Wouter Muller
‘Bewoners moeten ervaren dat je in hen geïnteresseerd bent’
Wouter Muller werkt al meer dan 30 jaar als opbouwwerker in Enschede en Hengelo. In 1974 werd hij de eerste opbouwwerker in Twente. Sinds oktober 2004 geeft hij leiding aan het project ‘De Multiculturele Buurt’ van welzijnsorganisatie Scala in Hengelo. Rode draad in zijn carrière is het contacten leggen tussen mensen die elkaar niet kennen. ´Het welzijnswerk moet meer gericht zijn op bruggen bouwen.’ Geboortejaar: 1947 Functie: Opbouwwerker Plaats: Hengelo
‘Toen ik in het laatste jaar van de pedagogische academie stage liep op het Maarten Luther King Centrum, een vormingscentrum voor jongeren, werd ik gegrepen door het groepswerk en wilde ik het liefst vormingswerker worden.’ ‘Via het opbouwwerk ben ik in het onderwijsachterstandenbeleid terecht gekomen, omdat ik in de stadsvernieuwing al de samenwerking zocht tussen welzijn en onderwijs. Als projectleider welzijn heb ik geprobeerd de school een centrale rol in de wijk te geven door buurtactiviteiten te organiseren, een speeltuin op te zetten en een ouderensoos te beginnen.’ ‘Het werken met groepen in een multiculturele setting betekent vooral zoeken naar de overeenkomsten tussen allochtonen en autochtonen en tussen allochtonen onderling. Pas als ze elkaar beter hebben leren kennen, kunnen ze meer begrip opbrengen voor elkaars verschillen.’
(1
Wie is Wouter Muller?
(2 In 1951 kwam Wouter Muller (Bandoeng, 1947) als vierjarig jongetje met zijn ouders en twee broertjes vanuit voormalig Nederlands-Indië naar het voor hem onbekende Nederland. De aanpassing aan de nieuwe cultuur werd hem met de paplepel ingegoten. ´Het was de overlevingsstrategie om je staande te houden in een land, waar je eigenlijk niet welkom was´, zegt hij terugkijkend. Inmiddels is hij volledig verhollandst, zeg maar gerust ‘vertwentst’.. Wouter Muller is vriendelijk en gemakkelijk in de omgang. Rode draad in zijn lange carrière is het contacten leggen tussen mensen die elkaar niet kennen. Bovenal is hij begaan met mensen uit de laagste sociaal-economische klasse. Zijn beroepsmatige solidariteit met mensen in een achterstandsituatie is mede gevormd door zijn ervaring als lid van de Indisch-Nederlandse gemeenschap. ‘Na het Christelijk Lyceum in Arnhem ben ik naar de pedagogische academie gegaan. Daarna volgde ik de sociale academie in Enschede. Nog voordat ik examen had gedaan was ik al opbouwwerker in de Enschedese arbeiderswijken Laares en Dolphia, waar de stadsvernieuwing ingrijpende veranderingen mee zich meebracht. Dat was in 1974.’ ‘Via het opbouwwerk ben ik in het onderwijsachterstandenbeleid terecht gekomen, omdat ik in de stadsvernieuwing al de samenwerking zocht tussen welzijn en onderwijs. Als projectleider welzijn heb ik geprobeerd de school een centrale rol in de wijk te geven door buurtactiviteiten te organiseren, een speeltuin op te zetten en een ouderensoos te beginnen.’ Na een korte onderbreking als educatief stafmedewerker bij het Textielmuseum in Enschede – het tegenwoordige Museum Jannink - maakte Muller in 1990 de overstap naar de welzijnsorganisatie Scala in buurgemeente Hengelo. ‘Hier begon ik met het opnieuw op poten zetten van het project ‘Mensen zonder werk’. Langzamerhand ging ik weer opbouwwerk doen in Hengelo-Zuid, waar een aantal wijken geherstructureerd moesten worden. In 2004 werd ik door Scala gevraagd het project ‘De Multiculturele Buurt’ te leiden.’
Inspiratiebronnen ´Een belangrijke inspiratiebron is mijn afkomst als Indische Nederlander. Je komt in een onbekend Nederland terecht, waar niemand op je zit te wachten. Ik heb gezien hoe belangrijk het is dat er voorwaarden geschapen worden voor mensen om zelf hun levenskansen waar te kunnen maken. De beste opbouwwerker in mijn leven is mijn moeder geweest. Toen er naast haar een Iraans gezin kwam wonen, ging ze er met een bloemetje naar toe. “Want”, zei ze, “nu kan ik iets doen wat destijds voor ons niet is gedaan. Wie weet wat die mensen al niet meegemaakt hebben”.’ ‘In mijn beginjaren als opbouwwerker heb ik veel gehad aan de ideeën van Saul David Alinsky, de grondlegger van het opbouwwerk in Amerika, Zijn community development en community organization was gebaseerd op zijn ervaringen in de zwarte getto´s van de grote Amerikaanse steden. In mijn ogen waren de opvattingen van Jo Boer, die het opbouwwerk in Nederland introduceerde, daar maar een slap aftreksel van.´ ´In de jaren zeventig ben ik sterk geïnspireerd door het huisvestingsbeleid van Marcel van Dam en Jan Schaefer. Zij boden mensen met de stadsvernieuwing betere huizen en een betere woonomgeving. Onlangs vond ik inspiratie in het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, ‘Niet langer met de ruggen naar elkaar’. Daaruit spreekt het binden en verbinden van mensen van verschillende herkomst. We moeten af van het wij-en-zij-denken´.
(3 ´Mijn leven lang heb ik in de muziek inspiratie gevonden. Het is voor mij bijna een tweede natuur geworden. Ik zing en speel verschillende snaarinstrumenten. In de jaren zeventig speelde ik in de band Jakkes vooral volksmuziek. Na een ontmoeting met Willem Wilmink heb ik de groep ´Quasimodo´ opgericht, waarmee ik zeven jaar lang de begeleiding deed van zijn theaterprogramma´s. Muziek is voor mij een heel goede uitingsvorm. De laatste jaren ben ik me meer gaan toeleggen op songs die gaan over situatie van de eerste generatie Indische-Nederlanders.’ Wouter is inmiddels een graag geziene gast op de jaarlijkse Pasar Malam Besar.
Favoriete case ´Onderdeel van het project ‘De Multiculturele Buurt’ is een case met twaalf wijkbewoners, zowel allochtoon als autochtoon, islamieten en christenen, die tien keer bijeen kwamen om elkaar hun levensverhaal te vertellen. Daarbij bleek dat iemand die hier al achttien jaar woonde voor het eerst in het Nederlands kon vertellen over haar land, haar familie en haar huwelijk. Dat was een openbaring.´ `Wij hebben vanuit Scala met ‘De Multiculturele Buurt’ een nieuwe methode ontwikkeld die zich richt op twee doelgroepen: zowel op buurtbewoners als op de eigen medewerkers. Dat is om twee redenen belangrijk. Zo zorg je ervoor dat de methode kan doorgaan ook als het project en de financiering door het Oranjefonds zijn beëindigd. Verder wordt onze aanpak gezien als baanbrekend, omdat deze uitdrukkelijk aandacht vraagt voor de rol van de professional in het multiculturele proces. Ik ben dan ook erg trots op de manier waarop wij invulling hebben gegeven aan het project.’
Professionaliteit en innovatie `Onder een professionele beroepshouding versta ik dat je handelt met hoofd, hart en hand en niet zozeer een technische vaardigheid op zichzelf. Bij professionaliteit hoort
dat je interventies moeten blijven beklijven. Dat betekent dat je er voor moet zorgen dat anderen jouw tijdelijke rol overnemen. Het is mijn beroepseer te na om na afloop van een project weer over gaan tot de orde van de dag.´ ´Het hoort bij je beroep om geaccepteerd te worden. Ik had het voordeel zelf tot een cultuur te behoren die buiten de samenleving was gehouden. Bewoners van een volksbuurt voelen dat. Als opbouwwerker besteedde ik altijd veel tijd aan gesprekken met buurtbewoners om te achterhalen wat ze bezighield. Ook bij het project ‘De Multiculturele Buurt’ heb ik de eerste drie maanden heel veel huisbezoeken afgelegd. Ik eindigde zo´n bezoek altijd met de vraag: “Weet u misschien nog iemand die me iets over de buurt kan vertellen?” De bewoners moeten ervaren dat je in hen geïnteresseerd bent. Zij stellen die belangstelling op prijs.´ ´Innovatie zie ik als een duur woord voor constant werken aan betere verhoudingen tussen mensen en aan het scheppen van voorwaarden. Innovatie is onderdeel van je beroepshouding waarbij je nagaat of het anders kan, of er alternatieven zijn. Maar het belangrijkste van een innovatieve beroepshouding vind ik toch dat je geïnteresseerd bent in en nieuwsgierig moet zijn naar mensen, in wat ze bezig houdt. Pas daarna kun je bepalen of er aan hun situatie wat moet veranderen.
Hoe werk je met groepen? Hoe ga je om met spanningen? ‘Ik krijg pas echt last van spanningen als ik niet mijn hart in het werk kan volgen, maar als ik professioneel in een rol terecht kom waar ik niet achter kan staan. Het werken met groepen heeft mij altijd getrokken. Dat wist ik eerst niet. Toen ik in het laatste jaar van de pedagogische academie stage liep op het Maarten Luther King Centrum, een vormingscentrum voor jongeren, werd ik gegrepen door het groepswerk en wilde ik het liefst vormingswerker worden. Het heeft er mee te maken dat sommige groepen minder kansen en aandacht krijgen in de samenleving. Dat geldt ook voor veel allochtone groepen.’ ‘Zelfs allochtone groepen onderling hebben vooroordelen over elkaar. In het project ‘De Multiculturele Buurt’ heb ik Turkse ouderen, die overwegend moslim zijn en ouderen van christelijke Suryoye-gemeenschap met elkaar in contact gebracht. De Turken zijn hier in de jaren zestig naar toe gekomen om als fabrieksarbeider geld te kunnen verdienen. De Suryoye-christenen zijn uit Turkije, Libanon, Syrië en Irak naar Europa gevlucht uit religieuze, politieke en economische motieven. Ik heb beide groepen hun levensverhaal laten vertellen: waar ze vandaan komen, hoe ze hier terecht kwamen, wat ze hebben meegemaakt en hoe ze over de toekomst denken. En dan blijkt dat de mensen veel meer overeenkomst met elkaar hebben dan dat ze op grond van hun godsdienst en herkomst dachten.’ ‘Het werken met groepen in een multiculturele setting betekent vooral zoeken naar de overeenkomsten tussen allochtonen en autochtonen en tussen allochtonen onderling. Pas als ze elkaar beter hebben leren kennen, kunnen ze meer begrip opbrengen voor elkaars verschillen. Het maakt niet uit of het dan gaat over taal, godsdienst, uiterlijk of culturele gewoonten. Zij doen het wat anders dan wij, denken ze dan, maar dat mag best.’
(4
Hoogte- en dieptepunten `In het project ‘Mensen zonder werk’ lukte het me na anderhalf jaar moeizaam onderhandelen met de gemeente om een groep kwetsbare Hengelo’ers werk te bieden in tuinonderhoud. Toen was ik wel trots, dat een groep afgeschreven mensen, door mijn inspanning en vasthoudendheid toch aan het werk konden.´ ´Een absoluut hoogtepunt was ook dat onze rapportage van ‘De Multiculturele Buurt’ als beste uit de bus kwam. We hebben elkaar er mee gefeliciteerd. Het voelde als meer dan een schouderklopje. Eigenlijk zag ik hierin de bevestiging dat mijn manier om mensen tot elkaar te brengen werd beloond.´ `Een dieptepunt in mijn carrière is het werken als educatief stafmedewerker bij het toenmalige Textielmuseum in Enschede in de jaren tachtig. Nu is dat Museum Jannink. Het Textielmuseum stelde zich ten doel de gevolgen van de industriële revolutie op het productieproces en het dagelijkse leven van de mensen te laten zien. Maar de functie van educatief medewerker bleek na verloop van tijd sterk aan het gebouw gebonden te zijn, en niet gericht op de ervaringen van (oud)textielarbeiders. Ik wilde mensen bij elkaar brengen (oud)arbeiders en bezoekers, maar dat was ´not done´. Ik heb het anderhalf jaar volgehouden, toen volgde de breuk.´ ´Een tweede dieptepunt in mijn multiculturele carrière is de moord op Theo van Gogh. Ik was net begonnen met ‘De Multiculturele Buurt’ in Hengelo toen Van Gogh vermoord werd. Even verloor ik alle geloof in de multiculturele samenleving.
Instelling en beleid. Hoe blijf je fris? ´Cevdet, mijn afdelingshoofd, geeft me alle ruimte en het vertrouwen om op mijn manier invulling te geven aan bijvoorbeeld ‘De Multiculturele Buurt’. De keerzijde daarvan is wel dat je bij goede resultaten het niveau moet blijven handhaven.´
Wat betekend welzijnswerk in 2006? Wat zou de sector moeten doen aan profilering? ´Het welzijnswerk moet meer gericht zijn op bruggen bouwen, op het contact leggen tussen verschillende groepen. Daarnaast moet het welzijnswerk zich veel meer zichtbaar maken. Mijn moeder hield me altijd voor: zet je licht niet onder de korenmaat, maar benut je talenten en wees dienstbaar aan de gemeenschap. Dat is voor mij ook de missie van het welzijnswerk.´
Hoe kun je verschil maken in een multiculturele setting? ´Door mensen van verschillende culturen met elkaar te laten kennis maken, krijgen ze een naam voor elkaar. Als Nederlandse vrouw en een Turkse vrouw elkaar na verloop van tijd Miep en Zhekia gaan noemen, weet ik dat het goed zit. Op dat moment erkennen ze elkaars unieke identiteit. Door elkaar iets te vertellen over je leven blijkt
(5
dat je beiden kwetsbaar bent, maar ook dat je beiden talenten hebt, zien ze elkaar in de eerste plaats als mens en niet als iemand van een bepaalde etnische achtergrond.´
Favoriete vakliteratuur ´Het RMO-advies ‘Niet langer met de ruggen naar elkaar’ vind ik op rijksniveau een doorbraak in het multiculturele denken. Daarnaast heb ik veel gehad aan het boek ‘Overtuigen op papier’ van Bert Ruck, die op een heldere manier tips geeft over het schrijven van adviesteksten. Het tijdschrift ‘Zorg + Welzijn’ lees ik altijd, omdat het een goede neus heeft voor nieuwe ontwikkelingen en scherp is in zijn analyses. Het staat ook dicht bij de praktijk, dat vind ik ook een voordeel.´
Favoriete weblinks voor vakinformatie • • • • • •
www.studie-advies.nl www.integratie.net www.regering.nl www.zorgwelzijn.nl www.subsidietotaal.nl www.oranjefonds.nl
Levensmotto
‘Mijn levensmotto is ‘Pukul terus!’. Dat is een Indisch woord en betekent zoiets als ‘kop op, doorgaan, laat je niet kisten’. Het is ook de titel van mijn derde CD.’
(6