WORKSHOP 5 HOOG EN DROOG OF DE WONDEREN VAN DE PAARDENRUG 1
INLEIDING
Eens op mijn paard Eens op mijn paard ben ik je gelijke. Rug recht, hoofd recht, een echte ruiter. Alle verschillen en ongemakken zijn plots verdwenen en stilaan wordt mijn droom waar. Eens op mijn paard, teugels vast en rijden. Ik ontdek een nieuwe wereld, een prachtige wereld. Nu ben ik een dappere krijger voor de strijd en over mijn ganse lichaam voel ik het "doe voort, je kunt het". Eens op mijn paard verandert mijn leven. Plots zijn alle problemen en gebreken weg, opgelost. Plots komen mijn dromen en verlangens dichter en ik ben er zeker van, ik ben niet alleen. Eens van mijn paard, traag en voorzichtig, ben ik weer op aarde. Ruiterkledij af en weer gehandicapt, maar altijd dat zelfde zalig gevoel nadien. Paardrijden is een prachtige ervaring, het geeft vreugde in mijn hart en rust in mijn ziel. De tijd is kort, het succes is groot. Nu is het voorbij, maar volgende week is het terug.
1
We gaan jullie vandaag laten kennismaken met de werking van onze manege. Eerst gaan we wat vertellen over onze zorggebruikers en de paarden. Vervolgens weerleggen we onze werking, hierbij komt de infrastructuur aan bod en enkele aandachtspunten bij het lesgeven. Afsluiten doen we met enkele ervaringen in de praktijk. 2
KERN
Er wordt paard gereden op 2 verschillende locaties namelijk Panhof te Peer en manege St.Martinus te Overpelt (achter St.-oda). Dit is een samenwerkingsproject van gemeente Overpelt, LRV Overpelt en St.-Oda . Sinds vorig jaar zijn er nieuwe programma’s gemaakt voor onze zorggebruikers, zo komen er ongeveer 80 gasten wekelijks of om de 14 dagen paardrijden. Wekelijks komen er een aantal bewoners werken. De arbeidsgerichte activiteiten in en rondom de manege zijn in hoofdzaak het uitmesten van de stallen, het mestvrij houden van de omliggende weiden, het borstelen van de gangen en parking enz. Wekelijks wordt er ook op maandag door 8 zorggebruikers in 3 verschillende groepjes paard gereden in het Panhof. Deze bewoners rijden zoals elke ruiter of amazone op een zadel. Ze dragen de volledige uitrusting van een ruiter, zoals rijbroek, rijlaarzen of chaps en een tok. Niet alleen paardrijden maar ook het onderhoud en het meewerken in de manege blijft belangrijk voor de bewoners. 3
ONZE PAARDEN
Het paard neemt een bijzondere plaats in bij onze bewoners hier op St.-Oda, en het klinkt misschien ongeloofwaardig, maar toch is het zo, personen met een ernstige verstandelijke beperking kunnen ook paardrijden. Onze manege maakt gebruik van 2 Tinkerpaarden genaamd Thor en Tinca. Een Tinker is rustig, koelbloedig en heeft een goed en eerlijk karakter. Ze hebben een goed uithoudingsvermogen. Deze paarden werden specifiek getraind voor hun omgang met personen met een mentale of meervoudige beperking. Ook ondergingen ze een intensieve schriktraining om voorbereid te zijn bij allerhande situaties. Zo werden bijvoorbeeld onze paarden getraind op het wandelen door de gang en aan de opstapplaats. Het paard moet wennen aan al de geluiden die onze gasten maken en het gebruik van de tillift. Het is belangrijk dat we dit steeds vooraf zelf goed oefenen zodat onze paarden hieraan vertrouwd geraken. 4
ONZE DOELGROEP
Het is belangrijk dat het programma is afgestemd op de persoonlijke noden en wensen van iedere zorggebruiker. Iedere bewoner mag een top 5 opstellen van verschillende activiteiten en therapieën. De bewoners, waar paardrijden in de top 3 staat en mits goedkeuring van de arts, worden uitgenodigd in de manege. Dan gaan we individueel bekijken welke de mogelijkheden zijn. We begeleiden steeds met minstens 2 personen, hier is een goede samenwerking noodzakelijk.
2
5
HIPPOTHERAPIE PAARDRIJDEN
5.1
Hippotherapie
–
ORTHOPEDAGOGISCH
–
PSYCHOTHERAPEUTISCH
Hippotherapie is het therapeutisch gebruiken van het paard om specifieke bewegingsfuncties bij de ruiter te behandelen. Het accent ligt hier dus op medisch terrein. Hippos wordt uit de Griekse taal vertaald als 'paard' en therapie betekent 'behandelen, het verbeteren van een toestand'. Hippotherapie betekent dus 'een therapeutisch behandeling met de hulp van het paard'. Het paard wordt gebruikt als stimulator, motivator en activator door zijn unieke driedimensionale bewegingsafloop die permanente prikkels geeft en bepaalde bewegingen faciliteert. Deze driedimensionale schommelimpuls komt volledig overeen met het bewegingspatroon van de mens, maar dan met ontlasting van de benen. Hier is het vooral het paard dat een beïnvloedende functie heeft. De ruiter op zich heeft geen controle over het paard. Het is voornamelijk de therapeut die het paard dirigeert (vlugger, trager ... gaan). De ruiter respondeert enkel op de beweging van het paard. Hier richt men zich op de facilitering van houdings- en bewegingsafloop, evenwicht door permanente stimulatie via de paardenbeweging en stimulatie via alle zintuigen. Hippotherapie heeft dus voornamelijk een neurologisch, neurofysiologisch, psychomotorisch, sensomotorisch, orthopedisch of respiratoir effect of bevordert de rehabilitatie. Ook wordt hier (eerder onbewust) op sociaal, psychologisch en educatief vlak ingewerkt. Hippotherapie wordt soms ook gedefinieerd als 'fysiotherapie op het paard' en wordt uitgevoerd door een fysiotherapeut/kinesitherapeut, een logopedist of een ergotherapeut. 5.2
Orthopedagogisch paardrijden
Het accent bij orthopedagogisch paardrijden ligt meer op het sociale element, de interactie en de communicatie en niet zozeer op het leren paardrijden. Het heeft dus educatieve doeleinden en brengt vooral een pedagogisch, orthopedagogisch, reëducatief en sociaal effect teweeg. Men werkt met het paard tijdens de verzorging en de omgang en tevens aan de longe, aan de dubbele teugel of zelf actief rijdend met de teugels. 5.3
Psychotherapeutisch paardrijden
Psychotherapeutisch paardrijden is een nieuwe en vaak nog vergeten tak binnen het (therapeutisch) paardrijden. Men werkt met het paard op verschillende hippisch en therapeutisch verantwoorde manieren met als doel motivatie, inleiding, bevordering en stabilisatie van het psychotherapeutische proces. De functie van het paard is afhankelijk van de therapeutische basis, de indicatie, het therapeutische proces en de fase van het proces waarin de ruiter verkeert. Mogelijke functies zijn: motivator, therapiepartner, stimulator, communicatiepartner, katalysator, overgangsobject ... De functie van het paard is niet echt gekoppeld aan het 'paardrijden' op zich (zitten in het zadel en het paard besturen). Men gaat gebruik maken van het paard dat losloopt in de weide, dat aan de longe loopt in contact met de ruiter of de therapeut, met of zonder zadel, aan de handteugel bestuurd door de ruiter ... Individuele therapiedoelen kunnen zijn: ontspanning versus activeringsniveau, blokkades bewust maken versus blokkades weghalen, zelfvertrouwen opbouwen versus almachtsideeën verstoren, grenzen leren kennen versus grenzen helpen verleggen, lichaamstaal bewust maken versus lichaamstaal relativeren ... Een belangrijk verschil met orthopedagogisch paardrijden en voltigeren is dat men hier niet zal ingrijpen in een lopend ontwikkelingsproces, maar dat men de reeds vroeger opgelopen deficiten en conflicten (die zich in psychische storingen of lijdensdruk hebben
3
gemanifesteerd) door middel van het paard zal proberen te 'repareren' (bewerken, verwerken, compenseren). Psychotherapie met het paard wordt vooral uitgevoerd door een psychotherapeut, psycholoog, psychiatrisch verpleegkundige of ergotherapeut. 6
AANGEPAST PAARDRIJDEN
Binnen onze maatschappij is paardrijden over het algemeen een vrijwillige, sportieve invulling van de vrije tijd. Mensen met een beperking die er zelf voor kiezen om paard te rijden, blijven echter in de minderheid. Het paardrijden wordt voor deze ruiters veelal aangeraden door hun omgeving, dit uit therapeutische overwegingen. Zij gaan volgens de publieke opinie niet paardrijden, maar krijgen '(hippo)therapie'. Nergens staat echter geschreven dat paardrijden voor hen uitsluitend therapeutisch hoeft te zijn. Wat ruiters zelf ervaren en belangrijk vinden wordt nog te vaak vergeten. Bovendien is het belangrijk af te stappen van de idee dat je maar aan iets kan deelnemen als je het volledig en zelfstandig kan. Dat je kan en mag deelnemen aan een activiteit (die je maar gedeeltelijk kan), is eens zoveel waard of zelfs nog meer. Het is onze bedoeling om 'aangepast paardrijden' aan te bieden. Er worden niet specifiek therapeutische doelstellingen gesteld, maar vanuit onze opleiding (en eventuele gesprekken met therapeuten) hebben we wel een idee van de mogelijke therapeutische effecten die kunnen voortvloeien uit activiteiten op en bij het paard. Als therapeut bieden wij enige vorm van structuur, testen wij uit, maar laten wij zoveel mogelijk ruimte voor de inbreng van de gasten. We stellen ons neutraal op (middelpunt van het onderstaande schema) en de gast beslist gaandeweg of het meer naar boven (therapie) of naar onder (hobby) verschuift! Er wordt dus zoveel mogelijk geprobeerd om mee te gaan in en te anticiperen op de beleving van de ruiters zelf.
Er mag en kan dus veel, maar er wordt zeker gewaakt over de veiligheid van paard, ruiter en lesgever, het gaat tenslotte om levende dieren.
4
7
SPORT – LANDELIJKE RIJVERENIGINGEN
We hebben ook nog het sportieve paardrijden, waar men ook traint voor wedstrijden zoals Special Olympics en andere G-wedstrijden. Maar ook in deze vormen van paardrijden blijven allerlei therapeutische waarden aanwezig. Sporten voor mensen met een beperking is nog altijd niet evident. Als we dan spreken over paardrijden voor deze personen, dan is dat voor sommigen helemaal onmogelijk. De Landelijke Rijverenigingen (LRV) willen een voortrekkersrol vervullen om de mogelijkheden voor mensen met een beperking op dit vlak te vergroten. We zien deze actieve sportbeoefening niet alleen als een gezonde vrijetijdsbesteding, maar ook als een kans om mekaar te ontmoeten, deel te nemen aan wedstrijden, om mensen met een handicap te integreren én hen een verhaal te geven. Het recreatieve primeert steeds op het competitieve. Dus iedereen presteert op eigen niveau en naar eigen mogelijkheden. LRV wil aan alle personen met een beperking (moeten geen lid zijn van LRV) de kans geven om aan dressuurwedstrijden deel te nemen en dit zowel binnen als buiten hun werking met valide ruiters. De wedstrijden worden georganiseerd op hun maat: een aparte ring voor de ruiters met een beperking, aangepaste proeven, aangepaste dressuurborden (letters worden aangevuld met afbeeldingen en een kleur) … 7.1
Wedstrijden
In onze kalender worden zowel vaste organisaties als wedstrijden in co-organisatie met LRVtornooien opgenomen. De verschillende niveaus vindt u terug op www.lrv.be/paardrijden voor mensen met een handicap of kan u bekomen bij één van onze contactpersonen. 7.2
Paarden en pony's
De inrichters wordt meestal gevraagd om enkele paarden en/of pony's ter beschikking te stellen. We proberen er over te waken dat deze dieren aangepast (rustig, betrouwbaar) zijn aan de doelgroep. 7.3
Inschrijvingen
Inschrijvingen verlopen steeds via de plaatselijke organisatoren of via het secretariaat van de LRV. 7.4
Aanvangsuur
De organisatie maakt vooraf een tijdschema op. In regel starten de wedstrijden om 10.00 uur. 7.5
Prijzen
Alle deelnemers ontvangen een medaille. LRV, VLP en VLG werken samen aan de uitbouw van het sportief paardrijden voor ruiters met een beperking De recreatieve G-wedstrijden in de LRV-werking staan open voor VLP leden en omgekeerd staan de recreatieve wedstrijden in de VLP-werking open voor LRV leden. LRV-leden die bij VLP willen
5
deelnemen aan de specifieke competitieve wedstrijden kunnen 2 wedstrijden rijden zonder dat ze dienen aan te sluiten bij de federatie (zij dienen zich wel bijkomend te verzekeren). 8
SNOEZELEN
Graag zouden we naar de toekomst het snoezelen met paarden en pony’s willen realiseren. “Snoezelen” is een bekende term voor mensen met een beperking. Een synoniem voor snoezelen is “zintuiglijk stimuleren”, het aanbieden van aangename zintuiglijke prikkels, zoals geuren, aanraken van zachte materialen, geluiden … Het concept snoezelen kan bijzonder passend vertaald worden naar het omgaan met paarden: het paard of de pony is daarbij niet in eerste instantie een rijdier, maar een kameraad, een spiegel, een luisterend oor en een vertrouwenspartner. Door het leren omgaan met het paard, aaien, knuffelen, borstelen en verkennen worden angsten overwonnen, zelfvertrouwen opgebouwd en kan men tot rust komen. 9
HULPMIDDELEN
9.1
Opstappen en afstappen
9.1.1
Trap
Een verplaatsbaar opstapperron is een soort trap met drie à vier treden en een plateau, groot genoeg voor drie personen. Door zijn kleine omvang is de trap verplaatsbaar en op iedere gewenste locatie neer te zetten (in de bak, in de stal, buiten … ). De trap kan best geen leuning hebben, dit is gemakkelijk voor de ruiters en de begeleiders. 9.1.2
Dubbel opstapperron
Een dubbel opstapperron bestaat uit twee schuinsoplopende vlakken, welke eindigen in twee horizontale plateaus. Het paard komt tussen deze beide bruggedeelten te staan, waardoor hij lager staat dan de ruiter. Hierdoor wordt de hoogte die de ruiter moet overbruggen om op zijn paard te komen kleiner en het opstappen gemakkelijker. De ruiter kan van twee verschillende kanten op het paard stappen of op het paard geholpen worden. 9.1.3
Tillift
De tillift bestaat uit een plafondsysteem, een net en de tilbeugel. Het net wordt aan de tilbeugel bevestigd. Door op een knopje van de bedieningskast te drukken, wordt de ruiter uit zijn rolstoel getild en via het plafondsysteem verplaatst, zodanig dat hij boven het paard komt te hangen. De ruiter zakt nu direct met gespreide benen loodrecht, rechtop zittend op het paard. Wanneer de ruiter op het paard zit, wordt de beugel verwijderd en kan de ruiter op het paard wegrijden.
6
9.2
Zitten
9.2.1
Dekjes
a
Schapenvacht, deken
Een schapenvacht is letterlijk de vacht van een schaap. Tegenwoordig is er ook een synthetisch schapenvacht te verkrijgen. Een schapenvacht is in verschillende maten verkrijgbaar. De schapenvacht geeft naast de bewegingen van het paard ook de warmte goed door naar de ruiter. Dit heeft een positieve invloed op onder andere de spieren van de ruiter. Dekens en schapenvachten kunnen op de rug van het paard worden gebruikt in combinatie met een singel met één of meer handvatten. 9.2.2
Singels
a
Singel met een hard handvat
Om de ruiter houvast te geven kan een singel met een handvat worden gebruikt. Het handvat bestaat uit een metalen boog bekleed met leder. De singel kan op de paardenrug worden gelegd of gebruikt worden in combinatie met een dekje. Een veel gebruikte combinatie is die met de schapenvacht. Hierdoor blijft de vacht op zijn plaats. b
Singel met een slap handvat
Deze singel heeft in plaats van een hard handvat een slap handvat dat slechts bestaat uit een stuk leder. Het handvat ligt tijdens het rijden op de rug van het paard of op het onder de singel bevestigde dekje. Het laten rijden met een slap handvat heeft tot doel de ruiter een klein beetje hulp te geven bij het handhaven van de balans. Door deze singel te gebruiken wordt de onafhankelijke zit van de ruiter bevorderd. c
Voltigesingel
Deze lederen singel is gemaakt voor gebruik bij de voltige. De handvatten van deze singel zijn doorgaans vrij ver uit elkaar geplaatst. Daarnaast zijn de handvatten van de voltigesingel in tegenstelling tot die van de rolsingel rechthoekig van vorm. Net als voorgaande singels is de voltigesingel zowel met als zonder dekje te gebruiken. Een dergelijk type singel kan met handvatten in elke gewenste vorm en breedte gemaakt worden. 9.2.3
Riemen
d
Zadelriem
Dit is een als handvat te gebruiken riem van ongeveer 25 cm lang, met aan beide uiteinden een bevestigingsmogelijkheid. Het handvat bestaat uit dubbel gestikt leder en is slap. De riem wordt door middel van de bevestigingsmogelijkheden vast gemaakt aan de ringetjes aan de voorzijde van een zadel. e
Ruiterriem
Deze riem bestaat uit een band met daaraan een gesp. Deze band wordt om de taille van de ruiter vast gemaakt en dient als een soort handvat voor de begeleider. De riem moet het vastpakken van
7
de ruiter aan zijn kleding voorkomen. De ruiterriem biedt de begeleider de mogelijkheid de ruiter te corrigeren en veiligheid te bieden. 9.3
Teugels
9.3.1
Kleurtjesteugel
De kleurtjesteugel is een linnen teugel met verschillende kleurvlakken. Naast de linnen teugel bestaat er ook een springteugel met noppen, die het wegglijden van de teugels uit de handen voorkomt. Het rubberen gedeelte van deze springteugels kan ook uit vier verschillende kleuren bestaan. 9.3.2
Lussenteugel/jachtteugel
Deze teugel heeft diverse lussen aan de buitenkant van de teugel en is gemaakt van leer of linnen. 9.3.3
Neusriemteugel
De neusriemteugel is een gewone teugel die aan de ringen van de neusriem wordt bevestigd. Vaak gebeurt dit door middel van musketonhaken. Door de teugel aan de neusriem te bevestigen, wordt de inwerking van de teugel van de paardenmond naar de neus verschoven 9.3.4
Begeleidersteugel
De begeleiderteugel is een teugel die bestaat uit twee delen , een bitstuk en een touw. Het bitstuk bestaat uit een linnen stuk (ongeveer een hand breed) met twee musketonhaken, die ieder aan een kant van het bit worden bevestigd. In het midden van het bitstuk zit een ring, waaraan het touw kan gedaan worden. Het touw kan van allerlei materialen gemaakt zijn. Veel gebruikt is het halstertouw. De begeleiderteugel geeft de begeleider de mogelijkheid om de controle uit te oefenen over het paard. Hij kan het paard hierdoor laten vertragen, wenden of halt houden, wanneer de ruiter hier zelf, of moeilijk, niet toe in staat is, zeker in de begin periode om de ruiter vertrouwen te geven 9.3.5
Eénhandsteugel
De éénhandsteugel is een teugel die bestaat uit twee lederen riemen met een verhard tussenstuk van hout of leder. De teugel is tijdens het rijden niet in lengte verstelbaar, alleen voor het rijden is de lengte van de lederen riem in te stellen. Om tijdens het rijden het paard toch een lange teugel te kunnen geven is er aan het tussenstuk een riempje gemaakt, die ervoor zorgt dat de ruiter na het paard de lange teugel te hebben gegeven toch de teugel weer op maat kan maken .
8
9.4
Beenhulpen
9.4.1
Half open beugel
Dit is een standaard beugel waar door middel van drukkers een lederen riem aan bevestigd is, aan de voorzijde van de beugel en de onderzijde. 9.4.2
Gesloten beugel
Dit is een beugel, waar een lederen kap op geplaatst is. Deze kap zit aan de voorzijde van de beugel en omsluit als het ware de gehele schoen/laars van de ruiter (ook aan de onderzijde). De kap voorkomt dat de ruiter met zijn voet door de beugel kan glijden. De beugel is aan ieder willekeurig zadel aan te brengen. 9.5
Zweep
De zweep is een hulpmiddel dat bij het reguliere paardrijden ook wordt gebruikt. Het kan dienen als middel om het paard aan te sporen, maar ook om hulpen beter over te laten komen op het paard. De zweep is verkrijgbaar in verschillende lengtes, wat mede de functie van de zweep bepaalt. De zweep wordt samen met de teugels in de hand gehouden. 9.6 -
Signalisatie van paddock of manege Letterborden met een afbeelding vormen een hulpmiddel, zodat de ruiters zich goed kunnen oriënteren in de paddock. In functie van een uniform gebruik van afbeeldingen bij de letterborden wordt voor personen met een verstandelijke handicap geopteerd om de afbeeldingen conform de regels van Special Olympics te voorzien.
9
-
Dit houdt de volgende richtlijnen in qua tekeningen en kleur.
A K E H C M B F -
-
10
paard kers druif bloem beer banaan appel sinaasappel
zwart rood blauw wit bruin geel groen oranje
De letterborden moeten in relatie tot de paddock voldoende groot zijn in functie van de leesbaarheid. Er wordt geopteerd voor een lettergrootte van1 op 1, d.w.z. dat de letterhoogte 1 cm moet bedragen als zij van op 1 m afstand leesbaar moeten zijn. De letterborden en borden met afbeeldingen hebben een voldoende contrasterende kleur ten opzichte van de achtergrond. LESGEVEN AAN RUITERS MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING
Hieronder worden die ruiters gerekend waarbij een beschadiging van de hersenen heeft plaats gevonden vóór of rondom de geboorte. Instructeurs dienen erop attent te zijn dat deze ruiters specifieke motorische en cognitieve beperkingen hebben waar rekening mee gehouden moet worden (bv. tragere verwerking van wat gezegd wordt, beperkter geheugen, beperkter gezichtveld, langzamer begrip). Aandachtspunten - Korte opdrachten, instructies geven, één opdracht per keer. - Duidelijk spreken. - Terugvragen of de boodschap overgekomen is. - Aandacht vasthouden door oogcontact. - De spanningsboog niet te lang gespannen laten zijn. - Bij taalproblemen ook visuele aanwijzingen geven. - Bij visueel ruimtelijke problemen extra tijd nemen voor uitleg. - Bij contracturen van de benen, smalle paarden/pony' s gebruiken en i.p.v. een zadel een (voltige) singel met deken of schapenvacht gebruiken. Paarden met een vlakke soepele beweging zijn voor deze ruiters het meest geschikt. - Een aangepast zadel zal in vele gevallen de zit en houding aanmerkelijk verbeteren Bv.: klittenbandzadel waarbij blokken op het zadel bevestigd kunnen worden, een Western zadel, schapenvacht of vacuümzadel. - Bij een beperkte handfunctie of hemiplegie waarbij normaal gebruik van de teugels in twee handen niet mogelijk is, zal een lussenteugel of éénhandsteugel gebruikt moeten worden. - Voor de meeste gehandicapte ruiters en zeker voor ruiters met spasme, is het moeilijk de voeten behoorlijk in de beugels te houden. Druk onder de bal van de voet verhoogt vaak de spasticiteit. Deze ruiters rijden bij voorkeur zonder beugels. - Voor ruiters die toch met stijgbeugels rijden zal er uit oogpunt van veiligheid de nodige aandacht aan de stijgbeugels moeten worden gegeven Een normale val moet altijd mogelijk blijven, d.w.z. er dient op gelet te worden dat de voeten niet door de beugels heen kunnen schieten of niet klem kunnen komen te zitten in de beugels. Hier voor zijn veiligheidsbeugels in de handel.
10
11
LESGEVEN AAN EN RIJDEN MET RUITERS MET EEN ZEER ERNSTIGE MEERVOUDIGE BEPERKING
Deze categorie ruiters komen we in ons werk heel vaak tegen. Veel instructeurs beschouwen hen als de moeilijkste om mee te werken en weten niet wat ze ermee aanmoeten. Omdat het normale lesgeven aan hen niet mogelijk is, vragen zij altijd om een speciale benadering. De omgang met het paard is voor mensen met een laag niveau van functioneren het meest verwant aan 'snoezelen'. Dit zijn activiteiten waarbij de zintuigen worden geprikkeld. Het is belangrijk hierbij te bedenken dat het simpelweg aanwezig zijn op de manege en het zien, ruiken en voelen van paarden al een hele belevenis op zich is. Door niet te veel te willen en voor alles ruim de tijd te nemen bieden we deze ruiters een mogelijkheid op hun eigen manier van het paardrijden te genieten. Voor ruiters die wel op een paard kunnen zitten, maar niet of zeer beperkt verbaal te instrueren: 12
Ervaren van het gedragen worden door het paard en het voelen van het paard zelf (warmte, vacht en manen). Ervaren van en reageren op de beweging van het paard, stappen en draven (eventueel ondersteund door muziek in het bijpassend ritme) over balkjes stappen en wendingen rijden. Ervaren van reacties van het paard, aandrijven, halthouden en zo mogelijk een begin van besturing samen met de begeleider. Ervaren van de omgeving van het paard, ruiken en voelen van gras, hooi, stro en houtsnippers. RUITERS DIE NIET ZELFSTANDIG OP HET PAARD KUNNEN ZITTEN
Voor deze categorie ruiters kunnen we het zogenaamde backriding als mogelijkheid bieden om aan het paardrijden deel te nemen. Er wordt dan gereden op een dekje of een vacht met een voltige singel. Een begeleider zit achter de ruiter en ondersteunt hem met zijn lichaam. Door langs de ruiter heen de handgrepen van de singel vast te houden kan deze wanneer dit nodig is worden gefixeerd. Afhankelijk van het paard en/of de ruiter wordt het paard door de begeleider alleen of samen met de ruiter bestuurd. Een begeleider te voet zal meestal nog extra assistentie verlenen. Het verstandelijk niveau van de ruiter bepaalt de vorm van de activiteit; snoezelen of ook wel figuren rijden. Meervoudig gehandicapten hebben vaak problemen met hun ruimtelijke oriëntatie. Door het rijden van figuren kan dit worden getraind, bijvoorbeeld door de ruiter de richting te laten aanwijzen waarin gereden moet worden. Omdat twee ruiters nu eenmaal meer ruimte nodig hebben dan één, wordt voor backriding meestal een paard met een wat langere rug uitgekozen. De zwaarste van de twee zit bij backriding het verst naar achteren. Een lange paardenrug is meestal niet uitgesproken sterk. Er dient dus goed op gelet te worden dat een paard dat voor backriding gebruikt wordt over een goed gespierde lendenpartij beschikt. Hij moet voldoende getraind zijn. Dan nog blijft het zaak erop te letten dat het paard niet wordt overbelast. 100 kg aan gezamenlijk gewicht moet als uiterste maximum worden gehanteerd voor niet meer dan een half uur per dag. 13
LESGEVEN AAN RUITERS MET AUTISME OF AUTISTIFORME GEDRAGINGEN
Aandachtspunten - Een rechtstreekse benadering is niet effectief. De indirecte wijze van contact maken met - bv. het paard als overgangsobject werkt beter. - Geef dingen een naam en zeg precies wat je doet, ook al is het gesprekscontact beperkt. - Het stereotype gedrag is een vorm van veiligheid, houvast zoeken; het heeft dus geen zin, het is zelfs niet goed dit gedrag te willen veranderen.
11
-
-
14
Veiligheid bieden is belangrijk Hanteer een vaste structuur in de les. Voer veranderingen geleidelijk door. Open situaties en open ruimtes kunnen heel beangstigend zijn, evenals onverwachte gebeurtenissen of geluiden. Probeer door middel van muziek en ritmische oefeningen, inspelend op de beweging van het paard, reacties te krijgen. Het is soms moeilijk te zien of ze er plezier in hebben. Vraag dit bij ouders of verzorgers na. Leren gaat meestal langzaam, geef daarom korte duidelijke aanwijzingen die steeds weer herhaald moeten worden. Bij specifieke interesses kan het leren soms verbazend snel gaan, hier kan de instructeur gebruik van maken. Zodra te veel emoties (irritatie, boosheid) tegen hen geuit worden, wekt dit verwarring. Ze pakken juist de boosheid op en raken daar angstig of verdrietig van. Dit is dan zo overheersend dat zij een andere boodschap, bv.: 'Niet hard aan de teugels trekken en tegelijk hard schoppen' helemaal niet meer horen. Trage vorderingen of het uitblijven van vorderingen kunnen bij de instructeur frustraties en een gevoel van machteloosheid oproepen waarmee hij moet leren omgaan. Paarden die niet kwalijknemend zijn en zelf contact zoeken met mensen zijn voor deze ruiters geschikt. SLOT
We hopen dat we jullie wat hebben kunnen meenemen in de leefwereld van het paard en de persoon met een beperking. Paardrijden zou een moment van genieten en ontspanning moeten zijn. Hoe meer je ontspant, geniet en lacht, hoe meer plezier je zal beleven aan je sport. De resultaten zullen dan ook wel volgen. Je merkt duidelijk dat paarden bij onze ruiters zéér belangrijk zijn, zowel op psychisch als fysisch vlak. Sommigen van hen bloeien pas open als ze op het paard zitten. Kortom, ze stalen en zien er gelukkig uit. Paardrijden is genieten! Een bijzondere plek waar paarden de weg wijzen naar een wereld vol mogelijkheden.
BIJLAGE 1
Gymkana
12
Tussen kegels stappen
Halt houden 4”
Voorwerp verplaatsen
Vissen
Slalom
Over balken stappen
Gordijn
Vissen/Pêcher
Ballen gooien
Hoefijzer gooien
Links en rechts aantikken
14
Volte maken
Kegelparcours
NAAM: ………./210 Voltes rond tonnen
Vogelpik
13