Opdrachtformulier
Kraamvrouw begeleiden bij veranderingen in de kraamperiode Naam student: Datum:
1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. 2 Kijk in de bronnen welke informatie je kunt gebruiken bij het oefenen van deze vaardigheid. 3 Beantwoord de volgende vragen: a Kraamtranen (of babyblues) worden onder andere veroorzaakt door hormonale schommelingen. Noem nog drie factoren die invloed hebben op het ontstaan van de babyblues. b Wat is het verschil tussen babyblues en een postnatale depressie? c Ook de partner moet wennen aan het ouderschap. Met welke emoties kan hij te maken krijgen in de kraamperiode? Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen :
`
© Noordhoff Uitgevers bv
1
Handelingsformulier
Een kraamvrouw begeleiden bij veranderingen in de kraamperiode Naam student: Naam observator: Datum: Beoordeling: Voor deze handelingen geldt: • Raadpleeg het dossier; • Zorg voor voldoende privacy; • Pas de voorschriften toe; • Observeer en controleer de zorgvrager. De student:
Goed
1 Informeert: • Ga na in het dossier: - Ga na hoe de psychosociale toestand van de kraamvrouw is; - Controleer met welke bijzonderheden je rekening moet houden; - Ga na wat de wensen en gewoonten van de kraamvrouw zijn. • Informeer de kraamvrouw over het doel van het gesprek; • Plan het gesprek in overleg. Dit plannen is niet altijd nodig; vaak begeleid je de kraamvrouw tijdens de zorg die je biedt. Ga wél bewust een gesprek aan als je merkt dat de kraamvrouw zich niet uit, stil en teruggetrokken raakt, of de zorg voor de pasgeborene niet over wenst te nemen;
2 Voert handeling uit: • Waarborg de privacy. Reserveer bijvoorbeeld een aparte ruimte, licht je collega’s in en zet het aanwezigheidssein aan. Sluit eventueel de deuren; • Neem het dossier en pen mee. • Begeleid de kraamvrouw bij het uiten van haar emoties: - vertel waarom je het gesprek wil voeren. Je kunt dit toelichten aan de hand van relevante observaties; - vraag hoe de kraamvrouw de bevalling heeft ervaren; - informeer naar haar ervaringen met borst- of flesvoeding; • Leg uit dat het normaal is om emotioneel en onzeker te zijn in de kraamperiode. Informeer de kraamvrouw over mogelijke oorzaken hiervan, zoals hormonale veranderingen. Leg uit dat een ‘dip’ een natuurlijke reactie is na de bevalling; • Vraag of zij deze ervaringen herkent; stel haar zo nodig gerust. • Begeleid de kraamvrouw bij haar moederrol: - vraag haar hoe zij de omgang met de pasgeborene beleeft en ervaart. Vraag naar zowel positieve als negatieve ervaringen; - reageer invoelend geef geen oordeel; - geef, indien gewenst, tips en adviezen. Bespreek eventuele acties om aandachtspunten te verbeteren. Maak hier afspraken over;
© Noordhoff Uitgevers bv
Fout
3
• Hanteer de juiste gesprekstechniek: - stel open en concrete vragen; - vraag eventueel door om meer duidelijkheid te krijgen; - let en reageer op non-verbale uitingen; - toon een actieve luisterhouding; - vat regelmatig samen. 3 Past juiste nazorg toe: • Rond het gesprek af en vat het gesprek samen; • Benoem eventueel gemaakte afspraken; • Evalueer het gesprek met de kraamvrouw.
4 Rapporteert de bevindingen: Rapporteer het gesprek, eventuele bijzonderheden en afspraken in het dossier.
Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen :
4
© Noordhoff Uitgevers bv
Toetsformulier
Een kraamvrouw begeleiden bij veranderingen in de kraamperiode Naam student:
Naam beoordelaar:
Datum: Beoordeling:
Kruis aan hoe de handelingen zijn uitgevoerd. Kies uit: V = Voldoende; O = Onvoldoende Kruis aan door wie de beoordeling is gedaan. Kies uit: B = BPV; S = School
Opdracht Je bespreekt met de kraamvrouw haar beleving en ervaringen ten aanzien van (veranderingen in) de kraamperiode. Voorbereiding
V
O
B
S
1 Verzamelt relevante gegevens uit het dossier;
2 Informeert de kraamvrouw over het doel van het gesprek. Plant eventueel het gesprek in overleg met de kraamvrouw;
3 Houdt rekening met de privacy;
4 Neemt het dossier en pen mee.
Uitvoering
V
O
B
S
5 Geeft toelichting op het doel van het gesprek en relevante observaties;
6 Vraagt naar ervaring en beleving ten aanzien van de bevalling, de voeding aan de pasgeborene en eventuele andere veranderingen in de kraamperiode;
7 Stimuleert de kraamvrouw haar gevoelens te uiten en moeilijkheden bespreekbaar te maken;
8 Informeert de kraamvrouw over hormonale veranderingen in de kraamperiode en het effect daarvan. Stelt haar zo nodig gerust;
9 Vraagt de kraamvrouw hoe zij haar moederrol ervaart en beleeft;
10 Reageert invoelend en geeft eventueel tips en adviezen.
11 Bespreekt eventuele problemen in de kraamperiode en hoe deze aan te pakken. Maakt hier afspraken over;
12 Hanteert een juiste gesprekstechniek.
© Noordhoff Uitgevers bv
5
Nazorg
V
O
B
S
13 Rondt het gesprek op de juiste manier af en benoemt gemaakte afspraken;
14 Evalueert het gesprek met de kraamvrouw;
15 Rapporteert de bevindingen en afspraken in het dossier.
Aandachtspunten / Persoonlijke leerdoelen :
6
© Noordhoff Uitgevers bv