Een Groene visie voor een sociaal Europa
Panoramaschets De Groene visie: een op integratie en samenhang gerichte samenleving De Europese Groenen zijn voorstanders van een Europa waarin alle burgers zich kunnen emanciperen, hun eigen leven vorm kunnen geven in diversiteit en deel kunnen nemen aan de samenleving. Alle burgers moeten gelijke kansen en gelijke rechten hebben en kunnen vertrouwen op een actief sociaal beleid en een robuuste sociale bescherming. In onze visie zijn deze doelstellingen even belangrijk als de economische en milieudoelstellingen. De Groenen zijn tegen een neoliberale globalisering met toenemende onzekerheid en concurrentie van allen tegen allen. Solidariteit en verantwoordelijkheid moeten de hoekstenen van een op integratie en samenhang gerichte samenleving zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de samenleving om omstandigheden te scheppen waarin burgers hun talenten kunnen ontplooien, hun ambities kunnen verwezenlijken, zelf kunnen kiezen hoe ze hun leven inrichten en kunnen participeren. De samenleving moet zorgen voor sociale rechtvaardigheid en sociale integratie voor iedereen. Dat betekent bijvoorbeeld universele toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, goed werk, sociale diensten, enzovoort... We hebben een sterk socialezekerheidsstelsel nodig om burgers tegen sociale risico’s te beschermen. De samenleving moet ervoor zorgen dat niemand wordt gediscrimineerd op grond van geslacht, etnische of sociale afkomst, leeftijd, religie of overtuiging, seksuele geaardheid of een handicap. Als sociaal beleid erop gericht is om mensen kansen te geven, dan moet er gekozen worden voor individuele benaderingen en moet de valkuil van kant-en-klare, universele oplossingen worden vermeden. Als de samenleving haar verantwoordelijkheden niet wil ontlopen, moet ze substantiële financiële en menselijke middelen uittrekken voor sociaal beleid. Voor ons Groenen is dit een investering in mensen en niet alleen een last voor de overheidsbegroting. Zorgen voor een sociaal duurzame samenleving behoort tot de kerntaken van de overheid. De overheid moet de regels vaststellen en handhaven; de overheid moet de financiering van het sociaal beleid organiseren en zorgen voor gelijke toegang. Wij Groenen zijn tegen de privatisering van socialezekerheidsstelsels. Een sociaal duurzame samenleving is ook een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Bedrijven, instellingen en organisaties van het maatschappelijk middenveld spelen een
DV\749782NL.doc
belangrijke rol bij het tot stand brengen van een sociaal duurzame samenleving, omdat deze organisaties mede vorm geven aan een belangrijk deel van het leven van mensen, met name hun arbeidsleven. We willen dat ze mensen fatsoenlijke banen bieden, meewerken aan het bereiken van een duurzaam evenwicht tussen werk en privéleven en een leven lang leren mogelijk maken… Bovendien moeten ze een belangrijke bijdrage leveren aan de financiering van het sociaal beleid. Voor ons Groenen is een op integratie en samenhang gerichte samenleving geen eenrichtingsverkeer van de staat naar de burgers. We vinden dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor onze eigen levens, voor elkaar en voor de samenleving. We willen dat alle burgers deelnemen aan een multiactieve samenleving, waarin het hebben van betaald werk een manier is om te participeren, maar zeker niet de enige manier. Zorg voor familieleden, vrijwilligerswerk, betrokkenheid bij gemeenschapsinitiatieven… dit zijn allemaal vormen van participatie die voor een duurzame samenleving van fundamenteel belang zijn en daarom door de samenleving moeten worden erkend. Een noodzakelijke voorwaarde voor de totstandbrenging van een sociaal duurzame samenleving is dat burgers verantwoordelijkheid nemen. Daarom is het belangrijk om burgers te motiveren en de instrumenten in handen te geven om die verantwoordelijkheid te nemen. Een aantal traditionele doelstellingen van ons sociaal beleid, zoals het overbruggen van de genderkloof of het uitroeien van de armoede… zijn nog niet verwezenlijkt. Daarnaast hebben zich nieuwe uitdagingen aangediend, zoals de toenemende snelheid waarmee mensen van baan veranderen, het groeiend aantal werknemers in een onzekere arbeidssituatie, de globalisering, migratie, de vergrijzing. Daarom moeten we ons sociaal beleid en de financiering daarvan op een ambitieuze manier hervormen, en van dat hervormde beleid moet solidariteit de kern vormen. Voor ons Groenen betekent het opbouwen van een sociaal Europa een sterk sociaal beleid op alle bestuurlijke niveaus – op lokaal, regionaal, nationaal niveau en op het niveau van de Europese Unie. Een sociale Unie houdt in dat sociale integratie een van de hoofddoelstellingen van het EU-beleid wordt. In plaats van starre, uniforme oplossingen, steunen we een welvaartsmodel dat mensen gelijke kansen geeft en in staat stelt hun leven te leiden zoals zij dat zelf willen.
Waarom we niet kunnen vasthouden aan de huidige koers De uitdagingen waarvoor de Europese samenlevingen zich gesteld zien zijn enorm. Europa lijkt rijker dan ooit, maar de armoede en de sociale uitsluiting nemen toe. In de afgelopen twintig jaar is de verdeling van de welvaart in bijna alle Europese landen ongelijker geworden: het relatieve aandeel van de lonen in het bruto binnenlands product (bbp) is gedaald ten opzicht van het aandeel van kapitaal, terwijl de inkomensverschillen scherp zijn gestegen. Tegelijkertijd hebben het rigide begrotingsbeleid, dat geen tekorten toestaat,
DV\749782NL.doc
2/32
en de concurrentie op het gebied van belastingen de manoeuvreerruimte voor compenserend en herverdelend sociaal beleid verkleind. Globalisering die aanzet tot een race naar de bodem op het gebied van sociale normen, een vergrijzende bevolking, ingrijpende technologische veranderingen en toenemende sociale ongelijkheid zijn enkele van de factoren die het Europese solidariteitsmodel op de proef stellen. Het feit dat de energiecrisis tot torenhoge olieprijzen leidt, maar ook tot een stijging van de voedselprijzen, zorgt voor nog meer sociale ontwrichting. De realiteit is dat de Commissie-Barroso en de conservatieve meerderheid in de Europese Raad en het Europees Parlement geen antwoord hebben gegeven op deze uitdagingen. In plaats daarvan heeft hun beleid de Europese welvaartsstaten in toenemende mate ondergraven. Een zeer recent en veelbetekenend voorbeeld van deze trend is het voorstel van de Raad voor een richtlijn over werktijden die maximumwerkweken van gemiddeld 60 tot 65 uur mogelijk moet maken. Ook de dienstenrichtlijn is een goed voorbeeld van de richting die de Commissie is ingeslagen. Het verschil tussen de richtlijn die uiteindelijk is aangenomen en het oorspronkelijke voorstel van Bolkestein mag dan groot zijn, hij bevat nog steeds een groot aantal achterdeurtjes. Belangrijke nieuwe maatregelen als een richtlijn voor diensten van algemeen belang, die de toegang tot kwalitatief hoogwaardige gezondheidszorg en sociale diensten moeten waarborgen, worden niet genomen. De door José Manuel Barroso geleide Commissie neigt er in toenemende mate naar om problemen met betrekking tot sociale integratie aan de zijlijn te parkeren; de regels voor de interne markt krijgen nog steeds prioriteit boven de fundamentele sociale rechten. Te vaak, bijvoorbeeld in het geval van de dienstenrichtlijn of bij het belasten van financiële speculatie, zijn de Groenen de enigen geweest die een geloofwaardig alternatief hebben voorgesteld voor het conservatieve en neoliberale beleid dat de politieke agenda van de EU domineert. Bovendien verzetten veel partijen die zeggen voor een sociaal Europa te zijn zich in de praktijk tegen een rol van de EU in die ruimte. Op dit moment is het belangrijkste instrument op sociaal gebied de open coördinatiemethode. Tot dusverre heeft dit instrument de sociale dimensie van Europa echter niet versterkt, omdat het ondergeschikt is gemaakt aan de eenzijdige economische en begrotingsdoelstellingen van het Stabiliteits- en groeipact en de Lissabon-agenda voor de interne markt. Deze situatie van ondergeschiktheid moet worden doorbroken als we willen dat de open coördinatiemethode resultaat oplevert. De Europese Groenen hebben ook grote kritiek op enkele recente uitspraken van het Europees Hof van Justitie in zaken die betrekking hebben op de arbeidsmarkt (Laval, Viking en Rüffert), omdat deze uitspraken de sociale rechten van werknemers en het recht van vakbonden om de belangen van werknemers op een georganiseerde manier te verdedigen ondermijnen. We kunnen niet vasthouden aan de huidige koers; de negatieve sociale gevolgen ervan zijn daarvoor té duidelijk. DV\749782NL.doc
3/32
Ook al is de EU een van de meest welvarende regio’s van de wereld, uit de statistieken blijkt dat Europa een ernstig armoedeprobleem heeft. In totaal leven 76 miljoen EU-burgers onder de armoedegrens (een inkomen per huishouden dat 60% of minder van het nationaal mediaan inkomen bedraagt) en kan van 36 miljoen burgers worden gezegd dat ze op de armoedegrens leven. Ongeveer 18 miljoen kinderen en jongeren onder de 18 jaar (bijna 20% van het totaal) lopen het risico op armoede. Het percentage kinderen dat in armoede leeft, dat in alle lidstaten hoger is dan het percentage van de bevolking als geheel, is de afgelopen dertig jaar aanmerkelijk gestegen. Kinderen uit eenoudergezinnen en migrantengezinnen lopen het grootste risico op armoede. Hoewel de situatie van ouderen in de afgelopen decennia over het algemeen is verbeterd, leeft nog steeds een groot aantal ouderen in armoede. Volgens de Europese Commissie geldt dit voor één op de zes ouderen en betreft het vooral vrouwen. Armoede gaat hand in hand met hoge werkloosheidscijfers. De jeugdwerkloosheid in de EU bedraagt nog altijd bijna 20% en is tweemaal zo hoog als het algehele werkloosheidscijfer. Bovendien neemt het aantal werkende armen in Europa toe. Zo is het percentage vrouwen dat betaald werk heeft de afgelopen jaren weliswaar gestegen, maar zijn veel van de banen die in de dienstensector voor vrouwen zijn geschapen onzeker en slecht betaald. 30,5% van de werkende vrouwen in de EU heeft een deeltijdbaan, vergeleken met 6,6% van de mannen, een keuze die ze vaak wordt opgedrongen vanwege het gebrek aan betaalbare kinderopvang. Bovendien wordt een toenemend aantal mensen gedwongen om een tijdelijk arbeidscontract te accepteren, zonder dezelfde sociale bescherming. Alles bij elkaar loopt maar liefst 8% van de werkende bevolking het risico op armoede vanwege zijn of haar onzekere situatie of lage beloning. De omvorming van de samenleving in een kenniseconomie vergroot het risico op een tweedeling, omdat een steeds groter aantal mensen met een lager opleidingsniveau het risico loopt om structureel overbodig te worden. Tegelijkertijd zijn onze onderwijsstelsels nog niet in staat om iedereen zijn talenten te laten ontwikkelen. In veel landen heeft de kwaliteit van het onderwijs te lijden onder een gebrek aan personeel en een slechte infrastructuur. Bovendien is er in veel landen geen sprake van permanente individuele ondersteuning bij het leren en worden innovatieve leermethoden nog lang niet overal toegepast. Op dit moment is de sociale achtergrond van jongeren in hoge mate bepalend voor de opleiding die ze volgen. Te veel kinderen uit gezinnen met een laag inkomen en een andere etnische en culturele achtergrond maken hun school of opleiding niet af. De toenemende mobiliteit van burgers in verband met hun werk, vakantie of studie vraagt om een betere coördinatie van het beleid op het gebied van gezondheidszorg en om betere gezondheidszorgstelsels in de EU. De noodzaak hiervan wordt nog verder versterkt door de groeiende mobiliteit van patiënten en medische professionals die over de grens medische zorg zoeken of aanbieden. Deze behoefte aan een betere coördinatie ontstaat in een tijd dat overal in de EU gezondheidszorgstelsels steeds meer moeite hebben om met de
DV\749782NL.doc
4/32
beschikbare middelen aan de verwachtingen van het publiek te voldoen, in te spelen op de vergrijzing van de bevolking en nieuwe technologieën en technieken in te voeren. We hebben in Europa behoefte aan een sterk sociaal beleid dat de nationale welvaartsstelsels aanvult en ondersteunt bij het garanderen van sociale rechten en het bereiken van het doel van een samenleving die werkelijk op integratie is gericht. Een werkelijk rechtvaardig en duurzaam sociaal Europa vraagt om een mondiaal perspectief. Het huidige handelsbeleid, dat oneerlijk en agressief is tegenover ontwikkelingslanden, is destructief. Hetzelfde geldt voor het migratiebeleid. Op de lange termijn is een meer egalitaire verdeling van de inkomens en de welvaart nodig – niet alleen in Europa, maar wereldwijd. Om dit te bereiken moet de EU het bevorderen van een fundamentele overgang naar een meer evenwichtige en rechtvaardige globalisering en ontwikkeling tot haar hoofddoel maken. In onze betrekkingen met ontwikkelingslanden moet dit worden vertaald in handelsbetrekkingen op basis van niet-wederkerigheid en het geven van specifieke hulp om de mensenrechten te eerbiedigen en te voldoen aan milieunormen en normen op het gebied van sociale duurzaamheid. Daarnaast is er dringend behoefte aan beleid dat voor stabiele en ontwikkelingsvriendelijke financiële markten zorgt, aan meer ontwikkelingshulp en aan een alomvattende strategie voor de veiligheid van mensen.
Wat is een sociaal Europa? Onze voorstellen Mensen nemen in veel verschillende rollen en in veel verschillende domeinen deel aan de samenleving: familie, werk, gemeenschap, sociale netwerken, onderwijs, markten, democratie… De Europese Groenen beseffen dat het ontbreken van mogelijkheden om fatsoenlijk toegang tot een of meer van deze domeinen te krijgen tot sociale segregatie en uitsluiting kan leiden. Een samenleving die uitsluiting aanvaardt, is schadelijk voor haar leden en voor zichzelf. Sociale integratie van alle leden van een samenleving is daarom niet alleen een morele verplichting, maar ook een onvervreemdbaar recht en een basisvoorwaarde voor een vrije, op participatie gerichte, vreedzame, maar ook innovatieve en dynamische samenleving. Sociale integratie is ook een noodzakelijke voorwaarde voor een samenleving waaraan mannen en vrouwen in gelijke mate deelnemen en waarin niet wordt gediscrimineerd. Ons idee van sociale integratie omvat de eerbiediging van de fundamentele sociale rechten, waaronder het recht op een inkomen, betaalbare huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, werk, een schoon milieu, cultuur, enzovoort, en ook de garantie van sociale zekerheid. Ook behelst dit begrip een redelijk inkomen uit arbeid, toereikende uitkeringen voor degenen die dat nodig hebben, vrije toegang tot publieke diensten als kinderopvang, maar ook een individueel recht op alle basisgoederen en diensten van algemeen belang: energie, water, mobiliteit die wordt ondersteund door een goed ontwikkeld openbaarvervoersysteem, DV\749782NL.doc
5/32
openbare ruimte voor kinderen en jonge mensen om hun ideeën te realiseren, overheidssteun voor het op een milieuvriendelijke wijze aanpassen van woningen en de openbare ruimte, gezonde voeding en een hoog niveau van nuttige en laagdrempelige socialebijstandsvoorzieningen. Het leven bestaat uit meer dan alleen slapen, eten en werken. In Europa is de organisatie van de welvaartsstaat tot nu toe altijd een bevoegdheid van de nationale staten geweest. Hoewel wij vinden dat de Europese Unie niet moet proberen om een universele, standaardwelvaartsstaat te ontwikkelen die die van de nationale staten moet vervangen, zijn wij van mening dat er voor de EU op dit gebied een grotere rol is weggelegd. De Groenen streven niet naar volledige harmonisatie van het sociale model van de EU, maar naar minimumnormen waaraan elke welvaartsstaat moet voldoen. Daarnaast kunnen de verschillende culturen en modellen van de lidstaten gewoon blijven bestaan in de vorm die de burgers willen. In de eerste plaats willen we de sociale rechtvaardigheid in en tussen de lidstaten vergroten. Wij Groenen vinden dat de EU de convergentie van sociale normen tussen haar leden moet bevorderen. Er zijn geen tweederangsburgers in de EU. We vinden bijvoorbeeld dat het Stabiliteits- en groeipact van de EU moet worden vervangen door een pact waarin ook rekening wordt gehouden met de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling, die wij in het centrum van de EU-strategie willen plaatsen. Concreet gesproken moet deze strategie bijvoorbeeld bindende doelstellingen omvatten voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, de werkgelegenheid, de armoedebestrijding – met name onder kinderen – en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Het economisch beleid en het sociaal beleid moeten elkaar op een duurzame en rechtvaardige manier aanvullen. In de tweede plaats moet er nog veel worden gedaan, omdat het vrije verkeer een recht is van de EU-burgers, om ervoor te zorgen dat iedereen die legaal in de EU verblijft, kan vertrouwen op een deugdelijke sociale dekking wanneer hij of zij in een andere lidstaat leeft, studeert, werkt of gewoonweg op bezoek is. Daarnaast vinden de Groenen, in een geest van uitgebreide solidariteit, dat de EU de lidstaten moet aanmoedigen om, samen met andere lidstaten en op vrijwillige basis, gemeenschappelijke initiatieven op het gebied van sociaal beleid te ontwikkelen.
Zorgen voor een fatsoenlijk inkomen Gebrek aan economische capaciteiten is een van de belangrijkste factoren van sociale uitsluiting. Het hebben van werk mag dan niet de enig mogelijke manier zijn om aan de samenleving deel te nemen, maar het zorgt wel voor inkomen en sociale contacten, het biedt de mogelijkheid van politieke en sociale organisatie en het geeft in veel gevallen toegang tot socialezekerheidsuitkeringen. Een fatsoenlijk inkomen is van cruciaal belang voor sociale integratie, en daarom willen wij Groenen de toegang van iedereen tot
DV\749782NL.doc
6/32
fatsoenlijk werk maximaliseren en waarborgen dat mensen een inkomen hebben (een werkloosheidsuitkering, ouderschapsverlof, een pensioen, sociale toeslagen, een studietoelage…) tijdens perioden dat ze niet fulltime aan het werk zijn. Niet-standaardwerk is voorgoed een onderdeel van ons werkzame leven geworden en ook de definitie van werk is veranderd; we moeten onze wetgeving hieraan aanpassen. De sociale zekerheid van mensen met tijdelijk werk, werknemers die op projectbasis zijn aangenomen en ondernemers is zwak. Een aanzienlijk aantal volwassenen heeft een gemarginaliseerde positie op de arbeidsmarkt: lonend werk is niet beschikbaar en de voorwaarden die worden gesteld aan het ontvangen van een sociale uitkering belemmeren hen in het krijgen of aannemen van werk. We moeten een welvaartsmodel creëren waarin dezelfde zekerheid wordt geboden aan bijvoorbeeld tijdelijke werknemers, mensen die freelancewerk, ondernemerschap en studie combineren en “gewone werknemers”. We moeten het socialezekerheids- en belastingstelsel hervormen om de basiszekerheid te vergroten en activiteit aan te moedigen. Daarom stellen wij Groenen het volgende voor: •
Een eerlijke beloning voor eerlijk werk: zie het hoofdstuk over “Goed werk”;
•
Een minimuminkomen voor iedereen in nood, dat moet worden gegarandeerd door de sociale zekerheid en dat boven de armoedegrens moet liggen. Dit inkomen kan gedeeltelijk bestaan uit bijdragen in natura. Bovendien stellen wij Groenen voor, ter verbetering van de sociale zekerheid, om de mogelijkheden en gevolgen van modellen voor een basisinkomen te bestuderen en antwoorden te vinden op vragen met betrekking tot de voorwaarden en de universaliteit van zo’n basisinkomen;
•
Indexatie van alle socialezekerheidsuitkeringen om het inkomen per hoofd van de bevolking te verhogen en om ten minste voor een stabiele verhouding (“vervangingsratio”) tussen de uitkeringen en de lonen en andere inkomens te zorgen;
•
Rechtvaardige en progressieve inkomstenbelasting: Voor de Groenen moet de inkomstenbelasting uit rechtvaardigingsoverwegingen rekening houden met alle inkomstenbronnen. Inkomens boven een bepaalde drempel moeten progressief worden belast om ervoor te zorgen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Belastingverlichting moet uit sociaal en milieuoogpunt rechtvaardig zijn en duurzame investeringen stimuleren.
Diensten van algemeen belang: essentieel voor sociale integratie
DV\749782NL.doc
7/32
Om een samenhangende en op integratie gerichte samenleving te verwezenlijken, moeten regeringen ervoor zorgen dat er een reeks kwalitatief hoogwaardige diensten van algemeen belang beschikbaar is, die toegankelijk zijn voor alle burgers. Daarbij gaat het om gezondheidszorg, onderwijs, sociale zekerheid, energie en water, openbaar vervoer, kinderopvang, afvalbeheer, toegang tot informatie- en communicatienetwerken, postdiensten… De publieke sector is uiteraard het best in staat om collectieve goederen als het rechtsstelsel, binnenlandse en buitenlandse veiligheid, bestuur en infrastructuur te produceren, maar sommige economische activiteiten zouden ook door overheidsbedrijven kunnen worden uitgevoerd als de gemeenschap dat de beste oplossing voor iedereen vindt. De Groenen nemen geen ideologisch standpunt in over het eigendom van diensten en sectoren en in verschillende omstandigheden en verschillende landen zal ook voor verschillende oplossingen moeten worden gekozen. Wat wij willen is gelijke en betaalbare toegang, een hoge kwaliteit van de diensten en internalisering van de mondiale milieu- en sociale kosten. Met betrekking tot de nutsdiensten zien we dat er geen duidelijk empirisch bewijs is dat de particuliere sector deze diensten beter, efficiënter of doelmatiger uitvoert dan de publieke sector. Verder zijn wij van mening dat de publieke diensten een rol moeten spelen bij het waarborgen van sociale samenhang. In sectoren als het onderwijs, de gezondheidszorg, water en openbaar vervoer moet de publieke sector de belangrijkste speler blijven, omdat de kille logica van de markt vaak tot uitsluiting van de armsten en tot het inbouwen van meer onrechtvaardigheid leidt. Het openstellen van de markt is niet een doel op zichzelf, maar uiteindelijk een middel om het verwezenlijken van een kwalitatief hoogwaardige, universele dienst te vergemakkelijken. Als het aanbieden van een universele dienst en liberalisering met elkaar in strijd zijn, moet er een andere manier worden gevonden of in stand worden gehouden om deze universele dienst te garanderen. Het is van cruciaal belang dat het algemeen belang in alle gevallen prevaleert boven de mededingingsregels, ook in economische diensten. Het in aanmerking nemen van het publieke belang in alle activiteiten, zowel in economische als in niet-economische, is zelfs een voorwaarde voor duurzame ontwikkeling. Bovendien heeft de liberalisering van publieke diensten als postdiensten of het openbaar vervoer in veel gevallen een nadelig effect gehad op de werkgelegenheid. Algemene kenmerken van de werkgelegenheid in de publieke sector, zoals een hoog percentage vakbondsleden, een uitgebreide cao-dekking en relatief homogeen werk en homogene arbeidsomstandigheden, zijn in enkele landen door de liberalisering en privatisering van publieke diensten in toenemende mate aangetast. In diverse sectoren en landen vallen nieuwe aanbieders niet onder collectieve overeenkomsten, of onder andere collectieve overeenkomsten, waardoor ze lagere normen kunnen hanteren (lagere lonen en langere en flexibelere werktijden). Door dit ontbreken van een gelijk speelveld dreigt de concurrentie in deze sectoren een neerwaartse spiraal in gang te zetten, met als gevolg dat sommige aanbieders loondumping gebruiken als middel om hun concurrentievermogen te versterken.
DV\749782NL.doc
8/32
Daarom stellen wij Groenen het volgende voor: •
Een gegarandeerde drempel voor de water- en energievoorziening: Water en energie zijn fundamentele levensbehoeften; de Groenen zijn voorstanders van een gegarandeerde minimumvoorziening, in combinatie met progressieve tarieven (waarbij de prijs stijgt bij een groter verbruik) om een verantwoordelijk gebruik van hulpbronnen te bevorderen;
•
Democratisering van de besluitvorming over diensten van algemeen belang: Om gelijke kansen voor iedereen te waarborgen, moeten de beleidsmakers de burgers betrekken bij het debat over alle diensten van algemeen belang en bij de besluitvorming over het vereiste niveau en de vereiste kwaliteit van de dienstverlening. In elke lidstaat moet de regering de verplichtingen met betrekkingen tot het aanbieden van universele diensten vastleggen na raadpleging van alle belanghebbende partijen, waaronder consumentenorganisaties en de sociale partners;
•
Fatsoenlijk werk en behoorlijke arbeidsomstandigheden die een positief effect hebben op de productiviteit en de kwaliteit van de dienstverlening. Collectieve arbeidsovereenkomsten moeten ook op nieuwe aanbieders van toepassing zijn, en nieuwe aanbieders moeten gewone arbeidscontracten en fatsoenlijke lonen bieden om dumpingprocessen in een geliberaliseerde sector te voorkomen;
•
Zelfbeschikking bij het invullen van de manier waarop gelijke toegang tot publieke diensten wordt gegarandeerd: De lidstaten moeten zelf kunnen bepalen dat overal op hun grondgebied verplicht een aantal universele diensten moet worden verricht. Het is aan de lidstaten zelf om te bepalen op welke wijze moet worden voldaan aan de kwaliteitsnormen voor publieke diensten als gelijke toegang tot postdiensten in afgelegen en dunbevolkte gebieden, bijvoorbeeld door middel van nationale monopolies of het subsidiëren van verplichte universele diensten in dunbevolkte gebieden;
•
Een richtlijn van de EU betreffende diensten van algemeen belang: Om de sociale dimensie van de Europese Unie te ontwikkelen, is het belangrijk dat er een richtlijn betreffende diensten van algemeen belang komt, die publieke diensten een solide en onafhankelijke rechtsgrondslag geeft en waarmee voorkomen wordt dat vrijemarktdoelen bepalend zijn voor de wijze waarop publieke diensten worden geproduceerd en verspreid. Diensten van algemeen belang zijn diensten die onder controle van een bevoegde overheidsinstantie zijn geplaatst in het kader van een stelsel van publieke diensten of een verplichting tot universele dienstverlening.
DV\749782NL.doc
9/32
Onderwijs, het fundament van een duurzame samenleving Onderwijs houdt veel meer in dan alleen het volgen van een opleiding. Onderwijs is voor iedereen een essentiële voorwaarde om zijn of haar capaciteiten te ontwikkelen en zijn of haar leven op een autonome, vervullende en solidaire wijze op te bouwen. Onderwijs vormt in de visie van de Groenen de kern van een duurzame samenleving. Het is een morele plicht, omdat alle mensen worden geboren met gelijke rechten en omdat onderwijs een belangrijk instrument is om de situatie te doorbreken dat iemands sociale achtergrond bepalend is voor zijn of haar levensloop. Het afdwingen van ieders recht op onderwijs is ook een basisvereiste als we willen dat een creatief Europa zijn volledige verantwoordelijkheid neemt en een belangrijke rol speelt bij het opbouwen van een duurzame wereld. Daarom moet onderwijs een van de prioriteiten in de begrotingen van onze regeringen zijn. Aan veel problemen in onze samenlevingen – uitsluiting, discriminatie, werkloosheid, armoede… – ligt, als een van de oorzaken, falend onderwijs ten grondslag. Maar al te vaak slagen scholen er niet in om de ongelijkheid tussen kinderen te verminderen, en soms wordt deze zelfs alleen maar groter. De school is de plaats waar de integratie – of uitsluiting – van een persoon begint en daarom moet het onderwijs gericht zijn op het succes van iedereen. De school moet ervoor zorgen dat iedereen toegang krijgt tot kennis en vaardigheden, dat alle leerlingen de nodige steun krijgen – zowel intellectuele als praktische steun – en dat wordt vermeden dat kinderen te vroeg in een strak onderwijskeurslijf worden geperst. Voor ons Groenen is onderwijs meer dan alleen een academisch begrip. De school is ook de plaats waar het kind zijn of haar persoonlijkheid kan ontwikkelen, evenals zijn of haar talenten op gebieden als kunst, natuur of sport. Onze onderwijsstelsels moeten al deze dimensies in het onderwijs integreren, wat al moet beginnen bij kinderen in de jongste leeftijden, en daarnaast ook nog ruimte bieden voor leren door ervaren. Dit vraagt om een nauwere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en allerlei soorten plaatselijke verenigingen. De kleuterschool en daarna de school zijn de eerste plekken buiten de familie waar kinderen deelnemen aan een sociaal leven. Zij bepalen in hoge mate hoe kinderen een beeld van de samenleving ontwikkelen. Daarom is het van cruciaal belang dat onderwijsinstellingen functioneren als een plaats waar waarden als democratie, solidariteit, geweldloosheid en milieubewustzijn niet alleen worden onderwezen, maar ook elke dag in de praktijk worden gebracht. In die zin is het belangrijk voor ons dat alle belanghebbenden – leerlingen en studenten, docenten, ouders en externe partners – worden betrokken bij het beheer van onderwijsinstellingen. Ook moet de school de plaats zijn waar kinderen leren om in een multiculturele samenleving te leven en waar ze de waarde van diversiteit en interculturele uitwisseling leren inzien. Sterke grensoverschrijdende partnerschappen tussen onderwijsinstellingen zijn een uitstekend instrument om de horizon van studenten te verbreden en een onbevooroordeelde blik op de wereld te bevorderen.
DV\749782NL.doc
10/32
Behalve een plaats waar geleerd wordt, is een onderwijsinstelling ook een plaats waar mensen een groot deel van hun actieve leven doorbrengen. Daarom moeten onderwijsinstellingen zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving: een voorwaarde voor de ontwikkeling van ieders persoonlijkheid en capaciteiten. Onderwijs is ook niet iets dat iemand alleen in zijn of haar jonge jaren volgt; in een veranderende wereld zullen de aspiraties en behoeften van individuen zich mettertijd ontwikkelen. Iedereen moet de kans krijgen om gedurende zijn of haar hele leven onderwijs te volgen. Omdat onderwijs een basisrecht en een basisbehoefte is, zijn wij Groenen er absoluut op tegen dat het wordt onderworpen aan het marktmechanisme, op welk niveau dan ook. We beschouwen onderwijs als een van de belangrijkste diensten van algemeen belang. Vandaar dat regeringen verantwoordelijk moeten blijven voor het vaststellen van de doelstellingen van hun onderwijsinstellingen, onafhankelijk van economische belangen op de korte termijn, en voor het verschaffen van de juiste middelen om deze te bereiken. Binnen dat kader moeten onderwijsinstellingen een zekere mate van autonomie hebben om te besluiten hoe ze deze doelstellingen het best kunnen verwezenlijken. Daarom stellen wij Groenen het volgende voor: •
Gratis onderwijs: Regeringen moeten kleuterscholen en primair en secundair onderwijs voor iedereen gratis maken, zonder enige discriminatie. Ook hoger onderwijs moet gratis zijn; geen enkel land kan het zich veroorloven om zijn hulpbronnen te verspillen en alleen zijn vermogende burgers de garantie op hoger onderwijs te geven;
•
Maatregelen tegen discriminatie en segregatie: Om het aantal voortijdige schoolverlaters terug te dringen, zijn de Groenen voor het vergroten van de inspanningen (personeel, infrastructuur) die zijn gericht op een werkelijke integratie van kwetsbare groepen in onze onderwijsstelsels. Daarom pleiten wij voor het oprichten van integrerende scholen waar leerlingen en studenten met verschillende sociale achtergronden bij elkaar worden gebracht en gehouden. Scholen in gebieden met een grote etnische of sociale diversiteit moeten positief worden gediscrimineerd. Ook inhoudelijk moet het onderwijs meer open staan voor culturele diversiteit;
•
Alle onderwijsinstellingen moeten actief deelnemen aan het bereiken van gelijkheid tussen mannen en vrouwen ("gendergelijkheid") in onze samenlevingen. Dit houdt in dat aan gendergelijkheid gerelateerde onderwerpen in de lesprogramma’s moeten worden opgenomen, dat seksistische vooroordelen uit die lesprogramma’s en uit tekstboeken moeten worden verwijderd en dat er speciale aandacht moet worden besteed aan de verhouding tussen het aantal vrouwen en mannen onder het onderwijzend personeel en in schoolbesturen. Seksistische vooroordelen moeten actief worden bestreden op school;
DV\749782NL.doc
11/32
•
Omvorming van kleuterscholen in plekken waar zowel kinderen als ouders kunnen leren en informatie kunnen uitwisselen en waar workshops en individuele consultaties worden aangeboden om ouders te ondersteunen in hun rol als opvoeder;
•
Op kleuterscholen moet meer personeel met goede pedagogische kwalificaties worden aangetrokken;
•
Op kleuterscholen en scholen moet ruimte worden geschapen voor meer individueel bepaalde en op projecten gebaseerde activiteiten die “leren door ervaren” mogelijk maken;
•
Onderwijs op basis van individuele ondersteuning om leerlingen en studenten voldoende hulp en richting te geven in hun leerproces. Daarvoor zijn kleinere klassen en meer docenten nodig;
•
Het gebruik van onderwijsmiddelen die het nationale perspectief op de geschiedenis en de cultuur verbreden tot een Europees en mondiaal perspectief;
•
Democratische participatie van leerlingen en studenten in de besluitvorming over het gebruik van de middelen van hun school/universiteit en de prioriteiten van hun onderwijsprogramma;
•
Een onderwijstoelage die openstaat voor elke student en die is gekoppeld aan een actieve deelname aan het onderwijsprogramma, zodat alle jonge mensen een studie aan een universiteit of hogeschool kunnen volgen, ongeacht hun sociale achtergrond;
•
Uitbreiding van het uitwisselingsprogramma van de EU naar iedereen: Een van de succesverhalen van de EU op het gebied van onderwijs wordt gevormd door de verschillende uitwisselingsprogramma’s voor studenten (Erasmus, Comenius,…). De Groenen steunen de uitbreiding van deze programma’s en de invoering van grensoverschrijdende studieprogramma’s om de transnationale uitwisseling verder te verdiepen. Onze doelstelling is dat elke Europese student tijdens zijn of haar studie (middelbaar of hoger onderwijs) ten minste één keer de kans krijgt om in een van deze programma’s te participeren. Daarnaast willen wij vergelijkbare financiële steun voor programma’s op het gebied van opleiding en scholing tijdens het beroepsleven (bijvoorbeeld Leonardo da Vinci…), in het bijzonder voor laaggeschoolden. Alle Europese burgers moeten de kans krijgen om in het buitenland te wonen, studeren en werken, ongeacht hun academische of economische achtergrond;
•
Stimuleren van onderwijs dat is gericht op duurzame ontwikkeling: Aangezien Europa zich kan opwerpen als leider bij het realiseren van duurzame ontwikkeling, pleiten de Groenen voor programma’s die studenten stimuleren om onderwijsprogramma’s te kiezen – zowel in alfa- als in bètastudierichtingen – die de
DV\749782NL.doc
12/32
verwezenlijking van deze doelstelling ondersteunen. Tegelijkertijd moet duurzame ontwikkeling als interdisciplinaire dimensie in de onderwijsprogramma’s worden geïntegreerd; •
Een leven lang leren is een basisrecht waar iedereen van profiteert, ongeacht zijn of haar leeftijd of maatschappelijke positie, evenals de samenleving als geheel. Regeringen moeten laagdrempelige faciliteiten ontwikkelen die vooral gericht zijn op mensen die normaal geen toegang tot deze faciliteiten hebben. Zie ook het hoofdstuk over “Goed werk”;
•
Regeringen moeten volledig verantwoordelijk blijven voor de financiering van het onderwijsstelsel, inclusief het hoger onderwijs. We zijn het volstrekt oneens met de interpretatie van de mededingingsregels voor de interne markt die stelt dat deze financiering discriminerend werkt ten opzichte van particuliere aanbieders. Ook de controle en evaluatie van de kwaliteit van het onderwijs moet stevig in handen blijven van de regeringen en niet worden neergelegd bij particuliere beoordelings- en accreditatiebureaus.
Een samenleving die is gericht op de integratie van ouderen… Het is een historische verbetering dat de meeste mensen in Europa dankzij de toegenomen welvaart en de hogere levensverwachting de mogelijkheid hebben om ook na hun werkzame leven een goed leven te leiden. In het volle besef van de demografische veranderingen die zich in de Europese landen voltrekken, willen de Europese Groenen gelijke kansen voor iedereen op een fatsoenlijk leven na zijn of haar pensionering waarborgen en ontwikkelen. Wij zijn van mening dat alle ouderen gelijke kansen verdienen om hun eigen leven in te richten en om dat zo lang en zo goed mogelijk te blijven doen. Dit is onderdeel van onze visie op een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Het recht om de regie over je eigen leven te voeren en actief deel te nemen aan de samenleving moet van toepassing zijn op iedereen, ongeacht iemands leeftijd. Het is de verantwoordelijkheid van de politieke samenleving – op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau – om dit tot stand te brengen. In alle Europese landen zijn de kansen van ouderen verre van gelijk; het is onze gemeenschappelijke politieke plicht om een omgeving te scheppen waarin continuïteit, zelfbeschikking en het gebruik van de eigen capaciteiten van ouderen wordt bevorderd, met instandhouding van hun identiteit. Veel ouderen in onze samenlevingen krijgen onvoldoende zorg als gevolg van de gewijzigde familiecultuur, de veranderingen in de manier waarop ons werk is georganiseerd, ontoereikende socialezorgstelsels en regeringen die bezuinigen op de overheidsuitgaven.
DV\749782NL.doc
13/32
In veel gevallen bepaalt de koopkracht van mensen wie de grootste kans heeft om het leven te leiden dat hij of zij wil. Door een gebrek aan kwalitatief goede publieke zorg staan ouderen en hun familie er vaak alleen voor. Samen met een toenemende ongelijkheid in de pensioenen leidt dit tot nieuwe vormen van sociale ongelijkheid en ongelijke kansen onder ouderen in Europa. Daarom stellen wij Groenen het volgende voor: •
Preventieve maatregelen: De Europese Groenen leggen de nadruk op preventieve maatregelen tijdens het werkzame leven, een gezonde leefomgeving en een leefstijl die tot een lang leven met zo min mogelijk ziekten leidt1. We geven hoge prioriteit aan preventieve maatregelen die een positief effect hebben op sociale groepen met de minste kansen in het leven;
•
Gelijke en gratis verstrekking van de noodzakelijke praktische hulp, revalidatiemogelijkheden en zorg: De samenleving moet alle nodige praktische hulp, revalidatiemogelijkheden en individuele zorg aanbieden op een manier die ouderen beter in staat stelt hun eigen leven in te richten, met inbegrip van de ontwikkeling van sociale netwerken voor ouderen en anderen;
•
Flexibele huisvesting: De Groenen willen dat alle ouderen de mogelijkheid hebben om, zo lang als ze dat willen en kunnen, thuis te blijven wonen en onafhankelijk te blijven. Regeringen moeten nieuwe vormen van huisvesting stimuleren om gemeenschapszorg mogelijk te maken, zoals intergenerationele woningen of groepswoningen… Ook moeten ze steun geven aan de ontwikkeling van woningbouwnormen die de levenslange bewoning van huizen mogelijk maken;
•
Meer diversiteit in onze zorgstelsels: Omdat de eerste generatie immigranten met pensioen gaat, moeten alle voorzieningen in de ouderenzorg worden aangepast aan een grotere etnische diversiteit. Individuele zorg moet aansluiten bij nieuwe behoeften en eisen, zoals de vraag naar specifieke maaltijden, religieuze faciliteiten,…
… en van kinderen… De Europese Groenen zijn van mening dat de ontwikkeling en maximalisatie van de levenskansen van alle kinderen een van de belangrijkste doelstellingen van alle Europese samenlevingen moet zijn. In de Europese welvaartsstaten van de eenentwintigste eeuw moeten kinderen een centrale plaats innemen, en wel om ten minste twee redenen. In de eerste plaats vinden de Europese Groenen dat de ontwikkeling van kinderen een belangrijk doel op zichzelf is, omdat ieder lid van de komende generaties moet kunnen deelnemen aan 1
Voor voorbeelden, zie de hoofdstukken over gezondheidszorg en arbeidsomstandigheden.
DV\749782NL.doc
14/32
de samenleving en aan het arbeidsproces. In de tweede plaats heeft steun aan gezinnen, in al hun diversiteit, en steun aan de ontwikkeling van kinderen belangrijke maatschappelijke voordelen, omdat dit bijdraagt aan het realiseren van een samenleving waarin verschillende generaties naast en met elkaar leven en de solidariteit tussen generaties groter is. Bovendien krijgen ouders hiermee een eerlijke en betaalbare mogelijkheid om werk, carrière en gezinsleven met elkaar te combineren, waarmee een van de belangrijkste oorzaken van genderdiscriminatie aan de wortels wordt aangepakt. Tot slot zijn investeringen in het waarborgen van persoonlijke ontwikkelingskansen en een hoger onderwijsniveau voor kinderen een must als we willen dat de Europese samenlevingen bijdragen aan het vinden van oplossingen voor de uitdagingen waar onze planeet voor staat. De traditionele opvatting dat de zorg voor en de ontwikkeling van kinderen uitsluitend de verantwoordelijkheid van het gezin is en dat een gezin bestaat uit een man, die de kostwinner is, en zijn vrouw, ligt overal in Europa nog steeds aan de basis van het sociaal beleid. Dat is contraproductief, omdat gezinnen minder stabiel worden, vrouwen betaald werk willen doen en een carrière willen hebben, meer mannen betrokken willen zijn bij het gezinsleven en één inkomen niet langer voldoende is om een redelijke levensstandaard te waarborgen. Als we vasthouden aan traditionele opvattingen en traditioneel gezinsbeleid verhinderen we dat burgers hun wens kunnen realiseren om hun kinderen zelf op te voeden en verminderen we de levenskansen van veel kinderen, twee zaken die in de Europese samenlevingen allebei aan belang winnen. De Europese Groenen zijn van mening dat de politieke samenleving – op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau – de verantwoordelijkheid heeft om de maatschappelijke belemmeringen voor het krijgen van kinderen weg te nemen en om voor optimale ontwikkelingskansen van kinderen te zorgen. Daarom stellen wij Groenen het volgende voor: •
Uitroeiing van de armoede onder kinderen: Kinderen in gezinnen waarin economische armoede en inkomensonzekerheid heerst, komen niet alleen tekort als het gaat om voldoende kleding, gezonde voeding, huisvesting en sociale activiteiten, maar hebben ook minder toegang tot onderwijs en minder persoonlijke ontwikkelingskansen. De Europese Groenen stellen voor om de bindende doelstelling aan te nemen dat de armoede onder kinderen in de komende vijf jaar moet worden uitgeroeid.
•
Gezinsvriendelijk beleid dat gericht is op het bereiken van evenwicht tussen werk en privéleven: De Europese Groenen willen een gezinsvriendelijk beleid dat gericht is op het bereiken van evenwicht tussen werk en privéleven en gegarandeerde rechten voor werknemers (bijvoorbeeld op het gebied van kortere werktijden, thuiswerken, flexibel werk op basis van de wensen van de werknemer…) om de uitoefening van een beroep te kunnen combineren met verantwoordelijkheden en keuzen buiten het werk, zoals het opvoeden van kinderen.
DV\749782NL.doc
15/32
•
Universele en betaalbare kinderopvang voor iedereen: Universele kinderopvang voor iedereen zal het voor veel mensen gemakkelijker maken om hun wens om kinderen te krijgen in vervulling te laten gaan. Tegelijkertijd voorkomt universele kinderopvang levenslange inkomensverliezen en draagt deze maatregel bij aan het bereiken van gelijke kansen op het werk, met name voor vrouwen, en daarmee aan de groei van de beroepsbevolking. Daarom moeten de regeringen van de EU-lidstaten vasthouden aan de doelstelling – waarover in het kader van de Lissabon-strategie overeenstemming is bereikt – om kinderopvang universeel en betaalbaar te maken. Wij Groenen vinden dat kinderopvang ook beschikbaar moet zijn voor kinderen die nog geen drie jaar zijn en gratis moet zijn voor gezinnen met een laag inkomen. Door te investeren in de infrastructuur en de kwaliteit van de kinderopvang dragen we op een efficiënte manier bij aan de ontwikkeling van sociale en cognitieve vaardigheden van kinderen en aan de ontwikkeling van hun persoonlijkheid, waardoor gelijke kansen worden geschapen voor de komende generaties, ook voor kinderen die anders hoogstwaarschijnlijk zullen worden uitgesloten.
•
Langer zwangerschapsverlof en minimaal twaalf maanden betaald ouderschapsverlof: We steunen het voorstel van de Commissie om in overeenstemming met de aanbeveling van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) de minimumperiode voor zwangerschapsverlof te verhogen van veertien naar achttien weken en om vrouwen 100% van hun salaris door te betalen in plaats van het salaris dat wordt doorbetaald bij ziekte, dat nu nog het minimum is. Om ouders de kans te geven om voor hun kinderen te zorgen zonder zich uit de arbeidsmarkt terug te trekken, stellen de Europese Groenen voor om verder te gaan dan de huidige EUrichtlijn en ouders het recht te geven op minimaal twaalf maanden betaald ouderschapsverlof. Daarbij moeten we de ouders prikkels geven om allebei van dat ouderschapsverlof gebruik te maken. Het ouderschapsverlof moet dus worden verdeeld over beide ouders. Het recht op ouderschapsverlof moet worden gecombineerd met het recht op baanzekerheid en non-discriminatie van zwangere vrouwen.
… en van personen met een handicap… Zonder op alle niveaus toegang te hebben tot met name infrastructuur (scholen, openbaar vervoer, enzovoort) kunnen personen met een handicap niet een door henzelf bepaald leven leiden. Toegankelijkheid voor mensen met een handicap is een positief grondrecht, niet een kwestie van medelijden. De doelstelling van gelijke rechten voor mensen met een handicap moet ook worden geïntegreerd in de ontwikkelingssamenwerking. Personen met een handicap maken 10% van de wereldbevolking uit, en 80% van hen leeft in ontwikkelingslanden. Het nieuwe VN-Verdrag voor de bescherming van de rechten van mensen met een handicap is op 3 mei 2008 in werking getreden en is het eerste juridisch bindende internationale document over de rechten van mensen met een handicap. Het VN-
DV\749782NL.doc
16/32
Verdrag bepaalt dat personen met een handicap op alle terreinen van het leven en de politiek, met inbegrip van de ontwikkelingssamenwerking, gelijke rechten moeten hebben. Daarom stellen wij Groenen het volgende voor: •
De EU moet het voorstel van de Commissie overnemen en een vijfde antidiscriminatierichtlijn aannemen ter bestrijding van discriminatie op grond van een handicap, leeftijd, geloof of overtuiging of seksuele geaardheid op gebieden buiten het werk;
•
De doelstelling van gelijke kansen voor mensen met een handicap moet worden geïntegreerd in al het EU-beleid;
•
Een snelle ratificatie en implementatie van het nieuwe VN-Verdrag voor de bescherming van de rechten van mensen met een handicap;
•
In het kader van de ontwikkelingssamenwerking moeten ontwikkelingslanden grond van artikel 32 van het VN-Verdrag worden gesteund in hun streven om rechten van mensen met een handicap in de praktijk te brengen; daarom moeten rechten van personen met een handicap onderdeel worden van ontwikkelingssamenwerking van de EU.
op de de de
Goed werk – een belofte om direct na te komen De Groenen promoten het begrip “goed werk”, waarin de toepassing van moderne arbeidsnormen wordt gecombineerd met de mogelijkheid voor iedereen om zijn of haar ambities te verwezenlijken en bij te dragen aan een duurzame samenleving. Voor de Groenen houdt het streven naar redelijke arbeidsvoorwaarden meer in dan alleen het bevorderen van de kernnormen van de ILO, zoals het recht van werknemers op informatie, het recht om geraadpleegd te worden, het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen en om collectieve actie te voeren, bescherming bij ongerechtvaardigd ontslag en redelijke en billijke arbeidsvoorwaarden. Ook vallen hieronder: baanzekerheid, een gezonde en veilige werkomgeving, een toereikende en gelijke beloning, een goede arbeidsrechtelijke bescherming, redelijke werktijden, een leven lang leren, gelijke kansen, maatregelen om discriminatie te voorkomen, het recht van werknemers om voor hun belangen op te komen, gezinsvriendelijke arbeidsregelingen, regelingen om het beroepsleven aan te passen aan de eisen van het leven buiten het werk, integratie van migrerende werknemers, sociale zekerheid en sociale uitkeringen. De Groenen verzetten zich krachtig tegen de huidige trend dat er in naam van een grotere flexibiliteit en een groter concurrentievermogen wordt gesneden in de rechten van
DV\749782NL.doc
17/32
werknemers. We geloven sterk dat een hoog niveau van bescherming van werknemers en hoge arbeidsnormen het fundament onder onze samenlevingen vormen en ook volledig verenigbaar zijn met een lage werkloosheid. Om redelijke arbeidsomstandigheden en “goed werk” tot een realiteit te maken, stellen de Groenen het volgende voor: •
Flexibiliteit met volledige zekerheid: Het concept dat flexibiliteit aan zekerheid koppelt is een echt Groen concept. Dit concept vereist een voldoende hoog niveau van sociale bescherming en sociale zekerheid en voldoende hoge werkloosheidsuitkeringen, een actief arbeidsmarktbeleid en kansen op een opleiding/een leven lang leren, evenals uitgebreide welvaartsvoorzieningen, waaronder universele toegang tot diensten van algemeen belang. De term “flexizekerheid” wordt echter te vaak misbruikt als voorwendsel voor het streven naar onbeperkte flexibiliteit en deregulering. Flexibiliteit is belangrijk om onze samenlevingen en onze economieën te kunnen laten reageren op de uitdagingen van een veranderende wereld, maar zekerheid is niet minder belangrijk. Voor de Groenen is een sterke, geïnstitutionaliseerde dialoog tussen de sociale partners, als vertegenwoordigers van de werkende burgers en de werkgevers, een belangrijk instrument om een goed evenwicht tussen deze twee doelstellingen te waarborgen. Dit concept moet een belangrijke rol te spelen bij de ontwikkeling van de regels en instrumenten van de arbeidsmarkt (contractvoorwaarden, lonen, uitkeringen…). Hiervoor zijn sterke en representatieve vakbonden nodig. Wij Groenen streven binnen de vakbeweging naar een beleid dat sterker op solidariteit met vrouwen en migranten is gebaseerd en naar een meer op integratie gerichte politieke strategie met betrekking tot niet-standaard- en onregelmatig werk;
•
Flexibele werktijden: Gewone werktijden zijn belangrijk voor de kwaliteit van het leven en het evenwicht tussen werk, gezin en andere verantwoordelijkheden. Het begrip “gewone werktijden” omvat een redelijk aantal werkuren per week, maar ook de mogelijkheid voor individuele personen, zowel mannen als vrouwen, om in bepaalde perioden minder uren te werken. Tijdens de recente herziening van de werktijdenrichtlijn heeft de Europese Raad de maximale gemiddelde werktijd verhoogd van 48 naar 60, 65 of zelfs nog meer uur per week; de Groenen verzetten zich hier krachtig tegen. De regels met betrekking tot werktijden moeten de burgers voldoende ruimte bieden om activiteiten buiten hun werk te ontplooien en moeten zodanig georganiseerd zijn dat ze een zo groot mogelijk positief effect op de werkgelegenheid hebben. Met name vrouwen werken vaak in deeltijd; in veel gevallen is dit onderdeel van een compromisstrategie die vrouwen volgen als gevolg van het ontbreken van toegankelijke en betaalbare kinderopvang en het feit dat ze de zorg hebben voor personen die van hen afhankelijk zijn;
•
Fatsoenlijke minimumlonen: Om werknemers – vooral werknemers die alleen over basisvaardigheden beschikken – te beschermen tegen uitbuiting door werkgevers en om de armoede aan te pakken, stellen de Groenen voor om in alle landen van de Europese Unie minimumlonen in te voeren. De wijze waarop dit moet gebeuren – door
DV\749782NL.doc
18/32
middel van wettelijke regelingen, of door collectieve arbeidsovereenkomsten op verschillende niveaus – moet aan elk afzonderlijk land worden overgelaten. De gekozen regelingen moeten ruimte bieden voor verschillen, bijvoorbeeld tussen sectoren of geografische gebieden. Als we willen dat minimumlonen bijdragen aan een grotere gelijkheid binnen en tussen de Europese landen, moet het niveau van die minimumlonen gekoppeld zijn aan het gemiddelde niveau van de lonen in elk land. Om deze regelingen effectief te laten zijn, is het belangrijk om ook minimumlonen voor nietstandaardwerk vast te stellen; •
Bestrijding van ongelijke beloning van mannen en vrouwen: Hoewel het wettelijk kader van de EU met betrekking tot gelijke beloning vrij uitgebreid is, worden mannen en vrouwen nog steeds in alle Europese landen ongelijk beloond. Het is van essentieel belang dat er concrete doelstellingen worden geformuleerd (zie het hoofdstuk over “toegang tot goed werk voor iedereen”) en dat er tijdschema’s worden opgesteld om de beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen op Europees niveau op te heffen. Wij eisen dat er beleid komt om directe of indirecte loondiscriminatie te bestrijden; dat er gelijkekansenbeleid komt dat vrouwen stimuleert om te blijven werken en dat de segregatie op de arbeidsmarkt op basis van geslacht tegengaat; en dat er loonbeleid komt dat de loonverschillen vermindert en de beloning van laagbetaalden en/of van werk dat voornamelijk door vrouwen wordt gedaan verbetert;
•
Gelijke behandeling en beloning van gedetacheerde werknemers: Iedereen moet het recht hebben om overal in de EU te werken, en het is meer dan betreurenswaardig dat dit fundamentele recht niet uniform wordt toegepast in alle EU-lidstaten. Het vrije verkeer van werknemers en diensten moet in evenwicht zijn met de fundamentele rechten en de mogelijkheden van regeringen en vakbonden om non-discriminatie en gelijke behandeling te waarborgen. We mogen niet wegkijken wanneer gedetacheerde migrerende werknemers minder betaald krijgen dan nationale werknemers omdat hun werkzaamheden als “diensten” worden beschouwd. Bovendien kunnen situaties waarin de lonen van werknemers in gastlanden onder druk komen te staan door de concurrentie van gedetacheerde werknemers met lagere lonen tot xenofobie en contraproductieve woede tegen de EU leiden. Het is daarom in het belang van iedereen dat werknemers – nationale werknemers én migrerende werknemers – dezelfde arbeidsvoorwaarden hebben. De Groenen roepen de lidstaten op om het beginsel van gelijke behandeling toe te passen vanaf dag één van de detachering. Wij vinden dat we ervoor moeten zorgen, door de wetgeving van de EU te veranderen, dat het beginsel van gelijke beloning voor gelijk werk en de werknemersrechten, waaronder het recht om te staken en het recht om op nationaal of regionaal niveau collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten, niet door de internemarktregels worden ondermijnd;
•
Bestrijding van niet-regulier werk: Hoewel niet-standaardwerk op zichzelf goed kan zijn als het op vrijwillige basis gebeurt en aansluit bij de omstandigheden van de werknemer, zijn de Groenen kritisch over het groeiend aantal tijdelijke werknemers, niet-reguliere arbeidsvoorwaarden en niet-standaardcontracten. In veel gevallen gaat
DV\749782NL.doc
19/32
het hierbij niet om een vrije keuze, en veel werknemers – vooral jonge mensen, migranten en vrouwen – vallen buiten de werkingssfeer van de fundamentele sociale rechten en arbeidsrechten, waardoor het beginsel van gelijke behandeling wordt ondergraven. Wij veroordelen daarom de praktijk om regulier werk door niet-regulier werk te vervangen terwijl daar geen enkele economische noodzaak voor bestaat, aangezien dit ten koste gaat van de werknemers en het algemene publiek. De Groenen stellen voor om kernrechten als adequate zekerheid en bescherming te garanderen voor alle werknemers, ongeacht hun contractuele situatie. Er moet wetgeving komen die ervoor zorgt dat dezelfde elementaire regels en dezelfde lonen onmiddellijk ook van toepassing zijn op tijdelijke werknemers, alsof deze rechtstreeks door de werkgever in dienst zijn genomen; •
Bestrijding van zwart werk: De trend die in diverse EU-lidstaten zichtbaar is dat er steeds meer zwart wordt gewerkt en dat de ondergrondse economie groeit, is schadelijk voor de economie, zorgt ervoor dat werknemers geen bescherming genieten, is nadelig voor consumenten en leidt tot lagere belastinginkomsten en oneerlijke concurrentie tussen bedrijven. Daarom moeten de wetshandhavingsinstanties, arbeidsinspecties, vakbonden, socialezekerheidsinstanties en belastingdiensten van de EU-landen hun werkzaamheden veel meer coördineren. De beperkingen die worden opgelegd aan het afgeven van werkvergunningen aan bepaalde EU-burgers en migrerende werknemers uit derde landen leiden tot een groeiende informele economie en tot uitbuiting van werknemers die niet over de juiste documenten beschikken. We moeten instrumenten en mechanismen ontwikkelen – die gebaseerd zijn op de fundamentele rechten van werknemers – om uitbuiting te voorkomen, om de aansprakelijkheid bij uitbesteding en outsourcing van werknemers te regelen en om het legaal in dienst nemen van werknemers gemakkelijker te maken. We vragen om EUwetgeving die de begrippen “zelfstandig werk” en “werknemers met een afhankelijke arbeidsverhouding” definieert om het verschijnsel “schijnzelfstandigheid” te kunnen bestrijden. Ook willen we dat er wetgeving komt waarmee brievenbusmaatschappijen kunnen worden aangepakt die uitsluitend zijn opgericht om “diensten” in het gastland te verrichten met als doel om de wetgeving en regels met betrekking tot lonen en arbeidsvoorwaarden van die gastlanden te omzeilen;
•
Discriminatiebestrijding en diversiteitsbeheer: Een werkplek waar gelijke kansen bestaan en niet wordt gediscrimineerd is de basis voor een duurzame werkomgeving. De Groenen vragen om de strikte toepassing van de antidiscriminatierichtlijnen van de EU en om de bevordering van diversiteitsbeheer op het werk, en we stellen voor om een Europese zwarte lijst op te stellen van bedrijven die fundamentele sociale en arbeidsrechten schenden, met inbegrip van de antidiscriminatiewetgeving;
•
Een leven lang leren: Het ontwikkelen van de eigen capaciteiten gedurende het hele leven is voor iedereen de beste manier om goed werk te krijgen en/of te houden. In een steeds meer op kennis gebaseerde economie is een leven lang leren ook een voorwaarde voor bedrijven om succesvol te zijn, en een essentiële voorwaarde voor onze samenlevingen om de uitdagingen waar ze voor staan het hoofd te bieden. Daarbij
DV\749782NL.doc
20/32
moeten we met name denken aan de grote veranderingen die we zullen moeten doorvoeren om de klimaatverandering met succes te kunnen bestrijden. Dit geldt voor elke persoon, in elke sector, ook voor persoonlijke diensten waarvoor op het eerste gezicht geen bijzondere vaardigheden nodig lijken te zijn. Een leven lang leren voor iedereen is een belangrijk instrument om lage beloningen tegen te gaan en de kwaliteit van producten en diensten te verhogen. De Groenen stellen voor om een nieuw recht in te voeren, het recht op een leven lang leren voor iedereen, dat moet worden ondersteund door een toename van de beschikbare EU-middelen op dit gebied en door speciale opleidingsprogramma’s, maar ook door adequate wetgeving die individuele personen de mogelijkheid geeft om gedurende het hele leven onderwijs te volgen (bijvoorbeeld in de vorm van steun voor regelingen op het gebied van een leven lang leren, de mogelijkheid voor werknemers om tijdens hun loopbaan een sabbatical op te nemen, de verplichting voor werkgevers om betaalde opleidingen aan te bieden of mogelijk te maken, …).
Stimuleren van toegang tot goed werk voor iedereen Wij Groenen staan achter de doelstelling dat iedereen in staat moet worden gesteld en moet worden aangemoedigd om actiever betrokken te raken bij het vinden van werk of het ontplooien van zelfstandige activiteiten, bijvoorbeeld door versterking van hun autonomie en hun innovatieve capaciteiten. Aan de andere kant benadrukken we dat de verantwoordelijkheid voor het deelnemen aan de arbeidsmarkt nooit uitsluitend bij het individu kan liggen, vooral niet als hij of zij tot een kwetsbare groep in de samenleving behoort. In een werkelijk “actieve sociale staat” is het de verantwoordelijkheid van de overheid om een raamwerk te scheppen waarin individuen gestimuleerd worden om werk te zoeken, terwijl de kwaliteit van hun leven, ook als ze geen werk vinden, wordt beschermd. Ook werkgevers moeten worden “geactiveerd”, in de zin dat ook zij er verantwoordelijk voor zijn dat de meer kwetsbare categorieën niet achterblijven. Regeringen, werkgevers en individuen moeten in gelijke mate worden gestimuleerd om hun verantwoordelijkheid te nemen. Verschillende lidstaten zijn heel succesvol geweest in het bestrijden van de massawerkloosheid. Dat zijn de lidstaten die een beschermend en activerend raamwerk voor individuele personen hebben gecreëerd. Helaas bestaat het zogeheten activerend beleid in veel lidstaten voornamelijk uit het opjagen van werklozen wanneer die geen baan kunnen vinden. Wij Groenen zijn het ermee eens dat misbruik moet worden bestreden, maar we vinden ook dat het volledig uitsluiten van personen van alle sociale uitkeringen sociaal gezien niet meer van deze tijd, en uiteindelijk contraproductief is. Bovendien delen de Groenen, zoals in het vorige hoofdstuk is uiteengezet, niet de opvatting dat alle economische activiteiten evenveel waard zijn (“een baan is een baan”) en dat werklozen elke baan moet accepteren, ongeacht de arbeidsomstandigheden en -
DV\749782NL.doc
21/32
voorwaarden, de economische sector en de geografische afstand tussen huis en werk. Al deze factoren moeten in aanmerking worden genomen bij het beoordelen van de individuele situatie van werkzoekenden. Tot slot moet de overheid afzien van het onvoorwaardelijk snijden in belastingen en sociale kosten, omdat dit alleen maar kan leiden tot fiscale en sociale dumping. Een beleid waarin de hoogte van deze kosten wordt afgestemd op het scheppen van banen en bijsturing van de sociale samenstelling van het personeel van bedrijven zal veel efficiënter zijn. Concreet doen wij Groenen voorstellen voor vier elkaar aanvullende actiegebieden: •
Stimuleer het ontwikkelen van activiteiten: De overheid moet prioriteit geven aan investeringen in een groene economie en in sectoren die arbeidsintensief zijn en een hoge sociale meerwaarde hebben (persoonlijke diensten, gezondheidszorg, onderwijs,...); De overheid moet positief discrimineren om een sociale economie te bevorderen (vermindering van de sociale kosten voor mensen in de non-profitsector en voor economische activiteiten die voldoen aan sociaaleconomische criteria); De overheid moet samenhangende lokale strategieën ontwikkelen op basis van partnerschappen tussen alle economische, sociale en culturele actoren, zodat deze met elkaar gaan samenwerken om activiteiten te ontwikkelen die aansluiten bij de lokale behoeften en middelen en bij de specifieke lokale omstandigheden.
•
Stimuleer mensen om klaar te zijn voor een baan: De overheid moet samen met de sociale partners en de publieke arbeidsbureaus samenhangende en gestructureerde trajecten ontwikkelen om mensen aan het werk te krijgen en te laten integreren, met name voor de meer kwetsbare categorieën van de samenleving; Deze gestructureerde trajecten moeten niet alleen gericht zijn op het vergroten van technische vaardigheden, maar moeten ook rekening houden met de verschillende dimensies van uitsluiting: huisvesting, gezondheid, cultuur, toegang tot publieke diensten, vervoer,...; De inhoud van de training moet gericht zijn op het aanleren van basisvaardigheden (kunnen lezen en schrijven,...) en op het sterker maken van mensen (zelfvertrouwen); deze trajecten moeten alle stappen van opleiding naar werk omvatten;
DV\749782NL.doc
22/32
De overheid moet een beschermend kader opzetten waarin mensen een werkloosheidsuitkering blijven ontvangen zolang ze deelnemen aan een gestructureerd traject en waarin het onvoorwaardelijke recht op een minimuminkomen blijft gehandhaafd; in het begrip “flexizekerheid” moet het element “zekerheid” voorop staan en het element “flexibiliteit” op de tweede plaats komen, waarbij er al een behoorlijk en doelmatig beschermingssysteem moet bestaan; De niet-duurzame aard van een baan (economische sector, arbeidsomstandigheden, afstand van huis) moet worden erkend als een geldige reden voor een werkzoekende om een baan te weigeren. •
Stimuleer een betere verdeling van de werktijden: In de collectieve sector moet de overheid, samen met de sociale partners, streven naar een verlaging van de plafonds voor de werktijden, hetzij op nationaal, hetzij op sectoraal niveau; gelet op de huidige politieke context moet het een prioriteit zijn om beleid dat deze plafonds verhoogt ("travailler plus pour gagner plus") af te wijzen; De arbeidsproductiviteit stijgt mee met het welzijn van de werknemers. Werkgevers in zowel de publieke als de private sector moeten hun werknemers zelf laten bepalen hoe ze hun tijd indelen, afhankelijk van hun situatie, bijvoorbeeld door ze de mogelijkheid te geven om te kiezen voor meer vrije tijd in plaats van meer geld. Dit zou vooral voor ouders met kleine kinderen belangrijk zijn. Ook de mogelijkheid voor werknemers om te studeren en van baan te wisselen, leidt tot een verhoging van zowel het welzijn als de productiviteit; De overheid moet samen met de sociale partners streven naar progressieve pensionering, zodat oudere werknemers worden gestimuleerd om het aantal uren dat ze werken stap voor stap te verminderen in plaats van in één keer van een volledige baan naar volledige pensionering te gaan.
•
Stimuleer een gelijke toegang tot werk: De kosten van het ouderschap moeten gelijkelijk worden verdeeld over de werkgevers van moeders en vaders om ervoor te zorgen dat bij de socialezekerheidsuitkeringen geen discriminatie tussen de seksen plaatsvindt; Zogeheten sociale ondernemingen, die bijvoorbeeld langdurig werklozen in dienst nemen, moeten belastingvoordelen en andere voorkeursbehandelingen krijgen;
DV\749782NL.doc
23/32
De gelijkheid moet worden bevorderd door middel van positieve discriminatie. De publieke sector moet het goede voorbeeld geven door in geval van gelijke kwalificaties en competenties de man of de vrouw aan te nemen die tot het ondervertegenwoordigde geslacht behoort; De overheid en de sociale partners moeten actief alle vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt bestrijden en diversiteit op het werk in alle dimensies (etnische afkomst, geslacht, handicap, geloof of overtuiging, seksuele geaardheid) bevorderen. Deze dimensies moeten worden gezien als goed voor de economie in plaats van als een last.
Duurzame en universele pensioenen Als Europese Groenen beloven we dat we de bestrijding van armoede onder ouderen en het waarborgen van een goed leven voor ouderen tot een van de sociale prioriteiten van onze gemeenschappelijke inspanningen zullen maken. Sociale zekerheid voor ouderen, ongeacht hun situatie of de klasse waartoe ze behoren, was al lang voor de opkomst van de moderne welvaartsstaat een politiek doel. Wijdverspreide armoede onder ouderen was een van de belangrijkste sociale misstanden die hebben geleid tot de ontwikkeling van de welvaartsstaat. Maar meer dan een eeuw nadat er een begin werd gemaakt met het voeren van modern sociaal beleid is er geen enkel Europees land waarin de armoede onder ouderen is uitgeroeid. Er is veel vooruitgang geboekt, en in sommige landen is er nu minder armoede onder de oudere generaties dan ooit eerder in de geschiedenis het geval is geweest. Maar we zien ook de tendens dat de armoede onder ouderen weer aan het stijgen is, of duidelijke aanwijzingen dat dit in de komende tien tot vijftien jaar zal gebeuren indien er geen maatregelen worden genomen om deze trend te keren. Er bestaat een veelvoud aan pensioenstelsels in de EU, en de ontwikkeling daarvan is een politieke verantwoordelijkheid van de afzonderlijke lidstaten. Aan de andere kant zien we op dit gebied gemeenschappelijke uitdagingen waar al onze samenlevingen oplossingen voor moeten zien te vinden. Het is niet aan de Europese Groene Partij om te bepalen hoe pensioenstelsels die diep in nationale tradities zijn geworteld in elkaar moeten zitten. Maar welk stelsel er ook wordt gebruikt, en gezien het feit dat wij ons verzetten tegen het dogma van het martktdenken dat pensioenstelsels moeten worden geprivatiseerd om in de veranderende demografische en concurrentieomstandigheden stabiel te blijven, om de pensioenen duurzaam en echt universeel te maken, stellen wij Groenen het volgende voor:
DV\749782NL.doc
24/32
•
Regeringen moeten hun verantwoordelijkheid nemen en de publieke pensioenstelsels versterken en duurzaam maken, want deze stelsels zijn universeel en gebaseerd op solidariteit;
•
Alle pensioenstelsels moeten zorgen voor sociale rechtvaardigheid en integratie, door het aanpakken van de fundamentele tekortkomingen en gebreken die de basis vormen voor armoede onder ouderen. Onze voornaamste eis is dat de bescherming van ouderen tegen armoede universeel moet zijn en dus van toepassing moet zijn op vrouwen en mannen, autochtonen en migranten, mensen uit verschillende beroepen, mensen die succesvol zijn geweest bij het vinden van werk, maar ook mensen die langdurig werkloos zijn geweest of nooit betaald werk hebben gedaan. Of dit doel moet worden bereikt met behulp van het pensioenstelsel of het socialezekerheidsstelsel is aan elke lidstaat om te bepalen;
•
Er moeten geen sociaal onrechtvaardige belastingprikkels worden gegeven voor het deelnemen aan particuliere pensioenregelingen;
•
De noodzakelijke toename van de uitgaven voor pensioenen is een van de belangrijkste redenen om de financiering van de sociale zekerheid structureel te hervormen. Dit komt in het laatste hoofdstuk van dit document aan de orde;
•
Een heroriëntering van de investeringen in pensioenfondsen: Een zeer groot gedeelte van de gelden die worden beheerd door pensioenfondsen wordt momenteel gebruikt om mee te speculeren en om investeringen te doen in sociaal onverantwoorde en niet-duurzame activiteiten; de Groenen zijn voor dwingende maatregelen om de investeringen en beleggingen van pensioenfondsen te heroriënteren in de richting van duurzame ontwikkeling en sociaal verantwoorde activiteiten;
•
Verwezenlijking van genderrechtvaardigheid in pensioenstelsels: Voor zover in pensioenstelsels overdrachten plaatsvinden naar rato van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt, zijn vrouwen vaak in het nadeel. Ook de kloof tussen de beloning van mannen en vrouwen leidt vaak tot lagere pensioenen voor vrouwen. Dat willen we uit de wereld helpen, omdat wij geloven in genderrechtvaardigheid. Nu onzekere arbeidsrelaties in veel arbeidsmarkten een vlucht nemen, zijn mensen die in dergelijke moeilijke omstandigheden werken vaak rechtstreeks op weg naar armoede op latere leeftijd. Wij willen dat veranderen, omdat we elk individu een levensstandaard boven de armoedegrens willen garanderen;
•
De publieke pensioenstelsels moeten echt universeel worden gemaakt: Aangezien steeds meer mensen als zelfstandige werkzaam zijn en niet deelnemen aan wettelijk verplichte pensioenregelingen of bedrijfspensioenregelingen, maar ook niet genoeg verdienen om voor zelfgefinancierde alternatieven te kunnen kiezen, lopen deze mensen in toenemende mate het gevaar dat ze helemaal geen oudedagsvoorziening
DV\749782NL.doc
25/32
opbouwen. Wij willen dat veranderen door deze mensen aan de publieke pensioenstelsels te laten deelnemen; •
Meeneembaarheid van rechten met instandhouding van de belastingverplichtingen: Steeds meer mensen werken tijdens hun werkzame leven in verschillende EU-lidstaten, en daardoor krijgen ze te maken met een aantal administratieve problemen als ze geen al opgebouwde pensioenrechten willen verliezen. Wij willen dit probleem oplossen door alle pensioenuitkeringen meeneembaar te maken, in de hele EU, waarbij de belastingverplichtingen van iedereen echter in stand moeten worden gehouden;
•
Iedereen moet het recht hebben om met pensioen te gaan: Dankzij de publieke pensioenregelingen, privépensioenen en een betere gezondheid hebben steeds meer mensen in de EU de vrijheid om te kiezen wanneer ze met pensioen willen gaan, dat wil zeggen om een goed leven te leiden tussen het moment van pensionering en de leeftijd waarop zich ernstige ziekten beginnen te manifesteren. Anderen, mensen met minder gezonde jaren en/of met een klein pensioen of helemaal geen pensioen, hebben deze mogelijkheid niet. Wij willen flexibele pensioenregelingen ontwikkelen, waarbij iedereen het recht krijgt om met pensioen te gaan. Dit kan betekenen dat sommigen de mogelijkheid van vroege uittreding hebben, terwijl anderen juist de mogelijkheid krijgen om langer door te werken;
•
Bevordering van de samenwerking tussen de EU-lidstaten: De regeringen van de EU-lidstaten moeten overeenkomen om binnen de EU een mechanisme op te zetten waarmee ze jaarlijks informatie kunnen uitwisselen en kunnen discussiëren over hun respectieve pensioenstelsels. Dit moet leiden tot een grotere transparantie en tot een beoordeling van de doelmatigheid van de nationale pensioenstelsels bij het verlichten van het armoedeprobleem, met name onder achterstandsgroepen als oudere vrouwen, migranten, ouders van grote gezinnen en personen met onzeker werk of zonder werk. Het Europees Parlement en de nationale parlementen moeten worden gevraagd om deze beoordelingsverslagen te bespreken, waarbij de nationale parlementen worden geholpen bij het ontwerpen van wetgeving die kan bijdragen aan het voorkomen van armoede onder ouderen.
Leven in goede gezondheid – een fundamenteel mensenrecht Een goede gezondheid is een basisvoorwaarde voor een goed leven, en voor de Groenen is het voorkomen van schade aan onze gezondheid de eerste stap op weg naar het bereiken van dat doel. Onze gezondheid wordt beïnvloed door de kwaliteit van het milieu, vooral de kwaliteit van het water en de lucht. Onze samenlevingen hebben te kampen met rampzalige ziekten als kanker, die de meest voorkomende doodsoorzaak is geworden. De klimaatverandering zal ons confronteren met nieuwe gezondheidsuitdagingen, omdat
DV\749782NL.doc
26/32
ziektepatronen zullen veranderen en hoge zomertemperaturen kwetsbare groepen zullen treffen. Onze gezondheid wordt ook beïnvloed door de kwaliteit van het voedsel dat we eten, door onze arbeidsomstandigheden, door de kwaliteit van onze huizen, door de manier waarop we ons in onze omgeving bewegen… In onze visie is het weinig zinvol om te proberen om de effecten van al deze factoren op onze gezondheid te herstellen zonder eerst de oorzaken van het probleem aan te pakken. Omdat leven in goede gezondheid een van de fundamentele mensenrechten is, vinden wij Groenen dat de verantwoordelijkheid voor het bepalen van het gezondheidsbeleid, zowel op het gebied van preventie als op het gebied van zorg, bij de regeringen ligt. Gezondheidszorg is een dienst van algemeen belang en daarom moet op dit gebied het algemeen belang voorrang krijgen boven de logica van de markt wanneer deze twee begrippen met elkaar botsen. Het eerste doel dat regeringen moeten hebben, is dat iedereen in de samenleving toegang heeft tot kwalitatief goede gezondheidszorg. Niemand mag worden uitgesloten van gezondheidszorg, ongeacht zijn of haar maatschappelijke positie. Om dit te bereiken moet er speciale aandacht worden gegeven aan de meest kwetsbare sociale groepen. Vandaar dat in elk duurzaam gezondheidsbeleid universele dekking en betaalbaarheid belangrijke doelstellingen moeten zijn. Bovendien vinden wij Groenen dat deze gezondheidszorg, waaronder geestelijke gezondheidszorg, zo dicht mogelijk bij huis beschikbaar moet zijn. Hiervoor is een dicht en gediversifieerd netwerk van aanbieders van gezondheidszorg nodig, van huisartsen, gemeenschapsverenigingen en lokale ziekenhuizen tot grote instellingen die de moeilijkste gevallen kunnen behandelen. In dit verband zien wij een belangrijke rol weggelegd voor de huisartsen en andere eerstelijnspecialisten (kinderartsen, gynaecologen, tandartsen… ), die een blijvende en geprivilegieerde relatie met hun cliënten hebben, bij het waarborgen van een effectieve en efficiënte gezondheidszorg. In dit document en in andere documenten van de Europese Groene Partij wordt een groot aantal concrete maatregelen voorgesteld die bijdragen aan een gezonde samenleving. Met betrekking tot het specifieke terrein van de gezondheidszorg stellen wij Groenen voor: •
Dat regeringen actief gezonde leefstijlen bevorderen. Gezond gedrag met betrekking tot voeding, lichaamsbeweging, vrijetijdsbesteding, de consumptie van alcohol, tabak en andere drugs, gezinsvoorlichting, preventie van seksueel overdraagbare ziekten (waaronder hiv), moet worden aangemoedigd. Speciale aandacht moet worden besteed aan verantwoordelijk rijgedrag, omdat in heel Europa verkeersongelukken nog steeds een belangrijke doodsoorzaak zijn. Dit moet worden bereikt door intensivering van de voorlichtingscampagnes en meer aandacht voor dit onderwerp in het onderwijs aan kinderen;
DV\749782NL.doc
27/32
•
Dat de EU en de lidstaten de wetgeving inzake een veilige en gezonde werkomgeving verbeteren. Wij zijn van mening dat werknemers moeten worden beschermd tegen gevaren als lawaai, zonnestraling, andere straling, werken bij buitensporig hoge temperaturen en lange werktijden. De wetshandhavingsactiviteiten op dit gebied moeten worden opgevoerd;
•
Dat de EU alle nog bestaande subsidies aan de tabaksindustrie afschaft. Deze subsidies maken nog steeds deel uit van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
•
Dat de EU de lidstaten aanmoedigt om samen te werken bij de verbetering van de kwaliteit van gezondheidszorgstelsels. Wij Groenen willen EU-brede actieplannen om de normen voor de behandeling van specifieke aandoeningen te verhogen, zoals al gebeurt bij de behandeling van kanker. Uiteindelijk moet de EU minimumkwaliteitsnormen voor de gezondheidszorg vaststellen;
•
Dat regeringen actie ondernemen om ervoor te zorgen dat er voldoende goed opgeleid medisch personeel beschikbaar is in de hele EU, nu en in de komende jaren. Er moet voldoende medisch personeel worden opgeleid en toegang tot een medisch beroep krijgen, vooral artsen die in de eerste lijn met patiënten werken, maar ook verpleegkundigen en paramedisch personeel, om een dicht en gediversifieerd netwerk van gezondheidscentra in stand te kunnen houden;
•
Dat op het gebied van grensoverschrijdende gezondheidszorg de coördinatie van gezondheidsdiensten tussen de lidstaten wordt verbeterd om ervoor te zorgen dat het groeiend aantal mensen dat naar een andere lidstaat gaat geen onnodige problemen te wachten staan. Bovendien moet er duidelijkheid worden geschapen over de aansprakelijkheid bij grensoverschrijdende gezondheidszorg en moet ervoor worden gezorgd dat de mogelijkheid van burgers om te kiezen voor een behandeling in een ander EU-land, waarbij de kosten worden terugbetaald door de verzekering, de houdbaarheid van de nationale socialezekerheids- en gezondheidsstelsels niet aantast;
•
Dat er coördinatie op EU-niveau plaatsvindt om fraude en corruptie te bestrijden bij grensoverschrijdende gezondheidsdiensten en om ervoor te zorgen dat het geld wordt besteed aan gezondheidszorg. Wij pleiten bijvoorbeeld voor een betere administratie van de grensoverschrijdende coördinatie van gezondheidsdiensten en voor een effectievere bestrijding van de verkoop en het gebruik van nagemaakte medicijnen;
•
Dat er gezondheidszorginfrastructuur wordt ontwikkeld en in stand wordt gehouden die niet afhankelijk is van regelingen als de zogeheten publiekprivate partnerschappen, die vandaag zorgen voor faciliteiten, maar tegen enorme kosten voor de belastingbetalers van morgen;
•
Dat democratisch bestuur van nationale gezondheidszorgstelsels wordt aangemoedigd, bijvoorbeeld door de betrokkenheid van patiënten te vergroten.
DV\749782NL.doc
28/32
Sociale welvaartsvoorzieningen – waarde, geen kosten De manier waarop de welvaartsstaat wordt gefinancierd, verschilt van land tot land. Dit gebeurt met behulp van belastinggeld, dat wordt geheven bij de belastingbetalers, of met sociale premies, waarvoor arbeid de grondslag is. De meeste landen hanteren een combinatie van deze twee methoden. De meeste welvaartsstaten hebben de afgelopen twintig jaar financieel gezien in zwaar weer verkeerd, om twee redenen. In de eerste plaats hebben werkloosheid en sociale uitsluiting in veel landen tot hogere overheidsuitgaven geleid. In de tweede plaats zijn de kosten van de gezondheidszorg gestegen vanwege de vergrijzing, de ontwikkeling van nieuwe ziekten en de steeds duurder wordende behandelingen. In de derde plaats betekent de vergrijzing van de bevolking dat de samenleving meer geld aan pensioenen kwijt is, omdat steeds meer gepensioneerden steeds langer leven, en dat de welvaartsstaat moet voldoen aan een stijgende vraag: afhankelijkheid tijdens de vierde levensfase. In de vierde plaats moeten overheden in een concurrerende economie waarin de vaardigheden van werknemers een sleutelrol spelen, meer geld besteden aan onderwijs. En niet in de laatste plaats hebben de belastingconcurrentie en belastingparadijzen ervoor gezorgd dat de lidstaten minder middelen tot hun beschikking hebben om aan deze stijgende vraag te voldoen. Zo is door de fiscale concurrentie tussen de lidstaten de vennootschapsbelasting in de afgelopen tien jaar in de EU in reële termen met gemiddeld tien punten gedaald. We erkennen de noodzaak om een oplossing te vinden voor de financiële problemen waar onze welvaartsstaten mee te kampen hebben, maar we geloven niet dat de oplossing moet worden gezocht in de gebruikelijke combinatie van privatiseringen en snijden in de welvaartsvoorzieningen. Voor een groot aantal mensen is een sociale uitkering (een pensioen, een uitkering voor werkzoekenden…) de enige bron van inkomsten of een investering in de toekomst (onderwijs…). Omdat we, gemeten naar het bruto binnenlands product (bbp), nog nooit zo “rijk” zijn geweest als nu, zou het paradoxaal zijn als we niet in staat zouden zijn om sociale programma’s te financieren die we eerder wel konden betalen. Wij Groenen zijn ervan overtuigd dat om de demografische ontwikkeling en de verbetering van de sociale integratie financieel te kunnen opvangen, het percentage van het bbp dat aan welvaartsvoorzieningen wordt besteed omhoog zal moeten, zelfs wanneer we rekening houden met de positieve effecten van preventieve gezondheidszorg en een daling van de werkloosheid. Dit is voor ons zowel een ethische plicht als een investering in onze toekomst. In deze context stellen wij Groenen de volgende maatregelen voor:
DV\749782NL.doc
29/32
•
Een groene “New Deal”: een gecoördineerd initiatief van de EU en haar lidstaten om de aanzet te geven tot een nieuwe golf van groene investeringen om onze economie voor te bereiden op het post-olie-tijdperk en een verdere verandering van het klimaat te voorkomen. Hierdoor zullen de inkomsten van het welvaartstelsel toenemen en zal tegelijkertijd de werkloosheid dalen, aangezien door deze investeringen miljoenen nieuwe banen zullen worden geschapen in domeinen als hernieuwbare energie, collectief vervoer, biologische landbouw, groene bouw,… (zie het paper “Een Groene economische visie voor Europa” voor nadere details);
•
Prioritering van preventieve gezondheidszorg en afschaffing van het concept van een gezondheidzorg die alleen is gericht op genezen. Preventie kan tot een dramatische daling van de totale zorgkosten leiden (minder ziekteverzuim, minder uitgeschreven recepten, enzovoort), en kan onze gezondheidszorgstelsels daardoor doelmatiger en efficiënter maken, wat goed is voor onze gezondheid en voor onze economie;
•
Verbreding van de financiering van de welvaartsstaat, bijvoorbeeld door ook de opbrengsten van belastingen op winsten, inkomsten uit kapitaal en energieverbruik voor dit doel te gebruiken… Kapitaal en het bedrijfsleven moeten hun deel bijdragen aan de belastingen en sociale premies, wat betekent dat de intensiteit en de doelmatigheid van de bestrijding van fiscale en sociale fraude en belastingontduiking moet worden opgevoerd. De Europese Unie kan een zeer nuttige rol spelen bij het vaststellen en toepassen van geharmoniseerde belastinggrondslagen en gedifferentieerde2 minimumbelastingtarieven in deze domeinen. Een werkelijk sociaal Europa kan niet zonder een fiscaal Europa;
•
Afschaffing van onrechtvaardige belastingprikkels voor particuliere pensioenregelingen. Veel lidstaten hebben belastingprikkels ingevoerd om mensen aan te moedigen om zelf voor hun pensioen te sparen. In veel gevallen zou het eerlijker en efficiënter zijn om dit publieke geld te investeren in publieke pensioenregelingen. Sociaal onrechtvaardige belastingprikkels voor particuliere pensioenregelingen moeten worden afgeschaft;
•
Onderzoek naar belastingverlagingen en kortingen op de sociale premies voor werkgevers. Veel Europese landen hebben werkgevers allerlei belastingverlagingen of kortingen op sociale premies toegekend. Wij zijn van mening dat de doelmatigheid hiervan nauwgezet moeten worden onderzocht (bijvoorbeeld: hoeveel banen zijn er gecreëerd?; wat is de kwaliteit van die banen?). Wij Groenen zijn voor het vaststellen van belastingtarieven en sociale premies aan de hand van sociale en milieucriteria.
2
dat wil zeggen een relatief laag minimumbelastingtarief voor de nieuwe lidstaten tijdens het inlopen van hun achterstand en een hoger tarief voor de oude lidstaten.
DV\749782NL.doc
30/32
De weg vooruit De opbouw van een sociaal Europa is een mantra dat gedurende tientallen jaren door velen is herhaald. Hoewel onze Unie een levensstandaard heeft die tot de hoogste op aarde behoort, heeft ons continent te kampen met ernstige problemen. De inkomensverschillen nemen toe, ziekten waarvan we dachten dat ze waren uitgeroeid duiken weer op, te veel kinderen verlaten vroegtijdig onze onderwijsstelsels, veel ouderen leven in onwaardige omstandigheden, discriminatie is op veel plaatsen nog steeds een realiteit en de financiering van pensioenen en de gezondheidszorg komt steeds meer onder druk te staan. Voor ons Groenen is een sociaal Europa niet alleen een leuke accessoire bij de interne markt. Een sociaal Europa, waarin iedereen werkelijk in staat wordt gesteld om een vervullend leven te leiden, binnen de grenzen van deze planeet en in solidariteit met alle mensen die erop leven en met toekomstige generaties, is een integraal onderdeel van de Europese identiteit. Bovendien is een sociaal Europa een essentieel ingrediënt voor een succesvolle toekomst. In goede gezondheid leven, met een behoorlijk inkomen, in woningen die die naam verdienen, met de mogelijkheid om een leven lang de eigen capaciteiten en vaardigheden te ontwikkelen, in banen die voldoening geven en waarde creëren voor individuele personen en voor de samenleving, met de mogelijkheid om een gezin te stichten en om een lang en gezond leven te leiden in een samenleving die niet discrimineert: al deze zaken zijn onderdeel van de belofte die Europa inhoudt, voor al zijn burgers, ongeacht hun etnische afkomst, hun leeftijd, hun geslacht, hun geloof of overtuiging, hun seksuele geaardheid of een eventuele handicap. Het nakomen van die belofte moet weer centraal komen te staan in het optreden van de Europese regeringen. Op het hoogste niveau moet de Europese Unie leiderschap tonen en initiatieven nemen tot het formuleren van ambitieuze doelen en het vaststellen van sociale normen. En deze doelen en normen moeten niet minder bindend zijn dan de doelen en normen die tot de creatie van de interne markt of de invoering van de euro hebben geleid; voor de Groenen zijn sociale doelen niet minder hard dan economische en financiële doelen. Zoals de geschiedenis heeft aangetoond, zijn hogere sociale normen niet strijdig met economische ontwikkeling. Integendeel, het ondergraven van deze normen is de snelste manier om in een neerwaartse spiraal terecht te komen die Europa als geheel armer zal maken. Het is waar dat Europa in het voorste gelid heeft gestaan bij de uitputting van onze planeet, maar dat geldt ook voor de opbouw van een sociaal meer duurzame samenleving. In een tijd dat we overal in de wereld mensen zien verlangen naar materieel comfort, maar ook naar een substantiële verbetering van de kwaliteit van hun leven, mogen we deze droom niet opgeven. De tijd is juist aangebroken dat alle mensen op deze planeet samen de weg inslaan naar duurzame ontwikkeling, waarbij we de lessen uit het verleden toepassen en ons verbruik van niet-hernieuwbare energiebronnen en onze uitstoot van broeikasgassen drastisch terugdringen.
DV\749782NL.doc
31/32
Het vinden van de weg naar deze “New Deal” voor de burgers van Europa en van de wereld zal niet vanzelf gaan. De uitdagingen zijn nauwelijks te overschatten: het realiseren van betaalbaar onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen, het bestrijden van armoede en discriminatie en het financieel gezond houden van de sociale stelsels zal geen gemakkelijke taak worden. Daar zal de betrokkenheid van alle spelers voor nodig zijn. Regeringen, van lokaal tot Europees niveau, moeten het initiatief terugwinnen en zullen de prioriteiten voor het bereiken van sociale doelen opnieuw moeten vaststellen, ondertussen voortdurend verantwoording afleggend aan hun burgers. Kortom: mensen moeten weer centraal komen te staan op de agenda. Ook ondernemingen, groot of klein, moeten deze uitdagingen omarmen; het creëren van waarde voor de aandeelhouder als doel moet worden vervangen door het creëren van waarde voor alle belanghebbenden, op een evenwichtige manier. Maar het is ook aan ons als burgers, in al onze verschillende hoedanigheden, bijvoorbeeld als consument, als student, als werknemer (met of zonder baan) of als ondernemer, om ons verantwoordelijk te gedragen. We zullen allemaal profiteren van een werkelijk sociaal Europa, maar dat zal er niet komen als we niet allemaal onze bijdrage leveren, hoe klein of groot ook, aan het opbouwen van deze nieuwe samenleving. 11 oktober 2008 Montreuil, Frankrijk
DV\749782NL.doc
32/32