Nieuwsbrief van KBC Bank & Verzekering
Driemaandelijkse Driemaandelijkse Jaargang 4 • Nummer 2 • maart 2007
In deze nieuwsbrief van KBC Employee Benefits:
Woord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Het wettelijk pensioen voor werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
Hoe kun je op een fiscaal interessante manier een aanvullend pensioen opbouwen? . . . .
8
De vergrijzing: een zegen met een fors kostenplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
De KBC Employee Benefits nieuwsbrief is een gratis nieuwsbrief waarmee KBC Bank & Verzekering u op de hoogte houdt van de laatste nieuwigheden op het gebied van employee benefits. U mag deze nieuwsbrief doorsturen naar andere adressen, op voorwaarde dat u hem volledig doorstuurt. Abonneren en opzeggen kan alleen op www.kbc.be/eb. Voor meer informatie kunt u terecht bij de KBC-verzekeringsagent- of in elk KBC-bankkantoor.
Woord vooraf Zowel de pensioenproblematiek als het daarbij aansluitende Generatiepact was de laatste maanden haast elke week in de actualiteit. Voor de redactie van deze nieuwsbrief een voldoende reden om in dit nummer, maar ook in de twee volgende, haast uitsluitend aandacht te besteden aan alle aspecten verbonden aan het pensioen. In dit nummer gaan we nader in op de pensioenproblematiek voor werknemers. De pensioenproblematiek voor zelfstandigen is dan weer het thema van het volgende nummer, dat in mei verschijnt. Meer specifieke informatie, zoals de gevolgen van het Generatiepact en al wat u nog kunt bijverdienen als u eenmaal op pensioen bent, komt aan bod in ons najaarsnummer. In deze nieuwsbrief geeft Dirk Evenepoel eerst een toelichting over hoe het wettelijk pensioen voor werknemers wordt berekend. Met een concreet voorbeeld toont hij aan dat zelfs voor een werknemer met een modaal inkomen het wettelijk pensioen aanzienlijk lager zal zijn dan het inkomen aan het einde van zijn loopbaan. Hoe het wettelijk pensioen kan worden aangevuld via de tweede en derde pensioenpijler, komt aan bod in een tweede artikel. Opnieuw aan de hand van concrete cijfers tonen we aan dat u zowel via de tweede als de derde pijler een mooi aanvullend pensioeninkomen kunt opbouwen. Tijdig beginnen, zowel voor de opbouw via de tweede als via de derde pensioenpijler, is wel de boodschap. Dat een aanvullend pensioeninkomen in de toekomst geen overbodige luxe zal zijn, licht Koen De Leus toe in het derde artikel. Aan de geleidelijke vergrijzing van onze maatschappij hangt immers een stevig prijskaartje. Zonder forse ingrepen zal het volgens deze expert onmogelijk zijn om het huidige wettelijkpensioenstelsel te laten overleven. Aan de hand van deze drie artikels willen we u een beeld schetsen van de toekomst en de berekening van het wettelijk pensioen, en van de mogelijkheden om een aanvullend pensioen op te bouwen. Toch beseffen we ook dat elke individuele situatie verschillend is. Daarom maken we bij KBC graag tijd vrij om met u de mogelijkheden te bespreken om, voor uzelf of voor uw medewerkers, een aanvullend pensioen op te bouwen. Sparen en beleggen is immers ons metier. Maak vandaag nog een afspraak met uw KBC-bankier of -verzekeringsagent, en bekijk samen met hem wat de mogelijkheden zijn om van uw pensioen of dat van uw medewerkers iets te maken om naar uit te kijken.
Het redactieteam wenst u veel leesplezier.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
Het wettelijk pensioen voor werknemers Uit heel wat studies blijkt dat Belgen slecht zijn geïnformeerd over hun pensioen. Velen hebben wel een idee van (het bedrag van) dat wettelijk pensioen, maar de meesten overschatten het toch nog. In dit artikel verneemt u welke factoren later uw pensioen zullen beïnvloeden. Het artikel is ingedeeld als volgt: 1 2 3 4 5 6
Antwoorden op een aantal vaak gestelde vragen over het wettelijk pensioen Op welke basis wordt het wettelijk pensioen berekend? De berekening van het brutopensioen, toegelicht aan de hand van een concreet voorbeeld Welke inhoudingen gebeuren er op het brutopensioen? Blijft uw pensioen levenslang ongewijzigd? Besluit
1 Antwoorden op een aantal vaak gestelde vragen over het wettelijk pensioen 1.1 Is de wettelijke pensioenleeftijd voor iedereen dezelfde? Nee, voor de meeste werknemers bedraagt de wettelijke pensioenleeftijd 65 jaar voor mannen en 64 jaar voor vrouwen. Voor vrouwen wordt vanaf 1 januari 2009 de pensioenleeftijd eveneens verhoogd tot 65 jaar. Voor een aantal specifieke beroepen (zeevarenden, vliegend personeel) is er een lagere leeftijdsgrens van toepassing.
1.2 Vanaf welke leeftijd kan men op zijn vroegst met pensioen gaan? U kunt met vervroegd pensioen gaan vanaf de leeftijd van 60 jaar, op voorwaarde dat u minstens 35 gewerkte jaren kunt bewijzen. Perioden van werkloosheid (met RVA-uitkering), ziekte en legerdienst tellen ook mee als gewerkte jaren. De jaren van deeltijdse arbeid worden eveneens mee opgenomen, voor zover zij overeenkomen met het equivalent van minstens 104 dagen voltijdse arbeid per jaar. Een voorbeeld: Een vrouw wil in 2007 met pensioen gaan op 60-jarige leeftijd. Zij heeft echter maar een loopbaan van 20 jaar (van haar 25e tot haar 45e), dus 15 jaar te weinig. Haar pensionering zal dus worden uitgesteld tot 65 jaar, wanneer zij de wettelijke pensioenleeftijd zal hebben bereikt.
1.3 Waar en wanneer moet u het wettelijk pensioen aanvragen? Uw pensioenaanvraag kunt u het best doen op het gemeentehuis van uw woonplaats. Het is evenwel ook mogelijk de pensioenaanvraag rechtstreeks in te dienen bij de Rijksdienst voor Pensioenen. De aanvraag kan op zijn vroegst één jaar voor de pensionering worden ingediend, dus niet vóór de 59e verjaardag.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
2 Op basis van welke criteria wordt het wettelijk rustpensioen berekend? Het werknemerspensioen wordt berekend aan de hand van drie belangrijke criteria: • de duur van de loopbaan; • het inkomen gedurende de loopbaan; • de gezinssituatie.
2.1 De duur van de loopbaan De duur van de loopbaan omvat alle periodes waarin u als werknemer hebt gewerkt, maar ook de daarmee gelijkgestelde inactiviteitsperiodes. Dat zijn bijvoorbeeld de periodes van werkloosheid, ziekte en in bepaalde situaties zelfs de legerdienst. De maximale loopbaan is 45 jaar. Voor vrouwen is dat dit jaar en volgend jaar nog maximaal 44 jaar. > Hoe vroeger u dus wilt stoppen met werken, hoe lager uw wettelijk pensioen zal zijn.
Wat zijn ‘gelijkgestelde periodes’? In principe zal er alleen rekening worden gehouden met de periodes waarin u een activiteit als werknemer hebt uitgeoefend. Toch kunnen bepaalde periodes van inactiviteit worden gelijkgesteld met periodes van activiteit: werkloosheid, loopbaanonderbreking, ziekte, invaliditeit. Voorwaarde is wel dat u tijdens deze periodes sociale uitkeringen heeft ontvangen. Ook legerdienst kan meetellen als u in het jaar vóór de legerdienst in het stelsel van de werknemers gewerkt heeft of als u in de 3 jaar volgend op de legerdienst minstens 1 jaar actief was als werknemer. Hoe kunt u de studiejaren ‘regulariseren’? U kunt de jaren tijdens dewelke u studeerde ook laten meetellen voor de berekening van uw pensioen. Daarvoor moet u, binnen 10 jaar na het beëindigen van uw studie, een regularisatieaanvraag indienen bij de Rijksdienst voor Pensioenen en een bijdrage betalen. Die bijdrage is fiscaal aftrekbaar. Merk op dat alleen de studiejaren na de leeftijd van 20 jaar kunnen worden ‘geregulariseerd’ en dat, bij het bepalen van de loopbaanvoorwaarde (minstens 35 gewerkte jaren om vervroegd met pensioen te kunnen gaan) met deze regularisering geen rekening wordt gehouden. De regularisering is dus alleen van invloed op de berekening van het bedrag dat zal worden uitgekeerd.
2.2 Het inkomen gedurende de loopbaan 2.2.1 Welke lonen komen in aanmerking Het bruto-inkomen over de volledige loopbaan is een tweede belangrijke factor bij de bepaling van het wettelijk pensioen. Het rustpensioen wordt berekend op basis van de werkelijke of fictieve lonen. De werkelijke lonen Dat zijn de brutolonen die ingeschreven staan op de individuele rekening. Jaarlijks ontvangt men van
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
zijn werkgever hiervan een kopie. Het bedrag op deze individuele rekening moet overeenstemmen met het bedrag dat vermeld staat op het uittreksel dat men (eveneens jaarlijks) ontvangt van CIMIRe (vzw CIMIRe, Zuidertoren, 1060 Brussel, tel. 02 212 02 03, houdt van iedere werknemer in België de jaarlijkse individuele rekeningen bij). Op eenvoudig verzoek kunt u bij deze instantie een overzicht van uw volledige loopbaan opvragen. De fictieve lonen Voor de periodes waarvoor geen werkelijk loon werd uitbetaald (werkloosheid, ziekte, legerdienst, e.d.) wordt een fictief loon toegekend. Dat wordt berekend op basis van het werkelijke loon van het jaar daarvoor of, bij gebrek daaraan, op basis van het eerste jaar activiteit. 2.2.2 Komt het volledige loon in aanmerking? Nee, het loon dat men in aanmerking neemt voor de berekening van het pensioen wordt beperkt tot een loonplafond. Op het loon boven dit loonplafond wordt geen pensioen toegekend. Voor elk kalenderjaar geldt een ander loonplafond: voor 2005 bedroeg deze grens 43 314,93 euro. > Een hoger inkomen resulteert dus niet noodzakelijk in een hoger wettelijk pensioen. Vooral voor kaderleden heeft dit loonplafond dus zeer funeste gevolgen. Hun wettelijk pensioen zal vaak minder dan de helft van het salaris aan het einde van hun loopbaan zijn. 2.2.3 Aanpassing aan de huidige waarde Om de lonen uit het verleden aan te passen aan de huidige waarde worden alle lonen vermenigvuldigd met een herwaarderingscoëfficiënt. Voor ieder jaar geldt een andere coëfficiënt.
2.3 De gezinssituatie Ten slotte zal men naargelang van de gezinssituatie een gezinspensioen of een alleenstaandenpensioen trekken. Bent u gehuwd en beschikt uw partner over een eigen inkomen, dan zal u een alleenstaandenpensioen worden uitbetaald. Heeft uw partner echter geen eigen inkomen, dan hebt u recht op een gezinspensioen. Dat komt overeen met het alleenstaandenpensioen, vermeerderd met 25%. De Rijksdienst voor Pensioenen bepaalt zelf welk pensioen (alleenstaanden- of gezinspensioen) zal worden uitgekeerd. De regel die daarbij gehanteerd wordt, komt erop neer dat het gezinspensioen alleen wordt uitbetaald als de som van de twee pensioenen voor alleenstaanden van beide echtgenoten lager ligt dan het gezinspensioen. Is de som hoger, dan krijgen beide echtgenoten hun pensioen als alleenstaande. Een voorbeeld: Een man heeft een pensioen van 13 500 euro per jaar, zijn echtgenote heeft een pensioen van maar 250 euro per jaar doordat zij maar 10 jaar gewerkt heeft. De som van de twee alleenstaandenpensioenen bedraagt 13 750 euro. Het gezinspensioen, berekend op het hoogste alleenstaandenpensioen, bedraagt 16 875 euro (= 13 500 + 25%). Aangezien dit hoger is dan de som van de twee alleenstaandenpensioenen, zal het gezinspensioen uitbetaald worden.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
3 Hoe wordt het wettelijk rustpensioen berekend? 3.1 De pensioenformule Op ieder brutojaarloon wordt de volgende formule toegepast: brutojaarloon (eventueel beperkt tot het plafond) x 60% x herwaarderingscoëfficiënt 45 (man) of 44 (vrouw) De som van deze pensioenberekeningen is het jaarlijkse alleenstaandenpensioenbedrag.
3.2 De berekening stap voor stap Voor een man, van wie de echtgenote geen eigen inkomen heeft, die zijn loopbaan startte in 1969, en die in 2007 met pensioen gaat, berekenen we het wettelijk pensioen. 3.2.1 Eerste berekening: het wettelijk alleenstaandenpensioen De Rijksdienst voor Pensioenen zal voor elk jaar van de loopbaan een berekening maken. Voor twee jaren geven we toelichting bij de berekening: Jaar Brutojaarloon Loonplafond Herwaarderingscoëfficiënt Berekening pensioenformule Eindresultaat
1984 27 500 25 765,90 1,470302 25 765,90 * 60% * 1,470302 / 45 505,16
2005 45 800 (3 523 euro per maand) 43 314,93 0,99501 43 314,93 * 60% * 0,99501 / 45 574,65
Door het feit dat het brutojaarloon telkens hoger is dan het loonplafond, gebeurt de berekening in dit voorbeeld telkens op basis van het bedrag van het loonplafond. Belangrijk is dat men geen rekening houdt met de inkomsten van het jaar waarin men met pensioen gaat. Als we de eindresultaten van elk jaar optellen, verkrijgen we het wettelijk alleenstaandenpensioen. Voor deze man bedraagt het wettelijk alleenstaandenpensioen 13 500 euro. 3.2.2 Het wettelijk gezinspensioen op maandbasis In ons voorbeeld heeft de echtgenote echter geen eigen inkomen en zal er een gezinspensioen worden uitgekeerd. Dat is gelijk aan het alleenstaandenpensioen, vermeerderd met 25%. Concreet: 13 500 x 1,25 = 16 875 euro. Dat is het brutopensioen op jaarbasis. Aangezien het pensioen maandelijks wordt uitbetaald, delen we dit jaarlijkse pensioen door 12. Zo verkrijgen we een brutogezinspensioen van 1 406,25 euro (wat maar liefst 2 116,75 euro minder is dan het maandloon in 2005). Welke inhoudingen er op dit brutogezinspensioen nog gebeuren, leest u in de vierde paragraaf.
3.3 En uw situatie Om uw pensioen in uw persoonlijke situatie even te berekenen, adviseren we u om een berekening te laten maken op de website www.kenuwpensioen.be.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
4 Welke inhoudingen gebeuren er op het wettelijk pensioen? Van het brutopensioen worden een aantal bijdragen afgetrokken: • de bijdrage voor gezondheidszorg; • de Solidariteitsbijdrage; • de bedrijfsvoorheffing.
4.1 De bijdrage voor gezondheidszorg De verplichte bijdrage voor gezondheidszorg wordt berekend op basis van het inkomen, het aantal personen ten laste en uw statuut van alleenstaande of zelfstandige. In principe bedraagt de inhouding 3,55% van uw brutopensioen. Het maandelijkse pensioen mag hierdoor evenwel niet lager worden dan 1 374,55 euro (voor een gezinspensioen) of 1 159,82 euro (voor een alleenstaandenpensioen).
4.2 De Solidariteitsbijdrage Deze verplichte en wettelijke inhouding schommelt van 0,5% tot 2%, afhankelijk van het maandelijkse brutobedrag van uw pensioen en al naargelang u alleenstaande of gezinshoofd bent.
4.3 De bedrijfsvoorheffing De bedrijfsvoorheffing is een voorschot op uw belastingen, dat wordt verrekend met uw jaarlijks aangegeven belastbaar inkomen. De berekening van de bedrijfsvoorheffing gebeurt op basis van het belastbaar bedrag van uw Belgische pensioeninkomsten en houdt rekening met uw burgerlijke staat, de inkomsten van uw echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, het aantal kinderen ten laste en uw andere gezinslasten. Onder een bepaald maandelijks bedrag (975 euro voor een alleenstaandenpensioen, 1 395 euro voor een gezinspensioen) wordt er geen bedrijfsvoorheffing ingehouden.
5 Blijft uw wettelijk pensioen levenslang ongewijzigd? Nee, uw pensioen is gekoppeld aan de index. Dat betekent dat het pensioenbedrag regelmatig wordt aangepast aan de kosten van het levensonderhoud.
6 Besluit Veel mensen rekenen erop om tijdens hun pensioen nog volop van het leven te genieten. Door de langere levensverwachting hebben gepensioneerden immers nog heel wat actieve jaren voor de boeg. Uit dit artikel blijkt duidelijk dat de levensstandaard van de actieve loopbaan niet kan worden behouden voor wie geen andere inkomsten heeft dan het wettelijk pensioen. Hoe u er tijdens uw actieve loopbaan toch voor kunt zorgen om uw levensstandaard te behouden, komt aan bod in het tweede artikel. Dirk Evenepoel Adviseur bij KBC
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
Hoe kun je op een fiscaal interessante manier een aanvullend pensioen opbouwen? 1 De tweede en derde pensioenpijler In het vorige artikel toonden we de absolute noodzaak aan om naast het wettelijk pensioen te beschikken over een aanvullend pensioeninkomen zodra de actieve loopbaan wordt afgesloten. Behalve enkelen onder ons die na een erfenis een beroep kunnen doen op kapitalen die door anderen werden opgebouwd, zullen de meesten zelf voor oplossingen moeten zorgen. Keuzemogelijkheden zijn er voldoende. Sommigen zullen kiezen voor klassieke spaarformules, terwijl anderen zullen beleggen in vastgoed. Het wettelijk pensioen kan ook worden aangevuld met een aanvullend pensioeninkomen via de tweede en derde pensioenpijler. Het systeem van deze tweede en derde pensioenpijler is niet zo complex. Door maandelijks of jaarlijks te sparen wordt een reserve opgebouwd, ook wel het pensioenkapitaal genoemd. Op pensioenleeftijd wordt die reserve een bron van aanvullende inkomsten zodat je je levenstandaard kunt behouden. De tweede pensioenpijler geeft bedrijven de mogelijkheid om het wettelijk pensioen aan te vullen op bedrijfsniveau. Dat kan met een groepsverzekering of een pensioenfonds. Tot de derde pensioenpijler behoren dan weer de pensioenvormen die elke werknemer op individuele basis zelf kan opbouwen en die een fiscaal voordeel opleveren. Schema Aanvullend pensioeninkomen met fiscaal voordeel
q
q
Tweede pensioenpijler
Derde pensioenpijler
q
q
Op initiatief van de werkgever
Op initiatief van de werknemer
In dit artikel bespreken we achtereenvolgens: • welk pensioenkapitaal kun je als werknemer het best opbouwen tijdens je loopbaan? • wat zijn de mogelijkheden van de derde pensioenpijler? • wat als de werkgever een inspanning doet?
2 Welk aanvullend pensioeninkomen is wenselijk? Laat ons even terugkeren naar het gezin in het voorbeeld in het vorige artikel. We berekenden dat de zestigjarige kostwinner die dit jaar met pensioen gaat een bruto wettelijk pensioen zal ontvangen van 1 406 euro, wat maar liefst 2 000 euro bruto minder is dan zijn eindsalaris. Dat een aanvullend maandelijks pensioeninkomen van 500 euro voor dit gezin geen overbodige luxe is, zullen weinigen in twijfel trekken.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
Maar welk pensioenkapitaal moet je opbouwen als je binnen 10, 20 of 35 jaar met pensioen wilt gaan? Omdat de persoonlijke situatie van elke werknemer verschillend is, is dat moeilijk te bepalen. Sta toch even stil bij het volgende: • Hoe het wettelijk pensioen zal evolueren, is een groot vraagteken. Maar onder druk van meerdere economische en maatschappelijke ontwikkelingen (die aan bod komen in het volgende artikel) zal er heel weinig ruimte zijn om het wettelijk pensioen in de toekomst te verbeteren. • Met de pensionering verandert ook het uitgavenpatroon van elk gezin. Een aantal kosten zal dalen (verplaatsingsonkosten, kosten voor de opvoeding van de kinderen), maar meerdere vaste kosten blijven onveranderd en bovendien kunnen er ook kosten bijkomen (ziekte, zorg, ...). Om toch een aantal concrete bedragen naar voor te schuiven, indexeren we het wenselijk aanvullend pensioeninkomen van onze werknemer die dit jaar met pensioen gaat (500 euro) naar een bedrag op pensioenleeftijd binnen 10, 20 of 35 jaar: Pensionering binnen: 10 jaar 20 jaar 35 jaar
Wenselijk aanvullend pensioeninkomen op pensioenleeftijd 609 euro 743 euro 1 000 euro
Grote bedragen? Of een aanvullend pensioeninkomen van 1 000 euro voor een werknemer die binnen 35 jaar met pensioen gaat mogelijk is via de tweede en derde pensioenpijler onderzoeken we in de volgende paragrafen. We kijken eerst naar de mogelijkheden van de derde pensioenpijler (hierover beslist elke werknemer zelf) en onderzoeken daarna de mogelijkheden van de tweede pensioenpijler (hiervoor ligt het initiatief bij de werkgever).
3 Wat zijn de mogelijkheden van de derde pensioenpijler? Sparen of beleggen voor een aanvullend pensioen geeft u binnen bepaalde grenzen en onder een aantal voorwaarden recht op belastingvermindering. Elk jaar dat u spaart, betaalt u minder belastingen. Die besparing bedraagt minstens 30% en kan zelfs oplopen tot 40% van uw stortingen. Twee formules komen in aanmerking voor belastingvermindering: een pensioenspaarplan en/of een individuele levensverzekering.
Pensioensparen Als deze loontrekkende dertigjarige persoon gebruikmaakt van het door de fiscus aangemoedigde systeem van pensioensparen, zet hij al een stap in de goede richting. Wie aan pensioensparen doet, bouwt al een beperkt extra spaarpotje op. Op jaarbasis kan deze persoon 810 euro fiscaal vriendelijk sparen (fiscaal maximumbedrag voor inkomstenjaar 2007).
Langetermijnsparen Doet u daarenboven aan het zogenaamde Langetermijnsparen, dan kunt u jaarlijks nog een bijkomend bedrag sparen. Het bedrag dat u met deze formule kunt sparen is afhankelijk van uw inkomen en bedraagt maximaal 1 950 euro (fiscaal maximumbedrag voor het inkomstenjaar 2007).
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
Welk aanvullend pensioenkapitaal kan onze dertigjarige werknemer met deze formule sparen? • Met pensioensparen: 60 246 euro op de leeftijd van 65 jaar (berekening op basis van een constant gewaarborgde rentevoet van 2,5% en een bijkomende winstdeelname van gemiddeld 2% tijdens de looptijd van 35 jaar). • Met het langetermijnsparen: 36 600 euro. We veronderstellen dat de werknemer in ons voorbeeld daarmee pas op zijn 50e begint (naar rato van 2,5% gewaarborgde rentevoet en 2% winstdeelname). • In totaal bouwt deze werknemer aan de hand van een maandelijkse spaarinspanning een bijkomend kapitaal op van ongeveer 100 000 euro. De spaarinspanningen die hij daarvoor moet leveren, vatten we nog even samen in de volgende tabel: Vanaf welke leeftijd
Formule
Te betalen Maandelijkse jaarpremie premie
Vanaf 30 jaar Vanaf 50 jaar
Alleen pensioensparen Pensioensparen en langetermijnsparen
810,00 2760,00
67,50 230,00
Minimaal fiscaal voordeel 20,25 69,00
Effectieve maandelijkse kostprijs voor werknemer 47,25 161,00
Welke aanvullend maandinkomen? Dat kapitaal is de basis voor zijn bijkomend pensioen. Het levert hem op de pensioenleeftijd van 65 jaar - omgevormd in lijfrente - een nettomaandinkomen op van ongeveer 500 euro.
De mogelijkheden van de derde pensioenpijler: besluit • Als je tijdig start met pensioensparen en vanaf de leeftijd van 50 jaar ook start met langetermijnsparen kun je zeker een pensioenkapitaal van 100 000 euro sparen. • Zodra je met pensioen bent, kun je dit pensioenkapitaal aanwenden om maandelijks een aanvullend inkomen te ontvangen van 500 euro. • Je begint het best zo vroeg mogelijk te sparen: de maandelijkse lasten worden dan gespreid en zijn lichter. • Pensioensparen en langetermijnsparen zijn fiscaal zeer aantrekkelijk. De fiscus betaalt 30 à 40% van de jaarlijkse spaarinspanning terug.
4 Wat als de werkgever een inspanning doet? De tweede pensioenpijler De tweede pensioenpijler biedt u de mogelijkheid om uw wettelijk pensioen aan te vullen op bedrijfsniveau. Het gaat met andere woorden om aanvullende collectieve pensioenen. In de praktijk zijn dat voor werknemers meestal groepsverzekeringen, maar bij grotere bedrijven kan dat ook via een pensioenfonds. De techniek is eenvoudig: met regelmatige stortingen wordt een pensioenkapitaal opgebouwd. De stortingen worden belegd tegen vooraf afgesproken voorwaarden. Als de werknemer met pensioen gaat, ontvangt hij het opgebouwde pensioenkapitaal. De werkgever kan kiezen om voor alle groepen
10
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
werknemers in zijn onderneming of voor een beperkt aantal groepen in een pensioenplan te voorzien. Onder bepaalde voorwaarden kan de werkgever ook aan bepaalde personen een individuele pensioentoezegging doen.
Fiscaliteit Een groepsverzekering is fiscaal interessant. Voor de werkgever is de premie aftrekbaar als bedrijfskosten en voor de werknemer wordt het pensioenkapitaal op pensioenleeftijd niet al te zwaar belast.
Kostprijs voor de werkgever Om voor een werknemer een bijkomend netto-inkomen van 500 euro per maand op te bouwen, moet hij op zijn 65e ongeveer 100 000 euro uitgekeerd krijgen uit zijn groepsverzekeringsreserve of uit zijn pensioenfonds. Als we dat zouden doen voor onze dertigjarige medewerker, met nog 35 jaar te gaan in de onderneming, is daarvoor een jaarlijkse premie vereist van 1 514 euro (belastingen inbegrepen), of 127 euro per maand. Dat lijkt veel, maar zoals reeds vermeld, mag je niet vergeten dat deze premie - binnen bepaalde grenzen - aftrekbaar is als bedrijfskosten. Bovendien zijn de werknemers vaak bereid om een deel van de premie te betalen. Bovendien is het nettovoordeel voor de werknemer uiteindelijk veel hoger dan wanneer hij het bedrag van 127 euro per maand cash als loon uitgekeerd zou krijgen. Een fiscaal zeer interessante vergoedingstechniek dus, die bovendien de werknemer een extra appeltje voor de dorst oplevert.
5 Besluit Als onze dertigjarige werknemer binnen 35 jaar op zijn pensioenleeftijd wil beschikken over een maandelijks aanvullend pensioen van 1 000 euro netto, dan kan dat mits hij volledig gebruikmaakt van de mogelijkheden binnen de tweede en derde pijler. In de volgende tabel vatten we alle mogelijkheden nog even samen: Pensioenpijler Formule/producten
Kun je bij benadering het volgende aanvullend nettopensioenkapitaal opbouwen Wat op de pensioenleeftijd van 65 jaar kan resulteren in het volgende aanvullend maandinkomen (opnieuw bij benadering)
Tweede pensioenpijler Met een bedrijfspensioenplan • groepsverzekering of • pensioenfonds 100 000 euro
Derde pensioenpijler Met • pensioensparen en • langetermijnsparen • (vanaf 50 jaar) 100 000 euro
500 euro per maand
500 euro per maand
Dankzij de derde pensioenpijler, waarover je als werknemer zelf beslist, krijgt onze dertigjarige werknemer binnen 35 jaar een aanvullend pensioen van 500 euro netto.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
11
Een extra aanvullend maandelijks inkomen van 500 euro is mogelijk als de werkgever in een aanvullend pensioenplan voorziet. Zonder dat bedrijfspensioenplan zorgt de betrokken werknemer het best zelf voor een extra spaarpotje. De inkomensdaling, die iedereen zal ervaren op de dag dat hij het beroepsleven vaarwel zegt, mag dus niet echt een probleem vormen voor wie slim heeft gepland. Mits maandelijkse inspanningen van zowel de werknemer als de werkgever kan elke werknemer de nodige reserve opbouwen tijdens het actieve leven. Een kleine maandelijkse bijdrage kan wel het verschil maken tussen karig overleven en prettig genieten.
6 Praten werkt! Omdat elke situatie verschillend is, maken we graag tijd vrij om met u de mogelijkheden om een aanvullend pensioen op te bouwen te bespreken. Sparen en beleggen is immers ons metier. Onze financiële producten zijn oplossingen die u in staat stellen met een gerust hart naar uw pensioen toe te leven. Maak vandaag nog een afspraak met uw KBC-bankier of -verzekeringsagent en bekijk samen welke mogelijkheden er zijn om van uw pensioen of dat van uw medewerkers iets te maken om naar uit te kijken. Voor meer informatie kunt u ook terecht op onze website. Op de pagina Particulieren, onder Sparen en Beleggen, vindt u meer informatie over pensioensparen en langetermijnsparen. Op de pagina Ondernemen, onder Employee Benefits, vindt u meer informatie over een groepsverzekering. Olivier Felique, KBC, productbeheerder Leven Ondernemingen Jan Foets, KBC, segmentbeheerder Employee Benefits
12
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
De vergrijzing: een zegen met een fors kostenplaatje Het aandeel van de uitgebreide Europese Unie in de wereldeconomie is teruggevallen van 22% in 2004 tot 12% nu (2050). Het gewicht van Azië in de wereldproductie is toegenomen van 35% tot 45%. Oplopende kosten voor pensioenen en gezondheidsuitgaven doen de overheidsschulden in vele Europese lidstaten uit hun voegen barsten. De Europese Monetaire Unie staat op springen. En dat alles omdat de vergrijzingsuitdaging niet serieus werd genomen. Het realiteitsgehalte van bovenstaand doemscenario is groot. Het aandeel van de EU-15 in het mondiale bbp bedroeg 18% in 2000. Evolueren de zaken verder zoals vandaag, dan halveert dat aandeel tegen 2050 tot 10%. Het aandeel van Japan valt terug van 8% tot 4%. Het economisch gewicht van de VS stijgt van 23% tot 26%. Het leeuwendeel van de stijging is voor rekening van de traag vergrijzende landen: de Aziatische en Latijns-Amerikaanse groeilanden.
Aandeel verschillende regio’s in mondiaal bbp ® 2050 ® 2000
4%
Japan
8% 26%
Regio’s
VS
23% 10%
EU
18% 21%
SV*
26% 39%
TV*
25%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
% aandeel in mondiaal bbp *TV = traag vergrijzend (groeilanden - SV = snelvergrijzend
De demografische ontwikkeling is de oorzaak van deze verschuiving. Van 2000 tot 2025 neemt de beroepsbevolking (in de leeftijd van 15 tot 64 jaar) in China en de VS toe met iets meer dan 15%. India kan een groeicijfer van 49% voorleggen. In alle Europese lidstaten neemt de beroepsbevolking al af. De cumulatieve daling in landen als Spanje en Italië loopt op tot meer dan 10%. Van 2025 tot 2050 versnelt die daling voor beide landen (evenals voor Rusland en Japan) tot meer dan 25% per jaar. Binnen de economische grootmachten kunnen alleen India en de VS nog een positieve groei van het aantal werkkrachten voorleggen. Een daling van de beroepsbevolking heeft belangrijke gevolgen voor de economische groei. Die stemt overeen met de jaarlijkse groei van de beroepsbevolking plus de jaarlijkse groei van de productiviteit. Een daling van de beroepsbevolking met 25% over een periode van 25 jaar, impliceert dat de economische groei jaarlijks met 1 procent gedrukt wordt. Vandaag staat bij de start van het jaar het telraam
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
1
voor de jaarlijkse economische groei op nul. Over een 20-tal jaar beginnen we in de eurozone elk economisch jaar met de teller op -1%.
Pensioenen De uitdagingen van de vergrijzing beperken zich niet tot dalende inkomsten (dalende economische groei). (Vooral) Europa wordt geconfronteerd met oplopende pensioen- en gezondheidsuitgaven. Met een gemiddelde overheidsschuld van 70% van het bbp, zorgt de staatsschuld in de meeste Europese landen nog niet voor kopzorgen. Dit relatief geruststellende beeld verandert grondig als we de impliciete pensioenschuld in rekening brengen. Pensioenbeloftes werden aangegaan met de burgers, geld werd gestort door die burgers, maar er werd geen geld opzijgelegd. Zo werkt het repartitiestelsel. De pensioenbijdragen van de actieven vloeien rechtstreeks naar de gepensioneerden. De impliciete pensioenschulden vormen de achilleshiel van de Europese economie. In de meeste landen bedragen ze meer dan 100% van het bruto binnenlands product (bbp). In België is dat bijna 200%. Duitsland en Italië zijn nog slechter af. Vandaag staat tegenover 4 actieven 1 senior. Tegen 2040 is die verhouding 2 op 1. En deze cijfers zijn geflatteerd. Want de participatiegraad van de actieven is verre van 100%. In België dragen maar 6 op 10 mensen op actieve leeftijd bij aan ons welvaartssysteem. Nobelprijswinnaar Robert Samuelson noemde het repartitiestelsel het grootste piramidespel ter wereld. De beloofde uitkering in verhouding tot wat je hebt bijgedragen tijdens je leven, hangt af van de omvang van de volgende generatie. De babyboomers gaan binnen enkele jaren met pensioen. De daaropvolgende actieve generatie is veel kleiner. Het piramidespel loopt op zijn einde. Europa zit met een probleem.
Trukendoos Het probleem oplossen kan op twee manieren. We kunnen de pensioenen onderuithalen, of we kunnen trachten de verhouding werkenden versus niet-werkenden zoveel mogelijk te stabiliseren. In sommige landen is een daling van de uitgekeerde pensioenen een reële optie. In België is ze dat niet. Iemand met een gemiddeld loon krijgt in ons land een nettopensioen dat gelijk is aan 63,1 % van zijn laatste nettoloon, zo berekende de OESO. In de 30 lidstaten van de OESO krijgt Jan Modaal een pensioen van gemiddeld 68,6 %. In België komt het erop aan de pensioenuitkeringen niet te snel te laten oplopen. De trukendoos die landen kunnen toepassen om geruisloos de pensioenmassa te dempen, kent geen geheimen voor de Belgische overheid. De begrenzing van de lonen, koppeling aan de consumptieprijzen, maar niet aan de welvaart (tot nog toe tenminste), elk gewerkt jaar dat maar voor 1/45 in rekening wordt gebracht, enz. Het zijn allemaal slinkse manieren waarmee “de vis werd/wordt verdronken”. Het zijn ook maatregelen waardoor we langzaam maar zeker afstevenen op een basispensioen. Van 1985 tot 1998 nam het aantal mannelijke bedienden dat meer verdiende dan de loongrens toe van 24,4 % tot 36,5 %. Tegen 2050 neemt dat aandeel volgens de Vergrijzingscommissie toe tot 56%. Bij de arbeiders ontvangt op dat moment 15% het maximumpensioen.
Stijgende participatiegraad De tweede manier om de stijgende last van de actieven te compenseren, is de verhoging van de participatiegraad. Het streefdoel bepaald in de Lissabonstrategie is een participatiegraad van 70% voor de eurozone. Dat het optrekken van de participatiegraad de oplossing bij uitstek is, mag blijken uit de volgende simulatie.
14
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
De economische afhankelijkheidsratio zet alle ‘afhankelijken’ - kinderen, senioren, werklozen en de mensen op actieve leeftijd die vrijwillig niet deelnemen aan het beroepsleven - af tegenover de effectief werkende populatie. De gewone afhankelijkheidsratio stijgt met 70% van 2000 tot 2030. De stijging van de ‘economische’ afhankelijkheidsratio blijft, vooral als gevolg van de lage nataliteit, ‘beperkt’ tot 20%: van 1,7 afhankelijke per werkende naar iets meer dan 2 (grafiek, scenario 1). In dit eerste scenario gaan we uit van een onveranderde situatie (in de EU-15) tegenover vandaag.
Ontwikkeling economische afhankelijkheidsratio in EU-15
Afhankelijken versus actieven
2,5
2
1,5
1
0,5
0
2000
2005
2010
2015
2020
2025
2030
® Scenario 1: WG: constant op 63%; pensioen constant op 60: ratio +20% ® Scenario 2: WG: geleidelijk naar 75%; pensioen constant op 60: ratio -10% ® Scenario 2: WG: geleidelijk naar 75%; pensioenleeftijd geleidelijk naar 70: ratio -35% Slagen we erin de werkgelegenheidsgraad (WG) op te voeren van 63% naar 75% (een WG zoals in de VS en Japan), dan neemt het aantal werkende Europeanen toe met 8 miljoen tot 137 miljoen tegen 2030. En dat ondanks een daling van de beroepsbevolking. De economische afhankelijkheidsratio valt nu terug met 10% (scenario 2). In ons derde scenario voegen we daar een verlating van de pensioenleeftijd tot 70 jaar aan toe. Politiek ‘not done’, maar we leven langer, zijn langer gezond, de werkomstandigheden zijn fysiek minder veeleisend, vaardigheden en ervaring wegen zwaarder door dan fysieke kracht, enz. De economische afhankelijkheidsratio valt nu terug met 35%: van 1,7 afhankelijken per werkende persoon naar 1,3. De vergrijzing leidt niet meer tot een verzwaring van de economische last voor de werkende bevolking, integendeel. De hogere pensioneringsleeftijd en werkgelegenheidsgraad zorgen ook voor een stijging van het aantal werkenden met 37% of 48 miljoen. De economie profiteert. De achterstand van Europa qua participatiegraad wordt in een voorsprong omgebogen. Het doemscenario is perfect vermijdbaar.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
1
Gezondheidsuitgaven De pensioenuitgaven zijn beheersbaar. De grootste uitdaging van de vergrijzing ligt in het in toom houden van de kosten voor gezondheidsuitgaven. Ondanks verwoede pogingen stegen deze uitgaven in de geïndustrialiseerde landen de voorbije decennia jaarlijks 1,2% sneller dan de economische groei. In 1970 bedroegen de uitgaven gemiddeld 5,9% van het bbp. In 2001 is dat percentage verdubbeld tot 10,9% In België evolueerden de uitgaven van 1970 tot nu van 4,7% van het bbp tot 9,7%. Tot 2007 geldt een reële groeinorm voor de gezondheidsuitgaven van jaarlijks 4,5%. Vanaf 2008 gaat het scenario van de vergrijzingscommissie uit van een beperking van de jaarlijkse uitgaven tot 3% per jaar. Realistisch? De jaarlijkse stijging bedroeg de voorbije 25 jaar 5%. De bevolking zal aanzienlijk verouderen. ‘Voluntaristisch’ lijkt een betere woordkeuze. Twee derde van de toekomstige stijging van de gezondheidsuitgaven komt op rekening van de trendgroei. Die trendgroei is het gevolg van de stijgende welvaart. Die brengt nieuwe ziektepatronen met zich mee. Na de spectaculaire groei van hart- en vaatziekten tijdens de voorbije decennia, tippen specialisten zwaarlijvigheid als dé ziekte van de toekomst. Daarnaast is er de introductie van nieuwe technieken. Wetenschappelijk onderzoek legt de basis voor nieuwe, maar ook dure medische procedures, producten en medicijnen. Is het zinvol zoveel te besteden aan die technologische innovaties?
Verzorging De vergrijzing op zich, veroorzaakt door de veroudering van de grote generatie babyboomers, is verantwoordelijk voor 1/3 van de stijgende uitgaven. Hoe ouder men wordt, hoe hoger de kosten voor medische verzorging. Ouderdom brengt ook specifieke ziektepatronen met zich mee, zoals dementie. En daarmee belanden we bij een van de belangrijkste uitdagingen in de gezondheidszorg: de verzorging van oude mensen. Thuiszorg is de goedkoopste, en door gepensioneerden meest geprefereerde oplossing. De overheid moet dan ook alles in het werk stellen opdat ouderen zo lang mogelijk in het eigen huis kunnen blijven. Het intomen van de gezondheidsuitgaven wordt een enorme uitdaging. Doel van het gezondheidszorgsysteem moet zijn gezondheid te produceren. Kostenefficiëntie speelt daarin een belangrijke rol als gevolg van het beperkte aantal middelen. “We moeten evolueren naar een situatie waarbij we zeggen: Is de marginale opbrengst (de toegevoegde waarde tegenover de kosten) niet groot genoeg, dan kopen we dat systeem niet aan, of is er geen terugbetaling voor dat medicijn,” aldus gezondheidseconoom professor Annemans. Evidence-Based Medicine (EBM) speelt daarin een belangrijke rol. EBM impliceert onder meer dat bij de behandeling van patiënten in het merendeel van de gevallen de meest kostenefficiënte behandeling gekozen wordt. Dat druist evenwel in tegen de therapeutische vrijheid die artsen hoog in het vaandel hebben. Volgens die filosofie moet elke arts naar eigen goeddunken zijn patiënt kunnen behandelen. Of dit altijd op de meest kostenefficiënte manier gebeurt, is van ondergeschikt belang.
Conclusie De gevolgen van de vergrijzing worden nog steeds zwaar onderschat. De economische machtsverhoudingen zullen helemaal worden omgegooid door een verschillende demografische ontwikkeling in de ene regio tegenover de andere. Fors oplopende kosten kunnen landen in een negatieve schuldenspiraal doen terechtkomen. De welvaartsstaat dreigt op zijn grondvesten te daveren. Een strikte kostenbeheersing en efficiëntieverbeteringen in de pensioen- en gezondheidsuitgaven moeten zorgen voor het in toom houden van die kosten. Dat meer mensen langer aan de slag blijven
16
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
zal leiden tot minder socialezekerheidsuitgaven en meer inkomsten. En nog belangrijker, een hogere participatiegraad zal ervoor zorgen dat de te verdelen welvaartstaart in omvang blijft groeien. Onze sociale welvaartsstaat kan alleen overleven als vandaag al forse ingrepen worden doorgevoerd. Zo niet, dan worden onze kinderen het kind van de (hoog oplopende) rekening. Koen De Leus KBC Securities De auteur van dit artikel, Koen De Leus, was tot voor kort hoofdeconoom bij de zakenkrant DE TIJD. Sinds februari 2006 werkt hij als marktenspecialist bij KBC Bolero, de onlinebeursmakelaar van KBC Securities. In deze functie schrijft hij een dagelijkse nieuwsbrief met daarin zijn commentaar/analyses van de bewegingen op de financiële markten. Zijn expertise op het vlak van vergrijzing is een gevolg van het boek dat hij schreef over dat onderwerp en dat in maart 2006 werd gepubliceerd. ‘Naar Grijsland: de uitvaart van onze welvaart’ behandelt de economische en financiële uitdaging van de vergrijzing voor Europa en België.
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007
17
Hebt u nog vragen over uw bankzaken of verzekeringen? Praat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBCverzekeringsagent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur. U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar: KBC-Telecenter: Schoenmarkt 35, 2000 Antwerpen, Fax 03 283 29 50
[email protected] www.kbc.be Zetel van de vennootschap: KBC Bank NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. RPR 0462 920 226, BTW BE 462 920 226, bankrekening 730-0000000-93. Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België.
www.kbc.be
KBC Bank NV, inschrijvingsnummer CBFA 26 256. KBC Verzekeringen NV, onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (KB 4 juli 1979, B.S. 14 juli 1979)
employee benefits nieuwsbrief • jaargang 4 • nummer 2 • maart 2007