WOONVISIE HEUSDEN Startnotitie 16-4-2003
WONEN OP MAAT
Startnotitie woonvisie Heusden
INHOUD Hoofdstuk
Pagina
1.
Opdracht
3
2.
Aktiepunten uit het in 1998 bepaalde beleid
4
3.
Randvoorwaarden voor actualisering beleid
6
4.
Opzet van de woonvisie/actualisering beleid
9
5.
Aanpak proces
13
6.
Middelen
16
2
1. OPDRACHT In 1998 is het volkshuisvestingsplan “Wonen in de gemeente Heusden” vastgesteld. Dit plan is opgesteld door het onderzoeksinstituut OTB in overleg met een projectgroep waarin de gemeente, de woningbouwverenigingen en de regionale volkshuisvestingsambtenaar zitting hadden. Het in 1998 opgestelde plan had een looptijd van 4 jaar tot en met 2002 In 2003 wordt actualisatie van dit volkshuisvestingsplan noodzakelijk in de vorm van een volkshuisvestingsvisie voor de jaren 2004 tot 2008. Niet alleen het verstrijken van de termijn, doch ook de gewijzigde opvattingen over woonkwaliteit maken het wenselijk het beleid onder de loep te nemen.
3
2.
AKTIEPUNTEN UIT HET IN 1998 BEPAALDE BELEID
Samenvatting van de conclusies uit het volkshuisvestingsplan 1998 “Wonen in de gemeente Heusden” Schets woningmarkt in 1998 De Heusdense woningmarkt wordt gekenmerkt door de overheersing van grote koopwoningen. Meer dan een kwart van de totale voorraad bestaat uit sociale huurwoningen. Van deze woningen is de helft goedkoop te noemen, maar het aanbod is onvoldoende om de aanwezige doelgroepen van beleid te huisvesten. De bevolking zal de komende jaren in toenemende mate vergrijzen en ontgroenen. De verhuisgeneigdheid is relatief laag in Heusden. Het zijn vooral jonge huishoudens en lage inkomensgroepen die verhuisgeneigd zijn. Bijna tweederde deel van het aantal verhuisgeneigden is op zoek naar een middelgrote eengezinswoning. Het zijn de lagere inkomensgroepen en senioren die kiezen voor een betaalbare huurwoning. Bij het tegen elkaar afzetten van vraag en aanbod zal de komende jaren een tekort te zien zijn aan dure koopwoningen en aan betaalbare gestapelde huurwoningen met lift. Vooral middelgrote woningen voor tweeverdieners en kleine gezinnen en kleine woningen voor alleenstaande senioren en jongeren ontbreken in Heusden. Beleidsvisie De beleidsvisie van de gemeente Heusden op de volkshuisvesting is gericht op het bewerkstelligen van een gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig woonmilieu in elk van de onderscheiden kernen. Huisvestingskansen van jong en oud en rijk en arm dienen gespreid te worden. Het eigen karakter van elke kern en het bereiken van een evenwichtige bevolkingssamenstelling is daarbij richtinggevend. Deze algemene visie is in het plan 1998 uitgewerkt in de volgende woonthema's: Voorraadbeleid Doelstellingen voorraadbeleid: Voldoende goedkope en betaalbare woningen voor de doelgroepen van beleid. Gemeente en corporaties gaan gezamenlijk onderzoeken of er tekorten op de woningmarkt bestaan voor de doelgroepen van beleid en de aandachtsgroepen. Senioren en gehandicapten zolang mogelijk zelfstandig. De gemeente zal het opplussen van woningen stimuleren en subsidiëren. De gemeente stelt een notitie op over het te gaan voeren seniorenbeleid. Voor jongeren zal zoveel mogelijk door middel van doorstroming in de bestaande voorraad in huisvesting worden voorzien. De relatie tussen wonen en zorg wordt meer aangehaald. Statushouders worden zoveel mogelijk verspreid door de gemeente gehuisvest. Huidige woonwagencentra worden niet verder uitgebreid. De gemeente stelt een beleidsnotitie op over het gewenste kwaliteitsniveau van de woningvoorraad, de woonomgeving en de te plegen nieuwbouw. De gemeente neemt het voortouw in de opstelling van wijkvisies. Nieuwbouw Doelstellingen nieuwbouw: Vanaf 1997 tot 2005 worden maximaal 1.910 woningen gebouwd. Voordat nieuwbouw wordt gepleegd, worden eerst de mogelijkheden in de bestaande voorraad bekeken. Nieuwbouw wordt vooral gericht op dure middelgrote koopwoningen en op betaalbare meergezinshuurwoningen met lift. De gemeente zal aangeven welke mogelijkheden er zijn op de inbreidingslocaties; De gemeente streeft naar 100% aanpasbaar bouwen. De uitgifte van vrije kavels aan particuliere bouwers zal plaatsvinden op de uitleglocaties. De ontwikkeling van locaties door projectontwikkelaars moet voldoen aan door de gemeente op te stellen stedenbouwkundige en volkshuisvestelijke eisen. Nieuwbouw zal zich grotendeels richten op de bouw van middelgrote eengezinskoopwoningen. De gemeente stimuleert experimenten op het terrein van duurzaam bouwen bij nieuwbouw. Woonruimteverdeling Doelstellingen woonruimteverdeling: De gemeente ondersteunt het aanbodmodel, maar acht periodieke evaluaties gewenst om te kijken of er geen groepen woningzoekenden buiten de boot vallen. Heusden stelt geen bindingseisen aan woningzoekenden. In de gemeente kan men zich vrij vestigen. Samenwerking Doelstellingen samenwerking: De gemeente vervult een regisserende rol en neemt het voortouw in het opzetten van nieuwe en het intensiveren van bestaande overlegstructuren. De gemeente werkt mee aan het regionale monitoringssysteem. De gemeente levert een actieve bijdrage aan de regionale samenwerking in de regio 's-Hertogenbosch. Gezamenlijk met corporaties, makelaars en bewoners wil de gemeenten de ontwikkelingen met betrekking tot het wonen gaan monitoren op wijkniveau. De gemeente maakt in 1999 een afweging waar het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting voor wordt ingezet. .
4
Een aantal van de in het volkshuisvestingsplan uit 1998 “Wonen in de gemeente Heusden” voorgestelde actiepunten zijn destijds door de gemeenteraad overgenomen t.w.: -
het opplussen van woningen; dit beleid heeft vorm gekregen in een bijdrage in op te plussen woningen van f 3.000,00 per woning;
-
het opstellen van wijkvisies; uitvoeringis c.q. wordt gegeven aan wijkvisies voor de wijk Vliedberg en voor Oudheusden;
-
het stimuleren duurzaam bouwen door convenanten; inmiddels is met een aantal marktpartijen een convenant gesloten voor het basispakket maatregelen duurzaam bouwen;
-
de monitoring van de woningbouw; jaarlijks wordt een regionale woningmarktmonitor opgesteld. Voorlasnog zijn hiervoor afspraken gemaakt tot 2006. Naast deze monitor is in 2003 een woningbehoefte onderzoek uitgevoerd.
-
regionale samenwerking; zowel bestuurlijk als ambtelijk wordt deelgenomen in het regionaal volkshuisvestingsoverleg.
5
3.
RANDVOORWAARDEN VOOR ACTUALISERING BELEID.
In de nota "Wonen in Brabant" en de publicatie "Visie op Wonen" heeft de provincie Noord-Brabant een nieuwe methodiek voor het opstellen van een Volkshuisvestingsvisie geïntroduceerd. Deze methodiek beoogt gemeenten een handreiking te geven voor het opstellen van een gemeentelijke visie op volkshuisvesting, waarin de begrippen "kwaliteit" en "duurzaamheid" meer dan voorheen centraal staan en die een duidelijke toekomstwaarde heeft. Om daar invulling aan te geven is ingevolge deze methodiek gestructureerd overleg van gemeenten met de verschillende partijen op het terrein van de volkshuisvesting noodzakelijk. Dit, vanuit de gedachtegang dat niet alleen de gemeente, maar ook andere partijen zoals woningcorporaties, zorgverleners, particuliere marktpartijen, maar ook de provincie en het rijk in de zin van woningbouwcontingentering en subsidiëring, zich begeven op de woningmarkt. Een markt, waar zij niet alleen met steeds schaarser wordende ruimte, maar ook met kritische woonconsumenten te maken krijgen, die steeds meer keuzen hebben. In de visie van de provincie is het dan ook belangrijk dat een volkshuisvestingsvisie het resultaat is van overleg tussen de verschillende partijen, op zowel locaal als regionaal niveau. Een Volkshuisvestingsvisie heeft niet alleen als doel om voor de komende periode "ruimteclaims" voor wonen in beeld te brengen, maar bovendien om te bezien of, en op welke wijze, het mogelijk is om met de verschillende partijen op de woningmarkt in gezamenlijkheid een volkshuisvestingsbeleid te formuleren, wat breed gedragen wordt en wat resulteert in een actiegericht programma gericht op "kwaliteit" en "duurzaamheid". Als eerste aanzet om te komen tot een provinciale woonvisie, zoals deze in de ontwerp-Woonwet wordt voorgeschreven, heeft de provincie de kader notitie “Wonen in perspectief” gepresenteerd. In de notitie worden een aantal hoofdlijnen van provinciaal beleid genoemd. Aan de notitie is een actie-overzicht verbonden zoals onderstaand weergegeven. In de gemeentelijke woonvisie zal aan een aantal zaken op gemeentelijk niveau aangesloten moeten worden.
6
Hoofdlijnen provinciaal beleid 2003
7
8
4.
OPZET VAN DE WOONVISIE/ACTUALISERING BELEID.
In de visie zullen een aantal onderwerpen aan de de orde komen zoals: Basisonderwerpen: de huidige woningvoorraad (kwantitatief en kwalitatief). In de woningmarktmonitor, waarvan reeds een exemplaar voorhanden is over 2000 en 2001 is de woningvoorraad, zowel voor Heusden, als voor een zestal andere gemeenten in de regio weeergegeven. Inmiddels is besloten deze woningmarktmonitor voor de komende 4 jaar voort te zetten. De monitor voor 2002 is ontvangen. Niet alleen aantallen doch ook een verdeling naar kwaliteit kan hier gevonden worden en voorts een groot aantal andere gegevens zoals import, export, verhuizingen, bevolkingssamensteling etc.; de woningbehoefte voor de komende 4 jaar. In de huidige woningmarktmonitor is de woningbehoefte slechts op een beperkte wijze af te lezen, nl uit de statistische gegevens van verhuizingen in relatie tot de woningkwaliteit gerelateerd aan de waarde. Het inmiddels aangevangen woningbehoefteonderzoek in het kader van de woningmarktmonitor voor de komende 4 jaar voorziet o.m. in enquêtes waaruit aanvullende informatie wordt verkregen om een goed beeld te kunnen krijgen van de daadwerkelijke woningbehoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief. Uiteraard spelen daarbij ook de signalen uit de marktpartijen een rol; Mogelijke speerpunten kleine kernenbeleid. Hierbij wordt gedacht aan de noodzaak tot het nemen van maatregelen voor het op peil houden van het voorzieningenniveau. De bouwmogelijkheden voor de lokale bevolking, kwantitatief zowel als kwalitatief. Dit onderwerp is in de afgelopen periode in commissie en raad aangegeven als aandachtspunt en wordt als een van de speerpunten voor het te bepalen beleid voorgesteld; relatie met (actualisatie) structuurvisie en uitwerkingsplan Waalboss.. Nauw verweven met het volkhuisvestingsbeleid is de visie omtrent toekomstige woningbouw, de grondexploitatie en andere functies in het verstedelijkingsgebied. De basisdiscussie vindt niet in het kader van de woonvisie plaats, doch het is wel van belang dat het beleid op elkaar is afgestemd; reconstructie oude wijken. De vraag is of, naast de lopende projecten “Oudheusden” en “Vliedberg”, nog nieuwe projecten moeten worden aangepakten of dit als speerpunt van het beleid moet worden aangemerkt; hoe om te gaan met zaken als verbetering leefomgeving, veiligheid en infrastructuur; Voor dit onderwerp is een stuurgroep in het leven geroepen. De prioriteit van de resultaten in relatie tot het algemeen beleid dient te worden bepaald; zorg en welzijn. Aansluiting kan worden gevonden in de op te stellen “Beleidsnota lokaal gezondheidsbeleid en ouderenzorg. De resultaten van deze discussie en het daaruit voortvloeiende beleid kan als kader dienen voor dit onderwerp in de woonvisie. Aandacht is nodig voor de toenemende vergrijzing en de daaruit voortvloeiende behoefte aan seniorenhuisvesting. De levensloopbestendigheid van nieuwbouwwoningen. Het opplussen van de bestaande seniorenwoningen. Domotica (woningautomatisering);
-
9
-
-
overige zaken uit het beleid 1998 zoals o duurzaam bouwen ; verdere uitwerking duurzaambouwen als speerpunt? o opplussen woningen; voortzetting subsidiëring? o Regionale woningmonitoring en regionaal overleg. de zwakkere partijen in de samenleving. Op de woningmarkt komen vraag naar en aanbod van woonruimten samen. Idealiter voorziet de woningmarkt in alle behoeften. Dit blijkt echter niet altijd het geval te zijn. Enkele zwakkere partijen op de woningmarkt hebben, wat hun huisvesting betreft, extra aandacht nodig. Men spreekt dan over doelgroepen of aandachtsgroepen van beleid. Doelgroepen Statushouders Op basis van de Huisvestingswet hebben gemeenten de wettelijke taak, de door het rijk toegelaten asielzoekers en vluchtelingen - statushouders geheten - te huisvesten. Woonwagenbewoners Per 1 maart 1999 is de Woonwagenwet ingetrokken. Daarmee is evenwel geen eind gekomen aan de noodzaak om aandacht te besteden aan het wonen in woonwagens. Primair zijn de gemeenten, maar daarnaast ook de corporaties verantwoordelijk voor het vervullen van deze specifieke woonwens. Net zoals zij dat ook zijn voor de woonwens van andere inwoners en woningzoekenden. Starters Door de recente ontwikkelingen op de woningmarkt komt de huisvesting van starters op de woningmarkt meer en meer in de knel. Deze groep heeft van oudsher een zwakke positie op de woningmarkt. Als de doorstroming op de woningmarkt stagneert; krijgen starters het extra moeilijk. Geadviseerd wordt deze doelgroep als speerpunt in het beleid mee te nemen. Ouderen Zoals eerder aangegeven is de toenemende vergrijzing een bron van zorg. Ook deze doelgroep wordt geadviseerd als speerpunt mee te nemen.
10
Thema’s Ruimte-voor-ruimte en rood-voor-groen De regeling 'ruimte-voor-ruimte' heeft tot doel de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. De regeling komt erop neer, dat de provincie van het Rijk de mogelijkheid krijgt extra woningen te realiseren en met de opbrengst hiervan de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen - en met name van gebouwen die in gebruik zijn of waren voor de intensieve veehouderij - te betalen. Voor Noord-Brabant gaat het hierbij om de bouw van (ten hoogste) 3.000 woningen. Deze woningen kunnen gerealiseerd worden, bovenop het reguliere, door ons vastgestelde gemeentelijke of regionale woningbouwprogramma. In het 'Streekplan Noord-Brabant 2002' is de regeling 'ruimte-voor-ruimte: evenals de eventuele verbrede inzet hiervan uitgebreid toegelicht. Ook zijn hierin voorbeelden aangegeven van de zogenoemde 'rood-voor-groen'-benadering. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk in afwijking van het vastgestelde woningbouwprogramma nieuwe landgoederen aan te leggen. Los van de kwantitatieve aspecten is het hierbij echter wel van belang dat de woningbouw, die plaatsvindt in het kader van de regeling 'ruimte-voor-ruimte' of op basis van een 'rood-voor-groen' benadering. In kwalitatieve zin wordt afgestemd op de (gewenste) samenstelling van het toekomstige woningbouwprogramma in de gemeente. Immers, de woningen gaan voorzien in woningbehoefte en voegen een specifieke kwaliteit toe aan de woningvoorraad. Huisvestingswet De Huisvestingswet gaat uit van het recht van vrije vestiging van burgers in elke gemeente. Dit uitgangspunt is ook van belang voor het goed kunnen functioneren van de woningmarkt. Voorop staat de eigen verantwoordelijkheid van de woningzoekenden. Wanneer dit uitgangspunt leidt tot een onrechtvaardige en onevenwichtige verdeling van (schaarse) woonruimte, geeft de Huisvestingswet de randvoorwaarden aan waarbinnen gemeenten hiervan mogen afwijken. Onze gemeente maakt momenteel gebruik van de privaatrechtelijke mogelijkheden om bij de gronduitgifte eigen inwoners voorrang te geven bij de toewijzing van een woning of een bouwkavel. Op basis van de voorgestelde wijzigingen van de Huisvestingswet, die op dit moment wordt voorbereid, is er discussie of dit straks nog mogelijk zal zijn. op grond van bindingseisen eigen inwoners voorrang te geven. Flankerend beleid. Het zoeken van aansluiting bij ander met wonen en omgeving verband houdend beleid zoals inrichting centra, detailhandelsbeldeid, horecabeleid, gezondheidsvoorzieningen etc.
11
Resumé Resumerend kan worden gesteld dat woningvoorraad, woningbehoefte en afstemming op ruimtelijk beleid (structuurvisie) de basis vormen van de woonvisie op grond waarvan beleid kan worden gevormd. Ten aanzien van een aantal onderwerpen van beleid dient de prioriteit te worden bepaald. Belangrijke speerpunten van beleid zijn: kleine kernen beleid; huisvesting starters; huisvesting senioren. Overige onderwerpen welke mogelijk als speerpunt kunnen worden aangeduid: huisvesting statushouders; problematiek woonwagenbewoners; reconstructie oudere wijken; opplussen van woningen; duurzaam bouwen; regionale samenwerking overig flankerend beleid. Aan het beleid met betrekking tot zorg en welzijn en verbetering leefomgeving, veiligheid en infrastructuur wordt via specifieke discussiegroepen afzonderlijk vorm gegeven en zal integraal in het volkshuisvestingsbeleid worden opgenomen.
12
5. AANPAK PROCES. Procesverantwoordelijkheid Bestuurlijk ligt het primaat bij de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening . Voor de uitwerking wordt gekozen voor een projectorganisatie. Op ambtelijk niveau ligt het opdrachtgeverschap bij het hoofd van de afdeling Bouwen en Wonen. Als projectleider zal de volkshuisvestingsambtenaar fungeren. Proces en planning Deze notie heeft als inzet een discussie over de kaders waarbinnen de gemeentelijke huisvestingsvisie moet worden uitgewerkt. Deze kaders worden gevormd door een keuze uit de speerpunten vermeld onder hoofdstuk 4 ”Opzet van de woonvisie/actualisering beleid”. Uiteraard is de kern van de visie gebaseerd op woningbouwsituatie en woningbehoefte, waarvoor reeds onderzoeken lopen in de vorm van woningmarktmonitor en woningbehoefte-onderzoek. Afhankelijk van de te stellen kaders zijn aanvullende onderzoeken en overleggremia nodig. De resultaten van de onderzoeken en de overlegsituaties zullen moeten leiden tot uitgangspunten van beleid, al dan niet gerelateerd aan actualisatie van de doelstellingen, geformuleerd bij het eerdere volkshuisvestingsplan uit 1998. Deze uitgangspunten van beleid kunnen dan vervolgens worden vertaald naar uitvoeringspunten voor de komende periode waarvoor de visie wordt geschreven. Deze periode is mede afhankelijk van de beleidsvoornemens van de provincie ten aanzien van de regionale en provinciale woonvisies. Naar mededeling van de provincie zal een en ander medio 2003 nader uitgewerkt aan de gemeenten worden voorgelegd. Om tot een gestructureerde aanpak te komen is voor de volgende procesmatige aanpak gekozen: Stap 1 (mei/juni 2003) Kaderstellende diskussie aan de hand van voorliggende startnotitie Gedacht wordt om deze discussie na advies van de commissie Ruimtelijke Zaken in de gemeenteraad te laten plaatsvinden. Deze discussie zal als resultaat een duidelijke opdracht moeten hebben omtrent de te behandelen onderwerpen waarover een beleidsvisie dient te worden gevormd. Aan de hand van dit kader zal een opdracht kunnen worden geformuleerd voor een in te schakelen adviesbureau. Projectgroep en betrokken partners kunnen vervolgens een overlegstructuur opstarten.
13
Stap 2 (oktober/november 2003) Tussenrapportage De eerste resultaten van het overleg worden in de vorm van een tussenrapportage aan de commissie voorgelegd. Daarbij worden voorzetten gegeven voor beleidszaken waarover in de commissie discussie en meningsvorming plaats dient te vinden. Stap 3 (februari 2004) Woonvisie Na verwerking van het resultaat zal definitief concept van de uiteindelijkeWoonvisie worden opgesteld. In het huidige dualistische systeem is de vaststelling van de definitieve visie een taak van het college. Uiteraard zal de gemeenteraad hierover worden geraadpleegd. Projectorganisatie Ingevolge de nieuwe methodiek van de Provincie Noord-Brabant is, om een Volkshuisvestingsvisie te kunnen ontwikkelen, welke niet alleen op bestuurlijk niveau binnen de gemeente Heusden, maar ook bij de andere partijen op de woningmarkt binnen de gemeente gedragen wordt, gestructureerd overleg noodzakelijk. In het kader van het planvormingsproces moet dan ook eerst vastgesteld worden, welke partijen zich op de Heusdense woningmarkt begeven. Overzicht partijen die op de Heusdense woningmarkt aktief zijn: de gemeente Heusden, als vertegenwoordiger van het openbaar bestuur en verantwoordelijke voor de huisvesting van de inwoners van de gemeente; de Inspectie Volkshuisvesting, als verantwoordelijke voor het nationaal woningbouwbeleid; de provincie Noord-Brabant, als verantwoordelijke voor het provinciaal woningbouwbeleid; Aedes, als overkoepelende organisatie woningcorporaties; de sociale verhuurders, in dit geval met name de woningcorporatie "Woonveste" als eigenaar van het merendeel van de huurwoningen binnen de gemeente en als aspirant opdrachtgever bij woningbouwprojecten; de huurdersvereniging van de woningcorporatie "Woonveste", als belangenbehartigers van bewoners van huurwoningen van beide corporaties; het seniorenoverleg gemeente Heusden, als vertegenwoordiger en belangenbehartiger van de steeds sterker groeiende groep ouderen binnen de gemeente; de Stichting ouderenzorg Heusden/Drunen/Vlijmen voor de zorgcentra binnen de gemeente; de stichtingen Prisma , Tweede Huis en Cello, als zorginstellingen voor verstandelijk gehandicapten binnen de gemeente; het Gehandicaptenplatform Heusden als belangenbehartiger van de Heusdenaren met een handicap; diverse makelaarskantoren, als vertegenwoordigers van de plaatselijke bemiddeling bij koop en verkoop van woningen binnen de gemeente; de aannemerij, vertegenwoordigt door de NVOB gewest Noord-Brabant en de NVOB afdeling 's-Hertogenbosch als uitvoerders en soms ook opdrachtgevers bij woningbouwprojecten.
14
Omdat het niet werkbaar is met alle partijen tegelijkertijd om de tafel te gaan zitten wordt, in het kader van het planvormingsproces, voorgesteld te kiezen voor een drietal afzonderlijke overlegstructuren: Een projectgroep, bestaande uit bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeente Heusden (portefeuillehouder of projectwethouder, volkshuisvestingsambtenaar, zorgambtenaar, ambtenaar EZ), en een vertegenwoordiger van een in te schakelen adviesburo; een overlegplatform, bestaande uit de projectleider en vertegenwoordigers van de woningcorporatie "Woonveste", de ouderenorganisaties, de huurdersvereniging, de makelaarskantoren, de NVOB en de Vrouwen Advies Commissie; een klankbordgroep, bestaande uit bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeente Heusden, vertegenwoordigers van de provincie NoordBrabant, de inspectie Volkshuisvesting, Aedes en een vertegenwoordiger van het adviesburo. Het adviesburo kan daarbij in deze overlegstructuren een rol als procescoördinator vervullen. Met de zorginstellingen is wellicht afzonderlijk overleg nodig omtrent de bijzondere behoeften en ontwikkelingen in de huisvesting van verstandelijk gehandicapten en zorgbehoevende senioren in de gemeente. Tijdens het proces wordt een algemene inspraak-avond georganiseerd voor die groepen welke niet bij het overlegproces zijn betrokken. Een dergelijke avond kan worden gehouden na de tussenrapportage als een voorstel voor beleidsvorming is geformuleerd en er dus over concrete voostellen kan worden gediscussieerd. De resultaten van deze overlegstructuren vormen mede de basis voor het uiteindelijke Woonvisie.
15
6.
MIDDELEN.
Voor de woningmarktmonitor en het woningbehoefte-onderzoek is door de raad een krediet beschikbaar gesteld van € 18.733,00. In de begroting is een bedrag opgenomen van € 50.000,00 voor het opstellen van een volkshuisvestingsplan. Voor zover op dit moment kan worden beoordeeld kunnen de benodigde werkzaamheden binnen dit bedrag worden uitgevoerd, Zodra de kaderstelling is uitgekristaliseerd zal een offerte worden gevraagd Gedacht wordt daarbij aan bureau Companen omdat dit bureau ook het woningbehoefte-onderzoek verzorgt. Uit het in de woonvisie te formuleren beleid zullen een aantal uitvoeringsprojecten voortvloeien. Deze projecten hebben uiteraard financiële consequenties. Bij het bepalen van de speerpunten zal ook hiermee rekening moeten worden gehouden.
16