Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan ‘Buitengebied Hof van Twente, herziening Langenhorsterweg 20 Ambt Delden’. Gemeente Hof van Twente.
29 mei 2014
Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan ‘Buitengebied Hof van Twente, herziening Langenhorsterweg 20 Ambt Delden’.
Deze notitie kent de volgende opbouw: A. Zienswijzen B. Ambtshalve aanpassingen
A. Zienswijzen Het ontwerp-bestemmingsplan ‘Buitengebied Hof van Twente 2013’ heeft met ingang van 17 april 2014 gedurende 6 weken voor eenieder ter inzage gelegen overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan zijn binnen de daarvoor gestelde termijn de volgende zienswijzen naar voren gebracht: 1. De heer H.J.M. ten Dam, mevrouw J.F.M. ten Dam- Breukers, Langenhorsterweg 18B, 7495 RD Ambt Delden. (gedateerd op 23 mei 2014, ingekomen , 23 mei 2014) 2. De heer mr. R.A.E. Beens, Zwaluwstraat 17, 7491 CV Delden. (gedateerd op 23 mei 2014, ingekomen , 23 mei 2014) Namens: - De heer J.B.L. Breukers, Langenhorsterweg 18 te Ambt Delden. 3. DAS rechtsbijstand, Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam, namens A.G. Breukers en J.F.M. te Dam. - Proforma zienswijze gedateerd op 27 mei 2014, ingekomen, op 28 mei 2014 Er is een brief gestuurd naar DAS dat zij de gelegenheid hebben om de gronden aan te vullen tot en met 11 juni 2014. Op 12 juni 2014 is de aanvulling per mail en op 13 juni per post ontvangen. Hierdoor is de aanvulling ingediend buiten de wettelijke termijn van 2 weken en de gestelde termijn van 11 juni 2014. Deze volgende zienswijze wordt om die reden dan ook niet in behandeling genomen. 4. DAS rechtsbijstand, Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam, namens A.G. Breukers en J.F.M. te Dam. -
Aanvulling zienwijzen: gedateerd op 12 juni 2014 en binnengekomen op 13 juni 2014;
Hieronder treft u een weergave van de inhoudelijke opmerkingen aan evenals de gemeentelijke reactie daarop. 1.
De heer H.J.M. ten Dam, mevrouw J.F.M. ten Dam- Breukers Weergave zienswijze. De appellant richt zich tegen de aanpassing van het bestemmingsvlak voor de locatie Langenhorsterweg 20 Ambt Delden. Op grond van het voorliggende bestemmingsplan kan op het perceel een hondenpension met 120 honden worden gerealiseerd. Het perceel is op circa 22 meter van de buitengevel van de woning van appellant is gelegen. Appellant verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hof van Twente’ (5 maart 2014). De Raad van State heeft voor de locatie Langenhorsterweg 20 Ambt Delden geoordeeld dat de gemeente ten aanzien van het dierenpension onzorgvuldig is voorbereid waarbij de VNG richtafstand niet in acht is genomen. Appellant is van mening dat ook in de voorliggende situatie niet wordt voldaan aan de uitspraak van de Raad van State. Volgens de brochure “Bedrijven en milieuzonering” van de VNG geldt voor een dierenpension een richtafstand van 100 meter. Deze richtafstand wordt niet gehaald. De
afstand van de buitengevel van de woning Langenhorsterweg 18b en de noordelijke grens van het bedrijf zal 22 meter bedragen. De afstand tot de tuin en de noordelijke grens bedraagt 17 meter. Er moet een kapschuur met houten wandbekleding worden gebouwd om het geluid te dempen. Feit blijft dat in het voorstel een emissiepunt voor het geblaf van honden komt op een afstand van 50 meter van de dichtstbijzijnde buitengevel van de woning van appellant en op 45 meter afstand van de dichtstbijzijnde tuin. Vanaf dit emissiepunt wordt het geluid verspreid. Appellant gaat er vanuit dat het lawaaioverlast wel iets minder wordt dan wat het nu is, vanwege iets grotere afstanden plus de werking van de geluiddemping, maar appellant gelooft niet in een acceptabel geluidsniveau voor de woningen en tuin. Appellant heeft twijfels bij de juistheid van het akoestisch onderzoek. Het akoestisch rapport opgesteld door Buijvoets in 2003 stelde piekgeluiden door blaffen overdag op 57 tot 60 dBA. Uit metingen die Alcedo BV tussen 21 februari en 3 maart 2014 blijkt dat de een maximaal geluidsniveau van 71 dBA wordt gemeten Appellant is van mening dat het hondenpension illegaal tot stand is gekomen ten koste van het welzijn en de gezondheid van omwonenden. De winst is niet geïnvesteerd in voorziening om overlast voor de buren te beperken. De woonkamer van de bedrijfseigenaar ligt op een zo groot mogelijke afstand gelegen. De vertimmerde varkenshokken liggen zo ver als mogelijk van die woning. Appellant vindt dat er geen reden is om het hondenpension ter wille te zijn. Het pension is haar gang gegaan. Appellant vindt dat de gemeente niet heeft gecontroleerd of gehandhaafd. Ook nu wordt niet op geluid gehandhaafd. Dit lijkt op wegpesten van burgers die aan hun verplichtingen voldoen. Appellant verwacht dat de raad haar gezondheid en welzijn behartigt. De WOZ-waarde van beide woningen is inmiddels verlaagd naar € 105.000,--. Er is sprake van vermogensschade, die door de gemeente moet worden betaald. Het is de vraag of de gemeente de schade kan verhalen. Als een nieuw bedrijf wordt gerealiseerd op 85 meter van de woningen Langenhorsterweg 18a/18 met de daarbij behorende uitlaatweide en wallen is dat aanvaardbaar. De beoogde situatie is optekening bijgevoegd. Gemeentelijk reactie. De huidige afstand tussen de uitlooprennen voor de (fok)honden en de dichtstbijzijnde woning is ± 27 meter. De afstand tussen de gevel van de huidige dierverblijven en de dichtstbijzijnde woning bedraagt nu 24 meter. De meeste overlast wordt veroorzaakt door het blaffen van pensionhonden in de uitlooprennen (afstand tot de woning ± 40 meter). VNG richtlijnen schrijven een richtafstand tot een woning van derden van minimaal 100 meter voor. Afwijken is mogelijk als een goed woon- en leefklimaat wordt gewaarborgd, akoestisch onderzoek dient dit aan te tonen. In het nu voorliggende plan worden alle honden uit de noordelijke schuur verplaatst naar de zuidelijke schuur, de buitenrennen worden zuidelijker gelegd, waarbij een akoestische overkapping in de vorm van een kapschuur het geluid moet beperken. De open ruimte aan de noordzijde van het perceel wordt opgeschoond en ingeplant. De parkeervoorziening wordt gerealiseerd aan de oostzijde van het perceel, in combinatie met een nieuwe entree. Er wordt rekening gehouden met het houden van ± 120 (pension)honden. De afstand tussen de gevel van de huidige dierverblijven en de dichtstbijzijnde woning bedraagt in de nieuwe situatie 37 meter. De afstand tot de akoestische overkapping bedraagt ± 49 meter. De afstand tot de uitlooprennen wordt vergroot tot ± 57 meter. Zie onderstaande uitsnede van de verbeelding.
Uitsnede verbeelding Langenhorsterweg 20 Ambt Delden
Voor het voorliggende plan is een nieuw akoestisch onderzoek opgesteld waarin diverse varianten zijn doorgerekend. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat bij variant E het meest gunstig is voor de omgeving. In dit bestemmingsplan wordt dan ook uitgegaan van variant E. In variant E van het akoestisch onderzoek is de voorliggende situatie beschreven. Het langetijd gemiddelde geluidniveau wijzigt door de maatregelen niet ten opzichte van de in 2003 vergunde milieuvergunningsituatie. Ten opzichte van de feitelijk (maar niet vergunde) situatie van de afgelopen jaren treedt een verbetering van 11 dB(A) op (van 50 naar 39 dB(A). Voor wat betreft het maximale geluidniveau (het geluid van de blaffende honden) is er ten opzichte van de in 2003 vergunde milieuvergunningsituatie een verbetering van 5 dB(A) (van 57 naar 52 dB(A). Ten opzichte van de feitelijk (maar niet vergunde) situatie van de afgelopen jaren treedt een verbetering van 14 dB(A) op (van 66 naar 52 dB(A). Dat er een verschil zit in het maximale geluidsniveau in het rapport van Buijvoets (2003) en de metingen van Alcedo van begin 2014 heeft te maken het feit dat in 2003 gerekend is met kleinere honden dan de honden die begin 2014 aanwezig waren. In de omgevingsvergunning wordt een controlevoorschrift opgenomen. Initiatiefnemer moet ter controle, door middel van een akoestisch onderzoek, aan tonen dat aan de geluidgrenswaarden wordt voldaan (onderdeel van het akoestisch onderzoek zijn metingen). De resultaten van dat onderzoek worden vastgelegd in een rapport. Indien niet wordt voldaan aan de geluidgrenswaarden moet in het rapport worden aangegeven welke aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. De controle moet worden uitgevoerd door een daartoe deskundig bureau of een deskundige binnen zes maanden nadat de inrichting in werking is gebracht. Het rapport moet binnen één maand nadat de controle is uitgevoerd ter beoordeling aan de gemeente worden voorgelegd.
In het gemeentelijk geluidbeleid is het ambitieniveau voor het langetijd gemiddelde geluidniveau in het buitengebied 45 dB(A). De streefwaarde voor het maximale geluidniveau is 10 dB(A) boven het ambitieniveau van het langetijd gemiddelde geluidniveau, in dit geval is deze 55dB(A). In de voorliggende variant wordt deze waarde voor de woning van de familie Ten Dam gehaald (52 dB(A). Voor de woning aan de Langenhorsterweg 18a (familie Workel) is de waarde 54 dB(A) en wordt de streefwaarde niet overschreden. De afstanden in de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering zijn indicatieve afstanden. Van de genoemde afstand kan worden afgeweken, als wordt aangetoond dat hinder veroorzakende component een kleinere omvang heeft dan de indicatieve afstand. Er is aangetoond dat wordt voldaan aan de nomen voor de omliggende woningen. Gelet op de situatie en de afweging van belangen van partijen is het hondenpension bestemd. Door de stringente regels die het hondenpension zijn opgelegd, ontstaat een aanvaardbare situatie, waarin woon- en leefklimaat voldoende is gewaarborgd. Door controle en handhaving zal op naleving van de nieuwe situatie worden toegezien. Schade en waardevermindering wordt bepaald in een afzonderlijke planschadeprocedure. Appellant stelt voor om het bedrijf minimaal 85 meter te verplaatsten. Door de voorgestelde verplaatsing van het bedrijf wordt de bebouwing uit elkaar getrokken, waardoor het complex meer ruimte vergt. Dit past niet bij de gemeentelijke doelstelling van een zorgvuldig ruimtegebruik en geclusterde bebouwing. De zienswijze wordt niet overgenomen. 2. De heer mr. R.A.E. Beens. Weergave zienswijze. De zienswijze van appellant is gelijk aan de zienswijze van De heer H.J.M. ten Dam, mevrouw J.F.M. ten Dam- Breukers. Gemeentelijke reactie. Voor de reactie op de zienswijze wordt verwezen naar de reactie op de zienswijze van De heer H.J.M. ten Dam, mevrouw J.F.M. ten Dam- Breukers De zienswijze wordt niet overgenomen. 3. Das rechtsbijstand De proforma zienswijze is ontvangen op 28 mei 2014. Er is een brief gestuurd naar DAS dat zij de gelegenheid hebben om de gronden aan te vullen tot en met 11 juni 2014. Nu op 12 juni 2014 de aanvulling per mail en op 13 juni per post is ontvangen kan gesteld worden dat dit buiten de wettelijke termijn van 2 weken en de gestelde termijn van 11 juni 2014 is. Deze zienswijze wordt om die reden dan ook niet in behandeling genomen. 4. DAS rechtsbijstand (aanvulling op de zienswijze onder 3) Ten overvloede wordt hier de aanvulling op zienswijze navolgend samengevat en voorzien van een informele reactie. Weergave zienswijze Appellant is van mening dat het dierenhotel de afgelopen jaren structureel voor de nodige overlast heeft gezorgd en in strijd met de milieuvergunning en bestemming daar gevestigd was.
Door de het structurele geluidsoverlast van de honden is het woongenot op onevenredige wijze aangetast. Appellant is van mening dat het voorliggende plan in strijd is met de VNG-richtlijn. De afstand tot het parkeerterrein ligt op circa 20 meter van het woonperceel en op 30 meter van de gevel van de woning. De nieuwe overkapping met aansluitend buitenrennen liggen op slechts 30 respectievelijk 40 meter van het woonperceel. Appellant is van mening dat gelet hierop het bedrijf had moeten verplaatsen naar een planologisch meer geschikte locatie. Volgens appellant had het perceel een bedrijfsbestemming moeten hebben. Volgens appellant is een commerciële hondenopvang een bedrijvigheid die niet in het buitengebied maar op een bedrijventerrein thuis hoort. En in ieder geval op ruime afstand van woonbestemmingen. Appellant is van mening dat de bestemming ‘maatschappelijk’ onjuist is. Appellant is van mening dat onder ‘maatschappelijk’ functies als ziekenhuizen, bibliotheken, kerken etc. onder vallen, welke een niet-commerciële, maatschappelijke functie vervullen. Volgens appellant zijn maatschappelijke functies om die reden ook niet te vinden in het buitengebied. Ook sluit volgens appellant de begripsomschrijving (artikel 1.69) dierenpensions expliciet uit. Appellant is van mening dat het voorliggende plan aangemerkt moet worden als de vestiging van een nieuw bedrijf in het buitengebied. Daarmee is het volgens appellant in strijd met het provinciale beleid en het reconstructieplan Salland Twente voor dit gebied, dat volgens appellant bedoeld is voor enerzijds agrarische bedrijven, anderzijds voor ondermeer natuur en recreatie: geen bedrijfsontwikkeling. Appellant is van mening dat het voorliggende plan in strijd is met het gemeentelijke beleid. Dit omdat volgens appellant het bedrijf van het dierenpension wordt geschaard onder de categorie ondernemers en de gemeente dit ondernemerschap in het buitengebied wil stimuleren. Daarmee is het volgens appellant duidelijk dat dit geen maatschappelijke functie maar een commercieel bedrijf is. Appellant meent dat exploitant 140 pensionhonden wil gaan houden. In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van 120. Dit is onjuist volgens appellant. Volgens appellant kan de noordelijke schuur, die op 25 meter van de woning ligt gemakkelijk in gebruik worden genomen voor het huisvesten van honden. Volgens appellant sluit het bestemmingsplan dit niet uit. Ook gelet op het beperkt aantal hokken (41) die er volgens appellant zijn. Daarmee klopt volgens appellant ook de voorgestelde inrichtingsschets niet. Appellant heeft twijfels bij de juistheid van het akoestisch onderzoek van adviesburo Van der Boom. Ook gelet op de geluidsmetingen die Alcedo heeft uitgevoerd tussen 21 februari en 3 maart 2014, waarbij het slechts om een gering aantal (pension)honden, en waarbij de honden binnen de gebouwen verbleven of achter een scherm en de geluidsnorm volgens appellant met 9 dB(A) werd overschreden. Volgens appellant houdt het akoestisch onderzoek van Van der Boom geen rekening met het blaffen van honden binnen en het feit dat de ruimtes door natuurlijke roosters worden geventileerd. Ook vindt appellant het opmerkelijk dat er veel varianten en maatregelen zijn doorgerekend in het onderzoek. En dat in een aantal varianten met minimale oplossingen al aan de voorwaarden kan worden voldaan.
Ook variant E waar in dit plan vanuit wordt gegaan wordt door appellant in twijfel getrokken. Dit omdat volgens appellant de uitlaatweide al verplaatst is en er al lang afscherming van deze weide aanwezig is. Appellant vindt het niet aannemelijk dat een open overkapping, waarbinnen ook nog honden zullen verblijven, en de aanwezigheid van maximaal 140 honden, ineens sprake zou zijn van een vergaande geluidsreductie. Ook gelet op het feit dat blafgeluid ver draagt. Ook heeft appellant twijfels bij de berekende langtijdgemiddeld. In het akoestisch onderzoek wordt aangegeven dat dit onder de 53 dB(A) is, terwijl Alcedo in conreto bij de metingen in 2014 tot tweemaal toe geen beoordeling heeft kunnen doen vanwege het aanwezige omgevingsgeluid. Gemeentelijke reactie Het dierenhotel heeft in 2003 een milieuvergunning gekregen voor het houden van 50 fokhonden, 20 pensionhonden en 10 asielhonden. Exploitant heeft zich een aantal keer niet aan de verleende milieuvergunning gehouden en daar is door de gemeente handhavend tegen opgetreden waarbij zelfs een dwangsom is opgelegd en geïnd. De afstanden in de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering zijn indicatieve afstanden. Van de genoemde afstand kan worden afgeweken, als wordt aangetoond dat hinder veroorzakende component een kleinere omvang heeft dan de indicatieve afstand. Er is aangetoond dat wordt voldaan aan de nomen voor de omliggende woningen. Gelet op de situatie en de afweging van belangen van partijen is het hondenpension bestemd. Door de stringente regels die het hondenpension zijn opgelegd, ontstaat een aanvaardbare situatie, waarin woon- en leefklimaat voldoende is gewaarborgd. Door controle en handhaving zal op naleving van de nieuwe situatie worden toegezien. De gemeente heeft bij het opstellen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Hof van Twente’ (vastgesteld 18 december 2012) besloten om alle dierenpensions binnen de gemeente te bestemmen als ‘maatschappelijk’ waarbij per locatie is vastgelegd welke bedrijfsactiviteiten en oppervlakte bedrijfsgebouwen is toegestaan. In het buitengebied kennen we wel degelijk maatschappelijke bestemmingen. Zo zijn naast dierenpensions ook scholen, kerk, buurtschapshuizen, scoutinggebouwen, museumboerderij, gemeentewerf, kunstatelier, steunpunt Rijkswaterstaat en hondenschool als zodanig bestemd. In artikel 1.69 is de begripsomschrijving niet correct opgenomen. Dit is als ambtshalve wijziging opgenomen in deze zienswijzennotitie. Het voorliggende plan maakt geen nieuwvestiging van een bedrijf in het buitengebied mogelijk. Het perceel is gelegen in het verwevingsgebied. Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte'. In dit ontwikkelingsperspectief is sprake van een verweving van functies. Aan de ene kant melkveehouderijen en akkerbouw als belangrijke vorm van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor landschap, natuur, milieubescherming, cultuurhistorie, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid. Het gaat hier om een bestaande locatie waarbij er een verandering van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt. In het provinciaal beleid en gemeentelijke beleid is opgenomen dat dit mogelijk is mits er evenredig wordt geïnvesteerd in de ruimtelijke kwaliteit. Daarmee is er geen strijdigheid met het gemeentelijk en provinciaal beleid. Appellant meent dat het voorliggende plan mogelijk maakt dat er 140 pensionhonden gehouden kunnen worden. Dit is onjuist in het bestemmingsplan en in het akoestisch onderzoek wordt uitgegaan van 120 honden. De landschappelijke inpassing alsmede de
akoestische maatregelen zijn als voorwaardelijke verplichting opgenomen in het bestemmingsplan. In de omgevingsvergunning wordt een controlevoorschrift opgenomen. Initiatiefnemer moet ter controle, door middel van een akoestisch onderzoek, aan tonen dat aan de geluidgrenswaarden wordt voldaan (onderdeel van het akoestisch onderzoek zijn metingen). De resultaten van dat onderzoek worden vastgelegd in een rapport. Indien niet wordt voldaan aan de geluidgrenswaarden moet in het rapport worden aangegeven welke aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. De controle moet worden uitgevoerd door een daartoe deskundig bureau of een deskundige binnen zes maanden nadat de inrichting in werking is gebracht. Het rapport moet binnen één maand nadat de controle is uitgevoerd ter beoordeling aan de gemeente worden voorgelegd. De huidige afstand tussen de uitlooprennen voor de (fok)honden en de dichtstbijzijnde woning is ± 27 meter. De afstand tussen de gevel van de huidige dierverblijven en de dichtstbijzijnde woning bedraagt nu 24 meter. De meeste overlast wordt veroorzaakt door het blaffen van pensionhonden in de uitlooprennen (afstand tot de woning ± 40 meter). VNG richtlijnen schrijven een richtafstand tot een woning van derden van minimaal 100 meter voor. Afwijken is mogelijk als een goed woon- en leefklimaat wordt gewaarborgd, akoestisch onderzoek dient dit aan te tonen. In het nu voorliggende plan worden alle honden uit de noordelijke schuur verplaatst naar de zuidelijke schuur, de buitenrennen worden zuidelijker gelegd, waarbij een akoestische overkapping in de vorm van een kapschuur het geluid moet beperken. De open ruimte aan de noordzijde van het perceel wordt opgeschoond en ingeplant. De parkeervoorziening wordt gerealiseerd aan de oostzijde van het perceel, in combinatie met een nieuwe entree. Er wordt rekening gehouden met het houden van 120 (pension)honden. Het is niet mogelijk om in de noordelijke schuur vervolgens honden te gaan houden omdat in die situatie niet aan de geluidsvoorwaarden kan worden voldaan. In de omgevingsvergunning wordt een controlevoorschrift opgenomen en de uitvoering van de maatregelen zoals opgenomen in het akoestisch onderzoek zijn als voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan opgenomen. De afstand tussen de gevel van de huidige dierverblijven en de dichtstbijzijnde woning bedraagt in de nieuwe situatie 37 meter. De afstand tot de akoestisch overkapping bedraagt ± 49 meter. De afstand tot de uitlooprennen wordt vergroot tot ± 57 meter. Zie onderstaande
Uitsnede verbeelding Langenhorsterweg 20 Ambt Delden
Uitsnede verbeelding
Voor het voorliggende plan is een nieuw akoestisch onderzoek opgesteld waarin diverse varianten zijn doorgerekend. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat bij variant E het meest gunstig is voor de omgeving. In dit bestemmingsplan wordt dan ook uitgegaan van variant E. In variant E van het akoestisch onderzoek is de voorliggende situatie beschreven. Het langetijd gemiddelde geluidniveau wijzigt door de maatregelen niet ten opzichte van de in 2003 vergunde milieuvergunningsituatie. Ten opzichte van de feitelijk (maar niet vergunde) situatie van de afgelopen jaren treedt een verbetering van 11 dB(A) op (van 50 naar 39 dB(A). Voor wat betreft het maximale geluidniveau (het geluid van de blaffende honden) is er ten opzichte van de in 2003 vergunde milieuvergunningsituatie een verbetering van 5 dB(A) (van 57 naar 52 dB(A). Ten opzichte van de feitelijk (maar niet vergunde) situatie van de afgelopen jaren treedt een verbetering van 14 dB(A) op (van 66 naar 52 dB(A). Dat er een verschil zit in het maximale geluidsniveau in het rapport van Buijvoets (2003) en de metingen van Alcedo van begin 2014 heeft te maken het feit dat in 2003 gerekend is met kleinere honden dan de honden die begin 2014 aanwezig waren. B. Ambtshalve aanpassingen Er worden twee ambtshalve wijzigingen voorgesteld. 1. Aanpassing van het begrip artikel 1.69 ‘Maatschappelijke voorzieningen’. Het begrip wordt als volgt opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan: educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, dierenpensions, niet zijnde een begraafplaats en ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
2. opnemen van een aanvullende voorwaardelijke verplichting. In artkel 4.3.1 wordt onder A aangepast: Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk buitenrennen' overeenkomstig de in artikel 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder het realiseren van de akoestische overkapping en overige akoestische maatregelen in de bestaande gebouwen (dierenverblijf) conform het in Bijlage 2 en Bijlage 4 opgenomen akoestisch onderzoeken.