoofdstuk 2
Sociale indicatoren
1. Tewerkstelling Het jaar 2012 was qua tewerkstelling geen topper. Een voorafspiegeling tekende zich af in de 14
evolutie van de vacatures in de sector Transport & Logistiek . Deze index, die maandelijks door het BITO gepubliceerd wordt, toonde aan dat de vraag naar personeel continu verminderde vanaf midden 2011, een lichte verbetering kende in de maanden maart tot juni, maar dan sterk terugliep (zie grafiek 30).
Grafiek 30 Evolutie vacatures sector Transport & Logistiek
30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% -5,0% -10,0% Juli Aug Sept Okt Nov Dec
Juli Aug Sept Okt Nov Dec Jan 2012 Feb Maa Apr Mei Juni
Sept Okt Nov Dec Jan 2011 Feb Maa Apr Mei Juni
-15,0%
De tewerkstelling stond in elke deelsector onder druk (grafiek 31). De expeditie/logistieke e
bedrijven kenden voor het 2 opeenvolgende jaar een daling.
14
http://www.bito-ibot.be/?navigatieid=68
- 53 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 31 Evolutie van het aantal werknemers per bedrijf volgens deelsector – op het einde van het boekjaar
5,90% 2,89% 1,57%
2,76% 0,88%
0,62%
-0,73% -2,29%
1,25%
-5,14%
-5,39%
-6,08%
-0,67%
-1,39%
-2,29%
-7,87%
TO
TO - E/L 2009
TO - Wvv
2010
Wvv
2011
2012
Ook aan de hand van de analyse van het jaargemiddelde van de tewerkstelling per bedrijf (zie grafiek 32) wordt duidelijk dat 2012 een zwak jaar was op vlak van de tewerkstelling in elke deelsector. De evolutie van de tewerkstelling is ook moeizamer in de sector van de Transportorganisatoren dan in de sector van het wegvervoer. Grafiek 32 Evolutie van het jaargemiddelde van de tewerkstelling per bedrijf volgens deelsector
6,5% 4,7%
2,3%
2,0% 0,4%
-0,3%
-1,1%
-1,4%
-2,3%
-2,1%
-2,1%
-3,8%
-4,6%
-2,2% -4,3%
-7,9%
TO
TO - E/L 2009
2010
TO - Wvv 2011
Wvv 2012
- 54 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
2. Personeelskost In de sociale balans worden de personeelskosten van de in het register ingeschreven werknemers opgenomen. Deze kosten zijn de bezoldigingen en directe sociale voordelen, de patronale bijdragen, de bovenwettelijke verzekeringspremies en de overige personeelskosten (zoals maaltijd- en ecocheques, verzekering arbeidsongevallen). Ouderdoms- en overlevingspensioenen worden hierbij niet meegerekend.
De evolutie van de totale personeelskost per bedrijf (grafiek 33) toont aan dat in elke deelsector de personeelskost matig gestegen is. Deze kost is de som van de evolutie van de 15
tewerkstelling én van de kost per werknemer .
Grafiek 33 Evolutie totale personeelskost per bedrijf
10,5% 8,2% 4,8% 3,4% 0,9%
1,4%
0,7%
0,9%
0,8%
-0,7%
-1,4%
-1,7%
-3,7%
-4,4%
-5,3% -6,3%
TO
TO/EL 2009
2010
TO - Wvv 2011
Wvv 2012
Uit de volgende grafiek 34, die de mediaanwaarde van de gewogen personeelskost per 16
werknemer weergeeft, valt af te lezen dat de loonkost per werknemer in 2012 gestegen. Bij de grotere wegvervoerders lag deze onder de inflatie (2,23 % in 2012).
15 16
Voor alle duidelijkheid dienen deze kosten gekaderd te worden in de personeelsstructuur (arbeidsstelsel, anciënniteit, opleidingsniveau, enz.). Methodiek: zie bijlage 3.
- 55 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 34 Evolutie van de kost per werknemer
7,35%
3,69%
3,63%
3,33% 2,56% 2,74%
2,21%2,11%
1,73%
1,50%
1,00%
0,46%
3,46%
2,37%
-0,93% -1,62%
TO
TO/EL 2009
TO - Wvv 2010
2011
Wvv 2012
De (gewogen) personeelskost per werknemer (zie grafiek 35) verschilt zeer sterk naargelang de deelsector. Een en ander heeft te maken met het statuut (arbeiders/bedienden) en de kwalificatie, opleidingsniveau van het personeel.
Een wezenlijk onderscheid kan hierbij gemaakt worden tussen de expeditie/logistieke bedrijven en het wegvervoer.
- 56 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 35 Boxplot – gewogen personeelskost per werknemer – 2012 – deelsectoren (in €)
80.000 75.000 70.000 65.000 60.000 55.000 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 TO
TO E/L
TO Wvv
Wvv
- 57 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
3. Opleidingen In de sociale balans worden de opleidingsinitiatieven in drie delen onderverdeeld.
In het eerste deel worden de ‘formele’ opleidingen vermeld. Dit zijn voortgezette, vooraf geplande beroepsopleidingen voor werknemers en hebben betrekking op door lesgevers uitgewerkte cursussen en stages met de bedoeling om de kennis en de vaardigheden van de werknemers te verbeteren. Daarnaast zijn er de ‘informele of minder formele’ opleidingen. Dit omvat de andere opleidingsinitiatieven die gepland worden aan de hand van de individuele behoeften van de werknemer. Een derde deel zijn de zgn. ‘initiële’ beroepsopleidingen voor werknemers in het kader van alternerend leren en werken.
A. Evolutie Ook in 2012 steeg het aantal bedrijven dat opleidingsinitiatieven ten behoeve van het 17
personeel organiseerde (zie grafiek 36).
Opvallend is ook dat de hele sector van het wegvervoer nog vrij zwak scoort. Bij de grotere wegvervoerders én de expeditie/logistieke bedrijven hebben 40 % opleidingsinitiatieven.
17
Een bedrijf heeft opleidingsactiviteiten wanneer de netto-opleidingskosten niet gelijk zijn aan nul.
- 58 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 36 Evolutie aantal bedrijven met opleidingsinitiatieven
40%
39%
39%
35% 32%
31% 30%
30%
27%
26% 26% 23%
20%
22% 22%
6% 7% 3% 3%
TO
TO/EL 2008
TO-Wvv
2009
2010
5%
Wvv
2011
2012
De toename van de opleidingsinitiatieven is voornamelijk toe te schrijven op het conto van de formele opleidingen (zie grafiek 37). Opmerkelijk blijft het verschil tussen de expeditie/logistieke bedrijven en de sector van het wegvervoer.
Grafiek 37 Percentage werknemers met deelname aan formele opleiding t.o.v. gemiddeld totaal personeelsbestand
46% 42% 38%
38%
35% 32% 31%
34% 29%
29%
25%
24% 19% 15%
18%
8%
7%
TO
TO/EL 2008
2009
16%
TO-Wvv 2010
2011
10% 11%
Wvv 2012
Ook inzake informele opleidingen scoort het wegvervoer zeer zwak, hoewel het zeer lichtjes verbeterde. - 59 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 38 Percentage werknemers met deelname aan informele opleiding t.o.v. gemiddeld totaal personeelsbestand
25% 20%
20% 19%
21% 21% 21% 18% 15%
14%
12% 12% 12% 8% 7% 7%
7% 8% 5% 5%
TO
TO/EL 2008
2009
TO-Wvv 2010
2011
Wvv
2012
Het aantal uren formele opleiding per deelnemer daalde lichtjes (zie grafiek 39).
Grafiek 39 Aantal uur formele opleiding per deelnemende werknemer
51 43 37 32
32
28 21
18
22
19
TO
25 24 19 17 19 18 19
TO/EL 2008
2009
18
TO-Wvv 2010
2011
15 15
Wvv 2012
Het aantal uren Informele opleiding daarentegen steeg dan weer in elke deelsector (grafiek 40). - 60 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Grafiek 40 Aantal uur informele opleiding per deelnemende werknemer
65
48
45
19
23 16 15 17
17
TO
13
16
21 18 19 16
TO/EL 2008
2009
25
24 19 19 19
TO-Wvv 2010
2011
Wvv 2012
- 61 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
B. Opleidingskosten In België bedroegen de netto-opleidingskosten
18
1,67 % van de personeelskosten in 2011.
Dit is iets minder dan in 2010 (1,71 %). De transport & logistieke sector scoort hier beduidend lager ondanks de stijgende trend in de laatste jaren. De sector van het wegvervoer blijft ver achter maar lijkt een inhaalbeweging uit te voeren. Grafiek 41 Netto-opleidingskosten in procent van de personeelskosten
1,3%
1,0% 0,9%
0,9%
0,9% 0,8% 0,8%
0,8%
0,7% 0,7% 0,6%
0,6%
0,5% 0,3%
0,4%
0,3% 0,2%
TO
TO/EL 2008
2009
TO-Wvv 2010
2011
0,4%
0,2% 0,3%
Wvv 2012
De expeditie- & logistieke bedrijven geven, in percentage van de totale personeelskosten, meer dan het dubbele uit aan opleiding dan de wegvervoerders.
18
De ‘netto-opleidingskosten’ worden onder deze definitie in de sociale balans opgenomen.
- 62 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
Hoofdstuk 3
Toegevoegde waarde
Globaal kan men een economie van een land als één groot netwerk van ondernemingen zien, waarvan de gecumuleerde toegevoegde waarde het Bruto Binnenlands Product vormt.
De door een onderneming en/of een sector voortgebrachte toegevoegde waarde dient als 19
vergoeding voor de productiefactoren :
het personeel: wedden en lonen;
de materiële (en immateriële) uitrusting: afschrijvingen;
de financieringsbronnen: rente op vreemd vermogen en (al dan niet uitgekeerde) winst op eigen vermogen;
de overheidsinfrastructuur (b.v. weginfrastructuur, onderwijs, enz.): belastingen.
Algemeen kan toegevoegde waarde ook gedefinieerd worden als de waarde van de productie (van goederen en diensten die de klant betaald) verminderd met de aangekochte goederen en diensten.
Toegevoegde waarde kan m.a.w. beschouwd worden als een indicator van de economische prestaties van bedrijven, een sector of een regio.
De analyse van de toegevoegde waarde bestudeert de globale functie van een bedrijf of een sector in haar economische omgeving en is dus een belangrijk element, zowel op niveau van beleidsbeslissingen in een onderneming, als op het sectorale vlak als op het niveau van de nationale (economische) politiek.
19
Ooghe & Van Wymeersch, Handboek financiële analyse van de onderneming, Intersentia, 2003.
- 63 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
1. Definitie
Zoals hiervoor reeds aangegeven, kan toegevoegde waarde gedefinieerd worden als de waarde van de productie verminderd met de waarde van de aangekochte goederen en diensten.
Toegevoegde waarde = waarde van de productie – intermediair verbruik
20
Een andere definitie , die o.i. meer informatie geeft, gaat uit van de productiefactoren. Hierbij wordt toegevoegde waarde gedefinieerd als de som van de personeelskosten, de financiële kosten voor het Vreemd Vermogen, de zgn. ‘niet-kaskosten’ (afschrijvingen), de belastingen en het toegevoegd resultaat.
Personeelskosten + financiële kosten vreemd vermogen Toegevoegde waarde =
+ ’niet-kaskosten’ + belastingen + toegevoegd resultaat
Een analyse van de bestanddelen van de toegevoegde waarde leert ons dat het aandeel van de personeelskosten en de niet-kaskosten gedaald is. Het aandeel van het toegevoegd resultaat is gestegen.
20
Het resultaat van de definities is gelijk.
- 64 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
2. Evolutie toegevoegde waarde
A. Toegevoegde waarde per bedrijf De impact van de financieel-economische crisis kwam duidelijk tot uiting in de analyse van de
toegevoegde
waarde:
in
2009
daalde
de
gemiddelde
TW
per
bedrijf
(Transportorganisator) met bijna 9 % (grafiek 42).
In 2012 steeg de Toegevoegde Waarde per bedrijf in elke deelsector. De grotere wegvervoerders kenden de zwakste groei. Grafiek 42 Evolutie toegevoegde waarde per bedrijf21 – deelsectoren
14,7%
2,2%
4,0%
6,2%
6,0% 2,5%
2,1%
4,5% 1,9% 1,6%
-0,9% -4,1% -8,7%
TO
TO - E/L 2009
21
-7,3%
-8,9%
-9,3%
2010
TO - Wvv 2011
Wvv 2012
In deze studie werd de toegevoegde waarde van de bedrijven mét personeel geanalyseerd.
- 65 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
B. Toegevoegde waarde per werknemer
Uit volgende grafiek 43 kunnen wij nogmaals het effect van de economische crisis aflezen. De toegevoegde waarde per werknemer viel in 2009 sterk terug. Nadien ontwikkelde deze ratio zich jaarlijks in de goede richting. Ook in 2012 stellen wij een verbetering vast. Grafiek 43 Boxplot - Evolutie toegevoegde waarde per werknemer – transportorganisatoren
150.000 130.000 110.000 90.000 70.000 50.000 30.000 2008
2009
2010
2011
2012
De stijging komt ook tot uiting in de berekening van de gemiddelde toegevoegde waarde 22
per werknemer in tabel 15 .
Tabel 15 Gewogen gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer(in €) – transportorganisatoren
22
2008
2009
2010
2011
2012
71.549
66.727
70.423
72.151
74.814
De methodiek van deze analyse vindt u terug in bijlage 2.
- 66 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – DEEL 2
De creatie van toegevoegde waarde per werknemer ligt in het wegvervoer een stuk lager dan bij de expeditie/logistieke bedrijven. Opvallend is toch dat de grotere wegvervoerders op dit vlak iets zwakker scoren dan de hele sector van het wegvervoer, ondanks de grotere spreiding bij deze laatste (zie grafiek 44).
Grafiek 44 Boxplot – Toegevoegde waarde per werknemer – 2012 – deelsectoren
200.000 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 TO
TO - El
To - Wvv
Wvv
- 67 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – BESLUIT
BESLUIT
- 68 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – BESLUIT
Zoals in een vorige analyse aangehaald werd was de recessie, die in 2008 een aanvang nam en in 2009 23
een dieptepunt bereikte, de zwaarste sinds WO II . Een van de voornaamste oorzaken van deze recessie was de ineenstorting van de wereldhandel. En net die wereldhandel is dé motor van de transport en logistieke sector. Onze sector, die in de vuurlinie zit van de globale economische ontwikkelingen, had het in 2009 zwaar 24
te verduren en kende in 2010 en moeizaam herstel.
Het jaar 2011 werd gekenmerkt door een dubbele tendens: een groei in de eerste helft én een krimp in het tweede deel van het jaar.
De vraag was in hoeverre de sector terug kon heropleven in 2012.
Uit deze (en vorige analyses) wordt duidelijk hoe sterk de sector van de transportorganisatoren – en in extensie de transport & logistieke wereld – gelieerd is aan de algemene economische evolutie.
De groeicijfers van het BBP waren in 2012 niet schitterend: volgens de Nationale Bank van België werd in 2012 een negatief BBP van -0,1 gerealiseerd (In 2011 was dit nog 1,8).
Dit had in de eerste plaats zijn weerslag op Nettoverkoopmarges in de Transport & Logistieke sector: in de hele sector gingen deze omlaag.
De solvabiliteit daarentegen heeft opmerkelijk goed stand gehouden in de recente periode van laagconjunctuur. De financiële onafhankelijkheid van de sector verbeterde. Een minpunt is de zwakkere Cash Flow als gevolg van de druk op de rentabiliteit.
De liquiditeitsratio’s tonen ook een verbetering aan in de hele sector. Het aantal dagen klantenkrediet én leverancierskrediet daalden. Nochtans blijft het aantal dagen klantenkrediet vrij hoog: bij meer dan 90 % van de transportorganisatoren kent meer dan de 30 dagen toe.
Het jaar 2012 was zeer zwak op vlak van de tewerkstelling: het gemiddelde bedrijf moest het doen met minder personeel. Deze daling was sterker bij de Transportorganisatoren dan in bv. het wegtransport. .
23 24
NBB, Resultaten en financiële situatie van de ondernemingen in 2010, David Vivet. Zie ook: Socio-economische analyse van de sector transportorganisatoren, 2011, BITO
- 69 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 – BESLUIT
Opleidingen blijven een teer punt in de sector transport en logistiek. Niettegenstaande het aantal bedrijven, die opleidingen verstrekken aan hun werknemers, opnieuw steeg in 2012, én niettegenstaande de lichte stijging van de netto-opleidingskosten blijven de uitgaven aan opleiding (uitgedrukt in een percentage van de personeelskosten) ruimschoots onder het Belgisch gemiddelde steken. Er blijkt ook een verschuiving plaats te vinden: minder formele opleidingen, meer informele opleidingen. De discrepantie tussen de investeringen bij de expeditie/logistieke bedrijven en de sector van het wegvervoer blijft opmerkelijk groot.
De toegevoegde waarde per bedrijf steeg in 2012 met 2,1 % bij de Transportorganisatoren. De gemiddelde toegevoegde waarde per werknemer steeg met 3,7 % in 2012.
Algemeen uitgaande van de ‘vacature-index Transport & Logistiek’
25
verwachten wij voor het jaar
2013 nog een vrij zwak jaar.
De financiële en operationele toestand van de transport en logistiek bedrijven is staat onder zware druk door enerzijds het voortduren van de crisis en anderzijds door de verstoring van het ‘level playing field” (concurrentie lage loon-landen). De economische vooruitzichten voor 2013 blijven vrij zwak: in 2013 steeg het BBP met slechts 0,2 %.
*** ** *
25
Zie Vacature-index Transport & Logistiek, www.bito-ibot.be
- 70 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
BIJLAGEN
BIJLAGEN
- 71 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
BIJLAGEN
Bijlage 1
Neerlegging van jaarrekeningen
Ondernemingen zijn wettelijk verplicht om jaarlijks een balans, resultatenrekening en sociale 26
balans bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België neer te leggen .
De wet bepaalt dat o.a. natuurlijke personen die handelaar zijn en kleine vennootschappen waarvan de vennoten onbeperkt aansprakelijk zijn (VOF, CV, CVOA) hiervan vrij gesteld zijn.
De jaarrekeningen en de sociale balans kunnen of in een ‘verkorte’ of een ‘volledige’ vorm neergelegd worden.
De ‘volledige’ versie bevat meer en gedetailleerdere informatie. Zo wordt b.v. de ‘omzet’ wél vermeld in de volledige versie. Bij de ‘verkorte’ is deze vermelding optioneel.
De verschillen hebben een invloed op de berekening van sommige ratio’s (zie b.v. klantenkrediet).
Een bedrijf mag een verkort schema van de jaarrekening neerleggen als ‘niet meer dan 2 volgende criteria overschreden zijn’:
1.
jaargemiddelde personeelsbestand: maximum 50;
2.
jaaromzet (excl. BTW): maximum 7.300.000,00 €;
3.
balanstotaal: maximum 3.650.000 €.
Praktisch gezien leggen de kleine bedrijven een verkorte versie meer, de grotere een volledige versie.
26
Vennootschappenwet, Titel VI.
- 72 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
BIJLAGEN
Bijlage 2
Methodiek berekening toegevoegde waarde per werknemer
De evolutie van de toegevoegde waarde per werknemer (TW/Wn) wordt geschetst aan de hand van het “gewogen gemiddelde”. Dit houdt in dat de waarde van de onderzochte variabele rekening houdt met het aantal werknemers. Met andere woorden: de waarde van TW/Wn van een bedrijf met 250 werknemers 10 maal meer invloed heeft op het uiteindelijk resultaat dan een bedrijf met 25 werknemers.
Bij de analyse van de resultaten werden ‘outliers’ waargenomen. Deze ‘outliers’ zijn waarden die buiten het normale, te verwachten bereik liggen.
Door middel van de standaarddeviatie werden deze uitschieters uit de analyse verwijderd.
Enkel dié bedrijven worden bestudeerd die liggen in de ‘range’:
het gewogen gemiddelde + de gewogen standaarddeviatie;
het gewogen gemiddelde - de gewogen standaarddeviatie.
Met deze ‘range’ komen wij aan 95 % van alle observaties.
- 73 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
BIJLAGEN
Bijlage 3
Methodiek berekening personeelskost per werknemer
De evolutie van de personeelskost per werknemer wordt geschetst aan de hand van het “gewogen gemiddelde”. Dit houdt in dat de waarde van de onderzochte variabele rekening houdt met het aantal werknemers.
Bij de analyse van de resultaten werden ‘outliers’ waargenomen. Deze ‘outliers’ zijn waarden die buiten het normale, te verwachten bereik liggen.
Door middel van de standaarddeviatie werden deze uitschieters uit de analyse verwijderd. Net zoals bij de berekening van het gewogen gemiddelde van de toegevoegde waarde per werknemer(zie bijlage 2) werd enerzijds rekening gehouden met het aantal werknemers per bedrijf, anderzijds werden de ‘outliers’ verwijderd die buiten de volgende range liggen:
het gewogen gemiddelde - 2 maal de gewogen standaarddeviatie;
het gewogen gemiddelde + 2 maal de gewogen standaarddeviatie.
- 74 -
SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN DE SECTOR TRANSPORTORGANISATOREN – 2014 –
BELGISCH INSTITUUT DER TRANSPORTORGANISATOREN vzw Archimedesstraat 5 1000 BRUSSEL
Tel.: 02.230.30.43
E-mail:
[email protected]
Fax: 02.230.30.53
Website: www.bito-ibot.be