Werkmateriaal taalvrijwilligers Begeleiden bij lezen
Werkmateriaal Taalvrijwilligers Begeleiden bij lezen
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Doen en niet doen
Doen
Niet doen
2
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Cursistprofielen Laaggeletterdheid NT1 & NT21 Profiel 1 : De gevorderde leerder Dian Dian is een man uit Indonesië. Hij is 46 jaar. Op twintigjarige leeftijd kwam hij naar Nederland. In Indonesië volgde hij 8 jaar jeugdonderwijs. Tijdens zijn werk als metaalbewerker wordt hij in toenemende mate geconfronteerd met lees- en schrijftaken, die hij soms lastig vindt. Bovendien hoopt hij op promotie. Daarom heeft hij zich aangemeld voor een cursus, die hij sinds een half jaar volgt.
Nellie Nellie is een vrouw van 55 jaar. Ze had een baan als administratief medewerkster maar is op dit moment werkzoekend. Om haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, werkt ze aan haar schriftelijke taalvaardigheid. Lezen is eigenlijk niet het grootste probleem maar met schrijven en vooral spellen heeft ze moeite.
Profiel 2: De gemiddelde leerder Jos Jos is een man van 26 jaar, die werkt in de groenvoorziening. Hij volgde 9 jaar regulier onderwijs. Jos wil graag beter leren lezen en schrijven omdat hij vaak hulp nodig heeft bij lees- en schrijftaken. Lezen gaat traag en schrijven vindt hij enorm lastig.
Majida Majida is een vrouw van 50. Ze woont in het noorden van het land. Ze is geboren in Marokko en sinds 17 jaar in Nederland. In Marokko ging ze 5 jaar naar school. Majida is huisvrouw en ze wil graag haar lees- en schrijfvaardigheid verbeteren, zodat ze alledaagse lees- en schrijftaken zelfstandig kan uitvoeren
1
Door Jeanne Kurvers, Kaatje Dalderop, Willemijn Stockmann
3
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Profiel 3 : De NT2-leerder Fatma Fatma is een vrouw van 43 jaar. Ze is geboren in Turkije en is sinds 14 jaar in Nederland. Fatma heeft in Turkije 8 jaar onderwijs gevolgd. Dankzij haar onderwijsverleden is technisch lezen voor Fatma niet het grootste probleem, maar ze heeft een beperkte woordenschat zodat ze problemen ondervindt met mondelinge taken en met het begrijpen van teksten. Ook het zelf produceren van een tekst is lastig, omdat ze niet voldoende woorden kent om uit te drukken wat ze bedoelt. Profiel 4: De leerder met ernstige lees- en schrijfproblemen Hans Hans is een man van 47 jaar. Hij woont in Amsterdam-noord en spreekt thuis plat Amsterdams. Hans volgde speciaal onderwijs en werkt via Pantar (SW-bedrijf) in de groenvoorziening. Zijn werkgever stelde hem in de gelegenheid deel te nemen aan een lees- en schrijfcursus. Hans heeft een grote woordenschat en hij heeft geen moeite met gespreksvaardigheid. Maar lezen en schrijven krijgt hij maar moeilijk onder de knie. Profiel 5: De leerder met leermoelijkheden Koos Koos is een man van 52 jaar. Koos heeft 8 jaar speciaal onderwijs gevolgd en werkt via Pantar (SW-bedrijf) als inpakker. Zowel zijn mondelinge als zijn schriftelijke vaardigheden zijn zwak ontwikkeld. De leesvaardigheid van Koos zit onder Alfa A, hij herkent een deel van de letters en kan een aantal korte eenvoudige woorden lezen. Schrijven kan hij eigenlijk helemaal niet. Maar ook zijn woordenschat is heel beperkt. Zijn score op de woordenschattaak suggereert dat hij maar weinig meer dan de 2000 meest frequente woorden van het Nederlands beheerst. Zijn docent is gewend het onderwijs op te delen in hele kleine stappen en ziet wel vooruitgang. Maar de weg is nog heel lang. Soraya Soraya is een Libanese vrouw van 45 jaar. Ze woont 20 jaar in Nederland. Thuis spreekt ze haar moedertaal. Soraya is een huisvrouw maar ze zou graag willen werken daarom wil ze haal taalvaardigheid verbeteren. Soraya heeft geen jeugdonderwijs gevolgd. In Nederland heeft ze een alfabetiseringscursus gedaan. Daarvan is ze veel weer vergeten, maar spreken lukt wel aardig. Voor de mondelinge vaardigheden zit ze ongeveer op A2. Ze kan bijna 20 woorden lezen in een minuut en begrijpt een deel van de informatie uit een speciaal op haar lage niveau aangepaste tekst. Ze kan ook enkele woorden schrijven.
4
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Hir Bakoli 1. Lzn s nt het vrklnkn vn lttrs, mr ht bgrpn vn d btkns. H snllr mnd lst, h btr ht bgrp zl zn. 2. Hoe meer nadruk . . ligt . . de afzonderlijke letters, . . . langzamer . . . temp . . . zijn. Bij . . . lezen moeten we deelnemers leren . . . . . zo weinig mogelijk woorden zoveel . . . . . . . . informatie . . . . doen. Sommige woorden . . . . . tekst zijn . . . . belangrijk, andere . . . . gewoon “ruis”. We blijken . . . . . denken met . . schrijver. . . . . gedachten . . . . veel verder . . . onze ogen. 3. Omaantetonendatbegrijpendelezersnietelkwoordafzonderlijklezen,maaropzoekzijnnaar deonderliggendebetekenis,laatikindezezindespatiestussendewoordenwegvallen. Jeogenzoekennaarbepaaldevisuelesleutelsomdeboodschapindezezinnentekunnenreconstru eren. Hoesnellerjeleest, hoebeterjedeboodschapkuntontcijferen. Voorbeginnendelezerszalditmoeilijkzijn, omdathetprocesvanhetzoekennaarbetekenis ineentekstnogonvoldoendeontwikkeldis.Zijzittennogteveelvastaanhetverklankenvandelett erswaardoorbegripvandetekstbelemmerd wordt. 4. Hir bakolie sampte hevurend lo ki mara. a. b. c. d. e.
Wie sampte? Wat deed hir bakolie? Hoe sampte hir bakolie lo ki mara? Waar sampte hir bakolie? Sampt hir bakolie nu nog of is het al gebeurd?
5
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Het diner – Herman Koch (1)
6
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
7
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Het diner – Herman Koch (2) We gaan eten in een restaurant. Serge heeft gereserveerd; dat doet hij altijd. Het is zo’n restaurant waar je drie maanden van tevoren moet bellen. Of nog langer. Serge belt nooit drie maanden van tevoren. Hij reserveert op de dag zelf. Dat vindt hij een sport. ‘Maak je geen zorgen’, zei hij een paar dagen geleden tegen me. ‘Ze kennen me daar. Ik regel wel een tafeltje.’ Er zijn restaurants die altijd een tafeltje vrijhouden voor mensen zoals Serge Lohman. En dit is zo’n restaurant. Ik heb tegen hem gezegd dat we elkaar wel in het restaurant zien. En niet in het café om de hoek. Ik wil er niet bij zijn wanneer Serge Lohman het restaurant binnenkomt. Hoe hij als een oude vriend begroet wordt door de eigenaar van het restaurant. Hoe hij door de serveersters naar het mooiste tafeltje aan de tuin wordt gebracht. En hoe hij dan doet alsof het allemaal niets betekent. Alsof hij altijd een gewone jongen is gebleven.
8
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
9
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
Zo lief, zo klein, zo van ons, zo helemaal jij!
Lieke is geboren op zondag 26 mei Bel je even als je Lieke wil zien?
10
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
11
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
Courgettetaart Nodig: 1 flinke uit 1 winterwortel 2 courgettes 4 eieren 1,5 dl room 100 gram geraspte kaas Peper, zout, nootmuskaat, kervel Pakje diepvries bladerdeeg Bereiding: Bekleed een taartvorm van 24 cm doorsnee met bladerdeeg. Prik een paar gaatjes in het deeg. Zet de vorm in de koelkast. Snipper de uit en snijd de winterwortel in plakjes. Rasp de courgettes grof. Bak de ui en de wortel op een zacht vuur in wat olie. Voeg de courgettes en de kruiden toe. Laat het mengsel iets afkoelen. Verdeel het mengsel over de taartbodem. Klop de eieren los met de room en voeg de kaas toe. Giet de eieren over de groenten. Bak de taart in de oven in ongeveer 45 gaar op een temperatuur van 200°.
12
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
13
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
14
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
Leestekst uit lesboek (bewerking tekst www.tekenrader.nl)
Hoe groot is de kans op besmetting na een tekenbeet?
Op basis van de huidige gegevens wordt de kans op de ziekte van Lyme na een tekenbeet geschat op 1-3%. Als de teek binnen 24 uur op de goede manier verwijderd wordt, is de kans op de ziekte van Lyme waarschijnlijk nog kleiner, maar niet onmogelijk. Overigens leidt besmetting zeker niet altijd tot de ziekte van Lyme. Mensen kunnen elkaar niet besmetten en u kunt ook niet besmet raken door het verwijderen van teken. Hoe controleer ik op tekenbeten? Bent u op een plaats geweest waar teken voorkomen? Controleer uzelf (en eventueel anderen) op tekenbeten. Een teek heeft voorkeur voor bepaalde plaatsen op het lichaam, zoals liezen, knieholtes, oksels, bilspleet, de randen van uw ondergoed, achter de oren en rond de haargrens in de nek. Gebruik zo nodig een spiegel en een vergrootglas. Controleer ook uw kleding. U kunt kleding met teken minimaal 30 minuten op 60ºC wassen of de kleding na het wassen in de wasdroger stoppen. Dan gaan teken dood. Wat moet ik doen bij een tekenbeet? Haal een teek zo snel mogelijk weg. Hoe langer de teek in uw huid zit, hoe groter de kans dat hij ziekteverwekkers overdraagt. Gebruik geen alcohol, jodium, zeep, olie of andere middelen voordat u de teek verwijdert. Neem een puntig pincet waarmee u de teek goed bij de kop kunt vastpakken. Er zijn ook andere tekenverwijderaars te koop bijvoorbeeld bij de drogist of apotheek. Gebruik het product volgens de gebruiksaanwijzing. Eventueel kunt u een vergrootglas gebruiken. Pak de teek zo dicht mogelijk op de huid bij de kop beet en trek hem er langzaam uit. Als er een stukje van de kop van de teek in de huid. achterblijft, is dat ongevaarlijk. Dat komt er vanzelf weer uit, net als bij een splinter. Ontsmet het beetwondje (nadat u de teek heeft verwijderd) met 70% alcohol of jodium. Bewaar de teek in een afgesloten potje of op een plakbandje zodat hij niet weg kan lopen. Meld de tekenbeet op deze site en doe mee met het onderzoek van het RIVM.
15
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten Informatiebrochure De Bedrijfsarts Ziek zijn is vervelend voor jezelf, maar je werkgever is er natuurlijk ook niet blij mee. Hij zal je in geval van ziekte dan ook doorverwijzen naar de bedrijfsarts. Beoordeling Als je door je ziekte niet kunt werken, is er sprake van ziekteverzuim. Je werkgever moet je loon dan gewoon doorbetalen. Het is de taak van de bedrijfsarts om te beoordelen of je je terecht hebt ziek gemeld. Jouw werkgever kan en mag dat niet beoordelen; hij is verplicht de bedrijfsarts in te schakelen. Als werknemer ben je verplicht naar de bedrijfsarts te gaan. Een bedrijfsarts is onafhankelijk en brengt een advies uit dat in het belang is van jouw gezondheid als werknemer. Taken Bedrijven zijn verplicht om samen te werken met een bedrijfsarts. Behalve het beoordelen van je ziekmelding heeft een bedrijfsarts nog meer taken. Hij helpt bijvoorbeeld met het opstellen van een plan om ziekteverzuim te voorkomen. Maar ook met het begeleiden van een zieke werknemer terug naar het werk. Dit noem je re-integratie. Re-integratie Een bedrijfsarts speelt een belangrijke rol bij de re-integratie van werknemers die lang ziek zijn. Als je langer dan zes weken ziek bent, dan maakt de bedrijfsarts een plan voor re-integratie. In het plan voor re-integratie schrijft de bedrijfsarts welk werk je nog wel kunt doen en wanneer je weer aan de slag kunt gaan. Je werkgever doet er verstandig aan om de voortgang van jouw re-integratie regelmatig met de bedrijfsarts te bespreken. De bedrijfsarts kan informatie geven over de mate van jouw arbeidsongeschiktheid, de inspanningen tijdens de re-integratie en over mogelijk passend werk. Als je na twee jaar nog ziek bent en een uitkering wilt aanvragen, dan moet dit geregeld worden door het UWV.
16
Werkmateriaal Taalvrijwilligers begeleiden bij Lezen
Leesteksten Taalopdrachten
Wat te doen bij brand? Bel altijd 112 Er gelden een paar gouden regels: • • • • • • •
Bel direct 112 en waarschuw de brandweer. Waarschuw de mensen in de directe omgeving. Doe een bluspoging met meerdere personen. Blijf altijd laag bij de grond in verband met rook en hitte. Blus een elektriciteitsbrand nooit met water. Blus een gasleiding nooit, maar houd de omgeving nat tot de gasleiding is afgesloten. Als u ziet dat de bluspoging niet lukt, ga dan terug en sluit de deur.
De branddriehoek Bij het blussen van een brand is het belangrijk te weten hoe het komt dat iets brandt. Brand kan namelijk alleen maar ontstaan als er sprake is van deze drie factoren: 1. brandbare stof, 2. voldoende zuurstof en 3. ontbrandingstemperatuur Deze drie voorwaarden samen vormen de branddriehoek. Zonder een van deze voorwaarden, is er geen brand (meer). Bij het blussen moet u dan ook een van deze drie voorwaarden weghalen. Bijvoorbeeld: Een glas over een brandende kaars plaatsen = zuurstof weg. Een brandende krant nat maken = temperatuur verlagen. Gasfles dicht draaien = brandbare stof weg Water als blusmiddel (afkoelen) Het bekendste en meest gebruikte blusmiddel sinds mensenheugenis is water. Door een brand te blussen met water wordt de ontbrandingstemperatuur afgekoeld. In veel gebouwen zijn brandslanghaspels opgehangen. Een dergelijk haspel is altijd aangesloten op de drinkwaterleiding. Dit zorgt dat u de beschikking heeft over een onbeperkte hoeveelheid blusmiddel. Instructie: • • • • •
Draai het kogelkraan open. Rol de slang af door te lopen. Open bij de brand de straalpijp en blus op de sproeistand. Blus na met een gebonden straal. Haal de brandresten uit elkaar en blus ze verder af.
LET OP: ELEKTRICITEIT, VET, BENZINE, OLIE NIET MET WATER BLUSSEN
17