Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
Vaststelling Programma van Eisen Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Programma / Programmanummer
BW-nummer
Zorg & Welzijn / 1051 Portefeuillehouder
B. Frings Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Voor de zomervakantie is het Programma van Eisen (PvE) voor het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) afgerond. Op basis van dit PvE en het Handelingsprotocol van de VNG (incl. regionaal addendum) is een plan opgesteld om een uitvoeringspraktijk in te richten, zodat op 1 januari 2015 het AMHK met minimaal een front-office van start kan gaan. Om deze uitvoeringspraktijk te bekostigen wordt er van alle gemeenten een bijdrage gevraagd in de bekostiging. Om het AMHK op 1 januari a.s. operationeel te hebben dient het AMHK te beschikken over een juridische en organisatorische basis. De werknaam AMHK is weinig aansprekend voor het grote publiek en wordt gewijzigd in “Veilig Thuis”.
PM40, Marijke Elfadly, 9923 Datum ambtelijk voorstel
28 augustus 2014 Registratienummer
14.0008738
Ter besluitvorming door het college
1. Het bijgevoegde Programma van Eisen (PvE) voor het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK), onder voorbehoud van financiële kaderstelling door de Raad, vast te stellen. 2. Het Handelingsprotocol van de VNG en het regionaal ontwikkelde Steller addendum hierop, gebruiken als basis voor de verdere M. Elfadly doorontwikkeling van het AMHK. 3. Het Advies en Meldpunt Huiselijke geweld en Kindermishandeling organisatorisch onder te brengen bij de Gemeenschappelijke Regeling van de GGD. 4. De GGD opdracht te geven voor het opzetten van een uitvoeringspraktijk in 2014 en het operationeel hebben van de frontoffice van het AMHK per 1 januari 2015.
Paraaf akkoord
Datum
9/9/’14
Zie vervolgblad Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad (uiterlijk medio september 2014) Paraaf akkoord
Besluit B&W d.d. 16 september 2014 nummer: 3.5
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
Datum
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
cvst definitief PvE Veilig Thuis juni 2014 incl opm control
Collegevoorstel
Vervolg beslispunten
5. De eenmalige kosten van de GGD voor het realiseren en inrichten van de uitvoeringspraktijk in 2014, als volgt te dekken: a. Voor het SHG-deel een bedrag van € 63.515 aan de GGD te betalen. Deze kosten te dekken uit het programma Zorg & Welzijn, product Maatschappelijke Opvang (1051-06). 6. Voor de naamgeving van het AMHK aan te sluiten bij de landelijke wijziging in “Veilig Thuis”. 7. De brief aan de raad vast te stellen.
cvst definitief PvE Veilig Thuis juni 2014 incl opm control
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Op basis van het door u goedgekeurde Functioneel Programma van Eisen (FPvE), waarin de “wat-vraag” is beantwoord, heeft doorontwikkeling plaatsgevonden naar beantwoording van de “hoe-vraag”. Dit is voor de zomervakantie vastgelegd in het Programma van Eisen (PvE) en uitgewerkt naar een voorstel voor het opstarten van een uitvoeringspraktijk. Deze uitvoeringspraktijk is nodig om op 1 januari 2015 de twee huidige functies Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) te kunnen samenvoegen tot een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). De werknaam AMHK is voor het grote publiek weinig aansprekend. Vanuit de VNG wordt voorgesteld om dit landelijk te wijzigen in “Veilig Thuis”. De uitwerking van het Programma van Eisen is toegespitst op hoofdlijnen, zodat er in de uitvoeringspraktijk nog ruimte is voor nadere uitwerking waarbij de ervaringen in dagelijkse werkpraktijk kunnen worden meegenomen. Om het AMHK nu verder vorm en inhoud te kunnen geven zijn de volgende stappen nodig: 1. Goedkeuring Programma van Eisen op hoofdlijnen incl. Handelingsprotocol VNG en addendum Veiligheidsregio Gelderland Zuid 2. Het kiezen van de organisatievorm voor het AMHK en de uitvoerende organisatie 3. Het geven van een opdracht voor het opzetten van de uitvoeringspraktijk en het operationeel hebben van het AMHK per 1 januari 2015 2
Juridische aspecten
Het realiseren van een AMHK per 1 januari 2015 is een wettelijke taak van gemeenten en via het wetsvoorstel voor de Jeugdwet opgenomen in de Wmo (zie art. 11.2 Jeugdwet). Ten aanzien van het realiseren van een AMHK zijn nieuwe wettelijke bepalingen opgenomen in de artikelen 12a t/m 12q. Voor de aansluiting op de jeugdketen is in de Jeugdwet opgenomen dat bij het inrichten van het AMHK gemeenten aandacht moeten hebben voor de samenhang met de jeugdketen (art. 2.2, tweede lid, onderdeel b Jeugdwet). Op grond van de Wmo worden bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nadere regels gesteld aan het AMHK 3
Doelstelling
Het vormgeven van het AMHK vindt plaats op basis van twee hoofddoelstellingen: 1. Samenhang aanbrengen tussen de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling door één gezin, één plan 2. Realiseren van één meldpunt voor burgers en professionals 4
Argumenten
Ad. 1 Programma van Eisen (PvE 1.0) en Model Handelingsprotocol (zie bijlage 1) Het Programma van Eisen (PvE 1.0) voor het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling geeft op hoofdlijnen antwoord op de “hoe-vraag” en dient als richting voor de verdere uitwerking van de samenvoeging van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) tot het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Het PvE 1.0 vormt samen met het model Handelingsprotocol van de VNG en het addendum de business case voor het te realiseren AMHK. Het model Handelingsprotocol is nog in bewerking, maar biedt voldoende basis voor de inrichting van de uitvoeringspraktijk. Bij de actualisatie van het PvE, op basis van bevindingen uit de uitvoeringspraktijk, worden de laatste wijzingen in het model Handelingsprotocol meegenomen.
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
In het PvE is een aantal inhoudelijke keuzes gemaakt die bestuurlijke goedkeuring behoeven: a. Triage: In het AMHK vindt verbinding plaats tussen zorg en veiligheid. Een dilemma bij het leggen van deze verbinding is de gewenste laagdrempeligheid van het AMHK. Men moet niet de indruk krijgen dat een melding bij het AMHK direct doorgeleidt wordt naar politie en justitie. Aan de andere kant geldt dat als er strafbare feiten worden gepleegd deze instanties wel direct op de hoogte dienen te worden gesteld. Deze lastige afweging wordt bij de triage in het AMHK gemaakt. Om de toekomstige medewerkers bij het AMHK houvast te bieden bij deze afweging is een “filter” opgesteld. De melding wordt langs dit filter gelegd om te bepalen waar de melding thuishoort. In het Addendum bij het Handelingsprotocol van de VNG is hiervoor onderstaande toevoeging op dit protocol opgenomen: “8.3.2 Beoordeling Triage is een verantwoordelijkheid van het AMHK. In een aantal gevallen achten wij het nuttig en noodzakelijk om meldingen breder dan het AMHK te screenen (zowel zorgketen als strafrechtketen) en ook breder te overleggen over wat de beste aanpak zou zijn. Deze screening met zorg- en strafketen vindt plaats in het veiligheidshuis, in het screeningsoverleg huiselijk geweld. Meldingen die voldoen aan de volgende criteria worden standaard ingebracht in het screeningsoverleg van het veiligheidshuis: 1. Huiselijk geweld Alle meldingen van de politie met een incidentcode HG worden direct doorgeleid naar het screeningsoverleg. Meldingen over huiselijk geweld van burgers en professionals gaan door naar het screeningsoverleg indien: • Er sprake is van recidive (melder geeft aan dat het geweld ook al eerder heeft plaatsgevonden) • Er een huisverbod (Wet Tijdelijk Huisverbod) is opgelegd • Er nog geen hulpverlening betrokken is bij het gezin/systeem • De aard en omvang van het geweld ernstig en risicovol is (met speciale aandacht voor thema’s als ouderenmishandeling, eerwraak, loverboyproblematiek) • Er op basis van de Wet Meldcode een onderzoek moet worden gestart 2. Kindermishandeling Meldingen van kindermishandeling worden in het screeningsoverleg in het Veiligheidshuis ingebracht, indien: • Er een vermoeden of bevestiging van seksueel misbruik is • Er sprake is van ernstige fysieke mishandeling (shaken baby syndrome, ernstig letsel • Er sprake is van vrouwelijke genitale verminking • Er sprake is van eergerelateerd geweld • Er sprake is van huwelijksdwang • Er een vermoeden is van medische mishandeling (Münchhausen by proxy) • De melding inhoudt dat er sprake is van (vermoedens van) agressief gedrag in de openbare ruimte of crimineel gedrag • Een van de partijen de inschakeling van het Veiligheidshuis noodzakelijk acht. Het screeningsoverleg in het veiligheidshuis vindt plaats onder voorzitterschap van een onafhankelijke procesregisseur, verbonden aan het veiligheidshuis. De partijen stemmen gezamenlijk het plan van aanpak af, en conformeren zich aan dit plan. Hierbij is overeenstemming vereist. De procesregisseur is procesmatig verantwoordelijk, maar is inhoudelijk niet betrokken.” b. Zorgmeldingen jeugd niet specifiek samenhangend met huiselijk geweld/kindermishandeling binnen laten komen bij het AMHK: Na 1 januari 2015 zijn er twee mogelijke routes om zorgmeldingen binnen te laten komen: bij de lokale toegangspoort of bij het AMHK. Het is belangrijk dat er één postbus is voor
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
zorgmeldingen voor mensen die niet weten waar ze terecht kunnen met zorgen. Het moet voor iedereen helder zijn waar men met deze zorgmeldingen terecht kan. Dit om te voorkomen dat men vanwege onduidelijkheid over de postbus dan maar niet gaat melden. Vanuit de politie is er een sterke behoefte aan één meldpunt. Het is nu nog zo dat het overgrote deel van de zorgmeldingen bij BJZ binnenkomt en hier worden getriageerd. Na 1 januari 2015 is triage van meldingen een wettelijke taak van het AMHK en daarmee tevens de meest voor de hand liggende plek om zorgmeldingen binnen te laten komen. Het AMHK zet na triage meldingen zo snel mogelijk door naar de lokale zorgnetwerken, als de zwaarte van de problematiek dat toelaat en het relevante lokale netwerk in staat is een rol te spelen bij begeleiding in de problematiek. Uitgangspunt is immers: hulp ‘zo dichtbij’ mogelijk te organiseren en signalen in een zo vroeg mogelijk stadium te ontvangen. In de signalering van mogelijke problemen spelen de lokale zorgnetwerken een belangrijke rol. c.
Fasering uitgewerkt: In de fasering zijn duidelijke keuzes gemaakt ten aanzien van het tempo en de inrichting van (de front-office) van het AMHK. De bij de front-office genoemde taken zijn overigens wettelijke taken (melding, advies, onderzoek) die gereed moeten zijn op 01-01-2015. Dit houdt in dat: a) Het AMHK 24/7 bereikbaar moet zijn. b) Het AMHK moet kunnen handelen in crisissituaties. c) Het voor zowel burgers als professionals die met het AMHK te maken krijgen, het volstrekt duidelijk moet zijn wie verantwoordelijkheid draagt voor het AMHK en waar ze eventueel een klacht kunnen indienen. d) De financiële en organisatorische randvoorwaarden op orde moeten zijn. e) Er afspraken met alle gemeenten in de regio moeten zijn gemaakt over: * De wijze waarop de door het AMHK passend geachte hulpverlening door een gemeente wordt beoordeeld en vervolgens wordt verstrekt; * hoe wordt opgeschaald en afgeschaald (doorgeleid naar lokale zorgnetwerken of naar Veiligheidshuis); * hoe het samenspel tussen het AMHK en het lokale veld wordt ingevuld, inclusief de organisatie en financiering van casusregie.
d. Bovenregionale taken: Op basis van voorliggend PvE zien wij een aantal zaken/taken die – vanwege efficiency en/of effectiviteitsredenen - bovenregionaal worden geregeld: a) De 24 uurs bereikbaarheid van het AMHK wordt deels bereikt door het maken van afspraken op provinciaal niveau over het inzetten van een crisisdienst buiten kantoortijden. Het AMHK zorgt op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur zelf voor crisisinterventie. b) De vertrouwensartsen worden bovenregionaal ingezet om bereikbaarheid te garanderen. e. Uitvoeren risicoanalyse: Voordat overdracht van project naar reguliere beleidscyclus plaatsvindt dient er een risicoanalyse te worden uitgevoerd. Deze analyse dient door een onpartijdig adviseur te worden uitgevoerd. Het voorstel voor het uitvoeren van deze analyse wordt in gezamenlijk overleg met de GGD opgesteld en in september ter goedkeuring aan bestuursteam regio Nijmegen en stuurgroep Wwo/Jeugd voorgelegd. De uitkomst van deze analyse wordt opgenomen in het voorstel voor Monitoring en Beheer dat eind 2014 ter vaststelling aan de colleges van de gemeenten in de Veiligheidsregio Gelderland Zuid wordt aangeboden..
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
f.
Aansluiting bij de pluriforme Lokale Toegangspoort: Het AMHK maakt duidelijke afspraken met de pluriforme Lokale Toegangspoorten. Dit houdt in dat zowel met lokale zorgnetwerken, het Veilgheidshuis alsook met huisartsen en onderwijs afspraken worden gemaakt over wijze van afstemming en samenwerking.
g. Positie Mook en Middelaar: In de collegevergadering van 24 juni jl. is door de gemeente Mook en Middelaar besloten om deel te nemen aan het AMHK Gelderland Zuid. Hiermee is tevens ingestemd met de uitzonderlijke positie van deze gemeente in de afspraken met de GGD. Aangezien Mook en Middelaar wettelijk gezien geen onderdeel uit mag maken van GGD-regio kunnen zij alleen door middel van een dienstverleningsovereenkomst afspraken maken met de GGD. Dit betekent dat zij bestuurlijk niet zijn vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur (AB) van de GGD. Om hen wel een stem te geven ten aanzien van de door ontwikkeling van het AMHK is afgesproken om hen wel uit te nodigen voor vergaderingen van het AB GGD waarin het AMHK aan de orde is. h. Positie Maasdriel en Zaltbommel: De gemeenten Maasdriel en Zaltbommel zijn op het thema huiselijk geweld/vrouwenopvang door het rijk niet ingedeeld bij de regio Nijmegen, maar bij centrumgemeente Den Bosch. Ze hebben echter aan de GGD in onze regio laten weten gebruik te willen maken van diensten van het Steunpunt Huiselijk Geweld. In het Algemeen Bestuur van de GGD van 12 december 2013 zijn afspraken gemaakt over deelname van deze gemeenten aan het Meldpunt Bijzondere Zorg Rivierenland. Deze afspraken vormen de basis voor het inrichten van werkafspraken tussen Maasdriel/Zaltbommel en het AMHK Gelderland Zuid. Deze afspraken zijn bepalend voor de financiële bijdrage door deze gemeenten aan het AMHK. Ad. 2. Voorstel organisatievorm en beoogd opdrachtnemer Om een antwoord te kunnen geven op de vraag over organisatorische vormgeving is een aantal stappen gezet, waaronder het houden van een ambtelijke verkenning naar de gewenste organisatievorm. Voor deze verkenning is gebruik gemaakt van de handreiking van de VNG “Vorming AMHK’s en toegang Jeugdhulp, organisatievormen en arbeidsrechtelijke consequenties”. De ambtelijke verkenning heeft de uitwerkingsrichting onderbrengen bij de GGD opgeleverd. Met deze uitspraak is een verdiepingsslag gemaakt naar wat dit voor de organisatievorm van het AMHK betekent en is in samenspraak met de betrokken partijen, Bureau Jeugdzorg (huidig AMK), Moviera (huidige front-office SHG) en de GGD (huidige backoffice SHG bij Meldpunt Bijzondere Zorg) tot een eensluidend advies gekomen om het AMHK bij de GGD onder te brengen. De GGD is met deze partijen in overleg om te komen tot afspraken die moeten leiden tot (gefaseerde) overdracht van personeel, kennis en kunde en het zorgen voor continuïteit op lopende dossiers. Met het onderbrengen van het AMHK bij het Meldpunt Bijzondere Zorg van de GGD is de juridische en personele verantwoordelijkheid voor 18 gemeenten ondergebracht bij de Gemeenschappelijke Regeling van de GGD. Voor Mook en Middelaar geldt dit niet; zij dienen aanvullende afspraken te maken via een dienstverleningsovereenkomst. Ad. 3. Opdrachtformulering voor gefaseerde realisatie van het AMHK door de GGD Op basis van het advies, zoals genoemd in ad. 2. is een opdrachtformulering voor de GGD opgesteld, waarin de kaders voor de opdracht en de rollen, taken en verantwoordelijkheden nader zijn uitgewerkt. Deze opdrachtformulering luidt in het kort het realiseren van een uitvoeringspraktijk in 2014 en het op 1 januari 2015 operationeel hebben van de front-office van het AMHK. Een uitgebreidere formulering en detaillering van de opdracht is opgenomen in het PvE 1.0 (en bijlage 4 bij dit PvE). Op onderdelen is de opdrachtformulering in het PvE nader uitgewerkt in de blauw gedrukte “uitwerkingspunten”.
Collegevoorstel
Vervolgvel
6
De wens tot een gefaseerde realisatie, starten in najaar 2014 met uitvoeringspraktijk, leidt tot extra kosten. Om medewerkers voor te bereiden op de nieuwe situatie per 01-01-2015 en om werkprocessen tijdig te kunnen inregelen is de GGD, samen met Moviera en Bureau Jeugdzorg, vooruitlopend op besluitvorming in juli jl. gestart met voorbereidende werkzaamheden. Dit brengt kosten met zich mee die door de gemeenten gezamenlijk zullen moeten worden opgebracht. 5
Financiën
Berekening kosten AMHK vanaf 1 januari 2015 Bij de besluitvorming over het Functioneel Programma van Eisen is de berekeningssystematiek vastgelegd. Op basis van deze systematiek wordt de nul-situatie, stand budgetten per 31 december 2014, bepaald. Onderleggers bij het berekenen van de nulsituatie zijn de financiële gegevens en de productiegegevens van de betrokken instellingen. Op basis van deze nul-situatie kan in oktober beoordeling plaatsvinden van de door de GGD in te dienen concept Exploitatiebegroting voor het AMHK. Deze exploitatiebegroting wordt door de GGD opgesteld op basis van het in ontwikkeling zijnde Implementatieplan. Het uiteindelijk benodigde budget wordt bepaald op basis van deze documenten. Het Functioneel Programma van Eisen wordt hierna ter vaststelling van het financiële kader aan de raad aangeboden. Kosten Uitvoeringspraktijk t/m 31 december 2014 De eenmalige kosten van de Uitvoeringspraktijk, zoals omschreven bij punt 4, zijn € 144.352. Voor de verdeling van de kosten over de 19 gemeenten worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Het gaat om samenvoeging van twee organisaties (SHG 11 en AMK 14) die leidt tot een AMHK van 25 medewerkers. We stellen dan ook voor om bij de verdeling van de kosten hier rekening mee te houden. De centrumgemeente neemt de kosten voor het SHG-deel voor haar rekening (11/25 deel) is € 63.515. • De 19 participerende gemeenten nemen 14/25 AMK-deel voor hun rekening. In totaal een bedrag van € 80.837. Het AMK-deel wordt op basis van inwoneraantal omgeslagen naar de betreffende gemeenten. In totaal gaat het voor beide regio’s om 547.644 inwoners (per 01-01-2014). Dit betekent voor het AMK-deel voor iedere gemeente een bijdrage van € 0,15 per inwoner. Gemeente Beuningen Druten Millingen Ubbergen Groesbeek Heumen Mook en Middelaar Nijmegen West Maas & Waal Wijchen Buren Culemborg Geldermalsen
Inwoners 25.324 18.204 5.877 9.455 18.987 16.388 7.797 167.410 18.435 41.010 25.970 27.623 26.309
Bijdrage € 3.738 € 2.687 € 867 € 1.396 € 2.803 € 2.419 € 1.151 € 24.711 € 2.721 € 6.053 € 3.833 € 4.077 € 3.883
Collegevoorstel
Vervolgvel
7
Lingewaal Maasdriel Maasdriel Neder-Betuwe Neerijnen Tiel Zaltbommel Totaal
11.065 24.165 22.565 12.010 41.850 27.200 547.644
€ 1.633 € 3.567 € 3.331 € 1.773 € 6.177 € 4.015 € 80.837
Dekking De kosten voor het SHG-deel, € 63.515, wordt door de gemeente Nijmegen gedekt uit het product Maatschappelijke Opvang (deelproduct 61218.S0787). Voor een bedrag van € 80.837 wordt door de regio’s een beroep gedaan op de AIJ-subsidie van de provincie Gelderland. Dit is een regionale subsidie die per regio (Regio Rivierenland en Regio Nijmegen) wordt aangevraagd. Mocht deze niet worden gehonoreerd, dan dient iedere gemeente alsnog een bedrag van € 0,15 p/inwoner te betalen. De gemeenten worden geacht hiervoor een reservering op te nemen. Zie voor de verdeling bovenstaande tabel.
6
Participatie en Communicatie
Het AMHK voor de Veiligheidsregio Gelderland Zuid wordt in opdracht van en in nauwe samenwerking met ambtelijke vertegenwoordigers uit de subregio’s Nijmegen en Rivierenland en de betrokken instellingen in een projectomgeving gerealiseerd. Bestuurlijk is aangehaakt op de bestaande structuur waarbinnen ook andere transitieopgaven worden gerealiseerd. Daarnaast vindt afstemming plaats met de centrumgemeenten Arnhem, Ede en Apeldoorn over bovenregionale taken. Tot aan het opstellen van het Programma van Eisen is de werknaam AMHK gevoerd. Dit is voor het grote publiek echter een weinig aansprekende naam. Nu de uitvoeringspraktijk wordt gestart en er ook extern gecommuniceerd gaat worden, wordt voorgesteld om mee te gaan in de landelijke omvorming naar de naam “Veilig Thuis”. Het voordeel hiervan is dat er aangesloten kan worden op landelijke campagnes, waardoor de herkenbaarheid wordt vergroot. Om het onderscheid met andere regio’s te kunnen maken wordt voorgesteld om het onderschrift “Gelderland Zuid” te gaan gebruiken. De pers wordt via bijgevoegd persbericht geïnformeerd. 7
Uitvoering en evaluatie
In het PvE 1.0 voor de realisering van het AMHK is een gefaseerde uitvoering voorzien. Deze valt in drie fasen uiteen: 1. De ‘Uitvoeringspraktijk’: Inrichten en ontwikkelen – van 17 juli 2014 tot 1 januari 2015 2. Uitvoeren, monitoren en door ontwikkelen – van 1 januari 2015 tot 1 januari 2017 3. Stabiliseren en borgen vanaf 1 januari 2017 Ad. 1. De ‘Uitvoeringspraktijk’: Inrichten en ontwikkelen – van 17 juli 2014 tot 1 januari 2015 De eisen en wensen uit het PvE 1.0 worden in de praktijk vertaald naar een gezamenlijke nieuwe werkelijkheid. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van werkprocessen en nieuwe vormen van samenwerking.
Collegevoorstel
Vervolgvel
8
Te realiseren doelstellingen in deze periode: • Het opstarten en verder ontwikkelen van de nieuwe werkwijze en werkprocessen op de werkvloer. Het gaat om het inrichten van het AMHK: werkprocessen, ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op de uitvoering, samenhang en samenwerking met partijen dichtbij het AMHK: Het veiligheidshuis, de lokale netwerken, de Raad voor de Kinderbescherming, spoedzorg, SAVE teams, Politie (zorgmeldingen), drang- en dwang, etc. • Samenwerking opstarten en vormgeven met directe samenwerkingspartners. Te weten: Het veiligheidshuis, de Raad voor de Kinderbescherming, SAVE teams, lokale netwerken (Zorgnetwerken en sociale wijkteams, etc.).Het maken van afspraken met de AMHK’s in de regio Gelderland Noord en Midden over bovenregionale taken van het AMHK. • In kaart brengen van kwesties die vragen om bestuurlijke antwoorden als het gaat om positionering, afstemming met het veiligheidshuis, spoedzorg, etc. • In kaart brengen en realiseren van de noodzakelijk randvoorwaarden voor een succesvolle AMHK praktijk. Te denken valt aan informatievoorziening, afspraken over gegevensuitwisseling, registratie, ondersteunende administratieve processen in kaart brengen en ondersteunen, etc. • Er is aan de minimale wettelijke eisen die aan de inrichting van de front-office worden gesteld, voldaan. De te realiseren doelstellingen maken onderdeel uit van het op te stellen implementatieplan en worden hierin concreet vertaald naar tempo, haalbaarheid, efficiëntie, flexibiliteit, doelgerichtheid (THEFD). 2. Uitvoeren, monitoren en door ontwikkelen – van 1 januari 2015 tot 1 januari 2017 Op 1 januari 2015 is het front-office gerealiseerd. Dit betekent dat: a. Het AMHK tenminste de wettelijke taken moet kunnen uitvoeren (melding, advies, onderzoek). b. Het AMHK 24/7 bereikbaar moet zijn. c. Het AMHK moet kunnen handelen in crisissituaties. d. Het voor zowel burgers, als professionals, die met het AMHK te maken krijgen, het volstrekt duidelijk moet zijn wie verantwoordelijkheid draagt voor het AMHK en waar ze eventueel een klacht kunnen indienen. e. De financiële en organisatorische randvoorwaarden op orde moeten zijn. f. Er afspraken met alle gemeenten in de regio moeten zijn gemaakt over: * de wijze waarop de door het AMHK passend geachte hulpverlening door een gemeente wordt beoordeeld en vervolgens wordt verstrekt; * hoe wordt opgeschaald en afgeschaald; * hoe het samenspel tussen het AMHK en het lokale veld wordt ingevuld, inclusief de organisatie en financiering van casusregie. Doorontwikkeling van het AMHK in de periode tot 1 januari 2017 vindt verder plaats op basis van afspraken in een door de opdrachtnemer, medio 2015, op te stellen actualisatie van het PvE. 3. Stabiliseren en borgen vanaf 1 januari 2017 Op 1 januari 2017 dient het AMHK er in zijn uiteindelijke vorm te staan en een plek te hebben in de reguliere werkwijze van beleidsontwikkeling en –uitvoering (plan, do, check, act) van de GGD.
Collegevoorstel
Vervolgvel
9
8
Risico’s
•
•
•
•
•
•
Het AMHK is onderdeel van een totaalpakket aan afspraken rondom de transities in het sociale domein en de bestuurlijke ambities om tot een Zorg en Veiligheidshuis te komen. Dit betekent dat het functioneren van het AMHK mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de lokale toegangspoorten in 19 gemeenten en de Veiligheidshuizen in de regio Nijmegen en de regio Rivierenland. Het AMHK is een samenvoeging van twee disciplines (AMK en SHG) die een kwetsbare en risicovolle doelgroep bedienen en samen in een relatief korte tijd een nieuwe werkwijze en samenwerking moeten ontwikkelen. Naast een structuurwijziging is er sprake van een cultuurverandering die vraagt om tijd en aandacht. Tijd is in dit geval nauwelijks aanwezig, omdat het inrichten van het AMHK gebeurt naast de dagelijkse werkzaamheden. Dit vraagt om een hoge mate van flexibiliteit van medewerkers en het om kunnen gaan met een hoge werkdruk. De kosten voor (de uitvoeringspraktijk) van het AMHK zijn op onderdelen lastig te kwantificeren omdat niet voor alle producten en diensten normen worden gehanteerd en omdat er nog onzekerheden voor de inrichting van de organisatie (ICT en personele c.q. opstartkosten AMHK) zijn. Dit betekent dat er bij het bepalen van de nul-situatie aannames dienen te worden gedaan die vervolgens als toets op een door de GGD aan te leveren exploitatiebegroting fungeren. Indien de provincie geen subsidie verleent voor de uitvoeringspraktijk dan dienen gemeenten alsnog het bij punt 5 genoemde bedrag voor hun gemeente bij te dragen in de kosten voor de uitvoeringspraktijk. De uitvoerbaarheid van het Programma van Eisen en het model Handelingsprotocol (incl. regionaal Addendum) dienen nog in de praktijk te worden getoetst. Dit heeft onzekerheden in zich die nu nog niet kunnen worden ingeschat en vragen om een nader onderzoek. De AMHK-taak is nieuw voor gemeenten (en de directeur Publieke Gezondheid van de GGD). Op het moment dat er veiligheidsrisico’s ontstaan kan dit leiden tot grote impact op de directe leefomgeving van burgers en leiden tot een (bestuurlijk) afbreukrisico voor de ambities voor (een laagdrempelig) AMHK.
Bijlage(n): 1. Programma van Eisen “Veilig Thuis”, Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling incl. bijlagen (6) 2. Kostenopstelling GGD voor uitvoeringskosten voorbereiding AMHK 3. Brief aan de Raad
Project- en Interimmanagement
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 329 90 19 E-mail
[email protected]
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
16 september 2014 Onderwerp
Voortgang realiseren Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling; “Veilig Thuis Gelderland Zuid”
Ons kenmerk
Contactpersoon
PM40/14.0008740
Marijke Elfadly
Datum uw brief
Doorkiesnummer
(024) 3299923
Geachte leden van de raad, In april hebben wij u geïnformeerd over de wettelijke verantwoordelijkheid van gemeenten om per 1 januari 2015 een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK), op bovenlokaal niveau, te hebben gerealiseerd. Wij hebben toen aangegeven dat het Functionele Programma van Eisen door ons college is vastgesteld en dat met de uitwerking naar een Programma van Eisen is gestart. Inmiddels is dit Programma van Eisen afgerond en weten we op hoofdlijnen hoe het AMHK wordt vormgegeven. Middels deze brief informeren wij u over de voortgang van de realisatie van het AMHK. De werknaam “AMHK” is voor burgers weinig aansprekend. Om meer tot uitdrukking te brengen waar het AMHK voor staat is er landelijk voor 1 gekozen om de naam “Veilig Thuis” te gaan hanteren. Voor onze Veiligheidsregio wordt de naamgeving dan als volgt: Veilig Thuis Gelderland Zuid (VTGZ). De datum 1 januari 2015, waarop vanuit het project AMHK oplevering van het advies- en meldpunt gereed moet zijn, nadert snel. Om Veilig Thuis Gelderland Zuid op tijd operationeel te hebben, is een aantal keuzen gemaakt. Ten aanzien van de organisatorische verankering van Veilig Thuis is ervoor gekozen om het onder te brengen bij de Gemeenschappelijke Regeling van de GGD (meldpunt Bijzondere Zorg). Onder deze Gemeenschappelijke Regeling vallen 18 van de 19 bij Veilig Thuis aangesloten gemeenten. Daarmee is de organisatorische en juridische verantwoordelijkheid/aansprakelijkheid geregeld. Voor Mook en Middelaar geldt dat zij een dienstverleningsovereenkomst met de GGD gaan afsluiten om de diensten van Veilig Thuis Gelderland Zuid (VTGZ) af te gaan nemen. De GGD is inmiddels gestart met het inhoud geven van VT op basis van het Programma van Eisen (PvE) en het Model Handelingsprotocol (incl. regionaal addendum) van de VNG. Zo wordt er op dit moment hard gewerkt om de uitvoeringspraktijk in te regelen, gaan medewerkers op training, worden gemeenten benaderd om afspraken te maken over contacten en contactpersonen, wordt het PvE uitgewerkt in een Implementatieplan, het Model Handelingsprotocol in werkprocessen etc. etc. 1
omvat 18 gemeenten (en Mook en Middelaar)
www.nijmegen.nl
brf raad iz vaststellen PvE voor AMHK 08-2014
Gemeente Nijmegen Project- en Interimmanagement
Vervolgvel
1
De kaders voor de financiering van VTGZ zijn vastgelegd in het Functioneel Programma van Eisen. Op basis van deze kaders wordt de “nul-situatie” in beeld gebracht; met andere woorden welk budget is beschikbaar uit de bestaande geldstromen. Bij de vertaling van de ambities van het PvE naar een Implementatieplan wordt tevens een exploitatiebegroting opgesteld. Zodra deze stukken gereed zijn, kan de confrontatie met de “nul-situatie” worden gedaan en wordt bekend of de huidige budgetten toereikend zijn. Wij komen bij de besluitvorming over het financiële kader hier inhoudelijk op terug. De ontwikkeling van VTGZ heeft tot nu toe in de media nog weinig aandacht gehad. Dit komt met name door de tijdsdruk die er ligt op de inhoudelijke en procesmatige kant. De informatie die hieruit voortkomt is overigens voor burgers minder relevant. In de landelijke campagne “het stopt nooit vanzelf” wordt eind dit jaar aandacht besteed aan Veilig Thuis en ook het nieuwe landelijke telefoonnummer bekend gemaakt. Vanuit onze gemeentelijke en regionale verantwoordelijkheid gaan we onze inwoners eerder op de hoogte stellen van de nieuwe werkwijze en daarmee aansluiten (inhoud en timing) op de landelijke campagne. Uiteraard zijn wij graag bereid uw raad in het najaar nader te informeren over VTGZ. VTGZ wordt gerealiseerd als onderdeel van een totaalpakket aan afspraken rondom de transities in het sociale domein en de bestuurlijke ambities om tot een zorg- en veiligheidshuis te komen. Dit betekent dat het functioneren van VTGZ mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de Lokale zorgnetwerken in 19 gemeenten en de Veiligheidshuizen in de regio Rivierenland en regio Nijmegen. Aangezien het om een kwetsbare en risicovolle doelgroep gaat, wordt in het najaar een risicoanalyse opgesteld. De bevindingen uit deze analyse worden vastgelegd in het eind dit jaar op te stellen “voorstel voor monitoring en beheer”. Met dit document wordt tevens de laatste mijlpaal in dit project bereikt dat eind 2014 wordt afgerond. Of er aanleiding is voor een vervolgopdracht moet uit de risicoanalyse blijken. Wij zullen u hierover tijdig informeren.
Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
brf raad iz vaststellen PvE voor AMHK 08-2014
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
MODEL HANDELINGSPROTOCOL VOOR HET ADVIES- EN MELDPUNT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
Concept versie 04.06.2014
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
1
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
1 2 3 4
5
6
7
8
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................... 5 Tien uitgangspunten voor het AMHK .................................................................................. 6 Wettelijke taken en bevoegdheden van het AMHK ............................................................. 8 4.1 Wettelijke taken............................................................................................................. 8 4.2 Wettelijke bevoegdheden .............................................................................................. 8 4.3 Bevoegdheid geldt niet voor de adviestaak ................................................................... 9 4.4 Openheid richting betrokkenen ..................................................................................... 9 Advies aan en ondersteuning van hulpvragers ................................................................... 10 5.1 Doel ............................................................................................................................. 10 5.2 Uitvoering.................................................................................................................... 10 5.2.1 Algemene richtlijnen voor het contact met hulpvragers ...................................... 10 5.2.2 Adviesgesprekken met direct betrokkenen........................................................... 10 5.2.3 Ondersteuning ...................................................................................................... 11 5.2.4 Ambtshalve melding ............................................................................................ 11 Advies- en ondersteuning van omstanders en professionals .............................................. 12 6.1 Doel ............................................................................................................................. 12 6.2 Het verschil tussen een advies en een melding: .......................................................... 12 6.3 Uitvoering.................................................................................................................... 13 6.3.1 Bieden van ondersteuning aan professionele adviesvragers ................................ 13 6.3.2 Verdeling van verantwoordelijkheden in geval van advies.................................. 13 6.3.3 Vervolgadvies ....................................................................................................... 13 6.3.4 Omzetten van een advies in een melding ............................................................. 13 6.3.5 Registratie van gegevens over het advies ............................................................. 14 Meldingen in ontvangst nemen .......................................................................................... 15 7.1 Kindcheck en oudersignalen ....................................................................................... 15 7.2 Doel ............................................................................................................................. 15 7.3 Uitvoering.................................................................................................................... 15 7.3.1 Informatie verzamelen bij de melder ................................................................... 15 7.3.2 Voorlichting over de werkwijze ........................................................................... 16 7.3.3 Afspraken maken .................................................................................................. 16 7.3.4 Anonimiteit van de betrokkenen .......................................................................... 16 7.3.5 Anonimiteit ten opzichte van het AMHK ............................................................ 17 Triage ................................................................................................................................. 18 8.1 Doel ............................................................................................................................. 18 8.2 Wettelijke termijn ........................................................................................................ 18 8.3 Uitvoering.................................................................................................................... 18 8.3.1 Informatie verzameling ........................................................................................ 18 8.3.2 Beoordeling .......................................................................................................... 18 8.3.3 Betrokkenheid van de vertrouwensarts ................................................................ 19 8.3.4 Besluitvorming ..................................................................................................... 19 8.3.5 Criteria bij directe overdracht aan professionals buiten het AMHK .................... 19 8.3.6 Criteria om het AMHK zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de melding en te starten met het doen van onderzoek ................................................................................. 20 8.3.7 Criteria voor het direct betrekken van de Raad voor de Kinderbescherming ...... 20 8.3.8 Criteria voor overleg met de politie ..................................................................... 21 8.3.9 Criteria voor overleg over de mogelijkheden van een huisverbod ....................... 21 8.3.10 Het omzetten van een melding in een advies ..................................................... 22
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
2
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
8.3.11 Het direct beëindigen van de bemoeienis van het AMHK ................................. 22 Inzetten vervolgtrajecten .................................................................................................... 23 9.1 Doel ............................................................................................................................. 23 9.2 Wettelijke termijn ........................................................................................................ 23 9.3 Uitvoering.................................................................................................................... 23 9.3.1 Algemeen ............................................................................................................. 23 9.3.2 Veiligheidsplan ..................................................................................................... 23 9.3.3 Herstelplan ........................................................................................................... 24 9.3.4 Vaststellen van schade ......................................................................................... 24 9.3.5 Overdracht, direct na ontvangst van de melding, aan professionals buiten het AMHK .............................................................................................................................. 24 9.3.6 Overdracht, na onderzoek door het AMHK, aan het lokale veld of een multidisciplinair centrum ................................................................................................. 25 9.3.7 Verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming........................ 25 9.4 Monitoring ................................................................................................................... 25 10 Onderzoeken ..................................................................................................................... 27 10.1 Doel ........................................................................................................................... 27 10.2 Wettelijke termijn ...................................................................................................... 27 10.3 Uitvoering.................................................................................................................. 27 10.3.1 Plan van aanpak .................................................................................................. 27 10.3.2 Vooronderzoek ................................................................................................... 28 10.3.3 Beoordeling ........................................................................................................ 28 10.3.4 Informeren betrokkenen ..................................................................................... 28 10.4 Onderzoek ................................................................................................................. 28 10.4.1 Gesprekken met betrokkenen ............................................................................. 29 10.4.2 Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij betrokkenen ..................................... 29 10.4.3 Gesprekken met kinderen ................................................................................... 29 10.4.4 Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij kinderen ........................................... 30 10.4.5 Overleg met professionals .................................................................................. 31 10.4.6 Gesprekken met het informele netwerk.............................................................. 31 10.4.7 Opstellen van een veiligheidsplan en een herstelplan ........................................ 32 10.4.8 Uitkomsten van het onderzoek ........................................................................... 32 10.4.9 Besluiten naar aanleiding van het onderzoek ..................................................... 33 11 Informeren van de melder en het netwerk ........................................................................ 34 11.1 Doel ........................................................................................................................... 34 11.2 Uitvoering.................................................................................................................. 34 11.2.1 Professioneel betrokkenen.................................................................................. 34 11.2.2 Het informele circuit .......................................................................................... 34 12 Dossiervorming ................................................................................................................ 36 12.1 Dossiervorming ......................................................................................................... 36 12.2 Vuistregels dossiervorming ....................................................................................... 36 12.2.1 Eén dossier per gezin.......................................................................................... 36 12.2.2 Bewaartermijn .................................................................................................... 36 12.2.3 Vastleggen van gegevens naar aanleiding van een (vervolg)advies .................. 37 12.2.4 Geen persoonlijke werkaantekeningen ............................................................... 37 12.3 Rechten van betrokkenen ten aanzien van de gegevens in het dossier ..................... 37 12.3.1 De betrokkene .................................................................................................... 37 12.3.2 Rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s) van kinderen en jongeren ............ 38 12.3.3 Beperking van de rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s) .......................... 39 12.3.4 Recht op inzage en afschrift ............................................................................... 39 9
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
3
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
12.3.5 Beperken of weigeren van het recht op inzage en afschrift ............................... 39 12.3.6 Recht op correctie............................................................................................... 39 12.3.7 Recht op een eigen verklaring ............................................................................ 40 12.3.8 Recht op vernietiging ......................................................................................... 40 12.3.9 Vernietiging als de melding is weerlegd ............................................................ 40 Bijlage 1 Begrippenlijst ........................................................................................................ 42 Bijlage 2 Handreiking Privacy ............................................................................................. 45 Bijlage 3 Gesprekken voeren met kinderen ......................................................................... 46 Bijlage 4 Kennisgeving ........................................................................................................ 47
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
4
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
2 Inleiding Het model Handelingsprotocol is primair een advies aan gemeenten over de richtlijnen die zij kunnen meegeven aan het AMHK in hun regio met betrekking tot de uitvoering van de taken van het AMHK. Als gemeenten daartoe besluiten geeft dit model Handelingsprotocol duidelijke kaders mee aan zowel professionals van het AMHK en daarbuiten, als aan de gezinnen en huishoudens die met het AMHK te maken krijgen. Voor de professionals in het AMHK geeft het protocol een duidelijke richtlijn voor hun handelen. Het protocol mag echter niet worden opgevat als een keurslijf waarvan niet mag worden afgeweken. Het protocol geeft weliswaar een richtlijn, maar het biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om in uitzonderingssituaties te doen wat nodig is. Zolang het handelen in een uitzonderingssituatie kan worden beargumenteerd en de argumenten worden vastgelegd in het dossier, is die ruimte er zeker. Werken met dit model Handelingsprotocol heeft voor de gezinnen en huishoudens die met het AMHK te maken krijgen het voordeel dat alle professionals eenzelfde mate van zorgvuldigheid betrachten. Daarmee wordt bereikt dat de wijze waarop ze door professionals van het AMHK worden benaderd, de informatie die ze krijgen, de manier waarop ze op hun rechten worden gewezen, steeds met dezelfde kwaliteit gebeurt. Voor de professionals buiten het AMHK geeft het protocol een helder inzicht hoe het samenspel tussen hen en het AMHK verloopt en welke afwegingen de AMHK-professional daarbij maakt. Ook geeft het (nog eens) helder aan hoe de kindcheck en de Wet op de Verplichte Meldcode zich verhouden tot de wettelijke taken van het AMHK. Voor de leden van gezinnen en huishoudens die met het AMHK te maken krijgen geeft het protocol inzicht in wat ze van het AMHK kunnen verwachten, hoe ze worden geïnformeerd en wat hun rechten zijn.. Het model Handelingsprotocol geeft een richtsnoer voor het handelen van de professionals. Maar niet voor niets begint dit protocol met tien uitgangspunten. Ze zijn tot stand gekomen na een uitgebreide discussie met talloze professionals vanuit gemeenten, AMK’s SHG’s, expertisecentra, kenniscentra en de wetenschap. Het protocol gaat over het handelen, de uitgangspunten gaan over de positionering van en de filosofie achter het AMHK. Daarmee vormen de tien uitgangspunten samen de ruggengraat van dit protocol. De tien uitgangspunten geven samen met de tekst van het model Handelingsprotocol een stevige basis voor het functioneren van het AMHK als expertisecentrum in de regio voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
5
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
3 Tien uitgangspunten voor het AMHK 1. Het AMHK geeft prioriteit aan de belangen van kinderen Bij alle handelingen van het AMHK vormen de belangen van kinderen de eerste overweging. Dat geldt expliciet in situaties waarin de veiligheid, de gezondheid of de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen worden bedreigd. Waar de belangen van kinderen, ook op de langere termijn, niet parallel lopen met de belangen van volwassenen, laat het AMHK de belangen van kinderen altijd voorgaan. 2. Het AMHK is een gespecialiseerd regionaal centrum van en voor gemeenten Het AMHK is gespecialiseerd op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en werkt voor – en is van – gemeenten in een regio. Door het AMHK te organiseren in een regio van voldoende omvang, zijn alle gemeenten in hun regio in staat gebruik te maken van een AMHK dat alle wettelijke taken met de vereiste expertise kan uitvoeren. Als het gaat om de expertise op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn het AMHK en het lokale veld complementair aan elkaar. Gemeenten beslissen, binnen de wettelijke eisen, over de verdeling van die expertise. Maar samen zijn het AMHK en het lokale veld altijd en overal in staat om iedere melding of ieder signaal van huiselijk geweld of kindermishandeling op te pakken en waar nodig door te geleiden. 3. Het AMHK is gericht op samenwerking Het AMHK is een organisatie die zijn doelen bereikt in nauwe samenwerking met andere organisaties. Dat zijn allereerst de hulpverleningsorganisaties in het lokale veld en de gespecialiseerde hulpverleningsorganisaties, de Raad voor de Kinderbescherming, de Veiligheidshuizen, de Politie, het Openbaar Ministerie, de Reclassering en de gecertificeerde instelling. Maar ook artsen zijn belangrijke samenwerkingspartners voor het AMHK. Het AMHK investeert in een productieve relatie met de samenwerkingspartners, betrekt hen zoveel mogelijk bij zijn handelen en neemt waar mogelijk het initiatief tot het verbeteren van de gezamenlijke kwaliteit in de uitvoeringsketen. 4. Het AMHK is een betrouwbare organisatie en werkt zorgvuldig en transparant Het AMHK heeft verregaande bevoegdheden die diep kunnen ingrijpen in het privéleven van leden van gezinnen en huishoudens. Dat vereist dat het AMHK een betrouwbare organisatie moet zijn voor zowel direct- en indirect betrokkenen als voor professionals. De sleutelwoorden die het AMHK hanteert zijn: methodisch werken, zorgvuldigheid en transparantie. De uitwerking van deze begrippen worden door het AMHK verankerd in het Handelingsprotocol. Het AMHK is in de richting van de direct betrokkenen altijd open over zijn werkwijze, zijn oordeel en de daaruit volgende beslissingen. In de richting van professionals toont het AMHK zijn betrouwbaarheid door altijd beschikbaar te zijn voor deskundig advies en continu te investeren in een constructieve samenwerking onder andere door melders steeds achteraf te laten weten wat het AMHK met de melding heeft gedaan. 5. Het AMHK werkt, ook in de samenwerking met het lokale veld, met één gezin, één plan, één contactpersoon voor het gezin of huishouden. Bij interventies in gezinnen en huishoudens werkt het AMHK vanuit het principe van één gezin, één plan en één casusregisseur. Indien er een hoog veiligheidsrisico is of als er sprake is van complexe problematiek neemt het AMHK, binnen de afspraken met de gemeenten in de VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
6
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
regio, zelf de verantwoordelijk op zich voor de casus. Het AMHK draagt de verantwoordelijkheid voor de casus pas over wanneer er een andere partij beschikbaar is en de veiligheid rondom het gezin voldoende is gewaarborgd. 6. Het AMHK is primair gericht op het herstellen van de veiligheid op de korte en op langere termijn De eerste inzet van het AMHK is altijd gericht op het herstellen van de veiligheid van de leden van het betreffende gezin of huishouden. Het AMHK leidt daartoe zo snel mogelijk door naar passende hulpverlening. Het uiteindelijke resultaat daarvan moet zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling stopt. Als dat resultaat niet wordt bereikt, adviseert het AMHK de samenwerkingspartners over een meer effectieve aanpak. Blijft het beoogde resultaat ook dan uit, dan neemt het AMHK, voor zover mogelijk binnen de afspraken met de gemeenten in de regio, de verantwoordelijkheid voor de casus over en schakelt eventueel andere samenwerkingspartners in. 7. Het AMHK creëert samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling Het AMHK benadert huiselijk geweld en kindermishandeling principieel op dezelfde manier, namelijk als veiligheidsproblematiek in gezinnen en huishoudens. Daarmee creëert het AMHK samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook bij de doorgeleiding naar hulpverlening bevordert het AMHK de samenhang in het hulp- en ondersteuningsaanbod gericht op zowel kinderen als volwassenen. 8. Het AMHK werkt systeemgericht Het AMHK betrekt alle leden van het gezin of huishouden en hun sociale netwerk actief en met inachtneming van hun onderlinge relaties en patronen bij zowel de analyse van de problemen als de oplossing ervan, zonder dat daarbij de individuele problematiek uit het oog wordt verloren. Wanneer kinderen slachtoffer of getuige zijn van geweld of mishandeling worden zij eveneens actief betrokken door het AMHK. 9. Het AMHK sluit aan bij de eigen kracht van de direct betrokkenen en het sociale netwerk Het AMHK werkt, voor zover verantwoord uit een oogpunt van veiligheid, oplossingsgericht samen met direct betrokkenen en sluit aan bij de sterke kanten en vaardigheden van individuele leden van het gezin of het huishouden en hun sociale omgeving. De inzet is er op gericht om die sterke kanten en vaardigheden te versterken door ze verder te helpen ontwikkelen. 10. Het AMHK deelt informatie alleen indien dat voor het borgen van de veiligheid noodzakelijk is Het AMHK deelt informatie alleen met professionals die actief een bijdrage leveren aan het realiseren van de veiligheid in gezinnen en huishoudens, zowel op de korte, als op de langere termijn. Aan deze professionals wordt uitsluitend die informatie verstrekt die zij nodig hebben voor hun bijdrage. Het AMHK is open naar direct betrokkenen als het informatie wil opvragen of wil delen met andere professionals of instanties. Als de veiligheid dit toelaat, worden de direct betrokkenen hierover vooraf geïnformeerd en wordt hen ook om een reactie gevraagd. Het AMHK houdt zo goed mogelijk rekening met mogelijke bezwaren van betrokkenen tegen het opvragen of verstrekken van informatie, maar laat zich uiteindelijk leiden door de noodzaak om informatie op te vragen of te verstrekken in verband met de veiligheid van betrokkenen. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
7
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
4 Wettelijke taken en bevoegdheden van het AMHK 4.1 Wettelijke taken Art 4.1.1 Wmo 2015 legt het college van B&W de plicht op om een AMHK in te richten. Als dat voor een doeltreffende taakuitvoering nodig is werken de colleges van B&W van een aantal gemeenten hierin samen. Het AMHK heeft de volgende wettelijke taken (art. 4.1.1 lid 2 en lid 3): • het geven van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning aan ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling om dit advies vraagt; • het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling; • het naar aanleiding van een melding onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; • het beoordelen van de vraag of - en zo ja tot welke stappen de melding aanleiding geeft; • het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen, van de melding, indien het belang van de betrokkene of de ernst van de situatie daartoe aanleiding geeft; • het in kennis stellen van de politie of de raad voor de kinderbescherming van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling indien het belang van de betrokkene of de ernst van het feit daar aanleiding toe geeft; • indien het AMHK een verzoek tot onderzoek doet bij de raad voor de kinderbescherming, het in kennis stellen van het college van B&W; • het op de hoogte stellen van de melder van de stappen die naar aanleiding van zijn melding zijn ondernomen. Een AMHK dient minimaal deze in de wet genoemde taken uit te voeren. Daarnaast kan een college van B&W het AMHK de opdracht geven om andere ‘bovenwettelijke’ taken in de sfeer van huiselijk geweld en kindermishandeling uit te voeren.
4.2 Wettelijke bevoegdheden Om de wettelijke taken uit te voeren biedt de Wmo 2015 het AMHK een specifieke bevoegdheid. Het AMHK heeft de bevoegdheid om zonder toestemming van de betrokkene(n) persoonsgegevens te verwerken. Onder persoonsgegevens verstaat de wet alle informatie die herleidbaar is tot individuele personen. Verwerken is de verzamelterm voor alle handelingen die met persoonsgegevens kunnen worden verricht: opslaan, bewaren, analyseren, aan een ander verstrekken, aanvullen, enzovoort. De wet biedt daarmee het AMHK de bevoegdheid om, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de toestemming van de betrokkene(n), een melding over hem aan te nemen en in een registratiesysteem vast te leggen, informatie bij anderen over hem op te vragen, ook deze informatie weer vast te leggen, de melding met anderen te bespreken, overleg over de melding te voeren in verband met de toeleiding naar hulp of om de raad voor de kinderbescherming of de politie over de melding te informeren. Daarmee geeft de wetgever, als het om de informatie positie van het AMHK gaat, een zeer ruime bevoegdheid aan het AMHK. Maar er geldt bij deze bevoegdheid wel een belangrijke beperking. De wetgever geeft deze bevoegdheid voor zover noodzakelijk voor de taken van het AMHK.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
8
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Kortom de wetgever vraagt van het AMHK om in iedere casus op maat te beoordelen wie van de melding op de hoogte moet worden gesteld en met wie overleg moet worden gevoerd om het geweld te stoppen en alle betrokkenen passende hulp te bieden. Het AMHK kan zijn wettelijke bevoegdheden niet overdragen aan ketenpartners of andere instellingen. Hij mag ze alleen zelf gebruiken in het kader van de wettelijke taken.
4.3 Bevoegdheid geldt niet voor de adviestaak De wet maakt één uitzondering op de wettelijke bevoegdheid van het AMHK om zonder toestemming gegevens van betrokkenen te verwerken. Deze uitzondering geldt voor de adviestaak. Dit betekent dat het AMHK niet de bevoegdheid heeft om bij een advies of een vervolgadvies naar gegevens van een gezin of van gezinsleden te vragen en/of deze vast te leggen. Advies wordt gevraagd en gegeven op basis van anonieme cliëntgegevens. Dit strookt ook met stap twee en stap vier van de verplichte meldcode die circa 1,5 miljoen professionals verplicht zijn te hanteren bij signalen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wetgever heeft deze keuze gemaakt om de drempel voor het vragen van advies zo laag mogelijk te maken. Adviesvragers kunnen het AMHK raadplegen over signalen en de aanpak daarvan zonder dat zij meteen hoeven te vertellen over wie het gaat. Daarnaast blijven op deze manier de verantwoordelijkheden helder: het AMHK adviseert de adviesvrager maar zet in geval van een advies geen stappen in de richting van direct betrokkenen, de adviesvrager blijft zelf verantwoordelijk voor de aanpak en het zetten van vervolgstappen.
4.4 Openheid richting betrokkenen De ruime- en voor betrokkenen ook ingrijpende bevoegdheid van het AMHK om hun persoonsgegevens te mogen verwerken zonder hun toestemming koppelt de wetgever aan de plicht van het AMHK om open te zijn in de richting van betrokkenen over de melding en over alle stappen die daarna worden gezet. Uitgangspunt is daarbij dat het AMHK eerst in gesprek gaat met betrokkenen om hen over de melding te informeren, om deze met hen te bespreken en om hen te informeren over mogelijke vervolgstappen zoals het voeren van overleg met (bestaande) hulp, het benaderen van informanten en dergelijke. Het uitstellen van het informeren van betrokkenen, dit wil zeggen de melding eerst met anderen bespreken voordat het AMHK in gesprek gaat met betrokkenen, is alleen bij wijze van uitzondering mogelijk, namelijk: ‘Als dit voor (het beoordelen van) de veiligheid van (een of meer leden van) betrokkenen, voor de veiligheid van medewerkers van het AMHK of de veiligheid van anderen noodzakelijk is’. Het AMHK is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de wettelijke informatieplicht: ‘Het informeren van betrokkenen over de melding en het vervolg daarop’. In de situatie waarin het AMHK na de beoordeling van de melding meent dat betrokkenen direct kunnen worden doorgeleid naar (al dan niet al lopende) hulp, kan het AMHK de hulpverlenende instantie verzoeken om namens het AMHK betrokkenen te informeren over de melding. In dat geval maakt de hulpverlener ook altijd bekend tot wie betrokkenen zich kunnen wenden als men meer informatie over de melding wil, of over de inhoud van de melding in gesprek wil gaan. Deze informatie kan gegeven worden via een gesprek, of een ander communicatiemiddel zoals een folder.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
9
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
5 Advies aan en ondersteuning van hulpvragers De advies- en ondersteuningstaak zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven, heeft betrekking op advisering en ondersteuning van direct betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Het gaat in dit hoofdstuk dus om betrokkenen die zelf in een actuele situatie van huiselijk geweld verkeren en zich daarom tot het AMHK wenden. Slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen contact opnemen met het AMHK. Dit kan zowel zijn om advies te krijgen over hoe te handelen in hun situatie, als met een ondersteuningsvraag om verandering te kunnen brengen in hun situatie. Wanneer dus gesproken wordt over direct betrokkenen kan dit zowel een pleger, als een slachtoffer zijn, maar ook iemand uit het gezin of huishouden die getuige is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
5.1 Doel Hulpvragers kennen de stappen die zij kunnen zetten om de situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te doorbreken en de veiligheid te herstellen en zijn in staat om de benodigde stappen te zetten.
5.2 Uitvoering 5.2.1
Algemene richtlijnen voor het contact met hulpvragers
Voor het bieden van advies en ondersteuning aan direct betrokkenen gelden de volgende richtlijnen: • de hulpvrager behoudt de regie over zijn of haar situatie. Dat betekent dat het AMHK niet handelend optreedt zonder de uitdrukkelijke toestemming van de hulpvrager; • de hulpvrager kan anoniem blijven. In het geval er meerdere contacten nodig zijn, vraagt het AMHK betrokkene toestemming voor het registreren van persoonsgegevens. 5.2.2
Adviesgesprekken met direct betrokkenen.
In het adviesgesprek staat de hulpvrager centraal. Om een inschatting maken van de mate van onveiligheid bespreekt het AMHK zo mogelijk de volgende onderwerpen met de hulpvrager: • de vraag of sprake is van acute dreiging; • wanneer dit het geval is: - de mate van dreiging; - wat tot nu toe wel werkte om de situatie – tijdelijk – veilig te maken; - of noodopvang nodig is; - de eventuele veiligheidsdreiging bij het ondernemen van acties; - de samenstelling van het gezin/ huishouden; - of er minderjarige kinderen zijn die getuige zijn geweest van het geweld; - minderjarige kinderen zijn die direct slachtoffer zijn van geweld of mishandeling; - de historie van het geweld of de mishandeling; - de aard van het geweld, de omvang en de ernst; - het type pleger, risico- en beschermende factoren van de direct betrokkenen; - de krachten en bedreigingen van het sociale netwerk; - welke oplossingen de direct betrokkene zelf ziet; - de veiligheidsdreiging bij het ondernemen van acties; - mogelijkheden voor hulp- en ondersteuning. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
10
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK motiveert de hulpvrager tot het nemen van stappen om de veiligheid te herstellen. Dit kan door middel van het informeren en adviseren van de hulpvrager over: • mogelijke gevolgen van het geweld; • mechanismen die een rol spelen bij het in stand houden van het geweld; • mogelijkheden om de bestaande situatie te doorbreken; • de stappen die de hulpvrager zelf kan zetten; • de ondersteuning die het AMHK daarbij kan bieden of organiseren. 5.2.3
Ondersteuning
Het AMHK kan hulpvragers in praktische zin ondersteunen bij het doorbreken van het geweld. De ondersteuning kan op verschillende manier vorm gegeven worden, onder andere door: • het leggen van contact tussen hulpvrager en hulpverlener(s); • het deelnemen aan een of meer gesprekken van de hulpvrager met een hulpverlener of de politie; • het bemiddelen naar een opvangplek in de vrouwenopvang. In de contacten met hulpvragers is het AMHK outreachend en vasthoudend. Het AMHK rondt het contact af wanneer er voldoende waarborgen zijn dat de nodige stappen worden gezet gericht op herstel van de veiligheid. Het AMHK kan de hulpvrager adviseren een melding te doen in het geval herstel van de veiligheid een meer actieve bemoeienis van het AMHK vraagt. 5.2.4
Ambtshalve melding
In uitzonderingssituaties kan het AMHK besluiten handelend op te treden zonder toestemming van de hulpvrager. In dat geval besluit het AMHK tot een ambtshalve melding. Het besluit hiertoe kan worden genomen wanneer: • het veiligheidsrisico voor de hulpvrager of die van leden van het gezin of huishouden hoog en acuut is en/of; • de betrokkene zelf ook met ondersteuning van het AMHK de veiligheid van zichzelf of van leden van het gezin of huishouden niet of onvoldoende kan of wil vergroten. De overweging van het AMHK om de regie over te nemen wordt besproken in een persoonlijk gesprek met de hulpvrager. Het besluit hiertoe wordt binnen het AMHK multidisciplinair genomen.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
11
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
6 Advies- en ondersteuning van omstanders en professionals De advies- en ondersteuningstaak zoals in dit hoofdstuk beschreven, heeft betrekking op contacten met omstanders en met professionals die wel of die niet vallen onder de wet Meldcode. De wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is van toepassing voor medewerkers die werkzaam zijn in: • (jeugd) gezondheidszorg, waaronder de geestelijke gezondheidszorg en AWBZ-zorg; • vrij gevestigde professionals werkzaam in de gezondheidszorg en professionals die vallen onder artikel 3 of 34 van de wet BIG; • jeugdzorg; • onderwijs en leerplicht; • kinderopvang; • maatschappelijke ondersteuning; • justitie, waaronder het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers. Professionals die vallen onder deze wet Meldcode worden geacht bij het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling de vijf stappen van de meldcode te volgen: 1. In kaart brengen van signalen; 2. Overleggen met collega en eventueel raadplegen AMHK en/of een deskundige op het terrein van letselduiding; 3. Gesprek met cliënt; 4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd AMHK raadplegen; 5. Beslissen: zelf hulp organiseren of melden. Onderdeel van de wet is ook de zogenaamde kindcheck die betrekking heeft op professionals die met volwassenen werken. Als de situatie van hun cliënt aanleiding geeft om zich zorgen te maken over mogelijk aanwezige kinderen, dan zijn de professionals verplicht na te gaan of hun cliënt verantwoordelijkheid draagt voor de opvoeding of verzorging van kinderen. Als dat het geval is, moeten zij nagaan of de kinderen veilig zijn. Daarbij volgen zij de hierboven beschreven stappen van de meldcode. Zie voor de kindcheck verder bij 7.1.
6.1 Doel Doel van het geven van advies en ondersteuning is dat degene die een vermoeden heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling weet welke stappen hij naar aanleiding daarvan kan zetten.
6.2 Het verschil tussen een advies en een melding: In geval van advies beperkt het AMHK zich tot contact(en) met de adviesvrager. Bij een melding legt het AMHK geen gegevens vast van de leden van het gezin of huishouden. In geval van een melding onderneemt het AMHK zelf stappen om de situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling in behandeling te nemen. Bij een melding legt het AMHK wel gegevens vast van de leden van het gezin of huishouden.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
12
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
6.3 Uitvoering Het AMHK bespreekt met de adviesvrager: • de eerdere stappen die hij heeft gezet in het kader van de meldcode indien deze op hem van toepassing is; • aard en ernst van het gesignaleerde probleem; • de wijze waarop de adviesvrager bij de situatie of het gezin betrokken is; • of er in het geval van huiselijk geweld minderjarigen als slachtoffers of getuigen zijn betrokken; • wat de adviesvrager zou kunnen doen om meer duidelijkheid te krijgen over de vraag of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; • wat de adviesvrager zou kunnen doen om het geweld met betrokkenen te bespreken; • wat de adviesvrager zou kunnen doen om het geweld aan te pakken; • op welke manier het AMHK de adviesvrager daarbij kan ondersteunen; • welke mogelijkheden de adviesvrager heeft om de lokale deskundigen te betrekken bij de aanpak; • op welke wijze het AMHK de adviesvrager daarbij zou kunnen ondersteunen; • of de adviesvrager behoefte heeft aan een volgend adviesgesprek over dezelfde casus; • de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen AMHK en adviesvrager; • hoe het AMHK omgaat met het registreren van gegevens naar aanleiding van een advies. 6.3.1
Bieden van ondersteuning aan professionele adviesvragers
De ondersteuning aan adviesvragers kan bestaan uit: • het ondersteunen in de voorbereiding van gesprekken met betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling; • het ondersteunen tijdens gesprekken met betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling; • het ondersteunen in het opstellen en/of bespreken van een veiligheidsplan; • het bijwonen van een lokaal teamoverleg ter bespreking van de te nemen stappen in geval van huiselijk geweld of kindermishandeling. 6.3.2
Verdeling van verantwoordelijkheden in geval van advies
In geval van een advies blijft de adviesvrager zelf verantwoordelijk voor de aanpak en voor de stappen die eventueel moeten worden ondernomen. Het AMHK is verantwoordelijk voor het zorgvuldig adviseren. Het AMHK bespreekt nadrukkelijk met de adviesvrager dat hij ook na het advies: • zelf verantwoordelijk blijft voor alle verdere stappen; • het AMHK geen enkele verdere actie onderneemt richting de betrokkenen bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling. 6.3.3
Vervolgadvies
In alle gevallen waarin het AMHK meent dat verdere advisering of ondersteuning van de adviesvrager noodzakelijk is, dringt het AMHK aan op het maken van een afspraak voor een volgend adviesgesprek over dezelfde casus. De adviesvrager beslist zelf of hij op dit aanbod van een vervolgadvies in gaat. 6.3.4
Omzetten van een advies in een melding
Het AMHK adviseert de adviesvrager om zijn adviesvraag om te zetten in een melding, indien het AMHK meent dat dit noodzakelijk is in verband met: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
13
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• •
de ernst en de aard van het gesignaleerde; én de (on)mogelijkheden van de adviesvrager om het gesignaleerde op een adequate manier op te pakken en aan te pakken.
De adviesvrager beslist zelf, gehoord het advies van het AMHK, of hij zijn advies omzet in een melding. Als het AMHK een professionele adviesvrager adviseert om zijn advies om te zetten in een melding, wijst het AMHK de adviesvrager erop dat hij verplicht is (zijn vermoeden van) het geweld en zijn melding eerst met zijn cliënt te bespreken voordat hij een melding bij het AMHK doet. Dit hoeft niet als de veiligheid van het cliëntsysteem, van de adviesvrager of die van een ander dit gesprek niet toelaat1. Het AMHK adviseert de melder bij het voeren van dit gesprek. Wanneer de professionele adviesvrager besluit om - tegen het advies van het AMHK in - geen melding te doen, dan kan de leidinggevende van het AMHK in ernstige gevallen besluiten hierover contact op te nemen met de directie van de instelling waar de professional werkzaam is. Het doel van dat contact is te komen tot heroverweging van het besluit van de professional. 6.3.5
Registratie van gegevens over het advies
Van ieder advies worden volgens een vast format gegevens vastgelegd. Deze registratie staat op naam van de adviesvrager, tenzij hij daar bezwaar tegen maakt. In geval van advies aan professionals en omstanders worden geen namen of andere persoonsgegevens van leden van het cliëntsysteem vastgelegd. In geval van vervolgadvies worden de contactgegevens van de adviesvrager vastgelegd, met daarbij de afspraken die zijn gemaakt over een vervolg van het adviesgesprek.
1
Deze verplichting geldt voor alle professionals die gebonden zijn aan de Wet Meldcode.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
14
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
7 Meldingen in ontvangst nemen Meldingen kunnen op uiteenlopende manieren binnenkomen: per telefoon, fax, mail, per post, in een persoonlijk contact of in een casusoverleg met ketenpartners. Melders kunnen hun melding ook doen in een persoonlijk gesprek met een medewerker van het AMHK. En daarnaast kan een AMHK medewerker die deelneemt aan een casusoverleg met ketenpartners, een melding in ontvangst nemen van een van de ketenpartners. De werkwijze zoals beschreven in dit hoofdstuk heeft betrekking op meldingen die telefonisch of in een persoonlijk contact worden gedaan. Bij het in ontvangst nemen van meldingen is de wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van belang. Professionals die vallen onder deze wet worden geacht bij het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling de vijf stappen van de meldcode te volgen (zie hoofdstuk 6)
7.1 Kindcheck en oudersignalen Onderdeel van de meldcode is ook de zogeheten kindcheck die betrekking heeft op professionals die met volwassenen werken. Wanneer de situatie van een volwassen cliënt aanleiding geeft om zich zorgen te maken over mogelijk aanwezige kinderen, dan is de professional verplicht na te gaan of er ook kinderen bij zijn cliënt wonen of verblijven. Is dit het geval dan vraagt de professional de cliënt wie er, gelet op de situatie waarin de cliënt verkeert, de zorg voor deze kinderen heeft. Blijkt de zorg voor de kinderen in goede handen te zijn, dan kan de professional zijn kindcheck afsluiten. Is het onduidelijk of er voldoende voor de kinderen wordt gezorgd en of zij in voldoende mate veilig zijn, dan zet de professional op basis van de oudersignalen de stappen van de meldcode. Bijzonder aan een eventuele melding van (een vermoeden van) kindermishandeling op basis van de kindcheck is, dat de professional de kinderen doorgaans zelf niet heeft gezien en ook geen contact met hen heeft. Hij doet zijn melding alleen op basis van ‘oudersignalen’ en hij vraagt het AMHK nader onderzoek te doen omdat hij, gelet op de toestand waarin zijn cliënt verkeert, zich zorgen maakt over de situatie van de kinderen.
7.2 Doel Het doel van de functie 'Meldingen in ontvangst nemen' is een optimale toegang tot het AMHK voor degenen die een melding van een (vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling wensen te doen.
7.3 Uitvoering 7.3.1
Informatie verzamelen bij de melder
In het persoonlijk of telefonisch contact met de melder worden in ieder geval de volgende onderwerpen uitgevraagd: • de relatie van de melder tot het gezin/huishouden; • de directe aanleiding tot de melding; • het huiselijk geweld en of de kindermishandeling: - aard - frequentie - ernst • risicofactoren; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
15
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• • •
beschermende factoren; samenstelling van het gezin of huishouden; leeftijd van kinderen.
En met betrekking tot de hulpverlening wordt gevraagd naar: • bestaande en recente hulpverleningscontacten; • politiecontacten; • risico’s bij eventuele interventie. 7.3.2
Voorlichting over de werkwijze
In het meldingsgesprek verstrekt het AMHK informatie aan de melder over zijn taken en werkwijze. Daarbij wordt - afhankelijk van de status van de melder - in het bijzonder aandacht besteed aan: • het belang van betrokkenen om door de melder zelf te worden geïnformeerd over de melding; • de mogelijkheden voor de melder om anoniem te blijven ten opzichte van de betrokkenen over wie hij een melding doet; • de wet Meldcode en het beroepsgeheim van beroepskrachten. 7.3.3
Afspraken maken
Tot slot maakt het AMHK afspraken met de melder over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de melder en het AMHK en over de terugrapportage van het AMHK naar de melder. Bij een melding neemt het AMHK de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de gemelde situatie over van de melder. Professionals blijven ook bij een AMHK-melding verantwoordelijk voor de ondersteuning en hulpverlening die zij aan betrokkenen kunnen bieden. 7.3.4
Anonimiteit van de betrokkenen
Uitgangspunt is dat het AMHK de identiteit van de melder bekend maakt aan het betrokken gezin. Op deze regel van openheid maakt het Uitvoeringsbesluit bij de Wmo 2015 twee uitzonderingen. Omstanders De identiteit van een omstander die een melding doet, wordt alleen aan het gezin bekend gemaakt met zijn uitdrukkelijke toestemming. Professionals De identiteit van een professional die een melding doet wordt aan het gezin bekend gemaakt tenzij het bekend maken van hun identiteit: • een bedreiging vormt of kan vormen voor betrokkenen; • een bedreiging vormt of kan vormen voor de melder of voor medewerkers van de melder; • leidt of kan leiden tot een verstoring van de vertrouwensrelatie met betrokkenen. Het recht op anonimiteit ten opzichte van degene die gemeld wordt en over wie informatie wordt verstrekt, is een recht dat toebehoort aan melders en informanten. Zij maken de uiteindelijke afweging of een van de genoemde uitzonderingsregels op hen van toepassing is of niet. De medewerker van het AMHK die de melding in ontvangst neemt, zal de melder of informant bij het maken van die afweging ondersteunen en adviseren. Zo zal hij attenderen op mogelijke negatieve gevolgen van anonimiteit ten opzichte van direct betrokkenen zoals: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
16
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
•
• •
7.3.5
onbekendheid met de identiteit van de melder kan er bij betrokkenen toe leiden dat zij hun hele sociale omgeving gaan wantrouwen en zich daardoor gaan isoleren. Dat terwijl de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling onder andere gericht is op het doorbreken van isolement; onbekendheid met de identiteit van de melder er toe kan leiden dat betrokkenen een verkeerde persoon aanzien voor en aanspreken als degene die gemeld heeft; anonimiteit voor het AMHK betekent dat (soms belangrijke) delen van de informatie uit de melding, niet met betrokkenen besproken kunnen worden in verband met herleidbaarheid. Daardoor kan de aanpak minder effectief zijn. Anonimiteit ten opzichte van het AMHK
Meldingen waarbij de melder zowel ten opzichte van het AMHK als ten opzichte van het gezin anoniem wil blijven, worden in principe niet onderzocht. Wanneer de leidinggevende van het AMHK op basis van een dergelijke melding van oordeel is dat er sprake is van een redelijk vermoeden van een ernstige bedreiging voor betrokkenen, kan hij besluiten deze melding toch in behandeling te nemen. Dit besluit wordt vastgelegd in het dossier.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
17
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
8 Triage 8.1 Doel Het doel van triage is dat het AMHK op basis van de inhoud van de melding en op basis van een risicotaxatie tot een besluit komt over de noodzakelijke vervolgstappen naar aanleiding van de melding. Ook wordt een besluit genomen over welke instelling of professional de verantwoordelijkheid gaat nemen voor de uitvoering van de vervolgstappen.
8.2 Wettelijke termijn De triage wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van de melding afgerond.
8.3 Uitvoering Het uitvoeringsproces behelst drie stappen: 1. Informatie verzameling 2. Boordeling 3. Besluitvorming 8.3.1
Informatie verzameling
Het AMHK kan, indien zij dat voor een betere beoordeling van de melding relevant acht, bij de start van de triage de gegevens uit de melding aanvullen met informatie uit uitsluitend de volgende bronnen: • de eigen systemen van het AMHK; • de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA); • het Gezagsregister; • de Raad voor de Kinderbescherming; • de Verwijsindex Risicojongeren of een vergelijkbare index; • de melder: wanneer het AMHK de indruk heeft dat de melder mogelijk nog over aanvullende relevante informatie beschikt, kan daar nog informatie worden opgevraagd; • de direct betrokkenen zelf, over de vraag of zij open staan voor hulp en ondersteuning; • de politie: daarbij gaat het om de vraag of personen die bij de melding betrokken zijn, bekend zijn bij de politie in een context die de politie voor een AMHK-melding relevant acht. 8.3.2
Beoordeling
De verzamelde informatie wordt geanalyseerd en altijd beoordeeld aan de hand van risicotaxatie op basis van een (evidence- of practicebased) risicotaxatie-instrument. Het AMHK beoordeelt welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Wie de vervolgstappen zal gaan zetten, wordt altijd besloten aan de hand van een (evidence- of practicebased) triageinstrument. Het triage-instrument bevat in elk geval de volgende thema’s: • historie en achtergrond van het geweld; • de aard en ernst van het geweld of de mishandeling; • het risico op herhaling van de escalatie of een ernstigere escalatie (acuut of niet); • of er mogelijkheden zijn om de bedreigde ontwikkeling, mishandeling of het geweld met behulp van vrijwillige hulpverlening af te wenden; • of er is sprake van een gezagsvacuüm; • of er een jeugdbeschermingsmaatregel is opgelegd in het gezin; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
18
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• 8.3.3
of er hulpverlening is binnen het gezin. Betrokkenheid van de vertrouwensarts
In de triage wordt besloten over betrokkenheid van de vertrouwensarts tijdens de verdere bemoeienis van het AMHK. Ook later in het proces kan het AMHK besluiten om de vertrouwensarts te betrekken. De vertrouwensarts wordt in ieder geval betrokken bij: • een melding over lichamelijke mishandeling waarbij verwondingen worden gemeld; • een ernstige acute en levensbedreigende situatie in het ziekenhuis of opname in een ziekenhuis waarbij medische problematiek van betrokkenen een prominente rol speelt; • een melding waarbij medische problematiek speelt, waarbij betrokkenen onder behandeling zijn bij een specialist en deze problematiek gerelateerd is aan de gemelde zorgen • een melding over seksueel misbruik; • een melding over een vermoeden van Münchhausenby Proxy/ PCF/ FDP; • een melding gedaan door een arts (of medewerker) vanuit het ziekenhuis waarbij de gemelde zorgen in verband staan met medische problematiek; • een melding waarin sprake is van (een vermoeden van) psychiatrische problematiek bij betrokkenen; • een melding waarin sprake is van een vermoeden van verslavingsproblematiek, in het bijzonder bij vrouwen die zwanger zijn; • een melding van vrouwelijke genitale verminking. 8.3.4
Besluitvorming
In de triage neemt het AMHK een van de volgende besluiten: • de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de vervolgstappen wordt belegd bij een van de volgende partijen: - het lokale veld; - een instelling of professional die reeds bij het gezin of huishouden betrokken is; - een multidisciplinair samengesteld team, voor zover dat team juridisch in staat is de verantwoordelijkheid voor een melding over te nemen; - het AMHK. • Er zijn geen vervolgstappen nodig omdat: - de melding kan worden omgezet in een advies; - de bemoeienis van het AMHK bij de melding direct kan worden beëindigd. Besluiten in het kader van de triage worden intercollegiaal en in complexe casussen, in multidisciplinair overleg genomen. De besluiten worden met redenen omkleed vastgelegd in het dossier. 8.3.5
Criteria bij directe overdracht aan professionals buiten het AMHK
Een besluit van het AMHK voor het beleggen van de verantwoordelijkheid voor de te nemen vervolgstappen bij professionals buiten het AMHK is gebaseerd op de volgende overwegingen: • de afspraken die hierover met gemeenten zijn gemaakt; • de risicotaxatie en urgentiebepaling; • de mogelijkheden in de zin van kennis, kunde en capaciteit om de veiligheid op korte termijn te herstellen en een vervolgtraject in te zetten dat leidt tot duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van het geweld;
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
19
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• •
de inschatting van de veiligheidsrisico’s die verbonden zijn aan bemoeienis van buitenaf: risico’s voor betrokkenen en voor de professionals; aanwijzingen in de melding over de vraag of betrokkenen open staan voor hulp en ondersteuning.
Het AMHK kan voordat het besluit genomen wordt om de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen over te dragen aan professionals buiten het AMHK, met hen in gesprek gaan om vast te stellen of zij in staat zijn om op korte termijn een vervolgtraject te starten dat daadwerkelijk kan leiden tot duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van het geweld. Als het AMHK besluit de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen over te dragen aan een instelling of professional van buiten het AMHK dan verstrekt het AMHK ook de informatie over het gezin of huishouden die noodzakelijk is voor de instelling of professional om op een verantwoorde wijze de vervolgstappen te zetten. Het AMHK verstrekt bij deze overdracht bij voorkeur alleen feiten. Meent het AMHK dat ook een mening, een oordeel of een hypothese moet worden verstrekt, dan scheidt het AMHK deze van de feiten en geeft nadrukkelijk aan van wie de mening, het oordeel of de hypothese afkomstig is en op basis van welke feiten deze gegeven is. Indien het AMHK een melder anonimiteit heeft toegezegd, bewaakt het AMHK dat zijn identiteit ook niet bekend wordt gemaakt aan de instelling of professionals die de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen op zich neemt. 8.3.6
Criteria om het AMHK zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de melding en te starten met het doen van onderzoek
Het AMHK besluit zelf de verantwoordelijkheid te nemen en de melding in onderzoek te nemen, indien de uitkomst van de triage tot een of meer van de volgende conclusies leidt: • de bedreiging van de veiligheid van een of meer betrokkenen vraagt om directe interventie; • uit de melding kan nog niet met voldoende zekerheid worden opgemaakt of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; • uit de melding blijkt dat betrokkenen de gemelde problemen ontkennen of bagatelliseren of dat zij niet bereid zijn hulp te accepteren; • de melding onvoldoende informatie bevat om een oordeel te vormen over de vraag welk vervolgtraject passend is. Het onderzoek start zo spoedig mogelijk na ontvangst van de melding. Parallel aan het onderzoek onderneemt het AMHK, wanneer de melding daar aanleiding toe geeft, direct actie, zo nodig binnen een uur na ontvangst van de melding. Eveneens kan het AMHK lopende het onderzoek en wanneer dat voor het waarborgen van de veiligheid gewenst is, de direct betrokkenen alvast doorgeleiden naar passende hulpverlening, indien zij die accepteren. Het onderzoek van het AMHK wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 10. Wanneer het AMHK besluit zelf verantwoordelijkheid te nemen en onderzoek te doen, kunnen tegelijkertijd besluiten worden genomen over het betrekken van de volgende partijen: • de Raad voor de Kinderbescherming; • de politie en in het verlengde daarvan het Openbaar Ministerie 8.3.7
Criteria voor het direct betrekken van de Raad voor de Kinderbescherming
In de regel zal aan een verzoek tot onderzoek (VTO) aan de Raad voor de Kinderbescherming een eigen onderzoek door het AMHK vooraf gaan. Toch zal het AMHK ook al bij binnenkomst van de melding een inschatting moeten maken van de vraag of er aanleiding is de melding direct door te geleiden. Criteria voor een VTO aan de Raad zijn: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
20
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
•
• • 8.3.8
er is een redelijk vermoeden dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van een minderjarige waardoor de inzet van een kinderbeschermingsmaatregelmoet worden overwogen, en/of, de onmogelijkheden om de bedreigde ontwikkeling met behulp, van vrijwillige hulpverlening af te wenden, waardoor overheidsingrijpen noodzakelijk wordt, en/of, er is sprake van een gezagsvacuüm. Criteria voor overleg met de politie
Het AMHK kan over een melding overleg voeren met de politie. Het overleg heeft tot doel te bepalen of - en zo ja hoe - gezamenlijke of op elkaar afgestemde vervolgacties van AMHK en politie een grotere kans bieden op het creëren van een veilige situatie, zowel op de korte als op de langere termijn. Het AMHK overlegt in ieder geval met de politie over een melding wanneer er een redelijk vermoeden bestaat van een strafbaar feit. Het AMHK kan besluiten het overleg te voeren op basis van een geanonimiseerde melding. Indien het AMHK en de politie na overleg over een geanonimiseerde melding van oordeel zijn dat gezamenlijke of op elkaar afgestemde vervolgacties van AMHK en politie gewenst zijn, draagt het AMHK gegevens uit de melding over aan de politie. Het AMHK bewaakt bij deze gegevensoverdracht dat zoveel mogelijk feitelijke informatie wordt overgedragen. Meent het AMHK dat het ook noodzakelijk is een mening, een oordeel of een hypothese over te dragen dan scheidt het AMHK deze van de feiten. Het AMHK vermeldt daarbij uitdrukkelijk van wie de mening, het oordeel of de hypothese afkomstig is en op welke feiten deze rust. Indien het AMHK melders of informanten anonimiteit heeft toegezegd, bewaakt het AMHK dat hun identiteit niet aan de politie bekend wordt gemaakt. 8.3.9
Criteria voor overleg over de mogelijkheden van een huisverbod
Wanneer de melding daar aanleiding toe geeft, zoekt het AMHK contact met de politie of de Hulpofficier van Justitie voor overleg over de mogelijkheden van het opleggen van een huisverbod. De melding geeft daartoe aanleiding wanneer: • uit feiten of omstandigheden blijkt dat de aanwezigheid van een van de betrokkenen in zijn of haar woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor één of meerdere personen met wie hij of zij in de woning woont of die daarin anders dan incidenteel verblijven; • op basis van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van voornoemd gevaar bestaat; • de persoon van wie de dreiging uit gaat meerderjarig is. Het AMHK bewaakt de zorgvuldigheid van de gegevensoverdracht op een zelfde manier als beschreven onder 8.3.8. Afhankelijk van de afspraken met gemeenten zal het AMHK al dan niet betrokken zijn bij de (coördinatie van) het huisverbod. Wanneer het AMHK zijn bemoeienis afrondt na aanvraag en oplegging van het huisverbod, neemt het AMHK de volgende stappen: • schriftelijk bericht aan betrokkenen over ontvangst en overdracht van de melding; • schriftelijk bericht aan de melder over het huisverbod en de overdracht aan partijen die het huisverbod uitvoeren. Bovenstaande stappen sluiten elkaar niet uit. In een aantal gevallen zal een combinatie van stappen nodig zijn.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
21
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 8.3.10
Het omzetten van een melding in een advies
Het besluit een melding om te zetten in een advies kan worden genomen wanneer het AMHK: • in de melding onvoldoende aanwijzingen ziet voor een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling, en/of, • tot de conclusie komt dat de melder nog belangrijke eigen mogelijkheden onbenut heeft gelaten. Bij omzetting van een melding in een advies onderneemt het AMHK de volgende stappen: • informeren van de melder over het genomen besluit om geen vervolg te geven aan de melding; • overleg met de melder over de vraag of de melding hem of haar aanleiding geeft andere stappen te zetten. Indien sprake is van andere zorgen dan zorgen over huiselijk geweld of kindermishandeling, kunnen met de melder mogelijkheden voor doorgeleiding naar het lokale veld besproken worden; • vernietiging van alle persoonsgegevens van betrokkenen; • het als advies registreren van de contacten. 8.3.11
Het direct beëindigen van de bemoeienis van het AMHK
Bij de beoordeling, aan de hand van het verslag, van de melding wordt in de eerste plaats de afweging gemaakt of er sprake is van een redelijk vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Is dit niet of in onvoldoende mate het geval om verdere bemoeienis van het AMHK te kunnen legitimeren, dan beëindigt het AMHK zijn bemoeienis. Bij omzetting van een melding in een advies onderneemt het AMHK de volgende stappen: • informeren van de melder over het genomen besluit om geen vervolg te geven aan de melding; • overleg met de melder over de vraag of de melding hem of haar aanleiding geeft andere stappen te zetten. Indien sprake is van andere zorgen dan zorgen over huiselijk geweld en/of kindermishandeling, kunnen met de melder mogelijkheden voor doorgeleiding naar het lokale veld besproken worden; • vernietiging van alle persoonsgegevens van betrokkenen. In de hoofdstukken 9 en10 wordt beschreven op welke manier uitvoering wordt gegeven aan deze besluiten.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
22
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
9 Inzetten vervolgtrajecten Het AMHK voert de besluiten die genomen zijn in de triage uit door middel van het inzetten van (een combinatie van) de vervolgtrajecten zoals in dit hoofdstuk staan beschreven. De stappen die het AMHK zet, als het onderzoek verricht, staan beschreven in hoofdstuk 10. Hoofdstuk 10 verwijst weer terug naar dit hoofdstuk, (hoofdstuk 9) omdat het AMHK op enig moment de verantwoordelijkheid over de melding zal moeten overdragen aan anderen. Daartoe zijn vervolgstappen nodig, die in dit hoofdstuk worden beschreven.
9.1 Doel Het inzetten van vervolgtrajecten heeft tot doel het bewerkstelligen van duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
9.2 Wettelijke termijn Het AMHK draagt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een termijn van tien weken, zorg voor het inzetten van vervolgtrajecten.
9.3 Uitvoering 9.3.1
Algemeen
Het AMHK neemt verantwoordelijkheid voor veiligheid en herstel bij alle meldingen waarvoor een vervolgtraject wordt ingezet. Dat wil zeggen dat het AMHK er zorg voor draagt dat een veiligheidsplan en een herstelplan wordt opgesteld in alle meldingen die daarvoor in aanmerking komen. In meldingen waar het AMHK zelf de verantwoordelijkheid neemt voor de vervolgstappen en/of onderzoek doet, stelt het AMHK zelf deze plannen op. Bij meldingen die worden overgedragen maakt het AMHK afspraken met ketenpartners over het opstellen en uitvoeren van die plannen. 9.3.2
Veiligheidsplan
Een veiligheidsplan wordt tenminste opgesteld in meldingen waar sprake is van: • huiselijk geweld; • lichamelijke kindermishandeling; • seksueel misbruik; • vrouwelijke genitale verminking; • eergerelateerd geweld; • huwelijksdwang; • (ernstige) verwaarlozing in de zin dat basiszorg en veiligheid ontbreken. In een veiligheidsplan worden tenminste vastgelegd: • concrete aanwijzingen van eerdere onveiligheid; • mogelijke gevolgen van voortdurende of escalerende onveiligheid; • de minimale eisen die het AMHK stelt aan herstel van veiligheid; • regels voor het omgaan met ‘triggers’ en stressoren; • afspraken die worden gemaakt over herstel van veiligheid; • consequenties van het niet nakomen van de gemaakte afspraken; • wie wanneer toeziet op het nakomen van de gemaakte afspraken; • afspraken over tussenevaluatie, bijstelling van het veiligheidsplan en eindevaluatie. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
23
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 9.3.3
Herstelplan
In een herstelplan wordt vastgelegd welke hulp of ondersteuning nodig zijn voor herstel van de (ontwikkelings) schade die een of meer betrokkenen hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Een herstelplan wordt opgesteld in alle gevallen waar sprake is van schade bij een of meer betrokkenen. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen waar (potentiële) ontwikkelingsschade aan de orde is. 9.3.4
Vaststellen van schade
Als er in de melding aanleiding toe is, wordt in het herstelplan de ondervonden schade in kaart gebracht. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen waar (potentiële) ontwikkelingsschade aan de orde is. Mogelijkheden hiertoe zijn: - gesprekken met betrokkenen; - lichamelijk onderzoek; - het gebruik van (screenings)instrumenten of vragenlijsten voor traumasymptomen; - diagnostisch (psychologisch/psychiatrisch) onderzoek; - multidisciplinair assessment. Voor het vaststellen van (ontwikkelings)schade bij kinderen is naast het gesprek met het kind, de inzet van vragenlijsten of (screenings)instrumenten nodig. In het herstelplan worden tenminste vastgelegd: - de benodigde stappen om mogelijke (ontwikkelings)schade in kaart te brengen - de schade die betrokken hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling; - de ondersteuning, hulp of behandeling die worden ingezet ten behoeve van herstel; - de afspraken over toezicht en naleving van het herstelplan. 9.3.5
Overdracht, direct na ontvangst van de melding, aan professionals buiten het AMHK
In het geval dat de melding direct na ontvangst door het AMHK wordt overgedragen aan het lokale veld, een professional die reeds betrokken is bij het gezin of het huishouden, of aan een multidisciplinair centrum, onderneemt het AMHK de volgende stappen: • overdracht van de verantwoordelijkheid voor de melding aan het lokale veld of de betrokken professional; • het maken van afspraken over het opstellen van- en uitvoering geven aan een veiligheidsplan en een herstelplan; • een schriftelijke of digitale overdracht van de melding; • een schriftelijk of digitaal bericht aan betrokkenen over ontvangst en overdracht van de melding en over de gemaakte afspraken over terugkoppeling aan het AMHK schriftelijk of digitaal bericht aan de melder over de overdracht, afspraken over terugkoppeling en beëindiging van bemoeienis van het AMHK (zie bijlage 4). Het AMHK kan de afspraak maken dat het lokale veld, de professional of het multidisciplinair centrum de direct betrokkenen informeert over de ontvangst en overdracht van de melding en over gemaakte afspraken over terugkoppeling. Ongeacht de afspraken blijft de verantwoordelijkheid hiervoor bij het AMHK.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
24
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 9.3.6
Overdracht, na onderzoek door het AMHK, aan het lokale veld of een multidisciplinair centrum
In het geval dat de melding na onderzoek door het AMHK wordt overgedragen aan het lokale veld of aan een multidisciplinair centrum, onderneemt het AMHK de volgende stappen: • overdracht van de verantwoordelijkheid voor de melding aan het lokale veld of de betrokken professional; • het maken van afspraken over het uitvoering geven aan het veiligheidsplan; • het maken van afspraken over het opstellen van en uitvoering geven aan een herstelplan; • het maken van afspraken over eventuele ondersteuning van het AMHK bij het uitvoering geven aan het veiligheidsplan en/of het herstelplan; • schriftelijke of digitale overdracht van de uitkomsten van het onderzoek en de besluiten die het AMHK heeft genomen naar aanleiding van het onderzoek; • schriftelijk of digitaal bericht aan de melder over de overdracht, afspraken over terugkoppeling en beëindiging van bemoeienis van het AMHK. Het AMHK kan bij overdracht direct na ontvangst van de melding de afspraak maken dat het lokale veld, de professional of het multidisciplinair centrum de direct betrokkenen informeert over de ontvangst en overdracht van de melding en over gemaakte afspraken over terugkoppeling. Ongeacht de afspraken blijft de verantwoordelijkheid hiervoor primair bij het AMHK. Bij het overdragen van informatie aan het lokale veld bewaakt het AMHK dat alleen die informatie wordt overgedragen die nodig is voor een verantwoorde uitvoering van het vervolgtraject. Bij de gegevensoverdracht bewaakt het AMHK dat zoveel mogelijk feitelijke informatie wordt overgedragen. Conclusies en oordelen van het AMHK worden gescheiden van de feiten en deze conclusies en oordelen worden onderbouwd door voldoende feiten. Indien het AMHK anonimiteit aan melders en informanten heeft toegezegd, maakt het AMHK hun identiteit ook niet bekend aan de instelling of professionals die het vervolgtraject uitvoeren. 9.3.7
Verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming
Wanneer het AMHK dit in verband met een mogelijke ernstige bedreiging van de ontwikkeling van een kind noodzakelijk vindt, dient het een verzoek tot onderzoek in bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit verzoek wordt vooraf met betrokkenen besproken, tenzij de veiligheid van het kind of die van anderen, hiermee niet gediend is. Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld het verzoek te corrigeren op feitelijke onjuistheden, aan te vullen en van commentaar te voorzien. Het AMHK stelt het college van burgemeester en wethouders in kennis van het verzoek tot onderzoek.
9.4 Monitoring Na onderzoek en overdracht gaat het AMHK na of de stappen die in gang zijn gezet ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en of die stappen leiden tot het (duurzaam) stoppen van het geweld en tot herstel van schade. Het AMHK kan hiervoor contact leggen met de direct betrokkenen en een of meer professionals die verantwoordelijk zijn voor de hulp en ondersteuning die geboden worden. Het AMHK bepaalt aan de hand van de melding op welke tijdstippen deze contacten worden gelegd. Tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt hanteert het AMHK als algemene richtlijn dat deze contacten worden gelegd drie maanden en één jaar na afronding van de bemoeienis van het AMHK. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
25
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK kan besluiten tot een ambtshalve melding om de melding vervolgens (opnieuw) in onderzoek te nemen wanneer het ingezette vervolgtraject niet of onvoldoende tot resultaat leidt. Het AMHK kan ook meldingen monitoren die direct zijn doorgeleid naar professionals buiten het AMHK. Of en in welke gevallen het AMHK die taak uitvoert, is afhankelijk van afspraken die hierover worden gemaakt met gemeenten.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
26
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
10 Onderzoeken 10.1 Doel Het doel van het onderzoek is vast te stellen of er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Welke (onderliggende) problemen er zijn die (ook) moeten worden opgelost om tot duurzame veiligheid en herstel te komen. Welke stappen of maatregelen genomen moeten worden om, waar nodig, fysieke veiligheid met onmiddellijke ingang te herstellen. Welke ondersteuning, hulp, behandeling of maatregelen nodig zijn voor alle betrokkenen om te komen tot duurzame veiligheid en tot herstel van de gevolgen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling voor betrokkenen.
10.2 Wettelijke termijn Het AMHK voert het onderzoek zo spoedig mogelijk uit doch uiterlijk binnen een termijn van tien weken na de triage.
10.3 Uitvoering Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: 1. opstellen van een plan van aanpak; 2. vooronderzoek, uitsluitend in uitzonderingssituaties; 3. onderzoek; 4. opstellen van een veiligheidsplan; 5. besluiten naar aanleiding van het onderzoek. Het AMHK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderdelen en draagt tijdens de onderzoeksfase zorg voor afstemming met en tussen andere ketenpartners en is contactpersoon voor de direct betrokkenen. In het geval dat besloten is tot het doen van onderzoek omdat de bedreiging van de veiligheid van een of meer betrokkenen om directe interventie vraagt, kan het AMHK: • bovengenoemde onderdelen in een kort tijdsbestek van bijvoorbeeld enkele uren, geheel of gedeeltelijk doorlopen; • direct een veiligheidsplan opstellen en (doen) uitvoeren; • de verantwoordelijkheid nemen voor de coördinatie van de hulpverlening en daarvoor als contactpersoon optreden naar de direct betrokkenen; • vervolgens of parallel daaraan de nog niet eerder uitgevoerde onderdelen van het onderzoek uitvoeren. 10.3.1
Plan van aanpak
Nadat het besluit is genomen om de melding in onderzoek te nemen, stelt het AMHK in een intercollegiaal overleg een plan van aanpak op voor de uitvoering van het onderzoek. Het besluit om de melding in onderzoek te nemen en het opstellen van het plan van aanpak, kunnen in één handeling worden uitgevoerd. Beide onderdelen worden in intercollegiaal overleg en bij complexe casuïstiek in multidisciplinair overleg uitgevoerd. In het plan van aanpak staan in ieder geval beschreven: • de urgentiebepaling; • de vraag of vooronderzoek noodzakelijk is; • de stappen die in het kader van het onderzoek zullen worden gezet; • de eventuele noodzaak tot doorgeleiding van de melding naar de politie en/of de Raad voor de Kinderbescherming; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
27
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
de eventuele noodzaak tot het betrekken van medisch-forensische expertise; op welke wijze het cliëntsysteem is betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak. Tenminste de volgende onderzoeksvragen moeten in het kader van het onderzoek worden beantwoord: • is er sprake van enigerlei vorm van huiselijk geweld of kindermishandeling; • wat zijn de mogelijkheden van betrokkenen om zelf en in samenspraak met hun professionele en informele netwerk, de veiligheid in het gezin of huishouden te herstellen; • hoe kunnen betrokkenen worden geholpen bij het verwerken van de gevolgen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling; • wat zijn aanwezige risicofactoren en beschermende factoren; • is het noodzakelijk om een of meer vervolgtrajecten in te zetten, en zo ja welke (ondersteuning, bescherming, kinderbescherming, tijdelijk huisverbod, strafrechtelijke vervolging); • welke risico’s voor de veiligheid bestaan er op basis van de risicotaxatie. • •
10.3.2
Vooronderzoek
Uitsluitend in uitzonderingssituaties kan het AMHK na het besluit in de triage om vervolgstappen te zetten, starten met het verzamelen van informatie bij andere instellingen of professionals. Dit kan gedurende een periode van maximaal vier weken zonder medeweten of zonder toestemming van betrokkenen in het geval dat: • het vermoeden bestaat dat het direct informeren van betrokkenen een ernstige bedreiging kan vormen voor een of meer leden van het gezin of huishouden of voor de medewerker van het AMHK; • betrokkenen een direct met hen besproken anonieme melding zouden kunnen herleiden tot de melder. In het eerste contact met betrokkenen informeert het AMHK hen over de melding én over de informatie die van anderen is verkregen. De contacten met professionals in het kader van het vooronderzoek zijn gericht op het verzamelen van informatie over de inhoud van de melding en het inschatten van de risico’s voor betrokkenen en medewerkers van het AMHK bij het opnemen van contact met betrokkenen naar aanleiding van de melding. In situaties van ernstige bedreiging kan de termijn van vier weken telkens met ten hoogste twee weken worden verlengd. Het besluit hiertoe wordt gemotiveerd en vastgelegd in het registratiesysteem. 10.3.3
Beoordeling
Zo spoedig mogelijk na afronding van het vooronderzoek vindt nadere beoordeling en aanpassing van het plan van aanpak plaats. 10.3.4
Informeren betrokkenen
In het eerste contact met betrokkenen informeert het AMHK hen over de stappen die in het kader van het vooronderzoek zijn gezet.
10.4 Onderzoek Het onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
28
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 10.4.1
Gesprekken met betrokkenen. Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij betrokkenen. Gesprekken met betrokken kinderen. Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij kinderen. Overleg met professionals. Gesprekken met het informele netwerk. Opstellen van een veiligheidsplan. Besluiten naar aanleiding van het onderzoek.
Gesprekken met betrokkenen
Het voeren van gesprekken met betrokkenen vormt in principe de eerste fase van het onderzoek. De volgorde en de samenstelling waarin deze gesprekken worden gevoerd, vloeien voort uit het plan van aanpak voor het onderzoek van het AMHK. Met alle direct betrokkenen bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling voert het AMHK een (of meer) individuele gesprekken om inzicht te krijgen in: • geschiedenis, aard, omvang en ernst van geweld en mishandeling; • de beleving van de (on)veiligheid; • risicofactoren en beschermende factoren; • voorwaarden voor herstel van veiligheid. Het AMHK bespreekt altijd de volledige inhoud van de melding. In principe wordt ook de identiteit van de melder of de meldende instantie bekend gemaakt, tenzij de melder anonimiteit is gegarandeerd. Ook kan een afschrift van de melding worden verstrekt. Het AMHK informeert de direct betrokkenen bij deze gesprekken over zijn functie en werkwijze, over de inhoud van de melding en over het plan van aanpak voor de uitvoering van zijn onderzoek. Daarbij wordt verteld met welke professionals het AMHK eventueel al contact heeft gelegd en nog zal gaan leggen voor het opvragen van informatie die in het kader van het onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Wanneer betrokkenen hier bezwaren tegen hebben, worden deze bezwaren in het dossier vastgelegd. De professionals met wie contact wordt opgenomen, worden door het AMHK geïnformeerd over deze bezwaren. Betrokkenen worden geïnformeerd over het recht van het AMHK om informatie op te vragen en over het recht van professionals om zonder toestemming informatie te verstrekken. 10.4.2
Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij betrokkenen
In een aantal gevallen zijn meer gespecialiseerde onderzoeken nodig bij volwassenen die betrokken zijn bij huiselijk geweld of kindermishandeling. Het AMHK werkt hiertoe nauw samen met externe deskundigen. De vertrouwensarts of de gedragsdeskundige - afhankelijk van de benodigde deskundigheid - besluit in principe tot de inzet van extern deskundigen voor onderzoeken zoals: • forensisch-medisch onderzoek voor letselduiding; • psychologisch of psychiatrisch onderzoek. (Voor deze vormen van onderzoek is de instemming van de betrokkenen overigens een vereiste). 10.4.3
Gesprekken met kinderen
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind geeft kinderen niet alleen recht op bescherming tegen mishandeling en verwaarlozing (art. 19), het geeft hen ook het recht om hun eigen mening te geven over alle zaken die het kind aangaan (art. 12). VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
29
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Om recht te doen aan kinderen en om hun veiligheid te kunnen waarborgen is hun betrokkenheid van essentieel belang. Daarom geldt voor alle bij het onderzoek betrokken kinderen dat zij: • tenminste worden gezien; • worden gesproken, in ieder geval wanneer zij 6 jaar of ouder zijn; • het recht hebben op een individueel gesprek. Dit met het oog op hun gevoelens van loyaliteit en hun afhankelijkheid in relatie tot hun ouders en verzorgers; • het recht hebben, wanneer zij 12 jaar of ouder zijn, om deel te nemen aan gesprekken met hun ouders of verzorgers en het bij het gezin betrokken netwerk, wanneer plannen en afspraken worden gemaakt over het tot stand brengen van duurzame veiligheid en over herstel van de ontwikkelingskansen voor het kind. In een aantal gevallen kan met het oog op een effectieve aanpak of met het oog op de veiligheid van het kind besloten worden om zonder medeweten of zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s) het gesprek met het kind aan te gaan. De mogelijkheden daartoe worden mede bepaald door de volgende leeftijdsgrenzen: • jonger dan 12 jaar; • 12 tot 16 jaar; • 16 jaar en ouder. (Zie voor de nadere uitwerking in bijlage 3) 10.4.4
Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij kinderen
In een aantal gevallen zijn meer gespecialiseerde onderzoeken nodig bij kinderen om vast te kunnen stellen of er sprake is van kindermishandeling. Dan gaat het vooral om vast te stellen wat de gevolgen zijn voor het kind en welke vorm van ondersteuning, hulp of behandeling nodig is. Om vast te kunnen stellen of sprake is van kindermishandeling voert het AMHK gesprekken met kinderen, waar nodig door eigen gedragswetenschappers, maar in elk geval door daartoe opgeleide professionals. Gedragswetenschappers kunnen hierbij gebruik maken van diagnostisch materiaal of voeren volledig diagnostisch onderzoek uit. Eventueel maakt het AMHK gebruik van specialistische kennis van andere organisaties, zoals de forensische poliklinieken, de ziekenhuizen voor onderzoek door een kinderarts of de zedenrecherche. De inzet van eigen gedragswetenschappers dan wel specialistische kennis van andere organisaties wordt in ieder geval overwogen bij meldingen van: • lichamelijke mishandeling van kinderen tot de leeftijd van 3 jaar; • seksueel misbruik; • vrouwelijke genitale verminking; • ernstige gedrags- dan wel psychiatrische problemen van kinderen; • ontkenning van kindermishandeling door ouders. Om vast te stellen of kinderen ernstige gevolgen ondervinden (zoals angst, depressie, PTSS) kan het AMHK diagnostisch onderzoek inzetten, uitgevoerd door de eigen gedragswetenschapper of door extern deskundigen. Diagnostisch onderzoek wordt overwogen in alle gevallen waarin het AMHK in zijn onderzoek tot de conclusie komt dat het gemelde vermoeden van kindermishandeling is bevestigd. Dergelijk onderzoek zal in principe altijd moeten plaatsvinden wanneer sprake is (geweest) van (ernstige) vormen van:
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
30
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• • • •
huiselijk geweld; seksueel misbruik; affectieve verwaarlozing; psychische mishandeling.
De genoemde vormen van specialistisch/diagnostisch onderzoek zullen in belangrijke mate bijdragen aan beantwoording van de vraag welke ondersteuning, hulp, behandeling of bescherming nodig zijn voor het kind. Voor deze vormen van onderzoek is de instemming van de betrokken kinderen een vereiste wanneer zij 12 jaar of ouder zijn. Ook de instemming van de wettelijk vertegenwoordigers is een vereiste wanneer het kind jonger is dan 16 jaar. 10.4.5
Overleg met professionals
Informatie van het professionele netwerk zal in veel gevallen nodig zijn om te komen tot een goede beoordeling van aard en ernst van de problematiek. Dit geldt in elk geval voor de professional uit het lokale veld die verantwoordelijk wordt voor de vervolgstappen, na afsluiting door het AMHK. Informatie-uitwisseling kan plaatsvinden in een netwerkbijeenkomst met de betrokkenen, met de mensen uit hun informele netwerk en met de professionals met wie zij contact hebben. Daarmee is de uitwisseling transparant, draagt bij aan wederzijds vertrouwen en biedt de mogelijkheid om direct daaraan gekoppeld in gezamenlijkheid te zoeken naar oplossingen voor de problemen. In een aantal gevallen zal het niet mogelijk zijn dat (alle) professionals deelnemen aan een netwerkoverleg. In die gevallen zal informatie op een andere manier worden opgevraagd, bijvoorbeeld telefonisch of schriftelijk. Professionals hebben wettelijk het recht (Art. 5.2.6 Wmo 2015) om, ondanks hun beroepsgeheim ook zonder toestemming van betrokkenen desgevraagd informatie aan het AMHK te verstrekken. In principe informeert het AMHK betrokkenen over informatie die bij andere professionals opgevraagd is of wordt. Het AMHK vraagt daarbij niet om toestemming van betrokkenen. In het contact met de professional zal het AMHK hem er over informeren of betrokkenen op de hoogte zijn gesteld van de informatievraag. Zijn betrokkenen wel op de hoogte van het feit dat informatie is of wordt opgevraagd, dan laat het AMHK weten of betrokkenen hiermee instemmen of dat zij hiertegen bezwaren hebben. Zijn betrokkenen niet op de hoogte dan licht het AMHK toe waarom daartoe besloten is. De Handreiking Privacy (bijlage 2) geeft richtlijnen op het opvragen van gegevens bij professionals. 10.4.6
Gesprekken met het informele netwerk
Het AMHK vraagt betrokkenen om bij het zoeken naar oplossingen ook hun informele netwerk te betrekken: ‘familie, buren, vrienden en kennissen’. Mensen uit het informele netwerk worden bij voorkeur uitgenodigd voor overleg in een netwerkbijeenkomst met de direct betrokkenen en met mensen uit het professionele netwerk. In de gesprekken wordt voor zover mogelijk, in verband met de noodzakelijke bescherming van betrokkenen, aangesloten op eigen mogelijkheden en voorstellen van betrokkenen en van de mensen uit hun netwerk. Het betrekken van het netwerk in een netwerkbijeenkomst is alleen mogelijk met toestemming van de personen die bij het geweld betrokken zijn. Informatie uit het informele netwerk kan alleen worden opgevraagd wanneer betrokkenen daarmee instemmen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan het AMHK zonder toestemming van informatie vragen aan mensen uit het informele netwerk. Het besluit hiertoe wordt genomen door de leidinggevende van het AMHK.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
31
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 10.4.7
Opstellen van een veiligheidsplan en een herstelplan
Het AMHK draagt er zorg voor, wanneer de veiligheid in het geding is, dat die zo snel mogelijk wordt hersteld. Daartoe stelt het AMHK een veiligheidsplan op dat zo mogelijk in samenspraak met betrokkenen en met hun formele en informele netwerk tot stand komt. Het AMHK bewerkstelligt in het kader van het onderzoek het herstel van veiligheid voor de korte termijn. Wanneer het veiligheidsrisico daar aanleiding toe geeft, doet het AMHK een beroep op anderen voor het bewerkstelligen van dwangmiddelen: huisverbod, kinderbescherming of strafrechtelijke vervolging. Duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van het huiselijk geweld en kindermishandeling vormen onderdeel van het herstelplan, dat tot stand kan worden gebracht in de vervolgtrajecten die het AMHK inzet. 10.4.8
Uitkomsten van het onderzoek
Het is de wettelijke taak van het AMHK om te komen tot een deskundig oordeel over de vraag of er wel of geen sprake is van enige vorm van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het AMHK vormt dit oordeel in een intercollegiaal of bij complexe casuïstiek multidisciplinair overleg op basis van: • alle verkregen informatie waarbij – indien daar aanleiding toe is – hoor en wederhoor is toegepast; • concrete aanwijzingen voor schade bij betrokkenen; • vanuit praktijk en wetenschap verkregen inzichten over mogelijke schadelijke gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling die in de toekomst kunnen ontstaan. Drie verschillende conclusies zijn mogelijk naar aanleiding van het onderzoek naar een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling: • het vermoeden is weerlegd; • het vermoeden is niet bevestigd; • het vermoeden is bevestigd. In het geval het vermoeden weerlegd is dan zal het AMHK: • het dossier sluiten; • betrokkenen wijzen op de mogelijkheid een verzoek in te dienen tot vernietiging van het dossier; • de melder en alle professionals met wie in het kader van het onderzoek contact is gelegd informeren over de resultaten van het onderzoek. In het geval het vermoeden niet bevestigd is, zal het AMHK: • het besluit nemen om al dan niet een rappel uit te voeren; • vaststellen op welke termijn, bij wie en op welke manier rappel zal worden uitgevoerd; • het dossier sluiten; • de melder en alle professionals met wie in het kader van het onderzoek contact is gelegd informeren over de resultaten van het onderzoek. Bij het vastleggen van de uitkomsten van het onderzoek neemt het AMHK de volgende regels in acht:
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
32
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• • • • • 10.4.9
feiten worden gescheiden van meningen, oordelen en hypothesen; meningen, oordelen en hypothesen worden onderbouwd met voldoende feiten; de weergave van de melding en van de informatie die door professionals is verstrekt is door hen geaccordeerd; als wordt verwezen naar onderzoek of diagnostiek wordt de volledige rapportage daarvan als bijlage toegevoegd aan het onderzoek; de meningen van de betrokken gezinsleden over de melding en over het mogelijke geweld worden in het onderzoek opgenomen. Besluiten naar aanleiding van het onderzoek
Het AMHK besluit naar aanleiding van het onderzoek waarin het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigd is: • welke ondersteuning, hulp, behandeling of maatregelen nodig zijn om te komen tot duurzame veiligheid en tot herstel; • bij welke van de volgende partijen de verantwoordelijkheid wordt belegd voor het uitvoeren van de vervolgstappen: - het lokale veld; - een multidisciplinair centrum; - reeds betrokken hulpverleners; - het AMHK in het geval besloten is tot het doen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming; In hoofdstuk 9 wordt beschreven op welke manier uitvoering wordt gegeven aan deze besluiten. Het AMHK kan ook besluiten tot dat er geen vervolgstappen nodig zijn.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
33
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
11 Informeren van de melder en het netwerk 11.1 Doel De doelen van het informeren van de melder en van professionals zijn het vergroten van de meldingsbereidheid en het optimaal vervullen van de signalerende en ondersteunende taak van de betrokken professional.
11.2 Uitvoering Melders en ketenpartners worden geïnformeerd over hetgeen er met hun informatie is gedaan. Er worden tijdens het eerste contact tussen het AMHK en zijn ketenpartners en melders, afspraken gemaakt over het moment waarop zij feedback kunnen verwachten. Bij het informeren zal het AMHK niet meer informatie over betrokkenen verstrekken dan melders en ketenpartners nodig hebben voor hun verdere bemoeienis met de betrokkenen. Bij het geven van feedback wordt onderscheid gemaakt tussen professioneel betrokkenen en melders en informanten uit het informele circuit. 11.2.1
Professioneel betrokkenen
Feedback is voor deze groep van belang omdat zij verantwoordelijkheid blijven dragen voor de hulp, ondersteuning en begeleiding die zij aan bieden. Professionals worden uitgebreider geïnformeerd naarmate deze informatie meer noodzakelijk is voor hun professioneel handelen ten opzichte van betrokkenen. De feedback bestaat uit een inhoudelijke rapportage over wat er met de melding is gedaan. In het geval van een overdracht vernemen melders en ketenpartners aan welke instanties is overgedragen en wie de contactpersonen bij deze instanties zijn. Afhankelijk van de rol van de professional in het vervolgtraject, bestaat de feedback tevens uit het terugkoppelen van de omschrijving van het vastgestelde probleem en de op basis daarvan gemaakte afspraken. Met het oog op hun taken en verantwoordelijkheden worden de volgende ketenpartners in principe in alle gevallen schriftelijk zoals, bovenstaand beschreven, geïnformeerd: • de huisarts In het geval dat er kinderen betrokken zijn: • de Jeugdgezondheidszorg • de school van het kind Als geen actie is ondernomen vernemen melders en ketenpartners waarom de melding is afgesloten. 11.2.2
Het informele circuit
Uit privacyoverwegingen is de feedback aan de sociale omgeving beperkt. De feedback bestaat uit het informeren van de melder over het al dan niet in behandeling nemen van de melding. De melder uit de sociale omgeving met een voortdurende betrokkenheid bij het gezin zal bij afronding van het onderzoek telefonisch of schriftelijk worden geïnformeerd door het AMHK. Daarbij zal informatie worden verstrekt over: • het gegeven – wanneer dit het geval is – dat de melding niet bevestigd is; • het gegeven – wanneer de melding is bevestigd - dat een vervolgtraject is ingezet en dat op termijn verbetering van de situatie mag worden verwacht; • de verwachtingen die het AMK heeft ten aanzien van de melder wat betreft het bieden van ondersteuning aan het gezin en wat betreft verdere signalering.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
34
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
De zorgvuldige wijze waarop de melder te woord wordt gestaan, moet hem overtuigen van het feit dat er verantwoord met zijn zorgen en melding is omgegaan. De meldingsbereidheid van de betreffende persoon moet daardoor in stand blijven of zelfs worden vergroot.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
35
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
12 Dossiervorming 12.1 Dossiervorming Doel van dossiervorming is bieden van kwaliteit en continuïteit in de taakuitoefening van het AMHK. Daarnaast biedt dossiervorming ook de mogelijkheid tot het afleggen van verantwoording over de stappen die gezet zijn en de keuzes die zijn gemaakt. Het AMHK legt daarom alle relevante gegevens vast over: • de melding; • de triage; • het onderzoek; • de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen; • de keuzes die daarbij zijn gemaakt.
12.2 Vuistregels dossiervorming Bij de dossiervorming worden de volgende regels in acht genomen2: • het AMHK legt alleen die gegevens vast die nodig zijn voor de taken van het AMHK; • het AMHK legt de gegevens zo feitelijk mogelijk vast en vermijd speculaties en interpretaties; • als er ook oordelen, meningen of hypothesen worden vastgelegd, wordt de status daarvan uitdrukkelijk vermeld en feiten en meningen worden van elkaar gescheiden; • diagnoses worden alleen vastgelegd indien ze zijn vastgesteld door een professional die bevoegd is de betreffende diagnoses te stellen; • als er feiten en meningen van derden – dus buiten het AMHK – worden vastgelegd, dan wordt de bron vermeld; • hoor en wederhoor wordt standaard opgenomen in rapportages; • informatie die wordt vastgelegd en die afkomstig is van informanten, wordt door hen geaccordeerd; • indien de gegevens die worden vastgelegd niet gebaseerd zijn op actuele contacten met leden van het cliëntsysteem wordt dit uitdrukkelijk vermeld; • rapporten van externe deskundigen waarvan uitkomsten of conclusies worden vastgelegd in het AMHK bestand, worden als geheel als bijlage toegevoegd. 12.2.1
Eén dossier per gezin
Naar aanleiding van een melding maakt het AMHK één dossier aan voor het gehele gezin dat bij de melding is betrokken. Onder dossier wordt verstaan: de verzameling van gegevens over de leden van een gezin die in het bestand zijn opgenomen naar aanleiding van een melding. 12.2.2
Bewaartermijn
De wettelijke bewaartermijn voor de dossiers van het AMHK bedraagt vijftien jaar, te rekenen vanaf het jaar waarin het AMHK de gegevensverwerking in verband met de melding heeft afgesloten3. De bewaartermijn moet worden verlengd indien bij het einde van deze bewaartermijn het jongste kind in het gezin waarmee het AMHK bemoeienis had, nog geen achttien jaar oud is. In dat geval wordt de bewaartermijn verlengd tot en met het jaar waarin
2 Deze regels voor dossiervorming zijn mede ontleend aan het rapport van de Nationale kinderombudsman van december 2013‘Is de zorg gegrond?’ 3 Artikel 5.3.4 lid 2 Wmo 2015 geeft aan dat de bewaartermijn dient te worden berekend vanaf het jaar waarin de melding is ontvangen, of het jaar waarin de gegevens door het AMHK zijn vastgelegd. Omwille van een praktisch haalbare uitvoering wordt in dit handelingsprotocol één termijn aangehouden, het jaar waarin het AMHK de melding afsluit.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
36
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
dit jongste kind achttien jaar oud is geworden4. De bewaartermijn kan eveneens worden verlengd indien dat voor een zorgvuldige taakuitoefening van het AMHK noodzakelijk wordt geacht. Een besluit over de noodzaak tot verlenging in verband met een zorgvuldige taakuitoefening wordt genomen door de leidinggevende van het AMHK. Deze legt zijn besluit gemotiveerd vast in het dossier. 12.2.3
Vastleggen van gegevens naar aanleiding van een (vervolg)advies
Naar aanleiding van een gegeven advies kan het AMHK de naam, de naam van de instelling waar hij werkt en de contactgegevens van de adviesvrager vastleggen met daarbij een omschrijving van het advies. Dit vastleggen van gegevens kan van belang zijn met het oog op een vervolgadvies in dezelfde casus. Het vastleggen van de naam en contactgegevens van de adviesvrager gebeurt op basis van de toestemming van de adviesvrager. Naar aanleiding van een gegeven (vervolg) advies legt het AMHK geen persoonsgegevens vast van het gezin waarover de adviesvrager advies vraagt. 12.2.4
Geen persoonlijke werkaantekeningen
Uitspraken van rechters en klachtencommissies maken duidelijk dat alle aantekeningen die van belang zijn voor een goede taakuitoefening vastgelegd moeten worden in het dossier. Er is nauwelijks ruimte voor persoonlijke werkaantekeningen die buiten het dossier kunnen worden gehouden, ook al niet omdat persoonlijke werkaantekeningen hun informele karakter verliezen als de beroepskracht ze intern met collega’s deelt. Vanaf dat moment behoren ze, waar ze ook worden bewaard, officieel tot het dossier. Gelet op de werkwijze van het AMHK, waarin veelvuldig intern overleg wordt gevoerd en vaak meer beroepskrachten bij een cliëntsysteem zijn betrokken, behoren alle gegevens die worden vastgelegd tot het officiële dossier.
12.3 Rechten van betrokkenen ten aanzien van de gegevens in het dossier 12.3.1
De betrokkene
De wet kent de rechten ten aanzien van een dossier toe aan de betrokkene. De betrokkene is degene op wie de persoonsgegevens die zijn vastgelegd betrekking hebben. Vaak zal het dan gaan om een of meer leden van het gezin. Maar de kring van betrokkenen is breder. Te denken valt bijvoorbeeld aan de melder of de informant wiens naam is opgenomen in het bestand. Omdat het AMHK werkt met één dossier per gezin kunnen er doorgaans meer personen rechten uitoefenen ten aanzien van dit dossier, bijvoorbeeld de pleger, het slachtoffer en de getuige. Deze betrokkenen kunnen geen rechten uitoefenen op het volledige dossier maar alleen op die gegevens die mede op hen betrekking hebben. Wat dit betekent voor het uitoefenen van rechten ten aanzien van gegevens in de dossiers van het AMHK is hieronder in schema gebracht. Een wettelijk vertegenwoordiger, degene die gezag uitoefent over een minderjarige, heeft eveneens rechten op inzage, afschrift en correctie. Zie voor zijn positie de toelichting onder het schema.
4 De WMO 2015 kent voor persoonsgegevens in verband met AMHK – onderzoeken eveneens een bewaartermijn van vijftien jaar. Deze termijn moet echter worden verlengd indien het jongste kind in het gezin waarmee het AMHK bemoeienis had, aan het einde van de bewaartermijn nog geen 18 jaar oud is.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
37
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Soort gegevens in het Dossier
Recht op inzage, afschrift en dergelijke. kan worden uitgeoefend door:
Gegevens over een advies
Adviesvrager indien zijn naam in het advies is opgenomen
Gegevens over de melding
De melder en alle betrokkenen. De identiteit van de melder en de gegevens uit de melding waaruit deze identiteit kan worden afgeleid, kunnen uitsluitend voor de betrokkenen worden afgeschermd, als de melder anonimiteit is toegezegd door het AMHK
Gegevens over contacten met informanten
De betreffende informant en de leden van het cliëntsysteem over wie de informant informatie heeft gegeven. De identiteit van de informant en de gegevens waaruit de identiteit kan worden afgeleid, kunnen uitsluitend voor de betrokkenen worden afgeschermd, als de informant anonimiteit is toegezegd door het AMHK
Gegevens over gesprekken met de directbetrokkene(n)
De betrokkene(n) op wie de gegevens betrekking hebben
De uitkomsten van het onderzoek naar de inhoud van de melding
Alle betrokkenen
Het plan voor de toeleiding naar Alle betrokkenen voor zover het plan betrekking heeft op passende hulp het onderzoek naar de melding en op de hulp die op hen betrekking heeft Gegevens over het al dan niet slagen van de toeleiding naar de hulp
De betrokkenen voor zover deze gegevens op toeleiding naar hulp aan hen betrekking hebben
Gegevens over verstrekking van De betrokkenen voor zover de verstrekking gegevens gegevens aan hulpverlenende betreft die op hen betrekking hebben instanties, politie e.d. Afsluiting van de melding
12.3.2
Alle betrokkenen
Rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s) van kinderen en jongeren
Het recht op inzage, afschrift, correctie, eigen verklaring en vernietiging wordt uitgeoefend door: • de wettelijk vertegenwoordiger(s) als de betrokkene nog geen twaalf jaar oud is; • de wettelijk vertegenwoordiger(s) en de jeugdige beiden als de jeugdige al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud is; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
38
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• de jeugdige zelf vanaf zestien jaar. Is een jongere van twaalf jaar of ouder, naar het oordeel van het AMHK wilsonbekwaam, dan kan of kunnen zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) namens hem optreden. Wilsonbekwaam wil zeggen dat de jongere, bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking of een psychische stoornis, niet in staat is tot het uitoefenen van zijn rechten en/of de gevolgen daarvan te overzien. Deze wettelijke rechten betekenen dat beide wettelijk vertegenwoordigers inzage hebben in de gegevens die betrekking hebben op het geweld dat wordt vermoed ten aanzien van hun kind. Zij hebben recht op inzage in de inhoud van de melding, in de weergave van de informatie van informanten over de mogelijke mishandeling en andere omstandigheden waarin hun kind zich bevindt en in de uitkomsten van het onderzoek. Deze rechten gelden ook voor beide gezagsouders als zij gescheiden zijn en de kindermishandeling zich mogelijkerwijs afspeelt in een nieuw gezin van een van de ouders. Niet de gezinssamenstelling maar het feit dat de ouder gezag uitoefent brengt deze rechten met zich mee. 12.3.3
Beperking van de rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s)
Het AMHK kan het recht op inzage, afschrift, correctie, eigen verklaring en vernietiging beperken of weigeren voor zover er concrete aanwijzingen zijn dat zwaarwegende belangen van de jeugdige zich daartegen verzetten. Een besluit om de rechten van de wettelijk vertegenwoordiger(s) te beperken of te weigeren wordt genomen door de leidinggevende van het AMHK. Dit besluit wordt schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld aan de verzoeker en vastgelegd in het dossier. 12.3.4
Recht op inzage en afschrift
De betrokkene heeft recht op inzage in de gegevens die over hem zijn opgenomen in het dossier. Het recht op inzage betekent ook dat de betrokkene, als hij daar om vraagt, recht heeft op een afschrift (kopie) van de gegevens die hij mag inzien. Bovenaan ieder afschrift dat het AMHK uit het dossier verstrekt vermeld zij uitdrukkelijk: ‘Deze gegevens zijn uitsluitend vastgelegd in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, ze zijn uitdrukkelijk niet bedoeld of bestemd om te dienen als bewijs in een rechtszaak of anderszins.’ 12.3.5
Beperken of weigeren van het recht op inzage en afschrift
Het AMHK kan het recht op inzage en afschrift beperken of weigeren: • als privacybelangen van een derde daardoor kunnen worden geschaad; • als de taakuitoefening van het AMHK daardoor niet goed kan worden uitgeoefend waarbij op de eerste plaats moet worden gedacht aan de bescherming van de veiligheid van alle bij het geweld betrokken personen. 12.3.6
Recht op correctie
Stelt de betrokkene bij het inzien van zijn gegevens vast dat deze feitelijk onjuist, of (gelet op het doel waarvoor ze worden bewaard) onvolledig, of niet ter zake dienend zijn, dan heeft hij het recht om het AMHK te verzoeken deze gegevens te verbeteren, te verwijderen of af te schermen5. Hij kan dit recht van correctie ook uitoefenen voor zover hij meent dat het AMHK bij de dossiervorming in strijd handelt met de wet. 5Zie
artikel 36 Wet bescherming persoonsgegevens.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
39
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK reageert uiterlijk binnen vier weken schriftelijk en gemotiveerd op het verzoek. 12.3.7
Recht op een eigen verklaring
Is de betrokkene het niet eens met gegevens die over hem in het dossier zijn opgenomen, dan kan hij het AMHK verzoeken om zijn eigen verklaring hierover aan het dossier toe te voegen. Zodat duidelijk is dat en waarom hij het met bepaalde gegevens in het dossier niet eens is. Deze eigen verklaring voegt het AMHK toe aan het dossier. 12.3.8
Recht op vernietiging
Een direct betrokkene heeft, op grond van artikel 5.3.4 Wmo 2015, het recht om het AMHK te verzoeken om de gegevens die op hem betrekking hebben te vernietigen. Het AMHK vernietigt deze gegevens binnen drie maanden na ontvangst van dit verzoek, tenzij het bewaren van de gegevens van ‘aanmerkelijk belang’ kan zijn voor een ander dan de degene die het verzoek heeft ingediend. In veel gevallen zal een verzoek om vernietiging door het AMHK moeten worden geweigerd vanwege het ‘aanmerkelijk belang’ van een ander lid van het gezin, of van mogelijke toekomstige slachtoffers van geweld. Bijvoorbeeld omdat het AMHK over de gegevens wenst te beschikken in geval van een nieuwe melding of om de toeleiding naar de hulp te kunnen volgen, of om een kind of een partner tegen toekomstig geweld te beschermen. 12.3.9
Vernietiging als de melding is weerlegd
Een verzoek om vernietiging dient het AMHK in ieder geval te honoreren als door de uitkomst van het onderzoek van het AMHK de inhoud van de melding wordt weerlegd. In het contact dat het AMHK met betrokkenen heeft over de uitkomsten van het onderzoek, wijst het AMHK hen op hun recht om te verzoeken om vernietiging van hun gegevens nu het onderzoek de inhoud van de melding in het geheel niet heeft bevestigd. Het AMHK reageert uiterlijk binnen vier weken schriftelijk en gemotiveerd op het verzoek.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
40
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlagen
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
41
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 1 Begrippenlijst Advies Een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen, raadgevingen en tips met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling of bij een vermoeden daarvan. Casusregie De verantwoordelijkheid voor het (doen) uitvoeren van het veiligheidsplan en het herstelplan, voor de coördinatie van de hulpverlening in de leden van het gezin of huishouden (de direct betrokkenen) en voor het onderhouden van het contact met de direct betrokkenen over het verloop van de hulpverlening en over het behalen van de doelen van het veiligheidsplan en het herstelplan (Direct) betrokkenen Direct betrokken is ieder die als (voormalig) lid van het gezin of huishouden of als ex-partner direct betrokken is bij het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling. Dossier De gegevens die over één cliënt(systeem) in het de registratie van het AMHK zijn opgenomen. Drang De vooraf besproken gevolgen voor een of meer direct betrokken bij niet nakomen van afspraken in het kader van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dwangmaatregelen Maatregelen die zonder instemming van betrokkene door de rechter, de Officier van Justitie of de burgemeester kunnen worden opgelegd. Eigen kracht Het principe waarbij voor zover mogelijk en verantwoord in een oplossingsgerichte benadering wordt aangesloten bij de sterke kanten en vaardigheden van het individu en zijn sociale omgeving en waarbij er op wordt ingezet om die sterke kanten en vaardigheden te versterken door ze verder te (helpen) ontwikkelen. Eén gezin, éen plan Een plan waarin de verschillende problemen van alle leden van het gezin of huishouden in hun onderlinge samenhang worden bezien en waarbij betrokkenen en professionals zich committeren aan een aanpak vanuit een gezamenlijk gedeelde visie en een nauw op elkaar afgestemde uitvoering. Gezin of huishouden De personen die in een gezinsverband leven of hebben geleefd of die een gezamenlijke huishouding voeren of hebben gevoerd.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
42
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Herstelplan Een beschrijving van de wijze waarop gewerkt wordt aan herstel van de (ontwikkelings)schade die betrokkenen hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Huiselijk geweld Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring (definitie artikel 1 Wmo 2015) Met ‘huiselijke kring’ worden (ex-)partners, familieleden en huisvrienden bedoeld. Het woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden) maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. Het kan de vorm aannemen van (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, kindermishandeling, geweld tegen of verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders. Informant Professional bij wie het AMHK in verband met een onderzoek naar een melding informatie opvraagt over zijn cliënt of patiënt. Kindermishandeling Vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Het gaat hierbij om: seksuele mishandeling, fysieke mishandeling, emotionele/psychische mishandeling, fysieke verwaarlozing, emotionele/psychische verwaarlozing en getuige zijn van partnergeweld. (definitie artikel 1 Jeugdwet) Lokale veld Het samenstel van de op het gemeentelijk niveau werkzame zorg-, hulp- en ondersteuningsorganisaties, inclusief de multidisciplinair samengestelde gebiedsgerichte teams. Melding Het kenbaar maken aan het AMHK van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling met vermelding van de persoonsgegevens van de betrokkene(n) Monitoring Nagaan of de stappen die in gang zijn gezet ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en of die stappen leiden tot het (duurzaam) stoppen van het geweld en tot herstel van schade. Multidisciplinair overleg Overleg van specialisten uit meer dan één vakgebied. Omstander Een ieder die, anders dan als rechtstreeks bij het geweld betrokkene of als professional, een vermoeden heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling en daarmee het AMHK benadert voor advies of voor het doen van een melding.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
43
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Onderzoek Het verzamelen, analyseren en beoordelen van feiten en professionele oordelen over een gemeld (vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling met het doel te komen tot vaststelling of sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en welke stappen dienen te worden gezet om het geweld en de veiligheid en de schade te herstellen. Systeemgerichte hulpverlening Hulpverlening waarbij de problematiek of de hulpvraag van het individu wordt beschouwd en behandeld in samenhang met problemen van alle andere leden van het gezin of huishouden waartoe hij behoort. Transparantie Voor cliënten en professionals is helder hoe het AMHK werkt, met wie zij contact legt of overleg voert over een melding en wat zijn doelen zijn. Triage Besluitvorming door het AMHK over de vervolgstappen die naar aanleiding van de melding gezet worden en over de vraag aan welke professional of instelling de verantwoordelijkheid voor de verdere aanpak van de melding wordt toebedeeld. Veiligheidsplan Een beschrijving van de maatregelen en afspraken die gemaakt worden voor herstel van de veiligheid van alle betrokkenen. Veiligheid De afwezigheid van huiselijk geweld en kindermishandeling.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
44
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 2 Handreiking Privacy Het AMHK gaat zorgvuldig om met persoonsgegevens van gezinnen. Dit wil onder andere zeggen dat het AMHK: • niet meer gegevens vastlegt, intern of extern bespreekt, en/of aan anderen verstrekt dan noodzakelijk is voor de taken van het AMHK; • bij het vastleggen of verstrekken van informatie en/of bij het voeren van overleg feiten scheidt van meningen, hypothesen en oordelen; • meningen en oordelen van het AMHK onderbouwt door feiten; • zelf geen oordeel of mening geeft over leden van het gezin met wie het AMHK zelf geen contact heeft gehad; • geen medische diagnoses vastlegt, verstrekt, of bespreekt in een overleg als deze niet zijn vastgesteld door een professional die daartoe bevoegd is; • ook feiten die het vermoeden weerleggen en feiten die wijzen op beschermende factoren vastlegt, verstrekt en/of in een overleg bespreekt. Het AMHK zoekt in de regel na een melding eerst contact met betrokkenen. In het geval het AMHK meent dat het inzetten of intensiveren van (bestaande) hulp volstaat kan het AMHK: • zonder overleg met betrokkenen contact leggen met een casusregisseur of hulpverlener voor overdracht van de verantwoordelijkheid voor de casus; • met de casusregisseur of hulpverlener afspreken dat deze betrokkenen informeert over de inhoud van de melding en de betrokkenheid van het AMHK daarbij. Het AMHK heeft geen toestemming nodig voor het verstrekken van informatie over de melding en over betrokkenen en evenmin voor het voeren van extern overleg. Het AMHK informeert betrokkenen wel vooraf over deze externe verstrekkingen, contacten en overleggen. Ook gegevens die bij de triage zijn verzameld, bijvoorbeeld uit het Centraal Gezagsregister of die verkregen zijn van de politie of van de Raad voor de Kinderbescherming wordt in een eerste gesprek met de betrokkenen bekend gemaakt.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
45
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 3 Gesprekken voeren met kinderen In principe spreekt of ziet het AMHK in alle gevallen zowel het gemelde kind als de andere kinderen die tot hetzelfde gezin behoren. Bij het onderzoeken van een melding worden de mogelijkheden van het AMHK voor contacten met het gemelde kind mede bepaald door de volgende leeftijdsgrenzen: • jonger dan 12 jaar; • tot l6 jaar; • 16 jaar en ouder. Kinderen jonger dan 12 jaar Het AMHK kan besluiten tot verdergaande gesprekken met het kind zonder de ouders in te schakelen op voorwaarde dat het kind zichzelf - direct of via anderen - heeft gemeld en de wettelijk vertegenwoordiger(s) zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken, op de hoogte worden gesteld. De termijn van twee weken kan met ten hoogste twee weken worden verlengd als bijzondere omstandigheden, gelegen in de bescherming van het kind, hiertoe noodzaken. Het besluit tot verlenging van de termijn wordt genomen door de leidinggevende. Hij legt het gemotiveerde besluit schriftelijk vast in het dossier. Jongeren van 12 tot l6 jaar Het AMHK kan zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s) gesprekken voeren met een jongere van 12 tot 16 jaar op voorwaarde dat: • het contact is gericht op beperking van de schade bij de jongere en de jongere; • het contact weloverwogen wenst. Weloverwogen betekent in dit kader dat de jongere in staat is tot een 'redelijke waardering van zijn belangen terzake'. Zolang het AMHK de inschatting maakt dat de jongere in staat is tot een 'redelijke waardering van zijn belangen terzake' kan het AMHK rekening houden met de wil van de jongere om geen contact op te nemen met de wettelijk vertegenwoordiger(s). De beslissing gesprekken te voeren met een jongere van 12 tot 16 jaar zonder de wettelijk vertegenwoordiger(s) daarvan op de hoogte te stellen, wordt genomen door de leidinggevende. Hij legt het gemotiveerde besluit schriftelijk vast in het dossier. Jongeren van 16 jaar en ouder Het AMHK kan gesprekken voeren met een jongere van 16 jaar of ouder. Het AMHK kan, uitsluitend wanneer de jongere daarmee instemt, de wettelijk vertegenwoordiger(s) informeren over deze gesprekken. Alleen wanneer het AMHK de inschatting maakt dat de jongere niet in staat is tot een 'redelijke waardering van zijn belangen terzake' kan het AMHK de wettelijk vertegenwoordiger(s) inlichten zonder dat de jongere daarmee instemt.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
46
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 4 Kennisgeving Algemene richtlijnen Kennisgeving aan betrokkenen vindt plaats volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in artikel 5.3.1 WMO 2015: 1. Van het vastleggen van persoonsgegevens brengt het AMHK de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken na het moment van vastlegging van de hem betreffende gegevens, op de hoogte. 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan telkens met ten hoogste twee weken worden verlengd, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken van het AMHK voor zover dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken. 3. In afwijking van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens kan het AMHK aan degene die het betreft dat ten aanzien van hem persoonsgegevens worden verwerkt achterwege laten voor zover dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken. Kennisgeving aan jeugdigen Kennisgeving wordt gericht aan de jeugdige in het geval hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt. Ook de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de jeugdige die de leeftijd van 12 maar nog niet de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, worden op de hoogte gesteld. Uitsluitend de wettelijk vertegenwoordiger(s) worden op de hoogte gesteld: • indien de jeugdige jonger is dan 12 jaar; • jaar of ouder is en niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. De verplichting tot kennisgeving aan de wettelijke vertegenwoordigers impliceert ook de kennisgeving aan de wettelijk vertegenwoordiger bij wie het kind niet verblijft of op wiens handelen of nalaten de melding trekking heeft. Kennisgeving aan de hier bedoelde wettelijk vertegenwoordiger vindt plaats indien en voor zover het AMHK kan beschikken over de daarvoor noodzakelijke gegevens van de wettelijk vertegenwoordiger. Inhoud en wijze van kennisgeving Het AMHK informeert alle betrokkenen over: • het gegeven dat een melding is binnen gekomen; • de inhoud van de melding; • de vervolgstappen die het AMHK gaat zetten. De wijze van kennis geven Het AMHK kan op verschillende manieren uitvoering geven aan de verplichting tot kennisgeving, zoals: in een persoonlijk gesprek, schriftelijk of telefonisch. Kennisgeving in specifieke situaties Geen kennisgeving VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
47
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK informeert betrokkenen niet in het geval de door het AMHK ontvangen gegevens geen aanleiding geven tot verdere stappen en deze gegevens om die reden door het AMHK: • worden vernietigd; • als advies worden geregistreerd op naam van de adviesvrager zonder vermelding van de persoonsgegevens van betrokkenen. Kennisgeving bij directe doorgeleiding naar het lokale veld Bij directe doorgeleiding naar het lokale veld worden betrokkenen volgens de algemene richtlijnen geïnformeerd over de melding bij het AMHK, over de doorgeleiding en over de afspraken die gemaakt zijn over terugkoppeling door het lokale veld aan het AMHK. Het is de verantwoordelijkheid van het AMHK dat betrokkenen worden geïnformeerd. Het AMHK kán met het lokale veld de afspraak maken dat laatstgenoemde zorgdraagt voor deze kennisgeving. Het verdient aanbeveling dat AMHK en het lokale veld hiertoe in een overeenkomst met elkaar vastleggen: • binnen welke termijn kennisgeving plaatsvindt, daarbij rekening houdend met de wettelijke termijn zoals die geldt voor het AMHK; • de wijze waarop kennisgeving plaatsvindt; • de inhoud van de kennisgeving; • de mogelijkheid voor betrokkenen dat zij zich te allen tijde met vragen en bezwaren kunnen wenden tot het AMHK. Kennisgeving in alle andere situaties In alle andere situaties geeft het AMHK overeenkomstig de algemene richtlijnen zelf uitvoering aan de verplichting tot kennisgeving.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
48
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
49
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
MODEL HANDELINGSPROTOCOL VOOR HET ADVIES- EN MELDPUNT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
Concept versie 04.06.2014
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
1
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
1 2 3 4
5
6
7
8
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................... 5 Tien uitgangspunten voor het AMHK .................................................................................. 6 Wettelijke taken en bevoegdheden van het AMHK ............................................................. 8 4.1 Wettelijke taken............................................................................................................. 8 4.2 Wettelijke bevoegdheden .............................................................................................. 8 4.3 Bevoegdheid geldt niet voor de adviestaak ................................................................... 9 4.4 Openheid richting betrokkenen ..................................................................................... 9 Advies aan en ondersteuning van hulpvragers ................................................................... 10 5.1 Doel ............................................................................................................................. 10 5.2 Uitvoering.................................................................................................................... 10 5.2.1 Algemene richtlijnen voor het contact met hulpvragers ...................................... 10 5.2.2 Adviesgesprekken met direct betrokkenen........................................................... 10 5.2.3 Ondersteuning ...................................................................................................... 11 5.2.4 Ambtshalve melding ............................................................................................ 11 Advies- en ondersteuning van omstanders en professionals .............................................. 12 6.1 Doel ............................................................................................................................. 12 6.2 Het verschil tussen een advies en een melding: .......................................................... 12 6.3 Uitvoering.................................................................................................................... 13 6.3.1 Bieden van ondersteuning aan professionele adviesvragers ................................ 13 6.3.2 Verdeling van verantwoordelijkheden in geval van advies.................................. 13 6.3.3 Vervolgadvies ....................................................................................................... 13 6.3.4 Omzetten van een advies in een melding ............................................................. 13 6.3.5 Registratie van gegevens over het advies ............................................................. 14 Meldingen in ontvangst nemen .......................................................................................... 15 7.1 Kindcheck en oudersignalen ....................................................................................... 15 7.2 Doel ............................................................................................................................. 15 7.3 Uitvoering.................................................................................................................... 15 7.3.1 Informatie verzamelen bij de melder ................................................................... 15 7.3.2 Voorlichting over de werkwijze ........................................................................... 16 7.3.3 Afspraken maken .................................................................................................. 16 7.3.4 Anonimiteit van de betrokkenen .......................................................................... 16 7.3.5 Anonimiteit ten opzichte van het AMHK ............................................................ 17 Triage ................................................................................................................................. 18 8.1 Doel ............................................................................................................................. 18 8.2 Wettelijke termijn ........................................................................................................ 18 8.3 Uitvoering.................................................................................................................... 18 8.3.1 Informatie verzameling ........................................................................................ 18 8.3.2 Beoordeling .......................................................................................................... 18 8.3.3 Betrokkenheid van de vertrouwensarts ................................................................ 19 8.3.4 Besluitvorming ..................................................................................................... 19 8.3.5 Criteria bij directe overdracht aan professionals buiten het AMHK .................... 19 8.3.6 Criteria om het AMHK zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de melding en te starten met het doen van onderzoek ................................................................................. 20 8.3.7 Criteria voor het direct betrekken van de Raad voor de Kinderbescherming ...... 20 8.3.8 Criteria voor overleg met de politie ..................................................................... 21 8.3.9 Criteria voor overleg over de mogelijkheden van een huisverbod ....................... 21 8.3.10 Het omzetten van een melding in een advies ..................................................... 22
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
2
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
8.3.11 Het direct beëindigen van de bemoeienis van het AMHK ................................. 22 Inzetten vervolgtrajecten .................................................................................................... 23 9.1 Doel ............................................................................................................................. 23 9.2 Wettelijke termijn ........................................................................................................ 23 9.3 Uitvoering.................................................................................................................... 23 9.3.1 Algemeen ............................................................................................................. 23 9.3.2 Veiligheidsplan ..................................................................................................... 23 9.3.3 Herstelplan ........................................................................................................... 24 9.3.4 Vaststellen van schade ......................................................................................... 24 9.3.5 Overdracht, direct na ontvangst van de melding, aan professionals buiten het AMHK .............................................................................................................................. 24 9.3.6 Overdracht, na onderzoek door het AMHK, aan het lokale veld of een multidisciplinair centrum ................................................................................................. 25 9.3.7 Verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming........................ 25 9.4 Monitoring ................................................................................................................... 25 10 Onderzoeken ..................................................................................................................... 27 10.1 Doel ........................................................................................................................... 27 10.2 Wettelijke termijn ...................................................................................................... 27 10.3 Uitvoering.................................................................................................................. 27 10.3.1 Plan van aanpak .................................................................................................. 27 10.3.2 Vooronderzoek ................................................................................................... 28 10.3.3 Beoordeling ........................................................................................................ 28 10.3.4 Informeren betrokkenen ..................................................................................... 28 10.4 Onderzoek ................................................................................................................. 28 10.4.1 Gesprekken met betrokkenen ............................................................................. 29 10.4.2 Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij betrokkenen ..................................... 29 10.4.3 Gesprekken met kinderen ................................................................................... 29 10.4.4 Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij kinderen ........................................... 30 10.4.5 Overleg met professionals .................................................................................. 31 10.4.6 Gesprekken met het informele netwerk.............................................................. 31 10.4.7 Opstellen van een veiligheidsplan en een herstelplan ........................................ 32 10.4.8 Uitkomsten van het onderzoek ........................................................................... 32 10.4.9 Besluiten naar aanleiding van het onderzoek ..................................................... 33 11 Informeren van de melder en het netwerk ........................................................................ 34 11.1 Doel ........................................................................................................................... 34 11.2 Uitvoering.................................................................................................................. 34 11.2.1 Professioneel betrokkenen.................................................................................. 34 11.2.2 Het informele circuit .......................................................................................... 34 12 Dossiervorming ................................................................................................................ 36 12.1 Dossiervorming ......................................................................................................... 36 12.2 Vuistregels dossiervorming ....................................................................................... 36 12.2.1 Eén dossier per gezin.......................................................................................... 36 12.2.2 Bewaartermijn .................................................................................................... 36 12.2.3 Vastleggen van gegevens naar aanleiding van een (vervolg)advies .................. 37 12.2.4 Geen persoonlijke werkaantekeningen ............................................................... 37 12.3 Rechten van betrokkenen ten aanzien van de gegevens in het dossier ..................... 37 12.3.1 De betrokkene .................................................................................................... 37 12.3.2 Rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s) van kinderen en jongeren ............ 38 12.3.3 Beperking van de rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s) .......................... 39 12.3.4 Recht op inzage en afschrift ............................................................................... 39 9
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
3
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
12.3.5 Beperken of weigeren van het recht op inzage en afschrift ............................... 39 12.3.6 Recht op correctie............................................................................................... 39 12.3.7 Recht op een eigen verklaring ............................................................................ 40 12.3.8 Recht op vernietiging ......................................................................................... 40 12.3.9 Vernietiging als de melding is weerlegd ............................................................ 40 Bijlage 1 Begrippenlijst ........................................................................................................ 42 Bijlage 2 Handreiking Privacy ............................................................................................. 45 Bijlage 3 Gesprekken voeren met kinderen ......................................................................... 46 Bijlage 4 Kennisgeving ........................................................................................................ 47
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
4
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
2 Inleiding Het model Handelingsprotocol is primair een advies aan gemeenten over de richtlijnen die zij kunnen meegeven aan het AMHK in hun regio met betrekking tot de uitvoering van de taken van het AMHK. Als gemeenten daartoe besluiten geeft dit model Handelingsprotocol duidelijke kaders mee aan zowel professionals van het AMHK en daarbuiten, als aan de gezinnen en huishoudens die met het AMHK te maken krijgen. Voor de professionals in het AMHK geeft het protocol een duidelijke richtlijn voor hun handelen. Het protocol mag echter niet worden opgevat als een keurslijf waarvan niet mag worden afgeweken. Het protocol geeft weliswaar een richtlijn, maar het biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om in uitzonderingssituaties te doen wat nodig is. Zolang het handelen in een uitzonderingssituatie kan worden beargumenteerd en de argumenten worden vastgelegd in het dossier, is die ruimte er zeker. Werken met dit model Handelingsprotocol heeft voor de gezinnen en huishoudens die met het AMHK te maken krijgen het voordeel dat alle professionals eenzelfde mate van zorgvuldigheid betrachten. Daarmee wordt bereikt dat de wijze waarop ze door professionals van het AMHK worden benaderd, de informatie die ze krijgen, de manier waarop ze op hun rechten worden gewezen, steeds met dezelfde kwaliteit gebeurt. Voor de professionals buiten het AMHK geeft het protocol een helder inzicht hoe het samenspel tussen hen en het AMHK verloopt en welke afwegingen de AMHK-professional daarbij maakt. Ook geeft het (nog eens) helder aan hoe de kindcheck en de Wet op de Verplichte Meldcode zich verhouden tot de wettelijke taken van het AMHK. Voor de leden van gezinnen en huishoudens die met het AMHK te maken krijgen geeft het protocol inzicht in wat ze van het AMHK kunnen verwachten, hoe ze worden geïnformeerd en wat hun rechten zijn.. Het model Handelingsprotocol geeft een richtsnoer voor het handelen van de professionals. Maar niet voor niets begint dit protocol met tien uitgangspunten. Ze zijn tot stand gekomen na een uitgebreide discussie met talloze professionals vanuit gemeenten, AMK’s SHG’s, expertisecentra, kenniscentra en de wetenschap. Het protocol gaat over het handelen, de uitgangspunten gaan over de positionering van en de filosofie achter het AMHK. Daarmee vormen de tien uitgangspunten samen de ruggengraat van dit protocol. De tien uitgangspunten geven samen met de tekst van het model Handelingsprotocol een stevige basis voor het functioneren van het AMHK als expertisecentrum in de regio voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
5
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
3 Tien uitgangspunten voor het AMHK 1. Het AMHK geeft prioriteit aan de belangen van kinderen Bij alle handelingen van het AMHK vormen de belangen van kinderen de eerste overweging. Dat geldt expliciet in situaties waarin de veiligheid, de gezondheid of de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen worden bedreigd. Waar de belangen van kinderen, ook op de langere termijn, niet parallel lopen met de belangen van volwassenen, laat het AMHK de belangen van kinderen altijd voorgaan. 2. Het AMHK is een gespecialiseerd regionaal centrum van en voor gemeenten Het AMHK is gespecialiseerd op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en werkt voor – en is van – gemeenten in een regio. Door het AMHK te organiseren in een regio van voldoende omvang, zijn alle gemeenten in hun regio in staat gebruik te maken van een AMHK dat alle wettelijke taken met de vereiste expertise kan uitvoeren. Als het gaat om de expertise op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn het AMHK en het lokale veld complementair aan elkaar. Gemeenten beslissen, binnen de wettelijke eisen, over de verdeling van die expertise. Maar samen zijn het AMHK en het lokale veld altijd en overal in staat om iedere melding of ieder signaal van huiselijk geweld of kindermishandeling op te pakken en waar nodig door te geleiden. 3. Het AMHK is gericht op samenwerking Het AMHK is een organisatie die zijn doelen bereikt in nauwe samenwerking met andere organisaties. Dat zijn allereerst de hulpverleningsorganisaties in het lokale veld en de gespecialiseerde hulpverleningsorganisaties, de Raad voor de Kinderbescherming, de Veiligheidshuizen, de Politie, het Openbaar Ministerie, de Reclassering en de gecertificeerde instelling. Maar ook artsen zijn belangrijke samenwerkingspartners voor het AMHK. Het AMHK investeert in een productieve relatie met de samenwerkingspartners, betrekt hen zoveel mogelijk bij zijn handelen en neemt waar mogelijk het initiatief tot het verbeteren van de gezamenlijke kwaliteit in de uitvoeringsketen. 4. Het AMHK is een betrouwbare organisatie en werkt zorgvuldig en transparant Het AMHK heeft verregaande bevoegdheden die diep kunnen ingrijpen in het privéleven van leden van gezinnen en huishoudens. Dat vereist dat het AMHK een betrouwbare organisatie moet zijn voor zowel direct- en indirect betrokkenen als voor professionals. De sleutelwoorden die het AMHK hanteert zijn: methodisch werken, zorgvuldigheid en transparantie. De uitwerking van deze begrippen worden door het AMHK verankerd in het Handelingsprotocol. Het AMHK is in de richting van de direct betrokkenen altijd open over zijn werkwijze, zijn oordeel en de daaruit volgende beslissingen. In de richting van professionals toont het AMHK zijn betrouwbaarheid door altijd beschikbaar te zijn voor deskundig advies en continu te investeren in een constructieve samenwerking onder andere door melders steeds achteraf te laten weten wat het AMHK met de melding heeft gedaan. 5. Het AMHK werkt, ook in de samenwerking met het lokale veld, met één gezin, één plan, één contactpersoon voor het gezin of huishouden. Bij interventies in gezinnen en huishoudens werkt het AMHK vanuit het principe van één gezin, één plan en één casusregisseur. Indien er een hoog veiligheidsrisico is of als er sprake is van complexe problematiek neemt het AMHK, binnen de afspraken met de gemeenten in de VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
6
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
regio, zelf de verantwoordelijk op zich voor de casus. Het AMHK draagt de verantwoordelijkheid voor de casus pas over wanneer er een andere partij beschikbaar is en de veiligheid rondom het gezin voldoende is gewaarborgd. 6. Het AMHK is primair gericht op het herstellen van de veiligheid op de korte en op langere termijn De eerste inzet van het AMHK is altijd gericht op het herstellen van de veiligheid van de leden van het betreffende gezin of huishouden. Het AMHK leidt daartoe zo snel mogelijk door naar passende hulpverlening. Het uiteindelijke resultaat daarvan moet zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling stopt. Als dat resultaat niet wordt bereikt, adviseert het AMHK de samenwerkingspartners over een meer effectieve aanpak. Blijft het beoogde resultaat ook dan uit, dan neemt het AMHK, voor zover mogelijk binnen de afspraken met de gemeenten in de regio, de verantwoordelijkheid voor de casus over en schakelt eventueel andere samenwerkingspartners in. 7. Het AMHK creëert samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling Het AMHK benadert huiselijk geweld en kindermishandeling principieel op dezelfde manier, namelijk als veiligheidsproblematiek in gezinnen en huishoudens. Daarmee creëert het AMHK samenhang in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook bij de doorgeleiding naar hulpverlening bevordert het AMHK de samenhang in het hulp- en ondersteuningsaanbod gericht op zowel kinderen als volwassenen. 8. Het AMHK werkt systeemgericht Het AMHK betrekt alle leden van het gezin of huishouden en hun sociale netwerk actief en met inachtneming van hun onderlinge relaties en patronen bij zowel de analyse van de problemen als de oplossing ervan, zonder dat daarbij de individuele problematiek uit het oog wordt verloren. Wanneer kinderen slachtoffer of getuige zijn van geweld of mishandeling worden zij eveneens actief betrokken door het AMHK. 9. Het AMHK sluit aan bij de eigen kracht van de direct betrokkenen en het sociale netwerk Het AMHK werkt, voor zover verantwoord uit een oogpunt van veiligheid, oplossingsgericht samen met direct betrokkenen en sluit aan bij de sterke kanten en vaardigheden van individuele leden van het gezin of het huishouden en hun sociale omgeving. De inzet is er op gericht om die sterke kanten en vaardigheden te versterken door ze verder te helpen ontwikkelen. 10. Het AMHK deelt informatie alleen indien dat voor het borgen van de veiligheid noodzakelijk is Het AMHK deelt informatie alleen met professionals die actief een bijdrage leveren aan het realiseren van de veiligheid in gezinnen en huishoudens, zowel op de korte, als op de langere termijn. Aan deze professionals wordt uitsluitend die informatie verstrekt die zij nodig hebben voor hun bijdrage. Het AMHK is open naar direct betrokkenen als het informatie wil opvragen of wil delen met andere professionals of instanties. Als de veiligheid dit toelaat, worden de direct betrokkenen hierover vooraf geïnformeerd en wordt hen ook om een reactie gevraagd. Het AMHK houdt zo goed mogelijk rekening met mogelijke bezwaren van betrokkenen tegen het opvragen of verstrekken van informatie, maar laat zich uiteindelijk leiden door de noodzaak om informatie op te vragen of te verstrekken in verband met de veiligheid van betrokkenen. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
7
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
4 Wettelijke taken en bevoegdheden van het AMHK 4.1 Wettelijke taken Art 4.1.1 Wmo 2015 legt het college van B&W de plicht op om een AMHK in te richten. Als dat voor een doeltreffende taakuitvoering nodig is werken de colleges van B&W van een aantal gemeenten hierin samen. Het AMHK heeft de volgende wettelijke taken (art. 4.1.1 lid 2 en lid 3): • het geven van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning aan ieder die in verband met een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling om dit advies vraagt; • het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling; • het naar aanleiding van een melding onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; • het beoordelen van de vraag of - en zo ja tot welke stappen de melding aanleiding geeft; • het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen, van de melding, indien het belang van de betrokkene of de ernst van de situatie daartoe aanleiding geeft; • het in kennis stellen van de politie of de raad voor de kinderbescherming van een melding van (een vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling indien het belang van de betrokkene of de ernst van het feit daar aanleiding toe geeft; • indien het AMHK een verzoek tot onderzoek doet bij de raad voor de kinderbescherming, het in kennis stellen van het college van B&W; • het op de hoogte stellen van de melder van de stappen die naar aanleiding van zijn melding zijn ondernomen. Een AMHK dient minimaal deze in de wet genoemde taken uit te voeren. Daarnaast kan een college van B&W het AMHK de opdracht geven om andere ‘bovenwettelijke’ taken in de sfeer van huiselijk geweld en kindermishandeling uit te voeren.
4.2 Wettelijke bevoegdheden Om de wettelijke taken uit te voeren biedt de Wmo 2015 het AMHK een specifieke bevoegdheid. Het AMHK heeft de bevoegdheid om zonder toestemming van de betrokkene(n) persoonsgegevens te verwerken. Onder persoonsgegevens verstaat de wet alle informatie die herleidbaar is tot individuele personen. Verwerken is de verzamelterm voor alle handelingen die met persoonsgegevens kunnen worden verricht: opslaan, bewaren, analyseren, aan een ander verstrekken, aanvullen, enzovoort. De wet biedt daarmee het AMHK de bevoegdheid om, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de toestemming van de betrokkene(n), een melding over hem aan te nemen en in een registratiesysteem vast te leggen, informatie bij anderen over hem op te vragen, ook deze informatie weer vast te leggen, de melding met anderen te bespreken, overleg over de melding te voeren in verband met de toeleiding naar hulp of om de raad voor de kinderbescherming of de politie over de melding te informeren. Daarmee geeft de wetgever, als het om de informatie positie van het AMHK gaat, een zeer ruime bevoegdheid aan het AMHK. Maar er geldt bij deze bevoegdheid wel een belangrijke beperking. De wetgever geeft deze bevoegdheid voor zover noodzakelijk voor de taken van het AMHK.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
8
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Kortom de wetgever vraagt van het AMHK om in iedere casus op maat te beoordelen wie van de melding op de hoogte moet worden gesteld en met wie overleg moet worden gevoerd om het geweld te stoppen en alle betrokkenen passende hulp te bieden. Het AMHK kan zijn wettelijke bevoegdheden niet overdragen aan ketenpartners of andere instellingen. Hij mag ze alleen zelf gebruiken in het kader van de wettelijke taken.
4.3 Bevoegdheid geldt niet voor de adviestaak De wet maakt één uitzondering op de wettelijke bevoegdheid van het AMHK om zonder toestemming gegevens van betrokkenen te verwerken. Deze uitzondering geldt voor de adviestaak. Dit betekent dat het AMHK niet de bevoegdheid heeft om bij een advies of een vervolgadvies naar gegevens van een gezin of van gezinsleden te vragen en/of deze vast te leggen. Advies wordt gevraagd en gegeven op basis van anonieme cliëntgegevens. Dit strookt ook met stap twee en stap vier van de verplichte meldcode die circa 1,5 miljoen professionals verplicht zijn te hanteren bij signalen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wetgever heeft deze keuze gemaakt om de drempel voor het vragen van advies zo laag mogelijk te maken. Adviesvragers kunnen het AMHK raadplegen over signalen en de aanpak daarvan zonder dat zij meteen hoeven te vertellen over wie het gaat. Daarnaast blijven op deze manier de verantwoordelijkheden helder: het AMHK adviseert de adviesvrager maar zet in geval van een advies geen stappen in de richting van direct betrokkenen, de adviesvrager blijft zelf verantwoordelijk voor de aanpak en het zetten van vervolgstappen.
4.4 Openheid richting betrokkenen De ruime- en voor betrokkenen ook ingrijpende bevoegdheid van het AMHK om hun persoonsgegevens te mogen verwerken zonder hun toestemming koppelt de wetgever aan de plicht van het AMHK om open te zijn in de richting van betrokkenen over de melding en over alle stappen die daarna worden gezet. Uitgangspunt is daarbij dat het AMHK eerst in gesprek gaat met betrokkenen om hen over de melding te informeren, om deze met hen te bespreken en om hen te informeren over mogelijke vervolgstappen zoals het voeren van overleg met (bestaande) hulp, het benaderen van informanten en dergelijke. Het uitstellen van het informeren van betrokkenen, dit wil zeggen de melding eerst met anderen bespreken voordat het AMHK in gesprek gaat met betrokkenen, is alleen bij wijze van uitzondering mogelijk, namelijk: ‘Als dit voor (het beoordelen van) de veiligheid van (een of meer leden van) betrokkenen, voor de veiligheid van medewerkers van het AMHK of de veiligheid van anderen noodzakelijk is’. Het AMHK is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de wettelijke informatieplicht: ‘Het informeren van betrokkenen over de melding en het vervolg daarop’. In de situatie waarin het AMHK na de beoordeling van de melding meent dat betrokkenen direct kunnen worden doorgeleid naar (al dan niet al lopende) hulp, kan het AMHK de hulpverlenende instantie verzoeken om namens het AMHK betrokkenen te informeren over de melding. In dat geval maakt de hulpverlener ook altijd bekend tot wie betrokkenen zich kunnen wenden als men meer informatie over de melding wil, of over de inhoud van de melding in gesprek wil gaan. Deze informatie kan gegeven worden via een gesprek, of een ander communicatiemiddel zoals een folder.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
9
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
5 Advies aan en ondersteuning van hulpvragers De advies- en ondersteuningstaak zoals in dit hoofdstuk wordt beschreven, heeft betrekking op advisering en ondersteuning van direct betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Het gaat in dit hoofdstuk dus om betrokkenen die zelf in een actuele situatie van huiselijk geweld verkeren en zich daarom tot het AMHK wenden. Slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen contact opnemen met het AMHK. Dit kan zowel zijn om advies te krijgen over hoe te handelen in hun situatie, als met een ondersteuningsvraag om verandering te kunnen brengen in hun situatie. Wanneer dus gesproken wordt over direct betrokkenen kan dit zowel een pleger, als een slachtoffer zijn, maar ook iemand uit het gezin of huishouden die getuige is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling.
5.1 Doel Hulpvragers kennen de stappen die zij kunnen zetten om de situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te doorbreken en de veiligheid te herstellen en zijn in staat om de benodigde stappen te zetten.
5.2 Uitvoering 5.2.1
Algemene richtlijnen voor het contact met hulpvragers
Voor het bieden van advies en ondersteuning aan direct betrokkenen gelden de volgende richtlijnen: • de hulpvrager behoudt de regie over zijn of haar situatie. Dat betekent dat het AMHK niet handelend optreedt zonder de uitdrukkelijke toestemming van de hulpvrager; • de hulpvrager kan anoniem blijven. In het geval er meerdere contacten nodig zijn, vraagt het AMHK betrokkene toestemming voor het registreren van persoonsgegevens. 5.2.2
Adviesgesprekken met direct betrokkenen.
In het adviesgesprek staat de hulpvrager centraal. Om een inschatting maken van de mate van onveiligheid bespreekt het AMHK zo mogelijk de volgende onderwerpen met de hulpvrager: • de vraag of sprake is van acute dreiging; • wanneer dit het geval is: - de mate van dreiging; - wat tot nu toe wel werkte om de situatie – tijdelijk – veilig te maken; - of noodopvang nodig is; - de eventuele veiligheidsdreiging bij het ondernemen van acties; - de samenstelling van het gezin/ huishouden; - of er minderjarige kinderen zijn die getuige zijn geweest van het geweld; - minderjarige kinderen zijn die direct slachtoffer zijn van geweld of mishandeling; - de historie van het geweld of de mishandeling; - de aard van het geweld, de omvang en de ernst; - het type pleger, risico- en beschermende factoren van de direct betrokkenen; - de krachten en bedreigingen van het sociale netwerk; - welke oplossingen de direct betrokkene zelf ziet; - de veiligheidsdreiging bij het ondernemen van acties; - mogelijkheden voor hulp- en ondersteuning. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
10
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK motiveert de hulpvrager tot het nemen van stappen om de veiligheid te herstellen. Dit kan door middel van het informeren en adviseren van de hulpvrager over: • mogelijke gevolgen van het geweld; • mechanismen die een rol spelen bij het in stand houden van het geweld; • mogelijkheden om de bestaande situatie te doorbreken; • de stappen die de hulpvrager zelf kan zetten; • de ondersteuning die het AMHK daarbij kan bieden of organiseren. 5.2.3
Ondersteuning
Het AMHK kan hulpvragers in praktische zin ondersteunen bij het doorbreken van het geweld. De ondersteuning kan op verschillende manier vorm gegeven worden, onder andere door: • het leggen van contact tussen hulpvrager en hulpverlener(s); • het deelnemen aan een of meer gesprekken van de hulpvrager met een hulpverlener of de politie; • het bemiddelen naar een opvangplek in de vrouwenopvang. In de contacten met hulpvragers is het AMHK outreachend en vasthoudend. Het AMHK rondt het contact af wanneer er voldoende waarborgen zijn dat de nodige stappen worden gezet gericht op herstel van de veiligheid. Het AMHK kan de hulpvrager adviseren een melding te doen in het geval herstel van de veiligheid een meer actieve bemoeienis van het AMHK vraagt. 5.2.4
Ambtshalve melding
In uitzonderingssituaties kan het AMHK besluiten handelend op te treden zonder toestemming van de hulpvrager. In dat geval besluit het AMHK tot een ambtshalve melding. Het besluit hiertoe kan worden genomen wanneer: • het veiligheidsrisico voor de hulpvrager of die van leden van het gezin of huishouden hoog en acuut is en/of; • de betrokkene zelf ook met ondersteuning van het AMHK de veiligheid van zichzelf of van leden van het gezin of huishouden niet of onvoldoende kan of wil vergroten. De overweging van het AMHK om de regie over te nemen wordt besproken in een persoonlijk gesprek met de hulpvrager. Het besluit hiertoe wordt binnen het AMHK multidisciplinair genomen.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
11
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
6 Advies- en ondersteuning van omstanders en professionals De advies- en ondersteuningstaak zoals in dit hoofdstuk beschreven, heeft betrekking op contacten met omstanders en met professionals die wel of die niet vallen onder de wet Meldcode. De wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling is van toepassing voor medewerkers die werkzaam zijn in: • (jeugd) gezondheidszorg, waaronder de geestelijke gezondheidszorg en AWBZ-zorg; • vrij gevestigde professionals werkzaam in de gezondheidszorg en professionals die vallen onder artikel 3 of 34 van de wet BIG; • jeugdzorg; • onderwijs en leerplicht; • kinderopvang; • maatschappelijke ondersteuning; • justitie, waaronder het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers. Professionals die vallen onder deze wet Meldcode worden geacht bij het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling de vijf stappen van de meldcode te volgen: 1. In kaart brengen van signalen; 2. Overleggen met collega en eventueel raadplegen AMHK en/of een deskundige op het terrein van letselduiding; 3. Gesprek met cliënt; 4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd AMHK raadplegen; 5. Beslissen: zelf hulp organiseren of melden. Onderdeel van de wet is ook de zogenaamde kindcheck die betrekking heeft op professionals die met volwassenen werken. Als de situatie van hun cliënt aanleiding geeft om zich zorgen te maken over mogelijk aanwezige kinderen, dan zijn de professionals verplicht na te gaan of hun cliënt verantwoordelijkheid draagt voor de opvoeding of verzorging van kinderen. Als dat het geval is, moeten zij nagaan of de kinderen veilig zijn. Daarbij volgen zij de hierboven beschreven stappen van de meldcode. Zie voor de kindcheck verder bij 7.1.
6.1 Doel Doel van het geven van advies en ondersteuning is dat degene die een vermoeden heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling weet welke stappen hij naar aanleiding daarvan kan zetten.
6.2 Het verschil tussen een advies en een melding: In geval van advies beperkt het AMHK zich tot contact(en) met de adviesvrager. Bij een melding legt het AMHK geen gegevens vast van de leden van het gezin of huishouden. In geval van een melding onderneemt het AMHK zelf stappen om de situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling in behandeling te nemen. Bij een melding legt het AMHK wel gegevens vast van de leden van het gezin of huishouden.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
12
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
6.3 Uitvoering Het AMHK bespreekt met de adviesvrager: • de eerdere stappen die hij heeft gezet in het kader van de meldcode indien deze op hem van toepassing is; • aard en ernst van het gesignaleerde probleem; • de wijze waarop de adviesvrager bij de situatie of het gezin betrokken is; • of er in het geval van huiselijk geweld minderjarigen als slachtoffers of getuigen zijn betrokken; • wat de adviesvrager zou kunnen doen om meer duidelijkheid te krijgen over de vraag of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; • wat de adviesvrager zou kunnen doen om het geweld met betrokkenen te bespreken; • wat de adviesvrager zou kunnen doen om het geweld aan te pakken; • op welke manier het AMHK de adviesvrager daarbij kan ondersteunen; • welke mogelijkheden de adviesvrager heeft om de lokale deskundigen te betrekken bij de aanpak; • op welke wijze het AMHK de adviesvrager daarbij zou kunnen ondersteunen; • of de adviesvrager behoefte heeft aan een volgend adviesgesprek over dezelfde casus; • de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen AMHK en adviesvrager; • hoe het AMHK omgaat met het registreren van gegevens naar aanleiding van een advies. 6.3.1
Bieden van ondersteuning aan professionele adviesvragers
De ondersteuning aan adviesvragers kan bestaan uit: • het ondersteunen in de voorbereiding van gesprekken met betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling; • het ondersteunen tijdens gesprekken met betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling; • het ondersteunen in het opstellen en/of bespreken van een veiligheidsplan; • het bijwonen van een lokaal teamoverleg ter bespreking van de te nemen stappen in geval van huiselijk geweld of kindermishandeling. 6.3.2
Verdeling van verantwoordelijkheden in geval van advies
In geval van een advies blijft de adviesvrager zelf verantwoordelijk voor de aanpak en voor de stappen die eventueel moeten worden ondernomen. Het AMHK is verantwoordelijk voor het zorgvuldig adviseren. Het AMHK bespreekt nadrukkelijk met de adviesvrager dat hij ook na het advies: • zelf verantwoordelijk blijft voor alle verdere stappen; • het AMHK geen enkele verdere actie onderneemt richting de betrokkenen bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling. 6.3.3
Vervolgadvies
In alle gevallen waarin het AMHK meent dat verdere advisering of ondersteuning van de adviesvrager noodzakelijk is, dringt het AMHK aan op het maken van een afspraak voor een volgend adviesgesprek over dezelfde casus. De adviesvrager beslist zelf of hij op dit aanbod van een vervolgadvies in gaat. 6.3.4
Omzetten van een advies in een melding
Het AMHK adviseert de adviesvrager om zijn adviesvraag om te zetten in een melding, indien het AMHK meent dat dit noodzakelijk is in verband met: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
13
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• •
de ernst en de aard van het gesignaleerde; én de (on)mogelijkheden van de adviesvrager om het gesignaleerde op een adequate manier op te pakken en aan te pakken.
De adviesvrager beslist zelf, gehoord het advies van het AMHK, of hij zijn advies omzet in een melding. Als het AMHK een professionele adviesvrager adviseert om zijn advies om te zetten in een melding, wijst het AMHK de adviesvrager erop dat hij verplicht is (zijn vermoeden van) het geweld en zijn melding eerst met zijn cliënt te bespreken voordat hij een melding bij het AMHK doet. Dit hoeft niet als de veiligheid van het cliëntsysteem, van de adviesvrager of die van een ander dit gesprek niet toelaat1. Het AMHK adviseert de melder bij het voeren van dit gesprek. Wanneer de professionele adviesvrager besluit om - tegen het advies van het AMHK in - geen melding te doen, dan kan de leidinggevende van het AMHK in ernstige gevallen besluiten hierover contact op te nemen met de directie van de instelling waar de professional werkzaam is. Het doel van dat contact is te komen tot heroverweging van het besluit van de professional. 6.3.5
Registratie van gegevens over het advies
Van ieder advies worden volgens een vast format gegevens vastgelegd. Deze registratie staat op naam van de adviesvrager, tenzij hij daar bezwaar tegen maakt. In geval van advies aan professionals en omstanders worden geen namen of andere persoonsgegevens van leden van het cliëntsysteem vastgelegd. In geval van vervolgadvies worden de contactgegevens van de adviesvrager vastgelegd, met daarbij de afspraken die zijn gemaakt over een vervolg van het adviesgesprek.
1
Deze verplichting geldt voor alle professionals die gebonden zijn aan de Wet Meldcode.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
14
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
7 Meldingen in ontvangst nemen Meldingen kunnen op uiteenlopende manieren binnenkomen: per telefoon, fax, mail, per post, in een persoonlijk contact of in een casusoverleg met ketenpartners. Melders kunnen hun melding ook doen in een persoonlijk gesprek met een medewerker van het AMHK. En daarnaast kan een AMHK medewerker die deelneemt aan een casusoverleg met ketenpartners, een melding in ontvangst nemen van een van de ketenpartners. De werkwijze zoals beschreven in dit hoofdstuk heeft betrekking op meldingen die telefonisch of in een persoonlijk contact worden gedaan. Bij het in ontvangst nemen van meldingen is de wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van belang. Professionals die vallen onder deze wet worden geacht bij het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling de vijf stappen van de meldcode te volgen (zie hoofdstuk 6)
7.1 Kindcheck en oudersignalen Onderdeel van de meldcode is ook de zogeheten kindcheck die betrekking heeft op professionals die met volwassenen werken. Wanneer de situatie van een volwassen cliënt aanleiding geeft om zich zorgen te maken over mogelijk aanwezige kinderen, dan is de professional verplicht na te gaan of er ook kinderen bij zijn cliënt wonen of verblijven. Is dit het geval dan vraagt de professional de cliënt wie er, gelet op de situatie waarin de cliënt verkeert, de zorg voor deze kinderen heeft. Blijkt de zorg voor de kinderen in goede handen te zijn, dan kan de professional zijn kindcheck afsluiten. Is het onduidelijk of er voldoende voor de kinderen wordt gezorgd en of zij in voldoende mate veilig zijn, dan zet de professional op basis van de oudersignalen de stappen van de meldcode. Bijzonder aan een eventuele melding van (een vermoeden van) kindermishandeling op basis van de kindcheck is, dat de professional de kinderen doorgaans zelf niet heeft gezien en ook geen contact met hen heeft. Hij doet zijn melding alleen op basis van ‘oudersignalen’ en hij vraagt het AMHK nader onderzoek te doen omdat hij, gelet op de toestand waarin zijn cliënt verkeert, zich zorgen maakt over de situatie van de kinderen.
7.2 Doel Het doel van de functie 'Meldingen in ontvangst nemen' is een optimale toegang tot het AMHK voor degenen die een melding van een (vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling wensen te doen.
7.3 Uitvoering 7.3.1
Informatie verzamelen bij de melder
In het persoonlijk of telefonisch contact met de melder worden in ieder geval de volgende onderwerpen uitgevraagd: • de relatie van de melder tot het gezin/huishouden; • de directe aanleiding tot de melding; • het huiselijk geweld en of de kindermishandeling: - aard - frequentie - ernst • risicofactoren; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
15
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• • •
beschermende factoren; samenstelling van het gezin of huishouden; leeftijd van kinderen.
En met betrekking tot de hulpverlening wordt gevraagd naar: • bestaande en recente hulpverleningscontacten; • politiecontacten; • risico’s bij eventuele interventie. 7.3.2
Voorlichting over de werkwijze
In het meldingsgesprek verstrekt het AMHK informatie aan de melder over zijn taken en werkwijze. Daarbij wordt - afhankelijk van de status van de melder - in het bijzonder aandacht besteed aan: • het belang van betrokkenen om door de melder zelf te worden geïnformeerd over de melding; • de mogelijkheden voor de melder om anoniem te blijven ten opzichte van de betrokkenen over wie hij een melding doet; • de wet Meldcode en het beroepsgeheim van beroepskrachten. 7.3.3
Afspraken maken
Tot slot maakt het AMHK afspraken met de melder over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de melder en het AMHK en over de terugrapportage van het AMHK naar de melder. Bij een melding neemt het AMHK de verantwoordelijkheid voor de aanpak van de gemelde situatie over van de melder. Professionals blijven ook bij een AMHK-melding verantwoordelijk voor de ondersteuning en hulpverlening die zij aan betrokkenen kunnen bieden. 7.3.4
Anonimiteit van de betrokkenen
Uitgangspunt is dat het AMHK de identiteit van de melder bekend maakt aan het betrokken gezin. Op deze regel van openheid maakt het Uitvoeringsbesluit bij de Wmo 2015 twee uitzonderingen. Omstanders De identiteit van een omstander die een melding doet, wordt alleen aan het gezin bekend gemaakt met zijn uitdrukkelijke toestemming. Professionals De identiteit van een professional die een melding doet wordt aan het gezin bekend gemaakt tenzij het bekend maken van hun identiteit: • een bedreiging vormt of kan vormen voor betrokkenen; • een bedreiging vormt of kan vormen voor de melder of voor medewerkers van de melder; • leidt of kan leiden tot een verstoring van de vertrouwensrelatie met betrokkenen. Het recht op anonimiteit ten opzichte van degene die gemeld wordt en over wie informatie wordt verstrekt, is een recht dat toebehoort aan melders en informanten. Zij maken de uiteindelijke afweging of een van de genoemde uitzonderingsregels op hen van toepassing is of niet. De medewerker van het AMHK die de melding in ontvangst neemt, zal de melder of informant bij het maken van die afweging ondersteunen en adviseren. Zo zal hij attenderen op mogelijke negatieve gevolgen van anonimiteit ten opzichte van direct betrokkenen zoals: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
16
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
•
• •
7.3.5
onbekendheid met de identiteit van de melder kan er bij betrokkenen toe leiden dat zij hun hele sociale omgeving gaan wantrouwen en zich daardoor gaan isoleren. Dat terwijl de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling onder andere gericht is op het doorbreken van isolement; onbekendheid met de identiteit van de melder er toe kan leiden dat betrokkenen een verkeerde persoon aanzien voor en aanspreken als degene die gemeld heeft; anonimiteit voor het AMHK betekent dat (soms belangrijke) delen van de informatie uit de melding, niet met betrokkenen besproken kunnen worden in verband met herleidbaarheid. Daardoor kan de aanpak minder effectief zijn. Anonimiteit ten opzichte van het AMHK
Meldingen waarbij de melder zowel ten opzichte van het AMHK als ten opzichte van het gezin anoniem wil blijven, worden in principe niet onderzocht. Wanneer de leidinggevende van het AMHK op basis van een dergelijke melding van oordeel is dat er sprake is van een redelijk vermoeden van een ernstige bedreiging voor betrokkenen, kan hij besluiten deze melding toch in behandeling te nemen. Dit besluit wordt vastgelegd in het dossier.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
17
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
8 Triage 8.1 Doel Het doel van triage is dat het AMHK op basis van de inhoud van de melding en op basis van een risicotaxatie tot een besluit komt over de noodzakelijke vervolgstappen naar aanleiding van de melding. Ook wordt een besluit genomen over welke instelling of professional de verantwoordelijkheid gaat nemen voor de uitvoering van de vervolgstappen.
8.2 Wettelijke termijn De triage wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van de melding afgerond.
8.3 Uitvoering Het uitvoeringsproces behelst drie stappen: 1. Informatie verzameling 2. Boordeling 3. Besluitvorming 8.3.1
Informatie verzameling
Het AMHK kan, indien zij dat voor een betere beoordeling van de melding relevant acht, bij de start van de triage de gegevens uit de melding aanvullen met informatie uit uitsluitend de volgende bronnen: • de eigen systemen van het AMHK; • de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA); • het Gezagsregister; • de Raad voor de Kinderbescherming; • de Verwijsindex Risicojongeren of een vergelijkbare index; • de melder: wanneer het AMHK de indruk heeft dat de melder mogelijk nog over aanvullende relevante informatie beschikt, kan daar nog informatie worden opgevraagd; • de direct betrokkenen zelf, over de vraag of zij open staan voor hulp en ondersteuning; • de politie: daarbij gaat het om de vraag of personen die bij de melding betrokken zijn, bekend zijn bij de politie in een context die de politie voor een AMHK-melding relevant acht. 8.3.2
Beoordeling
De verzamelde informatie wordt geanalyseerd en altijd beoordeeld aan de hand van risicotaxatie op basis van een (evidence- of practicebased) risicotaxatie-instrument. Het AMHK beoordeelt welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Wie de vervolgstappen zal gaan zetten, wordt altijd besloten aan de hand van een (evidence- of practicebased) triageinstrument. Het triage-instrument bevat in elk geval de volgende thema’s: • historie en achtergrond van het geweld; • de aard en ernst van het geweld of de mishandeling; • het risico op herhaling van de escalatie of een ernstigere escalatie (acuut of niet); • of er mogelijkheden zijn om de bedreigde ontwikkeling, mishandeling of het geweld met behulp van vrijwillige hulpverlening af te wenden; • of er is sprake van een gezagsvacuüm; • of er een jeugdbeschermingsmaatregel is opgelegd in het gezin; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
18
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• 8.3.3
of er hulpverlening is binnen het gezin. Betrokkenheid van de vertrouwensarts
In de triage wordt besloten over betrokkenheid van de vertrouwensarts tijdens de verdere bemoeienis van het AMHK. Ook later in het proces kan het AMHK besluiten om de vertrouwensarts te betrekken. De vertrouwensarts wordt in ieder geval betrokken bij: • een melding over lichamelijke mishandeling waarbij verwondingen worden gemeld; • een ernstige acute en levensbedreigende situatie in het ziekenhuis of opname in een ziekenhuis waarbij medische problematiek van betrokkenen een prominente rol speelt; • een melding waarbij medische problematiek speelt, waarbij betrokkenen onder behandeling zijn bij een specialist en deze problematiek gerelateerd is aan de gemelde zorgen • een melding over seksueel misbruik; • een melding over een vermoeden van Münchhausenby Proxy/ PCF/ FDP; • een melding gedaan door een arts (of medewerker) vanuit het ziekenhuis waarbij de gemelde zorgen in verband staan met medische problematiek; • een melding waarin sprake is van (een vermoeden van) psychiatrische problematiek bij betrokkenen; • een melding waarin sprake is van een vermoeden van verslavingsproblematiek, in het bijzonder bij vrouwen die zwanger zijn; • een melding van vrouwelijke genitale verminking. 8.3.4
Besluitvorming
In de triage neemt het AMHK een van de volgende besluiten: • de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de vervolgstappen wordt belegd bij een van de volgende partijen: - het lokale veld; - een instelling of professional die reeds bij het gezin of huishouden betrokken is; - een multidisciplinair samengesteld team, voor zover dat team juridisch in staat is de verantwoordelijkheid voor een melding over te nemen; - het AMHK. • Er zijn geen vervolgstappen nodig omdat: - de melding kan worden omgezet in een advies; - de bemoeienis van het AMHK bij de melding direct kan worden beëindigd. Besluiten in het kader van de triage worden intercollegiaal en in complexe casussen, in multidisciplinair overleg genomen. De besluiten worden met redenen omkleed vastgelegd in het dossier. 8.3.5
Criteria bij directe overdracht aan professionals buiten het AMHK
Een besluit van het AMHK voor het beleggen van de verantwoordelijkheid voor de te nemen vervolgstappen bij professionals buiten het AMHK is gebaseerd op de volgende overwegingen: • de afspraken die hierover met gemeenten zijn gemaakt; • de risicotaxatie en urgentiebepaling; • de mogelijkheden in de zin van kennis, kunde en capaciteit om de veiligheid op korte termijn te herstellen en een vervolgtraject in te zetten dat leidt tot duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van het geweld;
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
19
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• •
de inschatting van de veiligheidsrisico’s die verbonden zijn aan bemoeienis van buitenaf: risico’s voor betrokkenen en voor de professionals; aanwijzingen in de melding over de vraag of betrokkenen open staan voor hulp en ondersteuning.
Het AMHK kan voordat het besluit genomen wordt om de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen over te dragen aan professionals buiten het AMHK, met hen in gesprek gaan om vast te stellen of zij in staat zijn om op korte termijn een vervolgtraject te starten dat daadwerkelijk kan leiden tot duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van het geweld. Als het AMHK besluit de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen over te dragen aan een instelling of professional van buiten het AMHK dan verstrekt het AMHK ook de informatie over het gezin of huishouden die noodzakelijk is voor de instelling of professional om op een verantwoorde wijze de vervolgstappen te zetten. Het AMHK verstrekt bij deze overdracht bij voorkeur alleen feiten. Meent het AMHK dat ook een mening, een oordeel of een hypothese moet worden verstrekt, dan scheidt het AMHK deze van de feiten en geeft nadrukkelijk aan van wie de mening, het oordeel of de hypothese afkomstig is en op basis van welke feiten deze gegeven is. Indien het AMHK een melder anonimiteit heeft toegezegd, bewaakt het AMHK dat zijn identiteit ook niet bekend wordt gemaakt aan de instelling of professionals die de verantwoordelijkheid voor de vervolgstappen op zich neemt. 8.3.6
Criteria om het AMHK zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de melding en te starten met het doen van onderzoek
Het AMHK besluit zelf de verantwoordelijkheid te nemen en de melding in onderzoek te nemen, indien de uitkomst van de triage tot een of meer van de volgende conclusies leidt: • de bedreiging van de veiligheid van een of meer betrokkenen vraagt om directe interventie; • uit de melding kan nog niet met voldoende zekerheid worden opgemaakt of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling; • uit de melding blijkt dat betrokkenen de gemelde problemen ontkennen of bagatelliseren of dat zij niet bereid zijn hulp te accepteren; • de melding onvoldoende informatie bevat om een oordeel te vormen over de vraag welk vervolgtraject passend is. Het onderzoek start zo spoedig mogelijk na ontvangst van de melding. Parallel aan het onderzoek onderneemt het AMHK, wanneer de melding daar aanleiding toe geeft, direct actie, zo nodig binnen een uur na ontvangst van de melding. Eveneens kan het AMHK lopende het onderzoek en wanneer dat voor het waarborgen van de veiligheid gewenst is, de direct betrokkenen alvast doorgeleiden naar passende hulpverlening, indien zij die accepteren. Het onderzoek van het AMHK wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 10. Wanneer het AMHK besluit zelf verantwoordelijkheid te nemen en onderzoek te doen, kunnen tegelijkertijd besluiten worden genomen over het betrekken van de volgende partijen: • de Raad voor de Kinderbescherming; • de politie en in het verlengde daarvan het Openbaar Ministerie 8.3.7
Criteria voor het direct betrekken van de Raad voor de Kinderbescherming
In de regel zal aan een verzoek tot onderzoek (VTO) aan de Raad voor de Kinderbescherming een eigen onderzoek door het AMHK vooraf gaan. Toch zal het AMHK ook al bij binnenkomst van de melding een inschatting moeten maken van de vraag of er aanleiding is de melding direct door te geleiden. Criteria voor een VTO aan de Raad zijn: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
20
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
•
• • 8.3.8
er is een redelijk vermoeden dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van een minderjarige waardoor de inzet van een kinderbeschermingsmaatregelmoet worden overwogen, en/of, de onmogelijkheden om de bedreigde ontwikkeling met behulp, van vrijwillige hulpverlening af te wenden, waardoor overheidsingrijpen noodzakelijk wordt, en/of, er is sprake van een gezagsvacuüm. Criteria voor overleg met de politie
Het AMHK kan over een melding overleg voeren met de politie. Het overleg heeft tot doel te bepalen of - en zo ja hoe - gezamenlijke of op elkaar afgestemde vervolgacties van AMHK en politie een grotere kans bieden op het creëren van een veilige situatie, zowel op de korte als op de langere termijn. Het AMHK overlegt in ieder geval met de politie over een melding wanneer er een redelijk vermoeden bestaat van een strafbaar feit. Het AMHK kan besluiten het overleg te voeren op basis van een geanonimiseerde melding. Indien het AMHK en de politie na overleg over een geanonimiseerde melding van oordeel zijn dat gezamenlijke of op elkaar afgestemde vervolgacties van AMHK en politie gewenst zijn, draagt het AMHK gegevens uit de melding over aan de politie. Het AMHK bewaakt bij deze gegevensoverdracht dat zoveel mogelijk feitelijke informatie wordt overgedragen. Meent het AMHK dat het ook noodzakelijk is een mening, een oordeel of een hypothese over te dragen dan scheidt het AMHK deze van de feiten. Het AMHK vermeldt daarbij uitdrukkelijk van wie de mening, het oordeel of de hypothese afkomstig is en op welke feiten deze rust. Indien het AMHK melders of informanten anonimiteit heeft toegezegd, bewaakt het AMHK dat hun identiteit niet aan de politie bekend wordt gemaakt. 8.3.9
Criteria voor overleg over de mogelijkheden van een huisverbod
Wanneer de melding daar aanleiding toe geeft, zoekt het AMHK contact met de politie of de Hulpofficier van Justitie voor overleg over de mogelijkheden van het opleggen van een huisverbod. De melding geeft daartoe aanleiding wanneer: • uit feiten of omstandigheden blijkt dat de aanwezigheid van een van de betrokkenen in zijn of haar woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor één of meerdere personen met wie hij of zij in de woning woont of die daarin anders dan incidenteel verblijven; • op basis van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van voornoemd gevaar bestaat; • de persoon van wie de dreiging uit gaat meerderjarig is. Het AMHK bewaakt de zorgvuldigheid van de gegevensoverdracht op een zelfde manier als beschreven onder 8.3.8. Afhankelijk van de afspraken met gemeenten zal het AMHK al dan niet betrokken zijn bij de (coördinatie van) het huisverbod. Wanneer het AMHK zijn bemoeienis afrondt na aanvraag en oplegging van het huisverbod, neemt het AMHK de volgende stappen: • schriftelijk bericht aan betrokkenen over ontvangst en overdracht van de melding; • schriftelijk bericht aan de melder over het huisverbod en de overdracht aan partijen die het huisverbod uitvoeren. Bovenstaande stappen sluiten elkaar niet uit. In een aantal gevallen zal een combinatie van stappen nodig zijn.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
21
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 8.3.10
Het omzetten van een melding in een advies
Het besluit een melding om te zetten in een advies kan worden genomen wanneer het AMHK: • in de melding onvoldoende aanwijzingen ziet voor een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling, en/of, • tot de conclusie komt dat de melder nog belangrijke eigen mogelijkheden onbenut heeft gelaten. Bij omzetting van een melding in een advies onderneemt het AMHK de volgende stappen: • informeren van de melder over het genomen besluit om geen vervolg te geven aan de melding; • overleg met de melder over de vraag of de melding hem of haar aanleiding geeft andere stappen te zetten. Indien sprake is van andere zorgen dan zorgen over huiselijk geweld of kindermishandeling, kunnen met de melder mogelijkheden voor doorgeleiding naar het lokale veld besproken worden; • vernietiging van alle persoonsgegevens van betrokkenen; • het als advies registreren van de contacten. 8.3.11
Het direct beëindigen van de bemoeienis van het AMHK
Bij de beoordeling, aan de hand van het verslag, van de melding wordt in de eerste plaats de afweging gemaakt of er sprake is van een redelijk vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Is dit niet of in onvoldoende mate het geval om verdere bemoeienis van het AMHK te kunnen legitimeren, dan beëindigt het AMHK zijn bemoeienis. Bij omzetting van een melding in een advies onderneemt het AMHK de volgende stappen: • informeren van de melder over het genomen besluit om geen vervolg te geven aan de melding; • overleg met de melder over de vraag of de melding hem of haar aanleiding geeft andere stappen te zetten. Indien sprake is van andere zorgen dan zorgen over huiselijk geweld en/of kindermishandeling, kunnen met de melder mogelijkheden voor doorgeleiding naar het lokale veld besproken worden; • vernietiging van alle persoonsgegevens van betrokkenen. In de hoofdstukken 9 en10 wordt beschreven op welke manier uitvoering wordt gegeven aan deze besluiten.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
22
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
9 Inzetten vervolgtrajecten Het AMHK voert de besluiten die genomen zijn in de triage uit door middel van het inzetten van (een combinatie van) de vervolgtrajecten zoals in dit hoofdstuk staan beschreven. De stappen die het AMHK zet, als het onderzoek verricht, staan beschreven in hoofdstuk 10. Hoofdstuk 10 verwijst weer terug naar dit hoofdstuk, (hoofdstuk 9) omdat het AMHK op enig moment de verantwoordelijkheid over de melding zal moeten overdragen aan anderen. Daartoe zijn vervolgstappen nodig, die in dit hoofdstuk worden beschreven.
9.1 Doel Het inzetten van vervolgtrajecten heeft tot doel het bewerkstelligen van duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
9.2 Wettelijke termijn Het AMHK draagt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een termijn van tien weken, zorg voor het inzetten van vervolgtrajecten.
9.3 Uitvoering 9.3.1
Algemeen
Het AMHK neemt verantwoordelijkheid voor veiligheid en herstel bij alle meldingen waarvoor een vervolgtraject wordt ingezet. Dat wil zeggen dat het AMHK er zorg voor draagt dat een veiligheidsplan en een herstelplan wordt opgesteld in alle meldingen die daarvoor in aanmerking komen. In meldingen waar het AMHK zelf de verantwoordelijkheid neemt voor de vervolgstappen en/of onderzoek doet, stelt het AMHK zelf deze plannen op. Bij meldingen die worden overgedragen maakt het AMHK afspraken met ketenpartners over het opstellen en uitvoeren van die plannen. 9.3.2
Veiligheidsplan
Een veiligheidsplan wordt tenminste opgesteld in meldingen waar sprake is van: • huiselijk geweld; • lichamelijke kindermishandeling; • seksueel misbruik; • vrouwelijke genitale verminking; • eergerelateerd geweld; • huwelijksdwang; • (ernstige) verwaarlozing in de zin dat basiszorg en veiligheid ontbreken. In een veiligheidsplan worden tenminste vastgelegd: • concrete aanwijzingen van eerdere onveiligheid; • mogelijke gevolgen van voortdurende of escalerende onveiligheid; • de minimale eisen die het AMHK stelt aan herstel van veiligheid; • regels voor het omgaan met ‘triggers’ en stressoren; • afspraken die worden gemaakt over herstel van veiligheid; • consequenties van het niet nakomen van de gemaakte afspraken; • wie wanneer toeziet op het nakomen van de gemaakte afspraken; • afspraken over tussenevaluatie, bijstelling van het veiligheidsplan en eindevaluatie. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
23
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 9.3.3
Herstelplan
In een herstelplan wordt vastgelegd welke hulp of ondersteuning nodig zijn voor herstel van de (ontwikkelings) schade die een of meer betrokkenen hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Een herstelplan wordt opgesteld in alle gevallen waar sprake is van schade bij een of meer betrokkenen. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen waar (potentiële) ontwikkelingsschade aan de orde is. 9.3.4
Vaststellen van schade
Als er in de melding aanleiding toe is, wordt in het herstelplan de ondervonden schade in kaart gebracht. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen waar (potentiële) ontwikkelingsschade aan de orde is. Mogelijkheden hiertoe zijn: - gesprekken met betrokkenen; - lichamelijk onderzoek; - het gebruik van (screenings)instrumenten of vragenlijsten voor traumasymptomen; - diagnostisch (psychologisch/psychiatrisch) onderzoek; - multidisciplinair assessment. Voor het vaststellen van (ontwikkelings)schade bij kinderen is naast het gesprek met het kind, de inzet van vragenlijsten of (screenings)instrumenten nodig. In het herstelplan worden tenminste vastgelegd: - de benodigde stappen om mogelijke (ontwikkelings)schade in kaart te brengen - de schade die betrokken hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling; - de ondersteuning, hulp of behandeling die worden ingezet ten behoeve van herstel; - de afspraken over toezicht en naleving van het herstelplan. 9.3.5
Overdracht, direct na ontvangst van de melding, aan professionals buiten het AMHK
In het geval dat de melding direct na ontvangst door het AMHK wordt overgedragen aan het lokale veld, een professional die reeds betrokken is bij het gezin of het huishouden, of aan een multidisciplinair centrum, onderneemt het AMHK de volgende stappen: • overdracht van de verantwoordelijkheid voor de melding aan het lokale veld of de betrokken professional; • het maken van afspraken over het opstellen van- en uitvoering geven aan een veiligheidsplan en een herstelplan; • een schriftelijke of digitale overdracht van de melding; • een schriftelijk of digitaal bericht aan betrokkenen over ontvangst en overdracht van de melding en over de gemaakte afspraken over terugkoppeling aan het AMHK schriftelijk of digitaal bericht aan de melder over de overdracht, afspraken over terugkoppeling en beëindiging van bemoeienis van het AMHK (zie bijlage 4). Het AMHK kan de afspraak maken dat het lokale veld, de professional of het multidisciplinair centrum de direct betrokkenen informeert over de ontvangst en overdracht van de melding en over gemaakte afspraken over terugkoppeling. Ongeacht de afspraken blijft de verantwoordelijkheid hiervoor bij het AMHK.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
24
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 9.3.6
Overdracht, na onderzoek door het AMHK, aan het lokale veld of een multidisciplinair centrum
In het geval dat de melding na onderzoek door het AMHK wordt overgedragen aan het lokale veld of aan een multidisciplinair centrum, onderneemt het AMHK de volgende stappen: • overdracht van de verantwoordelijkheid voor de melding aan het lokale veld of de betrokken professional; • het maken van afspraken over het uitvoering geven aan het veiligheidsplan; • het maken van afspraken over het opstellen van en uitvoering geven aan een herstelplan; • het maken van afspraken over eventuele ondersteuning van het AMHK bij het uitvoering geven aan het veiligheidsplan en/of het herstelplan; • schriftelijke of digitale overdracht van de uitkomsten van het onderzoek en de besluiten die het AMHK heeft genomen naar aanleiding van het onderzoek; • schriftelijk of digitaal bericht aan de melder over de overdracht, afspraken over terugkoppeling en beëindiging van bemoeienis van het AMHK. Het AMHK kan bij overdracht direct na ontvangst van de melding de afspraak maken dat het lokale veld, de professional of het multidisciplinair centrum de direct betrokkenen informeert over de ontvangst en overdracht van de melding en over gemaakte afspraken over terugkoppeling. Ongeacht de afspraken blijft de verantwoordelijkheid hiervoor primair bij het AMHK. Bij het overdragen van informatie aan het lokale veld bewaakt het AMHK dat alleen die informatie wordt overgedragen die nodig is voor een verantwoorde uitvoering van het vervolgtraject. Bij de gegevensoverdracht bewaakt het AMHK dat zoveel mogelijk feitelijke informatie wordt overgedragen. Conclusies en oordelen van het AMHK worden gescheiden van de feiten en deze conclusies en oordelen worden onderbouwd door voldoende feiten. Indien het AMHK anonimiteit aan melders en informanten heeft toegezegd, maakt het AMHK hun identiteit ook niet bekend aan de instelling of professionals die het vervolgtraject uitvoeren. 9.3.7
Verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming
Wanneer het AMHK dit in verband met een mogelijke ernstige bedreiging van de ontwikkeling van een kind noodzakelijk vindt, dient het een verzoek tot onderzoek in bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit verzoek wordt vooraf met betrokkenen besproken, tenzij de veiligheid van het kind of die van anderen, hiermee niet gediend is. Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld het verzoek te corrigeren op feitelijke onjuistheden, aan te vullen en van commentaar te voorzien. Het AMHK stelt het college van burgemeester en wethouders in kennis van het verzoek tot onderzoek.
9.4 Monitoring Na onderzoek en overdracht gaat het AMHK na of de stappen die in gang zijn gezet ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en of die stappen leiden tot het (duurzaam) stoppen van het geweld en tot herstel van schade. Het AMHK kan hiervoor contact leggen met de direct betrokkenen en een of meer professionals die verantwoordelijk zijn voor de hulp en ondersteuning die geboden worden. Het AMHK bepaalt aan de hand van de melding op welke tijdstippen deze contacten worden gelegd. Tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt hanteert het AMHK als algemene richtlijn dat deze contacten worden gelegd drie maanden en één jaar na afronding van de bemoeienis van het AMHK. VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
25
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK kan besluiten tot een ambtshalve melding om de melding vervolgens (opnieuw) in onderzoek te nemen wanneer het ingezette vervolgtraject niet of onvoldoende tot resultaat leidt. Het AMHK kan ook meldingen monitoren die direct zijn doorgeleid naar professionals buiten het AMHK. Of en in welke gevallen het AMHK die taak uitvoert, is afhankelijk van afspraken die hierover worden gemaakt met gemeenten.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
26
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
10 Onderzoeken 10.1 Doel Het doel van het onderzoek is vast te stellen of er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Welke (onderliggende) problemen er zijn die (ook) moeten worden opgelost om tot duurzame veiligheid en herstel te komen. Welke stappen of maatregelen genomen moeten worden om, waar nodig, fysieke veiligheid met onmiddellijke ingang te herstellen. Welke ondersteuning, hulp, behandeling of maatregelen nodig zijn voor alle betrokkenen om te komen tot duurzame veiligheid en tot herstel van de gevolgen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling voor betrokkenen.
10.2 Wettelijke termijn Het AMHK voert het onderzoek zo spoedig mogelijk uit doch uiterlijk binnen een termijn van tien weken na de triage.
10.3 Uitvoering Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: 1. opstellen van een plan van aanpak; 2. vooronderzoek, uitsluitend in uitzonderingssituaties; 3. onderzoek; 4. opstellen van een veiligheidsplan; 5. besluiten naar aanleiding van het onderzoek. Het AMHK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderdelen en draagt tijdens de onderzoeksfase zorg voor afstemming met en tussen andere ketenpartners en is contactpersoon voor de direct betrokkenen. In het geval dat besloten is tot het doen van onderzoek omdat de bedreiging van de veiligheid van een of meer betrokkenen om directe interventie vraagt, kan het AMHK: • bovengenoemde onderdelen in een kort tijdsbestek van bijvoorbeeld enkele uren, geheel of gedeeltelijk doorlopen; • direct een veiligheidsplan opstellen en (doen) uitvoeren; • de verantwoordelijkheid nemen voor de coördinatie van de hulpverlening en daarvoor als contactpersoon optreden naar de direct betrokkenen; • vervolgens of parallel daaraan de nog niet eerder uitgevoerde onderdelen van het onderzoek uitvoeren. 10.3.1
Plan van aanpak
Nadat het besluit is genomen om de melding in onderzoek te nemen, stelt het AMHK in een intercollegiaal overleg een plan van aanpak op voor de uitvoering van het onderzoek. Het besluit om de melding in onderzoek te nemen en het opstellen van het plan van aanpak, kunnen in één handeling worden uitgevoerd. Beide onderdelen worden in intercollegiaal overleg en bij complexe casuïstiek in multidisciplinair overleg uitgevoerd. In het plan van aanpak staan in ieder geval beschreven: • de urgentiebepaling; • de vraag of vooronderzoek noodzakelijk is; • de stappen die in het kader van het onderzoek zullen worden gezet; • de eventuele noodzaak tot doorgeleiding van de melding naar de politie en/of de Raad voor de Kinderbescherming; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
27
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
de eventuele noodzaak tot het betrekken van medisch-forensische expertise; op welke wijze het cliëntsysteem is betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak. Tenminste de volgende onderzoeksvragen moeten in het kader van het onderzoek worden beantwoord: • is er sprake van enigerlei vorm van huiselijk geweld of kindermishandeling; • wat zijn de mogelijkheden van betrokkenen om zelf en in samenspraak met hun professionele en informele netwerk, de veiligheid in het gezin of huishouden te herstellen; • hoe kunnen betrokkenen worden geholpen bij het verwerken van de gevolgen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling; • wat zijn aanwezige risicofactoren en beschermende factoren; • is het noodzakelijk om een of meer vervolgtrajecten in te zetten, en zo ja welke (ondersteuning, bescherming, kinderbescherming, tijdelijk huisverbod, strafrechtelijke vervolging); • welke risico’s voor de veiligheid bestaan er op basis van de risicotaxatie. • •
10.3.2
Vooronderzoek
Uitsluitend in uitzonderingssituaties kan het AMHK na het besluit in de triage om vervolgstappen te zetten, starten met het verzamelen van informatie bij andere instellingen of professionals. Dit kan gedurende een periode van maximaal vier weken zonder medeweten of zonder toestemming van betrokkenen in het geval dat: • het vermoeden bestaat dat het direct informeren van betrokkenen een ernstige bedreiging kan vormen voor een of meer leden van het gezin of huishouden of voor de medewerker van het AMHK; • betrokkenen een direct met hen besproken anonieme melding zouden kunnen herleiden tot de melder. In het eerste contact met betrokkenen informeert het AMHK hen over de melding én over de informatie die van anderen is verkregen. De contacten met professionals in het kader van het vooronderzoek zijn gericht op het verzamelen van informatie over de inhoud van de melding en het inschatten van de risico’s voor betrokkenen en medewerkers van het AMHK bij het opnemen van contact met betrokkenen naar aanleiding van de melding. In situaties van ernstige bedreiging kan de termijn van vier weken telkens met ten hoogste twee weken worden verlengd. Het besluit hiertoe wordt gemotiveerd en vastgelegd in het registratiesysteem. 10.3.3
Beoordeling
Zo spoedig mogelijk na afronding van het vooronderzoek vindt nadere beoordeling en aanpassing van het plan van aanpak plaats. 10.3.4
Informeren betrokkenen
In het eerste contact met betrokkenen informeert het AMHK hen over de stappen die in het kader van het vooronderzoek zijn gezet.
10.4 Onderzoek Het onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen: VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
28
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 10.4.1
Gesprekken met betrokkenen. Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij betrokkenen. Gesprekken met betrokken kinderen. Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij kinderen. Overleg met professionals. Gesprekken met het informele netwerk. Opstellen van een veiligheidsplan. Besluiten naar aanleiding van het onderzoek.
Gesprekken met betrokkenen
Het voeren van gesprekken met betrokkenen vormt in principe de eerste fase van het onderzoek. De volgorde en de samenstelling waarin deze gesprekken worden gevoerd, vloeien voort uit het plan van aanpak voor het onderzoek van het AMHK. Met alle direct betrokkenen bij het huiselijk geweld of de kindermishandeling voert het AMHK een (of meer) individuele gesprekken om inzicht te krijgen in: • geschiedenis, aard, omvang en ernst van geweld en mishandeling; • de beleving van de (on)veiligheid; • risicofactoren en beschermende factoren; • voorwaarden voor herstel van veiligheid. Het AMHK bespreekt altijd de volledige inhoud van de melding. In principe wordt ook de identiteit van de melder of de meldende instantie bekend gemaakt, tenzij de melder anonimiteit is gegarandeerd. Ook kan een afschrift van de melding worden verstrekt. Het AMHK informeert de direct betrokkenen bij deze gesprekken over zijn functie en werkwijze, over de inhoud van de melding en over het plan van aanpak voor de uitvoering van zijn onderzoek. Daarbij wordt verteld met welke professionals het AMHK eventueel al contact heeft gelegd en nog zal gaan leggen voor het opvragen van informatie die in het kader van het onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Wanneer betrokkenen hier bezwaren tegen hebben, worden deze bezwaren in het dossier vastgelegd. De professionals met wie contact wordt opgenomen, worden door het AMHK geïnformeerd over deze bezwaren. Betrokkenen worden geïnformeerd over het recht van het AMHK om informatie op te vragen en over het recht van professionals om zonder toestemming informatie te verstrekken. 10.4.2
Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij betrokkenen
In een aantal gevallen zijn meer gespecialiseerde onderzoeken nodig bij volwassenen die betrokken zijn bij huiselijk geweld of kindermishandeling. Het AMHK werkt hiertoe nauw samen met externe deskundigen. De vertrouwensarts of de gedragsdeskundige - afhankelijk van de benodigde deskundigheid - besluit in principe tot de inzet van extern deskundigen voor onderzoeken zoals: • forensisch-medisch onderzoek voor letselduiding; • psychologisch of psychiatrisch onderzoek. (Voor deze vormen van onderzoek is de instemming van de betrokkenen overigens een vereiste). 10.4.3
Gesprekken met kinderen
Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind geeft kinderen niet alleen recht op bescherming tegen mishandeling en verwaarlozing (art. 19), het geeft hen ook het recht om hun eigen mening te geven over alle zaken die het kind aangaan (art. 12). VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
29
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Om recht te doen aan kinderen en om hun veiligheid te kunnen waarborgen is hun betrokkenheid van essentieel belang. Daarom geldt voor alle bij het onderzoek betrokken kinderen dat zij: • tenminste worden gezien; • worden gesproken, in ieder geval wanneer zij 6 jaar of ouder zijn; • het recht hebben op een individueel gesprek. Dit met het oog op hun gevoelens van loyaliteit en hun afhankelijkheid in relatie tot hun ouders en verzorgers; • het recht hebben, wanneer zij 12 jaar of ouder zijn, om deel te nemen aan gesprekken met hun ouders of verzorgers en het bij het gezin betrokken netwerk, wanneer plannen en afspraken worden gemaakt over het tot stand brengen van duurzame veiligheid en over herstel van de ontwikkelingskansen voor het kind. In een aantal gevallen kan met het oog op een effectieve aanpak of met het oog op de veiligheid van het kind besloten worden om zonder medeweten of zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s) het gesprek met het kind aan te gaan. De mogelijkheden daartoe worden mede bepaald door de volgende leeftijdsgrenzen: • jonger dan 12 jaar; • 12 tot 16 jaar; • 16 jaar en ouder. (Zie voor de nadere uitwerking in bijlage 3) 10.4.4
Specialistisch/diagnostisch onderzoek bij kinderen
In een aantal gevallen zijn meer gespecialiseerde onderzoeken nodig bij kinderen om vast te kunnen stellen of er sprake is van kindermishandeling. Dan gaat het vooral om vast te stellen wat de gevolgen zijn voor het kind en welke vorm van ondersteuning, hulp of behandeling nodig is. Om vast te kunnen stellen of sprake is van kindermishandeling voert het AMHK gesprekken met kinderen, waar nodig door eigen gedragswetenschappers, maar in elk geval door daartoe opgeleide professionals. Gedragswetenschappers kunnen hierbij gebruik maken van diagnostisch materiaal of voeren volledig diagnostisch onderzoek uit. Eventueel maakt het AMHK gebruik van specialistische kennis van andere organisaties, zoals de forensische poliklinieken, de ziekenhuizen voor onderzoek door een kinderarts of de zedenrecherche. De inzet van eigen gedragswetenschappers dan wel specialistische kennis van andere organisaties wordt in ieder geval overwogen bij meldingen van: • lichamelijke mishandeling van kinderen tot de leeftijd van 3 jaar; • seksueel misbruik; • vrouwelijke genitale verminking; • ernstige gedrags- dan wel psychiatrische problemen van kinderen; • ontkenning van kindermishandeling door ouders. Om vast te stellen of kinderen ernstige gevolgen ondervinden (zoals angst, depressie, PTSS) kan het AMHK diagnostisch onderzoek inzetten, uitgevoerd door de eigen gedragswetenschapper of door extern deskundigen. Diagnostisch onderzoek wordt overwogen in alle gevallen waarin het AMHK in zijn onderzoek tot de conclusie komt dat het gemelde vermoeden van kindermishandeling is bevestigd. Dergelijk onderzoek zal in principe altijd moeten plaatsvinden wanneer sprake is (geweest) van (ernstige) vormen van:
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
30
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• • • •
huiselijk geweld; seksueel misbruik; affectieve verwaarlozing; psychische mishandeling.
De genoemde vormen van specialistisch/diagnostisch onderzoek zullen in belangrijke mate bijdragen aan beantwoording van de vraag welke ondersteuning, hulp, behandeling of bescherming nodig zijn voor het kind. Voor deze vormen van onderzoek is de instemming van de betrokken kinderen een vereiste wanneer zij 12 jaar of ouder zijn. Ook de instemming van de wettelijk vertegenwoordigers is een vereiste wanneer het kind jonger is dan 16 jaar. 10.4.5
Overleg met professionals
Informatie van het professionele netwerk zal in veel gevallen nodig zijn om te komen tot een goede beoordeling van aard en ernst van de problematiek. Dit geldt in elk geval voor de professional uit het lokale veld die verantwoordelijk wordt voor de vervolgstappen, na afsluiting door het AMHK. Informatie-uitwisseling kan plaatsvinden in een netwerkbijeenkomst met de betrokkenen, met de mensen uit hun informele netwerk en met de professionals met wie zij contact hebben. Daarmee is de uitwisseling transparant, draagt bij aan wederzijds vertrouwen en biedt de mogelijkheid om direct daaraan gekoppeld in gezamenlijkheid te zoeken naar oplossingen voor de problemen. In een aantal gevallen zal het niet mogelijk zijn dat (alle) professionals deelnemen aan een netwerkoverleg. In die gevallen zal informatie op een andere manier worden opgevraagd, bijvoorbeeld telefonisch of schriftelijk. Professionals hebben wettelijk het recht (Art. 5.2.6 Wmo 2015) om, ondanks hun beroepsgeheim ook zonder toestemming van betrokkenen desgevraagd informatie aan het AMHK te verstrekken. In principe informeert het AMHK betrokkenen over informatie die bij andere professionals opgevraagd is of wordt. Het AMHK vraagt daarbij niet om toestemming van betrokkenen. In het contact met de professional zal het AMHK hem er over informeren of betrokkenen op de hoogte zijn gesteld van de informatievraag. Zijn betrokkenen wel op de hoogte van het feit dat informatie is of wordt opgevraagd, dan laat het AMHK weten of betrokkenen hiermee instemmen of dat zij hiertegen bezwaren hebben. Zijn betrokkenen niet op de hoogte dan licht het AMHK toe waarom daartoe besloten is. De Handreiking Privacy (bijlage 2) geeft richtlijnen op het opvragen van gegevens bij professionals. 10.4.6
Gesprekken met het informele netwerk
Het AMHK vraagt betrokkenen om bij het zoeken naar oplossingen ook hun informele netwerk te betrekken: ‘familie, buren, vrienden en kennissen’. Mensen uit het informele netwerk worden bij voorkeur uitgenodigd voor overleg in een netwerkbijeenkomst met de direct betrokkenen en met mensen uit het professionele netwerk. In de gesprekken wordt voor zover mogelijk, in verband met de noodzakelijke bescherming van betrokkenen, aangesloten op eigen mogelijkheden en voorstellen van betrokkenen en van de mensen uit hun netwerk. Het betrekken van het netwerk in een netwerkbijeenkomst is alleen mogelijk met toestemming van de personen die bij het geweld betrokken zijn. Informatie uit het informele netwerk kan alleen worden opgevraagd wanneer betrokkenen daarmee instemmen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan het AMHK zonder toestemming van informatie vragen aan mensen uit het informele netwerk. Het besluit hiertoe wordt genomen door de leidinggevende van het AMHK.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
31
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid 10.4.7
Opstellen van een veiligheidsplan en een herstelplan
Het AMHK draagt er zorg voor, wanneer de veiligheid in het geding is, dat die zo snel mogelijk wordt hersteld. Daartoe stelt het AMHK een veiligheidsplan op dat zo mogelijk in samenspraak met betrokkenen en met hun formele en informele netwerk tot stand komt. Het AMHK bewerkstelligt in het kader van het onderzoek het herstel van veiligheid voor de korte termijn. Wanneer het veiligheidsrisico daar aanleiding toe geeft, doet het AMHK een beroep op anderen voor het bewerkstelligen van dwangmiddelen: huisverbod, kinderbescherming of strafrechtelijke vervolging. Duurzame veiligheid en herstel van de gevolgen van het huiselijk geweld en kindermishandeling vormen onderdeel van het herstelplan, dat tot stand kan worden gebracht in de vervolgtrajecten die het AMHK inzet. 10.4.8
Uitkomsten van het onderzoek
Het is de wettelijke taak van het AMHK om te komen tot een deskundig oordeel over de vraag of er wel of geen sprake is van enige vorm van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het AMHK vormt dit oordeel in een intercollegiaal of bij complexe casuïstiek multidisciplinair overleg op basis van: • alle verkregen informatie waarbij – indien daar aanleiding toe is – hoor en wederhoor is toegepast; • concrete aanwijzingen voor schade bij betrokkenen; • vanuit praktijk en wetenschap verkregen inzichten over mogelijke schadelijke gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling die in de toekomst kunnen ontstaan. Drie verschillende conclusies zijn mogelijk naar aanleiding van het onderzoek naar een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling: • het vermoeden is weerlegd; • het vermoeden is niet bevestigd; • het vermoeden is bevestigd. In het geval het vermoeden weerlegd is dan zal het AMHK: • het dossier sluiten; • betrokkenen wijzen op de mogelijkheid een verzoek in te dienen tot vernietiging van het dossier; • de melder en alle professionals met wie in het kader van het onderzoek contact is gelegd informeren over de resultaten van het onderzoek. In het geval het vermoeden niet bevestigd is, zal het AMHK: • het besluit nemen om al dan niet een rappel uit te voeren; • vaststellen op welke termijn, bij wie en op welke manier rappel zal worden uitgevoerd; • het dossier sluiten; • de melder en alle professionals met wie in het kader van het onderzoek contact is gelegd informeren over de resultaten van het onderzoek. Bij het vastleggen van de uitkomsten van het onderzoek neemt het AMHK de volgende regels in acht:
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
32
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• • • • • 10.4.9
feiten worden gescheiden van meningen, oordelen en hypothesen; meningen, oordelen en hypothesen worden onderbouwd met voldoende feiten; de weergave van de melding en van de informatie die door professionals is verstrekt is door hen geaccordeerd; als wordt verwezen naar onderzoek of diagnostiek wordt de volledige rapportage daarvan als bijlage toegevoegd aan het onderzoek; de meningen van de betrokken gezinsleden over de melding en over het mogelijke geweld worden in het onderzoek opgenomen. Besluiten naar aanleiding van het onderzoek
Het AMHK besluit naar aanleiding van het onderzoek waarin het vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigd is: • welke ondersteuning, hulp, behandeling of maatregelen nodig zijn om te komen tot duurzame veiligheid en tot herstel; • bij welke van de volgende partijen de verantwoordelijkheid wordt belegd voor het uitvoeren van de vervolgstappen: - het lokale veld; - een multidisciplinair centrum; - reeds betrokken hulpverleners; - het AMHK in het geval besloten is tot het doen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming; In hoofdstuk 9 wordt beschreven op welke manier uitvoering wordt gegeven aan deze besluiten. Het AMHK kan ook besluiten tot dat er geen vervolgstappen nodig zijn.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
33
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
11 Informeren van de melder en het netwerk 11.1 Doel De doelen van het informeren van de melder en van professionals zijn het vergroten van de meldingsbereidheid en het optimaal vervullen van de signalerende en ondersteunende taak van de betrokken professional.
11.2 Uitvoering Melders en ketenpartners worden geïnformeerd over hetgeen er met hun informatie is gedaan. Er worden tijdens het eerste contact tussen het AMHK en zijn ketenpartners en melders, afspraken gemaakt over het moment waarop zij feedback kunnen verwachten. Bij het informeren zal het AMHK niet meer informatie over betrokkenen verstrekken dan melders en ketenpartners nodig hebben voor hun verdere bemoeienis met de betrokkenen. Bij het geven van feedback wordt onderscheid gemaakt tussen professioneel betrokkenen en melders en informanten uit het informele circuit. 11.2.1
Professioneel betrokkenen
Feedback is voor deze groep van belang omdat zij verantwoordelijkheid blijven dragen voor de hulp, ondersteuning en begeleiding die zij aan bieden. Professionals worden uitgebreider geïnformeerd naarmate deze informatie meer noodzakelijk is voor hun professioneel handelen ten opzichte van betrokkenen. De feedback bestaat uit een inhoudelijke rapportage over wat er met de melding is gedaan. In het geval van een overdracht vernemen melders en ketenpartners aan welke instanties is overgedragen en wie de contactpersonen bij deze instanties zijn. Afhankelijk van de rol van de professional in het vervolgtraject, bestaat de feedback tevens uit het terugkoppelen van de omschrijving van het vastgestelde probleem en de op basis daarvan gemaakte afspraken. Met het oog op hun taken en verantwoordelijkheden worden de volgende ketenpartners in principe in alle gevallen schriftelijk zoals, bovenstaand beschreven, geïnformeerd: • de huisarts In het geval dat er kinderen betrokken zijn: • de Jeugdgezondheidszorg • de school van het kind Als geen actie is ondernomen vernemen melders en ketenpartners waarom de melding is afgesloten. 11.2.2
Het informele circuit
Uit privacyoverwegingen is de feedback aan de sociale omgeving beperkt. De feedback bestaat uit het informeren van de melder over het al dan niet in behandeling nemen van de melding. De melder uit de sociale omgeving met een voortdurende betrokkenheid bij het gezin zal bij afronding van het onderzoek telefonisch of schriftelijk worden geïnformeerd door het AMHK. Daarbij zal informatie worden verstrekt over: • het gegeven – wanneer dit het geval is – dat de melding niet bevestigd is; • het gegeven – wanneer de melding is bevestigd - dat een vervolgtraject is ingezet en dat op termijn verbetering van de situatie mag worden verwacht; • de verwachtingen die het AMK heeft ten aanzien van de melder wat betreft het bieden van ondersteuning aan het gezin en wat betreft verdere signalering.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
34
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
De zorgvuldige wijze waarop de melder te woord wordt gestaan, moet hem overtuigen van het feit dat er verantwoord met zijn zorgen en melding is omgegaan. De meldingsbereidheid van de betreffende persoon moet daardoor in stand blijven of zelfs worden vergroot.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
35
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
12 Dossiervorming 12.1 Dossiervorming Doel van dossiervorming is bieden van kwaliteit en continuïteit in de taakuitoefening van het AMHK. Daarnaast biedt dossiervorming ook de mogelijkheid tot het afleggen van verantwoording over de stappen die gezet zijn en de keuzes die zijn gemaakt. Het AMHK legt daarom alle relevante gegevens vast over: • de melding; • de triage; • het onderzoek; • de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen; • de keuzes die daarbij zijn gemaakt.
12.2 Vuistregels dossiervorming Bij de dossiervorming worden de volgende regels in acht genomen2: • het AMHK legt alleen die gegevens vast die nodig zijn voor de taken van het AMHK; • het AMHK legt de gegevens zo feitelijk mogelijk vast en vermijd speculaties en interpretaties; • als er ook oordelen, meningen of hypothesen worden vastgelegd, wordt de status daarvan uitdrukkelijk vermeld en feiten en meningen worden van elkaar gescheiden; • diagnoses worden alleen vastgelegd indien ze zijn vastgesteld door een professional die bevoegd is de betreffende diagnoses te stellen; • als er feiten en meningen van derden – dus buiten het AMHK – worden vastgelegd, dan wordt de bron vermeld; • hoor en wederhoor wordt standaard opgenomen in rapportages; • informatie die wordt vastgelegd en die afkomstig is van informanten, wordt door hen geaccordeerd; • indien de gegevens die worden vastgelegd niet gebaseerd zijn op actuele contacten met leden van het cliëntsysteem wordt dit uitdrukkelijk vermeld; • rapporten van externe deskundigen waarvan uitkomsten of conclusies worden vastgelegd in het AMHK bestand, worden als geheel als bijlage toegevoegd. 12.2.1
Eén dossier per gezin
Naar aanleiding van een melding maakt het AMHK één dossier aan voor het gehele gezin dat bij de melding is betrokken. Onder dossier wordt verstaan: de verzameling van gegevens over de leden van een gezin die in het bestand zijn opgenomen naar aanleiding van een melding. 12.2.2
Bewaartermijn
De wettelijke bewaartermijn voor de dossiers van het AMHK bedraagt vijftien jaar, te rekenen vanaf het jaar waarin het AMHK de gegevensverwerking in verband met de melding heeft afgesloten3. De bewaartermijn moet worden verlengd indien bij het einde van deze bewaartermijn het jongste kind in het gezin waarmee het AMHK bemoeienis had, nog geen achttien jaar oud is. In dat geval wordt de bewaartermijn verlengd tot en met het jaar waarin
2 Deze regels voor dossiervorming zijn mede ontleend aan het rapport van de Nationale kinderombudsman van december 2013‘Is de zorg gegrond?’ 3 Artikel 5.3.4 lid 2 Wmo 2015 geeft aan dat de bewaartermijn dient te worden berekend vanaf het jaar waarin de melding is ontvangen, of het jaar waarin de gegevens door het AMHK zijn vastgelegd. Omwille van een praktisch haalbare uitvoering wordt in dit handelingsprotocol één termijn aangehouden, het jaar waarin het AMHK de melding afsluit.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
36
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
dit jongste kind achttien jaar oud is geworden4. De bewaartermijn kan eveneens worden verlengd indien dat voor een zorgvuldige taakuitoefening van het AMHK noodzakelijk wordt geacht. Een besluit over de noodzaak tot verlenging in verband met een zorgvuldige taakuitoefening wordt genomen door de leidinggevende van het AMHK. Deze legt zijn besluit gemotiveerd vast in het dossier. 12.2.3
Vastleggen van gegevens naar aanleiding van een (vervolg)advies
Naar aanleiding van een gegeven advies kan het AMHK de naam, de naam van de instelling waar hij werkt en de contactgegevens van de adviesvrager vastleggen met daarbij een omschrijving van het advies. Dit vastleggen van gegevens kan van belang zijn met het oog op een vervolgadvies in dezelfde casus. Het vastleggen van de naam en contactgegevens van de adviesvrager gebeurt op basis van de toestemming van de adviesvrager. Naar aanleiding van een gegeven (vervolg) advies legt het AMHK geen persoonsgegevens vast van het gezin waarover de adviesvrager advies vraagt. 12.2.4
Geen persoonlijke werkaantekeningen
Uitspraken van rechters en klachtencommissies maken duidelijk dat alle aantekeningen die van belang zijn voor een goede taakuitoefening vastgelegd moeten worden in het dossier. Er is nauwelijks ruimte voor persoonlijke werkaantekeningen die buiten het dossier kunnen worden gehouden, ook al niet omdat persoonlijke werkaantekeningen hun informele karakter verliezen als de beroepskracht ze intern met collega’s deelt. Vanaf dat moment behoren ze, waar ze ook worden bewaard, officieel tot het dossier. Gelet op de werkwijze van het AMHK, waarin veelvuldig intern overleg wordt gevoerd en vaak meer beroepskrachten bij een cliëntsysteem zijn betrokken, behoren alle gegevens die worden vastgelegd tot het officiële dossier.
12.3 Rechten van betrokkenen ten aanzien van de gegevens in het dossier 12.3.1
De betrokkene
De wet kent de rechten ten aanzien van een dossier toe aan de betrokkene. De betrokkene is degene op wie de persoonsgegevens die zijn vastgelegd betrekking hebben. Vaak zal het dan gaan om een of meer leden van het gezin. Maar de kring van betrokkenen is breder. Te denken valt bijvoorbeeld aan de melder of de informant wiens naam is opgenomen in het bestand. Omdat het AMHK werkt met één dossier per gezin kunnen er doorgaans meer personen rechten uitoefenen ten aanzien van dit dossier, bijvoorbeeld de pleger, het slachtoffer en de getuige. Deze betrokkenen kunnen geen rechten uitoefenen op het volledige dossier maar alleen op die gegevens die mede op hen betrekking hebben. Wat dit betekent voor het uitoefenen van rechten ten aanzien van gegevens in de dossiers van het AMHK is hieronder in schema gebracht. Een wettelijk vertegenwoordiger, degene die gezag uitoefent over een minderjarige, heeft eveneens rechten op inzage, afschrift en correctie. Zie voor zijn positie de toelichting onder het schema.
4 De WMO 2015 kent voor persoonsgegevens in verband met AMHK – onderzoeken eveneens een bewaartermijn van vijftien jaar. Deze termijn moet echter worden verlengd indien het jongste kind in het gezin waarmee het AMHK bemoeienis had, aan het einde van de bewaartermijn nog geen 18 jaar oud is.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
37
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Soort gegevens in het Dossier
Recht op inzage, afschrift en dergelijke. kan worden uitgeoefend door:
Gegevens over een advies
Adviesvrager indien zijn naam in het advies is opgenomen
Gegevens over de melding
De melder en alle betrokkenen. De identiteit van de melder en de gegevens uit de melding waaruit deze identiteit kan worden afgeleid, kunnen uitsluitend voor de betrokkenen worden afgeschermd, als de melder anonimiteit is toegezegd door het AMHK
Gegevens over contacten met informanten
De betreffende informant en de leden van het cliëntsysteem over wie de informant informatie heeft gegeven. De identiteit van de informant en de gegevens waaruit de identiteit kan worden afgeleid, kunnen uitsluitend voor de betrokkenen worden afgeschermd, als de informant anonimiteit is toegezegd door het AMHK
Gegevens over gesprekken met de directbetrokkene(n)
De betrokkene(n) op wie de gegevens betrekking hebben
De uitkomsten van het onderzoek naar de inhoud van de melding
Alle betrokkenen
Het plan voor de toeleiding naar Alle betrokkenen voor zover het plan betrekking heeft op passende hulp het onderzoek naar de melding en op de hulp die op hen betrekking heeft Gegevens over het al dan niet slagen van de toeleiding naar de hulp
De betrokkenen voor zover deze gegevens op toeleiding naar hulp aan hen betrekking hebben
Gegevens over verstrekking van De betrokkenen voor zover de verstrekking gegevens gegevens aan hulpverlenende betreft die op hen betrekking hebben instanties, politie e.d. Afsluiting van de melding
12.3.2
Alle betrokkenen
Rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s) van kinderen en jongeren
Het recht op inzage, afschrift, correctie, eigen verklaring en vernietiging wordt uitgeoefend door: • de wettelijk vertegenwoordiger(s) als de betrokkene nog geen twaalf jaar oud is; • de wettelijk vertegenwoordiger(s) en de jeugdige beiden als de jeugdige al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud is; VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
38
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
• de jeugdige zelf vanaf zestien jaar. Is een jongere van twaalf jaar of ouder, naar het oordeel van het AMHK wilsonbekwaam, dan kan of kunnen zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) namens hem optreden. Wilsonbekwaam wil zeggen dat de jongere, bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking of een psychische stoornis, niet in staat is tot het uitoefenen van zijn rechten en/of de gevolgen daarvan te overzien. Deze wettelijke rechten betekenen dat beide wettelijk vertegenwoordigers inzage hebben in de gegevens die betrekking hebben op het geweld dat wordt vermoed ten aanzien van hun kind. Zij hebben recht op inzage in de inhoud van de melding, in de weergave van de informatie van informanten over de mogelijke mishandeling en andere omstandigheden waarin hun kind zich bevindt en in de uitkomsten van het onderzoek. Deze rechten gelden ook voor beide gezagsouders als zij gescheiden zijn en de kindermishandeling zich mogelijkerwijs afspeelt in een nieuw gezin van een van de ouders. Niet de gezinssamenstelling maar het feit dat de ouder gezag uitoefent brengt deze rechten met zich mee. 12.3.3
Beperking van de rechten van wettelijk vertegenwoordiger(s)
Het AMHK kan het recht op inzage, afschrift, correctie, eigen verklaring en vernietiging beperken of weigeren voor zover er concrete aanwijzingen zijn dat zwaarwegende belangen van de jeugdige zich daartegen verzetten. Een besluit om de rechten van de wettelijk vertegenwoordiger(s) te beperken of te weigeren wordt genomen door de leidinggevende van het AMHK. Dit besluit wordt schriftelijk en gemotiveerd medegedeeld aan de verzoeker en vastgelegd in het dossier. 12.3.4
Recht op inzage en afschrift
De betrokkene heeft recht op inzage in de gegevens die over hem zijn opgenomen in het dossier. Het recht op inzage betekent ook dat de betrokkene, als hij daar om vraagt, recht heeft op een afschrift (kopie) van de gegevens die hij mag inzien. Bovenaan ieder afschrift dat het AMHK uit het dossier verstrekt vermeld zij uitdrukkelijk: ‘Deze gegevens zijn uitsluitend vastgelegd in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, ze zijn uitdrukkelijk niet bedoeld of bestemd om te dienen als bewijs in een rechtszaak of anderszins.’ 12.3.5
Beperken of weigeren van het recht op inzage en afschrift
Het AMHK kan het recht op inzage en afschrift beperken of weigeren: • als privacybelangen van een derde daardoor kunnen worden geschaad; • als de taakuitoefening van het AMHK daardoor niet goed kan worden uitgeoefend waarbij op de eerste plaats moet worden gedacht aan de bescherming van de veiligheid van alle bij het geweld betrokken personen. 12.3.6
Recht op correctie
Stelt de betrokkene bij het inzien van zijn gegevens vast dat deze feitelijk onjuist, of (gelet op het doel waarvoor ze worden bewaard) onvolledig, of niet ter zake dienend zijn, dan heeft hij het recht om het AMHK te verzoeken deze gegevens te verbeteren, te verwijderen of af te schermen5. Hij kan dit recht van correctie ook uitoefenen voor zover hij meent dat het AMHK bij de dossiervorming in strijd handelt met de wet. 5Zie
artikel 36 Wet bescherming persoonsgegevens.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
39
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK reageert uiterlijk binnen vier weken schriftelijk en gemotiveerd op het verzoek. 12.3.7
Recht op een eigen verklaring
Is de betrokkene het niet eens met gegevens die over hem in het dossier zijn opgenomen, dan kan hij het AMHK verzoeken om zijn eigen verklaring hierover aan het dossier toe te voegen. Zodat duidelijk is dat en waarom hij het met bepaalde gegevens in het dossier niet eens is. Deze eigen verklaring voegt het AMHK toe aan het dossier. 12.3.8
Recht op vernietiging
Een direct betrokkene heeft, op grond van artikel 5.3.4 Wmo 2015, het recht om het AMHK te verzoeken om de gegevens die op hem betrekking hebben te vernietigen. Het AMHK vernietigt deze gegevens binnen drie maanden na ontvangst van dit verzoek, tenzij het bewaren van de gegevens van ‘aanmerkelijk belang’ kan zijn voor een ander dan de degene die het verzoek heeft ingediend. In veel gevallen zal een verzoek om vernietiging door het AMHK moeten worden geweigerd vanwege het ‘aanmerkelijk belang’ van een ander lid van het gezin, of van mogelijke toekomstige slachtoffers van geweld. Bijvoorbeeld omdat het AMHK over de gegevens wenst te beschikken in geval van een nieuwe melding of om de toeleiding naar de hulp te kunnen volgen, of om een kind of een partner tegen toekomstig geweld te beschermen. 12.3.9
Vernietiging als de melding is weerlegd
Een verzoek om vernietiging dient het AMHK in ieder geval te honoreren als door de uitkomst van het onderzoek van het AMHK de inhoud van de melding wordt weerlegd. In het contact dat het AMHK met betrokkenen heeft over de uitkomsten van het onderzoek, wijst het AMHK hen op hun recht om te verzoeken om vernietiging van hun gegevens nu het onderzoek de inhoud van de melding in het geheel niet heeft bevestigd. Het AMHK reageert uiterlijk binnen vier weken schriftelijk en gemotiveerd op het verzoek.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
40
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlagen
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
41
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 1 Begrippenlijst Advies Een op de behoefte van de adviesvrager afgestemde set van aanwijzingen, raadgevingen en tips met als doel de adviesvrager in staat te stellen zelf verder te kunnen handelen in situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling of bij een vermoeden daarvan. Casusregie De verantwoordelijkheid voor het (doen) uitvoeren van het veiligheidsplan en het herstelplan, voor de coördinatie van de hulpverlening in de leden van het gezin of huishouden (de direct betrokkenen) en voor het onderhouden van het contact met de direct betrokkenen over het verloop van de hulpverlening en over het behalen van de doelen van het veiligheidsplan en het herstelplan (Direct) betrokkenen Direct betrokken is ieder die als (voormalig) lid van het gezin of huishouden of als ex-partner direct betrokken is bij het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling. Dossier De gegevens die over één cliënt(systeem) in het de registratie van het AMHK zijn opgenomen. Drang De vooraf besproken gevolgen voor een of meer direct betrokken bij niet nakomen van afspraken in het kader van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dwangmaatregelen Maatregelen die zonder instemming van betrokkene door de rechter, de Officier van Justitie of de burgemeester kunnen worden opgelegd. Eigen kracht Het principe waarbij voor zover mogelijk en verantwoord in een oplossingsgerichte benadering wordt aangesloten bij de sterke kanten en vaardigheden van het individu en zijn sociale omgeving en waarbij er op wordt ingezet om die sterke kanten en vaardigheden te versterken door ze verder te (helpen) ontwikkelen. Eén gezin, éen plan Een plan waarin de verschillende problemen van alle leden van het gezin of huishouden in hun onderlinge samenhang worden bezien en waarbij betrokkenen en professionals zich committeren aan een aanpak vanuit een gezamenlijk gedeelde visie en een nauw op elkaar afgestemde uitvoering. Gezin of huishouden De personen die in een gezinsverband leven of hebben geleefd of die een gezamenlijke huishouding voeren of hebben gevoerd.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
42
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Herstelplan Een beschrijving van de wijze waarop gewerkt wordt aan herstel van de (ontwikkelings)schade die betrokkenen hebben geleden als gevolg van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Huiselijk geweld Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring (definitie artikel 1 Wmo 2015) Met ‘huiselijke kring’ worden (ex-)partners, familieleden en huisvrienden bedoeld. Het woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden) maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. Het kan de vorm aannemen van (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, kindermishandeling, geweld tegen of verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders. Informant Professional bij wie het AMHK in verband met een onderzoek naar een melding informatie opvraagt over zijn cliënt of patiënt. Kindermishandeling Vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Het gaat hierbij om: seksuele mishandeling, fysieke mishandeling, emotionele/psychische mishandeling, fysieke verwaarlozing, emotionele/psychische verwaarlozing en getuige zijn van partnergeweld. (definitie artikel 1 Jeugdwet) Lokale veld Het samenstel van de op het gemeentelijk niveau werkzame zorg-, hulp- en ondersteuningsorganisaties, inclusief de multidisciplinair samengestelde gebiedsgerichte teams. Melding Het kenbaar maken aan het AMHK van een situatie of vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling met vermelding van de persoonsgegevens van de betrokkene(n) Monitoring Nagaan of de stappen die in gang zijn gezet ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en of die stappen leiden tot het (duurzaam) stoppen van het geweld en tot herstel van schade. Multidisciplinair overleg Overleg van specialisten uit meer dan één vakgebied. Omstander Een ieder die, anders dan als rechtstreeks bij het geweld betrokkene of als professional, een vermoeden heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling en daarmee het AMHK benadert voor advies of voor het doen van een melding.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
43
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Onderzoek Het verzamelen, analyseren en beoordelen van feiten en professionele oordelen over een gemeld (vermoeden van) huiselijk geweld of kindermishandeling met het doel te komen tot vaststelling of sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en welke stappen dienen te worden gezet om het geweld en de veiligheid en de schade te herstellen. Systeemgerichte hulpverlening Hulpverlening waarbij de problematiek of de hulpvraag van het individu wordt beschouwd en behandeld in samenhang met problemen van alle andere leden van het gezin of huishouden waartoe hij behoort. Transparantie Voor cliënten en professionals is helder hoe het AMHK werkt, met wie zij contact legt of overleg voert over een melding en wat zijn doelen zijn. Triage Besluitvorming door het AMHK over de vervolgstappen die naar aanleiding van de melding gezet worden en over de vraag aan welke professional of instelling de verantwoordelijkheid voor de verdere aanpak van de melding wordt toebedeeld. Veiligheidsplan Een beschrijving van de maatregelen en afspraken die gemaakt worden voor herstel van de veiligheid van alle betrokkenen. Veiligheid De afwezigheid van huiselijk geweld en kindermishandeling.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
44
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 2 Handreiking Privacy Het AMHK gaat zorgvuldig om met persoonsgegevens van gezinnen. Dit wil onder andere zeggen dat het AMHK: • niet meer gegevens vastlegt, intern of extern bespreekt, en/of aan anderen verstrekt dan noodzakelijk is voor de taken van het AMHK; • bij het vastleggen of verstrekken van informatie en/of bij het voeren van overleg feiten scheidt van meningen, hypothesen en oordelen; • meningen en oordelen van het AMHK onderbouwt door feiten; • zelf geen oordeel of mening geeft over leden van het gezin met wie het AMHK zelf geen contact heeft gehad; • geen medische diagnoses vastlegt, verstrekt, of bespreekt in een overleg als deze niet zijn vastgesteld door een professional die daartoe bevoegd is; • ook feiten die het vermoeden weerleggen en feiten die wijzen op beschermende factoren vastlegt, verstrekt en/of in een overleg bespreekt. Het AMHK zoekt in de regel na een melding eerst contact met betrokkenen. In het geval het AMHK meent dat het inzetten of intensiveren van (bestaande) hulp volstaat kan het AMHK: • zonder overleg met betrokkenen contact leggen met een casusregisseur of hulpverlener voor overdracht van de verantwoordelijkheid voor de casus; • met de casusregisseur of hulpverlener afspreken dat deze betrokkenen informeert over de inhoud van de melding en de betrokkenheid van het AMHK daarbij. Het AMHK heeft geen toestemming nodig voor het verstrekken van informatie over de melding en over betrokkenen en evenmin voor het voeren van extern overleg. Het AMHK informeert betrokkenen wel vooraf over deze externe verstrekkingen, contacten en overleggen. Ook gegevens die bij de triage zijn verzameld, bijvoorbeeld uit het Centraal Gezagsregister of die verkregen zijn van de politie of van de Raad voor de Kinderbescherming wordt in een eerste gesprek met de betrokkenen bekend gemaakt.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
45
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 3 Gesprekken voeren met kinderen In principe spreekt of ziet het AMHK in alle gevallen zowel het gemelde kind als de andere kinderen die tot hetzelfde gezin behoren. Bij het onderzoeken van een melding worden de mogelijkheden van het AMHK voor contacten met het gemelde kind mede bepaald door de volgende leeftijdsgrenzen: • jonger dan 12 jaar; • tot l6 jaar; • 16 jaar en ouder. Kinderen jonger dan 12 jaar Het AMHK kan besluiten tot verdergaande gesprekken met het kind zonder de ouders in te schakelen op voorwaarde dat het kind zichzelf - direct of via anderen - heeft gemeld en de wettelijk vertegenwoordiger(s) zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken, op de hoogte worden gesteld. De termijn van twee weken kan met ten hoogste twee weken worden verlengd als bijzondere omstandigheden, gelegen in de bescherming van het kind, hiertoe noodzaken. Het besluit tot verlenging van de termijn wordt genomen door de leidinggevende. Hij legt het gemotiveerde besluit schriftelijk vast in het dossier. Jongeren van 12 tot l6 jaar Het AMHK kan zonder toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s) gesprekken voeren met een jongere van 12 tot 16 jaar op voorwaarde dat: • het contact is gericht op beperking van de schade bij de jongere en de jongere; • het contact weloverwogen wenst. Weloverwogen betekent in dit kader dat de jongere in staat is tot een 'redelijke waardering van zijn belangen terzake'. Zolang het AMHK de inschatting maakt dat de jongere in staat is tot een 'redelijke waardering van zijn belangen terzake' kan het AMHK rekening houden met de wil van de jongere om geen contact op te nemen met de wettelijk vertegenwoordiger(s). De beslissing gesprekken te voeren met een jongere van 12 tot 16 jaar zonder de wettelijk vertegenwoordiger(s) daarvan op de hoogte te stellen, wordt genomen door de leidinggevende. Hij legt het gemotiveerde besluit schriftelijk vast in het dossier. Jongeren van 16 jaar en ouder Het AMHK kan gesprekken voeren met een jongere van 16 jaar of ouder. Het AMHK kan, uitsluitend wanneer de jongere daarmee instemt, de wettelijk vertegenwoordiger(s) informeren over deze gesprekken. Alleen wanneer het AMHK de inschatting maakt dat de jongere niet in staat is tot een 'redelijke waardering van zijn belangen terzake' kan het AMHK de wettelijk vertegenwoordiger(s) inlichten zonder dat de jongere daarmee instemt.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
46
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Bijlage 4 Kennisgeving Algemene richtlijnen Kennisgeving aan betrokkenen vindt plaats volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in artikel 5.3.1 WMO 2015: 1. Van het vastleggen van persoonsgegevens brengt het AMHK de betrokkene zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken na het moment van vastlegging van de hem betreffende gegevens, op de hoogte. 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan telkens met ten hoogste twee weken worden verlengd, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken van het AMHK voor zover dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken. 3. In afwijking van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens kan het AMHK aan degene die het betreft dat ten aanzien van hem persoonsgegevens worden verwerkt achterwege laten voor zover dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken. Kennisgeving aan jeugdigen Kennisgeving wordt gericht aan de jeugdige in het geval hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt. Ook de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de jeugdige die de leeftijd van 12 maar nog niet de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, worden op de hoogte gesteld. Uitsluitend de wettelijk vertegenwoordiger(s) worden op de hoogte gesteld: • indien de jeugdige jonger is dan 12 jaar; • jaar of ouder is en niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. De verplichting tot kennisgeving aan de wettelijke vertegenwoordigers impliceert ook de kennisgeving aan de wettelijk vertegenwoordiger bij wie het kind niet verblijft of op wiens handelen of nalaten de melding trekking heeft. Kennisgeving aan de hier bedoelde wettelijk vertegenwoordiger vindt plaats indien en voor zover het AMHK kan beschikken over de daarvoor noodzakelijke gegevens van de wettelijk vertegenwoordiger. Inhoud en wijze van kennisgeving Het AMHK informeert alle betrokkenen over: • het gegeven dat een melding is binnen gekomen; • de inhoud van de melding; • de vervolgstappen die het AMHK gaat zetten. De wijze van kennis geven Het AMHK kan op verschillende manieren uitvoering geven aan de verplichting tot kennisgeving, zoals: in een persoonlijk gesprek, schriftelijk of telefonisch. Kennisgeving in specifieke situaties Geen kennisgeving VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
47
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Het AMHK informeert betrokkenen niet in het geval de door het AMHK ontvangen gegevens geen aanleiding geven tot verdere stappen en deze gegevens om die reden door het AMHK: • worden vernietigd; • als advies worden geregistreerd op naam van de adviesvrager zonder vermelding van de persoonsgegevens van betrokkenen. Kennisgeving bij directe doorgeleiding naar het lokale veld Bij directe doorgeleiding naar het lokale veld worden betrokkenen volgens de algemene richtlijnen geïnformeerd over de melding bij het AMHK, over de doorgeleiding en over de afspraken die gemaakt zijn over terugkoppeling door het lokale veld aan het AMHK. Het is de verantwoordelijkheid van het AMHK dat betrokkenen worden geïnformeerd. Het AMHK kán met het lokale veld de afspraak maken dat laatstgenoemde zorgdraagt voor deze kennisgeving. Het verdient aanbeveling dat AMHK en het lokale veld hiertoe in een overeenkomst met elkaar vastleggen: • binnen welke termijn kennisgeving plaatsvindt, daarbij rekening houdend met de wettelijke termijn zoals die geldt voor het AMHK; • de wijze waarop kennisgeving plaatsvindt; • de inhoud van de kennisgeving; • de mogelijkheid voor betrokkenen dat zij zich te allen tijde met vragen en bezwaren kunnen wenden tot het AMHK. Kennisgeving in alle andere situaties In alle andere situaties geeft het AMHK overeenkomstig de algemene richtlijnen zelf uitvoering aan de verplichting tot kennisgeving.
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
48
Bijlage 2 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
VNG. Concept model Handelingsprotocol AMHK. 04.06.2014
49
Bijlage 3 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Addendum Gelderland-Zuid bij Handelingsprotocol Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) Voor het AMHK Gelderland Zuid vormt het landelijke Handelingsprotocol van de VNG in principe de leidraad voor haar handelen. Het Handelingsprotocol is in concept beschikbaar (versie 4 juni 2014). Op basis van dit protocol zijn door de werkgroep Beleid van het AMHK enkele wenselijke aanvullingen geformuleerd. Deze hebben vooralsnog de status van regionale appendix op het landelijke protocol. In de verdere ontwikkeling van het AMHK Gelderland Zuid moeten worden deze aanvullingen meegenomen/verwerkt in de werkprocessen. Hoofdstuk 5 Advies aan en ondersteuning van betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling 5.2 Uitvoering 5.2.2. Adviesgesprekken met direct betrokkenen Nadere uitwerking verdient de werkwijze als kinderen zelf melding doen van HG of KM. In dat geval kan de verantwoordelijkheid niet per definitie bij een minderjarige blijven liggen. Het AMHK heeft hierin een verdergaande taak en verantwoordelijkheid. 5.2.3. Ondersteuning Uitgesproken wordt de wens om te komen tot een gezamenlijk risicotaxatie-instrument, dat te gebruiken is voor zowel HG als KM. Dit is echter geen taak voor de werkgroep Beleid. Het ligt voor de hand dat de VNG of het landelijk ondersteuningsprogramma AMHK hierin moet gaan voorzien. In het bieden van ondersteuning kan het AMHK zowel een coördinerende als een uitvoerende taak hebben. Voor het succesvol uitvoeren van de ondersteunende taak is het van groot belang dat het AMHK en lokale instellingen ‘dezelfde taal’ spreken, m.n. dat er op eenzelfde manier naar veiligheid gekeken worden. Hiervoor heeft het AMHK ook een taak in het geven van voorlichtingen en trainingen. 5.2.4. Ambtshalve melding Indien nodig overnemen van de casusregie door AMHK. In de ‘proeftuinen’ kan ervaring opgedaan worden met deze nieuwe praktijk , en wanneer het AMHK daarbij regie overneemt en wanneer niet.
Hoofdstuk 6 Advies aan en ondersteuning van omstanders en professionals 6.3. Uitvoering 6.3.1. Bieden van ondersteuning aan professionele adviesvragers Ondersteunen bij opstellen veiligheidsplan: dit moet in elk geval in overleg met direct betrokkenen gebeuren. Voor het AMHK is van belang dat er 1 vast format voor een Veiligheidsplan komt. Apart genoemd werden het bieden van ondersteuning bij zaken van eerwraak en mediagevoelige zaken (zoals incidenten op scholen van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag, en de deskundigheid en verantwoordelijk van het AMHK daarbij.
Hoofdstuk 7 Meldingen in ontvangst nemen Inleiding Professionals die werken onder de wet Meldcode kunnen terecht bij het AMHK voor advies en consultatie. Deze ‘hulplijn’ kan telefonisch worden ingeschakeld, maar we organiseren het AMHK
1
Bijlage 3 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
zodanig, dat medewerkers ook fysiek aanwezig kunnen zijn in het lokale veld. We willen ontschotting bevorderen en integraliteit stimuleren. Het zou goed zijn wanneer het lokale veld een vaste AMHKmedewerker om advies kan vragen in het geval van HG/KM. Daarbij adviseert het AMHK wanneer een signaal of vermoeden tot een melding moet leiden.
Hoofdstuk 8 Triage 8.3. Uitvoering 8.3.2. Beoordeling Triage is een verantwoordelijkheid van het AMHK. In een aantal gevallen achten wij het nuttig en noodzakelijk om meldingen breder dan het AMHK te screenen (zowel zorgketen als strafrechtketen) en ook breder te overleggen over wat de beste aanpak zou zijn. Deze screening met zorg- en strafketen vindt plaats in het veiligheidshuis, in het screeningsoverleg huiselijk geweld. Het AMHK is een vaste partner in het screeningsoverleg van het veiligheidshuis. Het screeningsoverleg richt zich niet alleen op huiselijk geweld maar ook op kindermishandeling. Meldingen die voldoen aan de volgende criteria worden standaard ingebracht in het screeningsoverleg van het veiligheidshuis: 1. Huiselijk geweld Alle meldingen van de politie met een incidentcode HG worden direct doorgeleid naar het screeningsoverleg. Meldingen over huiselijk geweld van burgers en professionals gaan door naar het screeningsoverleg indien: • Er sprake is van recidive (melder geeft aan dat het geweld ook al eerder heeft plaatsgevonden) • Er een huisverbod (Wet Tijdelijk Huisverbod) is opgelegd • Er nog geen hulpverlening betrokken is bij het gezin/systeem • De aard en omvang van het geweld ernstig en risicovol is (met speciale aandacht voor thema’s als ouderenmishandeling, eerwraak, loverboyproblematiek) • Er op basis van de Wet Meldcode een onderzoek moet worden gestart 2. Kindermishandeling Meldingen van kindermishandeling worden in het screeningsoverleg in het Veiligheidshuis ingebracht, indien: • Er een vermoeden of bevestiging van seksueel misbruik is • Er sprake is van ernstige fysieke mishandeling (shaken baby syndrome, ernstig letsel • Er sprake is van vrouwelijke genitale verminking • Er sprake is van eergerelateerd geweld • Er sprake is van huwelijksdwang • Er een vermoeden is van medische mishandeling (Münchhausen by proxy) • De melding inhoudt dat er sprake is van (vermoedens van) agressief gedrag in de openbare ruimte of crimineel gedrag • Een van de partijen de inschakeling van het Veiligheidshuis noodzakelijk acht Het screeningsoverleg in het veiligheidshuis vindt plaats onder voorzitterschap van een onafhankelijke procesregisseur, verbonden aan het veiligheidshuis. De partijen stemmen gezamenlijk het plan van aanpak af, en conformeren zich aan dit plan. Hierbij is overeenstemming vereist. De procesregisseur is procesmatig verantwoordelijk, maar is inhoudelijk niet betrokken. 8.3.8. Criteria voor overleg met de politie Het AMHK zal zich actief inspannen om het bewustzijn te ontwikkelen/vergroten onder haar medewerkers, dat er overleg kan worden gevoerd over een melding met de politie.
2
Bijlage 3 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
8.3.9. Overleg over de mogelijkheden van een huisverbod De Wet Tijdelijk Huisverbod biedt mogelijkheden om een huisverbod op te leggen in situaties van kindermishandeling. Deze mogelijkheid wordt tot nu toe nog niet veel toegepast. Het nieuwe AMHK zal aandacht hebben voor de mogelijkheid tot een tijdelijk huisverbod wanneer sprake is van kindermishandeling. 8.3.11. Het direct beëindigen van de bemoeienis van het AMHK Het AMHK zal in overleg gaan met de melder over de vraag of de melder behoefte heeft aan ondersteuning. Het AMHK kan de melder dan doorverwijzen naar hulpverlening.
Hoofdstuk 10 Onderzoeken en beoordelen 10.1 Doel Het gaat om een integraal onderzoek, op alle leefgebieden 10.3 Uitvoering 10.3.1. Plan van aanpak Voor medewerkers vanuit het voormalige SHG zijn deze onderzoeksstappen nieuw. In de uitvoeringspraktijk wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van medewerkers in deze werkzaamheden. 10.4 Onderzoek 10.4.6. Gesprekken met het informele netwerk Het is de ambitie om alle medewerkers van het AMHK te trainen in SNS (Sociale Netwerk Strategie): hoe mensen te benaderen via het sociale netwerk. 10.4.8. Onderzoek: In het geval het vermoeden van HG of KM niet bevestigd én niet weerlegd is Bij ernstige vermoedens van risico’s in de toekomst zal het AMHK betrokkenen adviseren en doorgeleiden naar passende hulpverlening.
3
Memorandum Project- en Interimmanagement
Aan
Bestuursteam transities regio Nijmegen Stuurgroep Wmo/Jeugd regio Rivierenland Datum
27 juni 2014 Opgesteld door, telefoonnummer
Marijke Elfadly, (06)29235232 Visie vooraf
Mandy Arens Jannita van Swieten Onderwerp
Opdrachtformulering realiseren Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) door GGD als nieuwe taak binnen Gemeenschappelijke Regeling
Inleiding Vanaf 1 juli 2014 wordt het project AMHK Veiligheidsregio Gelderland Zuid gekanteld. Dit betekent dat de projectorganisatie AMHK, met projectgroepen, werkgroepen en projectleider wordt omgevormd naar regievoering op basis van opdrachtgeverschap. De beoogd opdrachtnemer, de GGD, wordt na besluitvorming opdrachtnemer van gemeenten. Hiermee wordt de GGD opdrachtgever van BJZ en Moviera (leveranciers deskundigheid en personeel voor AMHK), die tot nu toe als partners in het project hebben geparticipeerd. De realisatie van het AMHK zal als taak onder de Gemeenschappelijke Regeling (GR) GGD van de 18 gemeenten van Gelderland-Zuid worden neergelegd. Voor de gemeente Mook en Middelaar geldt dat zij niet participeren in de GR GGD Gelderland-Zuid en voor de realisatie van het AMHK apart een dienstverleningsovereenkomst met de GGD zullen sluiten. In het Programma van Eisen (PvE 1.0) is opgenomen dat het realisatieproces van het AMHK gefaseerd plaatsvindt tot 1 januari 2017. Gedurende dit proces willen de gemeenten directe invloed uit kunnen oefenen op de stappen die worden genomen en de producten die worden geleverd. De huidige opdrachtgevers behouden dan ook tot op het moment van oplevering van het front-office van het AMHK per 1 januari 2015 hun regierol. Vóór januari 2015 nemen gemeenten een beslissing over de invulling van de regierol in de periode tussen 1 januari 2015 en 1 januari 2017. Vanaf 1 januari 2017 wordt het AMHK opgenomen in de reguliere beleidscyclus van de GR GGD en stopt de processturing.
Business case en opdracht Separaat aan dit voorstel wordt een beslisdocument aangeboden om de GGD opdrachtnemer te maken voor realisering van het AMHK. Er vanuit gaande dat dit voorstel wordt aangenomen dan betekent dit dat de directeur van de GGD vanaf 1 juli a.s. verantwoordelijk wordt voor het realiseren van de uitvoeringspraktijk en het vormgeven van het AMHK binnen de gestelde kaders, zoals vastgelegd in: 1. Het Programma van Eisen (PvE) op hoofdlijnen (1.0) voor het realiseren van het AMHK tevens de business case. 2. Het Handelingsprotocol van de VNG d.d. 04-06-2014 incl. de regionaal vastgestelde aanvullende notitie (Addendum) hierop. De directeur van de GGD krijgt vervolgens de opdracht om voor de uitvoering van deze nieuwe taak een implementatieplan incl. exploitatiebegroting op te stellen. Dit implementatieplan dient op bijlage 4 opdrachtformulering aan de GGD
Memorandum
Vervolgvel
1
1 oktober 2014 gereed te zijn ter bestuurlijke consultatie en op 1 november ter vaststelling. In dit plan staat beschreven hoe aan de wettelijke eis om op 1 januari 2015 een front-office gereed te hebben, wordt voldaan.. Daarnaast worden de aandachtspunten zoals benoemd in de ambtelijke inventarisatie naar de gewenste organisatievorm van het AMHK meegenomen. In aanloop naar 1 november a.s. vindt afstemming plaats over de haalbaarheid van het AMHK binnen de gestelde kaders in relatie tot het beschikbare budget. Hierbij worden de risico’s, onzekerheden en sturingsmogelijkheden in beeld gebracht. Tevens krijgt de directeur de opdracht om het huidige PvE op hoofdlijnen (1.0) nader uit te werken naar een PvE 2.0, waarin de ervaringen uit de uitvoeringspraktijk worden meegenomen. Dit uitgewerkte PvE dient op 1 juli 2015 gereed te zijn en ter besluitvorming aan de gemeenten te worden aangeboden. Dit PvE 2.0 dient voldoende basis te bieden om het AMHK in samenhang met de ontwikkelingen in de directe omgeving (Lokale Toegangspoort en Zorg- en Veiligheidshuis) verder te kunnen door ontwikkelen tot aan 1 januari 2017 en daarna te borgen. In dit PvE worden tevens voorstellen gedaan over het per 1 januari 2017 opnemen en monitoren van het AMHK in de reguliere beleidscyclus van de GGD.
Fasering in realisatie AMHK In het PvE 1.0 voor de realisering van het AMHK is een gefaseerde uitvoering voorzien. Deze valt in drie fasen uiteen: 1. Inrichten en ontwikkelen – van 17 juli 2014 tot 1 januari 2015 2. Uitvoeren, monitoren en door ontwikkelen – van 1 januari 2015 tot 1 januari 2017 3. Stabiliseren en borgen vanaf 1 januari 2017 Ad. 1. Inrichten en ontwikkelen – van 17 juli 2014 tot 1 januari 2015 De eisen en wensen uit het PvE 1.0 worden in de praktijk vertaald naar een gezamenlijke nieuwe werkelijkheid. Het gaat hierbij om het ontwikkelen van werkprocessen en nieuwe vormen van samenwerking. Te realiseren doelstellingen in deze periode: • Het opstarten en verder ontwikkelen van de nieuwe werkwijze en werkprocessen op de werkvloer. Het gaat om het inrichten van het AMHK: werkprocessen, ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op de uitvoering, samenhang en samenwerking met partijen dichtbij het AMHK: Het veiligheidshuis, de lokale netwerken, de Raad voor de Kinderbescherming, spoedzorg, SAVE teams, Politie (zorgmeldingen), drang- en dwang, etc. • Samenwerking opstarten en vormgeven met directe samenwerkingspartners. Te weten: Het veiligheidshuis, de Raad voor de Kinderbescherming, SAVE teams, lokale netwerken (Zorgnetwerken en sociale wijkteams, etc.).Het maken van afspraken met de AMHK’s in de regio Gelderland Noord en Midden over bovenregionale taken van het AMHK. • In kaart brengen van kwesties die vragen om bestuurlijke antwoorden als het gaat om positionering, afstemming met het veiligheidshuis, spoedzorg, etc. • In kaart brengen en realiseren van de noodzakelijk randvoorwaarden voor een succesvolle AMHK praktijk. Te denken valt aan informatievoorziening, afspraken over gegevensuitwisseling, registratie, ondersteunende administratieve processen in kaart brengen en ondersteunen, etc. • Er is aan de minimale wettelijke eisen die aan de inrichting van de front-office worden gesteld, voldaan.
bijlage 4 opdrachtformulering aan de GGD
Memorandum
Vervolgvel
2
De te realiseren doelstellingen maken onderdeel uit van het op te stellen implementatieplan en worden hierin concreet vertaald naar tempo, haalbaarheid, efficiëntie, flexibiliteit, doelgerichtheid (THEFD). 2. Uitvoeren, monitoren en door ontwikkelen – van 1 januari 2015 tot 1 januari 2017 Op 1 januari 2015 is het front-office gerealiseerd. Dit betekent dat: a. Het AMHK tenminste de wettelijke taken moet kunnen uitvoeren (melding, advies, onderzoek). b. Het AMHK 24/7 bereikbaar moet zijn. c. Het AMHK moet kunnen handelen in crisissituaties. d. Het voor zowel burgers, als professionals, die met het AMHK te maken krijgen, het volstrekt duidelijk moet zijn wie verantwoordelijkheid draagt voor het AMHK en waar ze eventueel een klacht kunnen indienen. e. De financiële en organisatorische randvoorwaarden op orde moeten zijn. f. Er afspraken met alle gemeenten in de regio moeten zijn gemaakt over: * de wijze waarop de door het AMHK passend geachte hulpverlening door een gemeente wordt beoordeeld en vervolgens wordt verstrekt; * hoe wordt opgeschaald en afgeschaald; * hoe het samenspel tussen het AMHK en het lokale veld wordt ingevuld, inclusief de organisatie en financiering van casusregie. Doorontwikkeling van het AMHK in de periode tot 1 januari 2017 vindt verder plaats op basis van de afspraken in het PvE 2.0. 3. Stabiliseren en borgen vanaf 1 januari 2017 Op 1 januari 2017 dient het AMHK er in zijn uiteindelijke vorm te staan en een plek te hebben in de reguliere werkwijze van beleidsontwikkeling en –uitvoering (plan, do, check, act) van de GGD.
Condities en randvoorwaarden opdrachtnemerschap GGD Om per 1 juli a.s. te kunnen starten met het inrichten van een uitvoeringspraktijk dient er aan een aantal randvoorwaarden te worden voldaan. De GGD accepteert de verantwoordelijkheid voor het realiseren van het AMHK en stemt de randvoorwaarden en condities voor het leveren van hun bijdrage af met Bureau Jeugdzorg en Moviera. De afspraken hebben betrekking op twee periodes: 1. De uitvoeringspraktijk van 1 juli 2014 tot 1 januari 2015. 2. De realisatiefase van 1 januari 2015 – 1 januari 2017. De GGD legt de afspraken met deze partijen vast in een dienstverleningsovereenkomst. De GGD dient door de gemeenten in staat te worden gesteld om aan de (financiële) condities en randvoorwaarden te kunnen voldoen. Deze condities en randvoorwaarden , waaronder benodigd budget worden momenteel uitgewerkt en in het overleg met de Portefeuillehouders in de regio Nijmegen op 10 juli en in het overleg met de Programmaraad in de regio Rivierenland op 17 juli ter vaststelling voorgelegd. • Rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden opdrachtnemer De opdrachtnemer zorgt voor realisatie van de opdracht binnen de gestelde kaders en signaleert op tijd als er bijsturing of additionele besluitvorming noodzakelijk is. Er wordt een transparant communicatie- en realisatieproces ingericht, waarbij de betrokken partners en de overige partijen voldoende inbreng en deskundigheid kunnen leveren. De bijlage 4 opdrachtformulering aan de GGD
Memorandum
Vervolgvel
3
afspraken hierover worden vastgelegd in een gezamenlijk op te stellen Communicatieplan. In dit Communicatieplan worden de rollen ten aanzien van de interne (project GGD) en externe (deel GGD en deel gemeenten) vastgelegd. De opdrachtnemer legt verantwoording af aan de opdrachtgever door middel van periodiek overleg en verslaglegging. Basis hiervoor vormen het PvE 1.0 en het implementatieplan.
Condities en randvoorwaarden opdrachtgeverschap namens gemeenten De regie op de uitvoering van de opdracht en het monitoren/faciliteren van het realisatieproces wordt namens de 19 gemeenten uitgevoerd door de huidige ambtelijk opdrachtgevers Mandy Arens, namens regio Nijmegen en Jannita van Swieten namens regio Rivierenland. De huidige projectleider, Marijke Elfadly, gaat vanaf het kantelmoment optreden als gedelegeerd opdrachtgever en is aanspreekpunt voor de projectleider van de GGD. Zij monitort vanuit de gemeenten het realisatieproces en rapporteert hierover naar de ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgevers. Ter ondersteuning van de monitoringsfunctie richten de opdrachtgevers een kernteam van deskundigen in. De gedelegeerd opdrachtgevers stuurt dit kernteam aan en legt, alvorens deze ter bestuurlijke besluitvorming aan te bieden, (deel)producten ter advisering aan het kernteam voor. • Rollen, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden (gedelegeerd) opdrachtgever De opdrachtgevers zorgen voor legitimatie van het AMHK en zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid, om samen met de opdrachtnemer, te zorgen voor realisatie van het AMHK volgens de in de opdracht genoemde specificaties. In deze zorgen zij voor tijdige bestuurlijke besluitvorming, zodat er wordt voorzien in de noodzakelijke randvoorwaarden voor realisatie. Er wordt een gezamenlijk Communicatieplan opgesteld, waarbij de communicatie vanuit de opdrachtgever vooral voorwaardenscheppend van aard zal zijn en gericht op ambities en legitimatie van het AMHK. Monitoren van de voortgang van de realisatie van het AMHK op basis van PvE 1.0 in termen van THEFD (Tempo, Haalbaarheid, Efficiëntie, Flexibiliteit, Doelgerichtheid) criteria. Uitwerking van deze criteria in relatie tot de vorming van het AMHK vindt plaats in het op te stellen PvE 2.0. De opdrachtgevers zien het als hun taak om het voortouw te nemen in het (gezamenlijk) opstellen van een monitoringsintrument. Het landelijk in ontwikkeling zijnde instrument zal hiervoor als basis gaan dienen. Zodra dit gereed is zal de opdrachtgever een eerste aanzet presenteren en met opdrachtnemer bespreken.
Voorstel aan Bestuursteam transities regio Nijmegen en stuurgroep Wmo/Jeugd Rivierenland: 1. De opdracht aan de GGD voor het realiseren van de uitvoeringspraktijk van het AMHK vanaf 17 juli 2014, vast te stellen conform kaders in paragraaf “Business case en opdracht”. 2. De (gedelegeerd) opdrachtgevers te mandateren om tijdens de implementatiefase (tot 1 januari 2015) namens hen contacten te onderhouden met de opdrachtnemer en besluiten te nemen over zaken die binnen de kaders van de opdracht (PvE 1.0 en het medio 2015 vast te stellen PvE 2.0) vallen.
bijlage 4 opdrachtformulering aan de GGD
Bijlage 5 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Overzicht van diensten AMHK Zuid Gelderland, inclusief uurnorm Naam dienst Advies
Uurnorm 1 uur
Toelichting Kan zowel telefonisch (bureaudienst), als bij aanwezigheid in een overleg (bijv. Beter Beschermd, lokaal zorgnetwerk). Eenmalig advies; regie blijft bij adviesvrager; AMHK onderneemt niet zelfstandig vervolgactie. Inhoud: samen probleem in kaart brengen; nagaan wat adviesvrager kan doen en wat daarvoor nodig is; registratie in systeem.
Ondersteuning
4 uur
Meervoudig telefonisch contact of enkelvoudige ondersteuning op locatie; regie blijft bij adviesvrager; AMHK onderneemt niet zelfstandig vervolgactie. Inhoud: 1. meervoudige telefonische advisering 2. ondersteuning op locatie (gesprek met gezin, gezamenlijke risicotaxatie, veiligheidsplan opstellen e.d.); Hier hoort ook bij: reistijd, voorbereidingstijd, registratie. Let op: Ten behoeve van een zaak kan meerdere keren Ondersteuning op locatie moeten worden geboden.
Melding aannemen, triage en indien nodig inbreng VHH
2 uur
Start van het AMHK proces: melding aannemen en registreren, weging (triage) binnen AMHK of in VHH. AMHK is verantwoordelijk voor besluit vervolgstappen. Globale inhoud: Aannemen meldingen, telefonisch of schriftelijk: probleem in kaart brengen; mogelijkheden melder bespreken; afspraken maken; aangeven wat AMHK gaat doen als melding wordt aangenomen; registratie. Daarna bespreking intern in AMHK of inbreng in VHH.
Onderzoek 1: Tijdelijk Huisverbod, complexe zaken
40 uur
Inhoud: gesprekken met pleger, slachtoffer, kinderen/andere betrokkenen, bepalen en organiseren van benodigde vervolgstappen/vervolghulp; schriftelijke verslaglegging en advisering over wel/niet verlenging THV; overleg. Rappel. Bij complexe zaken (wel ernstig HG maar geen THV): zelfde stappen, alleen geen THV kader. Rappel.
Onderzoek 2: onderzoek naar vermoedens van
18 uur
Inhoud: contact leggen gezin; huisbezoek/gesprek gezin/ouders; kinderen zien/spreken; informanten spreken; veiligheidsplan/afspraken opstellen; beoordeling en
1
Bijlage 5 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
kindermishandeling en huiselijk geweld (al dan niet in kader Wet Meldcode) Verwijzen en overdragen 1. Zonder AMHK onderzoek 2. Na AMHK onderzoek
Raadsmelding
conclusies en beantwoording onderzoeksvragen; uitkomst bespreken met cliënten.
4 uur
10 uur per kind
1. Als in triage wordt besloten om zaak over te dragen zonder AMHK onderzoek. Inhoud: contact overleg met vervolghulpverlening (gezin bekend, zorgen bekend, wat moet er gebeuren, ondersteuning AMHK nodig?); contact cliënt; overdracht; registratie; afsluiten. 2. Verwijzing en overdracht na AMHK onderzoek Inhoud: cliënten motiveren, doelen bepalen; zoeken naar passend hulpaanbod; (warme) overdracht verzorgen (ook schriftelijk), registratie en afsluiten. Rappel. Inhoud: interne weging AMHK noodzaak tot jeugdbeschermingsmaatregel; overleg met gezin; schrijven verzoek aan RvdK volgens format; informatie van informanten verifiëren en toestemming voor gebruik in Raadsmelding; aanwezig bij overleg COB; terugkoppeling uitkomst aan gezin; afstemming met Raad over verdeling verantwoordelijkheden.
Productieafspraken en formatie Door deze normen te combineren met productieafspraken (aantallen te leveren diensten), kan de benodigde formatie voor de uitvoering worden vastgesteld.
Overige zaken Naast de diensten gerelateerd aan het primaire proces zijn er ook andere zaken die georganiseerd en gefinancierd moeten worden. Dit zijn: Intern: • Management: 1 manager • Werkbegeleiding: 1 fte op 18 fte uitvoering. NB: AMK en MBz team Nijmegen beschikken op dit moment over een werkbegeleider, MBz team Tiel niet. • Beleidsondersteuning: minimaal in de eerste 2 jaar –periode van doorontwikkeling integraal werkproces en samenvoeging werksoorten- wordt ondersteuning door een beleidsmedewerker noodzakelijk geacht. Eventueel bovenregionaal organiseren met AMHK’s Midden en Noord.
2
Bijlage 5 bij Programma van Eisen AMHK Gelderland Zuid
Extern: • Functie van voorlichting en training aan professionals door AMHK provinciaal vormgeven. Gebruik maken van huidige capaciteit Moviera en AMK Expertise Centrum. • Activiteiten m.b.t. procesregie (o.a. via VHH) apart benoemen en financieren • Inzet crisisdienst zowel in als buiten kantoortijden gezamenlijk en Provinciaal organiseren. Hoeft niet gekoppeld aan AMHK, maar AMHK moet er wel gebruik van kunnen maken en er korte lijnen mee onderhouden om o.a. samenwerkingsafspraken te maken over piketdiensten van de vertrouwensarts.
Vervolg Dit is een door alle partijen gedragen voorstel voor de formulering van uurnormen voor de producten en diensten van het AMHK. Het resultaat komt overeen met de andere AMHK regio’s in Gelderland. Het heeft de status van een voorstel, dat bekrachtigd moet worden door de stuurgroep en het bestuursteam bij het vaststellen van de exploitatiebegroting voor het AMHK.. Op basis van deze uurnormen en de bekende productiecijfers kan de benodigde formatie worden berekend.
3
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Besluit van *** houdende regels ter uitvoering van de Jeugdwet (Uitvoeringsbesluit Jeugdwet) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van ***, kenmerk ***, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,; Gelet op de artikelen 1.3, vierde lid, 2.14, 3.4, zesde lid, 4.1.5, 4.1.9, tweede lid, 6.2.1, tweede lid, 6.5.1, tweede lid, 7.1.1.2, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, 7.1.2.2, vierde lid, 7.1.4.2, vierde lid, 7.2.8, eerste en vijfde lid, 7.4.5, eerste lid, 8.2.1, vierde lid, en 8.3.2 van de Jeugdwet en de artikelen 12a, vijfde lid, 12e, vierde lid, en 12m, derde en vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ***, RvS., no. ***.); Gezien het nader rapport van ***, kenmerk ***); Hebben goedgevonden en verstaan: Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en reikwijdte Artikel 1.1 - informatie-routeringsvoorziening: voorziening die ervoor zorgt dat de gegevens van de verstrekker veilig en zorgvuldig bij de juiste ontvanger terechtkomen, zonder dat na ontvangst van de gegevens sprake is van zelfstandige opslag van de informatie binnen de voorziening; - jeugdreclasseringswerker: medewerker van een gecertificeerde instelling, belast met de uitvoering van jeugdreclassering; - klacht: klacht als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, van de wet; - klachtencommissie: klachtencommissie, bedoeld in artikel 4.2.1 van de wet, voor zover deze klachten behandelt over een beslissing als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, van de wet - klager: degene die een klacht als bedoeld in artikel 6.5.1, eerste lid, van de wet indient; - SBV-Z: sectorale berichtenvoorziening in de zorg als bedoeld in artikel 11 van het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg; - vreemdeling: vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000; - wet: Jeugdwet. Artikel 1.2 1. De verantwoordelijkheid van het college, bedoeld in artikel 1.3, tweede lid, van de wet geldt tevens ten aanzien van vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt. 2. Indien ten aanzien van een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid een voorziening inhoudende jeugdhulp met verblijf aangewezen is, treft het college slechts een voorziening inhoudende verblijf bij een pleegouder, indien dit noodzakelijk is in het belang van de ontwikkeling van die vreemdeling. Indien het college voor een vreemdeling verblijf bij een pleegouder geboden acht, geeft hij aan waarom hij verblijf in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder niet aangewezen acht. 3. De duur van de voorziening voor een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid, dient in overeenstemming te zijn met de verwachte duur van het verblijf in Nederland en is ten hoogste een half jaar. 4. Indien het college een voorziening als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet treft ten behoeve van een vreemdeling, is de duur van die voorziening ten hoogste een half jaar, indien de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd bezit, die is verleend onder de beperking die verband houdt met tijdelijke humanitaire gronden als bedoeld in artikel 3.5, tweede lid, aanhef en onder i, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
1
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 2 De gemeente Artikel 2.1 1. Ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2.14, eerste lid, van de wet, draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van relevante deskundigheid met betrekking tot: a. opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; b. opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd; c. taal- en leerproblemen; d. somatische aandoeningen; e. lichamelijke of verstandelijke beperkingen; en f. kindermishandeling en huiselijk geweld. 2. Bij regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gesteld over de opleidings- of deskundigheidseisen van de personen die de taken, bedoeld in het eerste lid, uitvoeren.
2
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 3 De certificering Paragraaf 3.1 De certificerende instelling Artikel 3.1.1 1. Als certificerende instelling wordt aangewezen een instelling die: a. rechtspersoonlijkheid heeft; b. onafhankelijk is; c. haar zetel of vestiging in Nederland heeft; d. beschikt over voldoende deskundigheid en toerusting om de uitvoering van de taken naar behoren te vervullen; e. beschikt over een behoorlijke administratie waarin de gegevens die samenhangen met en betrekking hebben op de uitvoering van haar taken, op een systematische wijze zijn vastgelegd, en f. verzekerd is tegen wettelijke aansprakelijkheid voor risico’s die voortvloeien uit de uitoefening van haar taken. 2. De aanwijzing geschiedt voor een periode van vijf jaar. 3. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kunnen nadere regels gesteld worden met betrekking tot het eerste lid. Artikel 3.1.2 Onze Minister van Veiligheid en Justitie ziet toe op de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de wet door de certificerende instelling. Artikel 3.1.3 1. De certificerende instelling verstrekt desgevraagd kosteloos aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is. 2. De certificerende instelling zendt Onze Minister van Veiligheid en Justitie jaarlijks een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden, de rechtmatigheid en doeltreffendheid van die werkzaamheden en de werkwijze in het afgelopen jaar. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan met betrekking tot dit verslag nadere regels stellen. Artikel 3.1.4 1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan de certificerende instelling algemene aanwijzingen geven met betrekking tot de uitoefening van haar taak. 2. De certificerende instelling is gehouden overeenkomstig de aanwijzingen te handelen. Artikel 3.1.5 1. Indien naar het oordeel van Onze Minister van Veiligheid en Justitie de certificerende instelling haar taak niet naar behoren vervult, kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie de noodzakelijke voorzieningen treffen. 2. De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, worden niet eerder getroffen dan nadat de certificerende instelling in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie te stellen termijn alsnog haar taken naar behoren uit te voeren. Artikel 3.1.6 Gedurende de looptijd van de aanwijzing als certificerende instelling stelt Onze Minister van Veiligheid en Justitie vast of de instelling nog steeds voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften.
3
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Paragraaf 3.2. Het certificaat Artikel 3.2.1 1. De aanvraag voor een certificaat of een voorlopig certificaat wordt ingediend bij de certificerende instelling. 2. De certificerende instelling beslist binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag. 3. De kosten van het afgeven van een certificaat of een voorlopig certificaat zijn voor rekening van de aanvrager. 4. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan voor de uitvoering van de in het eerste en tweede lid bedoelde werkzaamheden maximumtarieven vaststellen. Artikel 3.2.2 Een certificaat of een voorlopig certificaat kan worden geschorst of ingetrokken door de certificerende instelling: a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan de certificerende instelling bij de afgifte van het certificaat redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de certificerende instelling het certificaat niet zou hebben afgegeven; b. op grond van door de gecertificeerde instelling verstrekte onjuiste inlichtingen over feiten of omstandigheden, mits de onjuistheid daarvan aan de gecertificeerde instelling bekend was of kon zijn; c. indien de gecertificeerde instelling niet meer voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens artikel 3.4, vierde lid, van de wet, of d. indien de gecertificeerde instelling haar wettelijke verplichtingen niet meer naar behoren nakomt of de taken waarvoor zij is gecertificeerd, niet meer naar behoren uitvoert. Artikel 3.2.3 1. Gedurende de looptijd van het certificaat stelt de certificerende instelling vast of de gecertificeerde instelling nog voldoet aan het door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde normenkader voor het verkrijgen van het certificaat. 2. De kosten van de vaststelling zijn voor rekening van de gecertificeerde instelling. 3. De gecertificeerde instelling verstrekt de certificerende instelling desgevraagd kosteloos alle informatie die nodig is voor de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens dit artikel. 4. Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling.
4
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 4
Eisen aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
Paragraaf 4.1 Professionalisering [GERESERVEERD] Paragraaf 4.2 Uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering Artikel 4.2.1 1. De gecertificeerde instelling wijst binnen vijf dagen nadat de voogdij aan haar is opgedragen en zij hiervan in kennis is gesteld, een voogdijwerker aan, en doet hiervan mededeling aan de minderjarige en zijn ouders of anderen die de minderjarige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden. 2. Deze mededeling vermeldt tevens: a. de datum van het eerste contact van de voogdijwerker met de minderjarige en b. de medewerker van de gecertificeerde instelling die de voogdijwerker bij afwezigheid vervangt. Artikel 4.2.2 1. De gecertificeerde instelling wijst binnen vijf dagen nadat de minderjarige onder haar toezicht is gesteld en zij hiervan in kennis is gesteld, een gezinsvoogdijwerker aan, en doet hiervan mededeling aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder of voogd. 2. Deze mededeling vermeldt tevens: a. de datum van het eerste contact van de gezinsvoogdijwerker met de minderjarige en de met het gezag belaste ouder of voogd, b. de medewerker van de gecertificeerde instelling die de gezinsvoogdijwerker bij diens afwezigheid vervangt, c. informatie over de bevoegdheden van de gecertificeerde instelling bij de uitoefening van de ondertoezichtstelling en d. de wijze waarop een verzoek als bedoeld in artikel 259, eerste lid, artikel 260, eerste lid, en artikel 263, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek moet worden gedaan. 3. De gecertificeerde instelling kan, al dan niet op verzoek van de minderjarige, de met het gezag belaste ouder of voogd, een andere medewerker als gezinsvoogdijwerker aanwijzen. Artikel 4.2.3 1. Binnen vijf dagen nadat de gecertificeerde instelling is belast met een taak tot uitvoering van jeugdreclassering en zij daarvan op de hoogte is gesteld, wijst zij een jeugdreclasseringswerker aan die zich in verbinding stelt met de jeugdige. 2. De gecertificeerde instelling deelt aan de jeugdige en de ouder mede: a. de datum van de eerste ontmoeting van de jeugdige met de jeugdreclasseringswerker, en b. welke medewerker de jeugdreclasseringswerker bij afwezigheid vervangt. 3. De eerste ontmoeting, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vindt onverwijld plaats nadat de jeugdreclasseringsmedewerker is aangewezen. Artikel 4.2.4 1. De gecertificeerde instelling stelt uiterlijk zes weken nadat de voogdij aan haar is opgedragen, de minderjarige onder haar toezicht is gesteld of zij is belast met een taak tot uitvoering van jeugdreclassering en zij hiervan in kennis is gesteld, een plan van aanpak vast. 2. Het plan van aanpak vermeldt welke jeugdhulp voor de jeugdige nodig is. 3. Van het overleg over het plan van aanpak met de jeugdige en de ouders en de resultaten daarvan wordt melding gemaakt in het plan. Voor zover overleg met de ouders niet mogelijk is of indien dit niet in het belang van de jeugdige is, wordt hiervan met opgave van redenen melding gemaakt in het plan. 4. Zo vaak als noodzakelijk, doch ten minste één maal per jaar wordt bezien in hoeverre het plan van aanpak bijstelling behoeft.
5
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Artikel 4.2.5 1. Onverminderd de aan de raad voor de kinderbescherming toekomende taken en bevoegdheden, voldoet de gecertificeerde instelling aan verzoeken van de rechter en het openbaar ministerie om advies omtrent een jeugdige die wordt verdacht van een strafbaar feit of die op grond daarvan is veroordeeld. 2. De gecertificeerde instelling brengt geregeld, doch ten minste eenmaal per zes maanden, verslag uit aan het openbaar ministerie dat is belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden, over de wijze waarop de jeugdige zich houdt aan de voorwaarden die de rechter of het openbaar ministerie heeft opgelegd. 3. Indien de jeugdige een opgelegde voorwaarde niet of niet geheel nakomt, meldt de gecertificeerde instelling dit onverwijld aan het openbaar ministerie. 4. De gecertificeerde instelling zendt de raad voor de kinderbescherming een afschrift van het verslag, bedoeld in het tweede lid, en van de melding, bedoeld in het derde lid. Paragraaf 4.3 De vertrouwenspersoon Artikel 4.3.1 De ondersteuning door de vertrouwenspersoon in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, is met name gericht op de uitoefening door jeugdigen, ouders, pleegouders en netwerkpleegouders van hun rechten. Artikel 4.3.2 De vertrouwenspersoon die een jeugdige, ouder, pleegouder of netwerkpleegouder ondersteunt, onthoudt zich van ondersteuning van anderen indien dat een onafhankelijke taakuitoefening jegens die jeugdige, ouder, pleegouder of netwerkpleegouder in gevaar kan brengen. Artikel 4.3.3 Het college, voor zover het betreft de toeleiding naar, advisering over en de bepaling van de aangewezen voorziening, de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling informeren jeugdigen, ouders, pleegouders en netwerkpleegouders over de vertrouwenspersoon die aan hen op hun verzoek ondersteuning kan verlenen, wat deze taak inhoudt, en op welke plaats en tijdstippen de vertrouwenspersoon voor hen bereikbaar en beschikbaar is. Artikel 4.3.4 De vertrouwenspersoon heeft vrije toegang tot de gebouwen van de gemeente voor zover deze gebruikt worden voor de toeleiding naar, advisering over en de bepaling van de aangewezen voorziening, en tot de gebouwen, terreinen en ruimten van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen waar jeugdigen kunnen verblijven, een en ander voor zover dit voor een juiste uitoefening van zijn taak nodig is. De vertrouwenspersoon behoeft geen toestemming van derden om met een jeugdige te spreken. Artikel 4.3.5 Onverminderd het bij of krachtens de wet bepaalde verschaffen het college, de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling aan de vertrouwenspersoon alle inlichtingen en tonen zij alle bescheiden die deze voor een juiste uitoefening van zijn taak nodig heeft. Artikel 4.3.6 Het college, de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling verschaffen aan de vertrouwenspersoon de faciliteiten die deze voor een juiste uitoefening van zijn taak nodig heeft.
6
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 5 Gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen Paragraaf 5.1 Eisen aan gesloten accommodaties Artikel 5.1.1 1. Een gesloten accommodatie is geschikt om: a. te voorkomen dat daar geplaatste jeugdigen zich ontrekken of onttrokken worden aan de jeugdhulp die nodig is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen, en b. daar geplaatste jeugdigen te doen verblijven in een veilige, beschermde omgeving, die geborgenheid en voldoende privacy biedt. 2. Bij regeling van Onze Ministers kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van het eerste lid. Paragraaf 5.2 Klachtrecht gesloten jeugdhulp Artikel 5.2.1 Indien de klager daarom verzoekt, wordt de klacht ter kennis gebracht van één lid van de klachtencommissie teneinde ter zake te bemiddelen. Artikel 5.2.2 1. De klager kan zich doen bijstaan door een vertrouwenspersoon of een ander persoon. 2. Indien de klager de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, draagt de voorzitter van de klachtencommissie zorg voor de bijstand van een tolk. Artikel 5.2.3 Van de klachtencommissie maken in ieder geval deel uit: a. een jurist; b. een gekwalificeerde gedragswetenschapper, alsmede c. een arts, indien het een klacht betreft tegen een geneeskundige behandelingsmethode als bedoeld in artikel 6.3.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet, niet zijnde een behandeling van een stoornis van de geestvermogens of een psychiater, indien het een klacht betreft tegen een geneeskundige behandelingsmethode als bedoeld in artikel 6.3.2, eerste lid, onderdeel b, van de wet, indien het gaat om een behandeling van een stoornis van de geestvermogens.
7
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 6 Gegevensverwerking, privacy en toestemming Paragraaf 6.1 Categorieën van instanties en functionarissen in het kader van de verwijsindex Artikel 6.1.1 Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein jeugdhulp worden aangewezen: a. gemeenten voor zover het betreft de toeleiding naar, advisering over en de bepaling van de aangewezen voorziening; b. advies- en meldpunten huiselijk geweld en kindermishandeling; c. jeugdhulpaanbieders; d. gecertificeerde instellingen. Artikel 6.1.2 Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein jeugdgezondheidszorg worden aangewezen instanties die de in artikel 5, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid genoemde werkzaamheden in opdracht van het college uitvoeren. Artikel 6.1.3 1. Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein gezondheidszorg worden aangewezen: a. instanties voor verslavingszorg voor wie het op grond van artikel 35 van de Wet marktordening gezondheidszorg niet verboden is een tarief in rekening te brengen; b. instanties voor gehandicaptenzorg die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat op grond van de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; c. aanbieders van geestelijke gezondheidszorg waarop ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten dan wel ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet aanspraak bestaat, d. instanties die integrale eerstelijns geneeskundige zorg aanbieden, zoals die door huisartsen pleegt te geschieden; e. ziekenhuizen die krachtens artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen als zodanig zijn toegelaten, voor zover het spoedeisende hulp betreft. 2. Als categorie van functionarissen als bedoeld in artikel 7.1.1.2, tweede lid, onder a, van de wet in het domein gezondheidszorg worden huisartsen aangewezen. Artikel 6.1.4 1. Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein onderwijs worden aangewezen: a. scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs; b. scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra; c. scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. instellingen als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; e. instellingen voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onder a of b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; f. contactgemeenten als bedoeld in artikel 162b, derde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 118h, derde lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs en artikel 8.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs te behoeve van de regionale meld- en coördinatiefunctie. 2. Als categorie van functionarissen als bedoeld in artikel 7.1.1.2, tweede lid, onder a, van de wet in het domein onderwijs worden aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet 1969. Artikel 6.1.5 Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein maatschappelijke ondersteuning worden aangewezen de instanties voor maatschappelijke
8
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
ondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onder 3°, 6°, 7° en 9°, van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Artikel 6.1.6 Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein werk en inkomen worden aangewezen de gemeentelijke kredietbanken, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. Artikel 6.1.7 Als categorieën van instanties als bedoeld in artikel 7.1.1.2, eerste lid, onder a, van de wet in het domein politie en justitie worden aangewezen: a. de politie, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012; b. Halt-bureaus als bedoeld in artikel 48f, onder c, van de Wet Justitie-subsidies; c. de regionale locaties van de raad voor de kinderbescherming, bedoeld in artikel 2 van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming 2006. Paragraaf 6.2. Inrichting en beheer van de verwijsindex Artikel 6.2.1 1. Indien voor een melding aan de verwijsindex gebruik wordt gemaakt van een gemeentelijk signaleringssysteem, draagt het college zorg voor een zorgvuldige en veilige aansluiting daarvan op de verwijsindex. 2. Indien voor een melding aan de verwijsindex gebruik wordt gemaakt van een ander digitaal systeem dan een gemeentelijk signaleringssysteem, draagt de daarvoor verantwoordelijke zorg voor een zorgvuldige en veilige aansluiting daarvan op de verwijsindex. 3. Een aansluiting als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt vermoed voldoende zorgvuldig en veilig te zijn als het voldoet aan de eisen zoals deze zijn uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut in de NTA 8023, Maatschappelijke zorg – Informatiearchitectuur in de jeugdsector – Deel 1 : Landelijke verwijsindex risicojongeren. Artikel 6.2.2 1. Een instantie die behoort tot een van de categorieën als bedoeld in de artikelen 6.1.1 tot en met 6.1.7 of een functionaris die behoort tot een van de categorieën als bedoeld in artikel 6.1.3, tweede lid, of 6.1.4, tweede lid, draagt zorg voor een veilig en zorgvuldig gebruik van de verwijsindex. 2. Een instantie of een functionaris wordt vermoed te voldoen aan het bepaalde in het eerste lid als voldaan wordt aan de eisen zoals deze zijn uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut in de NEN 7510, Medische informatica – Informatiebeveiliging in de zorg – Algemeen. Artikel 6.2.3 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport doet van wijziging van een norm als bedoeld in 6.2.1, derde lid, of artikel 6.2.2, tweede lid, mededeling in de Staatscourant. Paragraaf 6.3. Verwijsindexservicenummer Artikel 6.3.1 1. Indien een meldingsbevoegde een jeugdige die niet beschikt over een burgerservicenummer meldt aan de verwijsindex, biedt hij daartoe de volgende gegevens van de jeugdige aan in de verwijsindex: a. de familienaam; b. de geboortedatum; c. het geslacht. 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden in de verwijsindex omgezet in een verwijsindexservicenummer, dat vervolgens gebruikt wordt voor de melding in de verwijsindex.
9
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Paragraaf 6.4 Gebruik burgerservicenummer Subparagraaf 6.4.1 De autorisatielijst Artikel 6.4.1.1 1. De aanvraag tot opneming in de autorisatielijst, bedoeld in artikel 7.2.7 van de wet, kan uitsluitend worden gedaan door een jeugdhulpaanbieder. 2. Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt bepaald welke gegevens en bescheiden worden verstrekt bij de aanvraag. Artikel 6.4.1.2 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt, voor zover mogelijk aan de hand van bij of krachtens de wet gestelde vereisten voor de hoedanigheid van de jeugdhulpaanbieder, vast of de aanvraag, bedoeld in artikel 6.4.1.1, is gedaan door een jeugdhulpaanbieder. Artikel 6.4.1.3 1. In de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders wordt per inschrijving opgenomen: a. indien de geautoriseerde een natuurlijk persoon is: 1°. geslachtsnaam en voornamen; 2°. geboortedatum en geboorteplaats; 3°. titel in de zin van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg; b. indien de geautoriseerde een rechtspersoon is: naam van de rechtspersoon; 2. In de autorisatielijst wordt voorts per inschrijving opgenomen: a. aard van de gegevens en bescheiden aan de hand waarvan is vastgesteld dat de geautoriseerde een jeugdhulpaanbieder is; b. datum van opname in het register; c. adres van vestiging; d. gegevens met betrekking tot verstrekte en ingetrokken toegangsmiddelen. 3. Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kunnen nadere regels worden gesteld over de opname en verwerking van gegevens in de autorisatielijst. Artikel 6.4.1.4 De geautoriseerde stelt Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onmiddellijk op de hoogte van een wijziging van de in de autorisatielijst opgenomen gegevens en van andere omstandigheden die van belang kunnen zijn voor het schorsen of doorhalen van de opname. Artikel 6.4.1.5 Zolang de inschrijving van een jeugdhulpaanbieder in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, is geschorst, is zijn opname in de autorisatielijst van jeugdhulpaanbieders geschorst. Artikel 6.4.1.6 Verwijdering van de autorisatielijst vindt slechts plaats: a. op verzoek van de geautoriseerde, of b. indien de geautoriseerde geen jeugdhulpaanbieder meer is. Artikel 6.4.1.7 1. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport deelt aan een ieder die daarom verzoekt mee of: a. een jeugdhulpaanbieder is opgenomen op de autorisatielijst; b. een aan een geautoriseerde verstrekt toegangsmiddel geldig is. 2. Indien het verzoek wordt gedaan door de beheerder van het nummerregister of van een voorziening, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, wordt de mededeling, bedoeld in het eerste lid, onmiddellijk gedaan.
10
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Subparagraaf 6.4.2 Toegangsmiddelen SBV-Z Artikel 6.4.2.1 Jeugdhulpaanbieders kunnen uitsluitend door tussenkomst van de SBV-Z gebruik maken van de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c en d, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Artikel 6.4.2.2 De jeugdhulpaanbieder die is aangesloten op de SBV-Z draagt zorg dat de verbinding van zijn geautomatiseerde systeem met de SBV-Z en de uitwisseling van gegevens tussen zijn geautomatiseerde systeem en de SBV-Z functioneren op een wijze die overeenstemt met hetgeen daarover in de systeembeschrijving is vastgelegd. Artikel 6.4.2.3 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op aanvraag middelen verschaffen waarmee de geautoriseerde toegang kan verkrijgen tot de SBV-Z. De artikelen 18 tot en met 25 en 33 van het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daarbij onder “geregistreerde” verstaan wordt: geautoriseerde. Paragraaf 6.5 Beleidsinformatie Artikel 6.5.1 1. De gegevens, bedoeld in artikel 7.4.1 van de wet, betreffen: a. de identiteit van de jeugdige en zijn ouders; b. de aanduiding niet-westerse allochtoon van de jeugdige, indien van toepassing; c. het adres en de woonplaats van de jeugdige en zijn ouders, voor zover noodzakelijk ter bepaling van de woonplaats als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en ter uitvoering van artikel 7.4.4, eerste lid, onder a tot en met c, van de wet door het college; d. de aanvang en de beëindiging van de preventie, de jeugdhulp of de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering, alsmede de doorlooptijden; e. de naam en het adres van de aanbieder van preventie, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling en, indien sprake is van meerdere locaties, de namen en adressen van deze locaties; f. de aard en wijze van uitvoering en resultaten van de preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. 2. Bij regeling van Onze Ministers worden nadere regels gesteld over de inhoud van de in het eerste lid bedoelde gegevens. Bij die regeling kunnen daarnaast overige gegevens worden aangewezen die verwerkt worden met het oog op de doelen, bedoeld in artikel 7.4.1 van de wet. Artikel 6.5.2 1. De structurele verstrekking van gegevens, bedoeld in de artikel 7.4.2 en 7.4.3 van de wet, vindt plaats op elektronische wijze met behulp van een door Onze Ministers aangewezen informatierouteringsvoorziening. 2. Voor zover met behulp van de in het eerste lid bedoelde voorziening gegevens worden verwerkt die het college nodig heeft ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 7.4.1, tweede lid, van de wet, bedoelde taak, maakt het college gebruik van deze voorziening. Artikel 6.5.3 Onze Ministers zijn de verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming persoonsgegevens voor de informatie-routeringsvoorziening. Artikel 6.5.4 Met behulp van de informatie-routeringsvoorziening worden passende technische en organisatorische maatregelen genomen om onnodige verzameling en bovenmatige verdere verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in artikel 7.4.1 van de wet te voorkomen.
11
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Artikel 6.5.5 Onze Ministers en het college vernietigen de ten behoeve van de in artikel 7.4.1 van de wet bedoelde taken verwerkte persoonsgegevens uiterlijk vijf jaar na verwerking, te rekenen vanaf het tijdstip dat de laatste gegevens betreffende de jeugdige of zijn ouders zijn ontvangen. Artikel 6.5.6 1. Bij regeling van Onze Ministers wordt voor het structureel door aanbieders van preventie, jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen, de raad van de kinderbescherming en het college verstrekken van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7.4.2 en 7.4.3 van de wet, bepaald: a. welke gegevens worden verstrekt en de wijze waarop deze worden verstrekt; b. de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt betrekking hebben; c. de termijnen waarbinnen de gegevens worden verstrekt. 2. Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid, kan een informatieprotocol worden vastgesteld voor het verstrekken van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7.4.2 en 7.4.3 van de wet.
12
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 7 Financiën en verantwoording Paragraaf 7.1 Ouderbijdrage Artikel 7.1.1 1. De hoogte van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet is: a. indien het verblijf gedurende het etmaal betreft: 1°. van een jeugdige van 0 tot en met 5 jaar: € 73,75 per maand; 2°. van een jeugdige van 6 tot en met 11 jaar: € 101,41 per maand; 3°. van een jeugdige van 12 tot en met 20 jaar: € 129,06 per maand; b. indien het verblijf gedurende een deel van een etmaal betreft: de helft van het voor de jeugdige ingevolge het eerste lid geldende bedrag per maand. 2. Bij regeling van Onze Ministers worden de bedragen, genoemd in het eerste lid, onder a, jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Artikel 7.1.2 1. Geen ouderbijdrage is verschuldigd indien aan een jeugdige nog jeugdhulp wordt geboden als bedoeld in artikel 8.2.1, eerste lid, van de wet, na schriftelijk aan het bestuursorgaan dat met de inning is belast kenbaar gemaakt bezwaar tegen het besluit tot verlening van deze jeugdhulp door degene die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent. De eerste volzin geldt niet indien het een jeugdige betreft ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel is getroffen die tot verlening van zodanige jeugdhulp strekt of die deze noodzakelijk maakt. 2. Geen ouderbijdrage is verschuldigd door de ouder of stiefouder ten aanzien van wie de rechter op de voet van de artikelen 406 en 407 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of van artikel 822, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een bedrag heeft bepaald dat hij periodiek moet betalen ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kind of stiefkind. Artikel 7.1.3 Onverminderd artikel 8.2.4, tweede lid, van de wet, stelt het bestuursorgaan dat met de inning is belast de verschuldigde ouderbijdrage buiten invordering, indien de bijdrageplichtige: a. algemene bijstand ontvangt op grond van artikel 20, eerste lid, of artikel 23, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand; b. een verstrekking ontvangt als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 en geen ander inkomen heeft; c. zak- en kleedgeld ontvangt op grond van artikel 41 van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden, of d. een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel ondergaat in een penitentiaire inrichting, in een inrichting voor de verpleging van ter beschikking gestelden, in een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen of in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en geen inkomen heeft. Artikel 7.1.4 1. De ouderbijdrage is verschuldigd over elke dag dat het verblijf heeft geduurd, daarbij inbegrepen de dag van aankomst en niet inbegrepen de dag van vertrek. Wordt het verblijf beëindigd op de dag waarop deze is aangevangen, dan is over deze dag de bijdrage verschuldigd. 2. Indien de bijdrage over een gedeelte van een maand is verschuldigd, bedraagt zij het voor een maand geldende bedrag, gedeeld door dertig en vermenigvuldigd met het aantal dagen dat het verblijf heeft geduurd. Artikel 7.1.5 Indien de ouderbijdrage geheel of gedeeltelijk niet tijdig is betaald, kan het bestuursorgaan dat met de inning is belast van een bijdrageplichtige als bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet het verschuldigde bedrag invorderen. Titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
13
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Paragraaf 7.2 Financiële verantwoording Artikel 7.2.1 Deze paragraaf heeft betrekking op de in artikel 8.3.2 van de wet bedoelde gegevens betreffende de exploitatie van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen, in de volgende artikelen “gegevens” genoemd. Artikel 7.2.2 1. Onze Ministers geven per categorie van jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen en per categorie van personen die bij de exploitatie van een jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling betrokken zijn, aan, welke gegevens jaarlijks dienen te worden verstrekt. 2. Onze Ministers kunnen voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen gelegen binnen een door hen aan te wijzen gebied en voor personen die bij de exploitatie van die jeugdhulpaanbieders of gecertificeerde instellingen betrokken zijn, aangeven welke gegevens op hun desbetreffend verzoek dienen te worden verstrekt. Artikel 7.2.3 1. De gegevens, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, worden jaarlijks uiterlijk vijf maanden na het verstrijken van het jaar waarop zij betrekking hebben verstrekt. 2. De gegevens, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, worden verstrekt telkens uiterlijk zes maanden na een desbetreffend verzoek van elk van Onze Ministers. Artikel 7.2.4 1. Onze Ministers kunnen regels vaststellen over de wijze waarop en de vorm waarin de gegevens dienen te worden verstrekt. 2. Onze Ministers wijzen instanties aan die de te verstrekken gegevens verzamelen en verwerken. Zij stellen voorschriften die door die instanties in acht worden genomen. Artikel 7.2.5 De gegevens kunnen door Onze Ministers op door hen te bepalen wijze ter beschikking worden gesteld van de organen genoemd in of betrokken bij de uitvoering van de wet. Artikel 7.2.6 Onze Ministers stellen regels omtrent de wijze van vergoeding van de kosten, verbonden aan de verstrekking van de gegevens.
14
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 8 Wijziging in andere algemene maatregelen van bestuur Artikel 8.1 Het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: i. college: college van burgemeester en wethouders. B In de artikelen 2.4, eerste lid, 2.8, 3.3.1, 3.3.2 en 3.3.3, eerste en derde lid, komt telkens de zinsnede “van burgemeester en wethouders” te vervallen. C Hoofdstuk VI komt als volgt te luiden: Hoofdstuk VI. Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling § 1. Werkwijze en deskundigheid Artikel 6.1 1. Het college draagt er zorg voor dat het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling herkenbaar en toegankelijk is. 2. Ter uitvoering van het eerste lid draagt het college er in ieder geval zorg voor dat het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden en daartoe aangesloten is op een landelijk telefoonnummer dat kosteloos bereikbaar is. 3. Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling legt de wijze waarop het de in de wet aan hem opgedragen taken uitvoert schriftelijk vast. Daarbij wordt in ieder geval aangegeven op welke wijze: - wordt gewaarborgd dat persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens, die door het advies- en meldpunt worden verwerkt, slechts worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld of voor zover het verwerken met dat doel verenigbaar is, alsmede hoe daarop wordt toegezien, en - uitvoering wordt gegeven aan artikel 6.2. Artikel 6.2 1. Het college draagt er zorg voor dat ten behoeve van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling voldoende deskundigheid beschikbaar is op gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Hiervoor is in ieder geval een arts met deskundigheid op het gebied van kindermishandeling beschikbaar. 2. Het college draagt er zorg voor dat het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling de taken als bedoeld in artikel 12a, derde lid, van de wet onafhankelijk uitvoert. Artikel 6.3 1. Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling stelt binnen vijf dagen na ontvangst van een melding vast of de melding in onderzoek wordt genomen. 2. Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling oordeelt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen tien weken na de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, of en zo ja tot welke
15
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
stappen een melding aanleiding geeft. 3. Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van besluitvorming door het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Artikel 6.4 1. In dit artikel wordt onder betrokkene verstaan degene die advies vraagt, degene die een melding doet, degene op wie een melding betrekking heeft en degene aan wie om informatie wordt verzocht in het kader van een onderzoek naar aanleiding van een melding. 2. Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling verschaft aan iedere betrokkene bij het eerste contact informatie over de procedure met betrekking tot een advies, melding of onderzoek, de verwerking van persoonsgegevens, met inachtneming van de artikelen 12c, 12e en 12m van de wet, het recht op inzage in of afschrift van de hem betreffende bescheiden alsmede de wijze van behandeling van klachten. 3. Het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling verstrekt geen inlichtingen over de herkomst van persoonsgegevens die het naar aanleiding van een melding heeft verkregen indien: a. een persoon die in een beroepsmatige, hulpverlenende of pedagogische relatie tot het slachtoffer of het vermoedelijke slachtoffer of zijn huiselijke kring staat, de persoonsgegevens naar aanleiding van een melding heeft verstrekt en het verstrekken van die inlichtingen: 1°. een bedreiging vormt of kan vormen voor het slachtoffer of het vermoedelijke slachtoffer of zijn huiselijke kring; 2°. een bedreiging vormt of kan vormen voor die persoon of medewerkers van die persoon, of 3°. leidt of kan leiden tot een ernstige verstoring van de vertrouwensrelatie met de huiselijke kring waartoe het slachtoffer of het vermoedelijke slachtoffer behoort; b. het andere personen betreft dan die bedoeld onder a, behoudens voor zover zij daarvoor toestemming hebben gegeven. Artikel 6.5 Hetgeen in de artikelen 4.3.3 tot en met 4.3.6 van het Uitvoeringsbesluit Jeugdwet is bepaald ten aanzien van de jeugdhulpaanbieder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, is van overeenkomstige toepassing op het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. § 2. Beleidsinformatie Artikel 6.6 1. De gegevens, bedoeld in artikel 12m, derde lid, van de wet, betreffen: a. het aantal door het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling gegeven adviezen, ontvangen meldingen en verrichte onderzoeken; b. de hoedanigheid van de persoon die contact opnam met het AMHK; c. meldingen wachtend op de start van het onderzoek; d. de doorlooptijd van meldingen tot de aanvang van het onderzoek; e. de doorlooptijd van meldingen tot de afronding van het onderzoek; f. de uitkomst van door het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling verrichte onderzoeken, waaronder of sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld; g. het vervolgtraject na het onderzoek. 2. De gegevens bedoeld in het eerste lid zijn geen persoonsgegevens. 3. Bij regeling van Onze Minister wordt voor het verstrekken van gegevens, bedoeld in artikel 12m van de wet, bepaald: a. welke gegevens worden verstrekt, de wijze waarop deze worden verstrekt en de organisatie waarbij de gegevens worden ingediend; b. de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt betrekking hebben; c. de termijnen waarbinnen de gegevens worden verstrekt. 4. Bij de regeling, bedoeld in het derde lid, kan een informatieprotocol worden vastgesteld voor het verstrekken van de gegevens, bedoeld in artikel 12m van de wet.
16
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Artikel 8.2 Het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel c, wordt “verwijsindex risicojongeren als bedoeld in artikel 2d, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg” vervangen door: verwijsindex als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel d, komt als volgt te luiden: d. indien sprake is van een op grond van artikel 7.1.1.2 van de Jeugdwet meldingsbevoegde instantie of functionaris, specifieke aandacht voor de mogelijkheid van een melding aan de verwijsindex risicojongeren; 2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “het steunpunt huiselijk geweld, het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 3. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘het steunpunt huiselijk geweld of het advies- en meldpunt kindermishandeling’ vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. C De artikelen 3, 4 en 5 vervallen.
Artikel 8.3 Het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel a komt te luiden: a. advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 12a van de Wet maatschappelijke ondersteuning. 2. Onderdeel g komt te luiden: g. kindermishandeling: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. 3. Onderdeel i vervalt. 4. De onderdelen j en k worden vernummerd tot i en j. B Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “het steunpunt huiselijk geweld, het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt “het steunpunt huiselijk geweld of het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.
17
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
C Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “het steunpunt huiselijk geweld, het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt “het steunpunt huiselijk geweld of het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. D Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “het steunpunt huiselijk geweld, het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. 2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt “het steunpunt huiselijk geweld of het advies- en meldpunt kindermishandeling” vervangen door: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Artikel 8.4 Artikel 3, derde lid, van de Reclasseringsregeling 1995 komt te luiden: 3. Onder kindermishandeling wordt verstaan: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. Artikel 8.5 Het Besluit zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, komt de zinsnede “alsmede dyslexiezorg als bedoeld in artikel 2.5a,” te vervallen. 2. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt een onderdeel toegevoegd luidende: 7°. zorg aan een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, zoals medisch specialisten en klinisch-psychologen die plegen te bieden in verband met psychische problemen en stoornissen;. B Artikel 2.5a komt te vervallen Artikel 8.6 In artikel 2 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ worden, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vijfde lid en zesde lid twee leden ingevoegd, luidende: 3. De verzekerde die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, heeft geen aanspraak op: a. de zorg, bedoeld in het eerste lid, voor zover deze zorg bestaat uit persoonlijke verzorging, begeleiding of kortdurend verblijf als bedoeld in de artikelen 4, 6 en 9a of het met begeleiding en, in verband met een verstandelijke handicap, met behandeling samenhangende vervoer van en naar een instelling als bedoeld in artikel 10, of
18
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
b. de zorg, bedoeld in het eerste lid, waarop hij is aangewezen in verband met een psychiatrische aandoening of beperking of een verstandelijke handicap, met uitzondering van langdurig intensieve zorg waarop de verzekerde is aangewezen in verband met een verstandelijke handicap. 4. In het derde lid wordt verstaan onder: a. langdurig intensieve zorg: zorg waarbij een verzekerde vanwege zijn verstandelijke handicap een blijvende behoefte heeft aan: 1° permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel bij gedragsproblemen of omdat de verzekerde zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen, of 2° 24 uur per dag zorg in de nabijheid omdat de verzekerde, om ernstig nadeel te voorkomen, door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft. b. blijvend: van niet voorbijgaande aard; c. permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende de gehele dag, die tijdig ingrijpen mogelijk maken; d. ernstig nadeel: nadeel voor de verzekerde, hetgeen bestaat uit het te verwachten risico dat de verzekerde: 1° zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten; 2° zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen; 3° met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept; 4° ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen; 5°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt; 6°. de algemene veiligheid van personen of goederen bedreigt; e. regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.
19
Consultatieversie Uitvoeringsbesluit Jeugdwet 11 november 2013
Hoofdstuk 9 Slotbepalingen Artikel 9.1 Artikel 3.2.1 treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst. De overige artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 9.2 Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Jeugdwet.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
20
Uitvoeringskosten voorbereiding AMHK (1)
Voorbereiding implementatieplan en exploitatiebegroting
(2)
Uitvoeringspraktijk AMHK
1 september 2014 - 1 januari 2015
auteur uitgave datum afdeling
Brigitte Vlaminkx GGD Gelderland-Zuid 2 september 2014 MBZ
Centraal postadres
Hoofdvestigingen
Postbus 1120
GGD Gelderland-Zuid
6501 BC Nijmegen www.ggdgelderlandzuid.nl
Regio Nijmegen (Nijmegen)
[email protected]
Rivierenland (Tiel)
Bezoekadres Groenewoudseweg 275 6524 TV Nijmegen T: (024) 329 72 97 F: (024) 322 69 80
Subsidieaanvraag Uitvoeringspraktijk AMHK & Voorbereiding implementatieplan en exploitatiebegroting pagina
2 van 5
Inleiding Er ligt een voorgenomen besluit om het AMHK op te nemen in de Gemeenschappelijke Regeling van de GGD Gelderland Zuid vanaf 1 januari 2015. Hieraan gekoppeld zijn de kaders beschreven in het Programma van Eisen 1.0 en is tevens de opdrachtformulering aan de GGD Gelderland Zuid opgesteld. De GGD dient voor 1 oktober 2014 een concept implementatieplan op te leveren en voor 1 november 2014 een exploitatiebegroting voor de periode 2015-2016. Op 1 januari 2015 dient het frontoffice van het AMHK operationeel te zijn. Het Programma van Eisen vormt de leidraad voor deze subsidieaanvraag. Het AMHK is een samenvoeging van het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Beide onderdelen behandelen gevoelige en risicovolle situaties, waarbij het afbreukrisico voor gemeenten en bestuurders hoog is. Het samenvoegen van teams uit verschillende organisaties en het organiseren van huidige werkwijzen tot een nieuwe werkwijze, is een belangrijke stap voor de inrichting van het AMHK. Het AMHK maakt onderdeel uit van een keten, waarbij het van belang is om goede afspraken te maken met de lokale toegangspoort (zoals vormgegeven wordt door o.a. sociale wijkteams, gebiedsteams, SAVE-teams, …), met het Veiligheidshuis en de Raad voor de Kinderbescherming. Om per 1 januari het AMHK op een goede wijze van start te laten gaan, wordt voorgesteld om per 1 september te beginnen met een uitvoeringspraktijk. De kosten die hiermee gemoeid zijn, zijn een investering vooraf, maar hebben een structurele doorwerking na 1 januari 2015. De voorbereidingskosten worden gemaakt op twee onderdelen: 1. Voorbereiding implementatieplan AMHK en exploitatiebegroting 2. Uitvoeringspraktijk AMHK In deze subsidieaanvraag is per onderdeel opgenomen welke activiteiten nodig zijn en welke kosten hier bij horen. Tevens is een risicoparagraaf opgenomen. 1. Voorbereiding implementatieplan AMHK en exploitatiebegroting Voor de exploitatiebegroting en een implementatieplan liggen de kaders vast in het Programma van Eisen. Omdat de GGD deze twee producten in het najaar op moet leveren is er extra werk voor de ondersteunende diensten. a) Communicatieplan en coördinatie b) Voorbereiden van de dienstverleningsovereenkomsten met BJZ Gelderland, Moviera en Mook en Middelaar en aanpassing van de Gemeenschappelijke regeling GGD c) Opstellen van de exploitatiebegroting 2015-2016 d) Facilitaire zaken en ICT e) Personeelszaken f) Projectleider en managementassistente In onderstaande tabel is per onderdeel aangegeven welke additionele kosten de GGD maakt en opneemt in deze subsidieaanvraag en welke activiteiten vanuit de reguliere begroting zijn opgenomen.
Subsidieaanvraag Uitvoeringspraktijk AMHK & Voorbereiding implementatieplan en exploitatiebegroting pagina
Omschrijving
Additionele kosten
Communicatieplan Coördinatie op communicatie
Reguliere begroting GGD 48 uur
Bijdrage vanuit gemeenten
195 uur
Productiekosten PR materiaal Dienstverleningsovereenkomsten en voldoen aan privacy wet Inhuur Juridisch advies Opstellen exploitatiebegroting Facilitaire zaken ICT Informatiemanager Personeelszaken Projectleider Managementassistent Totaal
3 van 5
€ 16.500 90 uur € 11.000 180 uur 48 uur €30.000
€18.476 80 uur
€45.920 €14.336 €90.256
446 uur €11.000
€34.976
2. Uitvoeringspraktijk AMHK Voor de ontwikkeling van het AMHK naar de definitieve organisatie die werkt volgens de aangegeven kaders, is een periode van 2 jaar uitgetrokken. De uitvoeringspraktijk is een train- en ontwikkelperiode die hieraan voorafgaat en gericht is op een functionerende frontoffice op 1 januari 2015. Dit staat in het Programma van Eisen 1.0 beschreven. Afgeleid hiervan zijn de doelen voor de uitvoeringspraktijk1: • Het opstarten en verder ontwikkelen van de nieuwe werkwijze en werkprocessen op de werkvloer. Het gaat om het inrichten van het AMHK: werkprocessen, ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op de uitvoering, samenhang en samenwerking met partijen dicht bij het AMHK: Het Veiligheidshuis, de lokale netwerken, de Raad voor de Kinderbescherming, spoedzorg, SAVE teams, Politie (zorgmeldingen), drang- en dwang, etc. • Samenwerking opstarten en vormgeven met directe samenwerkingspartners. Te weten: Het Veiligheidshuis, de Raad voor de Kinderbescherming, SAVE teams, lokale netwerken (Zorgnetwerken en sociale wijkteams, etc.) • Het maken van afspraken met de AMHK’s in de regio Gelderland Noord en Midden over bovenregionale taken van het AMHK. • In kaart brengen van kwesties die vragen om bestuurlijke antwoorden als het gaat om positionering, afstemming met het Veiligheidshuis, spoedzorg, etc. • In kaart brengen en realiseren van de noodzakelijk randvoorwaarden voor een succesvolle AMHK praktijk. Te denken valt aan informatievoorziening, afspraken over gegevensuitwisseling, registratie, ondersteunende administratieve processen in kaart brengen en ondersteunen, etc. • Er is aan de minimale eisen die aan de inrichting van de front-office worden gesteld, voldaan. Wie doen mee aan de uitvoeringspraktijk? Centraal staan de medewerkers van het toekomstig AMHK Gelderland Zuid: huidige medewerkers AMK, (deel van) huidige medewerkers MBZ, medewerker Moviera. Een deel van het team van BJZ Nijmegen en Rivierenland dat nu de zorgmeldingen in ontvangst neemt en opvolgt, neemt ook deel aan de uitvoeringspraktijk, omdat de zorgmeldingen van de politie straks bij het AMHK binnenkomen.
1
Overgenomen uit het Programma van Eisen versie 26 juni 2014
Subsidieaanvraag Uitvoeringspraktijk AMHK & Voorbereiding implementatieplan en exploitatiebegroting pagina
4 van 5
Omdat de precieze omvang van het AMHK team nog niet bekend is, spreken we over een beoogd team wat bestaat uit ongeveer 25 personen; 10 van het MBZ, 9 van het AMK, 1 van Moviera en 5 van het zorgmeldingenteam van BJZ. De teamleden van het AMHK werken tijdens de uitvoeringspraktijk ook samen met de partijen rondom het AMHK, zijnde: Medewerkers politie en justitie, procesregisseurs VHH, Raad van de Kinderbescherming, voorzitters lokale zorgnetwerken en teamleiders SWT’s, medewerkers spoedzorg. Zowel het AMK als ook Moviera en MBZ werken met risicovolle situaties die vragen om directe inzet. Wanneer we uitvoerend medewerkers uit het primair proces halen zodat zij mee kunnen doen in de uitvoeringspraktijk, levert dit een dilemma op. Aan de ene kant mogen er geen wachtlijsten ontstaan en is de huidige formatieomvang er op gericht om dit voor elkaar te krijgen. Aan de andere kant heeft het weinig zin om te gaan voorbereiden op een nieuwe situatie zonder de uitvoerend medewerkers. Er is een bedrag opgenomen voor om de inzet van de medewerkers die mee doen in de uitvoeringspraktijk deels te vervangen. Opzet van de uitvoeringspraktijk Vanaf 1 september 2014 delen de medewerkers van het AMK, Moviera en die van het MBZ, met elkaar de werkplekken. Uitgangspunt is om minimaal een dag per week op een gezamenlijke plek te werken. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van bestaande huisvesting: het GGD gebouw in Tiel en het Veiligheidshuis in Nijmegen, waar ook MBZ is gehuisvest. Huisvestingskosten voor de uitvoeringspraktijk (tot 1 januari 2015) pakken BJZ en GGD op binnen de bestaande huisvesting zonder extra kosten. Er zijn 4 trainingsdagen met de VNG trainers van het ondersteuningsprogramma. De opbrengst van deze dagen is input voor het beschrijven van werkprocessen en het maken van afspraken met de samenwerkingspartners. Dit zal in kleinschalige werkgroepen en in workshops ter hand genomen worden. Om er voor te zorgen dat iedereen betrokken is en goed geïnformeerd, worden de vier trainingsdagen georganiseerd met het hele team. De startbijeenkomst is gepland op 4 september 2014. Een leercoach faciliteert het gezamenlijk leren in de uitvoeringspraktijk, samen met de meewerkend teamleider. Voor de uitvoeringspraktijk zijn de uitvoeringskosten Omschrijving
Inzet uitvoerend medewerkers voor 4 bijeenkomsten tbv ontwikkeltraject Inzet uitvoerend medewerkers Voor werkgroepen / workshops tbv ontwikkeltraject Leercoach Meewerkend teamleider Inzet uitvoerend medewerkers voor bijeenkomsten netwerkpartners Totaal
Aanvraag
€28.800
Uit reguliere begroting GGD en BJZ €21.600
€7.200
€7.200
€11.616 €26.240 € 6.480 €54.096
3. Totaal:
Totaal van deze subsidieaanvraag bedraagt €144.352,Voor de voorbereiding implementatieplan
€55.040
Subsidieaanvraag Uitvoeringspraktijk AMHK & Voorbereiding implementatieplan en exploitatiebegroting pagina
en exploitatiebegroting Voor de uitvoeringspraktijk
€ 90.256 € 54.096+ ------------€ 144.352
5 van 5
Communicatie en Representatie
PERSBERICHT
Datum
Nummer persbericht
16 september 2014
140909R
Meldpunt Kindermishandeling en Huiselijk geweld (AMHK) wordt Veilig Thuis “Veilig Thuis”, is de nieuwe naam voor het AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) in de Regio Nijmegen. Op 1 januari 2015 start Veilig Thuis in de Veiligheidsregio Gelderland Zuid. Gemeenten zijn vanaf deze datum verantwoordelijk voor de zorg en de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. De GGD wordt is verantwoordelijk voor de uitvoering van “Veilig Thuis”. Op 1 januari krijgen gemeenten, via de nieuwe Jeugdwet, de verantwoordelijkheid voor een samenhangende aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Volgens het principe van één gezin, één plan, één regisseur wordt deze aanpak ingezet. Het nieuwe meldpunt Veilig Thuis is dé toegang voor meldingen van huiselijk geweld; voor zowel inwoners als professionals. Het doel van Veilig Thuis is om een toegankelijk en laagdrempelig meldpunt te zijn, met de nadruk op zorg en veiligheid. Veilig Thuis werkt nauw samen met sociale zorgnetwerken en het Veiligheidshuis in Tiel en in Nijmegen. Veilig Thuis leidt niet automatisch door naar politie en justitie, tenzij er overduidelijk strafbare feiten zijn gepleegd of dat er direct actie op veiligheid of openbare orde wordt verlangd. Eind 2014 start een landelijke campagne om het publiek bekend te maken met de nieuwe naam en het nieuwe telefoonnummer. De regiogemeenten en de GGD sluiten met de communicatie aan op deze campagne. *18 van de 19 gemeenten in de Veiligheidsregio Gelderland Zuid zijn aangesloten bij de GGD, Mook en Middelaar sluiten een dienstverleningscontract af met de GGD Noot voor de pers (niet voor publicatie): Zie ook website www.vooreenveiligthuis.nl Voor meer informatie kunt u terecht bij woordvoerder van wethouder Rings, Suzanne Baks: tel. 06- 11360084 of e-mail:
[email protected].