vitale groene stad NR
03
01 | 2014
De straat is van de burger Jos Heijmans, burgemeester van Weert, blijft vasthouden aan het hoogste onderhoudsniveau. Maar ‘burgerparticipatie ligt aan de basis van elk proces’.
12
Thema: decentralisatie Hoe werkt de decentralisatie van natuur en landschap? Hoe zetten gemeenten groen op de agenda? Deze vragen worden beantwoord in dit thema. Plus de case Amstelveen.
30
Wonen en zorg Hoe een tuin bijdraagt aan welzijn. Wanneer demente ouderen in opvanghuizen toegang hebben tot een tuin, wordt het geheugen scherper.
32
Economie Hoe je economie en groen verbindt, laat de gemeente Brunssum zien.
i n s p i r at i e b r o n v o o r e e n l e e f b a r e , g r o e n e s a m e n l e v i n g
vitale groene stad
nieuwsbrief www . v i t a l e g r o e n e s t ad . n l / i n s c h r i j v e n
De digitale nieuwsbrief van de Vitale Groene Stad wordt tweewekelijks verstuurd naar een brede doelgroep, bestaande uit: gemeenten en andere overheden, waterschappen, groensector, gezondheidzorg, bouw en infra. Wilt u tweewekelijks op de hoogte blijven van de groene Ook is het mogelijk om via Twitter op de hoogte te blijven via @VitaleGroenStad.
ontwikkelingen, zoals over TEEB Stad, bijeenkomsten en andere inspirerende nieuwsberichten?
MELD U DAN AAN via www.vitalegroenestad.nl / inschrijven
opinie
foto: Maarten Dings
De straat is van de burger, niet van de gemeente
Jos Heijmans burgemeester van Weert
Als burgemeester van Weert heb ik zelf de bijzondere kwaliteit van Weert mogen ontdekken. Waar je ook in de stad bent, je ervaart gewoon dat hier decennia lang uiterste zorg is besteed aan de aanwezigheid en kwaliteit van groen, natuur en het landschap. Belangrijker nog, het zijn onze burgers die het bestuur ertoe aanzetten. Door de grote betrokkenheid van onze samenleving is het voor ons, bestuurders, duidelijk dat we onze stad inrichten mét en voor onze burgers, we zijn samen verantwoordelijk voor onze eigen leefomgeving. De titels Groenste Stad van Nederland 2012 en Europa 2013 vermarkten zich voor een gedeelte zelf. Natuurlijk dragen we daar zelf ook aan bij door actief regionale en landelijke organisaties te benaderen. Daarnaast hebben we de ambitie om dit jaar de mondiale titel binnen te halen in de competitie Community’s in Bloom. Maar vooral ondernemers, belangengroeperingen en burgers grijpen deze waarderingen aan om er actief mee aan de slag te gaan en zelf initiatieven op te starten. En dan gaat het pas echt leven. Zij doen dat onder meer door vergroening van de binnenstad en schoolpleinen en door biodiversiteitsprojecten in buurten. Investeren in de kwaliteit van de stad is voor ons investeren in de mensen. Zo bouwen we hier in Weert aan een hechte gemeenschap met actieve burgers. Van beleid tot beheer, burgerparticipatie ligt aan de basis van elk proces. Ik ben van mening dat je geen goed beleid kunt voeren, zonder echt iets wezenlijks te doen met de stem van de burger. Het is toch hun straat of leefomgeving, niet die van de gemeente. Ik durf voorzichtig te stellen dat er positieve effecten op de woningbouwmarkt zijn. Het kan nooit hard aangetoond worden, maar het behalen van de eerder genoemde erkenningen zegt wel degelijk iets over de woonkwaliteit die we aanbieden en dat geldt ook voor het vestigingsklimaat van bedrijven. Ondanks de bezuinigingsdruk blijven we vasthouden aan het hoogste onderhoudsniveau. Ik vind dat je niet terug moet gaan in kwaliteit, want op termijn betaal je de rekening daarvan ongetwijfeld dubbel zo hard. We kijken naar aanleiding van het jurybezoek wel kritisch naar ons groenbeheer, met de nodige aandacht voor kostenefficiëntie en beeldkwaliteit. En een andere aanbeveling van de jury was om te investeren in de feestelijke en groene aankleding van de stad. Dit wordt nu samen met de ondernemers van de binnenstad opgepakt. En dat in het feestjaar ‘Weert 600 jaar’, prachtig toch? We zetten nog meer dan ooit in op branding van onze regio, het sterker promoten van het prachtige grenspark Kempen-Broek en van de stad zelf. Je ziet, ik ben er trots op: kom ervan genieten!
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 3
Op
c olo f on
Magazine Vitale Groene Stad informeert én inspireert overheden, orga-
A bonneren / nummer o p vragen
nisaties en bedrijven die zich profes-
W ilt u zich (gratis) abonneren op het
sioneel bezighouden met de planning
magazine Vitale Groene Stad of een
en ontwikkeling van groen stedelijk
editie opvragen, stuur dan een
gebied. Het magazine is een uitgave
e-mail aan
[email protected]
O nderstaande part i j en onder steunen de f i loso f i e van de V i tale G roene S tad
van de stichting Entente Florale Nederland in samenwerking met Elba
Commer c i e
Media. Entente Florale organiseert
Voor de commerciële mogelijkheden
jaarlijks de Nationale Groencompetitie
voor een partnership of het plaatsen
voor dorpen en steden. Daarnaast is
van een advertentie kunt u contact
Entente Florale verantwoordelijk voor
opnemen met Philip de Vreeze van
het uitdragen van de Vitale Groene
Elba Media: p.devreeze@elbamedia.
Stad. Elba Media is de grootste
nl, 06-1967 7300.
Nederlandse uitgeverij van vakbladen, congressen, seminars en studiereizen op het gebied van ruimtelijke ordening
A an de z e u i tgave wer k ten mee :
en gebiedsontwikkeling.
Edward Doelman, Dorien Elsin-
Magazine Vitale Groene Stad wordt
ger, Rudi Engel, Jan Habets, Jos
verspreid onder overheid (gemeen-
Heijmans, Marco Hoffman, Marga-
ten, provincies, waterschappen,
reth Hop, Frank van Suchtelen en
Rijk), politici, bedrijfsleven (bouw- en
Madelon Tijdink.
groensector, projectontwikkelaars), onderwijs- en kennisinstellingen,
Cover f oto
gezondheidssector en (landschaps-)
De provincie is verantwoordelijk voor
architecten.
het ontwikkelen van natuur en landschap, ook in Drenthe. Daarbij werkt
R eda c t i e
ze nauw samen met andere stake-
Miriam Meier-Boschaart
holders. Zo stelde ze samen met
Elba Media
vertegenwoordigers van de Drentse
Paulus Borstraat 41
gemeenten en andere overheden,
3812 TA Amersfoort
belangengroepen, marktpartijen
T 033-8700 100
en inwoners de kernkwaliteiten op. Hierbij gaat het om zaken als
Hoo f dreda c t i e
oorspronkelijkheid (Drents eigen);
Roel van Dijk, Entente Florale
naoberschap; de menselijke maat en
Nederland
kleinschaligheid (Drentse schaal).
Postbus 476
Foto: Gemeente Tyaarlo
2800 AL Gouda
[email protected]
Vitale Groene Stad verschijnt in
T 06-49871008
2014 in mei en oktober/november. Het bevat informatie die met de
art d i re c t i on & V ormgev i ng
meeste zorgvuldigheid is samenge-
Kilian Idsinga, Elba Media
bv ontvangen geen enkele aanspra-
steld. Entente Florale en Elba Media kelijkheid voor mogelijke gevolgen
D ru k wer k
die zouden kunnen voortvloeien
Colourcake, Den Haag
uit het gebruik van in deze uitgave opgenomen informatie.
O p lage 10.000 exemplaren
Co
pagina 4
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
h oo f dreda c t i oneel
gedeelde verantwoordelijkheid is de toekomst
Groen scoorde opvallend hoog bij de gemeenteraadsverkiezingen. 79 procent van de politieke partijen nam groen op in het partijprogramma, blijkt uit onderzoek van Alterra onder 17 grote gemeenten. Maar wat blijft ervan over in de collegeakkoorden, dat is de vraag. Hoe dan ook, de grote aandacht voor groen op lokaal niveau geeft aan dat het belang en de waarde ervan niet meer ter discussie staan. Dat is alvast winst! Natuurlijk ontkomt het groen niet aan de bezuinigen en dat zal na de gesloten collegeakkoorden niet heel anders worden. Achterom blijven kijken naar hoe het was heeft geen enkele zin; de tijden zijn drastisch veranderd. Willen we vooruit gaan en de kwaliteit van het groen op peil houden – of nog liever: verbeteren – dan hebben we andere financieringsmogelijkheden en -partners nodig. En dat lukt alleen als we naar de totale waarde van groen kijken. Niet alleen naar de mooie buitenkant, maar met name naar wat het groen voor ons oplevert, zoals de burgemeester van Weert dit uitstekend verwoordt op de opiniepagina. Een gemeente die dit onderkent en deze uitdaging aangaat, is Brunssum. In een artikel in deze uitgave geeft de burgemeester aan dat in zijn stad sterk wordt ingezet op de beleving van groen, omdat dit een positief effect heeft op de economie. De miljoeneninvesteringen in het groen maken deze krimpgemeente interessant als woon- en recreatiegemeente. Met andere woorden: de investeringen van nu hebben als doel het aantrekken van nieuwe inwoners, ondernemers, toeristen en recreanten. Dit brengt simpel gezegd geld in het laatje.
Roel van Dijk Hoofdredacteur Vitale Groene Stad
[email protected]
Een ander sprekend voorbeeld in dit blad is de gemeente Amstelveen. KLM draagt daar bij aan een groene omgeving, omdat zij wil dat het personeel een aantrekkelijke route kan lopen in de pauze. Naast KLM zijn er dertig andere bedrijven, waaronder Canon, die een bijdrage leveren aan het groene klimaat in de gemeente, naast de niet te vergeten inzet van de burgers. Deze weg, die van gedeelde verantwoordelijkheid, is de toekomst. Waarbij gemeenten de regierol dienen te houden en waar mogelijk coalities aangaan. Dat sluit aan op wat Kees Jan de Vet, lid van de directieraad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, aangeeft: ‘Door groen en natuur te koppelen aan andere maatschappelijke thema’s zijn veel win-winsituaties te creëren.’ Hij doelt onder meer op de extra taken die met de drie grote decentralisaties op het bordje van de gemeenten zijn terechtkomen. Door slim te combineren kunnen effectieve en interessante combinaties ontstaan, aldus De Vet. Deze decentralisatieslag wordt toegejuicht door gedeputeerde Rein Munniksma van de provincie Drenthe, omdat de provincie dichter bij de praktijk staat dan het Rijk en ook nauwe banden heeft met de gemeenten.
Jan Habets Projectleider Vitale Groene Stad
Met de artikelen in dit blad hopen we u te inspireren en nieuwe inzichten te geven in de ontwikkelingen. Veel leesplezier!
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 5
Ho
i n h oudso p gave & agenda
agenda
i n h oudso p gave
» 14 t/m 17 mei 2014
Dag van de Stadslandbouw Locatie: Utrecht
www.dag vandestadslandbouw.nl
» 25 mei t/m 21 september 2014 Landschapstriënnale Lingezegen Locatie: Elst (gld)
www.landschapstriennale.nl
» 3 juni 2014
Masters in regionaal voedsel Locatie: Dronten
www.kcagro.nl/nl-nl.aspx
» 5 juni 2014
Kennisbijeenkomst ‘Groene baten door slimme plantkeuze’ Locatie: Leeuwarden
www.vitalegroenestad.nl/kennisbijeenkomst
BD
B ele i d / D e c entral i sat i e 1 2
In
Internat i onaal 1 8
BG
B ele i d / G emeente 2 0
Ey
E y e c at c h er 2 4
» 10 juni 2014
Kennisatelier ‘Groene Energieke Samenleving’ Locatie: Amersfoort
www.vitalegroenestad.nl/kennisatelier
» 14 t/m 21 juni 2014
Nationale Tuinweek Locatie: Nederland en België
www.groei.nl/artikel/nationale-tuinweek-2014
» 26 juni 2014
Stadsvee, kansen en verantwoordelijkheden Locatie: Almere
www.kcgroen.nl
» 10 september 2014 Nationale Groendag Locatie: Groningen
www.nationalegroendag.nl
» 5 november 2014
Landelijk Congres Openbare Ruimte, dag 1 Locatie: Almere
www.lcor.nl
» 10 december 2014
Landelijk Congres Openbare Ruimte, dag 2 Locatie: Nijmegen
www.lcor.nl
IA
pagina 6
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
Om tafel met twee ‘groene’ mannen van verschillende overheden – overheid en provincie – levert naar goed Drents gebruik geen knetterend vuurwerk op. ‘W ij hebben elkaar hier altijd al nodig gehad.’ Wethouder Harm Assies (gemeente Tynaarlo) en gedeputeerde Rein Munniksma (provincie Drenthe) gaan met elkaar in gesprek over de veranderende rollen in het decentralisatietijdperk.
Groen en Kristianstad (Zweden) zijn onafscheidelijk. Groen draagt niet alleen bij aan het mentale en fysieke welzijn van de inwoners van het Zuid-Zweedse stadje; er is ook een economisch belang.
Groen activeert, verdient, ademt, trekt aan en zorgt. En daar kun je als gemeente veel mee doen. Wat dan? Dat legt de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) uit in het pamflet ‘Groen Verbindt’, dat gemeenten in de periode na de verkiezingen helpt bij de vertaling naar beleid. In gesprek met Kees Jan de Vet van de VNG.
In het Eikenven in Oisterwijk drijft een deel van het door Susan Dona gemaakte kunst-
02 | nummer 01
i n h oudso p gave & agenda
e y e c at c h er
On
werk ‘Connection’. Een voorproefje op de manifestatie Kunst en Bomen 2014.
BC
WZ
Ec
B ele i d / c ase 2 6 Hoe groenbeleid daadwerkelijk onderdeel wordt van gemeentebeleid, laat Amstelveen zien met haar Groenvisie. In deze gemeente heerst een rijke traditie omtrent groen, bijna 100 jaar geleden werd er al structureel op gestuurd. ‘Deze traditie met veel oog voor groenstructuren is voortgezet en door het bestuur vastgehouden’, vertelt John Levie, wethouder Ruimtelijke Ordening.
Pr
O nderw i j s 3 6 Hoe zorgen we ervoor dat de stad leefbaar en gezond blijft? Aan de hogeschool CAH Vilentum Almere richten de studenten zich op natuur en gezondheid in relatie tot verdienmodellen in het stedelijk gebied. Een interview met Dinand Ekkel, lector ‘Natuurlijk en Gezond Samen-Leven’.
Pra k t i j k 3 8 Het keurmerk duurzame boomkwekerij producten van Groenkeur was nog niet klaar of de aanmeldingen kwamen al binnen. De behoefte aan het keurmerk is groot.
W onen en z org 3 0 Woonzorgcentrum St. Jozef heeft haar eigen dementietuin: een tuin waarin de behoeften van dementerende ouderen centraal staan. Hoewel je dat niet direct ziet, want een dementietuin is eigenlijk juist heel gewoon.
E n verder i n d i t nummer
Opinie burgemeester Jos Heijmans
E c onom i e 3 2
p03
Hoofdredactioneelp05
Hoe je economie en groen verbindt, laat de gemeente Brunssum zien. Een sprekend voorbeeld vormen de plannen voor Nature Wonder World, een groen themapark dat voor een flinke economische impuls in de vergrijzende regio moet zorgen.
Kortp08 PPOdiump42 Productenp46
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 7
IA
k ort
Eerste boomspiegel geadopteerd in Leeuwarden In Leeuwarden is onlangs door wethouder Harry van der Molen, samen met leden van Coöperatie de Hoftuinen, de eerste boomspiegel van de gemeente geadopteerd. Het is de eerste van in totaal zestig boomspiegels (het stuk grond rondom de stam van de boom) die in de wijk Achter de Hoven kunnen worden geadopteerd. Foto: Gemeente Leeuwarden
Inwoners van de gemeente Leeuwarden kunnen nu ook een boomspiegel aanvragen en adopteren om hun eigen bloemperkje aan te leggen, beheren en onderhouden. De buitendienst van de gemeente zorgt ervoor dat een witte tegel naast de boomspiegel komt te liggen. Zo weten de onderhoudsmedewerkers dat het om een geadopteerde boomspiegel gaat.
De Stadsakker start groentekwekerij in Groningen Twee jaar na de start van haar stadstuinwinkel komt De Stadsakker met een nieuw initiatief op het gebied van stadslandbouw. In Hoogkerk is een lokale groentekwekerij gerealiseerd die moet uitgroeien tot ‘groenteoase’ aan de stadsrand van Groningen.
Foto: Merlijn Albering
Het doel van De Stadsakker is het ontplooien van initiatieven om groente en fruit terug te brengen naar de achtertuin. De Stadsakker-kwekerij is het eerste ‘echte’ stadslandbouwbedrijf in Groningen.
Ko
pagina 8
Met behulp van crowdfunding is de eerste van drie geplande tunnelkassen inmiddels geplaatst. De deelnemers zijn niet alleen betrokken bij dit project door middel van een financiële bijdrage; ook wordt nagedacht over wie in de kwekerij aan de slag kan. De opbrengst gaat in de vorm van groentepakketten naar de partners en naar de winkel in de stad. Wat daarna overblijft, wordt ter beschikking gesteld aan de Voedselbank.
v i ta l e g r o e n e s ta d
Lageschaar en Griffioen Wassenaar strategisch partner Vitale Groene Stad Vasteplantenkwekerij Lageschaar uit Aalten en Griffioen Wassenaar Vaste Planten hebben zich recent aangesloten bij het platform de Vitale Groene Stad. Zowel eigenaar Laurens Lageschaar als directeur Bert Griffioen geven aan hiervoor gekozen te hebben om de vaste planten in het openbaar groen en het belang daarvan onder de aandacht te brengen van zowel bestuur als uitvoerenden van de overheid. Meer informatie over de bedrijven is te vinden op www.lageschaar.nl en www.griffioenwassenaar.nl
|
jaargang
02 | nummer 01
Nationale groencompetitie Entente Florale 2014 van start Op 15 mei worden Dronten en Willemstad als eerste gemeenten door de onafhankelijke en deskundige jury van Entente Florale beoordeeld op hun groene leefomgeving. Het doel van de competitie is het multifunctionele belang van het groen breed onder de aandacht te brengen van overheden, bedrijfsleven en burgers. Voorzitter Jaap Spros: ‘De groencompetitie is geen einddoel, maar een uitstekend vehikel voor gemeenten om zich te profileren als groen en leefbaar.’ De criteria van de jury zijn onderverdeeld in zes groepen: Visuele en ruimtelijke kwaliteit, Cultuurhistorisch erfgoed, Cultuurgroen & buiteninrichting, Natuur & landschap, Recreatie & toerisme en Duurzaamheid & milieu. De groepen worden door een onafhankelijke jury, waarin de diverse relevante disciplines zijn vertegenwoordigd, beoordeeld op de gemeentelijke visie en de kwaliteit van inrichting, beleid en beheer. Ook onderwerpen als participatie en educatie zijn belangrijke items.
De deelnemende gemeenten kunnen goud, zilver of brons winnen. Daarnaast kunnen de gemeenten themacertificaten behalen op speciale onderdelen, zoals Groen & gezondheid, Groen & economie, Burgerparticipatie en Biodiversiteit. Laatstgenoemd onderdeel is dit jaar met name een belangrijk aandachtspunt. De deelnemende gemeenten zijn: Dronten, Doetinchem, Bergen op Zoom en Oisterwijk. Deelnemers in de categorie kleine steden en dorpen zijn: Willemstad (gemeente Moerdijk), Beesel, Vianen en Hoenderloo (gemeente Apeldoorn). Internationaal
In de Europese competitie wordt Nederland dit jaar vertegenwoordigd door Amstelveen en Zuidlaren, kern van de gemeente Tynaarlo. Op 2 augustus wordt Zuidlaren door de jury beoordeeld en op 4 augustus Amstelveen. Op 10 september worden in Groningen tijdens de Nationale Groendag de winnaars bekendgemaakt van de Nederlandse competitie. Op 26 september vindt in Hongarije de Europese prijsuitreiking plaats.
Aandacht voor ontwerp van beplantingen Het ontwerpen van beplantingen kan meer betekenis krijgen in de totale keten van ontwerp, kweken, aanleg en beheer. Wanneer deze schakel in de praktijk meer betekenis krijgt, levert dat enorme voordelen op voor de samenleving. Om hier aandacht voor te vragen, is recent het Ruyteninstituut opgericht. Enkele van deze voordelen zijn: • de verbetering van de kwaliteit van de beplanting zonder zichtbaar menselijk ingrijpen; • de veiligheid voor de gebruikers neemt toe; • de milieuhygiëne en de biodiversiteit worden verhoogd; • de bijbehorende kosten van aanleg en onderhoud komen lager uit. Het gebied kan vrijwel direct na aanplant worden gebruikt, wat vooral interessant is voor het stedelijk gebied. Doelgroep
Het Ruyteninstituut heeft als doel de onvolkomenheden in de keten van ontwerp tot en met gebruik van de groene ruimte op te heffen vanuit een onafhankelijke en wetenschappelijke invalshoek. Het instituut richt zich op bestuurders, boomkwekers, ontwerpers/ groenvoorzieners van de openbare ruimte en ontwerpers van beplantingen die werkzaam zijn bij gemeenten, ontwerpbureaus, aannemersbedrijven, waterschappen en Rijkswaterstaat. Tot slot is het onderwijs in het voortgezet, hoger en universitair beroepsonderwijs ook een belangrijke groep waar het instituut zich op richt. Meer info: www.ruyteninstituut.nl
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 9
Ko
k ort
Boomfeestdag: Jongeren en politiek debatteren over groen Een nieuw onderdeel tijdens de viering van de Nationale Boomfeestdag dit jaar was het Jeugd Groen Debat. Dit debat vond een week voor de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Kinderen gingen met politici de discussie aan over de waarde van bomen en natuur in en om de stad en ook over het belang van natuuraandacht op de politieke agenda’s, zowel qua educatie- als groenbeleid. In totaal 600 leerlingen van 16 verschillende basisscholen gingen in debat met lokale, regionale en nationale politici van CDA, PvdA, GroenLinks, VVD, ChristenUnie, D66, SP, 50plus en Partij voor de Dieren. Het debat vond plaats in Elst op de locatie van de Boomfeestdag. De weken voorafgaand aan het debat kregen de kinderen les van het Nederlands Debatinstituut, zodat zij goed voorbereid de discussie konden aangaan. Eregast was staatssecretaris Sharon Dijksma van het ministerie van Economische Zaken. Zij liet de kinderen weten groen en in het bijzonder bomen van groot belang te vinden. ‘We moeten goed voor ons groen zorgen, want het biedt veel voordelen. Zo wordt op een groen schoolplein minder gepest en worden minder pijnstillers gebruikt als patiënten in ziekenhuizen op het groen uitkijken.’ Twee stellingen
Foto: Ron Magielse Fotografie
De discussie bestond uit twee stellingen: ‘Kinderen moeten elke week les krijgen over natuur’ en ‘De gemeente moet stoppen met groenaanleg en groenonderhoud’. Rudmer Heerema, Tweede Kamerlid namens de VVD, was het niet met de eerste stelling eens. Hij gaf aan dat scholen dit zelf moeten besluiten. Ook de andere politieke partijen waren het niet met de stelling eens, evenals de meeste kinderen. Met de stelling dat gemeenten moeten stoppen met aanleg en onderhoud van groen was een van de kinderen het oneens. Jochem motiveerde dit als volgt: ‘Mijn papa en mama betalen belasting en dat geven ze aan de gemeente. Zij moeten er dan voor zorgen dat de buurten netjes en groen zijn.’ Zijn antwoord werd met gejuich ontvangen. De suggestie van fractievoorzitter Bram van Ojik van GroenLinks om voor elke geboren Nederlander een boom te planten, werd eveneens met groot applaus ontvangen door de kinderen. Marianne Thieme, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, liet weten dat zij de enige partij vertegenwoordigt die de afgelopen jaren 30.000 bomen heeft geplant. Daarnaast riep ze het kabinet en haar collega’s op dat er per direct moet worden gestopt met de afbraak van de natuur. De politieke partij die volgens de kinderen het meest voor groen koos was de Partij voor de Dieren. Fractievoorzitter Marianne Thieme was blij met de appelboom die zij won en gaf aan deze in Park Lingezegen te planten. Meer informatie: www.boomfeestdag.nl
Joost Hoebink van het Nederlands Debatinstituut interviewt staatssecretaris Sharon Dijksma van Economische Zaken
Ko
pagina 10
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Groen is hot Ondanks de economische dip scoort groen hoog in de gemeentelijke verkiezingsprogramma’s. Dit jaar heeft 79 procent van de partijen een of andere vorm van beleid ten aanzien van groen in het verkiezingsprogramma opgenomen. In 2010 was dat nog 85 procent. ‘Die achteruitgang komt voor een groot deel voor rekening van de lokale partijen’, zegt alterra-onderzoeker peter Visschedijk. ‘Deze partijen hebben vaak een zeer beknopt programma, met slechts enkele hoofdpunten.’ Bij de analyse zijn de programma’s betrokken van alle partijen in 17 grote gemeenten (voor zover ze op 1 maart van dit jaar een partijprogramma beschikbaar hadden): in totaal zijn 212 programma’s geanalyseerd. Bijna een jaar lang – van mei 2013 tot en met maart van dit jaar – heeft Entente Florale via haar platform Vitale groene Stad de lokale en landelijke politieke partijen geïnformeerd over het belang van een groene, gezonde woon- en werkomgeving. Zo zijn meer dan 150 nieuwsberichten toegestuurd aan de politici via nieuwsbrieven, social media en het magazine Vitale groene Stad. in samenwerking met Vng, platform31, ministerie van EZ
en Entente Florale is de poster ‘groen het kapitaal voor gemeenten en haar inwoners’ gemaakt. Deze poster laat op een ludieke en Foto: Roel van Dijk aansprekende wijze zien wat de baten van groen zijn voor het stedelijk gebied. Groene Stemming
in de maanden voorafgaand aan de verkiezingen zijn vier redactionele pagina’s van ‘Een groene Stemming’ gemaakt. Het doel hiervan is de burgers te informeren over hoe het groen er in hun eigen omgeving uit komt te zien, zodat zij een stem uitbrengen op een partij die het groen op waarde schat. grote afsluiter van de campagne van Entente Florale was het Jeugd groen Debat, zie pagina 10. Een vervolgstap is inventariseren hoe het groen ook daadwerkelijk is opgenomen in de collegeprogramma’s. Vermelden in de partijprogramma’s is één; de komende tijd wordt gewerkt aan het verwezenlijken van de ideeën en plannen.
GROENE BATEN door slimme plantkeuze Programma 5 juni ,
16
.00 - 19.30 uur • Bomen in de sta d & vervangings vraag Door Piet Bliek va n gemeente Schie dam/Stadswerk en • Biodiversiteit HO Jelle Hiemstra van E doe je dat? PPO. Door Marco Hoffm an van PPO en Laure ns Lageschaar va • Vitale Groene St n Lageschaar Vaste ad in de praktijk Planten. Door Douwe Snoe k van Snoek Hove nie rs. • Borging van kw aliteit Door Matthijs Me sken van Groenkeu r. • Discussie, netw erkborrel en broo djes
Aanmelden en in
formatie: www.vit
S.v.p. aanmelden vóór
Prijs: € 50,- p.p.
29 mei.
alegroenestad.nl/ke
nnisbijeenkomst
Incl. alle consumpt
ies.
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
KENNISBIJEENKOMST
NordwinCollege Leeu 5 juni warden Dagvoo rzitter: Jan van Reijend
am
B E L E i D / D E c E N T R A L i S AT i E
wie doet wat?
Provincie versus gemeente
TEkST MiRiAM MEiER-BOSchAART
Provincie én gemeente krijgen steeds meer verantwoordelijkheden als het gaat om natuur en landschap. Het Rijk delegeert aan de provincie, de provincie aan de gemeente. Maar wie gaat nu wat doen? Op het provinciehuis in Assen gaan gedeputeerde Rein Munniksma (provincie Drenthe) en wethouder Harm Assies (gemeente Tynaarlo) met elkaar in gesprek.
Foto: Hans Dekker, provincie Drenthe
Om tafel met de twee ‘groene’ mannen van verschillende overheden levert – naar goed Drents gebruik – geen knetterend vuurwerk op. ‘Wij hebben elkaar hier altijd al nodig gehad, we weten hoe het is om ons te verplaatsen in de problemen van de ander’, aldus wethouder assies. ‘We doen het uitdrukkelijk samen’, beaamt gedeputeerde Munniksma. En eigenlijk heeft de hogere bestuurslaag – de provincie – niet per definitie méér te zeggen dan de gemeenten, want dáár worden de bestemmingsplannen gemaakt. ‘Het is niet zo dat we hier nooit een discussie hebben. Het kan ook wel eens flink tekeer gaan. Maar we benoemen de problemen. gaan op zoek naar oplossingen’, aldus Munniksma.
BD
pagina 12
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
En dat moet ook wel. Twaalf gemeenten zijn nog over in de Drentse provincie. En daaronder vallen een paar steden en een heleboel kleinere plaatsen. Voor de school, de supermarkt of het theater moet je al snel op de fiets of met de auto naar een andere plaats. Samenwerken en letterlijk de grenzen overschrijden zit dus in het bloed. Evenals een voorliefde voor
de natuur, overigens. Munniksma: ‘Uit onderzoek blijkt dat inwoners als belangrijkste taak voor de provincie de zorg voor het landschap noemen, nog boven zaken als werkgelegenheid en cultuur. Ja, wij zijn gelukkig met de ontwikkeling waarbij de brede verantwoordelijkheid voor het platteland van Rijk naar provincie wordt overgeheveld. Wij staan dich-
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
ter bij de praktijk dan het Rijk en hebben nauwe banden met de gemeenten. Nu ik geen gemeentebestuurder meer ben maar op het provinciale niveau werk, realiseer ik me nog sterker in wat een lastig vaarwater gemeenten verkeren. Ze worden vooral aangesproken op wat er speelt rond de dorpsbrink of in de binnenstad, op de maatschappelijke zorgtaken en op
pagina 13
»
BD
B E L E I D / D e c entral i sat i e
zaken als de krimpproblematiek. Daarna komt de natuur en het landschap in het buitengebied pas in beeld. Wij willen daar als provincie een regisserende rol spelen.’ Onder curatele
Betekent dat dat de provincie haar regionale taken het liefst bij zich houdt en gemeenten met verordeningen en geboden het natuurbeleid oplegt? Allerminst, benadrukt wethouder Assies. ‘Natuurlijk is het een zoektocht. We zitten in een overgangsfase en je zou de bemoeienis van de provincie als een gevoel van curatele kunnen ervaren. Maar ik meen dat bij Drentse gemeenten weinig weerstand is – in ieder geval geen weerstand binnen onze gemeente – om met de provincie samen te werken aan ons landschap. De provincie heeft naar mijn ervaring veel meer gevoel voor gebiedsprocessen, voor lokale wensen, belangen en problemen dan voorheen het Rijk.’ En dus stelde de provincie – onder meer samen met de gemeenten – de Omgevingsvisie op. De visie is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe en formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein:
Foto: provincie Drenthe
Uit de omgevingsvisie Drenthe
Foto: provincie Tyaarnlo
Rein Munniksma is lid van de PvdA en sinds april 2007 lid van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe. Zijn portefeuille bestaat onder meer uit ruimtelijke ontwikkeling ; wonen, natuur en landschap; vitaal platteland, landbouw, krimp, windenergie en cultuur. Harm Assies is lid van GroenLinks en is vanaf 2002 wethouder in de gemeente Tynaarlo. Zijn portefeuille bestaat onder meer uit milieu, duurzaam inkopen, landschapsontwikkeling , plattelandsbeleid, water, groen en landbouw.
BD
pagina 14
Ruimtelijke kwaliteit is een begrip waarvoor geen scherpe definitie bestaat. Voor ons is ruimtelijke kwaliteit een optelsom van de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde. Wij vinden dat een omgeving een goede ruimtelijke kwaliteit heeft wanneer deze geschikt is voor mens, plant en
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Foto: Hans Dekker, provincie Drenthe
dier. We bedoelen een omgeving die mooi is, waar mensen zich thuis voelen, waar de historie van de streek kan worden beleefd, waar lucht, bodem en water schoon zijn, waar huizen, bedrijven en wegen een logische plek kennen. Kortom: een omgeving die mede door deze kenmerken aantrekkelijk is voor vestiging en verblijf. De ruimtelijke kwaliteit van Drenthe is hoog. Het tot dusver gevoerde ruimtelijk beleid heeft ertoe geleid dat ontwikkelingen nauwelijks los van de ondergrond en los van de cultuurhistorische basis hebben plaatsgevonden. Er is evenwicht tussen stad en platteland, tussen rust en dynamiek, tussen historie en het heden. Ons landschap is rijk aan herinneringen aan vroegere bewoning ,
nis. Wethouder Assies: ‘Rond 1.000 na Christus ontstond de landbouw die Zuidlaren voor een groot deel heeft gevormd met essen en brinken. De brinken lagen oorspronkelijk aan de rand van het dorp, maar door de uitbreidingen door de jaren heen zijn de brinken nu het middelpunt van het dorp geworden. Het karakter van het brinkdorp is in Zuidlaren goed bewaard gebleven en daar zijn we als gemeente zuinig op.’ De wethouder is goed ingevoerd in de historische, culturele en archeologische achtergronden van zijn gemeente. Niet alleen doordat hij zelf in de streek opgroeide, maar ook door de visies en beleidsdocumenten die de gemeente maakte om de eigenheid van het gebied in de toekomst te waarborgen. Lagenbenadering
kent karakteristieke bebouwingspatronen en borgt hoge natuurwaarden. In Drenthe kan nog steeds openheid, rust, ruimte en duisternis worden ervaren. Deze aspecten worden in de rest van het land steeds zeldzamer en worden door onze samenleving steeds meer gewaardeerd. De kernkwaliteiten vormen voor ons de belangrijkste basis voor het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’. Daarnaast zijn voor ons zorgvuldig ruimtegebruik en milieuen leefomgevingskwaliteit van belang. De provincie is formeel verantwoordelijk voor het ontwikkelen van natuur en landschap, voor de Natura 2000-doelen en de Ecologische Hoofdstructuur, voor biodiversiteit en
de kernkwaliteiten. Die laatste heeft de provincie, samen met vertegenwoordigers van overheden, belangengroepen, marktpartijen en inwoners benoemd. Het gaat om: • rust, ruimte, natuur en landschap; • oorspronkelijkheid (authenticiteit, Drents eigen); • naoberschap; • menselijke maat; • veiligheid; • kleinschaligheid (Drentse schaal). De gemeente Tynaarlo kan zich perfect vinden in deze kernkwaliteiten en past een aantal ervan ook toe in haar eigen visie op natuur en landschap. Zuidlaren is een brinkdorp met een rijke geschiede-
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Zo zijn de overall visie, missie en ambitie van de gemeente beschreven in de structuurvisie gemeente Tynaarlo, waarin is gekozen voor een lagenbenadering. Uitgangspunt voor alles is de ‘onderste laag’: de natuurlijke ondergrond. De laag erboven is het infrastructurele netwerk en daarboven zit de occupatielaag. De onderliggende lagen hebben een sturende rol voor de bovenliggende lagen. De inrichting van het landschap en de dorpen komt dus direct en indirect voort uit de opbouw en de oorsprong van het gebied. Assies: ‘In onze natuurrijke plattelandsgemeente zijn deze basisingrediënten nog altijd onderdeel van de visie. Een voorbeeld van een passende inrichting die eigenlijk in ieder dorp en ook zeker in Zuidlaren terugkomt, is gras met bomen. In Zuidlaren wordt dat beeld versterkt door de vele brinken
pagina 15
»
BD
B E L E I D / D e c entral i sat i e
in het dorp. Bomen zijn daardoor dan ook een belangrijk onderdeel van het groen. De boomstructuren, de brinken en de monumentale bomen worden bewaakt en beschermd in het bomenstructuurplan, het beheerplan brinken en in de monumentale bomenlijst. Voor de bossen in eigendom van de gemeente die direct rondom Zuidlaren liggen is een bosbeheerplan geschreven. De bossen worden beheerd volgens het principe “geïntegreerd bosbeheer”. Dat betekent dat wij streven naar een combinatie van houtproductie, natuurwaarde en belevingswaarde waarbij de houtproductie de laagste prioriteit heeft. Daarnaast zijn de bossen FSC-gecertificeerd.’ Landschap behouden
Daarnaast is er voor de dorpskernen het ‘Groene dorpenplan’, dat de aard en functies van het gemeentelijke groen beschrijft, en is er een Landschapsontwikkelingsplan met aandacht voor de twee beschermde landschappen rondom Zuidlaren: het Nationaal Beek en Esdorpenlandschap Drentsche Aa en het Zuidlaardermeergebied. ‘We zetten ons in om het landschap met zijn kenmerken en landschapselementen te behouden, of ze nu in gemeentelijk bezit zijn of niet. Het Landschapsontwikkelingsplan is hierbij leidend.’ En dat bleef niet onopgemerkt: vorig jaar werd de gemeente Zuidlaren tweede in de categorie Dorpen van de Nationale Groencompetitie van Entente Florale Nederland én won ze het Certificaat Bijzondere Waardering voor de Cultuurhistorie.
Uit het juryrapport
De Grote Brink inclusief de dobbe als drinkplaats voor het vee in Zuidlaren is waarschijnlijk de bekendste brink van Nederland door de jaarlijkse
paarden- en ponymarkt en is een van de vele, vrijwel ongeschonden brinken, waaraan het dorp de naam ‘brinkendorp’ ontleent. Zuidlaren beschermt terecht haar erfgoed met een Cultuurhistorische en Archeologische Waardenkaart. Hunebedden, de middeleeuwse handelsroute Oude Coevorderweg , keuterboerderijtjes, landgoederen, de oorspronkelijke bosbouwkundige opzet van de brinken, maar ook de tijdgebonden woonwijken worden op waarde geschat en behouden voor de toekomst. De gemeente toont betrokkenheid bij de cultuurhistorie door het samenstellen van Cultuurhistorische en Archeologische Waardekaarten. ‘Vijftig tinten groen’ zijn herkenbaar in het prachtige, met voet- en fietspaden ontsloten beekdal van de Drentsche Aa, welke geleidelijk aan overloopt in het Zuidlaardermeer. Via de Zuidlaardervaart en de groene enclave Dennenoord kan de route om de prachtig , onbebouwd bewaard gebleven es als middelpunt van het dorp worden vervolgd. Samen met de bewoners is het Groene Dorpenplan opgezet, toekomstbestendig en vitaal. Bijzonder zijn de vier beweegcoaches en de verkeerscoach om inwoners te stimuleren gezond te leven en vaker de fiets te pakken. De bestaande houtwallen als veekering staan loodrecht op de beekdalen en leiden tot een kleinschalig , bijzonder fraai dorp, waar het spelen op een pannaveld, een Johan Cruyff Court of tennisveld van de Richard Krajicek Foundation, fietsen door het Okkeveen of lopen over het Pieterpad bepaald geen straf is. Alles op een rij
Foto: Hans Dekker, provincie Drenthe
BD
pagina 16
De provincie is erg blij dat ‘haar’ gemeente Tynaarlo zilver won in de competitie. Het jaar daarvoor won de Drentse
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
gemeente Dwingeloo bovendien goud. Het is mooie promotie voor het Drentse landschap en laat zien dat juist de historische brinkdorpen ook elders in het land bijzonder worden gewaardeerd. Voor de gemeente zelf was het een mooi moment om beleid en uitvoering onder de loep te nemen. Assies: ‘Er is heel veel kennis binnen de gemeente, heel veel weten we en doen we, maar nu werden we gedwongen om het ook allemaal op een rij te zetten. Al jaren bestrijden we onkruid met stoom en borstelen, we gebruiken geen chemicaliën. Maar dat hadden we nog nooit vastgelegd of laten certificeren. Dit soort trajecten is om die reden leerzaam en we hebben gezien dat we al heel ver zijn qua beleid, maar dat er in de uitvoering nog stappen kunnen worden gezet. Bovendien heeft het de trots en het enthousiasme flink aangewakkerd. Twee jaar geleden was ik de stimulator om mee te doen aan de competitie – en heb ik vaak het nut ervan moeten uitleggen. Nu ik heb aangegeven na de gemeenteraadsverkiezingen te stoppen, gaf de afdeling gemeentewerken aan graag mee te willen doen met de Europese verkiezing en die kar zelf te willen trekken.’ Slim combineren
De provincie werkt niet alleen nauw samen met de gemeenten, maar zet in op samenwerking met álle stakeholders. Een goed voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van het Leekstermeer, legt gedeputeerde Munniksma uit. ‘Het Leekstermeer is onderdeel van het project VIEP (Versnelde Inrichting Eelder- en Peizermaden), tegenwoordig
veld, gemeente Tynaarloo, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Als je samenwerkt – in een open planproces – kun je inschieten op actualiteit en kansen.’ Uit de gemeentelijke praktijk wijst Assies het onderwijs als belangrijke partner aan. ‘Samen met het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid, IVN, hebben wij programma’s voor op de basisscholen ontwikkeld. Alle scholen binnen onze gemeente doen eraan mee en groepen leerlingen adopteren natuurgebieden. IVN is een geweldige intermediair tussen bewoners en gemeente.’ Beschermen versus beleven
Foto: Hans Dekker, provincie Drenthe
bekend als De Onlanden. Daarvan maken het Leekstermeer, de Eeldermaden en de Peizermaden deel uit. Het project beslaat een gebied van zo’n 5.000 hectare. Ter vergelijk: dat is twee keer de Tweede Maasvlakte. Het hele proces – waaronder waterberging, landbouwstructuurversterking, natuurontwikkeling en recreatieve ontwikkeling – is in acht jaar tijd gerealiseerd. Dat kun je uniek noemen. De ontwikkeling van de Maasvlakte, om terug te komen op de vergelijking, beslaat bijna een generatie.’
Hoewel waterberging de aanleiding was voor de ontwikkeling, die in totaal ruim 40 miljoen euro kost, is het project in de kop van Drenthe hét schoolvoorbeeld van slim combineren, zegt Munniksma. ‘Met alle betrokkenen hebben we in korte tijd voor landbouw, natuur en veiligheid een grote slag geslagen. Niet alleen de provincie heeft bijgedragen, maar ook de Regio GroningenAssen en de partijen binnen de Bestuurscommissie Peize: het waterschap Noorderzijlvest, gemeente Noorden-
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
Zowel provincie als gemeente beseffen zich steeds meer dat de zorg voor natuur niet alleen een ecologisch vraagstuk is, stelt Munniksma. ‘Tot voor kort lag de nadruk op het beschermen van de natuur. Maar als provincie hebben wij geleerd dat gemeenten te maken hebben met inwoners én bezoekers die de natuur willen beléven, die willen recreëren. Op die manier verbind je meerdere doelen aan de natuur, naast het klassieke beschermen en mogelijk maken van landbouw. Met het Planbureau voor de Leefomgeving hebben wij verschillende kijkrichtingen voor de toekomst geformuleerd, waarin dit aspect een belangrijke rol speelt.’ Voor gemeenten betekent dat dat zij de natuur in hun gebied toegankelijk moeten maken. Assies: ‘Dat hoeft niet altijd voor de auto te zijn, maar wél voor wandelaars en fietsers. En wil je die echt graag in de natuur zien, dan moet je zorgen voor een goede toegankelijkheid, bijvoorbeeld met robuuste fietspaden. De meeste paden zijn van beton, dat biedt veel comfort en heeft als voordeel dat je er niet al te veel de ondergrond mee beroert.’ Burgerparticipatie
Een ander stokpaardje van Munniksma – en dat is in Drenthe niet anders dan in de rest van ons land – is het zoeken van samenwerking met de gebruiker. Want ‘in moeilijke tijden kan het enthousiasme van de burger de natuur in stand houden’. Hij noemt het dorp Zeijen, vlak bij Assen en onderdeel van de gemeente Tynaarlo. ‘Al vijfentwintig jaar is in deze gemeente een werkgroep actief, die ieder jaar een eigen uitvoeringsplan voor het onderhoud van het groen maakt. Dit soort initiatieven ondersteunen we van harte en is – zeker in economisch lastige tijden – heel belangrijk.’
02 | nummer 01
pagina 17
BD
I N T E R N AT I O N A A L
te k st Jan Jager
Daniel Ottosson stadstuinier Kristianstad:
‘Meer kleur in openbaar groen’
Groen en Kristianstad: ze zijn onafscheidelijk. Groen draagt niet alleen bij aan het mentale en fysieke welzijn van de inwoners van het Zuid-Zweedse stadje; er is ook een economisch belang. En, heel belangrijk voor een stad onder zeeniveau, een waterveiligheidsbelang. Eén keer groen geeft zo drie keer resultaat.
Vierhonderd jaar geleden stichtte koning Christian van Denemarken Kristianstad. Hij koos daarvoor geen stevige rotsbodem, maar een zompig gebied in de provincie Skåne (destijds onderdeel van Denemarken). Ontoegankelijk dus makkelijk te verdedigen, dacht hij. Kristianstad is de enige stad in Zweden die onder zeeniveau ligt. Anno 2014 beschutten dijken haar inwoners voor de grote boze waterwolf. Binnen die dijkring bevindt zich een oase van boomsoorten, planten en vooral bloemen, héél veel bloemen. Of wij iets van de Zweden kunnen leren? ‘Ja’, antwoordt ‘stadstuinier’ Daniel Ottosson: ‘Doe iets met bloemen.’ Wat heeft Kristianstad met groen?
‘Kristianstad is altijd groen geweest. Al lang geleden werd onze stad “little Paris” genoemd vanwege de groene boulevards. We hebben een groot park dicht bij het stadscentrum en het beroemde waterpark Vattenriket, waarin is geprobeerd de kwaliteiten van het alom aanwezige water in de directe omgeving maximaal aan te wenden. Je kunt er rondlopen over groene paden tussen het water en genieten van de vogels die hier een tussenstop maken op hun tocht naar het hoge noorden. Groen is sowieso een belangrijke publieke waarde in Zweden. Dat geldt niet alleen voor Kristianstad.’ Waarom investeren jullie zoveel in groen?
‘Vanwege de filosofie dat een groene stad een gezonde stad is. Daar heb je overigens niet alleen groen voor nodig; de mensen moeten er ook gebruik van maken. Daarvoor is het noodzakelijk dat we het de mensen in de parken naar hun zin maken. We luisteren goed
In
pagina 18
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
naar de wensen. Families willen vaak speelplaatsjes, ouderen publieke toiletten en verlichting voor wanneer het donker is. Het kost wat, maar het mág ook wat kosten. Want groen is goed voor de gezondheid. We hebben gelukkig een stevig budget.’
terecht. De bomen staan prachtig in het gelid voor de viering van 400 jaar Kristianstad en dragen bij aan de uitstraling van het stadscentrum. Het heeft wat moeite gekost, maar die moeite betaalt zich uit.’
Kristianstad groeit. De ruimtelijke druk is hoog. Hoe ga je vanuit dat groene ideaal om met conflicterende ruimteclaims?
‘Nee, we hebben nóg geen groenvisie. Maar daar zijn we wel mee bezig. Daarin zullen we enkele speerpunten benoemen: waarin gaan we extra investeren en met welk doel? Beheer wordt ook een belangrijk item. Want de meeste kosten zitten uiteindelijk toch in onderhoud en beheer. Het is niet zo dat we een armlastige gemeente zijn, integendeel. We hebben prachtige faciliteiten, zoals eigen kassen. Daar kweken we bloe-
Heeft Kristianstad een groenvisie?
‘Ruimte is schaars. Ook in Kristianstad moet groen het soms afleggen tegen andere belangen, zoals de aanleg van parkeerplaatsen. Maar gelukkig is er een groeiend bewustzijn van de economische waarde van groen in de stad, al is die nooit direct in geld uit te drukken. Maar mijn economische collega’s zien ook in dat groen bijdraagt aan de aantrekkingskracht van de stad. Onze samenwerking heeft tot iets prachtigs geleid: de aanleg van groene parkeerplaatsen. Met die groene parkeervakken dienen we ook nog een derde belang: de waterveiligheid. Groene parkeervakken houden immers water vast. Tijdens een hoosbui wordt daarmee het riool ontlast en het risico op blank staande straten verkleind. Kostbare investeringen in meer afvoercapaciteit van het riool zijn we daarmee voor. Ook hier zie je dat groen geld oplevert.’
‘Een plant zien groeien maakt mensen gelukkiger’
men die de parken, boulevards en straten van de winkelcentra in het voorjaar kleuren. We kweken coral begonia’s en tal van andere bloemen. Bloemen zijn een specialiteit van Kristianstad, maar ook elders in Zweden zie je veel bloemen in de openbare ruimte. Zelfs het hoge noorden kleurt in het voorjaar.’
Het blijft natuurlijk lastig om die meerwaarde in een bedrag uit te drukken. In Nederland is daarvoor een tool ontwikkeld: TEEB (The Economics of Ecosystems and Biodiversity). Hebben jullie ook zoiets?’
Terugkomend op de helende werking van groen: wat doen jullie concreet om dit in de praktijk te brengen?
‘Wij moeten onze beslissers vooral overtuigen met mooie plaatjes. Dat lukt zowaar, omdat er historisch gezien veel draagvlak is voor groen. Er bestaat een groot bewustzijn dat groen geld oplevert.’
‘Goed dat je dat vraagt. Wij hebben een zogeheten “healthy garden” aangelegd in ons stadspark. Dit is een tuin waar vijftien mensen met een mentale aandoening onder begeleiding kunnen werken. De tuin en het werken met groen werkt positief op hun gemoedsrust. Een plant zien groeien maakt mensen gelukkiger.’
Ik heb begrepen dat jullie Nederlandse bomen van Van den Berk Boomkwekerijen hebben geplant. Leg eens uit?
‘We hadden prachtige bomen in het midden van onze centrale boulevard die aan de iepziekte leden. Die bomen moesten worden vervangen. We zijn naar onze groenleverancier gegaan met een wensenlijstje. We wilde grote bomen met een smalle kroon, maar wel met een heel eigen identiteit. Zo kwamen we op Tilia cordata “Böhlje” maat 50-60 terecht. Dat was allemaal mogelijk, maar onze leverancier moest de bomen wel uit Nederland halen. Zo kwamen we bij Van den Berk Boomkwekerijen uit Sint-Oedenrode
v i ta l e g r o e n e s ta d
Kortom, wat kunnen we leren van Kristianstad?
‘Dat je meer kunt doen met groen en dat groen ook niet altijd groen hoeft te zijn. Doe meer met bloemen zoals met vaste planten in de openbare ruimte. Nederland is bloemenland bij uitstek. En als je de economische meerwaarde van groen niet kunt aantonen, dan heb je altijd nog het argument dat groen bijdraagt aan de waterveiligheid. In een waterland als Nederland lijkt me dat geen slecht argument.’
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 19
In
bele i d / V N G
‘Geen hobbyisme, maar maatschappelijk rendement’
te k st E dward D oelman
Kees Jan de Vet, lid directieraad van de VNG:
Groen moet de komende jaren een stevige plek krijgen in de collegeprogramma’s. Dat stelt Kees Jan de Vet namens de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In samenwerking met Natuurmonumenten en andere natuurorganisaties acht De Vet de tijd rijp voor een herwaardering van groen. ‘Er zijn de afgelopen jaren ontzettend veel mooie initiatieven van de grond gekomen; nu is het zaak dat het thema maatschappelijk erkend wordt. Ik zie de start van de nieuwe collegeperiode als een belangrijk moment om groen te agenderen.’
Daarom werd daags na de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart het pamflet ‘Groen Verbindt’ gepresenteerd. Het pamflet speelt in op de hoge burgerwaardering voor groen en natuur in hun omgeving. Volgens De Vet kan die waardering enerzijds vertaald worden in beleid. Daarom staan in het pamflet allerlei suggesties en formuleringen vermeld die toekomstige wethouders kunnen gebruiken voor het schrijven van collegeprogramma’s. Tegelijkertijd mag het geen topdown-exercitie worden, benadrukt De Vet. ‘We kunnen op het gemeentehuis van alles bedenken, maar we zijn een participatiesamenleving. Als het niet door de maatschappij wordt gedragen, is het gedoemd te mislukken.’
BG
pagina 20
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Groen activeert
De afgelopen jaren barstte het van de groene initiatieven op lokaal niveau. De Vet: ‘Daarom is nu het moment aangebroken om die initiatiefnemers te steunen met een actief groenbeleid.’ Volgens hem is de meerwaarde ook evident. ‘Door groen en natuur te koppelen aan andere maatschappelijke thema’s zijn er veel win-win situaties te creëren.’ Hij doelt onder meer op de extra taken die met de drie grote decentralisaties op het bordje van de gemeenten terechtkomen. ‘Door slim te combineren kunnen effectieve en interessante combinaties ontstaan.’ Voorbeeld 1 gaat in op het gebruik van groene projecten als zinvolle tegenprestatie voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: De stichting Voedseltuin Rotterdam heeft achter het pand van de Voedselbank aan de Keilestraat een tuin aangelegd om groenten en fruit te kweken voor de Voedselbank. Het ontwerp en de inrichting zijn gebaseerd op permacultuur. De tuin wordt onderhouden door zo’n vijftien mensen die moeite hebben om een reguliere baan te vinden. In onderstaand voorbeeld activeert groen burgers. De VNG en de betrokken natuurorganisaties hebben echter vijf functies van groen onderscheiden. De tweede focust op het verdienmodel van groen, waarbij de expertise op het gebied van groenbeheer actief buiten de gemeente wordt gezocht. Een suggestie is om samen te werken met groene organisaties zoals imkers, natuurbeheerders, waterbeheerders en vogelwerkgroepen, maar ook met recreanten om te kijken waar natuur groener, kleurrijker kan en waar het goedkoper kan worden beheerd. ‘Die discussies lijken vaak over geld te gaan, waarbij de afgelopen jaren vaak door gemeenten werd gezegd dat groen voor de afdeling “luxe” is. En dat je door het overdragen van beheer aan burgers en andere stakeholders daarop kunt besparen. Maar dat is allemaal leuk bedacht; het gaat erom dat je dat beheer niet zomaar over de schutting mag gooien, als perverse bezuinigingsmaatregel. De ervaring leert namelijk dat groenbeheer best over te dragen is, mits je draagvlak vindt. Burgerkracht maakt overdracht betekenisvol.’ Voorbeeld 2 sluit daar naadloos op aan.
Foto: Janko van Beek
Groen verdient
ners waarderen het als zij zelf aan de slag mogen met hun stadstuintjes. In het project ‘De Eetbare Stad’ zijn inmiddels op meer dan 60 locaties tenminste 250 bewoners actief met fruitbomen, moestuinen en ander eetbaar groen. De stad stimuleerde, de bewoners deden de rest. En dat scheelt heel veel overheidsuitgaven. Groen ademt
De derde pilaar van het pamflet steunt op de ‘ademende functie’ van groen. Binnensteden worden warmer door de verstening en klimaatverandering. Door te vergroenen en ervoor te zorgen dat er meer water in de stad komt, worden binnensteden koeler gemaakt. En dat komt de aantrek-
De gemeente Groningen heeft bedacht en ervaren dat het vooral heel goed is om in het natuurbeheer niet alles zelf te doen. En dat pakt goed uit. Bewo-
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 21
»
BG
portefeuille Ruimtelijke ordening of Openbare ruimte. Die tijd is wat De Vet betreft voorbij. ‘We hoeven geen aparte wethouder Groen aan te stellen, liever niet zelfs. Het is juist belangrijk dat het thema op het netvlies van álle wethouders staat. En dan maakt het helemaal niet uit van welke politieke partij je bent. De baten zijn zo divers, op lokaal niveau moet elke partij daarin geïnteresseerd zijn.’ Toch zijn er ook bruikbare suggesties voor de RO-wethouder, juist in crisistijd. ‘Zet de op een bestemming wachtende grondvoorraden waar mogelijk in voor tijdelijke natuur en andere groene bestemmingen. Daarmee maken we steden levendiger en de biodiversiteit groter. Tegelijkertijd zetten we de ontwikkelingen voor de toekomst niet op slot.’ In voorbeeld 4 heeft de gemeente Zwolle in het RO-traject ruimte gemaakt voor meer groen:
kelijkheid van de stad voor bewoners en bezoekers ten goede. Te denken valt aan groene daken of de terugkeer van kanalen in de stad. ‘Groen ademt’, weet De Vet, die tevens de economische component niet uit het oog verliest. ‘Recreëren op of aan het water is ook zeer interessant.’ Apeldoorn werkt al tien jaar samen met het waterschap om de karakteristieke beken en sprengen in de stad weer zichtbaar te maken. Dit dient vele doelen. De stad wordt er groener van, het stadsklimaat verbetert, overvloedige neerslag wordt beter verwerkt en het brengt cultuurhistorie terug. De stadsbewoners zijn trots op hun beken en waarderen daardoor hun woonomgeving meer. En ook de voor deze beken typische flora en fauna komen zo terug. De beken en sprengen vormen een belangrijke pijler in het ruimtelijk fundament van de stad zoals dat is vastgelegd in de structuurvisie. Groen trekt aan
De ruimtelijke inrichting is volgens De Vet eveneens een voornaam aandachtspunt. Binnen het college van B&W is groen vaak onderdeel van de
Over de initiatiefnemers
Foto: Howcom Creatieve Media
Het groene actiepuntenplan is een initiatief van de VNG en Natuurmonumenten, ondersteund door Staatsbosbeheer, De12Landschappen, Vogelbescherming Nederland, Ravon/Zoogdiervereniging, De Vlinderstichting, IVN Nederland, Landschapsbeheer Nederland en de Natuur- en Milieufederaties. Kees Jan de Vet is sinds 2008 lid van de directieraad van de VNG. Eerder was hij onder meer Statenlid van Noord-Brabant en burgemeester van de gemeenten Prinsenbeek, Westvoorne en Leusden. Tevens was hij lid van de Raad van Toezicht van Brabants Landschap en Utrechts Landschap en politiek medewerker bij het ministerie van Landbouw.
De gemeente Zwolle heeft een manier van werken ontwikkeld waarbij niet elke initiatiefnemer een compleet vergunningentraject hoeft te doorlopen. De gemeente heeft namelijk het voorwerk al gedaan: de planten- en diersoorten zijn in kaart gebracht en in grote lijnen compenseert de gemeente vooraf de mogelijke bedreigingen die de komende jaren worden verwacht. Voordelen: minder kosten, minder gedoe, minder irritaties bij nieuwkomers, een positief imago van natuur en meer natuur in en om de stad. Groen zorgt
Het vijfde speerpunt van het groene actiepuntenplan focust op de meerwaarde voor de zorg. De Vet constateert dat veel gemeenten in hun groenbeleid rekening houden met de nieuwe zorgtaken die vanaf 2015 moeten worden opgepakt. Voor veel patiënten – bijvoorbeeld mensen met het downsyndroom, autisme of hersenafwijkingen – is het werken in de natuur en het groen een zinnige of rustgevende activiteit. Door samen met zorgaanbieders en patiënten slimme combinaties te zoeken in zorg en natuur, kan
Kees Jan de Vet, lid directieraad VNG
BG
pagina 22
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
Foto: Janko van Beek
bele i d / V N G
02 | nummer 01
teringen te verleiden. ‘Het is een ingewikkelde materie, omdat zorgverzekeraars niet graag meebetalen aan abstracte onderwerpen waar ze niet direct baat bij hebben. In het Udense voorbeeld zijn de maatschappelijke baten significant, daar kunnen de zorgkosten worden beperkt. Ik zie het als een uitdaging om dat preventieve gesprek op gang te brengen.’ Verder is hij content met het feit dat steeds meer partijen de maatschappelijke en economische baten inzichtelijk maken. Praktische voorbeelden zijn de tool TEEB-stad en de samenwerking van Entente Florale Nederland en het ministerie van Economische Zaken. Zij informeerden sinds juni 2013 de politieke partijen en kiezers over de waarden van groen voor de leefomgeving. ‘Uit al deze voorbeelden blijkt dat groen geen onderwerp is voor hobbyisme, maar dat als gemeenten er een passie van maken er ook daadwerkelijk maatschappelijk rendement valt te behalen. Die beweging moet wat ons betreft zo veel mogelijk verankerd worden in lokaal gemeentelijk beleid.’
het mes aan twee kanten snijden: de gemeente faciliteert goede zorg en het levert extra groen en natuur op. Artsen van het ziekenhuis Bernhoven in Uden wandelen eens per maand met diabetespatiënten in de natuur. De diabetesverpleegkundigen en internisten merken dat wandelen in een groene omgeving een ontspannen sfeer creëert, waardoor de patiënten gemakkelijker vragen durven te stellen dan wanneer ze tegenover de arts zitten tijdens een spreekuur. Door regelmatig de bloedglucose te meten, ontdekken mensen wat bloedsuikers doen als zij intensief bewegen. De artsen van Bernhoven leiden vanaf natuurcentrum De Maashorst de wandelingen samen met een IVN-gids, die tijdens de wandelingen vertelt over de natuur en het landschap. De gemeente zorgt ervoor dat er voldoende paden zijn om ook daadwerkelijk de rondjes te kunnen lopen. Tevens ziet De Vet mogelijkheden om bij dergelijke initiatieven zorgverzekeraars tot inves-
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 23
BG
E y e c at c h er
Ey
pagina 24
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Connected In het Eikenven in Oisterwijk drijft sinds kort een deel van een door Susan Dona gemaakt kunstwerk. Een ander deel ligt gegroepeerd rond een moeras cipres aan de rand van het Eikenven. Het geheel noemt de Oisterwijkse kunstenares ‘Connection’. Het kunstwerk is een voorproefje van Kunst en Bomen 2014. Deze grootste kunstmanifestatie in Nederland opent dit jaar op 25 mei en duurt tot eind oktober. Aan Kunst en Bomen 2014 doen honderd kunstenaars uit binnen- en buitenland mee. Meer info: www.kunstenbomen.inoisterwijk.nl Foto : Paul S pa p ens
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 25
Ey
BELEID/CASE
te k st D or i en E ls i nger
Groenvisie gemeente Amstelveen
De gemeente Amstelveen werkt al 100 jaar lang aan groen. Het werd aan het eind van de jaren ‘20 al inge-
Al 100 jaar groen
zet om jonge, werkende inwoners over te halen om in de gemeente te komen wonen. Met een grote eigen groendienst bestaande uit specialisten wordt het groen onderhouden. En niet zonder resultaat: in 2011 zijn het J.P. Thijssepark en park De Braak vanwege hun bijzondere waarde uitgeroepen tot rijksmonument.
De gemeente Amstelveen was in 2013 runner-up bij de Entente Florale Nationale Groencompetitie. Zij werkt aan een groen visie en wil in een meerjarenplan met name bewoners en bedrijven betrekken. De Nationale Groencompetitie was de aftrap. Wat houdt deze groenvisie in, hoe pakt deze in de praktijk uit en hoe worden bewoners en bedrijven betrokken? In de gemeente Amstelveen heerst een rijke traditie omtrent groen. Bijna 100 jaar geleden werd er al structureel op gestuurd. In 1928 werd bijvoorbeeld het Broersepark aangelegd om jonge, werkende mensen naar Amstelveen trekken. ‘Deze traditie met veel oog voor groenstructuren in de gemeente is voortgezet en door het bestuur vastgehouden. Tegenwoordig houden de Groenraad, IVN Amstelveen en Groengebied Amstelland zich hier ook mee bezig’, vertelt John Levie, wethouder Ruimtelijke Ordening in de gemeente Amstelveen. Drie basisprincipes
In de Toekomstvisie 2020+ ‘Samen leven in vitale stad’ die eind 2001 is opgesteld staat dat Amstelveen een vitale gemeente in een groene omgeving moet zijn. ‘We hebben drie belangrijke pijlers omtrent het groen vastgesteld als basis: nabijheid, dienstbaarheid en diversiteit’, vertelt Levie. Nabijheid betekent dat het groen, maar ook het blauw, binnen handbereik van de inwoners moet zijn. Dat wordt bewerkstelligd door middel van een regelmatig groenraster dat steeds fijner vertakt de stad binnen loopt. Dienstbaarheid betekent dat het groen er niet alleen moet zijn ‘om het groen’, maar dat het ook een functie moet hebben. Ter verfraaiing, kwalitatief, inspirerend, rustgevend of als dat nodig is camouflerend.
BC
pagina 26
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Foto’s: gemeente Amstelveen
Diversiteit komt erop neer dat Amstelveen heeft gekozen voor de aanleg van een afwisselend pakket aan groen. Dus niet alleen grasveldjes, maar ook bomen, bloemrijke struiken en veel heesters. Dit laatste wordt beaamd door Tabitha van Hove, hoofd Wijkbeheer Noord bij de gemeente Amstelveen. ‘Hier in Amstelveen hebben we een zeer hoogwaardige groeninrichting. De verhouding tussen gras en heesters ligt bij ons anders dan in de meeste Nederlandse gemeenten. Hier hebben we meer heesters dan oppervlakte gras. Ook hebben we veel bosplantsoen met struiken, bomen en kruiden en het zogenaamde heembosplantsoen. Dat maakt ons uniek.’ Genieten van wat er is
‘De to-do-lijst voor de afgelopen periode van vier jaar op het gebied van groen bestond uit één woord: marketing. Er was de afgelopen periode minder geld in de gemeentekas: een flink struikelblok voor de ontwikkeling van grote plannen. Onze boodschap als gemeente aan de inwoners was: we hebben zo veel, geniet van wat er is! En daar past deelname aan de Entente Florale Nationale Groencompetitie en nu de Entente Florale Europe verkiezing ook goed in. Door de marketing van groen door middel van deze verkiezing ontstaat er een groter draagvlak en het is een impuls voor de organisatie. Deelname aan de verkiezing heeft in Amstelveen geleid tot extra aandacht van bewoners, bedrijven, groene organisaties, politiek, eigen medewerkers en media voor het Amstelveense groen’, vertelt Levie. Bewonersparticipatie
‘De bewoners zijn zich eigenlijk helemaal niet zo bewust van
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
de groenvisie in de gemeente Amstelveen. Zij hebben er vaak onbewust voor gekozen om in Amstelveen te wonen, omdat het een erg prettige woonomgeving is. Van de invloed van groen op de kwaliteit van de woonomgeving zijn ze zich niet zo bewust. Door de bewoners wordt het groen continu erg hoog gewaardeerd. Het gemiddelde cijfer dat wordt gegeven is een 8’, vertelt Van Hove. Door deze hoge waardering van het groen is bewonersparticipatie op het gebied van groen niet zo aan de orde in Amstelveen. Dit komt immers meestal voort uit bewoners die graag hun groene omgeving willen verbeteren; hier zijn de bewoners al erg tevreden over het groen. Ook staan de inwoners van Amstelveen niet altijd direct te springen om zelf de handen uit de mouwen te steken. ‘Er zijn wel wat initiatieven vanuit bewoners, zoals het opzetten van een moestuin. We hanteren vanuit de gemeente bovendien een duidelijke richtlijn om de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen’, vertelt Van Hove. Bij herinrichting krijgen bewoners invloed op de uiteindelijke plannen. Bij ingrijpende wijziging worden bewoners altijd geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld om te reageren. ‘Bij grotere projecten worden in een vroeg stadium
02 | nummer 01
pagina 27
»
BC
BELEID/CASE
voerdienst. In totaal werken er 250 mensen in de buitendienst. Daarvan zijn er 90 werkzaam in het groenbeheer. ‘Dat zijn groenspecialisten, waardoor we binnen de gemeente eigen kennis en kunde in huis hebben. Zij snappen hoe het groen ooit door de ontwerper is bedoeld en dat is een echte meerwaarde. Meer dan de helft van het groenonderhoud voeren we als gemeente zelf uit. Daarnaast werken we ook samen met de markt. Zo besteden we zomerwerk uit aan marktpartijen’, vertelt Van Hove. Twee parken in Amstelveen, het J.P. Thijssepark en park De Braak zijn in 2011 uitgeroepen tot rijksmonument om hun bijzondere waarde. Levie: ‘Dat kost geld, maar is het zeker waard. En op deze parken kunnen we als gemeente alleen maar erg trots zijn!’ Samenwerking
informatiebijeenkomsten gehouden. Die projecten worden daarnaast besproken in de Groenraad, een onafhankelijk adviesorgaan waarin plaatselijke particuliere organisaties op het gebied van groen en natuur zitting hebben. Maar dit wil natuurlijk niet zeggen dat we altijd en van iedereen applaus krijgen over groenveranderingen’, vertelt Van Hove. ‘Doorgaan op waar de energie zit’
Naast burgers worden ook bedrijven betrokken bij het groen in Amstelveen. De gemeente heeft 28 duurzame bedrijfspartners die willen bijdragen aan het groene klimaat in de gemeente. De bedrijven dragen niet financieel bij; de samenwerking is gebaseerd op netwerken en het leveren van bijdragen in de vorm van kennis, contacten, eigen initiatieven of bijdragen aan maatschappelijke wensen. ‘Bij de participatie van bedrijven in het groen bekijken we goed waar de energie zit en daar gaan we dan op verder’, vertelt Van Hove. Canon plaatste bijenkasten bij het bedrijf en spant zich in voor het verbeteren van de oever van het nabijgelegen water. KLM wil dat het personeel een aantrekkelijke route kan lopen in de pauze en zet zich daarom in voor een mooie omgeving. En het ziekenhuis Amstelland wil graag de daken groener maken om zo CO2-reductie te bewerkstelligen en medewerkers bewuster te maken. ‘De gemeente zal in nader contact met het ziekenhuis en wellicht met een van de andere partners kennis en ondersteuning aanbieden bij bijvoorbeeld het regelen van subsidie bij andere overheden. We zullen daarnaast ook een stuk communicatie en promotie doen als het zover mocht komen, met daarbij de nodige bestuurlijke aandacht’, vertelt Van Hove. Kwaliteit in eigen hand
Van oudsher heeft de gemeente Amstelveen een grote eigen uit-
BC
pagina 28
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
De gemeente houdt veel in eigen hand, maar daarnaast worden er ook taken samen met andere partijen opgepakt. Zo is er de Amstelscheg, een rivier- en polderlandschap dat diep doordringt in het stedelijk landschap van Amstelveen, Ouderkerk én Amsterdam. ‘De drie gemeenten, het waterschap en de provincie hebben zitting in het bestuurlijk overleg Amstelscheg. Gezamenlijk willen zij de poorten tot het gebied zo toegankelijk en zichtbaar mogelijk maken voor het publiek’, vertelt Levie. Van tien naar negen miljoen
‘Voor het groenbeheer moeten we het dit jaar met negen miljoen euro doen, in plaats van de tien miljoen die we in 2013 beschikbaar hadden. Ondanks deze verlaging beseffen we dat dit vanuit een gemiddelde gemeente bezien nog steeds een astronomisch bedrag is. Ondanks dat willen we wel onze hoogwaardige groenvoorziening op pijl houden’, vertelt Van Hove. ‘We blijven ondanks de bezuinigingen actief met renovaties van groendelen en met projecten als Kwikstaart in de Bovenkerker Polder. De focus ligt op wat we allemaal al wél hebben. Ook zijn er projecten die gewoon doorlopen, zoals het project Mooi Amstelland’, vertelt Levie. Met subsidie vanuit Mooi Nederland zijn verschillende zaken aangepakt om het Amstelland een stuk toegankelijker en aantrekkelijker voor omwonenden en recreanten uit de regio te maken. Zo is de ecologische zone afgemaakt en zijn fietspaden, jaagpaden en steigers aangelegd. Levie: ‘De Stichting Beschermers Amstelland heeft goed gebruikgemaakt van de beschikbare subsidiepot.’
02 | nummer 01
GROEN VERBINDT IN EEN ENERGIEKE SAMENLEVING Datum: Locatie:
10 september Martiniplaza in Groningen
Meer informatie en aanmelden: www.nationalegroendag.nl Partners:
NOTEER VAST IN UW AGENDA: 5 november Landelijk Openbare Ruimte Congres I: Almere 10 december Landelijk Openbare Ruimte Congres II: Nijmegen
WWW.LCOR.NL
Vasteplanten in het openbaar groen Bij duurzaam bouwen hoort een duurzaam ingerichte buitenruimte, ook waar het ‘groen’ betreft. Vasteplanten bieden een mooi en verstandig alternatief voor monotone heesterbeplantingen. Het totaalpakket van Green to Colour zorgt voor snelle dichtgroei met een laag onderhoudsniveau, weinig onkruidgroei en minder zwerfvuil.
De essentiële totaalformule van Green to Colour: • Ontwerp • Soortenkeuze • Grondbewerking • P11-kwaliteit planten • Maai- en bemestingsplan
Meer informatie en voorbeelden van projecten: www.greentocolour.com Grifoen Wassenaar BV
+31 (0)70 517 7175
info@grifoenwassenaar.nl
www.grifoenwassenaar.nl
WONEN, ZORG EN GEZONDHEID
te k st Jan Jager
Dementietuin St. Jozef
Een tuin als aha-erlebnis
Wat groen al niet doet met een mens: de beste casus is misschien wel de dementietuin van St. Jozef in Gelderland. Dementerende bejaarden knappen mentaal gezien op en ontwikkelen lichamelijk minder klachten als zij regelmatig de huiskamer verruilen voor de tuin.
Foto: Anke Wijnja
WZ
pagina 30
‘Tuinen voor mensen met dementie zijn heel gewone tuinen. Je hoeft geen gekke capriolen uit te halen. Het zit ‘m vaak juist in kleine details. Je moet bijvoorbeeld geen elementen inbouwen die verwarring kunnen creëren. Dat kan al een donker afvoerputje zijn. Ouderen zien minder contrast en van het putje blijft niet veel meer over dan een zwart vlak. Iemand die helder van geest is, kan nog extrapoleren en concluderen dat het zwarte vlak een putje is, maar demente ouderen kunnen die link niet meer leggen. Ze zien een zwart gat. Het kan voor hen een reden zijn om niet door te lopen.’ Aan het woord is Anke Wijnja, landschapsontwerper van de dementietuin bij verzorgingshuis St. Jozef in Wijchen. Opgeleid als industrieel ontwerper stelt zij misschien nog meer dan échte tuinarchitecten de gebruiker centraal. Dementie is haar specialiteit, maar ze benadrukt dat de tuin van St. Jozef niet enkel voor dementerende bejaarden is ontworpen. Sterker nog: de tuin heeft als primair
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
doel om dementerende ouderen weer meer bij de maatschappij te betrekken en daarvoor wordt de tuin juist ook opengesteld voor andere groepen. Twee problemen, één tuin
Initiatiefnemer van de dementietuin is Karin Verreck van Cailin Partners. ‘Ik kwam in contact met gebiedsdirecteur Hans Vos van verpleeg- en zorginstelling ZZG Zorggroep, die constateerde dat ouderen eigenlijk heel weinig buiten komen. Daardoor bewegen ze weinig en komen in beperkte mate in contact met de wereld buiten de instelling.’ Bewegen is momenteel een hot item en beweegtuinen al een beproefd concept in de verpleeg- en zorgwereld. Verreck: ‘Maar daarmee heb je nog niet direct het probleem van het isolement verholpen. Wij zochten één oplossing voor beide problemen en mochten van Hans Vos twee tuinen inrichten, waaronder die van woonzorgcentrum St. Jozef. Hans Vos: ‘We komen uit een traditie van bouwen voor doel-
groepen. Met name ouderen die niet uit zichzelf naar buiten gaan, zijn op deze manier min of meer afgesloten van de buitenwereld. Dat geldt zeker voor dementerende ouderen, die vaak ondersteuning en een context nodig hebben om deel te kunnen nemen aan datgene wat ze nog wel kunnen en waarvan ze genieten. Zo’n gesloten wereld is niet wat wij als ZZG en ik denk ook maatschappijbreed willen. Ondertussen neemt de behoefte aan dementiezorg alleen maar toe. Bij de inrichting van de buitenruimte moeten we hier rekening mee houden.’ Die buitenwereld is in het vroegste stadium van de planvorming betrokken. Karin Verreck: ‘Tijdens brainstormsessies hebben we bewoners van aanleunwoningen in de buurt, de kinderopvang, het voortgezet onderwijs en nog veel meer partijen mee laten denken over inrichting, beheer en onderhoud van de tuin. En niet te vergeten: activiteiten die in de tuin plaats kunnen vinden. Het is de bedoeling dat zij hierin zelf een actieve rol hebben.’ De seizoenen centraal
En dan het ontwerp zelf: Anke Wijnja kroop in de huid van de dementerende oudere gekropen. En wat voor mensen in de bloei van hun leven geldt, geldt ook voor dementerende bejaarden: zoveel mensen, zoveel smaken. ‘De een wil met meerdere mensen op een terrasje zitten praten, de ander vindt het fijn om in z’n eentje op een bankje te zitten. Weer een ander wil met zijn handen in de aarde wroeten. Voor allerdrie is ruimte in de tuin. Maar bij álle ouderen willen we bereiken dat hun zintuigen worden geprikkeld. Ik wil ze
de seizoenen laten zien, laten ruiken, laten voelen. Want als je dement bent, zegt het woord “maart” je niet zoveel. Dus planten we sneeuwklokjes, maar ook de krentenboom die in de lente prachtig in bloei staat. We kiezen voor appelbomen zodat we in het najaar appels kunnen plukken en appeltaarten bakken. En de vrouwenmantel: het blad vangt in de morgen prachtig de dauwdruppels. En natuurlijk lavendel in de zomer, daar gaat de geest van open. Ik pas ook klassieke planten toe, zoals hortensia’s, lieve-vrouwebedstro en maggiplant, voor een aha-erlebnis. Je wilt dat ze een connectie hebben. Ik werk met fonteinen die geluid geven, met planten die dieren aantrekken: vogels, vlinders. Er komt een vlindertuin, maar ook een pluktuin. Ouderen kunnen bloemen plukken zoals ze vroeger als kinderen ook deden. Het resultaat? Ervaring uit eerdere projecten bij ZZG uit Engeland (zie kader ‘Minder agressief ’) en Denemarken leert dat dementerenden die over een soortgelijke tuin beschikken, beter in hun vel zitten en minder lichamelijke klachten ontwikkelen.’ Hans Vos van ZZG: ‘Ons doel is de levenskwaliteit van dementerenden te vergroten.’ Het aanleggen van de tuin kost uiteraard geld, maar dat is eenmalig. De meeste kosten van een tuin zitten normaliter in het onderhoud, en juist dat onderhoud wordt samen met de buurt opgepakt, als activiteit. En de andere activiteiten? Wijnja: ‘Daarvoor hebben we onder andere een multifunctioneel prieel gebouwd. Het is sowieso een mooi element in de tuin. En het is belang-
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
rijk dat activiteiten ook door kunnen gaan als het regent. Beschut zitten is voor ouderen heel belangrijk – maar wel ín de tuin.’
Aantal dementerenden stijgt naar 500.000 Het aantal mensen met dementie in Nederland wordt geschat op 230.000. Hiervan hebben 12.000 het al op jonge leeftijd. Door de vergrijzing van de bevolking en de stijgende levensverwachting is de verwachting dat dit aantal oploopt tot ruim 500.000 in 2050. De kans dat iemand in zijn leven dementie krijgt is 20 procent. Deze cijfers zijn door Alzheimer Nederland vastgesteld op basis van een onderzoek van TNO. (Bron: Trimbos Instituut) M eer onder z oe k
Wat betekent de dementietuin voor de cliënten van verzorgingshuizen? Leidt het ertoe dat de cliënten meer buiten zijn? En zijn de onderzoeken uit Engeland en Denemarken ook toepasbaar voor Nederland? Er is nog het nodige te onderzoeken als het gaat om dementietuinen. Op hogeschool CAH Vilentum in Almere richten studenten zich op een groene en duurzame toekomst. Hierbij staan natuur en gezondheid, in relatie tot verdienmodellen, in het stedelijk gebied centraal. Zij gaan aan de slag met een monitoringonderzoek om meer inzicht te krijgen in het gebruik van dementietuinen en de wensen en behoeften. N u alvast meer le z en ?
Mooney, P. and Nicell, P.L. (1992) ‘The importance of exterior environment for Alzheimer’s residents: Effective care and risk management’, Health Care Management Forum, vol: 5, (2), pp. 23-29.
Minder agressief Wetenschappelijk onderzoek* wijst uit dat wanneer demente ouderen in opvanghuizen toegang hebben tot een tuin: • zij minder vaak vallen; • zij minder snel agressief gedrag vertonen; • hun mentale functioneren verbetert; • hun geheugen scherper wordt; • zij minder doorligwonden ontwikkelen. * Door het Dementia Services Centre van de Universiteit van Stirling in Engeland, op basis van survey onder vijf verzorgingshuizen
02 | nummer 01
pagina 31
WZ
e c onom i e
te k st R ud i E ngel
Integrale benadering betaalt zich terug
De economische meerwaarde van natuur beleving
In september vorig jaar ging Brunssum aan de haal met het themacertificaat Groen en Economie van Entente Florale. De reden: ‘In Brunssum is een sterk bewustzijn dat een groene woonomgeving helpt bij de vestiging van bedrijven’, aldus de jury. Een sprekend voorbeeld hiervan zijn de plannen voor Nature Wonder World, een groen themapark dat de regio ondanks de stevige vergrijzing weer op de kaart moet zetten en voor een flinke economische impuls moet zorgen.
Brunssum, een stad en gemeente in het zuidoosten van Limburg, maakt een interessante ontwikkeling door. Tot zo’n 100 jaar geleden was het niet meer dan een gehucht, maar door de opening van de staatsmijnen explodeerde het inwoneraantal tot 16.000. Inmiddels wonen er zelfs zo’n 30.000 mensen. Maar die ontwikkeling zal niet doorzetten; Brunssum is een krimpgemeente. Eric Geurts, wethouder met onder meer Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Grondzaken in zijn portefeuille: ‘Zo’n 40 jaar geleden werd de laatste mijn, Emma, gesloten. Daardoor verdween de monocultuur uit Brunssum. Aanvankelijk kregen we provinciale subsidies om nieuwe bedrijvigheid aan te trekken, maar vanwege het opdrogen van die subsidies en bedrijven die niet honkvast zijn kwam het niet echt op gang. In 2025 zullen we zo’n 10% van onze inwoners kwijt zijn, dat brengt gigantische
Ec
pagina 32
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Foto’s: gemeente Brunssum
opgaves met zich mee. De reden is een natuurlijke: doordat destijds het bewonersaantal zo explosief steeg, kampen we nu met een redelijk eenzijdig inwonersprofiel.’
Economische boost door groen
Het kwam al voorzichtig naar voren: groen en natuur. In Brunssum wordt sterk ingezet op de beleving van groen, niet in de minste plaats omdat dit een positieve uitwerking heeft op de economie. Luc Winants, sinds januari 2013 burgemeester van Brunssum, kan zich helemaal vinden in die aanpak. ‘Hiervoor was ik wethouder in de gemeente Maastricht, waar ik me ook bewust bezighield met de combinatie groen en economie. Mijn eye-opener kwam tijdens werkbezoeken aan Parijs, waar we leerden dat investeringen in groen directe economische impulsen geven voor de stad. Zo bezochten we Parc de la Cour du Maroc, een oud stationsgebied met rangeerterreinen waarvan de sanering uit kostenoogpunt jaar na jaar werd uitgesteld. Toen het gebied uiteindelijk toch werd opgeruimd en een voorinvestering in groen werd gedaan, ontstonden allerlei initiatieven. Het werkte als een vliegwiel: door de ontwikkelingen stegen de vastgoedwaardes. Allemaal door de investering in groen. Nog steeds beleef ik er veel plezier aan om dat effect te benadrukken. In de bouwwereld draait het vaak om de stenen en parkeerplaatsen; dáár zit de directe economische winst in, is doorgaans het uitgangspunt. Juist die mensen wil ik
Oftewel: er moest worden ingegrepen. En wel op twee hoofdlijnen, schetst Geurts. ‘Enerzijds op de volkshuisvesting. Er moet uiteraard veel worden gesloopt, maar wel op een zorgvuldige manier met veel aandacht voor de nieuwe ruimtelijke invulling van het gebied. In totaal gaat het over zo’n 700 tot 1.000 woningen. Daarvoor in de plaats willen we meer groen in de stad.’ De andere pijler waarop de gemeente inzet, is het opkrikken van het voorzieningenniveau om op die manier aantrekkelijker te worden voor mensen van buitenaf. ‘Zo creëert VDL Nedcar de komende tijd 1.900 nieuwe banen in Born. Die werknemers zouden zich in Brunssum kunnen vestigen, maar dan moeten onze voorzieningen wel op orde zijn’, licht Geurts toe. Zo krijgt elke wijk een nieuwe of opgeknapte school en wordt de Buitenring ingrijpend aangepast. Dat laatste niet alleen voor de doorstroom, maar ook voor het verbinden van de verschillende natuurgebieden door middel van ecoducten, waardoor in feite één groot natuurgebied ontstaat.
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 33
»
Ec
e c onom i e
sum moet verrijzen. ‘Met de nadruk op thema,’ verduidelijkt Geurts, ‘van hoog niveau. Aan de oostzijde van Brunssum zijn sowieso al diverse grote ontwikkelingen gedaan, met als bekendste voorbeeld Snow World in Landgraaf. Nature Wonder World moet het vlaggenschip worden. De doelstelling is om bezoekers in een straal van 2 auto-uren rondom Brunssum aan te trekken, waarmee je dus ook op steden als Keulen, Düsseldorf en Luik mikt.’
om krijgen. Je vastgoed wordt veel meer waard als je gerichte groene ingrepen doet. Ik stuur de wethouders daar ook op aan: ik kijk altijd naar de integratie van de groencomponent.’ Het grootste en meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld van zo’n groene investering is Nature Wonder World, een klimaatneutraal themapark rond de wereldnatuurwonderen dat in een oude groeve aan de oostkant van Bruns-
Ec
pagina 34
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Kwantificeer de waarde van groen Het themacertificaat Groen en Economie dat Brunssum in september 2013 in de wacht sleepte, is onderdeel van de groencompetitie van Entente Florale. Voor die jaarlijkse groencompetitie wordt gebruikgemaakt van de door het ministerie van EZ geïnitieerde webtool TEEBstad (The Economics of Ecosystems and Biodiversity). Waar ‘de economische winst van groen’ vaak een moeilijk te verkopen waarde blijkt – wát is die winst dan? –, kent TEEB-stad waarden toe aan groene en blauwe maatregelen en maakt het inzichtelijk wie die baathouders zijn. De nieuwste publicatie ‘Van TEEB-stad naar TEEB-stad-tool’ is hier gratis te downloaden: http://bit.ly/1lKerSj. De tool is te bekijken via www.teebstad.nl.
trots op het groen dat wij hebben. Het Stadspark en het Schutterspark zijn enorm volumineus; zo bijzonder worden ze in deze tijden niet meer aangelegd. Wij investeren gericht in onderhoud en beheer om de waarde van het groen hoog te houden. Uiteraard merken ook wij daarbij de gevolgen van de crisis. Zo hebben we ecologisch beheer ingevoerd. Vroeger vond men dat slordig, tegenwoordig wordt het als mooi ervaren.’ De burgemeester van Brunssum noemt een mooi voorbeeld van de economische winst van groen. ‘We hadden een portiekflat met 40 kleine eenpersoonswoningen in de buurt van een mooi park. Die flat hebben we opgeruimd en er 10 woningen voor in de plek gezet, die samen nog steeds ruimte bieden aan 40 bewoners. Bij die ontwikkeling hebben we bewust ruimte voor groen gereserveerd, zodat het woongebied rechtstreeks aansluit op het park. En met succes: alle woningen zijn gevuld. Ik ben ervan overtuigd dat het door die verbinding komt; mensen hebben behoefte aan groen en schone lucht. De integrale benadering betaalt zich terug.’ Winants heeft nog meer voorbeelden, waaronder een bijzondere: ‘Afgelopen december besloten we om maar liefst 13 miljoen euro te investeren in de Roode Beek. Een groot stuk daarvan is overkluist met mijnsteen, waardoor het Schutterspark gescheiden is van de Brunssumerheide. Die hele berg stenen gaan we afgraven zodat de beek weer meandert en de verbinding tussen beide gebieden terugkeert. In die 13 miljoen euro zitten flinke bijdragen van provincie en waterschap verwerkt, maar ook enkele miljoenen van de gemeente. Je kunt in deze tijden flinke bezwaren maken op zulke grote investeringen, maar níémand deed dat! Dat vind ik mooi, men ziet absoluut de meerwaarde van natuurbeleving in: een impuls voor toerisme en recreatie. Zo’n beek creëert niet direct banen, maar het maakt Brunssum wel enorm interessant als woon- en recreatiegemeente.’
Maar wat levert dat nou economisch op, zo’n natuurpark? ‘Heel veel’, stelt Geurts. Uiteindelijk moet het park 1.700 nieuwe banen opleveren, waaronder ook arbeidsplekken voor mensen die momenteel in de bijstand zitten. Die impact is gigantisch: het aan het werk krijgen van mensen in de bijstand levert de gemeente een besparing van 5 miljoen euro per 300 mensen op. In Brunssum zitten momenteel zo’n 800 mensen in de bijstand, dus reken maar uit. Bovendien sluiten die banen goed aan bij ons profiel, met 20% gericht op hoogopgeleiden. Ook die mensen zijn erg belangrijk om vast te houden.’ Trots op groen
Winants sluit zich daarbij aan. ‘We bieden hier een heel mooi groen gebied om te wonen en recreëren. De toevoeging van het park heeft een enorme meerwaarde in economische zin.’ Tegelijkertijd benadrukt hij dat deze benadering zich op allerlei manieren laat zien in Brunssum. ‘Ik ben
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 35
Ec
onderw i j s
te k st R oel van D i j k
Voor het eerst in de geschiedenis wonen meer mensen in steden dan op het platteland. Hoe zorgen we ervoor dat de stad leefbaar en gezond blijft? Aan de hogeschool CAH Vilentum Almere, die in 2010 van start ging, richten de studenten zich op een groene en duurzame toekomst. Hierbij staan natuur en gezondheid in relatie tot verdienmodellen in het stedelijk gebied centraal. Een interview met Dinand Ekkel,
Nieuwe opleiding voor duurzame toekomst van de stad:
Leefbare stad vraagt om kennis van groen
lector ‘Natuurlijk en Gezond Samen-Leven’.
Uit gegevens van Unicef blijkt dat in 2050 70% van de wereldpopulatie in stedelijk gebied woont. Wil je deze steden leefbaar en aantrekkelijk houden, dan is vergroening een vereiste om diverse problemen het hoofd te bieden voor op de korte, maar zeker ook voor op de langere termijn. Problemen met het milieu –hittestress, overvloedige neerslag, slechte luchtkwaliteit – maar ook met gezondheid – de urbanisatie kent nadelige effecten voor de gezondheid van bewoners. Vergroening van de omgeving maar ook bewustwording over de vervaardiging van gezond voedsel spelen daarin een duidelijke rol. Dinand Ekkel: ‘Uit diverse onderzoeken wereldwijd blijkt telkens weer dat een groene omgeving een positief effect heeft op het welbevinden en de gezondheid van mensen. Door deze kennis ziet men ook meer en meer in dat een stad een ecosysteem is. De vraag is hoe deze ecosystemen kunnen worden ingezet om de eerdergenoemde problemen het hoofd te bieden. Kennis en kennisontwikkeling zijn daarbij onontbeerlijk, daar leiden we onze studenten voor op.’ Focus op stedelijk groen
Hogeschool CAH Vilentum, sinds de jaren ‘60 actief in Dronten, voorzag een toenemende behoefte aan groen-stedelijke opleidingen. Provincie Flevoland en gemeente Almere drongen er bovendien op aan om een hogeschool in Almere te starten. De nieuwe hogeschool speelt in op de actualiteit door gerichte opleidingen aan te bieden: ‘Groene Stedelijke Ontwikkeling’ en ‘Toegepaste Biologie’ (zie kader). Daarvoor werd eveneens een speciaal lectoraat ingesteld, dat als basisopdracht heeft de duurzame relatie tussen de gezondheid van de mens en het groene domein te onderzoeken. Op de vraag waarin CAH Vilentum Almere zich onderscheidt van andere groene hbo-opleidingen laat Ekkel weten dat de focus van CAH Vilentum Almere ligt op groen in de stedelijke context en de relatie met de gezondheid van de stedelijke inwoner. Andere onderwijsaanbieders zijn meer gericht op bos- en natuurbeheer en landschapsarchitectuur, oftewel op het land-
On
pagina 36
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
schap en het buitengebied. Ekkel: ‘De integrale benadering over de inrichting van de openbare ruimte staat binnen de opleidingen centraal, waarbij het groen in de stedebouwkundige ontwikkeling dus net zo belangrijk is als rood, grijs en blauw.’ Ekkel vervolgt zijn verhaal: ‘Deze gedeelde zienswijze sluit naadloos aan op wat de Floriade 2022 voor ogen heeft: het ontwikkelen van nieuwe woonconcepten waar integraliteit de boventoon voert. De thema’s van de Floriade zie je dan ook weer terug in onze opleidingen, namelijk greening, feeding, energyzing en healthying the city.’ Floriade als showcase
De opleiding van CAH Vilentum Almere ligt nu nog in het centrum van de stad, maar de planning is dat deze over een jaar of vijf zal verhuizen naar het Floriadeterrein. Ekkel juicht deze verplaatsing toe. ‘De opleiding wordt midden op het terrein van de wereldtuinbouw tentoonstelling gevestigd. Studenten zien daardoor om zich heen hoe een groene en gezonde wijk, een duurzaam bedrijventerrein met groene daken en gevels en een beweging-stimulerend park wordt aangelegd en maken hier onderdeel van uit als het om kennisvergaring en -verspreiding gaat. Dat is een grote meerwaarde voor studenten. Een betere showcase kun je niet hebben’, geeft de lector aan. ‘Ook als de Floriade is afgelopen.’ Binding met de praktijk
CAH Vilentum Almere is recent een samenwerking met de stichting Entente Florale Nederland aangegaan. ‘Als opleiding is het van groot belang dat je binding houdt met de praktijk. Entente Florale Nederland positioneert het groen al jaren integraal in de openbare ruimte. Middels activiteiten als kennisuitwisseling via hun communicatietraject en netwerk en natuurlijk de jaarlijkse groencompetitie hebben we een realistisch en helder beeld van wat er in de praktijk speelt en kunnen studenten daar ervaring in opdoen.’ Daarnaast laat Ekkel weten dat studenten ook worden betrokken bij de activiteiten van Entente Florale Nederland. Naast studenten opleiden is het doel van CAH Vilentum Almere dan ook om samenwerkingsverbanden te smeden met overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties om daarmee zogenaamde kenniscoalities aan te gaan. Onder de noemer Kenniscentrum Groene Vitale Stad (www.kcgroen.nl) worden de activiteiten die betrekking hebben op kennis vergaren en ontwikkelen uitgevoerd. ‘De vraag uit het werkveld staat hierbij centraal. Hierbij doe ik dan ook een oproep aan eventuele geïnteresseerden in deze kenniscoalities om contact met ons op te nemen, zodat we gezamenlijk kunnen bekijken hoe we nieuw onderzoek kunnen opstarten en financieren. We moeten er namelijk voor waken dat we blijven putten uit bestaand onderzoek en dat we telkens het wiel opnieuw uitvinden. Willen we de komende jaren stappen zetten om de steden vitaal te houden, dan is vervolgonderzoek noodzakelijk.’
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
Dinand Ekkel, lector ‘Natuurlijk en Gezond Samen-Leven
Opleidingen over omgeving en gezondheid CAH Vilentum Almere biedt op dit moment vijf opleidingen aan, waaronder ‘Groene Stedelijke Ontwikkeling’ en ‘Toegepaste Biologie’. Met beide opleidingen draagt het lectoraat eraan bij kennis over te dragen over de vraag hoe de omgeving een bijdrage kan leveren aan de gezondheid van de mens. Het verschil tussen beide richtingen is dat bij ‘Groene Stedelijke Ontwikkeling’ de nadruk meer ligt op de waarde van groen – opbrengsten en kosten – in relatie tot gezondheidsaspecten en bij ‘Toegepaste biologie’ de natuur zelf en de inrichting van het groen in de stad centraal staan. De hogeschool telt momenteel 220 studenten en de ambitie is dit over vier jaar te hebben verhoogd naar 700 studenten. Meer informatie over de opleidingen is te vinden via http://almere.cahvilentum.nl/
Dinand Ekkel, lector ‘Natuurlijk en Gezond Samen_Leven’ Sinds 2011 is Ekkel lector ‘Natuurlijk en Gezond Samen-Leven’ aan de CAH Vilentum Almere. In dit lectoraat staat het onderzoek naar de duurzame relatie tussen de gezondheid van mensen en de groene omgeving centraal. Met als centrale vraag: hoe kan de omgeving een bijdrage leveren aan de gezondheid van mensen? Door de urbanisatie, milieuproblemen maar ook door vervreemding van ons voedsel staat de gezondheid van de mens onder druk. De provincie Flevoland en de gemeente Almere financieren het lectoraat de eerste vier jaar. De hogeschool heeft al te kennen gegeven dit lectoraat na 2014 te continueren.
02 | nummer 01
pagina 37
On
p ra k t i j k
te k st M adelon T i j d i n k
Groenkeur: het groene keurmerk
‘Een keurmerk gaat pas leven als er vanuit de markt om wordt gevraagd’
Het keurmerk duurzame boomkwekerijproducten van Groenkeur is gereed voor gebruik. De beoordelingsrichtlijnen zijn dit voorjaar ontwikkeld door de stichting, en toen het conceptplan er nog maar net lag kwamen de eerste aanmeldingen al binnen. De behoefte aan het keurmerk is dus groot. Groenkeur wil met dit certificaat een nog belangrijkere rol spelen in de ‘groene afzetketen’. Maar wat is de meerwaarde van nog een certificaat en waarom willen bedrijven zich bij Groenkeur aansluiten?
Pr
pagina 38
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Over de keurmerken
Het Groenkeur-keurmerk is door Groenkeur ontwikkeld op verzoek van Duurzame Boomkwekers Nederland, DBN. ‘Zij wilden graag een keurmerk dat vanuit een organisatie ook goed in de markt wordt gezet’, zegt Frans Pladdet, beleidsmedewerker bij stichting Groenkeur. ‘Dat het keurmerk en de deelnemers goed gepromoot zouden worden.’ Groenkeur heeft voor verschillende branches binnen het groen al keurmerken, bijvoorbeeld voor groenvoorzieners, boomverzorgers en hoveniers. Pladdet: ‘Het is logisch om daar voor boomkwekers bij aan te sluiten. Richting de markt schept dat meer duidelijkheid.’
Groenkeur is een kwaliteitskeurmerk voor groenprofessionals en bevordert het vakmanschap in de groene sector. De stichting ontwikkelt samen met ondernemers en opdrachtgevers sectorbreed aanvaarde kwaliteitsnormen. De keurmerken omvatten verschillende gebieden binnen de groensector, zoals tuinaanleg & tuinonderhoud, groenvoorzieningen, boomverzorging en dak- en gevelbegroening. Voor werknemers in de sector bestaat daarnaast de mogelijkheid om verschillende bewijzen van vakbekwaamheid te behalen (persoonscertificaten). Stichting Groenkeur wil ondernemers stimuleren om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Voor het verkrijgen van het Groenkeur-keurmerk dient de certificaathouder een MVO-ambitie (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) aan zijn klant te kunnen verstrekken. Stichting Groenkeur laat Groenkeur-ondernemers door een onafhankelijke keuringsinstantie toetsen of zij voldoen aan de eisen van het keurmerk. Meer informatie over Stichting Groenkeur is te vinden op www.groenkeur.nl
De eisen
Het nieuwe keurmerk is bedoeld voor duurzaam geteelde bomen en struiken. Belangrijke onderdelen binnen de beoordelingscriteria zijn producteisen, arbeidsomstandigheden en de traceerbaarheid van producten. ‘De producten moeten de hele keten door gevolgd kunnen worden’, beschrijft Pladdet. ‘De producten moeten te herleiden zijn tot de plaats waar ze zijn opgegroeid. Het complete schema van richtlijnen is gebaseerd op de eisen van duurzaam inkopen voor groenvoorzieningen vanuit de overheid. Daarin zitten eisen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Deze zaken moeten voor het keurmerk dan ook kunnen worden aangetoond.’ In de beoordelingsrichtlijn (BRL) is ook aandacht besteed aan het onderhoud van de apparatuur en aan de juiste arbeidsomstandigheden via risico-inventarisaties en verbeterplannen. Vanuit duurzaam inkopen is verder opgenomen dat de bomen afkomstig zijn van de rassenlijst en dat het materiaal van de gebruikte plantenpotten duurzaam is. Kwekers maken bovendien ieder jaar een duurzaamheidsplan en een daarbij behorend biodiversiteitsplan. ‘Hiervoor kijken kwekers naar wat er binnen een bedrijf mogelijk is om de biodiversiteit te verbeteren. Werken met kruidenstroken waar insecten op afkomen, bijvoorbeeld. Dat soort dingen heeft invloed op hoeveel middelen je op de planten moet gebruiken. Maar de belangrijkste eisen zijn gewasbescherming en duurzame bemesting. Dat heeft de meeste impact op duurzame teelt en uiteindelijk een duurzaam product’, verduidelijkt Pladdet. Bedrijven krijgen na aanmelding twee keer een audit van een onafhankelijke certificerende instelling. Pas als die besluit dat aan alle eisen is voldaan, worden de producten gecertificeerd. »
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 39
Pr
p ra k t i j k
E e n k e u r m e r k g a at pa s l e v e n a l s e r va n u i t d e m a r k t o m gevraagd wordt Fredd y Janssen van Flora N ova
tieel onderdeel van de statuten van Groenkeur is. ‘Een keurmerk gaat namelijk pas leven als er vanuit de markt om gevraagd wordt. Pas dan worden telers en bedrijven echt enthousiast. Groenkeur zorgt daarvoor en daar willen wij van meeprofiteren’, zegt Janssen. Zeker als in 2015 duurzaam inkopen verplicht wordt vanuit de overheid. Dan blijft er een beperkt aantal bedrijven over in Nederland en kan het ook commercieel wat opleveren. Maar dat is een mooie bijkomstigheid en in eerste instantie niet de insteek.’ Het duurzame
Door de economische malaise, zo zegt Janssen, wordt er vaak niet meer voor duurzaam gekozen, maar voor de laagste prijs. ‘Als je als bedrijf alleen vanuit commercieel oogpunt kijkt, zou ik het niet aanraden om een certificaat aan te vragen. Er komt veel meer bij kijken dan men vaak denkt, ook qua kosten. Duurzaam handelen is mooi, maar het moet een visie of leefwijze zijn en geen verplichting worden. Daar ben ik van overtuigd.’ Dat is ook de reden dat Janssen met Flora Nova deze stap maakte. ‘Het was eigenlijk geen optie om het niet te doen. In 60 tot 70 procent van alle gevallen worden we al gevraagd naar een Groenkeur-certificering. Dit was voorheen nog niet zo belangrijk, maar de toekomstvisie hadden we al en dat is ook altijd al onze visie geweest. Juist daarom was de beslissing om hierin te stappen voor ons erg makkelijk.’ Volgens Janssen zien steeds meer mensen de goede positie van Groenkeur in de markt in. ‘Groenkeur doet veel voor haar klanten om het product in de markt te zetten. De organisatie heeft zich op andere gebieden binnen de groene markt ook al bewezen en dat schept vertrouwen.’
Het unieke
Dit alles lijkt een flinke kluif, maar valt volgens Freddy Janssen, relatiebeheerder en adviseur beplantingen bij Flora Nova, mee als je als bedrijf je zaken goed op orde hebt. ‘Wij zijn al Milieukeur-gecertificeerd en de richtlijnen hiervoor zijn nagenoeg gelijk. Daarom kregen wij de gelegenheid om binnen één audit aan te tonen dat wij aan alle Groenkeur-eisen voldeden. Voor ons was de aanvraag dus een kleine stap.’ Pladdet beaamt deze snelle procedure. ‘In principe kan dat heel snel verlopen, afhankelijk van of je kunt aantonen dat je aan de eisen voldoet. Volgens de eisen moeten bedrijven minimaal een halfjaar duurzaam geproduceerd hebben en dat moet aangetoond kunnen worden. Voor de meeste bedrijven zal er dus wel wat tijd overheen gaan, maar het biedt wel perspectief voor al duurzaamgeoriënteerde organisaties.’ Flora Nova was een van de eerste aanvragers van het Groenkeur-keurmerk. ‘Omdat wij een beter gevoel bij dit certificaat hebben dan bij Milieukeur’, zegt Janssen. ‘We denken dat het beter voor de markt is, gezien de promotie richting gemeenten en overheden. Als bedrijf heb je daar niet de tijd voor. We moeten een partij aan ons verbinden die dat zelf uitdraagt, zodat wij daar weer gebruik van kunnen maken. Groenkeur is hier goed op ingericht en behaalt resultaten doordat in aanbestedingen steeds vaker naar Groenkeur wordt gevraagd. Naar onze mening wordt er met Milieukeur te weinig gedaan.
De verwachtingen
Hoezeer het Groenkeur-keurmerk de markt zal gaan veroveren, is volgens Pladdet moeilijk te zeggen. ‘Uiteindelijk willen we toe naar zo’n honderd kwekers, maar op wat voor termijn: dat is de vraag. We hopen natuurlijk op korte termijn op zo veel mogelijk deelnemers, voor een relevante omvang in de markt. Dat is voor iedereen goed.’ Het keurmerk lijkt in eerste instantie het meest interessant te zijn voor grotere kwekers en exporteurs, maar ook hun toeleveranciers moeten aan de eisen kunnen voldoen. ‘Zoals ik al aangaf moeten producten traceerbaar zijn tot op het teeltperceel en op die manier krijg je natuurlijk best snel veel bedrijven voor wie het keurmerk relevant kan zijn.’
Commercialiteit wordt steeds belangrijker. Janssen geeft aan dat het in de markt zetten een essen-
Pr
pagina 40
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Dé groenprofessional voor de consumentenmarkt, zakelijke markt en aanbestedingen! Tuinaanleg & Tuinonderhoud Boomverzorging
Vestiging Grou T (0566) 621541 E
[email protected]
n
Groenvoorzieninge
Vestiging Nieuw Dordrecht T (0591) 315765 E
[email protected]
Dak- & Gevelbegroening www.snoekgroep.nl Snoek - adv. Vitale Groene Stad_185x125mm.indd 1
06-11-13 08:56
Van den Berk – voor bomen met een toekomst Van den Berk bomen geven vorm aan iedere groene wens, van officepark tot marktplein, van stadstuin tot slotlaan. Bomen van statuur die een ruimte direct tot leven laten komen. Kwaliteitsbomen die
Donderdonk 4
ı
5492 VJ Sint - Oedenrode
ı
Tel. 0413 - 480 480
ı
Fax 0413 - 480 490
ı
het benodigde groene tegenwicht bieden en een harmonisch beeld creëren. Bomen die uw project een sfeer meegeven waarbij iedereen zich thuis voelt….
www.vdberk.nl
ı
[email protected]
PP O d i um
Geschikte planten voor natte plekken
te k st M ar c o Ho f f man en M argaret h Ho p beeld PP O / B B F
Stedelijk gebied heeft steeds meer te maken met overzadigde riolen bij hevige regenval
In ons land – met het gematigde zeeklimaat, vrij veel regenval en de lage ligging – hebben we vaker te maken met wateroverlast dan watertekort. Bovendien verwachten klimaatkenners dat het weer in Nederland grotere extremen zal gaan vertonen: langere perioden van droogte en vaker enorme stortbuien. Dat heeft gevolgen voor het groen in de openbare ruimte. Welke planten kiest u voor die plekken die permanent of periodiek nat zijn?
PPOdium In deze rubriek presenteert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO, onderdeel van Wageningen UR) onderzoek en ontwikkeltrajecten die waardevol zijn voor de vitale groene stad. In deze editie bekijken Marco Hoffman en Margareth Hop van PPO welke planten passen op een permanente of periodieke natte locatie, zoals een wadi.
De hoeveelheid vocht in de bodem is een van de belangrijkste groeivoorwaarden voor planten. De meeste soorten geven de voorkeur aan een normale vochthoudende bodem, maar er zijn ook soorten die een veel drogere of juist nattere bodem prefereren of tolereren. Nederland kent vooral veel natte locaties. In het stedelijk gebied geldt dit voor bijvoorbeeld oevers, laaggelegen delen en wadi’s. Vooral wadi’s zijn de laatste jaren erg populair geworden en bieden bovendien veel perspectief voor vergroening. Een goede soortkeuze is daarbij van essentieel belang. Klimaatverandering en wadi’s
Steeds meer steden hebben te kampen met oververzadigde riolen bij grote regenval en er worden daarom steeds meer wadi’s aangelegd. Een wadi bestaat uit een greppel die gewoonlijk droog
Pp
pagina 42
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
staat, maar bij regen volloopt (enkele tientallen centimeters). De bovenlaag bestaat uit goed doorlatende grond en is vaak begroeid. Ondergronds bevindt zich een aanvullende buffer voor wateropslag, die uit waterdoorlatend materiaal als grind of kleikorrels bestaat, soms in kratten of buizen. Het zou mooi zijn als wadi’s (en andere watersystemen) ook nog groen aangekleed kunnen worden, zodat meerdere functies tegelijk te vervullen zijn. Dit biedt kansen voor groen, maar een goede soortkeuze is van wezenlijk belang. Aanpassingen van planten
De meeste planten geven de voorkeur aan een constante watervoorziening: grond met een goed watervasthoudend vermogen bij droogte en een goede drainage voor als er te veel water is. Soorten die groeien op extreme plaatsen qua vochtvoorziening vertonen
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
»
02 | nummer 01
pagina 43
Pp
PP O d i um
doorgaans aangepaste structuren en weefsels. Denk daarbij aan de dikke waterhoudende stengels en/of bladeren van vetplanten en cactussen voor droge omstandigheden en de aangepaste groei en structuur van drijvende waterplanten. Ook natte of moerasachtige groeiplaatsen, bijvoorbeeld langs rivieroevers of in beekdalen, hebben geleid tot (evolutionaire) aanpassingen van plantensoorten. Vaak zijn dit helofyten, planten die wortelen in of bij water maar waarvan de bladeren en bloemen boven het water uitsteken. Onder water
Voor Nederland is het vooral relevant of planten het verdragen om hun wortels meerdere malen per jaar onder water te hebben staan, wat zuurstofgebrek oplevert. Om het tijdelijke zuurstoftekort op te lossen, hebben planten verschillende oplossingen ontwikkeld. Ze kunnen bijvoorbeeld tijdelijk suikers afbreken zonder zuurstof (anaeroob) of ze bezitten sponsachtig ademweefsel in hun stengels (aërenchym), waardoor zuurstof bij de plantendelen onder water kan komen. Andere planten gaan bij hoge waterstanden plotseling sterk in de lengte groeien, waardoor een groter deel van de plant boven het water uitsteekt. Sommige bomen laten extra wortels groeien aan de kant van de boom waar het water het ondiepst is. Enkele soorten, zoals Taxodium en de (tropische) zwarte mangroves (Avicennia spp.) maken speciale ademwortels, die vanuit de bodem recht omhoog groeien (kniewortels) en bedekt zijn met ademporiën (lenticellen) die voor de gaswisseling zorgen.
‘Voor Nederland is het v o o r a l r e l e va n t o f planten het verdragen om hun wortels meerdere malen per jaar onder wat e r t e h e b b e n s ta a n , wat z u u r s t o f g e b r e k oplevert’
En daarna…
Wanneer planten ondergedompeld zijn, hopen zich afbraakproducten op in de cellen. Wanneer het water zakt en er weer zuurstof is, worden deze ineens massaal geoxideerd en veroorzaken ze soms alsnog de dood van de plant. Overstroming-tolerante planten bezitten enzymen die dit effect voorkomen. Van planten die geen aanpassingen hebben aan het onder water staan, zullen de wortels door zuurstofgebrek afsterven. Zelfs na een korte periode (enkele dagen) van onder water staan zijn ze extra gevoelig voor wortelschimmels. Antwoorden op vragen als: Welke plantensoorten zijn nu geschikt voor natte of zeer natte locaties? En welke soorten verdragen sterk wisselende waterstanden? vindt u op www.vitalegroenestad.nl/wadi
Pp
pagina 44
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Fleurige onderhoudsarme beplantingsconcepten Beplantingsconcepten Lageschaar Vaste Planten bedacht vanuit de visie van beheer, een drietal fleurige beplantingsconcepten, die inspelen op de vraag naar beplantingen met zeer weinig onderhoud, en grote belevingswaarde en zorgen voor meer biodiversiteit. Advies Vakkundig advies in de voorbereiding en de realisatie van uw projecten, zodanig dat bewoners er jarenlang van kunnen genieten!
Duurzaam geproduceerd, voor duurzame toepassingen!
Groot Deunkweg 3 7122 RS Aalten Tel.: 0543 - 451 084
Fax: 0543 - 451 511
[email protected] www.lageschaar.nl
KENNISATELIER ENERGIEKE GROENE SAMENLEVING eer betrokkenheid m Hoe zorgen we voor sleven? bij burgers en bedrijf
Datum:
10 juni
Locatie:
Paulus Borstraat 41 Amersfoort
Tijd:
14.00 - 18.00 uur
Meer informatie en inschrijven via Melina Jansen,
[email protected] of 033 - 8700 100
Partners:
p rodu c ten
PRODUCTPAGINA’S
Cephalanthus occidentalis/kogelbloem
Plantensoorten voor biodiversiteit
De kogelbloem is een familielid van de koffieplant en komt van nature voor in het oosten en zuiden van de Verenigde Staten. Het is een ronde, opgaande, bladverliezende heester van 1 tot 2 meter hoog en kan op een natuurlijke standplaats tot 5 meter hoog worden. Met witte bloemen in dichte ronde bloeiwijzen – vandaar de naam kogelbloem. Voor de biodiversiteit zeer aantrekkelijk als voedselplant voor diverse insecten, met name voor bijen, vlinders en hommels.
In deze rubriek treft u een selectie van interessante producten, diensten en toepassingen.
Elke plant levert een bijdrage aan de biodiversiteit. De ene doet dit meer dan de andere, bijvoorbeeld omdat het een zeldzame soort (of cultivar) is, onderdeel uitmaakt van een belangrijk ecosysteem of omdat ze concreet voedsel verschaft aan diverse fauna zoals bestuivende insecten of vogels. Maar ook als schuil- of nestplaats voor vogels en andere fauna zijn planten erg belangrijk. Planten in stedelijk groen kunnen vooral vanwege het voedsel (bloemen/nectar/stuifmeel of vruchten) en als nest- en schuilplaats een goede bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Goede voedselplanten voor bijen, hommels, vlinders of vogels zijn er vele. In de brochure ‘Bioversiteit in tuin en plantsoen’ staan concrete lijsten (zie http://edepot.wur. nl/154296). Hieronder staan als voorbeeld vier soorten die niet alledaags zijn. Met het aanplanten van deze soorten kunt u zelf een concrete en positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Tekst en foto’s: Marco Hoffman, PPO/Wageningen UR Heeft u een product op de markt gebracht dat interessant is voor deze pagina’s? Neem dan contact op Philip de Vreeze van Elba Media:
[email protected], 06-1967 7300.
Kalimeris incisa/schijnaster Deze soort, nauw verwant aan de aster, komt van nature voor in Oost- en Noordoost-Azië. Het is een sterke vaste plant die 80 tot 120 centimeter hoog wordt, met eivormig, getand, groen blad. De bloemen kleuren wit tot blauwpaars met een geel hartje. Voor de biodiversiteit aantrekkelijk als voedselplant voor diverse insecten, met name voor bijen, vlinders en hommels. Door de lange bloeitijd (van juni tot oktober!) extra waardevol.
Pr
pagina 46
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
Vitis coignetiae/ Japanse wijnstok Deze soort is verwant aan de eetbare druif (V. vinifera) en komt van nature voor in Japan en Korea. De vruchten zijn klein, zwartpaars en niet eetbaar. Voor de biodiversiteit zijn de bloemen een goede voedselbron voor bijen en de vruchten zijn een uitstekende voedselbron voor vele vogels. Daarnaast biedt de plant volop schuil- en nestgelegenheid voor vogels en andere fauna. Deze Vitis kan worden toegepast in de openbare ruimte.
Symphytum azureum/blauwe smeerwortel De blauwe smeerwortel is verwant aan de gewone smeerwortel (S. officinale) en behoort tot de familie van de ruwbladigen. Deze sterke, halfhoge vaste plant, 50 tot 60 centimeter hoog, heeft dan ook ruw, behaard blad en de eivormige bladen zijn wat smaller dan dat van de gewone smeerwortel. Voor de biodiversiteit vormen de bloemen een zeer gewilde voedselbron voor hommels en (in iets mindere mate) voor bijen en vlinders.
v i ta l e g r o e n e s ta d
|
jaargang
02 | nummer 01
pagina 47
Pr