VITALE GROENE STAD NR
12
02 | 2014
Nationale Groendag Groen verbindt. Kees Jan de Vet besprak op de Nationale Groendag de ‘lokale vermaatschappelijking’ van groen.
16
Samenwerking Publiek-private samenwerking is een mooi concept. Een van de grootste Nederlandse publiekstrekkers, het Vondelpark, is een succesvol voorbeeld.
34
Participatiewet Participeren met groen. Maastricht biedt inwoners en ondernemers de kans om een gebied van 13 hectare vorm te geven.
36
Visie Vaste planten zijn de toekomst. Gemeente Enschede is om: ‘Ze zijn mooier, niet duurder en gemakkelijk in onderhoud.’
I N S P I R AT I E B R O N V O O R E E N L E E F B A R E , G R O E N E S A M E N L E V I N G
VITALE GROENE STAD
nieuwsbrief WWW.VITALEGROENESTAD.NL/INSCHRIJVEN
De digitale nieuwsbrief van de Vitale Groene Stad wordt tweewekelijks verstuurd naar een brede doelgroep, bestaande uit: gemeenten en andere overheden, waterschappen, groensector, gezondheidzorg, bouw en infra. Wilt u tweewekelijks op de hoogte blijven van de groene Ook is het mogelijk om via Twitter op de hoogte te blijven via @VitaleGroenStad.
ontwikkelingen, zoals over TEEB Stad, bijeenkomsten en andere inspirerende nieuwsberichten?
MELD U DAN AAN VIA WWW.VITALEGROENESTAD.NL / INSCHRIJVEN
OPINIE
GROEN VERBINDT
Door de decentralisatie van overheidstaken staan gemeenten momenteel voor een taakuitbreiding op het terrein van de zorg. Beleid wordt niet meer gemaakt op rijksniveau, maar op gemeentelijk niveau. Lokale vermaatschappelijking wordt dit ook wel genoemd. Waarbij gemeenten zich realiseren dat geïsoleerd handelen en solo opereren niet de toekomst is. Dus zoeken ze verbinding met bedrijven en inwoners. Dit gebeurt ook op het gebied van de vergroening van de leefomgeving. Wie anders dan de inwoners zelf kunnen beter bepalen hoe de inrichting van het groen in hun wijk moet zijn? Gemeenten laten legio voorbeelden zien van burgerparticipatie op dit terrein. Zo werken bewoners van Nieuwe Sluis en de gemeente Zwartewaterland samen aan het beheer en onderhoud van groen. Hierbij helpen inwoners actief mee om het onderhoudsniveau te verhogen en daarmee de kwaliteit van de leefomgeving op een hoger plan te tillen. Of de Keilestraat in Rotterdam, waar de Voedselbank voor hun doelgroep groente en fruit kweekt op een voormalig braakliggend terrein achter het pand. En waar 15 mensen die moeite hebben met het vinden van een reguliere baan, het onderhoud doen en daarmee een nuttige en actieve bijdrage leveren aan de Voedselbank, aan vergroening en leefbaarheid, maar eigenlijk ook aan zichzelf.
Jaap Spros Voorzitter Entente Florale Nederland
Kees Jan de Vet Lid directieraad VNG
Het zijn voorbeelden van innovatie, van nieuwe verbindingen die inspireren. Veel gemeenten in het land zijn dan ook bezig met hoe ze de samenwerking met inwoners vorm moeten geven. Vandaar dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) tijdens de Nationale Groendag in Groningen wethouders Groen uit de steden uitnodigde om een netwerk te starten. Een netwerk om elkaar te inspireren, van elkaar te leren en om groen bestuurlijk te verbinden. En gemeentebestuurders kunnen daarbij ook samenwerken met Entente Florale Nederland, het ministerie van Economische Zaken, Staatsbosbeheer en andere natuurorganisaties, om net als in de voorbeelden hierboven groen meer te benutten en waardevoller te maken. Om gezamenlijk met de ‘groene energieke samenleving’ aan de slag te gaan. Zo kunnen we de opgedane kennis en ervaring onderling en met betrokkenen – inwoners, ondernemers en andere organisaties – delen. Met als doel hen te enthousiasmeren hier ook mee aan de slag te gaan. Spreekt dit u aan en wilt u hier graag meer over weten? Dan kunt u contact met ons opnemen via
[email protected].
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 3
Op
C O LO F O N
formeert én inspireert overheden,
ABONNEREN/NUMMER OPVRAGEN
organisaties en bedrijven die zich
W ilt u zich (gratis) abonneren op het
professioneel bezighouden met de
magazine Vitale Groene Stad of een
planning en ontwikkeling van groen
editie opvragen, stuur dan een
stedelijk gebied. Het magazine is een
e-mail aan
[email protected]
Magazine Vitale Groene Stad in-
O N D E R S TA A N D E PA R T I J E N O N D E R S T E U N E N D E F I LO S O F I E VA N D E V I TA L E G R O E N E S TA D
uitgave van de stichting Entente Florale Nederland in samenwerking met
COMMERCIE
Elba-Rec. Entente Florale organiseert
Voor de commerciële mogelijkheden
jaarlijks de Nationale Groencompetitie
voor een partnership of het plaatsen
voor dorpen en steden. Daarnaast
van een advertentie kunt u contact
is Entente Florale verantwoordelijk
opnemen met Philip de Vreeze van
voor het uitdragen van de Vitale
Elba-Rec:
[email protected],
Groene Stad. Elba-Rec is de grootste
06-1967 7300.
Nederlandse uitgeverij van vakbladen, op het gebied van ruimtelijke ordening
A A N D E Z E U I T G AV E WERKTEN MEE:
en gebiedsontwikkeling.
Lisette van Beusekom, Jeroen
Magazine Vitale Groene Stad wordt
Bruinenberg, Roel van Dijk, Dorien
verspreid onder overheid (gemeen-
Elsinger, Rudi Engel, Jan Habets,
ten, provincies, waterschappen,
Jan Jager, Mieke Naus en Frank van
Rijk), politici, bedrijfsleven (bouw- en
Suchtelen.
congressen, seminars en studiereizen
groensector, projectontwikkelaars), onderwijs- en kennisinstellingen,
COVERFOTO
gezondheidssector en (landschaps-)
De gemeente Enschede maakt
architecten.
steeds vaker gebruik van vaste planten in het openbaar. De cover-
REDACTIE
foto toont de wijk Het Lang. Deze
Miriam Meier-Boschaart
zuidelijke wijk van Enschede richtte
Elba-Rec
in 2012 samen met de bewoners
Paulus Borstraat 41
de openbare ruimte in. Er is bewust
3812 TA Amersfoort
gekozen voor lage beplanting die het
T 033-8700 100
hele jaar een mooi beeld biedt. Foto: Gemeente Enschede
HOOFDREDACTIE Roel van Dijk, Entente Florale
Vitale Groene Stad verschijnt in
Nederland
2015 in mei en oktober/november.
Postbus 476
Het bevat informatie die met de
2800 AL Gouda
meeste zorgvuldigheid is samenge-
[email protected]
steld. Entente Florale en Elba-Rec
T 06-49871008
aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die
ART DIRECTION & VORMGEVING
zouden kunnen voortvloeien uit het
Kilian Idsinga, Elba-Rec
men informatie.
gebruik van in deze uitgave opgeno-
DRUKWERK Colourcake, Den Haag
OPLAGE 10.000 exemplaren
Co
PAGINA 4
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
HOOFDREDACTIONEEL
MAAK GEBRUIK VAN DE GROENE EXPERTISE
‘Groen verbindt’ is de rode draad van deze uitgave van Vitale Groene Stad. Het was ook het centrale thema op de Nationale Groendag die afgelopen september plaatsvond in Groningen. Verschillende sprekers met diverse achtergronden gingen met elkaar in discussie over de verbindingskracht van groen. Centrale vraag was hoe we gezamenlijk de verantwoordelijkheid gaan dragen voor onze groene leefomgeving. Bestuurder, ondernemer, zorgverzekeraar, woningcorporatie en burger gingen daarover met elkaar in gesprek. Allen zagen vanuit hun expertise dat groen een toegevoegde waarde heeft voor de leefomgeving. Ook waren ze van mening dat dit alleen gerealiseerd kan worden als er wordt samengewerkt, ook als dit niet altijd direct de financiële effecten heeft die men wenst. Nu klinkt dit als een open deur, maar dat is het beslist niet. Zeker omdat hier partijen aan tafel zaten waar tot voor kort niet aan werd gedacht, omdat er geen directe en noodzakelijke link was. Een treffend voorbeeld daarvan is de zorgverzekeraar. Gezien de recente onderzoeken naar de relatie tussen groen en gezondheid zie je dat ook zij een natuurlijke partner worden en bovendien willen investeren. Een voorbeeld hiervan is De Friesland Zorgverzekeraar. Zij heeft met andere partijen, zoals natuurorganisaties, fiets- en wandelroutes uitgezet om mensen te stimuleren de natuur in te gaan, omdat dit positief is voor het welzijn. Wat hen dit in harde euro’s oplevert is moeilijk aan te geven, maar dat het effect heeft staat buiten kijf. Positieve ontwikkeling dus. Een andere reden om elkaar op te zoeken is de crisis, die ons genoodzaakt heeft naar andere financieringsstromen te kijken. Waar we tot voor kort nog afhankelijk van de overheid waren als het gaat om de financiering van aanleg en onderhoud van groen, zie je tegenwoordig dat deze rol veranderd is. De gemeente wordt een gelijkwaardige partner naast inwoners, ondernemers en organisaties. Gezamenlijk wordt meer en meer de verantwoordelijkheid genomen. Een mooi voorbeeld daarvan is de gemeente Maastricht. In haar structuurvisie vormen groen en landschap een topprioriteit. De gemeente draagt de verantwoordelijk voor de grote ruimtelijke opgave, zoals het aanleggen van nieuwe parken. Als het gaat om de invulling rondom de aanleg van groen – zoals een buurttuin – krijgen inwoners en ondernemers de ruimte. De gemeente stimuleert en faciliteert hen, maar staat daarbij meer op afstand. Dit is een nieuwe rol voor gemeenten, waarin zij nog zoekende zijn.
Roel van Dijk Hoofdredacteur Vitale Groene Stad
[email protected] Jan Habets Projectleider Vitale Groene Stad
Een interessante ontwikkeling is dan ook om gebruik te maken van de expertise die er is, zoals bij het bedrijfsleven. Duidelijk voorbeeld hiervan is de vergroening van een middenstrook in Amsterdam met vaste planten. De gemeente beheerde die strook, maar had niet voldoende financiële middelen om deze netjes te houden. Het nabij gelegen Tuincentrum Osdorp heeft in overleg met de gemeente deze strook ingeplant. Zij hebben de kennis in huis als het gaat om beheer, en de mooi beplante strook is voor de buurtbewoners aanleiding om naar het tuincentrum te gaan. Het mes snijdt hier dus aan twee kanten. Meer van dit soort voorbeelden van hoe we samen de openbare ruimte gaan inrichten, beheren en financieren leest u in deze uitgave van Vitale Groene Stad. Veel leesplezier!
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 5
Ho
I N H O U D S O P G AV E & A G E N D A
AGENDA
I N H O U D S O P G AV E
» 8 december 2014 Bijeenkomst slimme combinaties tussen zorg & groen Locatie: Rotterdam
e.her
[email protected]
» 10 december 2014 Landelijk Congres Openbare Ruimte Locatie: Nijmegen
www.lcor.nl
» 13-15 januari 2015 De Groene Sector Vakbeurs Locatie: Hardenberg
www.evenementenhal.nl
» 26 februari t/m 1 maart 2015 Tuin Idee Locatie: ’s-Hertogenbosch
www.tuinidee.nl
NG
» 18 maart Nationale Boomfeestdag
www.boomfeestdag.nl
» 18 en 19 maart Stad & Ruimte Locatie: Zaanstad
Het Vondelpark is een van de grootste Nederlandse publiekstrekkers. Maar hoe behoud je de ruimtelijke kwaliteit van een park dat voor iedereen is? Jan Kienhuis, voorzitter van de vrienden van het Vondelpark en Quiruin Verhoog (gemeente Amsterdam) spraken op de Nationale Groendag over een succesvolle publiek-private samenwerking.
» 3,4 en 6 juni Dag van de Stadslandbouw Locatie: ‘s-Hertogenbosch
GEZONDHEID 18
Ge
Gooien we jaarlijks euro’s over de balk door geld te stoppen in ongebruikte speelplekken en kleine groene ruimten? Veel gemeenten kennen het antwoord niet. De GGD ontwikkelde samen met vier grote gemeenten tools om het gebruik te meten. ‘We kunnen straks weloverwogen keuzes maken.’
E Y E C AT C H E R 2 2
Ey
Amstelveen heeft de internationale groencompetitie van Entente Florale gewonnen. Dit kwam onder meer door de Italiaanse populieren langs de Keizer Karelweg.
PROCES 24
Pr
IA
PAGINA 6
V I TA L E G R O E N E S TA D
Groen is meer dan een mooi stukje natuur. Groen is in staat te verbinden en dit wordt de komende jaren alleen maar sterker. Kees Jan de Vet ging op de Nationale Groendag met een panel op zoek naar de ‘lokale vermaatschappelijking’ van groen.
SAMENWERKING 16
Sa
www.stadenruimte.nl
www.dag vandestadslandbouw.nl
N AT I O N A L E G R O E N D A G 1 2
Bert Griffioen levert planten. De laatste jaren breidde de groenondernemer van Griffioen Wassenaar zijn takenpakket echter uit. Door de juiste mensen met elkaar in contact te brengen, kunnen namelijk mooie dingen geregeld
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
I N H O U D S O P G AV E & A G E N D A
E Y E C AT C H E R
worden. Maar, hoe slecht je de barrières tussen vakgebieden? Griffioen geeft vier sprekende voorbeelden.
Gr
Na
Pa
Vi
constatering van Ilse ten Brake, projectmedewerker Stadsdeelbeheer Enschede Zuid.
Pr
GROENKEUR 27 Kwalitatief en robuust groen voegt iets extra’s toe aan je gemeente. Maar hoe weet je dat je de juiste keuzes maakt bij de aanschaf van de beplanting? Welke partij levert kwaliteit? Het keurmerk Groenkeur kan een goede graadmeter zijn.
Kl
N AT U U R O N T W I K K E L I N G 3 0 De natuurbestemming van Polder Schieveen overleefde verschillende politieke stormen, maar de invulling veranderde wel. Wethouder Eerdmans en Natuurmonumenten-regiodirecteur Provoost benoemen het nieuwe realisme. Er is minder geld, maar dat zorgt zeker niet ‘mindere’ natuur.
PRAKTIJK 38 Wilt u ook besparen op beheer en onderhoud? De Integrale Beplantingsmethode Ruyten (IB-R) gaf de gemeente Zwijndrecht de handvatten om twee groene locaties op een financieel duurzame manier in te richten.
K L I M A AT 4 2 ‘De toekomstige stad moet groener.’ Dit is de constatering van promovenda landschapsarchitectuur Wiebke Klemm. De toekomstige zomers worden warmer, maar die stadshitte kunnen we gelukkig naar beneden brengen door het toepassen van groen. Bomen en planten hebben een feitelijke en emotionele verkoelende werking.
PA R T I C I PAT I E W E T 3 4 Maastricht wil meer aandacht besteden aan groen, maar ze hebben minder geld. Ondernemers en inwoners worden nu actief ingeschakeld om aan de slag te gaan met de natuur. Wethouder Gerdo van Grootheest bespreekt de vernieuwde werkwijze aan de hand van een uitdagend stadslandbouwproject van 13 hectare.
VISIE 36 Werkt u al met vaste planten? De gemeente Enschede kan geen redenen meer bedenken om vaste planten links te laten liggen. ‘Ze zijn mooier, niet duurder en gemakkelijk in onderhoud’, is de
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
EN VERDER IN DIT NUMMER
Opinie Jaap Spros en Kees Jan de Vet
p03
Hoofdredactioneel
p05
Kort
p08
PPOdium
p40
Producten
p44
02 | NUMMER 02
PAGINA 7
IA
KORT
Alterra onderzoekt icoonprojecten Groen Dichterbij Onlangs is de publicatie ‘Hoe groen goed doet’ gepresenteerd op het Groen Dichterbij Festival in Amersfoort. In dit rapport zijn de opgedane onderzoeksresultaten en ervaringen van het platform voor groene buurtprojecten Groen Dichterbij gebundeld. Kennisinstituut Alterra heeft middels enquêtes en interviews onderzoek gedaan onder initiatiefnemers, vrijwilligers en gebruikers. Binnen Groen Dichterbij is de afgelopen drie jaar heel wat ervaring opgedaan als het gaat om vergroening van buurten. Daarnaast is veel kennis vergaard over hoe zulke projecten worden gestart en wat de drijfveren zijn van de initiatiefnemers. Diverse vormen van groene buurtinitiatieven zijn in kaart gebracht, evenals de succes- en faalfactoren. Ook is de waarde van projecten onderzocht voor de sociale cohesie in de wijk.
Links: Van Geel, midden: Mesken, rechts: Horlings
‘Overheid, geef goede voorbeeld rondom duurzaamheid’ De verschillende overheden moeten veel meer handhaven als het gaat om het gevolg geven aan de regelgeving rondom duurzaam inkopen. Dat is de duidelijke conclusie van Michiel van Geelen, campagneleider Landbouw en Voedsel van Greenpeace, Harm Horlings, voorzitter Duurzame Boomkwekers en Matthijs Mesken, directeur van stichting Groenkeur. Tijdens de Groene Ochtend op de vakbeurs Dag van de Openbare Ruimte bediscussieerden zij het streven van de overheid naar duurzaam inkopen en de uitwerking daarvan in de praktijk. ‘De overheid heeft de mond vol van duurzaamheid, maar dan moet ze zelf wel het goede voorbeeld geven’, zegt Geelen. ‘Die verantwoordelijkheid wordt nog maar in beperkte mate genomen.’ Ook Mesken signaleert dat de overheid zich nog onvoldoende houdt aan haar eigen ambitie. Harm Horlings stelt krachtig dat de overheid door het loslaten van eigen eisen een minder betrouwbare partner is geworden. Alle drie zijn het er dus over eens dat de overheid veel meer moet handhaven op het voldoen aan de regelgeving ten aanzien van duurzaamheid. Horlings: ‘Vertrouwen is goed, maar controleren is beter.’ Hij pleit voor het opstellen van een modelbestek Duurzaamheid, dat kan worden ontwikkeld in samenwerking tussen VHG, VNG, Duurzame Boomkwekers en Groenkeur.
Deze publicatie is te downloaden via www.groendichterbij.nl
Ko
PAGINA 8
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Gemeente Leusden brengt participatiecontract op de markt In Dordrecht is in 2011 een innovatief project gestart met een grote focus op bewonerstevredenheid. Na gemeente Dordrecht gaat nu ook gemeente Leusden haar burgers betrekken bij het onderhoudscontract van hun woonomgeving.
‘Over bewoners, gemeenten en het waarmaken van groene ambities’ De provincie Noord-Brabant wil graag meer mensen en organisaties betrekken bij de zorg voor de natuur. De natuurbeleidsnota heet dan ook niet voor niets ‘Brabant Uitnodigend Groen’. De publicatie ‘Over bewoners, gemeenten en het waarmaken van groene ambities’ laat zien hoe gemeenten de potentie van burgerkracht benutten voor het waarmaken van groene ambities. Gemeenten spelen immers een belangrijke rol bij initiatieven die hun inwoners nemen om de groene leefomgeving te versterken, stelt gedeputeerde Johan van den Hout in het voorwoord van de publicatie. De Brabantse gemeenten zijn daarom door de provincie ‘uitgedaagd’ om hun aanpak voor het stimuleren van groene burgerinitiatieven te beschrijven. Maar liefst twintig gemeenten hebben gereageerd en hun aanpak is gebundeld in de publicatie die hier te lezen is: bit.ly/groenamb
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Hierin gaan zij zelfs een stap verder door niet alleen bewonerstevredenheid in te zetten in de contracteis, maar ook door burgerparticipatie te stimuleren. Deze nieuwe werkwijze wordt op dit moment samen met BTL Advies ontwikkeld en begin 2015 in de praktijk gebracht. ‘Samenleving Voorop’ is term voor de ontwikkeling in de gemeente Leusden, waarin de veranderende rol van overheid en samenleving centraal staat; bewoners krijgen de ruimte om zelf initiatieven op te pakken. Volgend jaar wordt het onderhoudsniveau van het groen verlaagd. Dat schept kansen voor zelfbeheer door de inwoners; zij krijgen de kans betrokken te zijn door mee te denken, te helpen of te werken aan het onderhoud van hun directe (groene) woonomgeving. Gemeente Leusden en BTL Advies bieden in het participatiecontract ruimte aan het betrekken van bewoners bij het zelfbeheer van het openbaar groen. Aan het einde van het jaar verschaft de opdrachtnemer meer duidelijkheid over de invulling van de contractvorm.
PAGINA 9
Ko
KORT
NL Greenlabel paraplulabel voor de buitenruimte De ambitie van NL Greenlabel is om de inrichting van de buitenruimte weer in balans te brengen met de natuurlijke leefomgeving. Wat ze daaronder verstaat, vertelt Lodewijk Hoekstra, een van de initiatiefnemers.
Wat verstaan jullie onder duurzaamheid als het om het groene product gaat? ‘Als het om het echte groen gaat, denk je al snel dat het duurzaam is, omdat het om een natuurlijk product gaat. Maar niets is minder waar. Planten worden veelal op niet-duurzame wijze geteeld. Een recent voorbeeld daarvan kwam afgelopen voorjaar aan het licht tijdens een uitzending van Radar. Uit onderzoek van Greenpeace bleek dat veel gekweekte planten schadelijke bestrijdingsmiddelen bevatten. De paradox in deze is dat we met groen een product in handen hebben om de leefomgeving gezonder en aantrekkelijker te maken, terwijl dit op een niet-duurzame wijze wordt geproduceerd. Een duurzaam product in onze optiek is dus zo milieuvriendelijk mogelijk gekweekt, met de goede pot van biobased-materiaal, met goede potgrond en met zo min mogelijk kunstmest.’
Wat heeft NL Greenlabel daarin te bieden en voor wie? ‘Mijn collega Nico Wissing en ik constateerden enkele jaren geleden bovenstaand probleem al en dat was de reden om NL Greenlabel te starten. Ons doel is het inzichtelijk maken van de duurzaamheid van producten, materialen en planten die worden gebruikt in de buitenruimte. Wij hebben zogenoemde productpaspoorten en een paspoort buitenruimte laten ontwikkelen, waarmee inzichtelijk wordt hoe duurzaam een product dan wel een gebied is. Deze paspoorten zijn in samenwerking met Royal HaskoningDHV ontwikkeld. Gemeenten, woningcorporaties, maar ook projectontwikkelaars kunnen hiermee in één oogopslag zien of een product of buitenruimte duurzaam is. Daarmee kunnen ze voortijdig anticiperen op de wensen van de eindgebruiker.’
projecten te hebben uitgevoerd in de openbare ruimte, zijn we nu in staat om alle soorten buitenruimten te labelen. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de paspoorten buitenruimte. Daarbij wordt overigens niet enkel naar het product gekeken, maar ook naar de integrale toepassing van andere producten die bijdragen aan de duurzame leefomgeving. Je kunt wel een hele oppervlakte verharden met duurzame stenen, maar dat wil nog niet zeggen dat zo’n gebied duurzaam is ingericht. Daarom wordt ook gekeken naar hoe het gesteld is met biodiversiteit, waterafvoer, bodem, et cetera. Zeven indicatoren liggen ten grondslag aan het NL Greenlabel Gebiedslabel.’
Wat is het verschil tussen NL Greenlabel en bijvoorbeeld Groenkeur en Milieukeur? ‘Groenkeur en Milieukeur zijn onafhankelijke keurmerken die kijken naar de duurzame productie en naar de kwaliteit van de bedrijfsvoering in de groene sector. NL Greenlabel maakt daar gebruik van en vervult hier de paraplufunctie waar deze keurmerken ook onder vallen. Samenwerking versterkt elkaar dus, zeker nu duurzaam inkopen per 1 januari 2015 verplicht wordt gesteld. Dit geldt ook voor de samenwerking tussen NL Greenlabel met Entente Florale om de integrale visie van groen via de Vitale Groene Stad uit te dragen.’
Richt NL Greenlabel zich met haar label op de openbare ruimte? ‘We zijn zoals gezegd een aantal jaren geleden begonnen met het labelen van producten, materialen en planten, voor zowel de consumenten als de openbare ruimte. We gaan ons nu meer en meer richten op de buitenruimte, omdat de behoefte hiernaar toeneemt. Na een aantal pilot-
Ko
PAGINA 10
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Weg met de tegeltuinen! De betegelde tuin is een doorn in het oog van Wout Veldstra, stadsecoloog van de gemeente Groningen. Met de landelijke werkgroep Operatie Steenbreek hoopt hij de trend en alle negatieve gevolgen van dien te keren. Op de Nationale Groendag 2014 overtuigde hij de bezoekers alvast. De landelijke werkgroep Operatie Steenbreek bestaat uit een mix van professionals van Entente Florale, natuurverenigingen, onderzoeksinstellingen en gemeenten. Doel is het onder de aandacht brengen van de negatieve gevolgen van verstening bij particulieren. ‘Al die tuinen met plavuizen doen afbreuk aan de stedelijke biodiversiteit, waardoor steeds minder vogels, insecten en andere dieren hun weg zullen vin-
den naar de stad. Er is voor hen niets meer te zoeken. Daarnaast hebben we te maken met een riool dat onder druk staat. Zomerse hoosbuien zijn door klimaatveranderingen geen uitzondering meer. Steeds meer regenwater moet snel kunnen worden afgevoerd om overlast te voorkomen. Een stenen tuin doet daar geen goed aan’, stelt Veldstra. De werkgroep startte met het verzamelen van data over verstening, om het verhaal naar buiten toe te versterken. Drie wijken in Groningen werden onder de loep genomen. Conclusie: de verstening is op enkele plekken met 8 procent toegenomen tussen 1998 en 2013. Nog geen schokkende resultaten, maar dat heeft volgens Veldstra met name met methodologie te maken. ‘Er is
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
data verzameld op wijkniveau, maar voor een reëel beeld moet je op veel kleinere schaal onderzoek doen.’ Andere mindset
De werkgroep richt zich op dit mo ment vooral op het veranderen van een mindset. Veldstra: Een stenen, onderhoudsvrije tuin is een modetrend, welke door media in stand wordt gehouden. We zien het in huisen tuinprogramma’s steeds weer terug. We zijn er ook aan gewend geraakt om onze omgeving totaal naar ons gemak in te richten. Particulieren bewust maken van de gevolgen en ervan overtuigen meer groen in hun tuin aan te brengen, is wat ons te doen staat. De manier waarop zijn we momenteel aan het uitzoeken.’
PAGINA 11
Ko
N AT I O N A L E G R O E N D A G
MAATSCHAPPELIJKE VERBINDING HET DOEL
T E K S T L I S E T T E VA N B E U S E K O M B E E L D B A U D E W I J N N E U M A N N F O T O G R A F I E
Verslag paneldiscussie Nationale Groendag
‘Groen verbindt’ was de rode draad door de Nationale Groendag 2014 in Groningen. Groen verbindt gemeenten, bedrijven, ondernemers, kennisinstellingen en burgers met elkaar. Dit was niet altijd zo, merkt hoofdspreker Kees Jan de Vet, lid directieraad van Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) op. ‘We gaan van verticale sturing, waarbij geld de verbindende factor is, naar horizontale sturing, waarbij groen een belangrijke verbindende factor kan vormen.’ Zijn toespraak vormde de basis voor een levendige paneldiscussie.
De horizontalisering van de groenwereld begon volgens De Vet al in 1989, toen de presentatie van het Natuurbeleidsplan voorpaginanieuws was in de NRC. Een onconventioneel plan voor die tijd, want de voorheen gescheiden departementen Natuur en Landbouw werden onherroepelijk met elkaar verbonden. Deze innovatieve verbinding zorgde voor een ommekeer met betrekking tot natuurwaarden; de sturingsovertuiging veranderde. ‘Het bepalen en het bewaken van de natuurwaarden is iets waar we samen met overtuiging voor gaan en staan’, aldus De Vet. Het samen behouden van groen heeft een belangrijk proces in gang gezet, dat van de ‘lokale vermaatschappelijking’. Groen, de motor van lokale vermaatschappelijking
Lokale vermaatschappelijking is terug te vinden in het socialisatieproces op alle vlakken van de samenleving. Als voorbeeld neemt De Vet de voedseltuin in Rotterdam, waar op een braakliggend terrein
NG
PAGINA 12
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Bergen op Zoom groenste stad Bergen op Zoom mag zich het komende jaar de groenste stad van Nederland noemen. De prijsuitreiking van de Groencompetitie 2014, georganiseerd door Entente Florale Nederland, vond plaats tijdens de Nationale Groendag in Groningen – de groenste stad van 2013. In de categorie kleine steden en dorpen ging Beesel er met de eerste prijs vandoor. Staatsecretaris Sharon Dijksma prees de 800 jaar oude vestingstad Bergen op Zoom om de wijze waarop de stad burgerparticipatie toepast op groene initiatieven en om haar open, behulpzame houding. Andere genomineerden in deze categorie waren Dronten, Oisterwijk en Doetinchem. Het ambitieuze Beesel mag zich het groenste dorp van Nederland noemen, onder andere vanwege haar doelstelling om op korte termijn energieneutraal te worden. Het dorp nam het op tegen Vianen, Hoenderloo en Willemstad. B I J Z O N D E R E WA A R D E R I N G E N
Speciale certificaten werden uitgereikt aan de gemeente Dronten voor Groen en Economie, de gemeente Doetinchem voor Groen en Gezondheid en de gemeente
duurzaam voedsel wordt verbouwd voor de Voedselbank. Dit initiatief verbindt bedrijfsleven, ideële organisaties, buurtbewoners en natuurliefhebbers. Naar aanleiding van onder andere dit voorbeeld doet De Vet daarom een voorstel aan gemeenten: ‘We willen allemaal vooruit en resultaat zien. En dat kan alleen door netwerken te creëren en door besturen aan elkaar te verbinden. Mijn voorstel is daarom ook dat we voor het einde van dit jaar zo’n netwerk bij elkaar hebben, gevormd door wethouders Groen van zo veel mogelijk gemeenten in Nederland. En als gemeenten dit nog niet in hun portefeuille hebben, wordt het tijd om daar intern ruimte voor te maken. Ook door samen te werken met andere portefeuilvan Nederland les: Groen en Zorg, Groen en Oisterwijk voor de combinatie Groen en Ruimtelijke Ordening en Groen Burgerparticipatie. Het certificaat voor en Economie bijvoorbeeld. Want Groen en Biodiversiteit is dit jaar niet uit- alleen samen kunnen we het progereikt. Bert Gijsberts, gedeputeerde pro- ces van lokale vermaatschappelijvincie Flevoland, motiveerde dit namens king verder uitbouwen.’ de jury. ‘De kwaliteit op dit vlak was in geen gemeente voldoende voor een prijs. Hier ligt dus een grote uitdaging voor een volgende competitie.’ Ook Vianen (Natuur & Landschap), Hoenderloo (Communicatie & Participatie), Willemstad (Toerisme & Recreatie en Cultuurhistorisch Erfgoed) en Doetinchem (Natuur & Landschap) gingen met een Bijzondere Waardering naar huis.
Verbreed je blik
Tijdens de paneldiscussie naar aanleiding van de toespraak van De Vet over de verbindingskracht van groen zijn alle belangen vertegenwoordigd: bestuur, bedrijfsleven en burger. Opmerkelijk is de deelname van De Friesland Zorgverzekeraar aan Jaap Spros, voorzitter van Entente Florale het panel. Diana Monissen, vooren kartrekker binnen de competitie, werd zitter van de Raad van Bestuur: vervangen door vicevoorzitter Marjolijn ‘Maatschappelijk verantwoord Ruijs. Zij benadrukte dat de aandacht voor ondernemen staat bij ons hoog groen binnen de politiek groeit. ‘Steeds in het vaandel. Dit vereist dat vaker zien we groen expliciet vermeld we breder kijken naar onze secworden in politieke partijprogramma’s, tor: het gaat niet alleen om zorg, met bewonersparticipatie als rode draad. maar ook om gezondheid. En Natuur en participatie zijn een gouden duo. indirect levert groen daaraan De doelstelling voor 2018 zou moeten een belangrijke bijdrage.’ Marc zijn dat groen hét middel wordt om zaken van den Tweel, algemeen direcgedaan te krijgen.’ teur Natuurmonumenten, merkt scherp op dat de gezondheidssector dan ook op financieel gebied KLEINE VERSCHILLEN een bijdrage moet leveren. ‘De Voor de gemeenten die zonder prijzen rekening komt vaak terecht bij naar huis gingen is er één troost: ‘De de natuursector, dus dan willen verschillen tussen de genomineerden wij ook 1 procent van het budget waren dit jaar minimaal’, aldus juryvoorzitter Henk Rampen. ‘Tussen de winnende voor gezondheid.’ gemeente en de nummer twee zat maar 0,5 punt verschil. Overigens vielen de scores over het algemeen lager uit dan voorgaande jaren. Een mogelijke verklaring is dat excelleren moeilijker wordt doordat groen steeds meer functies kan vervullen.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Continuïteit blijft aandachtspunt
Inspelende op de steeds nadrukkelijker aanwezige bottom-upbeweging daagt Natuurmonumenten steeds vaker bewoners uit
PAGINA 13
»
NG
N AT I O N A L E G R O E N D A G
om braakliggend terrein om te toveren tot natuur. Vereiste daarbij is echter dat er bij de uitvoering wordt gecoördineerd, anders blijft het volgens Van den Tweel bij ‘mooie plannen’. ‘Maar dat coördineren, hoe doe je dat? En welke initiatieven ondersteun je als gemeente wel en welke niet? Wout Veldstra, beleidsme‘ER WORDT NAAR MIJN IDEE IETS TE VEEL dewerker bij de gemeente Groningen heeft hier wel een G E S P R O K E N VA N U I T D E B E S T U U R L I J K E K A N T antwoord op: ‘Wij hanteren I N P L A AT S VA N D E B E W O N E R S ’ twee richtlijnen. Allereerst moet een initiatief door tenminste vijf buurtbewoners worden gedragen en ten tweede moet de rest van de buurt het eens zijn met de plannen. Vrijwel alle initiatieven voldoen hieraan en worden dus door ons gefaciliteerd.’ Ingewikkeld hoeft het dus niet altijd te zijn. Meino Nijhoff, duurzaamheidscoördinator bij woningcorporatie Nijestee: ‘Als bewoners een actieve bijdrage willen leveren in de vorm van een gemeenschappelijke tuin, dan moedigen wij dat uiteraard aan. Op een A4’tje plaatsen we gezamenlijk dat de bewoners, binnen vastgestelde kaders, hun gang mogen gaan. Het gaat helaas ook wel eens mis, dan hebben wij de bevoegdheid om de stekker eruit te trekken en het beheer over te nemen.’ Die continuïteit is volgens Willemien Nauta van Buurtboomgaard Hoornsemeer de grootste zwakte. ‘Er wordt naar mijn idee te veel gesproken vanuit de bestuurlijke kant in plaats van de bewoners. Cruciaal is echter de vraag hoe je een initiatief levendig houdt.’ Maak heldere afspraken
Natuur is kwetsbaar en vraagt om intensief onderhoud en beheer. Deze taak simpelweg ‘afschuiven’ op burgers werkt volgens Meino Nijhoff niet. ‘Het onderhouden van groen kan alleen wanneer er sprake is van een sterke sociale cohesie. En deze cohesie kan nu eenmaal ook kapot gaan als de belangrijke trekkers wegvallen. We kunnen er wél voor zorgen dat de mensen achter een initiatief voldoende aandacht krijgen, door voortdurend met ze in contact te staan en ze de nodige middelen te geven.’ Ook heldere afspraken maken over wie wat doet en wie waar verantwoordelijk voor is, behoort tot de actiepunten. Marc van den Tweel: ‘Burgers moeten een bepaalde mate van eigenaarschap voelen, want die enorme aantallen vrijwilligers die Nederland telt, worden zelfsturende teams. En dat is voor ons allemaal wennen. Hoe ga je daarmee om? Door ons gezamenlijk te verenigen, zoals De Vet ook voorstelde. En dat is best eng, maar de enige manier. Geld moet niet het doel zijn, maar de verbinding met de maatschappij.’ En met deze eindnoot wordt de paneldiscussie beëindigd. Er loopt een duidelijke rode draad door het ochtendprogramma: het verbindende karakter van groen komt alleen tot zijn recht wanneer er goed wordt samengewerkt. Niet alleen tussen gemeenten, maar ook tussen verschillende andere belanghebbenden: publiek én privaat, niet verticaal maar horizontaal.
NG
PAGINA 14
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
www.btladvies.nl
NL Greenlabel, voor een levende en duurzame buitenruimtE
NIEUW: gebiedslabel!
Premium partners:
Tuin- en landschapsarchitecten & omgevingsadviseurs
www.nlgreenlabel.nl
GELUIDSREDUCTIE, LUCHTZUIVERING, CONSTRUCTIEVE EENVOUD IN INTEGRAAL DUURZAAM ONTWERP.
GREEN TECH INNOVATIE VAN NEDERLANDSE BODEM
GREEN4ROADS.COM
SAMENWERKING
T E K S T L I S E T T E VA N B E U S E K O M B E E L D B A U D E W I J N N E U M A N N F O T O G R A F I E
PUBLIEK-PRIVATE SAMENWERKING TOVERWOORDEN VOOR VONDELPARK
‘Dat wat gratis is, heeft voor de meeste mensen geen waarde’, stelt Jan Kienhuis, voorzitter van Vereniging Vrienden van het Vondelpark (VVVP) en keynote op de Nationale Groendag 2014. Met een jaarlijks bezoekersaantal van 14 miljoen is het Vondelpark een van Nederlands grootste publiekstrekkers. Door die grote diversiteit aan bezoekers is het behouden van de ruimtelijke kwaliteit een hele opgave. Publiek-private samenwerking, met bijbehorende financieringsconstructies, zijn de toverwoorden.
Begin 2010 werd de laatste hand gelegd aan de grootschalige renovatie van het Amsterdamse Vondelpark. Vanaf dat moment was er voor Vrienden van het Vondelpark (VVVP) een belangrijke rol weggelegd. Het oorspronkelijke doel van VVVP was het verenigen van belanghebbende partijen, om op deze manier samen efficienter op te treden tegen de gemeente Amsterdam. Voorzitter Jan Kienhuis: ‘We waren in het begin ontzettend boos. Boos om iedere boom die werd gekapt en om elke prullenbak die niet geleegd werd. We stuurden boze brieven naar de wethouder en zagen onze achterban groeien. Op het moment dat de grootschalige renovatie om de hoek kwam kijken, veranderde er iets wezenlijks: onze boosheid werd gehoord, we werden uitgedaagd om mee te denken over dit project.’ Renovatie
Jan Kienhuis, voorzitter van Vereniging Vrienden van het Vondelpark
Sa
PAGINA 16
Hoe ingrijpend deze renovatie was, wordt duidelijk als parkarchitect stadsdeel Amsterdam Zuid Quirijn Verhoog aan het woord komt op de Groendag. ‘Het Vondelpark is een levend rijksmonument, ontworpen in de authentieke landschapsstijl. In deze stijl staan beleving en persoonlijke ervaring centraal; elementen die we tijdens de renovatie weer terug wilden laten komen. Daarom hebben we eerst als gemeente een grootschalige analyse uitgevoerd en
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
in kaart laten brengen waar de kwaliteiten van het park liggen. Daarnaast stonden vier kernpunten centraal tijdens de renovatie: het behouden van de monumentale waarde, het behouden van de gebruikswaarde, het gefaseerd uitvoeren van de renovatie en zorgen voor duurzaam beheer om de kwaliteit te waarborgen.’ Cultureel instituut
Na de renovatie waren de belangrijkste vragen: hoe zet je deze lijn door en hoe behoud je de hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit in een tijd waarin de overheid zich terugtrekt? Kienhuis: ‘Als het gaat om financiering is niet alleen de natuur van het park van belang. Het gaat om het Vondelpark als cultureel instituut. Of je nu komt voor een wandeling, een festival of een picknick met vrienden en familie; de kwetsbaarheid van de natuur zal in acht moeten worden genomen. Voor velen mag het park “slechts” een decor voor hun activiteiten en de beleving ervan zijn, maar dit betekent niet dat het decor onbelangrijk is. Er moest actieve betrokkenheid worden gecreëerd en vergroot, onder bezoekers, omwonenden en betrokken bedrijven. We zoeken daarom naar de samenwerking tussen publiek en privaat. Want mijn ervaring is dat het publiek bij bedrijven veel meer voor elkaar krijgt dan een gemeente. Private partijen zijn best bereid te participeren, ze willen alleen niet subsidiëren.’
aan de conservancy. Voor Central Park bedraagt deze afdracht tussen de 15 en 17 procent.’ De krachtenbundeling van diverse partijen in de VS gaf richting aan een nieuw bestuursmodel voor het Vondelpark, genaamd Vondelpark Conservancy, ‘Door de verschillende bezoekers te herkennen en te erkennen kan de maatschappelijke betrokkenheid worden vergroot. Bijvoorbeeld als het gaat om evenementen. Deze zullen omarmd moeten worden, in plaats van ze spontaan uit de hand te laten lopen. Bij het organiseren van het Vondelpark festival, ter ere van het 150-jarig bestaan, hebben we op deze manier veel hulp gekregen van bedrijven. Albert Heijn deelde een gratis lunch uit aan buurtbewoners, en ook Ben & Jerry’s deelde ijs uit. Diverse bedrijven die direct aan het park gevestigd zijn, waaronder de Postcodeloterij, hebben ons met raad en daad bijgestaan.’
Central park
Maar hoe geef je een dergelijke publiek-private samenwerking vorm? Het bestuur van VVVP liet zich op ideeën brengen door op studiereis naar Amerika te gaan. Onder andere in Central Park zijn publiek-private samenwerkings- en financieringsconstructies succesvol opgezet. Kienhuis: ‘Vrijwel alle parkactiviteiten zijn daar ondergebracht in één zelfstandige organisatie, de conservancy, zonder winstoogmerk. Deze conservancy wordt gefinancierd vanuit verschillende bronnen. Er bestaat een breed palet aan mogelijkheden voor fondsenwerfactiviteiten. Zowel bedrijven, particulieren als overheden kunnen lid worden van het park. Daarnaast kunnen zij bomen of meubilair “adopteren”, en bestaan er constructies waarbij horeca een bepaald percentage afdraagt
V I TA L E G R O E N E S TA D
Gedragsverandering
De werkgroep Vondelpark Conservancy staat nog maar aan het begin. Ambitie voor de komende jaren is het verder uitbouwen van samenwerkingsverbanden tussen overheid, burgers en bedrijven. Taken en verantwoordelijkheden moeten worden afgebakend, alvorens ze naar andere partijen kunnen worden gedelegeerd. Daarnaast zet de vereniging zich in voor educatie en gedragsverandering. ‘Het duidelijk maken van dat wat er groeit en bloeit en ervoor zorgen dat regels worden nageleefd zijn belangrijke doelen. Want alleen als we er samen voor gaan, kan de maatschappelijke betrokkenheid daadwerkelijk worden vergroot.’
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 17
Sa
GEZONDHEID
‘JE HEBT NIETS AAN ONGEBRUIKTE SPEELPLEKKEN’
TEKST JEROEN BRUINENBERG BEELD FRANS FAZZI
Monitor speelplekken en kleine groene ruimten
Jaarlijks pompen gemeenten miljoenen in de aanleg en het beheer van kleine groene ruimten en speelplekken, maar is dat wel nodig? ‘Soms wordt volgens schema een speelplek gerenoveerd terwijl de speeltoestellen al weken niet zijn gebruikt’, stelt Frits van den Berg van de GGD Amsterdam. ‘Wij ontwikkelen tools om het gebruik te monitoren en te verbeteren.’
Bent u benieuwd naar de verschillende tools en wilt u ook de kleine groene ruimten of speelplekken in uw gemeente monitoren? Bekijk ze en download ze gratis via http://bit.ly/monitoren
Ge
PAGINA 18
De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Zwolle ontwikkelden met hun GGD’s én in samenwerking met Hogeschool Rotterdam en Windesheim, instrumenten om het gebruik van speelplekken te monitoren en te verbeteren. Van den Berg: ‘De laatste jaren waren verschillende gemeenten al bezig met de vraag hoe we meer inzicht in het gebruik van speelplekken en kleine groene ruimten krijgen, zodat we ons beperkte budget zo goed mogelijk kunnen inzetten. Bij deze plekken is de aandacht van gemeenten meestal gericht op de inrichting en op de financiële kant van de aanleg en het beheer. Vanuit de GGD zijn wij geïnteresseerd in het gezondheidseffect van deze ruimten. Genieten mensen van het groen en spelen de kinderen ook daadwerkelijk op de speelplekken? ‘Als kind is spelen van levensbelang’, vervolgt Van den Berg. ‘Dit kan natuurlijk binnen, maar buiten is toch wel de ideale vorm van
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Gerichte aandacht voor de kleine ruimten
bedoeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan al die plekken die onbedoeld als hang- of dealplek gebruikt worden. Als dat het geval is, dan is er blijkbaar iets mis. We merkten dat dit vaker het geval is dan gemeenten willen en weten. Vanuit dat inzicht kwamen we in contact met gemeenten en GGD’s die met dezelfde ideeën liepen. Dit was een paar jaar geleden. Binnen korte tijd zijn we daarna met de vier gemeenten, hun GGD’s en de twee hogescholen aan de slag gegaan met de ontwikkeling van de tools voor kleine groene ruimten en speelplekken.’
Van den Berg gaat verder: ‘Om die gezonde effecten te bereiken, moeten de inwoners de plekken natuurlijk niet links laten liggen of juist voor andere zaken gebruiken dan waarvoor ze
De keuze voor de kleine ruimten is een bewuste. ‘De grote openbare ruimten, zoals parken, worden altijd wel gebruikt en er zijn voldoende men-
spelen. Het is aan de ene kant spannend om de buurt te ontdekken, maar speelplekken in het bijzonder stimuleren ook nog eens de beweging en de sociale interactie. Kleine openbare ruimten, meer gericht op de volwassenen, bieden in principe dezelfde voordelen als speelplekken: je kunt er ontmoeten, ontspannen en bewegen. Deze effecten hebben een positieve invloed op de gezondheid en moeten in onze ogen dan ook zwaarder wegen dan de inrichting.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 19
»
Ge
GEZONDHEID
De vragen in de SpeelScan richten zich niet alleen op de inrichting van de speelplek, maar bovenal op de speel- en beweegmogelijkheden, de mate van uitdaging, de veiligheid en de staat van het onderhoud van zowel de speelplek zelf als van de ruimte daaromheen. Ook wordt met de SpeelScan het gebruik van de speelplek geobserveerd: hoeveel kinderen spelen er, hoe oud zijn de kinderen, welke onderdelen worden gebruikt, zijn er ouders aanwezig’, somt Bakker op.
sen die op het gebruik letten. Dat zit wel goed. Het gaat ons om de plekjes in de wijk met drie bankjes en een buxushaag of een klimrek en een schommel’, aldus Van den Berg. Vanuit die wens zijn de SpeelScan en de Toolbox Gezond Ontwerpen ontwikkeld. Nadenken over speelplekken
De SpeelScan is de naam van een tool die is ontwikkeld door hogeschool Windesheim in samenwerking met de gemeente Zwolle, en die in Zwolle, Eindhoven en Amsterdam wordt uitgeprobeerd. Ingrid Bakker, associate lector ‘De Gezonde Stad’ van Windesheim, wilde meer inzicht hebben in het potentiële en feitelijke gebruik van de speelplekken. ‘Deze plekken zijn vaak aangelegd op basis van een bepaalde geografische dekking en spreiding, maar dat is met het huidige beperkte budget van gemeenten niet meer houdbaar en veelal ook niet wenselijk. Het gebeurt niet zelden dat kinderen liever samen op één grotere plek aan het spelen zijn, zodat andere plekken in de nabijheid bijna niet gebruikt worden. Zonde, als je je bedenkt dat het behoorlijk wat geld kost om al die speelplekken te onderhouden en dat de toestellen na verloop van tijd gerenoveerd moeten worden.’
Natuurlijk moet er tijdens de observatie van het feitelijke gebruik rekening worden gehouden met de manier van observeren. Daar kun je niet iemand langs de speelplek laten staan met een notitieblokje. ‘Het beste zijn middelbare scholieren, ouders of omwonenden die uitzicht hebben op het speelterrein. Die hebben minder invloed op het speelgedrag.’ Nadenken over kleine groene ruimten
Dezelfde insteek willen Bakker en Van den Berg bewerkstelligen bij de kleine groene openbare ruimten. Deze plekken kunnen op verschillende manieren worden gebruikt: men kan er verblijven, maar het ook doorkruisen op doorreis van A naar B. Dit is de reden dat studenten aan de Hogeschool van Rotterdam in samenwerking met GGD Rotterdam-Rijnmond een toolbox hebben ontwikkeld die ingaat op drie gebruiks-
‘Het is dus van belang dat er geen geld wordt gestopt in speelplekken zonder toegevoegde waarde.
Gezond groen in de praktijk De aanleg van gezonde groene ruimten begint natuurlijk bij de ontwerpers en uitvoerders van tuinen en openbare ruimten. Douwe Snoek, directeur van Snoek Hoveniers, begrijpt zijn verantwoordelijkheid als geen ander. ‘Wie er even over nadenkt, komt tot de conclusie dat álles van waarde met “groen” te maken heeft. Een leefbare aarde voor komende generaties. Een gezonde omgeving voor iedereen die nu leeft. Schone lucht. De isolatie van gebouwen. De waarde van vastgoed.’ Groen voegt waarde toe aan plekken en verbetert de gezondheid. ‘Wij wijzen al onze klanten wijzen wij op de geestelijke en fysieke voordelen van een groene tuin. Mooi voorbeeld is een belevingstuin die we onlangs aanlegden voor mensen met Alzheimer in Leeuwarden. De geur, smaak, schoonheid en het gevoel van groen roept herinneringen op en vertraagt het dementieproces. Door te werken met energetische stromingen kunnen zelfs fysieke ongemakken, zoals rugproblemen, worden opgelost. Het klinkt zweverig, en sommige klanten staan er totaal niet voor open, maar tal van wetenschappelijke studies tonen deze voordelen aan. De vraag die we vooraf echter altijd stellen: “Hoe ga je het gebruiken?”. Als je geen uitzicht op de tuin hebt en niet in de tuin zal verblijven, dan vervallen natuurlijk bijna alle voordelen. Het belangrijkste is dat wij de voordelen benadrukken, zodat de klant de beste keuze kan maken’, aldus Snoek.
Ge
PAGINA 20
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
Douwe Snoek, directeur van Snoek Hoveniers
02 | NUMMER 02
mogelijkheden van gezonde groene ruimten: noodzakelijke, sociale en optionele activiteiten, oftewel onderweg zijn, elkaar ontmoeten en recreëren. Cirkeldiagram
De toolbox Gezond Ontwerpen biedt gemeenten en ontwerpers handvatten om groene ruimtes te monitoren op het gebruik en om de potentie van deze locaties vast te stellen, passend bij de routines van beheer en onderhoud. Aan de hand van een cirkeldiagram worden dertien verschillende elementen beoordeeld om binnen korte tijd de kracht van een groene plek te duiden. ‘De elementen waarop een locatie slecht of goed scoort, worden hiermee duidelijk in beeld gebracht en tonen de potentie van een plek. Op basis van deze informatie kunnen gemeente zien waar nog verbetering mogelijk is en kunnen ze gerichte keuzes maken voor het beleid’, aldus Van den Berg.
De eerste bevindingen van de SpeelScan in de gemeente Zwolle liggen klaar om opgepakt te worden zodra duidelijk is hoeveel er bezuinigd moet worden. Voor de gemeente is het belangrijk dat ze onderzoekscijfers heeft waarop ze haar beslissing kan baseren en die naar de bewoners toe kan verduidelijken: ‘deze plek wordt bijna niet gebruikt, die andere plek wel, daarom gaan we deze verwijderen en investeren in de andere’. Ook andere gemeenten hebben reeds aangegeven de SpeelScan te willen gebruiken. ‘Het belangrijkste resultaat dat we nu al hebben geboekt, is dat gemeenten na zijn gaan denken over dit onderwerp’, aldus Bakker. Gemeenten, doe er uw voordeel mee
De toolbox Gezond Ontwerpen is, net als de SpeelScan, gratis te downloaden. ‘Van de SpeelScan wordt op het moment bovendien een mobiele applicatie ontwikkeld, zodat de gegevens in te voeren zijn via de tablet. Daarnaast leggen we al voorzichtig contacten met buitenlandse partners. We willen de applicatie ook in het Engels gaan aanbieden. Het belangrijkste dat we met deze verschillende tools willen bereiken is dat niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van speelplekken en groene ruimten wordt meegenomen in het ruimtelijk beleid’, sluiten Bakker en Van den Berg af.
‘Het is nu belangrijk dat we de tools bij de gemeenten weten te introduceren’, vervolgt Bakker. ‘De gemeenten zijn degenen die kunnen profiteren van de tools. Het belangrijkste is dat we er met zijn allen over na gaan denken. Dat er voor het gemeentelijk speelplan niet alleen wordt gekeken naar de geografische spreiding van de speelplekken, maar ook naar de lokale demografie en het daadwerkelijke gebruik. Na het vaststellen van het gebruik van een speelplek of groene openbare ruimte moeten gemeenten voor zichzelf bepalen welke verbeterkansen ze wel of niet oppakken.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 21
Ge
E Y E C AT C H E R
Ey
PAGINA 22
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Goud voor Amstelveen Toen de internationale jury van Entente Florale begin augustus Amstelveen beoordeelde, kwam ze onder meer door de Keizer Karelweg. Deze straat is bekend om het vele groen, zoals deze Italiaanse populieren. Eind september vond de prijsuitreiking plaats in Hongarije en Amstelveen behaalde goud. De jury was lovend over deze groene stad: ‘De gemeente draagt veel zorg voor haar groen en zij is zich ervan bewust dat het groen bijdraagt aan haar identiteit als gemeente waarin het goed wonen, werken en recreëren is.’ Zuidlaren (gemeente Tynaarlo) won goud in de categorie dorpen & kleine steden. F O T O : G E M E E N T E A M S T E LV E E N
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 23
Ey
PROCES
VIER KEER DE JUISTE GROENE COALITIE
T E K S T D O R I E N E L S I N G E R E N J E R O E N B R U I N E N B E R G B E E L D G R I F F I O E N WA S S E N A A R
Groene coalities
De openbare ruimte verfraaien door de juiste mensen met elkaar in contact te brengen: het behoort tegenwoordig tot het takenpakket van Bert Griffioen van Griffioen Wassenaar. De ondernemer transformeerde de laatste jaren van kweker die ‘gewoon’ de planten levert tot een tussenpersoon op zoek naar de juiste coalities. Hoe gaat dit in zijn werk en hoe slecht hij barrières tussen verschillende vakgebieden?
Pr
PAGINA 24
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
‘Al meer dan veertig jaar werk ik binnen de vasteplantensector’, opent Griffioen. ‘Veertig jaar waarin ik een uitgebreid netwerk opbouwde binnen de groenwereld, maar met name ook binnen gemeenteland. Twee vakgebieden die veel aan elkaar kunnen hebben. Dit netwerk zorgt ervoor dat ik een adviserende rol op mij kan nemen. Dit betekent niet dat onze organisatie zich opdringt bij projecten, maar als partijen ons benaderen, nemen wij graag die adviserende rol op ons. De ervaring leert ons dat de groene coalitie niet bestaat. Ieder project kent namelijk zijn eigen samenstelling van actoren met de specifieke omstandigheden en drempels. Het is mooi om te zien dat er door overleg met enthousiaste actoren onmogelijke dingen mogelijk gemaakt kunnen worden. Gemeenten realiseren zich nog te weinig dat ze veel kunnen besparen op onderhoud door andere belanghebbenden te laten investeren in de groene openbare ruimte. Bewoners en ondernemers willen daar vaak best een steentje aan bijdragen.’ Ondernemer neemt beheer op zich
Een mooi voorbeeld van de werkzaamheden van Griffioen Wassenaar bevindt zich binnen de gemeente Amsterdam. ‘Amsterdam is een gigantische gemeente, waar het lastig kan zijn om de juiste personen binnen de organisatie te pakken te krijgen. Door het netwerk van Griffioen verliep ons project een stuk sneller.’ Het zijn de woorden van directeur Ruud Ottenhof van Tuincentrum Osdorp. ‘Dit jaar leverde Griffioen de vaste planten voor een aantal groenstroken op ons terrein. Na een kleine rondgang over het bedrijventerrein viel het Bert op dat de middenstrook tussen de wegen naar ons pand toe er treurig bij lag. De gemeente beheerde die strook, maar had niet genoeg financiële middelen om dat netjes te houden. Griffioen opperde vervolgens het plan om die groenstroken te vullen met de vaste planten uit ons assortiment. Binnen een mum van tijd zaten we aan tafel met een verantwoordelijke van de gemeente en regelden we dat de gemeente de stroken leeg zou halen en zou voorzien van nieuwe grond. Na dit voorbereidingswerk beplantten wij de groenstroken en onderhouden wij dit gedeelte.’ Dit biedt een aantal voordelen. ‘Wij hebben de kennis en kunde om de planten te onderhouden, het draagt bij aan onze uitstraling en onze bezoekers krijgen een idee hoe de vaste planten zijn als ze volgroeid zijn. Hierdoor zijn ze eerder bereid zijn om de planten aan te schaffen. Dit is wat je een win-winsituatie noemt.’ Het effect op de bewoners
Green-to-Colour Een kleurrijke uitstraling tegen extreem lage beheerkosten: dat is het doel van Green-to-Colour. Snelle dichtgroei van vaste planten zorgt voor aanzienlijk minder onkruidgroei ten opzichte van een heesterbeplanting. In de afgelopen tien jaar heeft Griffioen Wassenaar in samenwerking met partners vele honderden projecten aangelegd volgens een consequent, bewezen succesvol concept: Green-toColour. Met als missie: het terugbrengen van vaste planten in de openbare ruimte, van stadspark tot verkeersgeleider.
Het project in Amsterdam toont slechts één kant van zijn rol als intermediair. Griffioen is namelijk met Green-to-Colour (zie kader) bezig om de openbare ruimte kleuriger en fleuriger te maken aan de hand van vaste planten. En dat allemaal tegen lage beheerkosten. Bewoners spelen daarbij vaak een essentiële rol. ‘Dat de bewoners “mee mogen doen” zorgt voor een hoge mate van betrokkenheid bij hun omgeving en dat heeft positieve effecten’, vertelt Griffioen. ‘Bewoners gaan meer energie steken in hun eigen tuin. Zo is in een gemeente in het zuiden van het land een lange strook met vaste planten langs een straat aangelegd. Dit had als effect dat de bewoners van die straat enthousiast werden om ook hun eigen tuin aan te pakken.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 25
»
Pr
PROCES
Groenaannemer doet de investering
Een ander voorbeeld is een bedrijventerrein waar ongeveer 4.000 m2 aan oude beplanting stond. Griffioen: ‘De parkmanager van het terrein klopte samen met een groenaannemer bij ons aan. Wij adviseerden vaste planten, maar na een rekensom kwam het erop neer dat de parkmanager niet genoeg financiële middelen had om dat plan te realiseren. De groenaannemer was erg enthousiast over het plan en vond het zonde dat het om financiële redenen niet door kon gaan. Daarom stelde hij voor om het plan te financieren en verzorgt hij voor tien jaar het onderhoud van de planten. De parkmanager betaalt ieder jaar een bedrag aan rente vanuit de inkomsten die het parkmanagement vanuit haar leden binnenkrijgt.’ Geld beschikbaar door besparing op onderhoud
Er hoeft echter niet altijd extra geld binnen te komen voor de financiering van een project. ‘Ondernemers op een bedrijventerrein wilden kleurige, vaste planten en ik had van de gemeente begrepen dat hij hier ook wel oren naar had. De vraag was of de afdeling Groen wilde bijdragen aan de aanleg en het onderhoud van de beplanting’, aldus Griffioen. ‘We hebben toen met de gemeente gekeken welke mogelijkheden er zijn om financieel een zo rendabel mogelijk plan te maken. Er is minder gazon in het plan opgenomen, zodat er ook minder gemaaid hoeft te worden. Tevens zijn bomen in een gazon lastig met onderhoud. Daar moet je met maaien omheen rijden. Deze hebben we daarom in vakken geplaatst in de vasteplantenstroken. Op deze manier kon door een efficiëntieslag geld worden vrijgemaakt voor investeringen in vaste planten.’
Pr
PAGINA 26
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
GROENKEUR
KEURMERK ALS HOUVAST BIJ AANBESTEDINGEN
TEKST RUDI ENGEL BEELD GEMEENTE VELDHOVEN
Duurzame kwaliteit, hoe herken je het?
Kwalitatief en robuust groen: iedereen begrijpt de meerwaarde. Niet alleen geeft het je gemeente een bepaalde uitstraling; het is vaak ook nog eens goedkoper in het onderhoud. Maar hoe herken en realiseer je kwaliteit? Hoe weet je welke partij je moet inschakelen voor je groenproject? Een keurmerk kan daarbij een goede graadmeter zijn.
‘Veldhoven is een heel mooie, groene gemeente. Niet alleen omdat ik dat zelf vind; ik hoor regelmatig dat wij het over de hele linie goed voor elkaar hebben. En dat zie je terug in de enquêtes die wij onder onze inwoners laten uitvoeren. We zijn trots op die resultaten, we doen er alles aan om dat niveau vast te houden en waar mogelijk nog te verbeteren.’ Aan het woord is Hans van de Looij, wethouder in Veldhoven met onder meer Beheer openbare ruimte in zijn portefeuille. Voor de gemeente, gelegen op een steenworp afstand van Eindhoven, is een bepaald kwaliteitsniveau voor het beheer van het groen vastgesteld en daar wordt in principe niet aan getornd. Crisis of geen crisis. Slootje met potentie
Eyecatcher op het bedrijventerrein: een 1,5 km lange golvende muur met zonnepanelen
Een tekenend project dat in die beruchte crisistijd wordt uitgevoerd, is de Gender. Dit voorheen onopvallende beekje dat onder meer over bedrijventerrein De Run loopt, functioneerde vroeger vooral als afwateringssloot. Een slootje zoals we er ontelbaar veel hebben in Nederland. Maar wel een met potentie, zo dacht de gemeente. Daarom deed ze jaren geleden een uitvraag onder verschillende bureaus om een nieuwe inrichtingsvisie voor het gebied op te stellen. Van de Looij: ‘Een extra motivatie was dat we de groenbeleving beter in beeld wilden brengen bij de inwoners van Veldhoven. De Gender loopt immers langs het bedrijventerrein, maar ook langs de dorpskern.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 27
»
Gr
GROENKEUR
Groenkeur, hoe werkt het? Houvast bieden, dat is wat Matthijs Mesken, directeur van stichting Groenkeur, centraal stelt bij zijn uitleg over het keurmerk. ‘Wij geven een vijftal beoordelingsrichtlijnen uit, gericht op hoveniers, groenvoorzieners, boomkwekers, boomverzorgers en bedrijven die dakgevelbegroening aanleggen. Die voor de boomkwekerijsector is een productcertificaat, de andere vier zijn zogenaamde bedrijfscertificaten. Deze zijn gebaseerd op ISO-structuren en zeggen iets over hoe het bedrijf werkzaam is, of ze gekwalificeerd personeel in dienst hebben en of de interne kwaliteitszorg goed op orde is. Daarnaast voldoen deze bedrijven aan kwaliteitseisen die betrekking hebben op het groen. Dat geeft de opdrachtgever vertrouwen, men weet dat ze te maken hebben met een onderneming die de zaakjes op orde heeft.’ Dit vertrouwen opwekken is erg waardevol, mede doordat gemeenten vanaf 1 januari 2015 100 procent duurzaam moeten inkopen en daardoor de garantie nodig hebben dat het betreffende project ook écht duurzaam wordt uitgevoerd. Wil een onderneming hierop inspringen door zich aan te sluiten bij Groenkeur, dan kan het online checken of al aan de kwaliteitsnormen wordt voldaan. ‘Daar zijn we heel transparant in’, geeft Mesken aan. ‘Je kunt op de website controleren in hoeverre je al aan de richtlijnen voldoet. Denk je dat je er klaar voor bent, dan vraag je een audit bij een van de certificerende instellingen aan. Die auditor loopt, afhankelijk van de omvang van je bedrijf, een dag of twee met je mee en voldoe je aan alle eisen, dan ontvang je een certificaat en kun je je bij Groenkeur melden voor het daadwerkelijke keurmerk.’
Uiteindelijk kwam BTL Advies met het winnende ontwerp, waarin naast zaken als fiets- en wandelpaden met name de 1,5 km lange kademuur met 440 zonnepanelen in het oog springt. ‘Naar aanleiding van de gestelde ambities uit het groenbeleid van de gemeente en het masterplan van bedrijventerrein De Run van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij hebben we een robuuste groen-blauwe structuur ontworpen,’ vertelt Bart van der Westen, Projectleider bij BTL Advies, ‘in combinatie met iets in het oog springends. Dat laatste is die muur – de Zonnekade – geworden. Het idee werd enthousiast ontvangen en de uitvoering, waar wij ook bij betrokken zijn, is inmiddels bijna afgerond.’ Onderdeel van het groenbeleid van Veldhoven is dat altijd een voldoende mate van duurzaamheid en groene kwaliteit wordt nagestreefd. Groenbeleidsmedewerker Wendy van Kemenade: ‘Hoe we dat controleren? We werken vaak met partijen samen die we goed kennen, waar we positieve ervaringen mee hebben. Zo zit momenteel ter ondersteuning een medewerker van BTL Advies drie dagen per week bij ons op het gemeentekantoor, dat werkt wel zo prettig. Je spreekt elkaars taal en kunt vanaf het beginstadium met elkaar meedenken. Kennen we de partij nog niet of doen we een uitvraag voor de uitvoering, dan kijken we altijd bij welke keurmerken de onderneming is aangesloten. Het Groenkeur (zie kader, red.) is daar een goed voorbeeld van.’ Ketencertificeringtw duurzaam inkopen
Wandelpaden voor (lunch)wandelaars door zompige laagtes met afwisselende zichten
Gr
PAGINA 28
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
Per 1 januari 2015 moeten gemeenten – net als de andere overheden – 100 procent duurzaam inkopen. Uit onderzoek van vakblad Stedelijk Interieur (#4, 2014) blijkt dat hier nog veel onduidelijkheden over bestaan en er openlijk wordt getwijfeld over de haalbaarheid. Om te garanderen dat een project ook écht duurzaam wordt uitgevoerd, maken de duurzaam-inkoopeisen sinds kort deel uit van het keurmerk Groenkeur. Inmiddels zijn vijf bedrijven gecertificeerd om duurzame boomkwekerijproducten op de markt te brengen. Matthijs Mesken, directeur van Groenkeur: ‘Ik hoop dat dat er aan het einde van dit jaar tien zijn en we het van daaruit verder kunnen uitbouwen. Het moet nog goed zijn beslag krijgen, maar ons uiteindelijke doel is een ketencertificering te realiseren. We hebben nu al Groenkeur-producten en Groenkeuraannemers. Als we de (landschaps)architecten nu ook nog meepakken, kan in de toekomst een
02 | NUMMER 02
De zonnekade met faunavoorzieningen (zoals vleermuizenkelders en voorzieningen voor oeverzwaluwen) in een groen-blauwe zone
heel project Groenkeur-gecertificeerd worden. Op die manier hebben gemeenten de garantie dat ze volledig aan de duurzaam-inkoopeisen voldoen.’
Ook is er ruimte voor waterretentie en natuurlijk watersysteem
De Gender: Oog voor biodiversiteit met hart voor de natuur ‘In het project de Gender is nadrukkelijk ingezet op het vergroten van de biodiversiteit door de realisatie van een gevarieerde groenzone met verschillende biotopen en gradiënten (nat-droog)’, vertelt Bart van der Westen, Projectleider bij BTL Advies. ‘Vlinders en libellen, amfibieën, kleine zoogdieren en vogels zullen profiteren van de natuurlijke inrichting met streekeigen vegetatietypen. Ook de zonnekade draagt bij aan de biodiversiteit; natuur en bebouwing kunnen elkaar wel degelijk versterken. In de muur zijn nestgelegenheden gerealiseerd voor vleermuizen, ijsvogels en oeverzwaluwen.’ Van der Westen vervolgt: ‘Het plan combineert hightech-installaties met natuur en landschappelijke kwaliteiten. Dit sluit aan op het imago en de ambities van Brainport Eindhoven en bedrijvenpark de Run in het bijzonder. Onze visie op duurzaamheid is in dit project onder andere te vinden in de toepassing van duurzaam geproduceerde materialen, multifunctioneel groen (milieu, water, ecologie, recreatie), robuuste en beheerbare groenstructuren, energieleverantie vanuit de openbare ruimte en ruimte voor waterretentie en natuurlijk watersysteem.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
BTL Advies, dat regelmatig Groenkeur voorschrijft in haar bestekken, heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Op verschillende schaal- en abstractieniveaus werkt het aan duurzaam groen. Van der Westen somt op: ‘Van planologisch niveau tot concreet uitvoeringsniveau. Bij het planologisch niveau moet je denken aan het vastleggen van ambities op het gebied van bijvoorbeeld de hoeveelheid groen, meervoudig ruimtegebruik en biodiversiteit. In onze projecten passen we onder meer de levenscyclusbenadering toe. Daarbij bepalen we een juiste afweging tussen aanleg- en beheerkosten, milieubelasting en de gewenste functievervulling. De duurzaam-inkoopeisen hebben vooral betrekking op het meest concrete niveau, de uitvoering. Dat zit uiteraard in de gebruikte materialen, maar ook in vakkennis en bedrijfsvoering. In al onze plannen adviseren wij onze opdrachtgevers op deze duurzaamheidsniveaus en maken we het begrip duurzaamheid concreet.’ Duurzaam-inkoopbeleid
‘Of wij als gemeente Veldhoven al klaar zijn voor de duurzaam-inkoopeisen?’ Van Kemenade denkt even na. ‘We zijn momenteel opnieuw aan het bekijken hoe we dat gaan aanvliegen, maar we zijn er zeker mee bezig. Dat is sowieso een continu proces; je bekijkt constant hoe je het nog verder kunt optimaliseren. We werken zoals gezegd veel samen met partijen die we goed kennen en waarvan we weten dat hun producten én werkwijze duurzaam zijn. Keurmerken als Groenkeur zijn wat dat betreft een goede graadmeter om te controleren of je daadwerkelijk aan de eisen voldoet.’
02 | NUMMER 02
PAGINA 29
Gr
N AT U U R O N T W I K K E L I N G
ROTTERDAMSE NATUUR OVERLEEFT POLITIEKE VERANDERING
TEKST JEROEN BRUINENBERG BEELD GEMEENTE ROTTERDAM
Eerdmans en Provoost gaan voor het nieuwe realisme
Kombrink kwam ooit met het idee, Bolsius nam het over, Van Huffelen gooide het roer om en Eerdmans intensiveert het project. Vier wethouders die allemaal een duidelijk standpunt hebben: de noordrand van Rotterdam moet groen blijven. Ruim vijftien jaar na de eerste hersenspinsels geeft de gemeente samen met Natuurmonumenten én de boeren invulling aan het enige nog bestaande Rotterdamse cultuurhistorische polderlandschap.
De natuur heeft de laatste jaren veel moeten inleveren op de politieke agenda. Het Rijk bezuinigde fors op de ontwikkeling ervan. Natuurmonumenten en de gemeente Rotterdam voelden de gevolgen onder andere bij Polder Schieveen, maar vond in zware tijden juist nieuwe oplossingen. ‘Vroeger ontwikkelden we veel meer grootschalige natuur met behulp van geld, nu doen we dat met minder financiële armslag, maar wel samen met de toekomstige gebruikers door het gebied voor dertig jaar in erfpacht over te nemen van de gemeenten. Alleen met looptijden van deze strekking kunnen wij ook echt iets opbouwen. Polder Schieveen is exemplarisch voor onze koerswijziging en die van de gemeente Rotterdam’, het zijn de woorden van Krijn Jan Provoost, regiodirecteur Zuid-Holland van Natuurmonumenten.
Na
PAGINA 30
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Van moerasvogels naar weidevogels
Vier wethouders kregen het onderwerp onder de neus, maar pas in de laatste jaren kreeg het plan de huidige vorm. De polder viel ooit onder een rood-voor-groen-plan van de overheid. Een bedrijventerrein van honderd hectare zou de financiering opleveren voor driehonderd hectare aan natuurontwikkeling. Het cultuurhistorische polderlandschap zou veranderen in een authentiek krekenlandschap waarin de boeren zouden wijken en het gebied aansluiting zou krijgen met de naastgelegen Ackerdijkse Plassen, gericht op bescherming van zeldzame moerasvogels. Dit plan kwam steeds sterker onder druk te staan. ‘De boeren en bewoners kwamen in opstand. Door de economische crisis daalde bovendien de animo voor de ontwikkeling van bedrijfsgebouwen op de honderd hectare van businesspark Schieveen. En tot slot kwamen er strengere veiligheidsnormen rond Rotterdam The Hague Airport; een moeras met grote watervogels vlak bij het vliegveld was niet langer mogelijk’, aldus Provoost. Het nieuwe realisme
Tien jaar na de eerste plannen werd de ontwikkeling van het krekenlandschap door de bovenstaande omstandigheden afgeschoten en werd het tijd voor het nieuwe realisme. Wethouder Eerdmans prijst de recente ontwikkelingen van het plan. ‘De afgelopen tijd is er een andere benadering gekomen voor de natuur rond de stad. Waren de plannen eerst gericht op het creëren van moerasnatuur, nu gaat het veel meer om behoud van de open polders waarin plaats blijft voor agrarisch gebruik. De samenwerking voor de polder blijft wat mij betreft ook in de toekomst zo. Er is een goede balans gevonden tussen de belangen van de natuur, de agrarische ondernemer, de inwoners uit de stad die meer willen fietsen en wandelen én de bewoners in de polder.’ Die agrarische ondernemer mag in de polder blijven, maar moet aantonen dat zijn werkwijze goed is voor de toekomstige bezoeker en de natuur. ‘Nederland kent op dit moment de laagste weidevogelstand sinds tijden; door overbemesting, vroeg maaien en het gebruik van bestrijdingsmiddelen krijgen de vogels geen kans om te broeden, voeden en groeien. In Schieveen willen we de weidevogel weer de kans geven door boeren in te passen die natuurgericht boeren. De grutto moet terug in de polder’, aldus Provoost. Het potje van de Tweede Maasvlakte
Het initiële plan zou grotendeels gefinancierd worden met de opbrengsten van de verkoop van kavels op businesspark Schieveen. Dit plan gaat echter voor twintig jaar de ijskast in. Eerdmans: ‘Er is
V I TA L E G R O E N E S TA D
»
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 31
Na
N AT U U R O N T W I K K E L I N G
elders nog voldoende ruimte voor bedrijven, daarom is er nu geen reden om het bedrijventerrein te ontwikkelen.’ Het betekent wel dat de financiën voor de natuurontwikkeling uit een ander potje moeten komen. Rotterdam heeft echter nog een potje over van de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Het project wordt grotendeels gefinancierd uit deze pot. Provoost prijs die opstelling van de gemeente, ook om een andere reden. ‘Het is fantastisch om te zien dat de natuurontwikkeling toch doorgaat, ondanks dat het bedrijventerrein (nog) niet gerealiseerd wordt. Vaak worden plannen dan maar helemaal afgeblazen. In dat opzicht overleeft de natuur ook de economische verandering.’ Aantrekkelijk landschap voor natuur en mens
Politieke verandering zal blijven optreden binnen de gemeente Rotterdam. Eerdmans is echter hoopvol dat de polder ook in de toekomst een gebied voor de mensen en de natuur blijft. ‘Het bestemmingsplan dat binnenkort wordt voorgelegd aan de gemeenteraad gaat uit van een open en groene polder.’ De verbindingsweg die de A13 en A16 zal gaan verbinden, brengt daar geen verandering in volgens de wethouder. ‘Ook in de huidige situatie, met de drukke Doenkade, blijken veel vogels zich weinig aan te trekken van het verkeer. De plannen voor de snelweg zullen zorgvuldig worden uitgewerkt, met aandacht voor de gevolgen voor Schieveen. In al die jaren zijn de hoofddoelen overeind gebleven: een aantrekkelijk landschap maken voor de natuur en de mensen uit de stad.’ Provoost haakt in op de woorden van Eerdmans: ‘Het is mooi om te zien dat de Rotterdamse en Haagse politiek een lans breken voor het behoud van de groene long tussen hun steden: MiddenDelfland. Polder Schieveen vormt de Rotterdamse entree tot dit “Kleine Groene Hart”. Het belooft veel goeds voor de toekomst. Binnen twintig minuten fiets je vanaf het Rotterdamse stadhuis naar de entree van de polder, het gebied heeft ontzettend veel potentie.’
Na
PAGINA 32
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
VITALE GROENE STAD
Weert FELICITEERT
DE GROENSTE REGIO VAN DE WERELD
Weert is eind september uitgeroepen tot ‘Groenste regio van de wereld’. Daarnaast behaalde Weert een tweede plaats binnen het thema Cultureel Erfgoed. Het winnen van de wereldtitel betekent een geweldige kans om Weert als groenste regio van de wereld op de kaart te zetten. Weert werd in 2012 al door Entente Florale Nederland uitgeroepen tot ‘Groenste stad van Nederland’, in 2013 tot ‘Groenste stad van Europa’ en mag daar nu dus ‘Groenste regio van de wereld’ aan toevoegen.
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 33
PA R T I C I PAT I E
T E K S T R O E L VA N D I J K B E E L D G E M E E N T E M A A S T R I C H T
MAASTRICHT GAAT GROENE VERBINDINGEN AAN
Ook al ligt het geld niet op straat, voor de gemeente Maastricht is het vergroenen van de stad in de komende jaren een topprioriteit. Door slimme combinaties te maken met projecten waar geld voor is, ontstaan veel mogelijkheden. Initiatieven van inwoners en ondernemers spelen hierbij een belangrijke rol, zoals blijkt uit het stadslandbouwproject van 13 hectare groot.
In het imposante stadhuis in het hartje van Maastricht vertelt wethouder Gerdo van Grootheest (GroenLinks) over de prioriteit van groen en natuur voor zijn stad. Al snel komt de structuurvisie ‘Maastricht 2030’ op tafel. Hierin staande vier topprioriteiten van Maastricht voor de komende decennia beschreven. ‘Investeren in groen en landschap: versterken en verbinden’ is er daar een van. Het valt al meteen op dat het hier niet enkel om mooie plannen gaat. De taak die de gemeente zich heeft gesteld, is deze te vertalen naar vier concrete activiteiten. Van Grootheest somt er drie op: ‘Allereerst vergroenen we de komende periode locaties in de stad die weinig groen kennen.’ Het aanleggen van groene lopers van het buitengebied naar het centrum maakt daar onderdeel van uit. ‘Waarom we dit doen? Groen en natuur zijn goed voor de woonkwaliteit van de inwoners en het is goed voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat.’ De tweede activiteit is het verder versterken en realiseren van de groene ring rondom Maastricht. ‘Het doel hiervan is om deze zogenoemde natuurlijke gordel verder uit te bouwen als recreatief uitloopgebied van de stad.’ En de derde activiteit betreft het aanleggen van nieuwe parken. ‘Parken zijn bij uitstek plekken voor ontmoeting en beweging. Dit draagt bij aan het versterken
Pa
PAGINA 34
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
van de sociale cohesie en bevordert de gezondheid van onze inwoners. Tevens kunnen deze plekken als waterberging dienen tijdens piekbuien of als waterbuffer bij hoogwater. Ook geven ze een positieve bijdrage aan de verkoeling van de stad op warme zomerdagen.’ Gemeentelijke verantwoordelijkheid
‘De gemeente draagt de verantwoordelijkheid voor deze drie activiteiten, omdat het grote ruimtelijke opgaven betreft.’ Op de vraag hoe deze worden gefinancierd in tijden waarin gemeenten flink moeten bezuinigen, zegt Van Grootheest dat bij de totstandkoming hiervan slimme combinaties worden gemaakt met andere opgaven waar wél geld voor is. ‘Het voordeel van het groene product is dat het in veel opgaven integraal kan worden toegepast, waardoor een win-winsituatie ontstaat.’ De wethouder geeft twee voorbeelden om dit te verduidelijken: ‘Het Grensmaas-gebied aan de noordkant van de stad wordt een overloopgebied om de rivier meer ruimte te geven. Daar leggen we natuur aan.’ Het andere voorbeeld dat hij aangeeft, is de ondertunneling van de A2. Van Grootheest: ‘Niet alleen het verkeer profiteert van deze infrastructurele aanpassing, ook de inwoners van de stad hebben hier enorm veel baat bij, omdat de snelweg “verdwijnt” en daar ruimte voor groen voor terugkomt. Dit maakt de stad aantrekkelijk.’
02 | NUMMER 02
Burgerinitiatief
Bij het vierde punt om de doelstellingen uit de structuurvisie te behalen rondom de aanleg van groen en natuur, krijgen inwoners en ondernemers de ruimte. De gemeente stimuleert door deze groepen aangedragen initiatieven, waarbij ze meer op afstand staat.’ Inwoners en ondernemers geven meer en meer aan zelf ook de verantwoordelijkheid te willen nemen voor hun directe leefomgeving. ‘Daarin faciliteren we hen, maar we gaan niet aanleggen. Vooraf maken we afspraken over de aanleg en het beheer om daarmee te voorkomen dat projecten uit de hand lopen. Een passend voorbeeld is een buurttuin hier vlakbij, aangelegd door de buurtbewoners. Zij hebben fondsen geworven om hun plannen uit te voeren en daar komt verder geen bemoeienis van de gemeente bij kijken.’ Van Grootheest benadrukt dat de gemeente geen blauwdruk legt op de burgerinitiatieven, maar dat zij wel toezicht houdt. De wijkagent loopt zo nu en dan langs deze projecten om te kijken of alles er netjes bij ligt. ‘Voor ons is dit ook nieuw, we zijn hier nog – samen met de inwoners en ondernemers – zoekende in. Het is in ieder geval een interessant samenspel dat aanzet tot denken.’ Groen Maastricht
Om duidelijk te krijgen waar inwoners en ondernemers behoefte aan hebben, heeft de gemeente Maastricht vorig jaar de bijeenkomst Groen Maastricht georganiseerd. Hierbij ging zij te rade bij inwoners en ondernemers over de vergroening van de stad. Na deze bijeenkomst rolden er drie concrete punten uit waar zowel inwoners als ondernemers behoefte aan hadden: 1| Het opzetten van het platform Groen Maastricht, waar vraag en aanbod samenkomen. De website www.groen-maastricht.com is daar het voorbeeld van.
2| Het starten van een vraagbaak waar geïnteresseerden meer achtergrondinformatie kunnen krijgen over de vergroening van de stad. Centrum Natuur- en Milieu Educatie beantwoordt deze vragen. 3| Het starten van fysieke groenprojecten, waarbij de gemeente grond ter beschikking stelt.
Wethouder Gerdo van Grootheest
De gemeente is daarmee aan de slag gegaan. De eerste twee punten zijn inmiddels operationeel. Van Grootheest: ‘De wens van het derde punt was meer dan duidelijk. Mensen willen graag aan de slag met groen in de stad en stadslandbouw leent zich daar uitstekend voor. Stadslandbouw is een hot item en het is heel tastbaar voor de mensen, omdat het met productie en voeding te maken heeft. Daarnaast, en zeker niet minder belangrijk, kan stadslandbouw een bijdrage leveren aan het versterken van de sociale cohesie. Wij hebben dan ook dertien hectare grond hiervoor pachtvrij ter beschikking gesteld voor de duur van vijf jaar.’ Tot 13 september konden belangstellenden projectvoorstellen bij de gemeente indienen. Van Grootheest laat weten dat er zeven projecten zijn aangemeld. Deze worden voorgelegd aan de selectiecommissie die beoordeelt of deze initiatieven ook daadwerkelijk mogen worden uitgevoerd. De commissie kijkt naar een aantal criteria, zoals financiële onderbouwing, landschapsinpassing, sociale binding en ook hoe het onderwijs erbij betrokken wordt. De wethouder: ‘Zoals ik al eerder aangaf, zijn dit soort ontwikkelingen voor de gemeente ook nieuw. Hier leren wij veel van en na vijf jaar maken we de balans op, waarbij de mogelijkheid bestaat dat het project permanent wordt.’ Kortom, een groene verbinding van formaat die een forse uitdaging inhoudt.
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 35
Pa
VISIE
‘MOOIER, NIET DUURDER EN GEMAKKELIJK IN ONDERHOUD’
TEKST JEROEN BRUINENBERG BEELD GEMEENTE ENSCHEDE
Gemeente Enschede kiest voor vaste planten
Vaste planten: ze zijn duur, vatbaar voor ziekten en ze vereisen grondig onderhoud – rond vaste planten in het openbaar hangen veel misvattingen en vooroordelen. De gemeente Enschede gaf de plantenvorm een kans en raakte overtuigd. ‘Met de juiste samenstelling staan de planten van de lente tot de herfst in bloei én ze zijn niet duurder in het onderhoud ten opzichte van heesters’, stelt Ilse ten Brake, projectmedewerker Stadsdeelbeheer Enschede Zuid, tevreden vast.
‘Het exacte moment waarop we overtuigd raakten? Dat kan ik niet beantwoorden. Het begon met een paar succesvolle proeven op kleine schaal en ik denk dat we ongeveer drie jaar geleden ervoor kozen om vaste planten standaard in overweging te nemen bij het vullen van onze groenvlakken’, herinnert Ten Brake zich. ‘Het project in Het Lang was voor ons echter de eerste keer dat we op grootschalig niveau gingen werken met vaste planten.’ Wensen van de bewoners
De naam Het Lang is gevallen. De gemeente Enschede rondde in 2013 de herinrichting van de groene openbare ruimten in de woonwijk Het Lang af. Binnen dit project, onder de naam Unieke Brinken, is naar aanleiding van intensief overleg met de bewoners gekozen voor vaste planten in de openbare ruimte. ‘Dit project is echt een teamprestatie. Bewoners, woningcorporatie Domijn en de gemeente zijn samen om tafel gaan zitten om de inrichting van de openbare ruimten te bepalen’, vertelt Ten Brake. ‘Al snel kwam aan het licht dat de bewoners veel aversie hadden tegen het hoog opgeschoten bosplantsoen. Deze groene wand stond er al vanaf de oprichting van de wijk in de jaren ’60, maar gaf de bewoners een onveilig gevoel in de avond uren. Een ander verzoek van de bewoners was de uitstra-
Vi
PAGINA 36
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Het antwoord op de wensen ‘Al meer dan 30 jaar zijn wij bezig met de kweek van vaste planten. Lange tijd was het een mooie inpassing, maar kon deze vorm beheerstechnisch niet opboksen tegen de heesterbeplanting en ander struikgewas’, vertelt Lageschaar, eigenaar van Lageschaar Vaste Planten. Het laatste decennium is daar echter veel verandering in gekomen. ‘Door onze expertise kunnen wij een uitgebalanceerd assortiment van weerbare planten aanbieden. Wij bieden een specifiek assortiment van planten die binnen een jaar dichtgroeien, niet ziektegevoelig zijn, mooi bloeien, meer dan 10 jaar meegaan en zeer makkelijk in het beheer zijn. Voor de gemeente Enschede hadden we al een aantal kleine projecten uitgevoerd, totdat we in het najaar van 2011 mochten beginnen met de kweek van planten voor een groot deel van de openbare ruimte. Het bood ons de kans om op grote schaal te tonen dat vaste planten niet duurder en zwakker zijn dan bijvoorbeeld heesterbeplanting of ander struikgewas. Het hoge bosplantsoen is verwijderd, maar toch willen we met deze vaste planten terug naar de bosgedachte. De ontwikkeling moet zijn vrije loop krijgen. Het is fantastisch dat een aantal gemeenten, met gepassioneerde medewerkers, nu ziet dat het kan’, sluit Lageschaar af.
baar te maken, had hij alle tijd om de grote aantallen aan planten te kweken. Dit bood ons een prijsvoordeel, omdat hij zeker was van afname. Het bood hem daarnaast de kans om de planten volgens eigen concept en onder Milieukeur en Groenkeur te kweken. Dit kweken neemt meer dan een jaar in beslag, die tijd konden we hem ook geven.’
ling: ze wilden graag kleur in de groenstroken van de wijk zien. En dan niet alleen groen; het moest gaan leven.’ Speciale band
Na het opstellen van het wensenpakket werd al snel duidelijk dat dit project de kans bood om te werken met vaste planten. Vanuit die wens duurde de zoektocht niet lang. ‘Wij werken al een aantal jaren nauw samen met Lageschaar Vaste Planten’, vertelt Ten Brake. ‘Laurens Lageschaar, eigenaar van het bedrijf, spreekt regelmatig bij ons op het stadskantoor over de kansen van vaste planten voor de inrichting van de openbare ruimte. Het contact is goed en daardoor wisten wij dat het verstandig was om Lageschaar al in het ontwerpstadium te betrekken bij het proces. Voor de invulling van die groenstroken nodigde Lageschaar ons uit op zijn kwekerij. Samen met hem keken we naar kleurenschema’s en de planten die pasten bij de wensen van de bewoners. Door onze wensen vroegtijdig ken-
V I TA L E G R O E N E S TA D
Tevreden bewoners
De planten staan nu meer dan een jaar in de grond, en dat is eigenlijk te kort om het succes te meten. ‘Voor de gemeente is het succes van dit project beheerstechnisch eigenlijk pas echt te meten na tien jaar, de minimale verwachtingsleeftijd van de planten. Wij hebben er echter alle vertrouwen in dat dit ook gaat lukken. Lageschaar heeft projecten met vaste planten die al meer dan 25 jaar in bloei staan. Op dit moment kunnen de bewoners echter al van het voorjaar tot het najaar genieten van de plantenvlakken en zelfs het winterbeeld is mooi’, aldus Ten Brake.
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 37
Vi
PRAKTIJK
PLANTEN VANUIT EEN STREEFBEELD
TEKST MIEKE NAUS BEELD GEMEENTE ZWIJNDRECHT
‘Je zou groen moeten kapitaliseren, zodat je erop kunt afschrijven’
De gemeente Zwijndrecht is aan het pionieren. Anderhalf jaar geleden werden de eerste twee groene locaties aangeplant volgens de Integrale Beplantingsmethode Ruyten (IB-R). De aanleiding waren de bezuinigingen waar de gemeente, net als vele andere, onder gebukt ging. Het doel is een flinke besparing op het beheer en onderhoud van het groen.
Wethouder Henk Mirck van Openbare Ruimte zag de budgetten voor het onderhoud van het groen in zijn gemeente afnemen. Hij liet het daar niet bij zitten en koos anderhalf jaar geleden bij twee nieuwe projecten voor de Integrale Beplantingsmethode Ruyten (IB-R). ‘De bedoeling van deze methode is dat een zorgvuldige inrichting uiteindelijk leidt tot lagere exploitatiekosten. Inmiddels zijn deze twee projecten gerealiseerd, en ik kan nu al zeggen dat we het met minder beheerinspanningen mooi kunnen houden.’ De locatie van een voormalig tankstation werd ingericht met een hoge kwaliteit groen, waarbij op een zo kort mogelijke termijn een impuls wordt gegeven aan de biodiversiteit. Tijdens de Boomfeestdag in maart van dit jaar werd door scholieren het startschot gegeven voor de herinrichting door de aanplant van vijf bomen en tien struiken. In combinatie met een kruidenlaag, bestaande uit een rijk bloemen- en grasmengsel en bijhorend zeer beperkt beheer, geeft dit een goede basis voor de ontwikkeling van een rijke biodiversiteit. Bovendien wordt de mogelijkheid onderzocht om de voormalige waterbuffer in te richten als paddenpoel. In de loop van dit jaar wordt de bodem van de locatie bewerkt en ingezaaid met een bloemrijk grasmengsel, waarna in het voorjaar van 2015 verdere inrichting kan plaatsvinden. Het tweede project betreft het verstevigen van het groennetwerk op bedrijventerrein Bakestein. Wethouder Mirck plantte daar begin februari een van de bomen uit het groencompensatie-project Bakestein en vroeg daarmee aandacht voor de IB-R. ‘Als je via de Integrale Beplantingsmethode Ruyten een project begint, wordt eerste alles in ogenschouw genomen. Denk aan de waterhuishouding, het grondwater, andere planten in de naaste omgeving en het microklimaat. Niets wordt aan het toeval overgelaten, zelfs de zonnestand en windrichting spelen mee. Op basis van al die gegevens wordt de keuze voor de meest ideale planten gemaakt.’
Pr
PAGINA 38
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Een blik in de toekomst
‘Je schetst in eerste instantie een beeld van hoe je het graag wilt hebben’, zegt wethouder Mirck. ‘Je moet daarbij tien jaar vooruit kijken. En dat is eigenlijk heel logisch. Een huis bouw je ook niet voor maar vijf jaar; je zorgt dat er genoeg ruimte is voor eventuele kinderen en speelt daarbij in op een toekomstbeeld. Hetzelfde doen we eigenlijk ook met de betreffende groenprojecten. We “bouwen” vanuit een streefbeeld en vervolgens kunnen we de beheerlasten incalculeren.’ Deze aanpak vergt bij aanvang een hogere investering. Aan de voorkant moet worden geïnvesteerd om op de langere termijn besparingen te realiseren in het beheerbudget. Mirck: ‘Je verdient het geld dus op lange termijn terug.’ Een groot voordeel van de IB-R is dat een groenproject meteen vanaf de aanplant al prettig oogt. ‘Bij aanvang is het direct al robuust groen. Dat is mooier en helpt in eventuele discussies met omwonenden.’ Afschrijven op groen
Waarom zou je het nog anders doen, vraag je je af. Met name voor grotere revitaliseringsprojecten biedt de IB-R kansen. Het hogere investeringsbudget is volgens Mirck hier te verwaarlozen. ‘Het hangt dus ook wel van de grootte van het project af of het waardevol is. Eigenlijk zou je groen moeten kapitaliseren, zodat je erop kunt afschrijven. Dat maakt de lagere beheerkosten over tien jaar ook beter inzichtelijk.’ Mirck is positief over de twee projecten in zijn gemeente. ‘De termijn is nog te kort om hard te maken dat de hogere investering aan de voorkant wordt gecompenseerd door de lagere beheerlasten in de toekomst, maar ik heb er een heel goed gevoel bij. Beide projecten liggen er nu al prachtig bij. Het zijn geen kale vlakten, maar aantrekkelijk ogende groenstroken. Dat krijg ik ook terug vanuit de bewoners, ze zeggen zeer tevreden te zijn met de nieuwe groene openbare ruimten. Het oogt toch heel anders dan planten die nog niet volgroeid zijn. En dat is fantastisch, want uiteindelijk zijn het de bewoners waar je het voor doet.’
Meer over de Integrale Beplantingsmethode Ruyten (IBR) • De IBR is wetenschappelijk onderbouwd en representatief voor alle situaties waar een boom of struik wordt geplant. • De IBR begint met een op locatie gemeten toekomstvoorspelling (hoogte, breedte, leeftijd, vitaliteit) van de planten die worden gebruikt en start, in voorkomende gevallen, met gemiddeld grotere planten op grotere plantafstanden. • De solitaire bomen en struiken kunnen zich dan breed vertakken. Er vormen zich veel bloemen en vruchten, waardoor ze voor veel vogels en bijen interessant zijn. Er is nog weinig onderhoud nodig en daardoor is de beplanting uiteindelijk goedkoper. • Er ontstaat direct bruikbaar belevingsgroen en de ontstane doorzichten zorgen voor een veilig gevoel voor de wandelaar. Kijk voor meer informatie en gerealiseerde IBR-projecten op www.ruyteninstituut.nl
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 39
Pr
PPODIUM
T E K S T R O E L VA N D I J K B E E L D M A R J A N D AT
BOMEN IN DE STAD ZIJN ONBETAALBAAR
Waarom zijn bomen zo vaak het kind van de rekening? Daar is een aantal factoren voor aan te wijzen, geeft Marjan Dat van Stadswerk aan. ‘Boomvervanging is in verhouding erg kostbaar, geld is er niet voor gereserveerd en bomen liggen politiek erg gevoelig.’ Tijdens de kennisbijeenkomst Groene Baten door Slimme Plantkeuze, die eind september bij Van den Berk Boomkwekerijen in Sint-Oedenrode plaatsvond, spraken Marjan Dat en Jelle Hiemstra over de noodzaak van bomen.
Kennisbijeenkomst Groene Baten door Slimme Plantkeuze De Kennisbijeenkomst Groene Baten door Slimme Plantkeuze vond op 24 september plaats bij Van den Berk Boomkwekerijen. Aangezien de behoefte aan groenkennis groot, is namen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Entente Florale Nederland, Stadswerk en Groenkeur het initiatief voor deze kennisbijeenkomst. Naast de theoretische en wetenschappelijke kennis die werd aangedragen, belichtten de groenaannemers de praktische kant. Andere items die tijdens deze bijeenkomst werden belicht waren ‘Biodiversiteit, hoe doe je dat?’ door Marco Hoffman van PPO en Laurens Lageschaar van Lageschaar Vaste Planten, en het belang van het keurmerk Groenkeur door Matthijs Mesken. Gezien de grote belangstelling zijn de initiatiefnemers voornemens om volgend jaar een vergelijkbare bijeenkomst te organiseren. Het complete verslag van deze bijeenkomst is te lezen op www.vitalegroenestad.nl/verslagkennisbijeenkomst.
Pp
PAGINA 40
Bomen zijn dé bepalende factor in het openbaar groen. Door hun omvang en waarde leveren zij een grote bijdrage aan de baten van groen voor de leefomgeving. Marjan Dat confronteerde de aanwezigen van de kennisbijeenkomst met het feit dat het in gemeenteland slecht is gesteld met het bomenbeleid. Grote bomenbestanden in wijken uit de jaren ’50, ’60 en ’70 zijn in de komende jaren aan vervanging toe. ‘Met uitzondering van hoofdwegen en incidentele stadsvernieuwing is vrijwel nergens structureel boomvervanging tot stand gekomen. De bomen in deze wijken sterven tussen nu en 10-15 jaar’, aldus Dat. In het verleden werd tijdens de structurele vervanging van de riolering de hele straat opengegooid. Bomen werden dan noodzakelijkerwijs vervangen, omdat de straat dan toch al openging. Door de huidige technieken gebeurt dit ondergronds en hoeft de straat niet meer open. Kaalslag
Veel gemeenten zijn zich niet bewust van de impact die dit gaat krijgen. Boomvervanging is in verhouding erg kostbaar en er is geen geld voor gereserveerd. Dat: ‘Het is volstrekt normaal om af te schrijven op gebouwen en materieel. Iedereen weet dat een gebouw na vijftig jaar een opknapbeurt nodig heeft. Op grondeigendommen wordt niet afgeschreven, omdat ervan uitgegaan wordt dat de openbare ruimte niet in waarde en kwaliteit inboet.’ Niets is minder waar, stelt Dat stellig. Daarnaast geeft zij aan dat
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
het groen geen wettelijke normen kent, ondanks dat de maatschappelijke en economische waarde daarvan wordt onderkend. Ook roepen bomen emoties op bij inwoners, zoals een voorgenomen kap die een straat in tweeën verdeelt. ‘Het vraagt dus moed van de beheerder om, ondanks gebrek aan geld, de vervanging van bomen aan te kaarten. Uitstel nu betekent kaalslag later. Niet in één straat, maar in hele woonwijken.’ Rekensom
Aan de hand van haar expertise en ervaringen laat Dat in een rekensom zien wat de vervangingskosten van bomen zijn in vergelijking met het gemiddelde beschikbare budget: Een gemiddelde boom kost 1.000 tot 2.500 euro per vervanging, afhankelijk van standplaats, soort en grootte. Een gemiddelde stad van 45.000 inwoners heeft 30.000 bomen maal circa 2.000 euro = 60 miljoen euro aan vervangingskosten. Wanneer elke boom gemiddeld 50 jaar meegaat, is op jaarbasis structureel 1,2 miljoen euro nodig. De gemiddelde onderhoudsbegroting voor het totale openbare groen in een gemeente bedraagt daarentegen zo’n 8 ton tot 1 miljoen euro. Onderzoek
‘Wil je extra kosten door vroegtijdige uitval en vervanging voorkomen, en wil je dat bomen ook in het stedelijk gebied kunnen uitgroeien tot volle wasdom, dan is kennis van de juiste boom op de juiste plaats van groot belang’, zegt Jelle Hiemstra van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. De groeiomstandigheden in de stad zijn voor bomen vaak niet optimaal. De ruimte is beperkt en de omgeving is verre van natuurlijk. ‘Dit vraagt nogal wat van bomen. Daarbij komt dat de veranderende klimaatomstandigheden en het optreden van nieuwe aantastingen vragen om aanpassing van het sortiment in het stedelijk gebied. Dit maakt, zeker nu de praktijkkennis bij gemeenten tanende is, objectief onderzoek over de toepassing van bomen in het stedelijk gebied van groot belang. Hiemstra vertelt over het Gebruikswaarde Onderzoek Laanbomen. Dit onderzoek – op initiatief van kwekers, onderzoekers en gemeenten – heeft vijftien jaar geduurd en brengt de gebruikseigenschappen van nieuwe straatboomsoorten objectief in kaart. Hiemstra: ‘In totaal zijn 75 soorten of klonen gevolgd op 17 verschillende locaties in Nederland. De ontwikkeling van de bomen en ervaringen met onderhoud en beheer zijn daarbij in beeld gebracht. Informatie over deze bomen en de resultaten van het onderzoek zijn te vinden op www.straatbomen.nl.’ In het boek ‘De juiste boom, op de juiste plaats’ staan 25 van 75 bomen beschreven. Deze selectie geeft een beeld van de vele mogelijkheden die er zijn. Hiemstra: ‘Wanneer je de juiste boom op de juiste plaats toepast, investeer je in kwaliteit.’
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 41
Pp
K L I M A AT
MINDER ZWETEN MET GROENERE STRATEN
TEKST WIEBKE KLEMM & JEROEN BRUINENBERG BEELD WIEBKE KLEMM
‘Om de leefbaarheid in de stad nu en in de toekomst te waarborgen, groeit de noodzaak tot een oplossing’
Wij klagen veel over het weer. Als het regent, is het natuurlijk niet goed. Maar op een warme zomerdag is de stad al snel benauwd. Maar daar zijn oplossingen voor. Het antwoord op de drukkende stadse hitte kunnen we vinden in een effectievere toepassing van groen in de stedelijke ruimte. De aangename hittebestendige stad is groen, stelt Wiebke Klemm in dit ingezonden artikel.
Het temperatuurverschil tussen Nederlandse binnensteden en het platteland is een feit. Dit zogenaamde stedelijke hitte-eilandeffect neemt toe door toekomstige stedelijke in- en uitbreidingen en zet daarmee het microklimaat in de binnensteden onder druk. Belangrijker is dat het welzijn van de stadsbewoners wordt bedreigd. Ouderen en jonge kinderen zijn het kwetsbaarst, maar de vermindering van slaap, concentratie en arbeidsproductiviteit raakt de hele bevolking. Met het oog op de verwachte toename van zomerse en tropische dagen en meer dagen met extreme regenbuien in de zomer, zullen het stadsklimaat en de negatieve effecten op bewoners zelfs verergeren. Om de leefbaarheid in de stad nu en in de toekomst te waarborgen, groeit de noodzaak tot een oplossing.
Wiebke Klemm Promovenda landschapsarchitectuur aan de Wageningen Universiteit. Ze is ervaren onderzoekster en ontwerpster op het gebied van het stedelijke landschap. Haar promotieproject ‘Groene infrastructuur voor een klimaatbestendige stad’ is onderdeel van het Nederlandse onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat.
Kl
PAGINA 42
Straatgroen kan een belangrijke bijdrage leveren. De theorie achter de koelende werking is niet lastig om te begrijpen. Iedereen heeft wel eens op een hete zomerdag de schaduw van een grote boom opgezocht om niet blootgesteld te zijn aan de directe zonstraling. Schaduw heeft echter niet alleen een verkoelend effect op het lichaam. Door de schaduw van de bomen worden de verharde oppervlakken en gebouwen minder stevig opgewarmd en stralen daardoor minder warmte uit. Naast schaduwwerking zorgen bomen – net als alle planten – voor verkoeling door de verdamping van water.
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Hoe meet je het effect van groen?
De belangrijkste vraag is natuurlijk hoeveel verkoeling (of eigenlijk vermindering van opwarming) groen in de stad oplevert. En hoe deze kennis kan worden ingezet om de leefbaarheid van onze steden op lange termijn te waarborgen. Dit zijn exact de vragen die ik probeer te beantwoorden in mijn promotieonderzoek naar het effect van stedelijk groen op het microklimaat en temperatuurbeleving in de stad. Om het effect van straatbomen en groene voortuinen op het microklimaat in de straat te meten, ben ik op warme zomerdagen samen met collega’s door woonstraten van Utrecht gefietst. De sensoren, die op een bakfiets waren gemonteerd, maten windsnelheid en -richting, luchtvochtigheid en lucht- en stralingstemperatuur: allemaal factoren die de temperatuurbeleving van de mens beïnvloeden. De straten verschilden in de hoeveelheid straatgroen. Het werd al snel duidelijk dat straten met grote boomkronen een lagere stralingstemperatuur hadden dan straten met geen of kleine straatbomen. Naast de meetbare verkoeling, die met name de straatbomen opleveren, onderzocht ik ook het psychologische effect van straatgroen op de temperatuurbeleving. Passanten zijn ondervraagd over hun temperatuurbeleving in dezelfde straten van de fysieke metingen. Uit het onderzoek blijkt dat mensen hun temperatuurbeleving aangenamer beoordelen in straten met groen dan in straten zonder groen. Het viel op dat straten met kleine boomkronen en voortuinen vaker aangenaam werden gevonden dan straten met enkel grote bomen. Dit is in tegenstelling tot de fysieke metingen met de bakfiets, waaruit juist bleek dat de condities in de straten met grote boomkronen koeler waren. Dit maakt dus duidelijk dat naast de fysieke condities ook de visuele, esthetische waarneming van straatgroen de temperatuurbeleving van passanten kan beïnvloeden. Alleen al het zien van groen op verschillende hoogtes, bijvoorbeeld door straatbomen en groene voortuinen, leidt tot het draaglijker maken van de hitte. De lessen uit het onderzoek
Wat leren we van dit onderzoek? Moeten we de hele stedelijke ruimte volplanten met bomen? Dit lijkt mij niet verstandig. Er is geen ‘one size fits all’-oplossing als het gaat om het ontwerpen van
Interviews met passanten en microklimaatmetingen in Utrecht.
Omdat hij een kleine baby op de buik draagt, gebruikt de vader een parasol tegen de directe zonnestraling.
klimaatbestendig straatgroen. Ik pleit nadrukkelijk voor het aangrijpen van kansen die de voortdurende ontwikkeling van steden biedt. Zo kan het vernieuwen van het riool een kans bieden voor een klimaatbestendig herontwerp in een straat. Het gaat erom mensen de keuze te bieden om op de heetste momenten van de dag in de zon of schaduw te kunnen lopen. Hiervoor zijn niet altijd bomen nodig; schaduw van gebouwen kan eveneens voor een aangenamer microklimaat zorgen. Daarnaast kan het vergroenen van voortuinen door hagen, planten in potten of klimmend groen aan de gevel de visuele waarneming van de straat en daarmee de temperatuurbeleving verbeteren. Een locatiespecifieke analyse van het microklimaat en aspecten van de bebouwde omgeving, zoals de hoogte-breedteverhouding of de oriëntatie van de straat naar de zon, helpt om goede ontwerpkeuzes voor groen te maken. Ten slotte betekent klimaatbestendig herontwerpen van een straat het koppelen van groen en blauw. Vang het overtollige regenwater van de piekbuien op, bijvoorbeeld door tijdelijke wateropslag ondergronds, om het tijdens droge perioden te gebruiken voor irrigatie. De oplossing voor een hittebestendige straat ligt dichterbij dan gedacht.
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 43
Kl
PRODUCTEN
PRODUCTPAGINA’S In deze rubriek treft u een selectie van interessante producten, diensten en toepassingen. Nu de zomerdagen warmer worden en er meer extreme regenbuien vallen, vraagt dit om aanpassingen in de steden om de leefbaarheid te garanderen. Wiebke Klemm van Wageningen Universiteit vraagt hiervoor aandacht op pagina 42. Zij geeft in haar artikel aan dat stadsgroen hier een belangrijke bijdrage aan kan leveren. De grote vraag is echter: wélk stadsgroen is daarvoor geschikt? En wat betekenen de voor- en nadelen van de klimaatverandering voor het sortiment? Behalve dat de temperaturen hoger worden, wordt de luchtvochtigheid lager en zakt het bodemwater. Door de hogere temperaturen wordt het groeiseizoen bovendien langer.
ENKELE SUGGESTIES VAN BOOMSOORTEN VOOR DE TOEKOMST ZIJN
Al met al worden de eisen die worden gesteld aan straatbomen in de stad steeds zwaarder. De belangrijkste eisen waar het sortiment straatbomen voor de toekomst aan moet voldoen, zijn droogteresistentie en het bestand zijn tegen hogere temperaturen, waarbij de bomen nog steeds ook bestand moeten blijven tegen vorstperioden. Welke bomen dan nog in aanmerking komen, was een van de thema’s in het door PPO uitgevoerde Gebruikswaarde-onderzoek straatbomen. Een samenvatting van 15 jaar onderzoek naar de gebruikswaarde van straatbomen vindt u in de uitgave ‘De juiste boom op de juiste plaats’. In deze publicatie treft u 25 van in de totaal 75 boomsoorten die zijn onderzocht. Meer informatie vindt u op www.straatbomen.nl
Celtis australis (Europese netelboom; zwepenboom) is een grote boom die geschikt is voor brede straten en als laanboom. Door de tolerantie voor dichte verharding is ook in de straat een goede groei mogelijk. De zwepenboom groeit op alle gronden, maar heeft de voorkeur voor losse, goed doorlatende bodem. In Nederland is deze boom vrijwel winterhard, enkel de jonge twijgen kunnen soms vorstschade oplopen. Wat de ziekten en plagen betreft, zijn er geen bijzonderheden.
Pr
PAGINA 44
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
Ostrya carpinifolia (Europese hopbeuk) is een vrij grote boom met een brede kroon die droogte en verharding goed verdraagt. Deze boom is daarmee geschikt voor niet te smalle straten en als laanboom. De Europese hopbeuk groeit op veel soorten bodems, maar geeft de voorkeur aan kalkrijk. Het is een warmte-minnende soort, die het vanwege de klimaatsverandering en het beschutte stadsklimaat in Nederland steeds beter doet. Wat de ziekten en plagen betreft, zijn er geen bijzonderheden.
Sophora japonica (regent) Is goed bestand tegen gesloten verharding en mede daardoor een prima stadsboom. Door de brede, vrij lichte kroon is deze cultivar vooral geschikt voor woongebieden met bredere straten. De regent groeit op alle grondsoorten, met uitzondering van veen. Hij groeit op droge grond, is vrij windgevoelig, goed bestand tegen uitlaatgassen en verdraagt zout redelijk goed. Deze cultivar is weinig vatbaar voor ziekten en plagen. Het is een goede drachtplant voor bijen en andere insecten die bloeit in juli-september, wanneer er weinig andere bloeiende bomen zijn.
V I TA L E G R O E N E S TA D
|
JAARGANG
02 | NUMMER 02
PAGINA 45
Pr
8:&21*5(629(5,17(*5$/(23/266,1*(19225'( 23(1%$5(58,07(
JK L A N DEL I S CO N G R E E OPEN BAR RU IMTE
R A B N E P O W U
E
E T M I U R VE MA AK T HE T
RSCHIL
'$* 129(0%(5$/0(5( '$* '(&(0%(51,-0(*(1
Het Landelijk Congres Openbare Ruimte pakt, na een succesvolle editie vorig jaar, wederom uit met een tweedaagse editie. Niet twee dagen achter elkaar, maar één dag in november en één dag in december, op twee verschillende locaties, met twee invalshoeken, maar met één centraal thema: UW OPENBARE RUIMTE MAAKT HET VERSCHIL!
'$* '(&(0%(51,-0(*(1.:$/,7(,70$$.-(1,(7$//((1 De eerste succesvolle congresdag in Almere ligt inmiddels achter ons. Op dag twee staat samenwerking met stakeholders - burgers en bedrijven - centraal. Decor is gaststad Nijmegen, dat het QXTST]eP]adX\cTc^cQT[TXSWTTUceTaWTeT];TccTa[XYZT]ºVdda[XYZfP]cbP\T]QTaTXZYT\TTa kwaliteit. Maar hoe doe je dat? Welke aanpak werkt op welke plek?
+22)'352*5$00$21'(59225%(+28' 10.00 uur
Ontvangst
10.15 uur
Opening
10.30 uur
Keynote speech: Bas Haring 3Te^[Zb»[^b^^UW^dScST_PacXRX_PcXT\PPcbRWP__XYcTVT]WTc[XRWc)W^TVTTUYTP[b^eTaWTXSadX\cT]TT\YT QT[T\\TaX]VT]fTVT]bcT[YTZPSTab.FP]cSXTQdaVTafPRWcP[[P]V]XTc\TTaPUSXT]TT\cWTcWTUcX]TXVT]WP]S
11.15 uur
Deelsessieronde I - DENKEN 8]a^]ST ST]ZT]fT]P^eTaWTccWT\P²:fP[XcTXc\PPZYT]XTcP[[TT]³cXYST]bX]b_XaTaT]ST[TiX]VT]T]f^aZbW^_b fPPaX]_PacXRX_PcXT^_TT]PQbcaPRc]XeTPdRT]caPP[bcPPc
12.15 uur
Lunch
13.45 uur
Deelsessie ronde II – DOEN 8]a^]ST!VPP]fTPP]STb[PV\Tc_aPZcXYZRPbTbVPP]fTiT[UaTZT]T]T]cTZT]T]T]QTST]ZT]fT^_[^bbX]VT] e^^aTT]ZfP[XcTXcbb[PVeP]ST^_T]QPaTadX\cT
14.45 uur
Uitreiking Falco Award Beste Openbare Ruimte 2014 E^^aWTciTbSTYPPa^_aXY^aVP]XbTTacBcTST[XYZ8]cTaXTdaST0fPaS1TbcT>_T]QPaTAdX\cTSXTSXcYPPafTSTa^\ f^aScVTb_^]b^aSS^^a5P[R^>_ STRT\QTaf^aScX]=XY\TVT]STfX]]PPaQTZT]SVT\PPZcdXcSTe^[VT]ST SaXTVT]^\X]TTaST])2PcWPaX]P0\P[XP_PaZ0_T[S^^a]BcPcX^]b^\VTeX]V7T[\^]ST]ST4aPb\dbD]XeTabXcTXc A^ccTaSP\
15.00 uur
Keynote speech: Naam volgt
16.00 uur
Afsluiting en borrel
AANMELDEN VIA WWW.LCOR.NL
AANMELDEN VIA WWW.LCOR.NL
1. FACILITEREN EN ORGANISEREN Ronde 1 (11.15 – 12.15 uur) Van aanbodgericht naar vraaggestuurd Door: Gert-Joost Peek (Spoton, Hogeschool Rotterdam) Want: Participatie vergt een andere houding en werkwijze van gemeenten. Wat vergt de verandering van een aanbodgerichte organisatie naar een vraaggestuurd model? Dit leert u: Hoe u als gemeente meegaat in gebiedsontwikkeling nieuwe stijl.
Ronde 2 (13.45 – 14.45 uur) Afvalloze stad Door: Gemeente Almere Want: Gemeente Almere zoekt naar mogelijkheden om burgers en ondernemers te activeren om zelfstandig activiteiten te gaan ondernemen, om uiteindelijk het ultieme doel te bereiken: Almere als afvalloze stad per 2020. Dit leert u: Zo betrek je burgers en ondernemers bij het beheer van je stad.
Ronde 2 (13.45 – 14.45 uur) Excursie Honingcomplex: Tijdelijk anders bestemmen Door: Gemeente Nijmegen Want: De voormalige Honigfabriek in Nijmegen is een 33.000 vierkante meter groot complex in het hart van de Waalfrontontwikkeling in Nijmegen. De komende acht jaar moet een slimme mix van tijdelijke functies ervoor gaan zorgen dat het complex transformeert tot een dynamische, publiekstrekkende plek die bijdraagt aan waardecreatie voor het Waalfrontgebied. Dit leert u: Hoe je als gemeente tijdelijkheid binnen je stad organiseert.
4. KWALITEIT BEGINT ONLINE Ronde 1 (11.15 – 12.15 uur) Wat kan er online? Door: Naam volgt z.s.m. Want: 2014 is het jaar waarin de buurt het internet ontdekt om zichzelf te organiseren. Het gevolg: een revival of the neighbourhood en een herontdekking van het openbaar domein. Vooralsnog vinden initiatieven veelal in grote steden als Utrecht en Amsterdam plaats, maar deze zullen geleidelijk aan doorsijpelen naar andere oorden. Dit leert u: Wat we van de online organisatie van het openbaar domein kunnen verwachten.
2. ZO FINANCIER JE KWALITEIT Ronde 1 (11.15 – 12.15 uur) Publiek én privaat De invulling van deze deelsessie volgt z.s.m.
Ronde 2 (13.45 – 14.45 uur) ?a^YTRcT]_PaPSTº]P]RXTaX]V Door: Verscheidende sprekers Want: Cyber en ING willen samen publieke investeringen doen. De kennis van Cyber over de openbare ruimte wordt daarmee gekoppeld aan het investeringsvermogen van de bank. Dit leert u: Op welke manieren je projecten in de ^_T]QPaTadX\cTZd]c»]P]RXTaT]
3. SAMEN BEHEREN Ronde 1 (11.15 – 12.15 uur) Hoe bed je een burgerinitiatief in? Door: Fred Sanders (CPO NH) Want: Het is nog niet zo eenvoudig om burgers op een democratische, en daarmee structurele, manier te laten participeren in onze leefomgeving. Er is ook reden voor scepticisme. Dit leert u: Hoe je een anarchie voorkomt.
K L A N D E L IJ S E CO N G R E R A OPEN B R U IM T E
Ronde 2 (13.45 – 14.45 uur) Projectenparade webtools Door: Jesse Jorg (Bankjescollectief), Marco Hommel (PlanTerra), Abel Malschaert (BuurtbloX), Martin Vergeer (Claim je straat) Want: Peerby, thuisafgehaald.nl, nextdoor: het X]cTa]TcZaTTVX]! #TT]VT^VaP»bRWTR^\_^ nent. Tijdens deze projectenparade worden de beste buurtools gepresenteerd door hun bedenkers: wat levert het op? Dit leert u: Hoe u met behulp van het web uw burgers georganiseerd krijgt.
5. WATER IN DE BINNENSTAD Waterproblemen samen oplossen Ronde 1 (11.15 – 12.15 uur) De invulling van deze deelsessie volgt z.s.m. Ronde 2 (13.45 – 14.45 uur) Randvoorwaarden voor integrale ontwerpen Door: Gemeente Enschede Want: We hebben minder geld en meer regen. Een dilemma voor binnenstedelijk waterbeheer én voor de openbare ruimte, zou je zeggen. Niet als je werk met werk maakt, en bij de inrichting van de openbare ruimte gelijk je beheeropgave meeneemt. In Enschede wordt dat al met succes toegepast. Dit leert u: U leert individuele ontwerpopgaven, waaronder die vanuit water, samen te voegen tot één integraal ontwerp voor (delen van) de openbare ruimte.
WWW.LCOR.NL
E L B A | R E C
(6
Het Landelijk Congres Openbare Ruimte is een product van
6, '( ( / 6 ( 6
Van den Berk – voor bomen met een toekomst Van den Berk bomen geven vorm aan iedere groene wens, van officepark tot marktplein, van stadstuin tot slotlaan. Bomen van statuur die een ruimte direct tot leven laten komen. Kwaliteitsbomen die
Donderdonk 4
ı
5492 VJ Sint - Oedenrode
ı
Tel. 0413 - 480 480
ı
Fax 0413 - 480 490
ı
het benodigde groene tegenwicht bieden en een harmonisch beeld creëren. Bomen die uw project een sfeer meegeven waarbij iedereen zich thuis voelt….
www.vdberk.nl
ı
[email protected]
Vasteplanten in het openbaar groen Bij duurzaam bouwen hoort een duurzaam ingerichte buitenruimte, ook waar het ‘groen’ betreft. Vasteplanten bieden een mooi en verstandig alternatief voor monotone heesterbeplantingen. Het totaalpakket van Green to Colour zorgt voor snelle dichtgroei met een laag onderhoudsniveau, weinig onkruidgroei en minder zwerfvuil.
De essentiële totaalformule van Green to Colour: • Ontwerp • Soortenkeuze • Grondbewerking • P11-kwaliteit planten • Maai- en bemestingsplan
Meer informatie en voorbeelden van projecten: www.greentocolour.com *ULI¿RHQ:DVVHQDDU%9 LQIR#JULI¿RHQZDVVHQDDUQOZZZJULI¿RHQZDVVHQDDUQO