Zeilend naar warmere streken (1) Al jaren speel ik met de gedachte om met ons zeiljacht de Zeester, een Victoire 1270, voor een langere tijd samen met mijn vrouw Henny op vakantie te gaan naar verre oorden. In de jaren dat wij nu met de Zeester zeilen, zijn we in onze drie weken durende vakanties gezeild naar de Oostzee, Schotland, Zuid- Engeland, Bretagne en de Kanaaleilanden. In het najaar van 2008 kreeg dit hersenspinsel een vaste vorm. Mijn werkgever stelde mij in de gelegenheid negen weken vrij te nemen. Een drukke tijd brak daarna aan. Verslagen van anderen lezen, leermomenten omzetten in aanpassing voor het schip en bemanning, keuze en aanschaf van materialen, lezen van pilots, het kiezen van de reisroute en … ga ik alleen of …. In een serie van vijf verhalen wordt de volledige reis nader beschreven en zullen foute beslissingen niet worden geschuwd zodat het leermomenten kunnen zijn voor anderen. “ Ff een visje eten op 5° west “ Zaterdag 9 mei is het D-day. De laatste loodjes om de windvaan te installeren zitten erop. Het wordt tijd om “Alie“ uit te proberen. Het is zonnig weer ZW 2 à 3 Bft. Na wat gevoel voor de instelling wordt ze op allerlei koersen getest en goed bevonden. Wij, mijn goede zeilmaat Cees Kegel en ik, brengen de Zeester die middag naar Oud-Beijerland. Er breken drie drukke dagen aan, waarbij alle voorwerpen die overbodig zijn van boord gaan. Het gehele schip wordt schoongemaakt en gecontroleerd. Daarna krijgen de boodschappen, kleding, goederen, reservemateriaal aan boord een vaste plek. Alles keurig op een lijst door Henny beschreven (blijkt later). In de middag van dinsdag 12 mei ligt de Zeester in de haven van OudBeijerland afgebunkerd voor de wal bij Kats Watersport en genieten de bemanning met eega‟s van een heerlijke maaltijd bij de lokale Griek. Het plan voor de komende negen weken wordt nog eens doorgenomen en ziet er als volgt uit: - 17 dagen zeilen met Cees naar La Coruna, Spanje, (ik ga dus niet alleen) - 4 weken samen varen met Adrie en Henny in de Spaanse Ria‟s en Portugal, - 1 week varen naar de Azoren met Cees, - 2 weken terugtocht Azoren - Stellendam met Cees. Die dag om 19.00 uur vertrekken we voor ons 1e deel van de tocht (logstand 4525). Via het Spui en het Haringvliet wordt er naar Stellendam gevaren. We meren met behulp van de schuurplank af aan de buitenkant in de visserijhaven om de volgende dag rond 07.00 uur met het afgaande tij mee naar buiten de “zuid “ in te gaan. De wind is nu nog NO 6 Bft en zal omlopen naar het zuiden waarbij de windkracht zal afnemen naar 3 Bft. Na het passeren van de Ooster-boei zeilen we onder enkel rif en genua via de Banjaard naar de verkenner van het Oostgat. De wind gaat ruimen en onze koers wordt 250 °. We zetten de windvaan in bedrijf en bemerken dat het roerblad niet voldoende uitslaat om het stuurwiel genoeg rond te krijgen. We denken dat het ligt aan de nog niet geplaatste dwarsstang. Het zeilt nog niet optimaal. We steken de Wielingen over en met een inmiddels afgenomen wind, ZZO 3 Bft, gaat het evenwijdig aan de Belgische kust richting Nieuwpoort. Op zee genieten we van de menusuggestie: wokgroente, ui met krieltjes en kip. Voldaan en met een zonnetje in het westen lopen we na 72 mijl de haven binnen en meren af bij WV KLUM. Na het innemen van een medicijn ( vinding van Cees ) vallen we als een blok in slaap. De volgende dag vertrekken we om 07.00 uur uit de haven. Het is mistig weer. Met behulp van de radar en de kaartplotter kunnen we onze weg heel goed vinden. Via de Zuydcotepas gaat het richting Duinkerken waar de zon langzaam door het wolkendek breekt. De wind slaapt nog en de stroming begint te kenteren. Langzaam zie je de snelheid toenemen. We sturen iets tegen het tij in om niet teveel richting Calais te worden verz et om zo Het Kanaal haaks te kunnen oversteken. De windmeter geeft nog steeds vijf knopen. Dit is zelfs voor een Victoire te weinig om met de stroming mee te gaan zeilen. We besluiten te blijven motoren. Het is overigens hier wel oppassen. Er zijn nogal wat beroepsvissers met wendbare catamarans bezig om zogenaamd staand wand (visnetten die rechtop in het water hangen en gemarkeerd zijn door staken met vlaggen ) op te vissen. Doordat de staken voorzien zijn van zwarte plastic vlaggetjes zie je ze niet zo snel en moet je alert blijven. Tijdens de oversteek is het rustig met ferry‟s en beroepsvaart. Bij Dover kunnen we op de VHFkanalen in- en uitgaand verkeer goed volgen en worden niet verrast. In de haven vragen we via kanaal 80 om een ligplaats. Even twijfelen we nog, maar na het horen van het weerbericht voor de volgende dag, 7 Bft uit het ZW, knopen we de Zeester om 15.00 uur met twee rekkers en een extra landvast achteruit in de box B 71 vast. In de loop van de avond wil een Engels jacht afmeren. Wij helpen even. Zo heb je al gauw een praatje en voordat je het weet wordt er door hen om een ui gevraagd voor het avondeten. Vanwege de afstand kan ik de ui niet aanreiken en gooi hem met een sierlijke boog naar de schipper, die als een jongleur de ui in verschillende standjes onder controle denkt te krijgen, met als resultaat dat die in het water belandt. Met een puts wordt de ui uit het water gehaald met de woorden: 'It‟s salty enough for dinner.'
De volgende ochtend waait het slechts 4 Bft uit het ZZW. We zetten een flinke pot koffie, maken roerei en genieten van het ontbijt. In de loop van de dag verrichten we diverse klussen waar onder het plaatsen van de dwarsstang op de windvaan. We hebben een beetje spijt dat we niet zijn vertrokken maar dat komt in de middag toch nog goed. Het blijkt een weergat te zijn van zes uur, want er volgt al snel Dover 7 en er wordt voor de Zuid-Engelse kust, Wight en Portland 8 afgegeven. We lezen wat en lopen even bij de havenmeester langs voor een nieuw weerrapport. Na interpretatie daarvan boeken we gelijk twee dagen bij. Zaterdag zien we wel verder. We genieten van een glas whisky met shantymuziek op de achtergrond. Hoe wil je daar nu nog wakker bij blijven…. Vrijdag 15 mei wordt echt een klusdag: de elektronische apparaten worden opgeladen, de epirb een juiste plaats buiten bij de ingang gegeven, via internet worden weerberichten opgezocht, de pelikaanhaak van het wegneembare voorstag wordt geplaatst, ingevet en afgetaped. Ja, zelfs de knoop van een kussen wordt er ingezet. Zo, dat vergoedt een beetje de slecht aangelegde sproei-installatie thuis. Overigens wordt er ook even met het thuisfront gebeld. Alles goed, op de gebroken poot van de loungeset na. Aad, de vrouw van Cees, is gelukkig weer van haar kramp af. Die slaapt dus weer lekker. Er worden bootschappen gedaan en natuurlijk verse levensmiddelen om van een stevig Engels ontbijt te kunnen genieten. Frappant is dat de barometer al die dagen op 1006 Hpa blijft staan. Je zou toch zeggen dat de depressie zo langzamerhand voorbij zou moeten trekken. Het weerrapport geeft voor de volgende dag, Dover 3 tot 4 later 6, Selsey Bill 6 tot 7, later 4. We gaan. Op zondag 17 mei is het om 07.00 uur bij vertrek oostenwind, 3 Bft. Wat een mazzel zo ruim weg te kunnen lopen met genua en grootzeil. Langzaam krijgen we tij mee, maar de wind gaat draaien naar zuidwest. Ook neemt ze in kracht toe. Bij de centrale van Dungeness komt een klein blauw jacht naar ons toe. De bemanning houdt een groot bord met het opschrift “VHF 74 “ voor de ramen. Even schakelen en we hebben contact. We krijgen een vriendelijke uitleg dat we met deze koers van 228° net buiten bereik van de schietoefeningen zijn. Die Victoires zijn wel sterk maar toch even niet nog meer afvallen. Met deze wind, 4 à 5 Bft, een rif in grootzeil en genua 2 ingedraaid tot de 2e streep, moet het net gaan. Dat klopt ook, maar later als de stroming tegen gaat staan, maken we een klap in zee tot de shipping lane. Daar gaan we overstag en liggen 230° voor. We passeren de Royal Souvereign, Beachy Head, maar zien ze niet vanwege de hevige regen. De wind is nog meer toegenomen, 25 knopen. Er staat inmiddels een 2e rif in het grootzeil en de genua is tot de 3e streep ingedraaid. Jammer dat we niet de kotterfok als voorzorg hebben geplaatst. Ik hoor constant geklengel. Na grondige controle blijkt dat de sb-bb lantaarn aan de preekstoel aan de elektriciteitsdraad bungelt en als het schip een golf induikt het anker raakt. Als dit zo doorgaat … Ik maak mij met de looplijn vast en kruip op handen en voeten naar voren met tape en een stukje touw. Ik weet de lamp vast te tapen en daarna te borgen. Ik zie nu ook dat het teakhouten plankje van de preekstoel los is gekomen. Ik maak het los, stop het boven in mijn jas en tijger terug naar de veilige kuip. In de middag neemt de wind nog meer toe en horen we via de VHF dat er een nieuw front aankomt. Waarschuwing voor Plymouth 8, Wight 7. Bij ons is het op dat moment 32 knopen. Dan ineens een harde klap. Het komt van binnen. Ik kijk en zie zo niets bijzonders tot we een golf induiken en de twee zetborden van de ingang over de kajuitvloer zwalken. Om schade te voorkomen snel naar binnen. Helaas, er zitten enkele flinke deuken in de vloer en ook in mijn ziel. Ik kan wel janken en denk er even over om terug te gaan. Het blijft bij denken, we gaan door. De oorzaak ligt in het feit dat door het krachtig schuin vallen de borging van het elastische koord is losgeraakt, de schotjes tegen de vergrendelhaak zijn geduwd, de haak van het lipje kon schuiven en bij de volgende golf de zetboorden losschoten. De avond valt en dreigende wolken dienen zich op de horizon aan. We moeten een keuze maken, gaan we door of lopen we in de nacht de Solent aan om beschutting te zoeken achter het eiland Wight. Het is geen optie om met deze wind op lager wal een haven als Brighton met laagwater aan te lopen. We kiezen voor de Solent. Het avondeten is dit keer minder uitgebreid, brood met paté in de kuip maar dan wel onder een douche van regen en buiswater. Nab Tower, de aanloop naar de Solent, is slecht waarneembaar. De plotter geeft een goede koers en met de kaart erbij voor het totale overzicht geeft het meer vertrouwen. Met 9,5 mijl sleurt de wind de Zeester door het water. Dit gaat hard. Er wordt gewerkt aan boord van baggerschepen. Het is slecht te zien wat hun snelheid en bedoeling is. Grote werklampen maken het er niet makkelijker op om hun situatie goed in te kunnen schatten. Voor de zekerheid gaan wij er ruim omheen wat ons wel aan de andere kant van het vaarwater brengt. Nu nog snel en veilig oversteken voor de zeevaart en daarna langs de kardinale tonnen richting Cowes. De golven zijn weg en de wind lijkt zo achter de buiskap wel te zijn gaan liggen. Net voor de haven van Cowes steekt de wind op. We willen het voorzeil snel inrollen maar dan raakt de reeflijn van de trommel. Ik ren naar het voordek om het stuk wat net opgerold is niet weer te laten uitrollen. Cees zet de motor in zijn vooruit om een oppertje te zoeken maar zo komt er nog meer kracht op het voorzeil. Ik schreeuw naar Cees „motor uit „, maar door de wind en het motorgeluid hoort hij het niet. Hij stuurt in de wind en dan heeft ook hij in de gaten dat het voorzeil niet meer in te rollen is. Hij haalt de snelheid uit het schip door in de wind te sturen en de motor op stand-by te zetten. De druk gaat uit het zeil en langzaam kan ik het met de hand wat inrollen. Om te voorkomen dat het teveel klappert, wordt alles met touw en zeilbanden vastgemaakt. Terwijl Cees daar zo dobbert, zie ik dat een enorme zwarte schim ons oploopt. Dit kan eigenlijk niet wat we drijven op vijf meter diepte. Dan kijkt Cees achterom en ziet het gevaarte ook. Het is een autoferry die vanaf Southampton de draai kort onder Cowes wil maken om daarna haar weg te vervolgen in de vaargeul. Zo, dat was alles tegelijk. We varen Cowes binnen en meren op de eerste steiger af. Ondanks de harde wind vallen we als een blok in slaap en worden vijf uur later wakker van mensen die op de steiger lopen. De wind is gaan liggen en na het middageten verhalen we de boot naar hoger wal. Daar halen we de zonnepanelen van de reling, zetten de reeflijn van de rolinstallatie nog steviger vast, controleren we de verlichting en borgen deze permanent. De weerberichten geven afnemende wind 5 à 6, later 4 tot 3 met een oplopende barometer. We gaan vroeg naar bed want we willen in één keer naar Falmouth om daar het goede weer af te wachten richting Spanje. De volgende dag, 19 mei, staan we om 07.00 uur op; de wind is 2 à 3, blauwe lucht, zon en de barometer is naar 1016 gestegen. Gauw even een pot thee zetten en een paar boterhammen. We verlaten Cowes, waar in tegenstelling tot juli het nu erg rustig is. De Red Funnel komt net binnen terwijl wij de haven uitgaan. Alles gaat goed. Op de motor en met stroom mee gaat het met 7 en later 8 mijl richting westelijke ingang van de Solent. Cees maakt onderweg foto‟s van Hurst Castle en natuurlijk van de Needles. De wind is inmiddels toegenomen. We zetten de
kotterfok en rollen daarna de genua gedeeltelijk uit. We kunnen flinke slagen maken, maar bij St Alban‟s Head gaat het tij tegen staan. Dan maar een slag zee in. Na verloop van tijd kan je keurig de kromme van het tij, uitgezet door de track op de kaartplotter, zien. Nog een slag over de andere boeg, nu richting Portland Bill. Vanwege het sterke tij krijg je rare golven. Voor het comfort steken we een tweede rif. Dat ligt beter op het roer. Tegen de avond zitten we net voorbij Portland Bill en worden over de VHF voor de nacht schiet- en marineoefeningen doorgegeven. Het gebied waarvan de coördinaten worden doorgegeven, gaat mij te snel. Eén van de twee coördinaten komt redelijk overeen met onze positie en om komende nacht toch wat rustiger te slapen, vraag ik het uitgebreide rapport op. Na enige tijd komt een lieftallige damesstem uit de VHF en geeft uitgebreid en in rustig gesproken Engels alle info door. Bij naslag vonden we dit natuurlijk ook in de pilot onder 9.1.29 “ Lulworth Range “. Uiteindelijk blijkt dat we net buiten het gebied zitten en als de stroming gaat draaien wij vannacht geen last hebben van het schieten maar wel van de commandotraining in open zee. Diverse keren blijven heli‟s op vaste plaatsen net boven het wateroppervlak als een libel hangen. Er worden personen gedropt. Door de stroming en de langzaam afnemende wind worden we Lyme Bay ingezet. Tegen de ochtend maken we weer een slag zee in en passeren we op korte afstand een voor anker liggende tanker. Langzaam wordt het licht en laat de zon zich zien. Die dag wordt het zeilen uit het boekie. Zuidwesten wind Bft 3, helder weer met zon en 21°C. Met het tij mee gaat het vlot richting Plymouth, Eddystone Rock en Fowey. We hebben geen hinder van beroepsvaart, wel van de beruchte Lobsterpotten, die we scherp in de gaten houden. In de late middag zeilen we de baai binnen. De stroming staat nog naar buiten en omdat de wind een stuk minder is geworden, starten we de motor en varen de laatste vijf mijl op ons gemak naar de buitenste ponton van de gemeentehaven in Falmouth. Na schoonschip en even een frisdrankje lopen we de stad in. We hebben dit keer geen zin om eten te maken en halen een visje op 5˚ west. Daarna nog wat slenteren en vroeg naar bed. De volgende dag lekker uitslapen, uitgebreid Engels ontbijt en dan aan de slag. Douchen, boodschappen doen, liggeld betalen en gelijk de meteo-verwachting voor de komende dagen lezen, de watertank optoppen, alles extra controleren op zeewaardigheid en diesel tanken. Wist je dat er twee soorten BTW worden toegepast? Maak er gebruik van als je er bent, het scheelt in de prijs. In de middag, het is zonnig weer met een matige noordwesten wind, wandelen we wat in de omgeving. We komen tot rust en hebben zin in de oversteek naar Spanje. Aan boord bereiden we nog het één en ander voor en nemen goed de meerdaagse weersverwachting door.
Zeilend naar warmere streken (2) De komende drie dagen laat de meteo aan de hand van weerkaarten een goede verwachting zien. Wind uit het noordwesten, variërend van 3 tot 6 met mogelijk aan het eind 7 Bft, geen neerslag en goed zicht. Het kan niet mooier. Met deze geruststelling gaan we vroeg naar bed om de volgende morgen, 22 mei om 07.00 uur te vertrekken. Eerst een stukje op de motor de baai van Falmouth uit en dan al gauw: hijsen die zeilen en gaan, koers 190° tot de middag. Het zicht is goed, de zon wordt al wat krachtiger en de lokale windverwachting zegt: „ Plymouth 3 tot 4 ZW, voor Sole – Fitzroy 4 tot 5, later 6 uit het noorden draaiend naar zuidoost.‟ We kunnen mooi aan de wind blijven varen met het zeil over bakboord. Door schifting van de wind moeten we soms met de wind mee gaan liggen. Een slag over de andere boeg zou ons teveel van de koerslijn zetten. Op het wateroppervlak zien we heel veel luchtbellen. We denken eerst dat een zeeschip vuiligheid heeft geloosd maar dan ontdekken we dat het grote velden Portugese oorlogsscheepjes (gevaarlijke kwallen) zijn. Tegen zonsondergang hebben we 60 mijl afgelegd en zitten we nabij de NE boei Ile d‟Ouessant. De stroming zet ons meer naar de Franse kust dan we gedacht hadden. We moeten goed oppassen om niet in de shipping lane verzeild te raken. Gelukkig is het helder weer met prima zicht. Dit helpt ons om de navigatieverlichting van de zeeschepen vroegtijdig (12 mijl) waar te nemen en geeft een goede oriëntatie of zij ruim voorlangs gaan en wat voor type schip het is. Naast de elektronische kaart laat de papieren een goed overzicht zien hoe het verkeersscheidingsstelsel loopt. Dit helpt ons om een juiste tactische afweging te maken. We hebben een kleine separatiezone (middenberm) waarin we veilig en in alle rust kunnen zeilen. De nacht verloopt kalm. Tijdens de wacht, die twee uur duurt, zit je met een reddingvest aangelijnd onder de vaste buiskap. Een kleine zaklantaarn of hoofdlamp ligt voor het grijpen. Dit is handig, want het duurt gemiddeld 20 minuten, wanneer je in fel licht hebt gekeken, om weer aan het donker gewend te zijn. In die tussentijd kan je net een zeeschip of visserman missen. Aan boord van de Zeester ligt aan weerszijden over het dek een looplijn. Elke lijn heeft permanent een lijflijn die net voldoende ruimte geeft om goed in de kuip te kunnen zitten. Zo hoef je je bij slecht weer niet eerst los te klikken, maar blijf je “zeker en vast” verbonden met het schip. Naast deze lijflijn draag je nog een andere lijn waarmee je je in de kuip kunt vastmaken om naar binnen te gaan. Bij het ochtendgloren hebben we 90 mijl afgelegd. Vanwege de sterke tegenstroom valt dit tegen. In de loop van de morgen wordt de koers naar de 200° verlegd. De wind draait naar het NE, 5 Bft, en de barometer zakt. Om 18.00 uur die dag hebben we 190 mijl gezeild. disco in de golf van Biskaje De kaartplotter doet gek. Hij valt steeds uit en dat geeft een hinderlijk alarm. Dit duurt een uur of drie. Cees denkt dat het aan de antenne ligt. Alles wordt gecontroleerd, maar niets helpt. De wind gaat verder toenemen naar 28 knopen. We zitten nu echt in de Golf van Biskaje. Aan de golfslag is goed te zien dat de bodem van zo‟n 4700 meter naar ondieper water overgaat. Ook de kleur van het water verandert van licht- naar donkerblauw. Met de weerspiegeling van dreigende wolken lijkt het soms wel zwart. Het sturen op de windvaan wordt moeilijker en ik heb er nog geen vertrouwen in. Om eventuele windvlagen goed te kunnen opvangen wordt het voorzeil flink ingerold en worden twee reven in het grootzeil gezet. We varen eigenlijk alleen maar op het grootzeil. Cees stuurt met de hand vanwege de korte steile golven. Voordat de nacht invalt, proberen we de stuurautomaat erop te zetten en dat gaat boven verwachting. Je kunt er gewoon niet tegenaan sturen, zo snel wordt er gecorrigeerd. Dit is een hele geruststelling. Het gaat regenen. Voor een veilige navigatie wordt met regelmaat de radar bijgezet. Het bereik staat op 12 mijl met een gedecentreerd middelpunt. Op deze manier heb je meer “zicht “ naar voren omdat vanuit die richting ook het gevaar komt. De hele nacht is met het blote oog geen schip waar te nemen, doch wel op de radar. Ze gaan allemaal ruim voorlangs. Als het licht wordt, zien we dat de wind ons een heel stuk in de goede richting heeft gezet, nog 174 mijl te gaan naar La Coruna. Dan opeens zien we grote stukken hout voorbij komen, die later flinke balken worden. We sturen op de hand en zijn beiden aan dek om uitzicht te houden. Dit duurt zo‟n twee uur en dan geen “lucifers“ meer te bekennen. Er komt nu overdag wat meer zeevaart. Het eten aan boord gaat prima. We blijven met het eten en “medicijnen” in ons ritme. De wind nog steeds van achteren. Ondanks de golven gelukkig geen enkele vorm van misselijkheid, alles blijft er goed in. Tegen de avond komen we op zo‟n 110 mijl van La Coruna het eerste zeilschip tegen. Het is een Contest 31 met een Nederlandse vlag. We liggen op tegengestelde koers en zo snel als we het schip zagen, zo vlot is het door de hoge deining (5 meter) ook weer uit het zicht. De wind is wat afgenomen maar via de VHF kunnen we net een weerbericht van Finisterre ontvangen. Na vertaling (ja, er wordt nu Spaans gesproken) maken we ervan: toenemende wind die draait naar het zuidoosten, kracht 6 à 7 Bft, hevige regenbuien, slecht zicht. Mooi, hebben wij weer bij het aanlopen van een onbekende bestemming. Onzeker gaan we de nacht in. De wind valt rond 00.30 uur helemaal weg. Vanwege het slaan van de zeilen, Hagoort is er blij mee, wordt het voorzeil weggerold en doeken we het grootzeil op. Op de stuurautomaat gaat het in één streep op La Coruna aan. Het zicht is nog goed en mede daardoor zien we dat de Zeester ingehaald wordt door tientallen lichtjes die zich voornamelijk op en in de golftoppen bevinden. Even later flitsen lichtstrepen, als ware lichtspoormunitie, voor, achter en onder de boot door: DOLFIJNEN, en niet zo weinig ook. Het lijkt wel disco in de Golf van Biskaje. Zeker drie uur duurt deze lichtshow, fantastisch! La Coruna Ondertussen is het inderdaad gaan regenen maar de wind blijft uit. Het zicht wordt slecht en de buien steeds heviger. Onder de kust wordt het drukker met kleine vissersschepen. Ze varen allerlei koersen en met regelmaat verleggen wij onze richting. Best een uitkomst zo´n radar! Af en toe klaart het even op en in de vroege ochtend nemen we flauwe contouren van de kust waar. Eerst een zwarte streep en gaandeweg worden het bergen en kapen. We halen de aanloopkaart voor de dag en zetten de
koers erin. Dichter onder de kust worden de golven warriger en is de invloed van stroming goed merkbaar. Ondanks de goede regenpakken zijn we doorweekt. Het klaart op en nu zien we heel goed de bergen, een stuk van het achterland en dan de Torre de Hercules, de markante vuurtoren van La Coruna. Op 25 mei om 13.00 uur meren we af aan een steiger van Real Club Nautico. nabeschouwing Terugkijkend op dit avontuur was het een snelle overtocht, 78 uur, met een afgelegde afstand van 465 mijl. Geen persoonlijke ongelukken of beschadigingen aan het schip. In de loop van de dag gaat de zon schijnen en kunnen we de natte kleding lekker te drogen hangen. We hebben door deze snelle oversteek nog vijf dagen om uit te rusten, de lokale dingen te bekijken, inkopen te doen, schoonschip te maken, voordat de lady´s komen, maar eerst ……… slapen. de dagen erna De volgende ochtend zien wij na het ontbijt dat achter ons een Nederlands zeiljacht aan de steiger afmeert. Het blijkt de Rebel te zijn, ook een Victoire 1200 met Trees en Kees Tops. Al gauw heb je een praatje en ben je wederzijds behulpzaam. Dit resulteert in een gezellig uitgelopen happy hour aan boord van de Zeester, gelardeerd met reisverhalen en ervaringen. Met het gevolg dat Cees en ik de volgende ochtend hun elektriciteitsprobleem aan het onderzoeken zijn: de diodebrug blijkt te zijn “opgeblazen”. In de middag gaan we op de vouwfietsen van de Rebel de omgeving verkennen en brengen daarbij een bezoek aan de Torre de Hercules. Het is de oudste vuurtoren van Galicië. Van bovenaf heb je een schitterend uitzicht over het water en de bergen in het zuiden. Eenmaal terug aan boord houden we ons rustig onder de bimini en proberen het vochtgehalte weer op peil te krijgen. Natuurlijk wordt het thuisfront niet vergeten. Met de PC wordt vanuit een lokaal café gemaild en foto‟s uitgewisseld. De aankomsttijd met het vliegtuig is onveranderd: zaterdag 19.30 uur. Tijdens het afwassen weinig water, terwijl de tank zeker half vol moet zijn. Blijkt dat de waterpomp stuk is. Probeer dat maar in het Spaans duidelijk te maken. Met handen en voeten kom je overal een heel eind. De volgende dag een zaak gevonden en de enige pomp die voorhanden was gekocht. Gelukkig pasten alle leidingen. In de Spaanse havens is het erg onrustig vanwege de vissersboten die zo snel mogelijk (met enorme boeg- en hekgolven) in- en uitvaren. Goed afmeren met rekkers voorkomt veel schade. Door het aangename weer pas je de leefstijl aan. Alles gaat wat rustiger maar vandaag, zaterdag 30 mei hebben we een druk programma. We moeten op stap voor een goede huurauto, bootschappen doen voor de komende dagen, op visite bij de Rebel die vanwege de inbouw van een stopschakelaar en de diodebrug naar de vissershaven is verplaatst, om in de vroege avond de meisjes van het vliegveld te halen.
Zeilend naar warmere streken (3) Na dus een tijdje alleen te zijn geweest, zouden we op 30 mei op het vliegveld van La Coruna weer herenigd worden. Er was nog een woordenwisseling aan vooraf gegaan, omdat mijn zeeman geen reserve-zeilbroek bij zich had. Wel een vracht houten proppen, drie reservebladen voor de windvaan, reserve-apparatuur en ga zo maar door, maar een extra regenbroek? Ik had mijn benodigde garderobe begin mei al aan boord gebracht en wilde enkel een klein koffertje als handbagage meenemen waar ECHT geen zeilbroek bij kon. Afijn, Adri had nog plek dus kon die broek toch mee. We werden professioneel ontvangen en met een gehuurde auto naar boord gebracht waar een heerlijke macaronischotel geserveerd werd. De volgende dag zijn we met die auto naar Santiago de Compostela gereden, lekker comfortabel en het was prachtig weer. In de 14 dagen dat we met z‟n vieren zouden varen, hoefden we slechts 120 mijl te overbruggen, naar Vigo, waarvandaan Cees en Adri naar huis zouden vliegen. een was(je) draaien Voor anker liggend bij Camarinas ontmoetten we Kees en Trees van de Rebel (V1200), met wie onze mannen reeds verscheidene gezellige uurtjes in La Coruna hadden doorgebracht. Historisch gezien werd in Galicië van alles ontdekt. Ik ontdekte de „zelfontspannerknop op de camera. We deden Islas Cies aan, een prachtig eiland voor de Portugese kust. De onrustige nachten voor anker werden op de koop toe genomen. De weersvooruitzichten waren niet zo best en we besloten Portosin aan te doen vanwege de aanbevelingen in de Pilot. Die bleken prima te kloppen, prachtige beschutte haven, goed geoutilleerd clubhuis, waar we lekker konden eten met mijn verjaardag en ………… wasmachines met drogers! Omdat de regen inmiddels met bakken uit de hemel viel, kwamen we overeen de aardig gevulde waszakken „weg‟ te werken. Grote wasmachines, kon lekker veel in, kostte wel een paar euri, maar ach… We lieten er twee tegelijk draaien en in ons enthousiasme stopten we ze daarna NOG ‟s lekker vol. Nou heb ik thuis gewoon vier waslijnen op zolder, maar Adri spreekt altijd euforisch over haar droger thuis, dus mijn wasje zou voor het eerst mechanisch gedroogd worden en oooh, wat zou ik dan toch zachte handdoeken krijgen! Dus hup, was in de droger, een berg euro‟s erin en draaien maar, eerst voorzichtig op een niet te hoge temperatuur. Na een half uur: nog zo nat als het erin was gegaan. Temperatuur te laag zeker: weer een stapel munten erin en drogen. Zo hebben we het nog een aantal maal geprobeerd, maar er droogde niks, behalve onze eurovoorraad, die droogde heel snel op. Bleken beide drogers stuk te zijn! En daar zaten we dan met een berg nat wasgoed (schoon, dat wel) in een zeiknat schip vanwege de vele regenbuien en de condens.Toen na drie dagen de zon weer ging schijnen, kon eindelijk de natte was aan de zeereling en was na twee dagen wapperen het leed geleden. over een bus en een Mercedes Omdat we bijna een week in Portosin gelegen hebben, wilden we toch ook wat van de omgeving zien. Er zou een bus rijden naar Noia, dus wij lekker op tijd bij de halte. Het duurde en duurde, bus kwam niet en wij keerden onverrichter zaken naar de boot terug. ‟s Avonds een pizza gegeten bij Antonio. De volgende dag nog maar ‟s proberen bij de bus en omdat we de vorige dag al zolang hadden gestaan, zijn we aan de overkant van de weg op een bankje gaan zitten met een ijsje, in afwachting van… Op een gegeven ogenblik kwam een dikke Mercedes de bocht om, een mannetje stapte uit, het bleek de vader van Antonio en die legde met handen en voeten uit dat de bus naar Noia aan de overkant zou stoppen. Ja ja, weten wij heus wel hoor. Hoofdschuddend stapte hij weer in en vertrok. Na tien minuten stopte vader wederom bij ons bankje en gebaarde ons in te stappen, hij wilde die domme Hollanders toch Noia laten zien en dat zou NOOIT gebeuren als ze aan de verkeerde kant van de weg op de bus bleven wachten! Hij liet ons de leukste plekjes van het stadje zien, wilde zelfs nog onze koffie betalen en ons eventueel ophalen! Dat lieten we uiteraard niet toe. Sanxenxo werd de volgende stop. Aan dek was het goed toeven, maar ik dacht dat ik toch wat vreemde trillingen waarnam. We kregen een prima plek aan de langssteiger en omdat Roel zijn hele duikuitrusting bij zich had, ging hij overboord om te kijken of er iets in de schroef zat. En ja: er had zich een stuk touw rond de schroef genesteld, wat zich gelukkig eenvoudig liet verwijderen. Op naar Vigo; er bleken drie havens te zijn. We kozen die die het dichtst bij de stad lag, maar dat raden we niemand aan: weinig manoeuvreerruimte en achteruit een box in om vanaf het voorschip een ankerlijn op te pikken. Na Adri‟s verjaardags- en tevens afscheidsetentje bleven Roel en ik samen achter om in 14 dagen de enorme afstand van 60 mijl naar Leixoes te varen, waar ik zou af- en Cees weer zou opstappen voor de thuisreis. Vigo hebben we nog te voet verkend. Op een heuvel waren twee Japanners foto‟s aan het maken, ik kreeg hun toestel in mijn handen gedrukt en moest hen kieken. Daarna wilden ze mijn toestel hebben om ONS te fotograferen. Zij bepaalden waar we moesten staan of zitten. Het was wel lachen, al bleven we scherp om te zien of ze er niet met ons toestel vandoor gingen! Later kwamen we ze nog tegen. Met een brede grijns riepen ze: „Heee amigo‟s!‟ We hebben de hele Vigobaai met alle leuke kleine plaatsjes aangedaan. Zeeeer relaxt! Viano de Castela werd ons aanbevolen; Bayonne niet, maar wij vonden het best aardig met een werkelijk schitterende jachthaven. Leixoes werd ons ook afgeraden. Een aantal mijl daarboven ligt Povoa De Varzim, als je daar eenmaal bent, wil je niet meer weg vanwege de mooie haven met fantastische faciliteiten. Dat was zo en we mailden Cees dat wij hem van het vliegveld zouden komen halen. De OV-chipkaart was daar al geïntroduceerd en een prachtig metrotreinennet bracht ons werkelijk overal. Met Cees zijn we nog naar Porto geweest (jawel, ook met het openbaar vervoer). Dat was maar goed ook, want we hebben port geproefd en port geproefd en port geproefd en ………………………………… De nacht voordat ik zou vertrekken staat nog vers in mijn geheugen: het waaide verschrikkelijk, rare golven liepen de haven binnen en de boot ging als een jojo tekeer. Van slapen kwam niks. De mannen hebben me ‟s ochtends vroeg naar het vliegveld gebracht ( nog steeds met dezelfde OV-chipkaart!) en op 28 juni ‟s avonds was ik weer thuis.
Zeilend naar warmere streken (4) Nadat wij Henny op het vliegtuig in Porto zetten, hebben we op de terugweg bij de lokale bakker 42 kleine broodjes gekocht, altijd handig om aan boord even snel te eten met iets warms, diverse soorten hapjes te maken of gewoon met kaas. In de haven lopen enorme golven stuk op de pieren. Het water stuift er overheen. De laatste weersverwachting wordt via internet opgehaald. Gelukkig maar, want het voorspelt niet veel goeds. Twee troggen schuiven in NO richting vanaf de Azoren naar Finistere. Gelet op hun richting en snelheid is het naar de Azoren geen gemakkelijke tocht. We besluiten om de Azoren aan bakboord te houden en in plaats daarvan evenwijdig aan de kust naar het noorden te varen om bij gunstige omstandigheden via Ierland en zuid Engeland naar Nederland te varen. De Azoren aan bakboord De volgende ochtend is het weerbeeld een stuk rustiger. Het laag is iets afgebogen en als wij nu vertrekken zal het ter hoogte van Finistere onder ons langs gaan. De laatste check van apparatuur wordt uitgevoerd, alles wordt zeevast gezet, nog een blik op de Met Office in het havenkantoor en op 29 juni varen we om 11.30 uur de haven uit. Er is nog net voldoende bereik voor de gsm om het thuisfront te bellen. Henny heeft een vlotte vlucht gehad en Adrie doet het rustig aan in huis. De komende 150 mijl zal de koers 320 ° zijn. Zo zullen we uit de scheepvaartroute blijven, maar een front met flinke wind ontwijken en de kans op een gunstige windrichting vergroten. De wind komt met 17 knopen uit het ZZW en er kan met genua en grootzeil worden gevaren. In de middag krijgt “Alie “ kuren. De rvs stuurstang loopt in de windvaanpijp aan, wat een schokkend vaargedrag geeft. Dan maar de automaat erop. Tegen de avond ziet Cees dolfijnen en natuurlijk moeten er foto‟s worden gemaakt. Op een enkele visser na is het stil met de zeevaart. Cees neemt om 21.30 uur de 1e wacht. Er is dan 60 mijl afgelegd. Gedurende de nacht wordt het mistig, een prettig gevoel dat de radar naar behoren functioneert. Er wordt overigens geen enkele echo waargenomen. De barometer stijgt iets naar 1013, maar de mist blijft en in de loop van de dag gaat het regenen. Om 12.00 uur is er 157 mijl afgelegd, een mooi daggemiddelde. In de middag wordt de wind zo zwak dat de motor bij gaat. Inmiddels zijn we het eens over de bestemming, het wordt Cork in Ierland. ‟s Avonds is het nog 497 mijl. In de nacht valt de wind weg en met het grootzeil op en de motor bij wordt er verder gevaren en dat slaapt toch zo lekker! Op vaste tijden luisteren we naar BBC 4 en maken aan de hand van de berichten een weerkaartje. Dit geeft een goed beeld waar de drukgebieden en windrichtingen zitten. De koers is nu verlegd naar 013°. “Alie” is gerepareerd en gaat er weer bij. We varen op 1 juli voor de wind met uitgeboomde genua over bb, het grootzeil met de Kegelknot over sb en houden dat tot de avond vol. Daarna komt er meer wind, 20 knopen, gaat er een rif in het grootzeil en draaien we voor de nacht het voorzeil iets in. BBC 4 geeft als verwachting Fitzroy SE 3-4, Sole W 4-5 en Irish Sea 5-6. De volgende ochtend wordt het na een flauw zonnetje ineens gitzwart en mistig. De wind valt weg en het lijkt wel of we naar een andere wereld varen. Op een klein puntje voorzeil na minderen we het zeil en binden alles stevig op. Dat wordt stevige wind, maar nee het blijft bladstil en de zee is uitgestorven. Na twee uur komt de zon er weer door en de stemming is dan minder gespannen. Tijdens een inspectie om het schip zien we dat “Alie” vreemd gedrag vertoont. Er blijkt een bout uitgetrild te zijn waardoor zij niet meer goed werkt. Ja, met die krachten moet je blijven controleren. Het lukt om tijdens de vaart het roerblad uit het water te halen. Dit alles beïnvloedt niet het eten aan boord. We maken hotdogs en genieten van de zon die inmiddels is gaan schijnen. Ik heb het er moeilijk mee om wakker te blijven en ga een paar uur plat om vervolgens opgefrist aan dek te komen voor happy hour en een stevig medicijn op advies van Cees. Die nacht, 2 juli om 24.00 uur, is het nog 220 mijl te gaan naar Cork. De zuidelijke wind en de koers van 25° geeft veel ongemak door de klapperende zeilen. Er wordt een goede oplossing gevonden door de genua voor 85 % in te rollen, het kotterzeil en grootzeil strak te zetten: snelheid 6.1. We merken aan de steilere golven dat de bodem sterk oploopt. We zijn van 3500 meter diepte naar 275 meter gegaan. Op de Solebank herkennen we grote vissersschepen die we in Vigo hebben zien varen. Ja, wat je ver haalt is lekker(der)! Gezien Rond 16.00 uur komt een verkenningsvliegtuig van de kustwacht heel laag over. We zetten de VHF op 16 en schakelen vervolgens naar 67 en ja hoor, contact. Of we even willen opgeven waar we vandaan komen, wat de bestemming is, hoeveel bemanningsleden er zijn en welke nationaliteit het schip heeft (onder windvaan gaat de vlag weg, omdat dit een grote invloed heeft op het stuurgedrag). Na opgave wordt er geantwoord: “Oke, enjoy your trip “, waarna het vliegtuig een ruime bocht richting Engeland maakt. Die dag is er om middernacht nog 88 mijl te gaan. Het weer wordt minder, de regent valt met bakken neer, het onweert en de windmeter loopt op van 19 naar 26 en 32 knopen. De golfhoogte neemt toe en de snelheid tikt met regelmaat 9 knopen aan op het log. Reddingvlot in gereedheid Om 03.00 uur neem ik de wacht over en bemerk na enige tijd dat het schip zich vreemd gedraagt. Het achterschip “lift “ niet meer en de snelheid is plotseling afgenomen naar 4 knopen. Als Cees mijn wacht overneemt bespreken we de situatie en ik inspecteer het schip rondom en kom tot de conclusie dat we “iets “ op een diepte van 100 meter met de Saildrive hebben opgepikt. Ik voel de S-drive hevig schudden, maar zie niets achter het schip. Vier opties zijn mogelijk, over boord met een duikset, vissen van het “iets” en lossnijden, met een telescopische stok het “iets” los snijden of met een lange dikke sleeptros, bevestigd aan sb en bb die dan buitenom bij de boeg te water wordt gelaten. Door de enorme kracht zou die tros dan het onbekende los moeten maken. We proberen eerst te “vissen” met een tros. Bij de derde poging komt de tros klem te zitten tussen de bovenkant van het roerblad en de romp. We zijn dan dus ook nog stuurloos. Na veel geploeter kunnen we de tros los krijgen. We kiezen vervolgens voor de laatste optie. Het lukt ons na vele pogingen niet. Uit voorzorg houden we sloepenrol, brengen het reddingvlot in gereedheid op het achterdek, halen het zuurkoolvat (noodpakket) tevoorschijn, nemen elk enkele vuurpijlen bij ons inclusief het paspoort. De S-drive trilt hevig en de diepte neemt flink af waarbij nog komt dat we inmiddels in een gebied zijn gekomen met veel scheepswrakken. Even vast komen te zitten en de vraag is dan of de Sdrive wel zo sterk is? Na vele keren proberen, we blijven geloven in de kracht van de sleeptros, zien we dat de sleeptros een mooie grote lus achter het schip maakt, is “het” LOS? We kunnen het haast niet geloven en herhalen de werkwijze nog een keer. In no time schiet de tros onder het schip door. Grote opluchting en een sterke afname van het adrenalinegehalte is het gevolg. De koers gaat naar 013° en het schip wordt binnen weer ingeruimd. Inmiddels is het ochtend geworden en enkele uren later varen we op de motor de haven van Crosshaven binnen zonder bijzondere trilling of bijgelu iden van de motor.
Voor ons een hele geruststelling. Deze avond nemen we een extra kalmerend medicijn in en genieten van de overigens goede fish and chips die ze hier hebben. In totaal hebben we 727 mijl gevaren in 5 dagen. Verdacht We slapen die nacht voortreffelijk. De volgende dag begint relaxt en tegen de middag bellen we met het thuisfront. We horen dat we naar de stad Cobh moeten varen en doen dat onder het genot van een zonnetje en stroom mee. Cobh is een plaats waar flink wat scheepsbouw is met daaraan gerelateerde bedrijven. De meeste huizen hebben een pastelkleur die varieert van donker groen tot licht geel. Na twee uur varen gaan we terug met de stroom mee en varen via een zijtak van de rivier een ons mooi ogende jachthaven, East Ferry Marina, tegemoet. Daar meren we uiteindelijk aan de binnenkant van een ponton af, langszij een houten vissersboot die zijn dienst er al lang op heeft zitten. Na schoonschip gaan we met fototoestel en goede wandelschoenen de kant op. We betalen voor twee dagen de ligplaats bij de havenmeester, die boten verhuurt, de plaatselijke kroegbaas is, ook kamers verhuurt en maken op zijn advies een flinke wandeling in de omgeving. Wat is dit een mooi landschap met schitterende vergezichten en zo groen en rustgevend. Na veel foto‟s, moe in de benen, komen we terug bij de Marina en nemen op de goede afloop een lang beloofde whisky. Boven de bar hangen mooie opnamen van een loodsvaartuig in een storm. Ik wil er enkele foto‟s van nemen, maar dat wordt met alle geweld verhinderd. Door de barkeeper wordt uitgelegd dat er kinderen in de Pub zijn en dan mag je geen foto‟s maken. ??? Oke, doe ik niet, maar ik neem natuurlijk wel twee foto‟s van ons achter een whisky. Het wordt donker en we gaan aan boord. ‟s Nachts krijgen we bezoek van de lokale politie of we willen meegaan naar het bureau om daar uit te leggen waarom en waarvan er foto‟s in de pub zijn gemaakt. In mijn allerbeste Iers weet ik, kennelijk in dezelfde “taal “, door het tonen van het logboek, de paspoorten met stempels, het tonen van de digitale opnames (met datum en tijd ) de agenten te overtuigen dat wij normale watersporters zijn die vanuit Portugal op doorreis zijn naar Nederland. De lokale bevolking was er stellig van overtuigd dat die Hollanders drugs vervoerden en fotosessies maakten van kinderen. Om half drie waren wij klaar wakker en hebben nog wat nagepraat over deze actie. De volgende dag een geheel andere kant bezichtigd en natuurlijk geweldige foto‟s gemaakt. Beslist de moeite waarde om daarvoor eens terug te komen. ‟s Avonds komen we met Engelsen aan de praat die er ook als gast liggen. Het wordt héééél gezellig, maar voor ons niet te laat. De volgende dag, 7 juli vetrekken wij om 08.30 uur met gunstig tij uit de haven, bestemming Falmouth. Het is droog weer met een zonnetje en de barometer op 1006. De wind is west, kracht 3 à 4 Bft en onder genua en grootzeil lopen we 7 kn. Brand Zo blijven we uren onder een koers van 152° zeilen, totdat ik denk dat het schip een vreemd gedrag vertoont. Voor alle zekerheid en voor mijn gemoedsrust gaat de dikke sleeptros onder het schip door. Het blijft even steken maar komt “schoon” aan de achterkant boven. Gelukkig, we kunnen rustig de nacht in. De wind draait in de nacht naar het NW, kracht 4 à 5 en de zee bouwt meer op. Op enkele vissers na is het een rustige nacht. Tegen de ochtend zien we de Scilly‟s over stuurboord, passeren de shipping lane en later Bisshops Rock, Seven Stones, Wolf Rock en Lizard Point. We liggen voor op het geplande schema en vinden het zonde om niet te genieten van het lopende windje, we gaan door. ‟s Avonds eten we in de kuip, lekker hutspot met rookworst en een aardbeientoetje. Dan maar in Dartmouth boodschappen doen. De nacht verloopt goed. Doordat we ver van de kust blijven, hebben we minder last van lobsterpotten. De zee is leeg, alleen wij en de Royal Navy die aan het oefenen blijft. Het is inmiddels donderdag 9 juli en Cees maakt voorzichtig het ontbijt in orde. Bij het pakken van de koffie , blijft er een antislipmatje aan de verpakking kleven, valt precies boven op het gasfornuis en vliegt in de fik. Wat een stank! Brandje is snel meester door adequaat handelen. In de loop van de ochtend neemt de wind af om vervolgens in de middag weer toe te nemen. De passage van firing area DO 26, “Inner Lulworth range “ verloopt beter dan op de heenreis. De zon schijnt en de wind is krachtiger geworden. Portland geeft via de VHF NW 4-5 door. We zitten dan net voor Wight met stroom mee. We gaan voor comfort en zetten voor de nacht twee reven in het grootzeil en rollen de genua wat in. Zo stuiven we recht op Dungeness af. Tegen de ochtend gaat de stroom tegen lopen, maar ondanks de flinke golven bij Dungeness kachelt de Zeester gewoon door. We sturen vanwege de steile golven wat meer richting shipping lane om zo ook beter uit te komen voor het oversteken van het Kanaal. Via Dover Coastguard vernemen we dat er langs de Engelse kust een windrichting staat vanuit het noordwesten (5) en aan de andere kant van het Kanaal een ZW 7. We besluiten over te lopen naar de Franse kust en rollen voor de zekerheid het voorzeil bijna helemaal weg. Met twee reven in het grootzeil crossen we met goed zicht in anderhalf uur het Kanaal over. Daarna is het koers 050° en kunnen we keurig evenwijdig aan de shipping lane blijven. Ondiep water Cees gaat om 23.00 uur te kooi en ik neem het over, maar verkijk mij, omdat het zo snel gaat, op de kaart. Ik stuur een halve mijl teveel naar sb en kom op ondieper water. De golven beginnen te breken. Heel langzaam kan ik stukje voor stukje hoger varen zonder een klapgijp te veroorzaken. Na een half uur wordt het dieper. We zitten inmiddels ter hoogte van inloop Scheur. Veel in- en uitgaande scheepvaart, beloodsing en ankerliggers. Ik maak Cees tijdig wakker. Twee zien meer dan één. De radar en plotter blijven tenslotte maar hulpmiddelen. De wind neemt in korte tijd af. We varen door een flink veld met ankerliggers waarvan een enkeling toch nog anker op gaat. Hierna wijken we iets uit om niet door een recent aangelegd windmolenpark te gaan. Als het daglicht wordt, zitten we ter hoogte van de Botkil (de kop van Walcheren). De wind wordt steeds minder en de laatste 15 mijl wordt op de motor afgelegd. Op 11 juli lopen we om 10.00 uur het Slijkgat binnen om een uur later af te meren voor de sluis in Stellendam. De cirkel is rond. Totaal is er 2441 mijl afgelegd zonder noemenswaardige schade (gebroken rekker en uitgetrilde bout van de windvaan). Een vakantie om zeker nog eens te doen, mede dankzij mijn zeilmaat, Cees Kegel.
Roel de Boer a/b Zeester.