Achtergrondinformatie Taalvrijwilligers Begeleiden bij lezen
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Inhoudsopgave Helpen bij leren lezen ............................................................................................... 2 Lezen, doe het maar ................................................................................................. 7 Eenvoudige teksten zoeken op internet ....................................................................... 9 Verder Lezen ........................................................................................................... 9
1
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Helpen bij leren lezen 1 Cursisten helpen bij het leren lezen, betekent vooral zorgen dat ze gericht zijn op de inhoud (de betekenis) van de tekst. Veel cursisten focussen op het verklanken van woorden of haken af als ze een woord niet kunnen lezen of niet kennen (bij anderstaligen). Ook is het van belang dat cursisten sneller leren lezen. Langzaam lezen is vaak een belemmering om de inhoud van de tekst te volgen. Voorlezen aan je cursist is een goede manier om hun leesvaardigheid te verbeteren. Je begint niet zo maar een tekst voor te lezen. Daaraan voorafgaand moet je een aantal dingen doen. Om daar meer inzicht in te krijgen, gaan we eerst in op wat een ervaren lezer doet. Voorafgaande aan het lezen Bij ‘lezen’ denken de meeste mensen aan een tekst lezen van linksboven naar rechts onder. Deze manier van lezen bestaat wel, dat doe je bijvoorbeeld bij een recept of bij een instructie om je nieuwe telefoon te activeren. Dit noemen we intensief lezen. Voorwaarde: je moet 90-95% van de tekst kunnen lezen en begrijpen. Dus zowel technisch de woorden kunnen lezen als voldoende woordenschat hebben om alles te begrijpen. Maar het is niet zo dat een ervaren lezer elke tekst, altijd op dezelfde manier benadert. Je zet leesstrategieën in. Voor je gaat lezen stel je vast om welke tekstsoort het gaat, vervolgens bepaal je je leesdoel: (Wat lees ik, waarom lees ik het, wat wil ik weten?). Je kijkt naar plaatjes, kopjes, vetgedrukte woorden, kleurgebruik en je bekijkt: wat is de bron van deze tekst. Je let op visuele en niet-visuele aspecten. Je vraagt je af: wat weet ik al van dit onderwerp, wat zou ik ervan willen weten, staat dat waarschijnlijk in deze tekst, welke woorden vind ik in deze tekst? In strategietermen: • Oriëntatie op de tekst • Activeren van voorkennis – kennis van de wereld, kennis van het onderwerp, woordenschat • Verwachtingen t.a.v. de tekst bepalen • Voorspellen Aan de hand daarvan bepaal je of je intensief en extensief gaat lezen. Soms ga je op zoek naar bepaalde informatie, je begint aan de tekst met een zoekopdracht, die je jezelf geeft: • In een folder van de woningbouw: Wat is het telefoonnummer van de klachtendienst? • In een bijsluiter bij de wormenkuur: Hoeveel pillen moet ik aan mijn hond van 20 kilo geven? • In een reclamefolder: Wat kosten de sinaasappels deze week? Er zijn twee vormen van extensief lezen: 1. Skimmen: snel (globaal) een tekst over kijken om te weten te komen welke informatie erin staat (heet ook wel: diagonaal lezen) 2. Scannen: gericht zoeken naar bepaalde informatie in een tekst. Je let daarbij op kopjes, bepaalde tekstonderdelen vooral gericht op visuele aspecten – een prijs, de temperatuur, een naam (heet ook wel: zoekend lezen)
1
door Jet Jeene (Prago) en Marga Tubbing (Stichting Lezen & Schrijven)
2
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Extensief lezen In de praktijk komt het vaak voor dat we lezen om snel bepaalde informatie uit een tekst te halen, of we willen alleen de globale inhoud of de strekking van een tekst weten. In zo’n geval is het niet nodig om de tekst als geheel van het begin tot het eind te lezen. Het is dan voldoende om bepaalde informatie te lokaliseren of om de tekst scannend te lezen. Dit noemen we extensief lezen. Bij het intensief lezen is de leerder erop gericht de gehele tekst te lezen en alle informatie te begrijpen. Intensief lezen blijkt in de onderwijspraktijk de overheersende leesactiviteit te zijn, terwijl het extensief leren lezen van teksten voor veel leerders ook van groot belang is. In het lesmateriaal moeten beide soorten van leesvaardigheid aan bod komen. Uit: Digitaal Handboek voor begeleiders Nederlands als Vreemde taal. Leesstrategieën tijdens het lezen Ook tijdens het lezen zet de ervaren lezer leesstrategieën in. 1) Regelmatig ophelderen van onduidelijkheden: Iemand kan een deel van de tekst overslaan en het alsnog begrijpen, maar als er te veel vraagtekens overblijven, lukt het niet meer. Tijdens het lezen moet je onduidelijkheden ophelderen. Denk aan de Singapore tekst. 2) Vragen stellen binnen de tekst: Begrijp je de situatie nog? Waar gaat het over? Over wie gaat het? Wat doet die persoon? Waar speelt het zich af? Waarom… etc. 3) Samenvatten: Per tekstgedeelte: wat is de belangrijkste informatie? 4) Voorspellen: Hoe gaat de tekst verder, hebben we de lijn nog vast, wat kunnen we verder verwachten? Blijkt tijdens het lezen dat we vragen niet kunnen beantwoorden, dan zet de goede lezer herstelstrategieën in: • Langzamer lezen • Aandachtiger lezen • Teruglezen • Stukje opnieuw lezen • Stukje overslaan • Naar illustraties kijken • Iets (ergens anders) opzoeken – woordenboek, atlas • Hulp vragen Leesstrategieën na het lezen Als een ervaren lezer een tekst gelezen heeft, kijkt hij terug op wat hij heeft gelezen. Begrijp je de inhoud, is het leesdoel bereikt? Zo niet, wat moet je doen om dat wel te bereiken? Hoe komt het dat het niet bereikt is? Past de tekst wel bij het doel? Kloppen de voorspellingen? Heb je de tekst wel goed gelezen? Bronnen van informatie Een ervaren lezer maakt tijdens het lezen gebruik van verschillende bronnen van informatie: 1. Visuele informatie • Tekens • Kenmerken van teksten: brief, roman, gedicht • Illustraties • Layout (hoofdstuk, alinea) 2. Niet-visuele informatie • letters • lettercombinaties (sch, ing, lijk) • zinsconstructies • grammaticale structuren
3
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
•
betekenis: voorkennis van het onderwerp, verwachtingen verhaal.
Tijdens het lezen worden al deze bronnen van informatie aan elkaar gekoppeld. Helpen bij het verbeteren van de leesvaardigheid Onervaren lezers moet je helpen leesstrategieën bewust toe te passen, zodat ze deze kunnen automatiseren en later zelfstandig toepassen. Deze strategieën zijn goed expliciet te maken en aan te leren. In het onderstaande geven we suggesties hoe je dat kunt doen. Oefenen met manieren van lezen Manieren van lezen Extensief Skimmen
Scannen
Ieder kijkt een minuutje alleen naar zijn (stukje) tekst, foto’s, kopjes Niet alles lezen, alleen hier en daar een woord Vraag je af : Wat staat er in deze tekst, welke informatie kan ik verwachten? Begeleider geeft vooraf een opdracht: zoek in de tekst een telefoonnummer, een datum, een naam, een tijdstip, etc. Ga in de tekst op zoek naar bepaalde informatie Kijk even naar de tekst: hoe snel kun je het vinden? Ieder kijkt zelf in zijn tekst.
In de groep Vertel wat je verwacht Later kun je dit in tweetallen laten doen.
Begeleider deelt bijvoorbeeld een gedicht en een recept uit. Iedereen leest beide teksten. Is er verschil in manier van lezen?
Bespreek
Klopt het antwoord? Waar staat het? Hoe heb je dat zo snel gevonden? Kunnen de anderen het ook vinden? Bespreek dit met elkaar. Waar let je op, welke gegevens gebruik je om de info te vinden?
Intensief
Oefenen met leesstrategieën Onder het kopje “Strategie” staat aangegeven wat een ervaren lezer doet. Een minder ervaren lezer moet daar misschien over nadenken, een begeleider kan daarbij helpen. Onder ‘werkvorm’ komen een aantal tips hoe een begeleider dit kan aanpakken. Activiteiten voorafgaand aan het lezen Strategie Wat doet de ervaren lezer? Tekstsoorten herkennen, gebruik maken van de vorm
Gebruik maken van plaatjes kopjes, kleuren
Bepaal waar het in deze tekst om gaat: Informatie, vraag, instructie, betoog, plezier, etc Vorm zegt iets over de soort tekst: zakelijk, informatief, gezellig, gedicht, verhaal, interview etc. Bedenk wat voor informatie je hier uit kunt halen.
Werkvorm Bespreek wat voor soorten teksten er zijn, wat doen cursisten ermee? Doe je altijd hetzelfde?
Bespreek dit klassikaal, later in tweetallen
4
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Achtergrondkennis activeren/ Voorkennis gebruiken
Foto’s, tekeningen, tabellen dienen ter illustratie, nuttige info, overzicht, detail Wat weet ik al van dit onderwerp? Van deze schrijver? Van dit boek? Deze tekst?
Leesdoel bepalen
Bedenk waarom je deze tekst gaat lezen? Ik wil bepaalde informatie uit de tekst halen=> welke info, wat wil je weten? Ik lees deze tekst voor mijn plezier.
Voorspellen
Voor het lezen maak je gebruik van omgevingsfactoren zoals: waar staat het verhaal in, foto’s en kopjes. Denk na over wat je gaat verwachten. Wat zal er in deze tekst staan?
Begeleider vertelt waar hij/zij op let en wat dat voor hem/haar betekent Lees de titel en de eerste zinnen: waar gaat het over, wat weet ik al van dit onderwerp, interesseert het mij, wat vind ik ervan, moet ik iets doen naar aanleiding van de tekst Wat vraag je je af? Wat wil je weten? Bepaalde info => wat precies wil je weten? Ga je scannen, skimmen of intensief lezen? Plezier=> wat wil je weten? Bespreek dit vooraf met de groep
5
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Leesstrategieën tijdens het lezen Strategie Wat doet een ervaren lezer? Ophelderen van Staan er moeilijke woorden in de onduidelijkheden tekst? Een woord kan technisch moeilijk te lezen zijn
Werkvorm Herken je stukjes van het woord? Slachthuis is slacht – huis Ongemakkelijk is on – gemak- (ke) –lijk Gloeiendheet is gloei – end-heet
Een woord kan onbekend zijn
Berm
Of beide elementen spelen een rol
Inhaalverbod Controleren door vragen
Teruglezen
Samenvatten
Voorspellen
Ook: situatie is niet duidelijk Bij twijfel of je nog op de goede weg zit; zwakke lezers hebben dat gevoel al snel Na enkele zinnen controleer je of de lezer nog meedenkt: Wie, wat, waar gaat het over?
Ook tijdens het lezen voorspellen ervaren lezers. Ze bedenken tijdens het lezen hoe het verder zal gaan. Ze gebruiken de informatie die ze tijdens het lezen krijgen.
Verwerken van de tekst na het lezen Controleer Heb je je leesdoelen bereikt? Indien niet, waarom niet?
Tekst verdelen in kleine eenheden (niet té klein) Vat een stukje tekst samen in één zin. Is iedereen weer bij? Ga verder met het volgende stukje Stop de lezing als je een stukje gelezen hebt. Vat het voorafgaande samen en voorspel het vervolg
Probeer ze alsnog te bereiken door (scannend) teruglezen
Zijn er nog woorden uit de tekst onduidelijk?
Zoek ze op of probeer op een andere manier de betekenis hen het gebruik te achterhalen.
Is de hele inhoud van de tekst duidelijk, voor zover relevant voor het leesdoel?
Praat erover
Wat was moeilijk, wat hielp bij het begrijpen?
Denk na over het leesproces. Wat moet je nog leren?
6
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Lessuggesties Vragen stellen
Lees een stukje tekst en bedenk er vragen bij Maak onderscheid tussen open en gesloten of gerichte vragen. Het antwoord op een gesloten vraag is ja of nee (Is de hoofdpersoon getrouwd?) Een gerichte vraag vraagt om een kort antwoord: Met wie loopt het slecht af? Waar woont de moeder van de hoofdpersoon? Open vragen beginnen met Wat, Waarom, Hoe?
Verwerk het verhaal
Ieder leest voor zichzelf een stukje tekst (goed afspreken wie wat leest) en onthoud wat daarin het belangrijkste is. (max. 4 deelnemers)
Stap1: stel vragen over de tekst Stap 2: Laat de groep vragen bedenken en bespreek de antwoorden met de hele groep Stap 3: verdeel de groep in tweetallen. Een tweetal bedenkt vragen, het andere tweetal beantwoordt ze en omgekeerd Stap 4: Individueel: de ene cursist bedenkt vragen voor de andere en omgekeerd. Stappen 1 – 4 afhankelijk van hoe ervaren en hoe vrij de cursisten zijn en hoe veilig ze zich voelen Ieder vertelt in het groepje van 4 in het kort zijn stukje van het verhaal. Begrijpt iedereen het hele verhaal? Lees na afloop het hele verhaal met elkaar en bespreek wat er goed is overgedragen en welke belangrijke informatie niet verteld is in de eerste ronde
Lezen, doe het maar2 1. Een tekst zonder voorbereiding (hardop) laten lezen levert weinig op: het langetermijngeheugen moet eerst geactiveerd worden om de woordherkenning sneller te laten plaatsvinden. Een gesprek vooraf over de inhoud, over eventuele afbeeldingen, over de moeilijke woorden die erin voorkomen, doet wonderen. 2. Het hoofdprobleem van veel beginnende lezers is dat zij passief proberen te decoderen, zonder gerichtheid op betekenis en met onvoldoende vaardigheid in snel decoderen als hulpmiddel bij de woordidentificatie. Decoderen als hoofdstrategie moet vervangen worden door een leesstrategie: hypothese over de mogelijke inhoud, controle door middel van de
2
Bron: Jos Ruijs (2009) Lezen doe het maar. Stichting Alfabeter
7
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
afgedrukte woorden, woorddelen en letters, en een verbeterde nieuwe hypothese. Voor de educatief werker betekent dit dat hij de lezer niet de kans geeft tot decoderen, maar bijvoorbeeld door voorzeggen het tempo opdrijft, zodat meer betekenisgerichtheid naar voren kan komen. 3. Het langzaam hardop voorlezen, waar bij mensen uit de groep kunnen meelezen, is in een bepaalde fase ook effectief om de falende decodeerstrategie uit te bannen. 4. Het lezen kan regelmatig onderbroken worden door te vragen naar de betekenis van het gelezen stuk en te vragen naar het vermoedelijk vervolg. 5. Het lezen kan ook onderbroken worden door aandacht te vragen voor de vormkant van het lezen: de voor- of achtervoegsels die voorkwamen en ook voorkomen in andere woorden die de groep kent. Ook een spellingeigenaardigheid kan toegelicht worden. Van groot belang hierbij is dat de voorbeelden, waar mogelijk, door de cursisten aangedragen worden. Waar door anderen aangedragen analogierijen kennelijk niet werken (Reitsma, 1988), wordt het eigen taalvermogen terdege geoefend wanneer mensen uit hun eigen lexicon woorden moeten opdiepen die bepaalde fonologische kenmerken vertonen, omdat dan meerdere componenten van hun taalsysteem tegelijk actief zijn. 6. Een belangrijke taak van de educatief werker is het betekenisveld rondom begrippen uit de tekst te verduidelijken: laten zien wat er nog meer samenhangt met het in de tekst voorkomend begrip en verbanden leggen met verwante begrippen. 7. Hardop lezen is bepaald niet de zuiverste vorm van lezen. In het taalgebruikers-model valt te zien dat daarbij niet alleen de weg van de fonologische kant - de letters - naar de betekenis in het conceptueel systeem van de taalgebruiker afgelegd wordt, maar ook de weg terug naar de fonologische kant: de klanken. Geen wonder dat een beginnend lezer daar moeite mee heeft. Het merkwaardige feit doet zich daarbij voor dat een geoefend lezer hardop kan voorlezen zonder dat de betekenis ontcijferd wordt. Denk aan het voorlezen van een tekst aan kinderen, of het hardop, onvoorbereid lezen van een flink stuk moeilijke tekst. Bij beide kan het voorkomen dat de betekenis van de tekst niet gevat wordt, terwijl het ‘lezen’ doorgaat. 8. Binnen het geheel van een zich ook op abstract niveau ontwikkelende taal wordt ook anders tegen een fout aangekeken. Een fout, zoals een afwijkende spelling, is niet langer een tekortkoming, maar een aanduiding van het stadium waarin het taalproces zich bevindt. Het gaat hierbij niet om een woordenspel, maar om een rotsvaste overtuiging die cursist en docent dienen te hebben. Zo wordt voorkomen dat gefixeerdheid op fouten dezelfde werking houdt als in het primaire leerproces: zij belemmert meer dan zij verduidelijkt. Ik vat de leestechnische problematiek van de lezer in de onderste regionen van de basiseducatie nog eens samen. Van de twee hoofdwegen die tot betekenisidentificatie leiden, functioneert de weg van het decoderen zo slecht dat de weg van de betekenisvollere strategie niet aan functioneren toekomt. De enige weg lijkt om door overwaardering van de betekenisstrategie het proces in ieder geval op gang te brengen. Voortdurende aandacht voor de fonologische component is daarbij noodzakelijk. De moeilijkheid daarbij is dat cursisten daar zwak in zijn en emotioneel buitengewoon kwetsbaar.
8
Achtergrondinformatie begeleiden bij lezen
Handige websites: Online eenvoudige teksten zoeken Naam: SEVEN DAYS Doelgroep: jongeren Omschrijving: digitale krant Niveau (schatting): A2, B1 Waar: http://www.sevendays.nl/home Naam: Doelgroep: Omschrijving:
DE STIEP, UIT EIGEN PEN Cursisten met Nederlands als moedertaal eenvoudige korte teksten, verhalen en gedichten, gemaakt door laaggeletterden Niveau (schatting): A1, A2 Waar: http://www.stiep-educatief.nl/ Klik op “Uit eigen pen” Tip: Heb je creatieve cursisten? Ze kunnen hun teksten ook zelf inzenden. Naam: Doelgroep:
SCHOOLTV BEELDBANK basis- en voortgezet onderwijs, maar ook bruikbaar voor andere doelgroepen Omschrijving: vele korte informatieve filmpjes met de uitgeschreven tekst erbij. Niveau (schatting): A2, B1 Waar: primair onderwijs: http://www.schooltv.nl/beeldbank/po voortgezet onderwijs: http://www.schooltv.nl/beeldbank/vo Klik in het menu rechts in het scherm op een vak. Er verschijnt een submenu waarop je verder kunt klikken tot er een overzicht van de beschikbare filmpjes verschijnt. Naam: Doelgroep: Omschrijving:
ENTOEN.NU (de canon van Nederland) alle doelgroepen met interesse voor geschiedenis Website over de geschiedenis van Nederland, ingedeeld in 50 onderwerpen. Kies een onderwerp (dat kan door op een afbeelding te klikken) en klik vervolgens onder het kopje “voor iedereen” op “eenvoudige versie” voor ca. niv A2 - B1 (het niveau is heel afhankelijk van de voorkennis van de cursist). De “officiële versie” heeft ca. niveau B2 - C1. Niveau (schatting): A2, B1, B2, C1 Waar: http://entoen.nu/ Naam: Doelgroep: Omschrijving: Niveau: Waar:
SONGTEKSTEN alle doelgroepen met interesse voor muziek Heel veel songteksten van bekende artiesten zijn hier te vinden. En als je bijbehorende muziek zelf niet hebt, kun je die meestal wel op youtube.com vinden. Alle niveaus http://www.songteksten.nl/
Verder Lezen Bossers, B. Kuiken, F. Vermeer (A.) (red): Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs (2010) Coutinho Bussum. Bij dit Handboek hoort een website met extra materiaal www.coutinho.nl/handboek-nt2
9