Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers 12 januari 2016
Lidy Zijlmans Senior medewerker Nederlands voor anderstaligen
https://www.doneereenlesboek.nl/
Programma workshop 1. ‘Inventarisatie’
2. Een korte les ervaren. 3. Taalverwerving: enkele basisbegrippen 4. Doen / niet doen: woordenschat en spreken 5. Zelf een les geven 6. Doen/ niet doen: grammatica en cultuur
7. Praktische zaken/vragen/ uitwisseling
Kennismaking U krijgt een aantal vragen. Ga staan als het
antwoord op u van toepassing is. Blijf zitten als het antwoord niet op u van toepassing is.
Les Chinees U ziet een korte les Chinees. De kinderen voeren de instructies uit. https://www.youtube.com/watch?v=ipWvwV2r8LQ
Les Chinees -Wat heb je gezien, wat gebeurde er -Wat heb je onthouden, waarom heb je het onthouden. -Kun je het reproduceren -Functie van fonetisch opschrijven -Les 1 woord voor woord -https://www.youtube.com/watch?v=Tb3SaTv4clM
Taalverwerving Optie 1: Gebruikt u een steuntaal? Wat zijn de voordelen/nadelen? Optie 2: Gebruikt u alleen Nederlands? Hoe doe je dat, waar let je op? Filmpje: Het ontbijt https://www.youtube.com/watch?v=xulEY1Tn5wc
Doen en niet doen Youtube: het ontbijt 1. Input: spreken op het niveau van de cursisten 2. Woordenschat aanschouwelijk maken 3. Niet te veel zelf praten, zorg voor interactie 4. Communicatie centraal, niet de regels .
Overdenking •Bespreek in kleine groepjes •Hoe ga je te werk om de cursisten zoveel mogelijk te laten begrijpen?
Inventarisatie •Voorkennis activeren •Herhalen •Visuele ondersteuning •Uitspraak •Tempo •Uitbreiden •Voorbeelden •Synoniemen •Omschrijven
Doen: spreken op het niveau van de cursisten Met behulp van - Gebaren - Eenvoudige zinnen (geen kindertaal) - Aangepast Tempo - Doseren - Herhalen en herformuleren
Niet doen -Niet krompraten -Niet ‘uitleggend’corrigeren -WEL: - Zorg voor korte en complete zinnen Wie doet wat (O PV R) -Geef het goede voorbeeld: herhaal duidelijk de verbeterde uiting van de 'cursist’. Laat de cursist herhalen.
Doen: interactie Classroom Dutch - Aandacht voor instructietaal van u - Aandacht voor instructietaal in boek (vul in, omcirkel etc.) - Geef hun zinnen zoals: “ik begrijp het niet” e.d. - Check begrip, ga niet verder - Stel open vragen
Vragen stellen •Niet te veel ja/nee-vragen •Ben je met de bus gegaan? – Ja. •Duurde het lang? – Nee. •Liever meerkeuzevragen •Ben je met de bus of met de fiets gegaan? – Met de bus. •Of open vragen •Hoe ben je naar de stad gegaan?
Zelf een les geven Wie geeft al taallessen? Wat zijn jullie ervaringen? Hoe pak je het aan? Wat zijn de opbrengsten?
Zelf een les geven Aandachtspunten • Kies een thematische aanpak/afgeronde delen • - denk in concrete situaties; • - werk van deel naar geheel; • Zorg voor een opbouw in de les – Van receptief naar productief
• Werk doelgericht • Zorg voor continuïteit en herhaling (indien mogelijk) Opdracht: welke thema’s/ situaties kies je?
Leer ze nuttige dingen: - Tellen, - Klok kijken (basaal: niet: 10 voor half ... maar 20 over ...), - Hun eigen naam goed en duidelijk uitspreken en spellen (niet het hele alfabet), - Zinnetjes in een winkel, openbaar vervoer - Zinnen om de communicatie te reguleren zoals: “ik begrijp het niet, kunt u dat herhalen, alstublieft en dank u wel” - Beleefdheid
Opbouw van een les •Variatie (woorden, luisteren, spreken) •Verschillende werkvormen •Zorg voor een kop en een staart. •Formuleer een haalbaar doel. •Selectie: hoeveel kun je doen?
Theorie: woordenschat -Wat is een woord kennen: - Uitspraak, klemtoon, woordbeeld - Zelfstandige naamwoorden: de of het - Vervoegen of verbuigen - Laten zien (plaatjes) uitbeelden voorbeeldzinnen
- Relaties met andere woorden - Thematisch maar niet uitputtend
Opdracht woordenschat Bekijk p. 15 van Taalcompleet A1 Hoeveel woorden biedt u ineens aan? Hoe maakt u de betekenis duidelijk? Wat laat u de cursisten met de woorden doen? volgende dia Welk ‘huiswerk’ geeft u ze? Conclusie: werk vanuit een thema, zoek daar geschikte woordenschatpagina’s bij.
Actieve opdrachten om woorden te leren • Memoryspel • Kaarten (plaatje aan de ene kant, woord aan de andere kant) • Zoek bij elkaar: horen de woorden bij het lichaam of niet?
• Zie ook verderop in het boek voor ideeën voor oefeningen. (p. 62-64 van Taalcompleet A1.)
Een thema uitwerken bij thema 1.3 op p. 111 van Taalcompleet A1 Opdracht: Bekijk het thema. - Wat leren de deelnemers hier? - wat biedt het boek aan?
Wat selecteert u voor uw les? Hoe zorgt u voor actieve verwerking?
Een thema uitwerken Wat leren de deelnemers hier? zich voorstellen Wat biedt het boek aan? plaatjes met zinnen vervoeging hebben en zijn 3 oefeningen Wat selecteert u voor uw les? p. 11, dan 111-112 foto’s + zinnen, dan rijtjes hebben/zijn, dan oefeningen Hoe zorgt u voor actieve verwerking? 28 eerst voordoen, dan 2 aan 2
Nota bene bij 1.3 Wie ben je? - De voorbeeldzinnen in het schema ‘hebben’ bevatten een paar moeilijke woorden. Begin simpel: ik heb een boek, jij hebt een boek, hij heeft een boek. - Schrijf de blauwe woorden op in de woordenlijst: leer cursisten zelf een woordenlijst/woordenschrift aan te leggen. - Bij oefening 28: familie kán een pijnlijk onderwerp zijn. Bedenk eventueel alternatieven voor de vragen 4-5-6
Opdracht Eten en drinken Werk vanuit een thema. Formuleer voor uzelf een (beperkt) doel.
Bedenk goed welke kennis (grammatica en woorden) nodig zijn voor het thema en herhaal die. Zoek de woorden in de eerste hoofdstukken. Bedenk opdrachten om te oefenen. Zorg eventueel voor aanvullend materiaal: Station Nederlands, Woord voor woord, Spreektaal
Lesmateriaal Woord voor woord, video’s op youtube Gratis te downloaden: Boekje met transcripties (zie voorbeeld) Thema’s (plm. 11) zoals - Hoe heet jij? - Hoe gaat het? - Waar is ….? - Wil je koffie of thee?
Niet/wel doen: grammatica - Uitleggen, veel te veel metataal nodig. - Grammaticaboek voor Nederlanders ≠ grammatica voor anderstaligen
- Veel voorbeelden
- Zien = snappen, werk bijv. met kleuren
Doen -Houd het concreet en simpel, hier en nu: - Ik drink thee. - Jij drinkt koffie. - Hij drinkt melk. - Wij drinken water. -Drink ik koffie? -Drink jij thee? -Wat drink jij, koffie of thee? -Check vaak begrip, oefen, voordat u iets nieuws aansnijdt
Bedenk: -Mogelijk gevoelige onderwerpen: woordenschat mbt familie lijkt leuk, maar kan wonden open maken; -Plaatjes: cultureel bepaald, kan cultuurschok veroorzaken, of ze worden heel anders geïnterpreteerd. Anderzijds kunnen eenvoudige foto's goed helpen om woorden uit te leggen;
- Gebaren: cultureel bepaald. - Geen maatschappelijk werker: houd afstand. - Kinderboeken zijn voor kinderen.
Extra material downloaden http://www.stationnederlands.nl/publicaties/stationn ederlands/
http://alfadeur.nl/home/alfadeur/6O4HY9T3/htdocs/i mages/PDF/wvwtranscripties.pdf http://www.hetbegintmettaal.nl/spreektaal/ Youtube: learn Dutch in 3 minutes
Doen: cultuur - Oogcontact bij begroeting - Hand geven - Hoe dichtbij staan mensen - Leg uit wat je hier niet doet: hello! How are you? My friend!
- Bespreek volume (indien afwijkend): te hard/te zacht praten
Waar kunt u terecht? Vragen en ervaringen Vrijwilligers OoN Heumensoord https://www.facebook.com/groups/10152593251 96898/
Facebookgroep waar vrijwilligers hun ervaringen kunnen delen. Wij ‘begeleiden’ deze groep.
Waar kunt u terecht? Ruimtes Het is op beperkte schaal mogelijk om ruimtes van de universiteit te gebruiken. Computers zijn niet beschikbaar.
- Global lounge (achterin de boekwinkel) - Sportcafé - Refter
Waar kunt u terecht? Boeken Bij Radboud In’to Languages Erasmusgebouw, kamer 0.25 kunt u voor uzelf een exemplaar van TaalCompleet halen. Als u een groepje vluchtelingen hebt, kunt u ook voor hen boeken komen halen.
Bij het boek is ook een elektronische leeromgeving. We hebben daarvoor geen licentie. Er is wel een werkboek met extra opdrachten.
Uitwisseling/vragen Vrijwilligers die al lesgeven: hun ervaringen. Wat kun je verwachten?
Instap 1.2 https://www.youtube.com/watch?v=V_NjVgKNeog