1
Wonen in de middeleeuwse stad Materiaal: -
PowerPoint Wonen.ppsx Filmfragment: HoutenHuizen.wmv Filmfragment: BijDeMensenThuis.wmv Werkbundel: Wonen.pdf Hand-outs: dia’s uit de PowerPoint (in de tekst wordt er verwezen naar dia’s uit de PowerPoint, in de bijlage vind je een uitprint van de bijhorende dia’s).
Werkwijze: Laat de leerlingen vraag 1 en 2 oplossen. [dia 2] Hierdoor komen de leerlingen meer te weten over het uitzicht van de stad, de woningen,… Daarna verbeter je dit klassikaal en geef je zelf wat meer uitleg over het uitzicht van de stad en de woningen. [dia 2 – dia 8] Voor het interieur van de woningen gebruik je vraag 3. [dia 9] Hierbij moeten de leerlingen drie afbeeldingen met elkaar vergelijken door een tabel aan te vullen. Deze vraag kan je best individueel laten voorbereiden en daarna klassikaal verbeteren. Geef zelf ook extra uitleg over het interieur van de woningen. [dia 9 – dia 18] Voor vraag 4 en 5 maak je gebruik van twee filmfragmenten. Overloop met de leerlingen de vragen die ze moeten oplossen en toon daarna het filmfragment. De leerlingen vullen met potlood de antwoorden in. Je kan na elk filmfragment verbeteren of je kan ervoor kiezen om pas te verbeteren wanneer beide filmfragmenten getoond zijn. In de filmfragmenten wordt al de aanloop genomen naar de volgende onderdelen van de leerstof. Er wordt namelijk gesproken over brand, hygiëne,… Hierover wijd je dus best niet te ver uit. Je kan wel vermelden dat ze de informatie die ze deze les te zien kregen, ook kunnen gebruiken in de volgende lessen.
ACHTERGRONDINFORMATIE:
1.1
Exterieur1
Als we nu rondom ons kijken, zien we verschillende soorten woningen: appartementen, kleine huizen, grote huizen, villa’s,… Wij gebruiken dikwijls onze woning als statussymbool en ook in de middeleeuwen was dit het geval. De gebruikte goederen toonden het sociaal aanzien van de bewoner: bouwmaterialen, gevelversiering, de huisraad, de wijk,… [dia 12 – dia 13] De huisvesting van de stedelingen was dus, net als vandaag de dag, volgens hun stand.
1
Bronnen: PATOU, F., Historia 3., uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2001, p. 44-45. SWERTS, J., e.a., Tekens 3.2., Standaard uitgeverij, Antwerpen, 1999, p.143.
2 De stadswoningen waren meestal van hout en dit maakte de huizen zeer brandbaar. Oorspronkelijk werd enkel het huis van God opgetrokken in steen. Later kwamen ook de huizen van de rijken hiervoor in aanmerking. [dia 3 – dia 4] In belangrijke straten en op pleinen werden de huizen tegen elkaar gebouwd. Er was een gemeenschappelijke dakgoot die het water van het dak wegvoerde. Dat de huizen zo hoog waren, had ook zijn redenen: mensen voelden zich veilig binnen de stad en er kwamen steeds meer families binnen de stadsmuren wonen. Maar de uitbreiding van de stad moest binnen de muren gebeuren want anders waren ze niet veilig. Er werd dus in de hoogte bijgebouwd in plaats van een nieuw huis ernaast te bouwen. Daar was gewoon geen plaats voor. Omdat de huizen kort bij elkaar stonden en er in de stad maar smalle straatjes waren, staken de verdiepingen van de huizen een beetje uit. [dia 5] Zo was er op de verdieping wat meer ruimte. De kelderdeuren of –gaten gaven vanuit het huis rechtstreeks uit op de straat. Dit was gevaarlijk aangezien de keldertrappen een stuk boven het straatdek uitstaken. Dit was echter niet de enige hindernis in de kleine straatjes. Ook de uithangborden van de verschillende ambachten en winkeliers hinderden ruiters en voertuigen. De ramen in de huizen verschilden ook sterk. De armen hadden geen geld en konden zich dus geen afsluiting voor de ramen veroorloven. Als er ramen in hun woning zaten dan waren dit zeer kleine ramen, zonder afsluiting. De ambachtslui hadden aan de voorkant van hun woning openklapbare houten luiken. Door de dag konden ze hierop hun waren verkopen en kwam er voldoende licht binnen op het gelijkvloers zodat ze er konden werken. [dia 6] ’s Avonds klapte men de luiken dicht en was het gelijkvloers afgesloten en kwam er weinig licht binnen. De 1ste verdieping en eventueel 2de of 3de verdiepingen hadden wel open ramen. Sommige ambachtslui konden het zich veroorloven om de ramen af te schermen zodat er geen ongedierte binnenkwam of dat men afgeschermd zat van de wind of de regen. Ze deden dit door er een latwerk in te zetten en tussen de latten linnen stroken, gedrenkt in hars of dierenvet, te steken. [dia 7] Op die manier kwam er toch licht binnen in de woning. De rijken konden zich nog iets meer veroorloven. Glas was voor de meesten toch te duur maar men vond al snel een vervanger. Hoorn werd gebruikt als glasvervanger voor het dichten van ruiten. [dia 8] Ook hierdoor bleef men afgeschermd van het weer en kwam er toch nog licht binnen in de woning. Hoorn was natuurlijk veel degelijker dan linnen en ging dus veel langer mee.
3
1.2
Interieur2
1.2.1 De woning van een rijke patriciër [dia 9] Rijke families woonden in huizen gebouwd uit steen en hout. Steen is veel duurzamer dan hout en er was ook minder kans op brandgevaar. De woonkamer van een rijke familie bestond uit een stenen vloer waarop gevlochten rieten matten lagen. Als versiering voor de muren waren er houten beschotten en wandtapijten. Er waren niet al te veel meubels maar in de woning van een rijke familie waren er toch enkele kasten, kisten en ingebouwde bergruimtes. [dia 10] Waardevolle goederen werden opgeborgen in een tresoor. [dia 11] Deze werd ook gebruikt om te pronken met zilver, glas en ander kostbaar serviesgoed. Banken, stoelen en bedden waren bedekt met kussens. Deze dienden om op te zitten, te knielen of als ruggensteun. Als verlichting gebruikte men luchters waarin men kaarsen of olielampen plaatste of gewoon olielampen en kaarsen die men op tafel plaatste. De rijken maakten duidelijk een onderscheid tussen kook- en tafelgerei. Voor het koken gebruikte men potten in aardewerk en metaal. Deze plaatste men in een open haardvuur zodat men kon koken en bakken. Op tafel werd ook gebruik gemaakt van aardewerk maar er waren overwegend tinnen, glazen en zilveren voorwerpen terug te vinden. De hygiëne werd gerespecteerd door voor en na het eten de handen te wassen in een aquamanile. [dia 11] Een aquamanile is een waterkan waarin men water deed om dit zo over de handen van de mensen te kunnen gieten. Het water wordt terug opgevangen in een aardewerken kom. Op die manier konden de mensen hun handen wassen. De aquamanilen werden reeds gebruikt in de Romeinse tijd. In de middeleeuwen werden ze enkel gebruikt door de hogere standen.
1.2.2 De woning van de ambachten [dia 6] In tegenstelling tot de woningen van de rijken waren de woningen van de ambachtslieden sober en gemaakt van hout, leem en stro.
2
Bronnen: Auteur onbekend, “Het middeleeuws huis”, internet, (http://www.museumkennis.nl/lp.rmo/museumkennis/i000395.html). LANGLEY, A., Ooggetuigen: middeleeuwen., Standaard, Antwerpen, 1997, p.16-17. LINSKENS, R., Wat ’n leven: Straten en huizen, eten en drinken in de middeleeuwen., De Nederlandsche Boekhandel, Kapellen, 1976, p. 65-96. SWERTS, J., e.a., Tekens 3.2., Standaard uitgeverij, Antwerpen, 1999, 143 pagina’s.
4 Ambachtslui werkten ook in hun huis. De plaats waar ze hun ambacht uitoefenden was echter niet gescheiden van het leefgedeelte van de woning. [dia 9] Als men voor zijn beroep geen vuur nodig had, werkte men op het achtererf en diende het voorhuis als winkel. De voorgevel van het huis was meestal in hout opgetrokken. De vensterluiken konden naar beneden en boven worden opengeklapt. Men gebruikte de neergeklapte vensterluiken dan ook om de te verkopen waren op uit te stallen. [dia 13 – dia 18] De living had meestal een planken vloer en een open haard. Een rieten vuurscherm zorgde ervoor dat het vuur niet te ver kon wegspringen. Enkele kandelaars met kaarsen zorgden voor verlichting. Als opbergruimte gebruikte men een kleine muurkast, manden en enkele kisten. Ook waren er metalen haken en enkele schabben aan de muur. Omdat het slechts een kleine ruimte was die voor verschillende dingen gebruikt werd, gebruikte men een opklapbare tafel of schraagtafel met een viertal stoelen (driepikkels). [dia 12] In de kamer stond soms ook een bed. Men had immers niet voldoende bezittingen om een groot huis te laten bouwen en dus gebeurde het wel eens dat er iemand in de woonkamer moest slapen. Potten, kannen en kruiken stonden op de schabben aan de muur of op een tafeltje. [dia 12] Soms stond er ook een werktafel in de woonkamer, waaraan de ambachtsman zijn werk kon uitoefenen. [dia 12]
1.2.3 De woning van de arme dagloner [dia 9] De dagloner woonde in een eenkamerwoning, opgebouwd uit leem en met een rieten dak, waaronder soms een zolder zat. Het rookgat in het dak liet de rook van het open vuur buiten, maar hierdoor kwam ook de regen binnen. De vloer was niet van hout zoals bij de ambachtslui of de rijken maar men gebruikte aangestampte aarde met zand of stro en afval erop. Er waren bijna geen metalen voorwerpen. Eet- en kookgerei waren vooral vervaardigd uit hout en aardewerk. Vaak waren dit de misbaksels die de ambachtslui niet meer konden verkopen aan de rijken. De inboedel bestond verder uit kapotte manden, lompen, touw en een mes. De woningen waren niet proper en luizen, vliegen, kakkerlakken, ratten en muizen vonden er dan ook een onderkomen.
5
OPLOSSINGEN WERKBUNDEL
E
2
A 1
C B F
D
Document 1: de middeleeuwse stad
3
3
Bron: NEVENS, M., e.a., Onvoltooid verleden 3: binnen de muren van de stad., Wolters Plantyn, Deurne, 1999, p. 3.
6 1
Bekijk de bovenstaande afbeelding aandachtig. Bespreek het uitzicht van de stad aan de hand van de aangeduide elementen. A Gebouw opgetrokken uit steen zuilengangen waaronder men kon lopen, hier stonden ook allerlei kraampjes opgesteld (= overdekte marktplaats = Halle) B Luiken aan de huizen waar ambachtslui hun producten kunnen verkopen C Smalle straten met veel volk, moeilijke doorgang D Toegangsbrug over de gracht rond de stad. In de toren boven de toegangsbrug zit een wachter om alles in het oog te houden. E Platteland en stad worden gescheiden door een ommuurring met hoge torens. F Plein met daarop kraampjes. Het is een markt waarop vele dingen verkocht worden. Er is weinig plaats en er is heel veel volk.
2
Vergelijk huis nummer 1 en 2 met elkaar. Wat zijn de gelijkenissen en wat zijn de verschillen?
Verschillen Gelijkenissen
3
-
Huis 1 vooral opgetrokken uit hout gesitueerd rond pleinen slechts enkele ramen + benedenverdieping : openklapbaar luik voor verkoop huizen staan dicht bij elkaar hoogbouw: meerdere verdiepingen
-
-
Huis 2 opgetrokken uit steen aan de rand van de stad meer ramen
huizen staan verder van elkaar hoogbouw: meerdere verdiepingen
Beschrijf het interieur van de volgende drie afbeeldingen. Geef daarna ook de juiste bevolkingsgroep voor elke woning. Je kan kiezen uit: dagloner, rijke patriciër of ambachtsman. Document 2: zeer pover, donker, haard maar niet mooi afgewerkt, huisraad opgeborgen in rekken, open kist, oud meubilair dagloner Document 3: kleiner vertrek, werkbank en materiaal, redelijk grote ramen, uitzicht op het marktplein, luifels ambachtsman Document 4: veel huisraad, mooie versieringen, boeken, meerdere ramen, haard, kussens op de bank, ruim vertrek, hout en steen rijke patriciër
7
Document 3
4 4
4
Document 2
5
Document 4
6
Bekijk het filmfragment ‘Houten huizen’7 en los onderstaande vragen op.
Bron: SWERTS, J., e.a., Tekens 3.2., Standaard uitgeverij, Antwerpen, 1999, p. 67. 5 Bron: ADAMS, X., e.a., Anno 3., Den Gulden Engel/Van In, Lier, 1999, p. 108 document 21. 6 Bron: SWERTS, J., e.a., Tekens 3.2., Standaard uitgeverij, Antwerpen, 1999, p. 66.
8
5
7
a
Om welke reden werden de huizen niet langer van hout gebouwd? Er was teveel brandgevaar en stenen huizen waren duurzamer.
b
Waarom werden de huizen in de stad zo hoog en dicht bij elkaar gebouwd? Binnen de muren was het veilig. Er kwamen steeds meer mensen bij, dus bouwde men dicht bij elkaar en in de hoogte zodat iedereen toch binnen de veilige stadsmuren kon wonen.
c
Welke problemen bracht de indeling van de stad met zich mee? Smalle straten, er brak gemakkelijk brand uit, weinig hygiëne,…
Bekijk het filmfragment over ‘Bij de mensen thuis’8 en los onderstaande vragen op. a
Welk verschil was er in de kamerindeling bij de ambachtslui en de rijken? De ambachtslui hadden een eenkamerwoning waarin ze aten, werkten en sliepen. De rijken hadden een extra stenen kamer, het boudoir genaamd. In deze kleine kamer was een haard aanwezig. De kamer was dus snel opgewarmd waardoor ze in de winter minder snel last hadden van de koude.
b
Was het voor de ambachtslui gemakkelijk om te werken in hun woning? Leg ook uit waarom? Ze werkten samen met de andere familieleden en zaten dus in een kleine ruimte met meerdere personen te werken. Dit zorgde voor veel lawaai en weinig beweegruimte. Er waren slechts enkele kleine ramen waardoor de woning zeer donker was. Hierdoor konden de ambachtslieden niet zo snel werken en hadden ze dus meer tijd nodig om hun producten af te werken.
Bron: Internet, (http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040317_middeleeuwsestad04). 8 Bron: Internet, (http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20050614_middeleeuwen06).