Een visie op ons sociaal beleid
Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 13Rb061 d.d. 27 november 2013.
1
1. Inleiding In de afgelopen jaren heeft de gemeente Kerkrade zich ontwikkeld tot een voorbeeldgemeente op het sociale domein. Veel gemeenten kijken naar de wijze waarop Kerkrade problemen aanpakt en een energie in deze aanpak weet te steken die tot successen leidt. Dat heeft geleid tot bijvoorbeeld de Oh-Wat-Mooi-prijs en het inmiddels in Nederland bekend geworden “Kerkraads Wmo-model”. De kabinetsplannen op het sociale domein liegen er niet om: er zijn drie grote bewegingen zichtbaar die inmiddels bekend staan onder de term 3D’s (= de 3 decentralisaties): 1. de komst van de Jeugdzorg, 2. de komst van begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo en 3. de Participatiewet (de opvolger van de Wet Werk en Bijstand). De wetgever eist verder dat deze 3D’s geïntegreerd worden opgepakt. Ontschotting in de uitvoering is het devies onder het motto “1 Gezin 1 Plan 1 Regisseur”. De Kerkraadse werkwijze, zoals vele professionals die inmiddels al hanteren, is uitermate geschikt om de 3D-uitdaging op te pakken. In dit beknopte visiedocument is een weerslag te vinden van deze werkwijze. Het kan dienen als leidraad voor iedereen die in Kerkrade betrokken is bij het sociale domein; het geeft een basis aan een ieder om op terug te vallen volgens de slogan “Zo doen we het hier in Kerkrade”.
2
2. Uitdagingen De opgaven in de komende jaren zijn ingewikkeld. In heel Nederland is een grote verandering in gang gezet: onze verzorgingsstaat is een groot goed maar wordt onbetaalbaar in de komende jaren. Zeker nu de vergrijzing pas aan het begin staat en we door voortschrijdende medische effectiviteit steeds ouder worden. Al met al staat Kerkrade in het sociale domein de volgende uitdaging te wachten: Hoe zorgen we ervoor dat onze burgers kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving en optimale kansen hebben een volwaardig leven te leiden terwijl de financiële middelen om hen hierbij te ondersteunen steeds verder afnemen?
2.1 Waar gaat het inhoudelijk om? De 3 decentralisaties hebben allemaal een drievoudige opdracht: 1. Transitie: overname en inrichting van taken die nu niet onder gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen maar dat wel gaan doen; 2. Besparing: de decentralisaties gaan gepaard met een korting op het macrobudget met als argument dat de gemeente in staat moet worden geacht de betreffende voorzieningen efficiënter in te kunnen zetten; 3. Transformatie: met als resultaat een nieuwe opbouw van ondersteuning van en zorg voor de betreffende doelgroepen, met waar nodig een integrale aanpak. De gegevenheden van 1. Transitie en 2. Besparing maken 3. Transformatie noodzakelijk. I – Jeugdzorg Met de transitie jeugdzorg krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van alle zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Gemeenten kunnen de zorg voor jeugd herkenbaarder, dichterbij en minder bureaucratisch organiseren. Daarmee staan gemeenten voor een omvangrijke uitdaging volgens de hierboven weergegeven drievoudige opdracht. In de transitie is voor de gemeenten sprake van overname en inrichting van de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van jeugd-ggz, provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en jeugd-lvg. De besparing moet netto € 80 miljoen in 2015, oplopend tot € 300 miljoen vanaf 2017 opleveren. De transformatie moet als resultaat krijgen een nieuwe opbouw van de ondersteuning en zorg voor jeugdigen en hun opvoeders binnen hun sociale context, met waar nodig een integrale aanpak van de problematiek.1 II – Begeleiding en Persoonlijke Verzorging + Hulp bij het Huishouden Voor wat betreft de transitie geldt dat de extramurale AWBZ-begeleiding, alsmede de Persoonlijke Verzorging onder reikwijdte van de compensatieplicht van de Wmo komt te vallen. Concreet
1
Zie www.jso.nl/transitiejeugdzorg
3
betekent dit, dat de rechten van cliënten niet overgaan en dat gemeenten een resultaatverplichting krijgen. De formulering van die resultaatverplichting wordt vastgelegd in de Wmo. De Hulp bij het Huishouden wordt alleen nog beschikbaar gesteld voor mensen die het zelf niet kunnen betalen. De besparingen zijn nog veel forser dan bij de jeugdzorg: € 1,6 miljard voor de overheveling inzake Begeleiding en Persoonlijke Verzorging en € 650 miljoen voor de hulp bij het Huishouden. De transformatie moet als resultaat krijgen een nieuwe opbouw van ondersteuning en zorg voor mensen die zonder ondersteuning en zorg niet zelfstandig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en/of zelfstandig een huishouden kunnen voeren. III – Participatiewet Inzake de transitie geldt het volgende: in de Participatiewet voegt het kabinet de Wet werk en Bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. Iedereen in de Wajong die nog deels kan werken gaat over naar de Participatiewet, gemeenten kunnen 30.000 beschutte werkplekken creëren tegen het minimumloon (mensen die nu in de WSW zitten houden hun huidige rechten), mensen die straks onder de Participatiewet vallen mogen tijdelijk werken tegen een loon onder het minimumloon waarbij de gemeente aanvult tot het sociaal minimum en ieder bedrijf met meer dan 25 medewerkers wordt verplicht minimaal 5% van het personeelsbestand uit arbeidsgehandicapten te laten bestaan. De invoering van de Participatiewet moet in 2014 een besparing van 60 miljoen opleveren, oplopend tot 400 miljoen euro in 2017 en 1,8 miljard euro structureel. Wat dit betekent voor Kerkrade is nog niet duidelijk – de cijfers per gemeente zijn nog onbekend. Evengoed kan deze notitie gebruikt worden als leidraad om aan de hand hiervan de lopende interne bezuinigingsdiscussie te voeren. De transformatie moet als resultaat krijgen dat mensen zelfstandig en waar nodig met tijdelijke steun in hun bestaan kunnen voorzien – werk als ultiem middel om te participeren in de maatschappij en als zinvolle levensvulling gedurende de werkzame jaren staat hierbij voorop.
4
3. Wat heeft Kerkrade al gedaan? 3.1 De huidige indeling In de afgelopen jaren is er veel gebeurd op zowel fysiek als sociaal gebied. Deze hebben geleid tot investeringen in de drie Kerkraadse wijken. Een basisniveau van voorzieningen is fysiek neergezet om als spreekwoordelijke kurk te dienen waarop de Kerkraadse samenleving kan drijven. Kort en bondig weergegeven ziet dit er als volgt uit:
Sociaal domein
Fysieke component
Sociale component
5 á 6 leefgebieden, verdeeld over 3 wijken:
Kinderopvang Basisonderwijs VO Gemeenschapshuis Jeugd - Jongerenwerk Sportvoorziening
Collectief (link naar Fysiek)
Individueel (in 3 wijkteams)
Een studie, uitgevoerd in de zomer van 2012 heeft opgeleverd dat er geen gaten zitten in het sociale beleid: alles wat gedaan moet worden, wordt gedaan in Kerkrade (zie bijlage 1). Een aantal aspecten zijn al stevig ingebed in de Kerkraadse werkwijze. 3.2 Wijkgerichte aanpak Hoe is het georganiseerd? De wijkgerichte aanpak in het sociale domein is deels al ingebed. Kerkrade kent al drie wijkmanagers, gekoppeld aan een coördinator, een beleidsmedewerker en twee opbouwmedewerkers. De meest directe koppeling is op dit moment nog aan de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer – van daaruit worden bevindingen aan de afdeling Maatschappelijke Zorg gegeven. Daar waar zich problemen voordoen in de praktijk wordt input gevraagd vanuit de Sector Maatschappelijke Zorg. De aansturing van de sociale wijkteams zal primair vanuit de Sector Maatschappelijke Zorg plaatsvinden. Dit betekent dat de integrale aanpak wordt vormgegeven door 5
een eenduidige aansturing vanuit de sector Maatschappelijke Zorg gekoppeld aan de Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Deelname aan het sociale wijkteam gebeurt vanuit Sociale Zaken, de Wmo, Meander en Impuls, deze partijen vormen de zogenaamde 1e schil. Intensievere deelname vanuit de 2e schil, zijn meerdere partners betrokken. Wat gebeurt er? De aanpak van het sociale wijkteam is praktisch en mensgericht: Per casus wordt een verantwoordelijke casemanager aangewezen Middels Mens Centraal kunnen deelnemers in het Sociaal Wijkteam van Impuls, Meander en de WMO-consulenten van de gemeente, informatie over individuele klanten die in zorg zijn, raadplegen, rekening houdend met privacy-wetgeving van de betrokken partijen. Toestemming van de betrokken burger wordt direct bij de start van de aanpak gevraagd Communicatie naar de burgers in de wijken verloopt onder andere via de wijkkrant Er is een inlooppunt in iedere wijk Wat zijn de winstpunten? De integrale werkwijze komt al deels tot stand Eenduidige registratie (die is, zo blijkt, essentieel voor een integrale werkwijze) is er nog niet Wat kan er beter? Een eenduidige keuze voor het gemeentebreed te hanteren uitvoeringsmodel – nu blijft het nog teveel hangen in goede voornemens en eerste aanzetten Consequenter en optimaler gebruik van Mens Centraal – dit vraagt strakke dagelijkse aansturing om professionals gewend te laten raken aan dit systeem Heldere keuzes maken welke partijen gaan deelnemen aan het sociale wijkteam, met name intensievere deelname vanuit de 2e schil in de vorm van Heemwonen is gewenst Daaruit volgend: keuzes maken welke accommodaties, waar nodig zijn, om de sociale wijkteams te kunnen huisvesten 3.3 Jeugdzorg Hoe is het georganiseerd? De Jeugdzorg is nog geen verantwoordelijkheid en dus is er nu nog maar een zeer beperkte rol op dit moment weggelegd voor de gemeente. Het voorste deel van de hulpverlening wordt opgepakt binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Wat gebeurt er? Gebruik van de Verwijsindex Parkstad Limburg voor registratie hulpverleners De ZorgAdviesTeams (ZAT) van basisscholen staan onder voorzitterschap van de Coördinator CJG zodat snel geschakeld wordt naar bredere hulp voor het gezin waar nodig Er wordt actief ondersteuning geboden aan ouders om via hun eigen kracht weer een natuurlijke en succesvolle ouderrol op te pakken Er wordt al zoveel als mogelijk gewerkt via 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur 6
Wat zijn de winstpunten? Het CJG heeft een logische rol opgepakt2 die in een behoefte voorziet - in het ZAT wordt de problematiek van het kind opgepakt, het CJG pakt zijn rol op wanneer blijkt dat er bredere ondersteuning voor het gezin nodig is Het CJG is daarmee een logische ‘landingsbaan’ voor de (verdere) transitie van de Jeugdzorg Wat kan er beter? Er is een overlap/’overkill’ aan beleid op het terrein van ondersteuning van jeugd – dit kan leiden tot de situatie dat men door de bomen het bos niet meer ziet De integrale afstemming met de andere decentralisaties De integrale afstemming tussen het CJG en de sociale wijkteams 3.4 Wmo-aanpak Hoe is het georganiseerd? De Wmo wordt uitgevoerd vanuit het cluster Maatschappelijke Zorg. Georganiseerd in wijkteams worden klanten actief opgezocht. Het Wmo-beleid wordt samen met het Wmo-platform Kerkrade, onder voorzitterschap van de wethouder opgesteld, hetgeen zorgt voor een breed draagvlak onder het beleid en de aanpak.3 Wat gebeurt er? Ook de Wmo-aanpak in Kerkrade is praktisch en mensgericht. De Kanteling is goed doorgevoerd. Consulenten op HBO-niveau kijken met een brede blik naar de problematiek van de burger Waar mogelijk wordt primair ingezet op een oplossing via eigen kracht, het netwerk van de burger en/of collectieve voorzieningen Er heerst een cultuur van “doen” die zorgt voor een effectieve en ronduit succesvolle uitvoering Vrijwilligerswerk wordt actief ondersteund door bijvoorbeeld de vrijwilligerscentrale aan te laten sluiten bij de sociale wijkteams Het welzijnswerk bevordert de ontmoeting tussen mensen – dit bevordert de sociale cohesie die overigens al goed is in Kerkrade, maar onontbeerlijk is in de verdere effectieve vormgeving van de Wmo Wat zijn de winstpunten? Het niveau van de uitvoering is hoog Er zit een stevige ‘drive’ in de uitvoering – de trots van de medewerkers op de voorbeeldfunctie die Kerkrade heeft in den lande zorgt voor bij een blijvend bijpassende ambitie De klanttevredenheid over de uitvoering is goed Door deze wijze van uitvoering staat het Wmo-team feitelijk al in de startblokken om verder integraal te gaan werken, rekening houdend met de decentralisaties 2
Dit is anders in veel andere gemeenten in Nederland waar nog steeds gezocht wordt naar de plek en de rol die het CJG moet innemen. 3 Deze werkwijze van co-creatie is nagenoeg uniek in Nederland.
7
Wat kan er beter? Bij het realiseren van oplossingen dient eerst onderzocht te worden of collectieve voorzieningen aangesproken kunnen worden alvorens individuele voorzieningen worden toegepast. Dat gebeurt deels al wel maar kan nog verder verbeteren Duidelijkheid over de samenstelling en de doorzettingsmacht van de sociale wijkteams
3.5 Participatie binnen de afdeling WIZ Hoe is het georganiseerd? Hier wordt gedoeld op de participatie in het kader van de Wet Werk en Bijstand. Gezien de beperkte middelen wordt er gefocust op het nieuwe bestand waarbij enerzijds een grote aandacht is voor handhaving en anderzijds mensen ondersteund worden in het succesvol zoeken naar werk. Wat gebeurt er?
Een duo-intake aan de poort: van een werkconsulent en een inkomenconsulent Nieuwe klanten krijgen de verplichting eerst 4weken te trachten zelf werk te vinden Daarna gaat men gedurende 12 weken 4 dagdelen per week naar workshops Bij Economische Zaken is een Bedrijvencontactfunctionaris in dienst die lijnen legt tussen het Werkplein en de bedrijven
Wat zijn de winstpunten? De successen zijn duidelijk: 20% wordt via de strikte aanpak “aan de poort” tegengehouden en een verdere 20% vindt binnen de genoemde 12 weken werk of verlaat om andere redenen de uitkering Wat kan er beter? De duo-intake is succesvol maar duur – de medewerkers moeten worden opgeleid om een brede intake (inclusief Wmo!) solo te kunnen doen Weliswaar is er een Bedrijvencontactfunctionaris actief maar dit is geen Jobhunter – om mensen aan het werk te kunnen zetten zijn simpelweg banen nodig en daarvoor zijn structurele contacten met werkgevers nodig Werk en Inkomen zijn van oorsprong behoorlijk geïsoleerde trajecten, losstaand van andere problematiek – een integrale aanpak waarbij Werk en Inkomen onderdeel wordt van de 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur-insteek is het streefbeeld
8
3.6 Veiligheidshuis Hoe is het georganiseerd? Het Veiligheidshuis is georiënteerd op lokale veiligheidsproblematiek die een ketenoverstijgende aanpak behoeft: signalen over veelplegers, overlastgevers, huiselijk geweld, problematische jongeren etc. komen hier binnen en worden gecoördineerd opgepakt, onder aansturing van procesmanagers. Het werkgebied van het VHK bestrijkt de gemeenten uit het voormalig politiedistrict Kerkrade: Gulpen-Wittem, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Vaals. Na en als gevolg van de herindeling van de politieorganisatie wordt rekening gehouden met een vertrek van Gulpen en Vaals uit dit werkgebied. Wat gebeurt er? Aanpak van huiselijk geweld en systeemgerichte benadering van daders/slachtoffers Er is een aanpak van veelplegers: gerichte actie wordt ondernomen om een daling in het aantal veelplegers te creëren, alsmede in het aantal delicten Aanpak van andere notoire overlastgevers in wijken buurten die crimineel zijn of voor duurzame en zware overlast zorgen Hetzelfde geldt voor een aanpak van overlastgevende jongeren (individuele en groepsaanpak) Coördinatie van gebiedsgerichte probleemaanpak rondom zware overlast in de wijk. Het Veiligheidshuis heeft bij de aanpak de procesregie: ketenpartners blijven voor de eigen aanpak verantwoordelijk. Het komt alleen dan in beeld indien de problematiek: complex is (meervoudige problematiek) niet door een ketenpartner alleen succesvol kan worden aangepakt, maar verbinding noodzakelijk of wenselijk is tussen justitiële - en zorgketen er sprake is van huiselijk geweld of structurele en zware overlast Tot slot coördineert het Veiligheidshuis de nazorg aan ex-gedetineerden die deze behoeven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan afstemming met de woningcorporatie en de afdeling WIZ. Tevens wordt gesproken over de wens een betere aansluiting te krijgen met (opnieuw) de sociale wijkteams. Wat zijn de winstpunten? Er is een persoons- of systeemgerichte maatwerk-aanpak van en focus op zware overlast: of dit nu voor de directe omgeving van de overlastgever geldt (denk bijvoorbeeld aan het gezin bij huiselijk geweld) of die daarom heen (denk bijvoorbeeld aan de middenstand bij veelplegers of de buurtbewoners bij overlast in de wijk) Ketenpartners stemmen hun aanpak op elkaar af zodat integraal en daardoor effectief en efficiënt gewerkt wordt Wat kan er beter? De afstemming met de sociale wijkteams en de wijkmanager kan verbeterd worden
9
De behoefte om dicht bij problematiek en cliënten en (nog) meer wijkgericht te werken (zie de aansluiting op de sociale wijkteams) bijt met de provinciale wens tot schaalvergroting binnen de kring van Limburgse Veiligheidshuis organisaties. De juiste afstemming moet hierbij nog gevonden worden.
Sluitende informatievoorziening tussen circuits met efficiënt gebruik van bestaande knooppunten (voorbeeld: Mens Centraal)
10
4. De Kerkraadse benadering 4.1 Een wetenschappelijke kijk In de wetenschap wordt basaal uitgegaan van drie verschillende ‘systemen’: 1. Geordende systemen 2. Complexe systemen 3. Chaotische systemen Er bestaat in gemeenteland een intrinsieke behoefte om te werken volgens het uitgangspunt dat systemen geordend zijn. Een passende aanpak in een geordend systeem is de Plan-Do-Check-Actaanpak. Daarom wordt deze aanpak ook veelal gebruikt in het sociale domein. Inmiddels echter, wordt steeds meer duidelijk, dat het sociale domein niet geordend is, maar complex. Het is ook geen volledig ‘chaotisch’ systeem omdat veelal wel teruggeredeneerd kan worden waarom de uitkomsten van beleid zijn zoals ze zijn. In een zuiver chaotisch systeem (denk aan het klimaat) is zelfs dat niet mogelijk. Sociaal beleid is in essentie ‘complex’.4 Dat betekent dat niet tot nauwelijks voorspeld kan worden wat de uitkomst zal zijn van sociaal beleid - wel kan met enige moeite terug geredeneerd worden waarom de uitkomsten zijn zoals ze zijn. Veel daarvan heeft te maken met invloed en perceptie van betrokken organisaties en individuen. Oftewel, er kan prachtig beleid worden opgesteld en een bijpassend plan van aanpak (‘Plan’), maar als een aantal sleuteluitvoerders niet in het plan geloven, zal de uitkomst op zijn minst anders (en waarschijnlijk minder) zijn dan verwacht werd. Het uitgebreid aandacht besteden aan het ontwikkelen van beleid heeft dus relatief weinig toegevoegde waarde – het grootste deel van de energie die daar in gestoken wordt komt niet tot uiting in de gewenste uitkomst. Anders gezegd, voor burgers die ondersteuning nodig hebben is het doen oneindig veel belangrijker dan het plannen. Daarom moet in het sociale domein een andere werkwijze gehanteerd worden. 4.2 Wat werkt dan wel? Plan-Do-Check-Act werkt dus niet of althans maar zeer beperkt in het sociale domein. Maar wat is dan wel een zinnige benaderingswijze? Zoals al gezegd, voor de kwetsbare burger is het doen uiteindelijk essentieel: “The proof is in the pudding.” Echter, zomaar wat doen is natuurlijk ook onzinnig. Van te voren goed nadenken is belangrijk, maar moet nooit de overhand krijgen. De beschikbare energie kan dus het best gestoken worden in een korte analyse om vervolgens aan de slag te gaan. Kerkrade heeft binnen de Wmo deze aanpak al opgepakt. Het Kerkraads Wmo-model ademt de kracht van het praktische uit: “Kenmerkend voor de Kerkraadse aanpak is dat na jaren van doen, nu pas van een ‘model’ in de organisatorische zin gesproken kan worden (…)”. En: “Het model is echter niet statisch, de ontwikkelingen gaan voort.” Zonder dat er veel (wetenschappelijke) aandacht aan is besteed, is Kerkrade voor wat betreft de brede Wmo al gekomen tot wat genoemd kan worden de DLDL-aanpak (Do-Learn-Do-Learn): wat goed werkt wordt behouden en versterkt, wat niet werkt, wordt afgedankt. 4
Zie Snowden, D. (Januari 01, 2005). Strategy in the context of uncertainty. Handbook of Business Strategy, 6, 1, 47-54.
11
4.3 Het model Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk in Kerkrade? Het betekent dat we doorgaan met de wijkgerichte benadering omdat dit het beste aansluit bij de ervaringswereld van de burger. Het betekent dat we de fysieke wereld zo inrichten dat het als basis kan dienen voor mensen om elkaar te ontmoeten en te ondersteunen – denk aan scholen in de buurt, aan sportclubs, buurthuizen, etc. De wijkteams ondernemen actie om kwetsbare burgers te ondersteunen maar vooral te zorgen dat ze ondersteund worden door andere, sterkere burgers. Dat betekent niet dat alles op de schouders neerkomt van deze sterkere burgers. Immers, iedereen kan wel iets en we verwachten ook dat iedereen een bijdrage levert aan de samenleving. Of dit nu betaald is of door middel van vrijwilligerswerk of door allebei. Mensen met een bijstandsuitkering zonder uitzicht op uitstroom richting werk kunnen vrijwilligerswerk doen – we verwachten dit ook van hen. Dit draagt bij aan een sterkere samenleving waar begrip heerst voor elkaars situaties. Een belangrijk aspect van de Kerkraadse samenleving is de aanwezige sociale cohesie. Kerkrade kenmerkt zich door een rijk en bloeiend verenigingsleven die essentieel is om de uitdagingen die als gemeente op ons afkomen, aan te kunnen. Evengoed is sociale cohesie meer dan de aanwezigheid van verenigingen. Ons welzijnsbeleid richt zich op het in stand houden en versterken van de sociale cohesie, met name in de wijken waar deze nog onvoldoende aanwezig is tussen de burgers. Ontmoeting tussen mensen versterkt de intrinsieke wens ook wat voor elkaar te betekenen – daarom dient het ontmoeten van mensen gestimuleerd te blijven worden. Dit vormt een basis onder de verder aanpak op de 3D-terreinen. Onze kijk op de 3D’s is daarom als volgt: -
-
-
Jeugdzorg De uitvoering van de jeugdzorg wordt momenteel regionaal ontwikkeld. Hierbij geldt het uitgangspunt; lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet. Het is nog te vroeg om een exact model weer te geven. Toch kan al wel gezegd worden dat de uitvoering van de jeugdzorg in bovenstaande zal gaan passen. Kinderen (en hun ouders) worden ondersteund om hun kansen voor de toekomst te optimaliseren. We grijpen zo vroeg mogelijk in om a. te zorgen dat kinderen een jeugd hebben die hen de mogelijkheden geeft zich voor te bereiden op een zelfstandig bestaan en b. te voorkomen dat ondersteuning ook nodig is in hun verdere leven. De Wmo De middelen om de Wmo verder vorm te geven gaan sterk afnemen in de komende jaren. Dat betekent dat we geen andere keuze hebben dan benodigde ondersteuning steeds meer vanuit de burgers te laten komen en minder vanuit professionele hulp – daar is namelijk simpelweg het geld niet meer voor. We vinden dat mensen elkaar moeten kunnen helpen – de zorg moet een cirkel zijn, niet een lijn. Dat betekent dat ook ontvangers van zorg vanuit de Wmo een bijdrage moeten leveren aan de ondersteuning van anderen, waar dit mogelijk is. Sowieso geldt - en dat is niet nieuw natuurlijk - dat collectieve ondersteuning voor (duurdere) individuele ondersteuning gaat. De Participatiewet Ervaring heeft geleerd dat er ook misbruik gemaakt wordt van een ondersteunend systeem als de bijstand. Maar fraude haalt het draagvlak onder de ondersteuning uit. Daarom zijn we 12
streng aan ‘de poort’. De bijstand is niet een voorziening waar men lichtzinnig gebruik van kan maken maar die slechts in uiterste gevallen aangesproken mag (en dan ook moét!) worden voor die mensen die deze ondersteuning daadwerkelijk nodig hebben. Aan de poort wordt dus veel energie in handhaving gestoken: er wordt secuur gecontroleerd of mensen de voorziening daadwerkelijk nodig hebben. Als dit eenmaal het geval blijkt te zijn, willen we ondersteuning bieden om mensen zo snel mogelijk in staat te stellen weer zelfstandig te functioneren. Er worden workshops aangeboden waar mensen gebruik van moeten maken. Weigeren is niet aan de orde.
4.4 Basisregels Deze visie is een visie die vooral gericht is op het praktische: “zo doen we het hier in Kerkrade”. Dit is een onderdeel waarvan het belang niet genoeg benadrukt kan worden. Immers, alle beleid wordt zinloos als de uitvoerders in hun dagelijkse praktijk niet de energie weten op te brengen die nodig is om het werk tot een succes te maken. Kerkrade kenmerkt zich door een hoog energieniveau: we pakken hier zaken aan met lef en een positieve insteek. Zeker in die wijken waar nog de nodige problemen opgepakt moeten worden. Iedereen in Kerkrade moet weten hoe we dat hier doen aanpakken, wat we verwachten van elkaar, van onze partners en van de burgers die we bedienen. Dat leidt tot een aantal ‘ basisregels’ die werkzaam zijn in ons dagelijkse werk en op die manier essentieel zijn in de werkcultuur. 1. De burger staat centraal – niet de instellingen en hun processen 2. Dat betekent dat we teamspelers zijn – we werken samen in het belang van de klant, 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur 3. Zelf doen gaat voor ondersteuning – collectieve ondersteuning gaat voor individuele ondersteuning 4. Iedereen kan wat: ondersteuning is daarom niet lineair maar cirkelvormig – zo helpt iedereen elkaar – allen zijn zowel consument als producent 5. De verenigingen vormen de lijm die de Kerkraadse samenleving bij elkaar houdt – we investeren in en ondersteunen de verenigingen 6. Het sociale domein is complex en onze energie, tijd en geld gaat daarom basaal in Doen en Leren zitten – niet in Plannen 7. We werken wijkgericht, dicht in de leefomgeving van de burger 8. Onze partners zijn precies wat we met partners bedoelen, de klassieke opvatting van de gemeente als allesbepalende inkoper is achterhaald en werkt niet 9. We zijn praktisch: dat wat gedaan moet worden en nuttig wordt geacht, doen we in het belang van onze burgers – taakomschrijvingen, fundamentele discussies over de rol van de overheid, etc. – dat alles is daaraan ondergeschikt 10. We zijn realistisch: we kunnen als overheid niet alle problemen oplossen. Gezien onze afnemende financiële middelen erkennen we dat zich situaties kunnen voordoen die we graag anders zouden hebben aangepakt, maar die buiten onze oplossingsmogelijkheden vallen.
13
Bijlage 1 De inventarisatie De documenten die in de afgelopen jaren geproduceerd zijn op het sociale domein zijn geïnventariseerd. Dat levert onderstaande lijst op. De verdeling naar kolommen in horizontale zin is enigszins willekeurig maar dekt tegelijkertijd wel het hele speelveld af. Onder “Participatie” moet alles verstaan worden dat te maken heeft met de ondersteuning van mensen met een achterstand, of dit nu de arbeidsmarkt is, een financiële achterstand (schuldhulpverlening) of een combinatie daarvan. Ook de WSW wordt hiertoe gerekend. Het betreft op dit terrein vooral heel veel verordeningen. Dat is overigens niet bijzonder: in (bijna) alle gemeenten in Nederland zijn deze verordeningen te zien. Horizontaal wordt aldus aangegeven of er via de geldende stukken een volledige dekking is: in één oogopslag wordt aldus duidelijk dat er in Kerkrade géén gaten zijn in het sociale beleid. Onderwijs 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
PvA Gemeenschapshuizen – april 2008 Lokaal Uitvoeringsprogramma Gezondheidsbeleid & Wmo gemeente Kerkrade 2012 - 2015 Jaarplan 2012 Veiligheidshuis Kerkrade Servicepunt SROI – mei 2012 Sportbeleidsnota 2004 – 2010 Vrijwilligersbeleid 2009 Uitgangspunten en mogelijkheden uitvoeren WSW – april 2012 Verordening Wet Kinderopvang 2012 Verordening sociaal medisch geïndiceerde KinderOpvang 2012 Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 Verordening sociale en culturele activiteiten 2012 Richtlijnen bijzondere bijstand 2012 Verordening langdurigheidstoeslag 2012 Handhavingsverordening 2012 Toeslagenverordening WWB 2012 Afstemmingsverordening WWB etc. 2012 Beleidsplan shv 2012-2016 Verordening wet Inburgering 2007 Artikel Trend over de Kanteling e.d. Kerkraads Wmo-model Integraal huisvestingsplan onderwijs 2006-2010 Project “Werken scoort” juni 2012 Sociale Activeringsplekken LEA 2011 – 2014 Jeugdagenda Parkstad 2012 – 2015 CJG Parkstad Samenwerkingsovk CJG Parkstad Coördinatie Jeugd zorgketen 2009 Visiedocument CJG Parkstad Subsidieverordening gemeente Kerkrade Evenementenbeleid en Verordening Ondernemersactiviteiten
Wmo breed
Jeugd
X X
X
X
Ouderen
Participatie
X
X
X
X
Sport
Veiligheid
X
X
X X
X X X
X X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X X X
X
X
X
X
X
X X X X
X X X
X X X
X
X X
X X X X X
X X X X X X
X
X
X
X
X
X
X X
X
14