Wonen in een sterke stad
www.utrecht.nl/stadsontwikkeling
Najaar 2009
Woonvisie gemeente Utrecht 2009-2019 Versie B&W 6 oktober 2009
1
2
Wonen in een sterke stad
Woonvisie gemeente Utrecht 2009-2019 Versie B&W 6 oktober 2009
3
Voorwoord
4
Utrecht is een sterke stad. Aantrekkelijk gelegen tussen het Groene Hart, de Utrechtse Heuvelrug en het rivierengebied van de Linge, de Lek en de Kromme Rijn. Gelegen op een knooppunt van snelwegen en openbaar vervoer. Een prachtige locatie, goed bereikbaar en midden in Nederland. Een stad waar mensen met veel plezier werken, leren, recreëren en wonen. Omdat Utrecht zo’n aantrekkelijke stad is willen ook veel mensen hier wonen en blijven wonen. Dit legt een grote druk op de woningmarkt. In tegenstelling tot andere gemeenten is er in Utrecht geen sprake van leegstand. Voor iedere woning zijn genoeg kandidaten. Dit wil echter niet zeggen, dat er voldoende woningen zijn of dat ze voldoen aan alle wensen van bewoners. Naast verruiming van het aanbod door nieuwbouw in Leidsche Rijn en Rijnenburg willen we ook de kwaliteit woningen in de bestaande stad verbeteren. Binnenstedelijke vernieuwing biedt veel kansen voor een groter aanbod dat tegelijkertijd van een hogere kwaliteit is. En daarmee ook beter aansluit bij de wensen van (toekomstige) bewoners. Om de doorstroming naar een andere woning in de wooncarrière te versoepelen moeten we ook kritisch kijken naar de spelregels voor woningtoewijzing. Voor u ligt de Woonvisie van de gemeente Utrecht op het woonbeleid voor de komende tien jaar. Hierin vindt een verdere uitwerking plaats van bovengenoemde onderwerpen van beleid. De uitvoering zal worden opgenomen in een uitvoeringsprogramma. Ik wil iedereen, die bijdragen aan deze visie heeft geleverd, daarvoor hartelijk danken. En dan nu aan de slag! Harrie Bosch Wethouder Wonen, Ruimtelijke Ordening en Leidsche Rijn
5
6
1
Inleiding
16
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Huidig beleid: visie wonen naar wens 2000 Doel nieuwe woonvisie Economische crisis Betrokkenheid belanghebbenden Afbakening Uitgangspunten
18 19 19 19 19 20
2
Toekomstige opgaven: knelpunten én kansen
24
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Stad in regio en land: draaischijf, aantrekkelijk voor wonen Functie van de stad Functie stad voor het wonen Knelpunten Utrecht: blijvende aandacht Kansen in Utrecht
26 26 26 28 30
3
Wat Utrecht wil: visie op wonen in de stad
36
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5
Zorgen voor doorstroming Speerpunten van het beleid Kwantiteit, zoveel mogelijk verminderen van de druk op de woningmarkt Binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit Doorstroming en toegankelijkheid woningmarkt voor doelgroepen Kwaliteit woningvoorraad Stad van kennis en cultuur
38 38 38 38 39 39 39
4
Wat Utrecht doet
44
4.1 Kwantiteit: nv Utrecht leidend, accent binnenstedelijk bouwen 4.2 Binnenstedelijk bouwen met kwaliteit! 4.3 Doelgroepen 4.4 Woonruimteverdelingsbeleid 4.5 Woningkwaliteit 4.6 Regionale samenwerking 4.7 Waar doen we wat? 4.7.1 Utrecht vernieuwt: verdichten èn verdunnen 4.7.2 Leidsche Rijn en Rijnenburg 4.7.3 Overige binnenstedelijke locaties: verdichting met hoogwaardig stedelijk wonen
46 46 48 53 54 57 57 57 58 58
5
Hoe doet Utrecht het: sturing en organiserend vermogen
62
5.1 5.2 5.3
Rol gemeente: van uitvoerder naar regisseur Instrumentarium Financiën
64 65 66
Bijlagen
68
Inhoudsopgave
7
8
9
Woonvisie in ’t kort
10
Utrecht is een aantrekkelijke stad om te wonen en te werken. Daarom is de druk op de woningmarkt groot. Deze druk zal de komende jaren blijven waardoor veel doelgroepen niet de woning zullen kunnen vinden die ze zoeken. Door nieuwbouw, aanpassing van de bestaande woningvoorraad en een betere verdeling van de woningen over de verschillende groepen, willen we de grootste knelpunten oplossen. We willen echter ook de grootste kansen benutten. Deze kansen bestaan uit het realiseren van sociale stijging in de wijken en het faciliteren van een stad van kennis en cultuur met de daarbij passende woningbouw. Het woonbeleid staat in dienst van een stad met grote economische en sociale kracht en een hoge ruimtelijke kwaliteit, kortom aan het ‘Wonen in een sterke stad’.
11
De Woonvisie in het kort
”Bouwen in een stedelijk gebied biedt kansen voor een kwaliteitsimpuls”
Speerpunten van het beleid In deze visie komen we tot de volgende speerpunten van het woonbeleid:
productie wordt in de sociale huur en de sociale koop
gerealiseerd.
•
Middeninkomens: meer beschermde sociale koop en middeldure en dure huurwoningen (tot € 870,-,
1 Kwantiteit, zoveel mogelijk verminderen van de druk op de woningmarkt
prijspeil 2009) realiseren. Opvoeren verkoopprogramma woningcorporaties in de Krachtwijken.
2 Binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit 3 Doorstroming/toegankelijkheid en doelgroepen 4 Kwaliteit van de woningvoorraad
Door middel van de doorstroming van de middeninko-
5 Stad van Kennis en Cultuur
mens vanuit de kernvoorraad naar de middeldure huur en de sociale (beschermde) koop, levert een grotere beschik-
Kwantiteit, zoveel mogelijk verminderen van de druk op de woningmarkt
baarheid van sociale huurwoningen voor de mensen met de laagste inkomens. Dit gebeurt tevens door aanpassingen in de woonruimteverdeling.
Binnen de mogelijkheden, zowel ruimtelijk, procedureel,
Daarnaast worden er nog drie specifieke doelgroepen ge-
milieutechnisch als uitvoeringstechnisch, levert
noemd die voor een deel de hiervoor genoemde groepen
Utrecht een maximale inspanning om de druk op de
overlappen, maar wel om een specifieke aanpak vragen:
woningmarkt te verkleinen. Uitgangspunten hierbij zijn de afspraken in het kader van de Ontwikkelingsvisie NVUtrecht.
•
Studenten: in toenemende mate realiseren van zelf-
•
Starters: realiseren van compacte betaalbare apparte-
standige appartementen. menten op centraal gelegen binnenstedelijke locaties
In de periode 2010-2019 worden er 26.300 woningen aan de voorraad toegevoegd (= 2.630 woningen per jaar).
Binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit Binnenstedelijk bouwen biedt een kans om het bestaand stedelijk gebied een kwaliteitsimpuls te geven. Recente
en op zogenoemde hotspots (nabij voorzieningen en
stations openbaar vervoer) in de wijken.
•
Gezinnen: ruimte bieden in bestaande woningvoorraad, in transformatie van de Krachtwijken, in
Leidsche Rijn, in Rijnenburg, maar zeker ook op overige binnenstedelijke locaties.
projecten zoals Dichterswijk hebben laten zien dat her-
•
Senioren en mensen met een functiebeperking:
structurering een goede combinatie kan zijn van verdich-
Aanpasbare, rolstoelgeschikte woningen met vol-
ting en kwaliteitsverbetering.
doende ruimte toevoegen aan de woningvoorraad. - Tot 2015 900 (1/4 van 3.650) levensloopbesten
Doorstroming/toegankelijkheid en doelgroepen Optimaliseren van de doorstroming. De volgende doel-
gen aanpassen.
groepen hebben vooral baat bij een betere doorstroming
- Programma Welkome Wijken voortzetten en in
op de woningmarkt:
samenspraak met DMO monitoren op effecten.
•
12
dige woningen realiseren. - Labeling van de bestaande kleine nultredenwonin-
Mensen met lage inkomens: 35% van de nieuwbouw-
Om de doelgroepen beter te kunnen bedienen worden de volgende aanpassingen in het woonruimteverdelingsbeleid voorgesteld:
•
(Her)invoeren van maximale inkomensgrens voor
sociale huurwoningen.
•
(Her)invoeren van de bezettingsnorm voor eengezins-
•
Onderzoek naar de invoering van inkomensafhanke-
woningen. lijke huren.
Kwaliteit woningbouw en –voorraad Een belangrijk aspect in de komende periode betreft duurzaamheid. Daarom moet alle nieuwbouw, met uitzondering van starterswoningen, levensloopbestendig worden gerealiseerd. Daarnaast wordt ingezet op het energiezuiniger maken van de bestaande woningvoorraad. Hierbij wordt uitdrukkelijk gekeken naar de mogelijkheden die worden geboden door het stimuleringspakket dat het kabinet op 25 maart 2009 heeft gepresenteerd en waarbij voor 2009 en 2010 340 miljoen euro is gereserveerd voor energiebesparing woningen. Ook worden er nieuwe (regionale) afspraken met de bouwsector gemaakt over kwaliteit en zeggenschap in de nieuwbouw. In het verlengde daarvan streven wij naar een minimum percentage van 10 procent particulier opdrachtgeverschap op zowel binnen- als buitenstedelijke woningbouwlocaties.
Stad van Kennis en Cultuur Met de ruimere beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen kunnen starters op de woningmarkt in Utrecht sneller aan geschikte woningen komen. Daarmee ondersteunt de gemeente de doelstelling om jong talent vast te houden in de gemeente, en de bestaande voorraad onzelfstandige woonruimten beschikbaar te krijgen voor de jaarlijkse instroom van nieuwe studenten. Daarnaast worden in voldoende mate ook duurdere woningen toegevoegd voor het hoger kader, professoren en onderzoekers. In de wijken wordt ingezet op sociale stijging waarbij wonen naast leren, werken en recreëren kansen geeft aan alle bewoners van Utrecht om bij te dragen aan de stad van kennis en cultuur.
13
14
15
1 Inleiding
16
De gemeente Utrecht heeft het initiatief genomen om tot een nieuwe visie op het wonen te komen. De huidige Woonvisie ‘Wonen naar wens’ stamt uit 2000 en heeft een looptijd tot 2010. De gemeente heeft nieuwbouw en aanpak van de bestaande woningvoorraad en wijken in het afgelopen decennium op de rails én in gang gezet. Nu is het tijd om te bezien of die koers nog steeds een juiste is. Bovendien dienen zich nieuwe ontwikkelingen aan die vragen om aanpassingen. Daarom is het nodig om een nieuwe visie te formuleren.
17
Inleiding
”Utrecht is met Leidsche Rijn één van de snelst groeiende gemeenten van Nederland”
1.1 Huidig beleid: Visie Wonen naar Wens 2000
Er worden in de periode 2000 tot 2010 naar schatting
We beginnen niet vanuit het niets. Er gebeurt veel op het
22.700 woningen (zie tabel 1.1) aan de woningvoorraad
gebied van het wonen, en ook in de afgelopen jaren
toegevoegd. De doelstelling in 2000 was 27.400. De
is er al veel bedacht en tot stand gekomen. Voor een
huidige woningbouwtaakstelling volgens het Convenant
uitgebreidere terugblik verwijzen wij naar bijlage 2. Hier
Woningbouwafspraken 2005-2010 wordt waarschijnlijk
beperken we ons tot enkele hoofdpunten.
net niet gehaald. In Leidsche Rijn worden in deze periode meer dan 18.000 woningen gebouwd, dit is vrijwel vol-
Uitdagingen in 2000
ledig conform de doelstelling in 2000. Utrecht is daarmee
De stad Utrecht stond aan het begin van dit millennium
een van de snelst groeiende gemeentes van Nederland.
voor een aantal uitdagingen op het gebied van het wo-
Ongeveer 25% van de eerste inwoners van Leidsche Rijn
nen. In de woonvisie Wonen naar Wens uit 2000 werd het
komt uit de Krachtwijken.
volgende gesignaleerd:
• • • • • • •
Een snelle stijging van de prijzen op de koopwoning-
Ontwikkelingen in de bestaande voorraad
markt.
De praktijk is weerbarstig, en de mate van sturing en
Beperkte beschikbaarheid van passende woningen
maakbaarheid van de woningmarkt kent grenzen, zeker
voor huishoudens uit de primaire doelgroep.
als het gaat om de bestaande woningvoorraad voor
Een gat tussen sociale huursector en koopsector.
groepen die zijn aangewezen op sociale huur H2. In de
Een aanzienlijke wachtlijst voor sociale huurwonin-
periode 2000-2009 zullen er naar verwachting 5.817
gen.
woningen zijn geherstructureerd of gerenoveerd in het
Uitstroom van midden- en hoge inkomens uit de stad.
kader van Utrecht Vernieuwt!, 3.882 woningen minder
Een grote tegenstelling in de woningvoorraad tussen
dan was afgesproken. Het programma loopt daarmee
het oostelijk en het westelijk deel van de stad.
zo’n 40% achter (zie tabel 1.2.)
Een structurele grote behoefte aan woningen.
Daarnaast kunnen we het volgende constateren.
Aangepakt met doelstellingen
De goedkope scheefheid is iets opgelopen van 45% in
Om deze problemen aan te pakken is destijds gekozen
2000 naar 49% in 2007. Hierdoor is de benutting van
voor een aantal beleidsdoelstellingen, gericht op kwanti-
de bestaande voorraad, voor de groepen die zijn aan-
teit (uitbreiding woningvoorraad), kwaliteit, leefbaarheid, percentage sociale woningbouw en beschikbaarheid van
gewezen op sociale huur, minder optimaal geworden.
•
In de meeste Utrechtse wijken is het algemeen
de kernvoorraad voor de doelgroepen.
buurtoordeel sinds 2000 verbeterd. In Noordwest,
Gedurende de afgelopen jaren is er voortvarend gewerkt
Zuidwest en Zuid is dit licht afgenomen en in Over-
aan de uitvoering van deze doelstellingen. De productie van nieuwe woningen is sterk op gang gekomen, de aan-
18
•
vecht het sterkst afgenomen.
•
De omvang van de kernvoorraad, volgens de definitie
pak van bestaande wijken is voorbereid en ook daar komt
van 2000, is licht toegenomen van 33% naar 35% in te-
de productie op gang.
genstelling tot de doelstelling in 2000 (dalen tot 26%).
•
De beschikbaarheid van de kernvoorraad voor primai-
waarvan de omvang en de duur zich niet laten voorspel-
re doelgroephuishoudens is niet verbeterd en neemt
len.
zelfs wat af. De redenen hiervoor zijn:
Duidelijk is wel dat er ingrijpende gevolgen zijn
-
De stijging van de prijzen van koopwoningen,
voor de woningmarkt op korte termijn. Vooralsnog gaan
waardoor de doorstroming van huur naar koop
we er echter van uit dat de crisis de woningbehoefte
stagneert.
(kwantitatief en kwalitatief) op de middellange en lange
Het toenemende aandeel urgenten in de toewij-
termijn niet beïnvloedt. Vanzelfsprekend is het wel
zing.
mogelijk dat een aantal doelstellingen niet of niet geheel
De stijgende vraag van studenten en afgestudeer-
binnen de daarbij aangegeven termijnen gerealiseerd
den, die tijdens en na hun studie woonruimte
zullen kunnen worden. De productie zal in de komende
zoeken in Utrecht, waardoor meer jongeren actief
periode vertraging oplopen. Op de korte termijn neemt
op zoek zijn.
de vraag naar koopwoningen af, terwijl de vraag naar
Een verminderde beschikbaarheid van nieuwbouw
sociale huurwoningen lijkt toe te nemen. De gemeente
als gevolg van verruiming inkomenseisen.
investeert op korte termijn 60 miljoen euro om de wo-
Afschaffen woonduur per 1 januari 2006.
ningproductie te versnellen en te stimuleren.
- -
- - •
Een aantal regiogemeenten bouwt te weinig sociale huur. Het aantal gerealiseerde sociale huurwoningen
1.4 Betrokkenheid belanghebbenden
blijft daardoor achter bij de afspraken.
De gemeente Utrecht is zich bewust van het feit dat woonbeleid niet achter het beeldscherm gemaakt kan
1.2 Doel nieuwe Woonvisie
worden. Dan zou immers belangrijke inbreng van stakeholders in het veld worden gemist. Met name de inbreng
Actueel beleid op behoefte nu en op termijn
van de corporaties is van belang omdat zij een specifieke
Het doel van deze visie is te komen tot beleid op het ge-
van het beleid. Ook kan een grote betrokkenheid bijdra-
bied van het wonen, waarmee optimaal wordt voorzien in
gen aan een optimaal draagvlak voor de visie.
de Utrechtse woningbehoefte nu en in de toekomst.
De Woonvisie vormt daarbij een uitnodiging aan alle
Daarmee moet ook een bijdrage worden geleverd aan de
betrokken partijen om hun bijdrage te leveren om de
gewenste sociale, economische en ruimtelijke ontwikke-
doelstellingen te bereiken.
ling van de stad Utrecht. Immers, wonen is meer dan
De volgende partijen zijn betrokken geweest c.q. geraad-
alleen de woning en de woonomgeving. Er liggen directe
pleegd bij de totstandkoming van deze visie:
relaties met de zojuist genoemde ontwikkelingen. Daar
•
verantwoordelijkheid hebben voor een goede uitvoering
Utrechtse Woningcorporaties (STUW).
hebben we in deze visie oog voor.
Productie nieuw en bestaand in volle gang: met de juiste koers? Naast actualisering van het beleid is het ook van belang om de vraagkant in beeld te brengen. Pas dan kunnen we beoordelen of de lopende programma’s daar nog op aansluiten. Dit biedt immers de mogelijkheid om de nog te ontwikkelen programma’s nader te onderbouwen en van een koers te voorzien.
Inzetten instrumenten nieuwe Wro 2008
De woningcorporaties verenigd in de Stichting
• •
De Bundeling.
• • • • • • •
Utrechtse Studentenfederatie (USF).
•
Raadscommissie Stad en Ruimte.
Centraal Orgaan van de Samenwerkende Bonden van Ouderen (COSBO)-stad Utrecht. Bestuur Regio Utrecht (BRU). Ontwikkelaars. Makelaars. Particuliere Verhuurders. Provincie Utrecht. Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM).
Om op grond van de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening (Wro) woningbouwcategoriën in bestemmingsplan-
1.5 Afbakening
nen op te kunnen nemen dient deze Woonvisie tevens
Op basis van de vorige Woonvisie zijn er voor wat betreft
als sectorale structuurvisie zoals bedoeld in deze wet en
de woningbouw drie grote programma’s in gang gezet
geldt zij als zodanig voor de periode 2009-2019.
die nog tot 2015/2020 doorlopen. Dit zijn: 1 Leidsche Rijn.
1.3 Economische crisis
2 Utrecht Vernieuwt.
Op dit moment ontvouwt zich een economische crisis
3 Stationsgebied.
19
Daarnaast is op dit moment het programma Rijnenburg in voorbereiding.
•
We hebben oog voor de huidige crisis: deze visie gaat uit van een korte, maar hevige crisis. Indien de crisis langer doorzet, is het mogelijk dat een aantal
De huidige koers van de programma’s Leidsche Rijn en
doelstellingen niet of niet geheel binnen de daarbij
Utrecht Vernieuwt! op hoofdlijnen is goed en biedt waar
aangegeven termijnen kunnen worden gerealiseerd.
nodig de ruimte om wat andere accenten te leggen. Gelet
We kiezen er in deze Woonvisie voor om uitgebreide
op het intensieve voorbereidingstraject en de voortgang
tabellen, cijferreeksen en analyses in de bijlage 2 op
die inmiddels geboekt is in voorbereiding en uitvoering,
te nemen. Vanzelfsprekend hebben we keuzes die we
is het vooral van belang dat de productie hier op stoom
maken wel geanalyseerd en onderbouwd. Daar waar
blijft. Intensieve herijking spoort niet met dit belang en
nuttig geven we dat kort weer.
kan ook snel maatschappelijk minder gewenste gevolgen hebben. Voor wat betreft de overige binnenstedelijke productie, Rijnenburg en Stationsgebied geldt dat bijstellingen binnen de programma’s niet per se tot planvertraging hoeft te leiden. Hier is dus nog tijd en ruimte om de programmering te sturen. In tabel 1.3 is een globale inschatting van de planvoorraad binnen deze programma’s gegeven Bij de genoemde aantallen in tabel 1.3 wordt op basis van ervaring in het verleden uitgegaan van een planuitval van ongeveer dertig procent. 1.6 Uitgangspunten Deze visie op de toekomst van het wonen heeft een aantal belangrijke uitgangspunten:
•
Centraal staat verbinden en draagvlak: - van thema’s: nieuwbouw én bestaande voorraad, kwetsbare én kansrijke doelgroepen, verknopen beleidsthema’s als wonen, welzijn/zorg, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, economie. - van sectoren binnen de gemeentelijke organisatie. - van partijen: we zoeken verbinding met de partners op het gebied van het wonen en dagen ze daarmee uit om een bijdrage te leveren.
•
We kijken vooruit. De Woonvisie geldt voor de periode 2009-2019; de concrete maatregelen concentreren zich echter met name op de periode 2009-2014.
•
We kijken ook terug: Uit bijlage 1 blijkt een globaal beeld van het vigerend woonbeleid en de voortgang van de realisatie daarvan. Elementen daaruit zijn input voor deze nieuwe visie.
•
We kiezen voor focus. We kunnen én willen niet allesomvattend zijn: - We focussen op hoofdzaken. Hiermee denken we de doelmatigheid en realisme van het beleid te vergroten. - We focussen op concretisering van de visie in een beperkt aantal programma’s. Deze programma’s zijn goed aan te sturen, te volgen en te monitoren, en helder te communiceren naar burgers en betrokken partners.
20
Woningbouwproductie Utrecht 2000-2010
Jaar
Leidsche Rijn
Bestaande stad
Totaal
Sloop
2000 t/m 2004
6.395
3.059
9.454
1.608
2005
1.587
1.189
2.776
166
2006
2.300
508
2.808
157
2007
1.900
1.330
3.230
188
2008
2.060
1.400
3.460
215
2009*
2.264
1.263
3.527
216
Totaal
16.506
8.749
25.255
2.550
Bron: Triode, BI, afdeling Wonen
Tabel 1.1
* = prognose
Tabel 1.2 Afspraken en realisatie Utrecht vernieuwt! Afspraak
Realisatie
(2009 prognose)
Herstructurering
4.816
3.870
Renovatie
2.818
1.947
Onbepaald
2.065
0
Totaal
9.699
5.817
Bron: Triode
Periode 2000-2009
Tabel 1.3 Globale inschatting planvoorraad tot 2020 2010-2014
2015-2019
Leidsche Rijn
9.800
3.400
Rijnenburg
2.000
5.000
600
500
Utrecht Vernieuwt
4.800
1.300
Overig binnenstedelijk
4.300
5.900
Totaal
21.500
16.100
Stationsgebied
Bron: Afdeling Wonen
Woningproductie
21
22
23
2 Toekomstige opgaven: knelpunten én kansen
24
We zien een aantal ontwikkelingen in de stad waarvan wij vinden dat zij aandacht vragen. En dat zijn niet alleen maar knelpunten en problemen, maar juist ook kansen! Kansen om knelpunten op te lossen, maar ook kansen om vernieuwing door te voeren en kleuren toe te voegen aan het toch al kleurrijke stedelijk palet. Een schets van kansen en knelpunten vormt de basis voor de visie. Maar dat is niet voldoende voor een goede visie. We hebben ook een scherp beeld nodig van de positie van de stad Utrecht op een groter geografisch schaalniveau: wat kenmerkt de regio, welke functie heeft de regio voor het land? Wat betekent dit voor de positionering van de stad Utrecht nu en in de toekomst? Antwoorden op onder andere deze vragen bieden een kader voor een heldere visie op het wonen in de stad.
25
Toekomstige opgaven: knelpunten én kansen
”Stad Utrecht heeft centraal-stedelijke functie voor de regio”
2.1 Stad in regio en land:
markt waarbij de vraag veel groter is dan het aanbod. Dat
draaischijf, aantrekkelijk voor wonen
komt bijvoorbeeld tot uiting in de prijzen van woningen: Utrecht kent na Amsterdam de hoogste vierkante-meter-
Sterke regio, centraal in het land
prijs. En in de afgelopen 5 jaar was de prijsstijging van
De stad Utrecht heeft een centraal-stedelijke functie
woningen in de regio Utrecht het hoogst (Bron: NVM). In
voor een groter gebied. In de structuurvisie Randstad
de huursector zijn de wachttijden voor een sociale huur-
2040 (september 2008) wordt Utrecht getypeerd als een
woningen de laatste jaren verder opgelopen.
”nationale draaischijf van verkeer, vervoer en kennis.” De Ontwikkelingsvisie 2015-2030 voor de Noordvleugel
2.2 Functie van de stad
Utrecht (2007)1 betrekt de draaischijf op een breder palet
De stad Utrecht heeft in die regionale kracht en identiteit
aan kenmerken van de regio Utrecht:
een belangrijke en zelfs beeldbepalende functie. Overi-
• • • • •
Economisch sterk.
gens niet alleen voor de regio, maar soms ook voor het
Veel kennisintensieve en creatieve bedrijven.
hele land. De stad heeft belangrijke onderwijsinstellingen
Dè ontmoetingsplaats van Nederland.
(Universiteit, Hogeschool), hoogwaardige voorzieningen
Veel landschappelijke kwaliteit.
met een landelijke aantrekkingskracht (Jaarbeurs met het
Grote aantrekkingskracht op distributie en transport-
Beatrixtheater, Stadsschouwburg, Hoog Catharijne) en
sector.
het is een belangrijk en druk vervoersknooppunt.
•
Gewilde vestigingslocatie.
De Regionale woonvisie en de Structuurvisie Randstad
2.3 Functie van de stad voor het wonen
2040 vatten kwaliteit en kansen van de regio kernachtig samen (zie kader op pagina 27).
Aantrekkelijk voor jonge mensen
De regio Utrecht behoort qua economische groei tot de
De stad Utrecht is een stad voor iedereen. Toch wijken
top van Nederland (zie figuur 2.1). Zowel de provincie
ontwikkelingen in bevolking en migratiepatronen af van
Utrecht (samen met Flevoland) als de stad Utrecht voer-
meer landelijke gebieden. Op het gebied van het wonen
den in 2007 de lijstjes aan.
heeft Utrecht daarmee een specifieke functie. Die is in hoofdlijnen vergelijkbaar met de algemene functie van
26
Stad bepaalt mede kracht regio
grote steden in hun omgeving.
De stad Utrecht is daarin een sterk bepalende factor (zie
Zo hebben grote steden een belangrijke functie in de
figuur 2.2). Utrecht is vooral in de laatste jaren succesvol,
arbeids- en wooncarrière van inwoners: jonge huishou-
ook in vergelijking met de andere grote steden in
dens die nog onderaan de maatschappelijke ladder staan,
Nederland.
beginnen in de goedkopere woningen in de stad (kamers,
De regio en stad Utrecht hebben ook een grote aantrek-
sociale huurwoningen). Naar mate men wat ouder wordt,
kingskracht op het gebied van het wonen. Dit heeft
gaan mensen vaak meer verdienen, luxer wonen en ver-
echter ook een aantal nadelen. Zo is er hierdoor in de
laat men de stad, om in randgemeenten te gaan wonen.
regio Utrecht sprake van een onevenwichtige woning-
Maar er is ook een deel dat een plek zoekt in de stad
Toekomstige opgaven: knelpunten én kansen
zelf. Zij blijven als het ware stedelijk georiënteerd.Van-
Regionale Woonvisie Utrecht Regio Utrecht is één van de aantrekkelijkste regio’s van ons land. De combinatie van centrale ligging, snelgroeiende economie, onderwijscentra, gevarieerde woonmilieus, hoogwaardige voorzieningen en een dichte infrastructuur biedt een excellent pakket voor bewoners, studenten, werkzoekenden, bedrijven, instellingen en bezoekers. Juist door de grote aantrekkingskracht van de regio zijn er ook in de toekomst tal van kansen om de positie van de regio verder te versterken op een kwalitatief hoog peil. (..) Het gaat dan niet alleen om huisvesting van de inwoners, maar evenzeer om zaken als het aantrekken en behouden van bijvoorbeeld ‘kenniswerkers’ en werkers in de creatieve industrie.
Structuurvisie Randstad 2040 Versterking van de kenniseconomie door betere commerciële toepassing van kennis is een opgave die de regio zelf heeft opgepakt. Zo werken kennis- en onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en regionale overheden binnen het Science Park Utrecht en de ‘Task Force Innovatie’ samen aan het benutten van de innovatieve kansen in de regio Utrecht. Daarnaast leveren ook het rijk en de Europese Unie via onder andere ‘Pieken in de Delta’ en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling concrete impulsen voor de versterking van de Utrechtse kenniseconomie, zoals op het gebied van de creatieve economie, ‘life sciences’ en de medische technologie.
27
zelfsprekend is dit een uitvergroting van één van de
grotere verband van de woningmarkt, een belangrijke
processen die zich in de stad afspelen. Er zijn ook andere
verantwoordelijkheid toedicht.
processen gaande. Zoals die van geboren en getogen Utrechters, waarvan een behoorlijk groot deel de stad
Blijvend hoge druk op de woningmarkt
niet verlaat. En die van nieuwe Nederlanders, die over het
Het succes van de regio Utrecht als plek om te wonen
algemeen hun plek vinden in de sociale huurvoorraad, in
en te werken heeft ook een keerzijde. De druk op de
sterke mate geconcentreerd in een aantal wijken.
Utrechtse woningmarkt is namelijk onverminderd groot. Dit was in 2000 reeds het hoofdthema van de Woonvisie
Stad en regio complementair
en is het nu nog. De druk op de woningmarkt is een
De analyses (zie bijlage 2) tonen aan dat Utrecht verjongt
direct gevolg van het succes van de woonstad Utrecht.
en dat er sprake is van gezinsverdichting in plaats van
Tegelijkertijd leidt dit tot problemen voor grote groepen
gezinsverdunning. Ook voor de migratie naar de stad toe
minder vermogende Utrechters.
geldt dit proces: de vraag van buiten Utrecht komt vooral
Volgens onderzoek van RIGO Research en Advies in
van jongeren en is met name gericht op betaalbare huur-
20082 blijft de woningbehoefte de komende jaren hoog.
appartementen.
Als deze druk in 2015 moet worden opgelost, dan
Op latere leeftijd zien we een accentverschuiving
moeten er bovenop de al geprogrammeerde productie
naar grondgebonden koopwoningen, zowel binnen als
nog eens 12.500 woningen extra aan de woningvoorraad
ook buiten de stad. Op groter schaalniveau kan worden
worden toegevoegd. Dit betekent een productie van zo’n
gesteld, dat de regio Utrecht voor mensen een ideale
5.500 woningen per jaar. Gezien het huidige productieni-
eenheid vormt. Een eenheid waarin stad en omliggende
veau is dit echter geen realistisch aantal. Procedureel en
gemeenten ieder hun eigen rol vervullen. De één kan
logistiek gezien zit de gemeente nu ongeveer aan haar
daarbij niet zonder de ander.
productieplafond. Bovendien zijn de ruimtelijke mogelijkheden beperkt. Een hogere jaarlijkse productie is daar-
Echter ook: concentratie van kansarmen
mee geen optie. De druk zal dus de komende tijd blijven
Overigens is er in de stad niet alleen sprake van mensen
bestaan, hoewel het naar verwachting in de toekomst wel
die werk- en wooncarrière maken. De stad heeft, meer
afneemt.
dan kleinere gemeenten, ook een opvang- en emancipatiefunctie voor meer kansarme groepen. Hier vinden
Vastgelopen woningmarkt:
kansarm én jong en creatief talent mogelijkheden tot
lage en middeninkomens in de knel
ontplooiing en een schuilplaats in de anonimiteit. Dat
Uit figuur 2.3 blijkt dat de voorraad sociale huurwonin-
brengt kansen èn knelpunten met zich mee! Immers,
gen met een huurprijs behorend tot de kernvoorraad
nergens zijn de potenties voor bijzondere woonmilieus
in theorie groot genoeg is om de primaire doelgroep
zo groot als in een stad als Utrecht, maar dat geldt ook
te huisvesten.
voor de concentratie van sociaaleconomische probleemgroepen.
In principe zouden alle doelgroepinkomens dus woon-
Een betere spreiding over de regio is daarom
ruimte moeten kunnen vinden die aansluit bij het inko-
noodzakelijk.
men. Dat de praktijk anders is, wordt ook duidelijk uit de
2.4 Knelpunten Utrecht: blijvende aandacht
figuur; het knelpunt in Utrecht ligt met name bij de groep huishoudens met een inkomen net boven de pri-
De knelpunten Blijvend hoge druk op de woningmarkt. Vastgelopen woningmarkt: lage en middeninkomens in de knel. Kwalitatieve fricties tussen vraag en aanbod. Matige kwaliteit en leefbaarheid in bepaalde wijken.
maire doelgroepinkomens. Dit zijn de zogenaamde lage middeninkomens met een inkomen tussen de inkomensgrenzen van de primaire doelgroep en modaal (2009: € 31.930,-). Meer dan een kwart van de inwoners van Utrecht behoort tot deze inkomensgroep, terwijl maar zo’n 10% van de woningvoorraad bij het inkomen past. Gevolg van deze mismatch tussen vraag en aanbod is dat veel huishoudens uit de lage middenkomensgroep in de kernvoorraad terecht komen. Hierdoor hebben de
28
Utrecht kampt met een aantal hardnekkige knelpunten
primaire doelgroephuishoudens grote problemen om een
waarvoor zij zich, gelet op haar specifieke functie in het
woning te bemachtigen.
figuur 2.1 Regionale economische groei 2005
6 5
2006 Bron: CBS 2008
4 3 2 1
2007
provincies
Groningen
Zeeland
Limburg
Gelderland
Drenthe
Noord-Brabant
Zuid-Holland
Noord-Holland
Overijssel
-3
Friesland
-2
Flevoland
-1
Utrecht
0 Nederland
Volumemutatie in procenten t.o.v. een jaar eerder
7
figuur 2.2 Economische groei in de grote steden
steden
5 2005
4 3,5
2006
3 2,5
2007
2
Bron: CBS 2008
Volumemutatie (%) t.o.v. het jaar ervoor
4,5
1,5 1 0,5 Utrecht
Rotterdam
Amsterdam
Den Haag
Bron: Rigo 2008
figuur 2.3 Inkomensgroepen (zelfstandig wonend) en woningmarktsegmeten vergeleken
Woningvoorraad Inkomens 10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
doelgroep inkomen/goedkope voorraad
hoog middeninkomen/middensegment
laag middeninkomen/betaalbare voorraad
hoog inkomen/dure voorraad
3
Tabel 2.4 Betaalbaarheid van het wonen (per 1 juli 2009)
Inkomen bruto per jaar
Koop maximaal (v.o.n.)
100%
Huur maximaal
BBSH-doelgroep
28.475
137.833
511
Modaal
31.930
166.218
559
1,5 * modaal
47.895
215.278
838
Bron: VROM, NHG, Nibud
0%
29
Figuur 2.5 laat zien dat maar liefst 50% van de lage
samenwonen en/of kinderen krijgen (startende gezinnen)
middeninkomens inderdaad in de kernvoorraad woont.
en anderzijds uit jongeren die willen starten op de
Dit zijn ongeveer 20.000 huishoudens. Het gaat hier om
woningmarkt.
zogenaamde goedkope scheefwoners (huishoudens met
Kijken we naar het saldo tussen vraag en aanbod, dan
een inkomen hoger dan het primaire doelgroepinkomen
zien we een blijvende grote behoefte in alle segmenten
dat in de kernvoorraad woont). Opmerkelijk is dat 33%
van de woningmarkt (zie figuur 2.7). De verwachting is
in een koopwoning woont die duurder is dan een sociale
dat er in 2015 nog steeds een grote woningbehoefte
koopwoning (2009: € 181.512). Dit kan een gevolg zijn
bestaat (zie figuur 2.8 en 2.9). Zowel aan eengezinswo-
van prijsstijgingen in het verleden, waardoor de woning
ningen als aan appartementen blijft de behoefte tot
in prijs is gestegen en/of er eigen vermogen is ontstaan.
2015 groot. De vraag naar eengezinswoningen is daarbij relatief het grootst. Overigens tekent zich op termijn een
In figuur 2.4 is voor verschillende inkomensgroepen aan-
klein relatief overschot af aan middeldure koop en dure
gegeven wat zij maximaal kunnen kopen of huren. Hier-
huur. Dit kan betekenen dat dit type woningen tegen
bij is bij koop uitgegaan van de eisen van de Nationale
die tijd moeilijker verkocht en verhuurd zal worden. Ook
hypotheekgarantie inclusief starterslening (NHG) en bij
in een gespannen woningmarkt als Utrecht moet dus in
huur van maximale huurquoten volgens het Nederlands
toenemende mate rekening worden gehouden met het
Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Bij koop wordt
bouwen van de juiste producten.
er van uitgegaan dat mensen het hele bedrag moeten Uit de tabel blijkt dat het voor huishoudens in de BBSH-
Verschillen in kwaliteit en leefbaarheid in wijken
doelgroep (er wordt hier uitgegaan van een 2 persoons-
Uit onderzoek blijkt, dat het algemene oordeel over de
huishouden jonger dan 65 jaar) bijna niet mogelijk is om
buurt in een aantal wijken in de afgelopen 10 jaar is
in de huidige woningmarkt een woning te kopen. Deze
verbeterd.
groep is dus echt aangewezen op de sociale huurvoor-
In figuur 2.10 is aangegeven hoe groot het verschil
raad. De doelgroep tot modaal zou wat kunnen kopen,
is tussen het buurtoordeel in 1998 en in 2007.
maar zonder korting waarschijnlijk niet de kwaliteit die
Wel lijken de problemen zich sterker te concentreren in
men zoekt. De groep met een inkomen van anderhalf
bepaalde buurten in vier wijken waarin het oordeel over
modaal heeft duidelijk meer mogelijkheden.
de leefbaarheid per saldo slechter uitvalt (Overvecht,
Sinds 2000 is de goedkope scheefheid, het percentage
Noordwest, Zuidwest en Zuid). Aan de andere kant is de
huishoudens met een inkomen hoger dan het primaire
leefbaarheid in vooral de Binnenstad bovengemiddeld
doelgroepinkomen dat in de kernvoorraad woont, opge-
toegenomen.
lenen.
lopen van 45% naar 49%. In Leidsche Rijn is dit percentage zelfs 65% (bron: Woon 2006, RIGO 2008). Mede
2.5 Kansen in Utrecht: aanknopingspunten voor
hierdoor is de kans voor mensen met een laag inkomen
nieuwe focus
om een sociale huurwoning te bemachtigen (slaagkans),
Naast knelpunten kent Utrecht een aantal unieke kansen.
de afgelopen tijd sterk afgenomen.
En wanneer deze in samenhang met elkaar worden bezien ontstaat er ook een meerwaarde.
Kwalitatieve fricties tussen vraag en aanbod Er is een grote behoefte aan woningen in alle sectoren, zeker als rekening wordt gehouden met de vraag van buiten Utrecht (zie figuur 2.6). De verhouding tussen koop en huur ligt ongeveer gelijk, wel worden er relatief meer appartementen gevraagd. Bij eengezinswoningen ligt de nadruk op koop, bij appartementen gaat de voorkeur meer uit naar huur. De vraag van binnen Utrecht richt zich met name op de
De kansen Utrecht verjongt. Utrecht: sterke positie met aantrekkelijk woonklimaat. Utrecht Vernieuwt! Utrecht stad van kennis en cultuur. Sterke economische potentie.
eengezinskoopwoningen en de meergezinshuurwoningen.
30
Bij de vraag van buiten Utrecht ligt het accent op de
Utrecht verjongt
meergezinshuurwoningen. De vraag binnen Utrecht
In de vorige paragraaf beschreven we al de specifieke
komt vooral voort uit enerzijds mensen die willen gaan
functie van steden in het algemeen, en Utrecht in het
figuur 2.5 Woonsituatie lage middeninkomens Bron: WoOn 2006, Rigo 2008
60% 50% 40% 30% 20% 10% <181.512
181.512-
>260.000
>535
535-631
koop
huur
>631
260.000
figuur 2.6 Woningbehoefte van Utrecht en buiten Utrecht
vraag van buiten Utrecht
Totaal
Meergezins huur
Eengezins huur
Meergezins koop
Eengezins koop
Huur
Koop
Utrechtse vraag
figuur 2.7 Kwalitatieve woningbehoefte, saldo vraag/aanbod Utrecht Bron: WoOn 2006, bewerking Rigo 2008
x1000
Meergezins
Eengezins
Bron: WoON2006,
45 40 35 30 25 20 15 10 5
bewerking Rigo 2008
x1000
50 40 30 20 10 0 -10 -20 -30 een
meer
gezin
gezin
koop
huur
een
meer
een
meer
gezin
gezin
gezin
gezin
koop
koop
huur
huur
totaal Utrechtse vraag Vraag buiten Utrecht Tekort
31
bijzonder. Steden verjongen, het platteland vergrijst: het
vesteringen gedaan. Deze komen bovenop de investerin-
herkenbare patroon bij demografische ontwikkelingen
gen in het kader van Utrecht Vernieuwt! De voorgenomen
in verschillende gebieden. Vooral de stad Utrecht laat de
investeringen in onderwijs, werk en recreëren zijn daarbij
‘contramal’ van het platteland zien: vergroening en ge-
echter minstens zo belangrijk. Om namelijk een stad te
zinsverdichting!
worden van kennis en cultuur hebben we iedereen in de
Dit kan gezien worden als een kans voor Utrecht. Im-
stad hard nodig.
mers, het betekent steeds weer een vernieuwingsimpuls voor de stad, talent dat wordt opgeleid in de Utrechtse
Utrecht stad van kennis en cultuur
onderwijsinstellingen blijft zich aandienen.
Utrecht bezit de grootste universiteit van Nederland,
In combinatie met de sterke economische positie en de
een grote hogeschool en veel andere instellingen voor
gunstige geografische ligging binnen Nederland, zijn dit
hoger onderwijs. De stad is daarmee, en door de centrale
kanskaarten die elkaar kunnen versterken: goed arbeids-
ligging in het land, al jaren één van de populairste stu-
potentieel biedt kansen voor bedrijven, bedrijven bieden
dentensteden in Nederland. Op dit moment (2009) telt
mogelijkheden voor carrière voor afgestudeerden. En
Utrecht 62.000 studenten.4
hoewel de arbeidsmarkt bovenlokaal en bovenregionaal
De bedrijvigheid kenmerkt zich in toenemende mate
is, biedt dit de optimale mogelijkheid voor mensen om in
door een hoge mate van kennisintensiteit: o.m. op het
de buurt van de woonplaats werk te vinden (en daarmee
gebied van finance, IT en life science. Als gevolg hiervan
de pendel te beperken).
willen veel studenten en (afgestudeerde) starters op de arbeidsmarkt betaalbare woonruimte in de stad.
Utrecht: sterke positie met aantrekkelijk woonklimaat
Bij het ontwikkelen van een aantrekkelijk woonmilieu
De stad Utrecht heeft een sterke uitgangspositie in
aanbod. Daardoor zal Utrecht beter in staat om hoogop-
vergelijking met de andere grote steden in ons land.
geleiden vast te houden. Hierbij past ook het ontwikkelen
Zo is de verhouding tussen huur- en koopwoningen,
van creatieve broedplaatsen, en uitbreiding van het
eengezinswoningen en appartementen gedifferentieerder
aantal shortstay-faciliteiten voor buitenlandse studenten,
en daarmee gunstiger dan bijvoorbeeld in Amsterdam
professoren en onderzoekers.
voor deze groepen hoort ook een omvangrijk cultureel
en Rotterdam. De stad Utrecht is ook een relatief groene stad: ze profiteert daarin ook van de aantrekkelijkheid
Sterke economische potentie
van de directe omgeving (bossen richting oost, polders
Utrecht heeft een sterke economische positie in natio-
richting west, rivieren richting zuid, en meren richting
naal, maar ook in Europees opzicht (zie bijlage 2). Binnen
noord). Ook hier hebben stad en regio elkaar nodig, en
Nederland is het de tweede kantorenlocatie. Om deze
vormen ze een verbonden eenheid.
positie te behouden en verder uit te bouwen dient een passend woonmilieu aangeboden te worden. Hierbij is
Utrecht Vernieuwt!
een woningaanbod nodig dat brede lagen van de bevol-
De stad staat voor een kansrijke periode in haar
king kan huisvesten. Economische groei is namelijk niet
geschiedenis. Niet alleen vernieuwt ze haar Krachtwijken
alleen afhankelijk van hoger opgeleiden, maar zeker ook
in het programma Utrecht Vernieuwt, ze vernieuwt ook
van huisvestingsmogelijkheden voor werknemers in de
haar centrum (Stationsgebied). Beide ontwikkelingen
meer ondersteunende bedrijvigheid en in het onderwijs
bieden juist nu kansen om de functie van Utrecht voor
en de zorg.
arm en rijk én voor stedelijke functies en woonmilieus te versterken.
Aanpak Krachtwijken In het kader van het rijksbeleid rondom de 40 Nederlandse Krachtwijken, zijn ook in Utrecht wijkactieplannen gemaakt voor de wijken Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven. Doel van de actieplannen is om de kwaliteit van de genoemde wijken duurzaam te verbeteren. Bij het bieden van kansen aan de bewoners van deze wijken speelt uiteraard een goede woning een belangrijke rol bij het vooruit komen in het leven, ook wel omschreven als sociale stijging. Hiertoe worden in-
32
x1000
figuur 2.8 Prognose vraag en aanbod 2015 Utrecht 20
Bron: Woon2006,
12 9 6 3 Eengezins koop
Meergezins koop
Eengezins huur
bewerking Rigo 2008
15
vraag
aanbod
Meergezins huur
figuur 2.9 Prognose vraag en aanbod 2015 Utrecht Aantal
vraag
20
woningen
Bron: Woon2006,
12 9 6 3 Koop goedkoop
Koop middelduur
Koop duur
Huur goedkoop
Huur middelduur
bewerking Rigo 2008
15 potentieel aanbod
Huur duur
Figuur 2.10 Buurtoordeel vergeleken 10 8
Bron: Bestuursinformatie
x1000
6 4 2
Overvecht Zuidwest Noordwest
Noordoost Zuid
Oost
Leidsche Rijn
West
1998
2007
Binnenstad Vleuten-de Meern
33
34
35
3 Wat Utrecht wil: visie op wonen in de stad
36
Woonwensen verschillen van mens tot mens. Dit hangt af van allerlei zaken zoals het inkomen, samenstelling van het huishouden, leeftijd en dergelijke. Om mensen naar tevredenheid te kunnen laten wonen is het van belang dat men die woning kan kiezen die past bij de persoonlijke voorkeur. Nu helder is wat de opgaven voor Utrecht op het gebied van het wonen zijn, formuleren we in dit hoofdstuk de visie die we hebben om deze op te pakken. Hierbij brengen we focus aan door een aantal speerpunten te benoemen.
37
Wat Utrecht wil: visie op wonen in de stad
”De vraag naar woningen is in Utrecht al jaren veel groter dan het aanbod”
3.1 Visie op Wonen
speerpunten van het beleid te noemen, die echter ook
Iemands keuzemogelijkheden zijn beperkter naarmate
een duidelijke relatie met elkaar hebben:
het inkomen lager is. Dit kan er toe leiden dat bepaalde
1. Kwantiteit, zoveel mogelijk verminderen druk op de
groepen alleen in bepaalde wijken en in bepaalde wonin-
woningmarkt.
gen terecht kunnen. Dit doorbreken we door een ingrij-
2. Binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit.
pende aanpak van de wijken via het programma Utrecht
3. Doorstroming en toegankelijkheid woningmarkt voor
Vernieuwt. Zo bereiken we een meer gedifferentieerde
doelgroepen.
bevolkingsopbouw in de wijken. Hiermee wordt ook tege-
4. Kwaliteit woningvoorraad.
moet gekomen aan de diversiteit aan woonwensen van de
5. Stad van Kennis en Cultuur.
bevolking in die wijken. Dit sluit aan bij de ambities uit het Meerjarenkader en Uitvoeringsprogramma ‘Diversiteit
3.2.1 Kwantiteit, zoveel mogelijk verminderen van de
en Integratie’.
druk op de woningmarkt
Door de relatie tussen de bestaande stad en Leidsche Rijn
In paragraaf 2.4 meldden we het al. Een bijkomend effect
zorgvuldig te leggen wordt er een doorstroming bereikt
van de kracht van de stad Utrecht als woonstad is de gro-
vanuit de stadswijken naar het groenstedelijke woonmi-
te druk op de woningmarkt. Het geheel wegwerken van
lieu. Hiermee vergroten we de keuzemogelijkheden
deze druk is een illusie en feitelijk ook ongewenst. De in-
van Utrechters aanzienlijk. In Leidsche Rijn wordt ook
zet is om, gegeven de ruimtelijke mogelijkheden binnen
tegemoet gekomen aan de grote vraag naar eengezins-
de gemeente en in de regio, een maximale inspanning te
woningen in de stad.
leveren om de druk op de woningmarkt te verminderen.
Verder kiezen we voor Rijnenburg nadrukkelijk voor het
Nu de grenzen van de beschikbare ruimte in zicht komen
realiseren van een woonmilieu dat tot op heden vrijwel
is het noodzakelijk om scherpe keuzes te maken in de
nog niet voor handen is binnen de gemeentegrenzen,
samenstelling en allocatie van het nieuwbouwprogramma.
namelijk een groenstedelijk/landelijk woonmilieu.
In kwantitatieve zin streven we naar een, binnen de
De woningbehoefte in Utrecht is al vele jaren veel hoger
grenzen van de kwaliteit, optimaal bouwprogramma.
dan het aanbod en dit zal de komende jaren waarschijnlijk, ondanks de huidige dip, zeker zo blijven. Dit
3.2.2 Binnenstedelijk bouwen met hoge kwaliteit
betekent dat we goed na moeten denken over voor welke
Voor verdere groei van de woningvoorraad is een zwaar-
groepen we de woningen bouwen die we bouwen. Deze
der accent op binnenstedelijk bouwen nodig. Na Leidsche
keuze hangt samen met de visie op de gewenste toekom-
Rijn en Rijnenburg is er weinig ruimte in de gemeente om
stige ontwikkeling van de stad. Zoals genoemd in het
nog uitleglocaties te realiseren. De blijvend grote woning-
vorige hoofdstuk liggen deze onder andere op het vlak
vraag en de beperkte ruimte vragen daarom om intensi-
van kennis en cultuur.
vering van het binnenstedelijk programma. Dat betekent
Wat Utrecht wil: visie op wonen in de stad
kwalitatief hoogwaardige verdichting binnen bestaande woongebieden of functieverandering van niet-woongebie-
38
3.2 Speerpunten van het beleid
den. Hiermee sluit Utrecht aan op de specifieke kwalitei-
Op basis van het bovengenoemde zijn er een aantal
ten die de stad heeft, namelijk een centrum-stedelijk plus
milieu. De stad vormt daarmee in toenemende mate de
ging van de Vromraad uit 2006 wijst zij op maatregelen
functie van ”binnenstad” van de regio.
die bewoners van een wijk helpen om vooruit te komen.
Binnenstedelijk bouwen biedt een kans om het bestaand
Naast extra inzet op onderwijs, extra ruimte voor
stedelijk gebied een kwaliteitsimpuls te geven. Dit zijn
economie in de wijk en meer ruimte voor sport, spel en
echter, zowel in procedureel als in financieel opzicht, niet
cultuurvoorzieningen gaat het daarbij om de stappen op
de meest eenvoudige locaties. Recente projecten zoals
de stedelijke woonladder kleiner te maken.
Dichterswijk hebben laten zien dat herstructurering een goede combinatie kan zijn van verdichting en kwaliteits-
Voor elk van deze groepen geldt voor wat betreft het
verbetering.
stimuleren van de doorstroming een andere aanpak:
Bij het programmeren moet er veel aandacht zijn voor
•
Voor de mensen met een laag inkomen geldt dat
de doelgroep die met de woningbouwontwikkeling wordt
maatregelen gericht moeten zijn op het vergroten
bediend.
van de toegankelijkheid van sociale huurwoningen en het vergroten van de keuzevrijheid. De kernvoorraad-
3.2.3 Doorstroming en toegankelijkheid woningmarkt
afspraak met de corporaties van 38.000 woningen
voor doelgroepen
dient daarbij voorlopig als vangnet. Door het maken
Een derde speerpunt betreft het optimaliseren van de
van toewijzingsafspraken met de corporaties kan
doorstroming. De volgende doelgroepen hebben met
gerichter tegemoet worden gekomen aan de huisves-
name baat bij een betere doorstroming op de woningmarkt:
•
tingsbehoefte van de echte minima.
•
Voor middeninkomens geldt dat er meer mogelijk-
Mensen met lage inkomens: er is weinig keus voor
heden moeten komen om een stap te maken in de
deze groep en dit leidt tot concentratie in bepaalde
wooncarrière richting sociale koop of middeldure
delen van de stad. Voor deze groep moet het moge-
huur. Ook moet er een stimulans komen om een
lijk worden om ook buiten de huidige concentraties
”goedkope” woning te verlaten als het inkomen stijgt.
een woning te vinden. Deze keus wordt ook vergroot
Toepassing van het experiment Huur op Maat of vari-
door in de wijken zelf door te gaan met de ingrij-
anten daarop wordt in samenwerking met de corpo-
pende kwaliteitsverbetering van woning en woonom-
raties serieus onderzocht. Er zullen ook maatregelen
geving.
genomen worden om de scheve instroom, mensen
Een groot deel van deze groep bestaat uit starters.
met een hoog inkomen die instromen in de sociale
Voor een deel van de starters geldt dat zij bij toewij-
huurwoningvoorraad, te beperken.
zing nog over een laag inkomen beschikken, terwijl
•
na verloop van tijd dit inkomen (naar een midden-
3.2.4 Kwaliteit woningvoorraad
inkomen of hoger) stijgt en men dus scheef woont.
Gezien de grote vraag naar woningen in Utrecht is er
Voor de hoger opgeleide starters zal dit effect zich
vaak weinig sprake van concurrentie tussen aanbieders
sterker voor doen dan voor de lager opgeleide starter.
van woningen op basis van woningkwaliteit. Dit is de
Mensen met middeninkomens (tot ongeveer 1,5 maal
reden dat we hier we onze inzet op het gebied van
modaal): Deze raken in een overspannen woning-
kwaliteit
markt met hoge huizenprijzen in de knel (zie ook
willen vergroten. Hierbij hebben we aandacht voor
paragraaf 2.4). Hieronder bevinden zich naast afstu-
de volgende vier kwaliteitsaspecten:
deerders (jonge talenten) ook voor de stad en haar
1. Woonkwaliteit.
inwoners belangrijke beroepsgroepen als onderwij-
2. Toegankelijkheid.
zers, medewerkers van de politie, werknemers uit de
3. Duurzaamheid.
zorg- en welzijnssector, et cetera. Vooral de midden-
4. Zeggenschap.
inkomens zijn scheefwoners en houden de kernvoor-
In paragraaf 4.4 werken we dit nader uit. Daarnaast
raad van sociale huurwoningen (H2) bezet.
willen we blijvende aandacht voor de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad.
Huishoudens met een laag inkomen die zich in sociaaleconomisch opzicht verder ontwikkelen en waarvan het
3.2.5 Stad van Kennis en Cultuur
inkomen groeit, moeten ook de kans krijgen om in de
De kenniseconomie in Utrecht vraagt om goede woonmi-
eigen woonomgeving te blijven wonen. Sociale stijging
lieus voor de hoogopgeleide afgestudeerden die van
en wooncarrière op wijkniveau biedt kansen voor de
de grootse universiteit, de hogeschool en de vele ander
primaire doelgroep, én het zorgt voor differentiatie en
onderwijsstellingen komen. Door passende en goede
potentie van de wijken zelf. In haar advies Stad en Stij-
woningen op geschikte locaties aan de voorraad toe te
39
voegen geven we inhoud aan de ambitie ”Utrecht Stad van Kennis en Cultuur”. Deze groep is zeer stedelijk georiënteerd. De meeste verhuisgeneigde jonge starters in de regio willen in de stad Utrecht wonen en dan nog het liefst in en om het centrum (bron: Provincie Utrecht, 2007). Betaalbaarheid speelt voor deze groep daarbij een belangrijke rol. Het gaat hier dus vooral om het realiseren van kleine sociale huurappartementen op locaties nabij het centrum van de stad. Met nadruk stellen wij dat starters in Utrecht sterke voorkeur hebben voor huurwoningen (in tegenstelling tot starters in kleine gemeenten in Nederland, waar veelal een traditionele woonwens voor eengezinskoopwoningen de boventoon voert). Met het bieden van huisvesting voor deze doelgroep kunnen verschillende thema’s die van belang zijn voor de stad worden bediend:
•
Door de juiste woningen toe te voegen kan doorstroming uit de bestaande woningvoorraad (waaronder studentenkamers) op gang worden gebracht. Deze voorraad komt dan in grotere mate beschikbaar voor de primaire doelgroep, huishoudens met een laag inkomen, waaronder studenten. Door het verruimen van het aanbod sociale huurwoningen ontstaat er in de wijken met een eenzijdige wijkopbouw meer ruimte om huurwoningen te slopen en de noodzakelijke differentiatie aan te brengen. Stadsvernieuwing en herhuisvesting worden hiermee beter haalbaar.
•
Met de ruimere beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen kunnen starters op de woningmarkt in Utrecht sneller aan geschikte woningen komen. Daarmee ondersteunt de gemeente de doelstelling om jong talent vast te houden in de gemeente, en de bestaande voorraad onzelfstandige woonruimten beschikbaar te krijgen voor de jaarlijkse instroom van nieuwe studenten.
Daarnaast worden in voldoende mate ook duurdere woningen toegevoegd voor het hoger kader, professoren en onderzoekers. In de wijken wordt ingezet op sociale stijging waarbij wonen naast leren, werken en recreëren kansen geeft aan alle bewoners van Utrecht om bij te dragen aan de stad van kennis en cultuur.
40
41
42
43
4 Wat Utrecht doet
44
In het voorgaande hoofdstuk hebben we een visie op het wonen neergelegd. In dit hoofdstuk gaan we nader in op het realiseren van deze visie. Per onderdeel wordt er een doelstelling geformuleerd die als input zal dienen voor het op te stellen uitvoeringsprogramma.
45
Wat Utrecht doet
”Bouwen in de stad is een grotere uitdaging dan bouwen in een weiland”
4.1 Kwantiteit:
Binnen dezelfde woonmilieus kunnen mensen met
NV Utrecht leidend, accent binnenstedelijk bouwen
uiteenlopende leefstijlen wonen. Bij de invulling van
De kwantitatieve opgave is vastgelegd in het kader van
concrete woningbouwprojecten houden we rekening met
het Regionaal Structuurplan (tot 2015) en daarna (2015
die verschillende leefstijlen. Dit doen we op grond van de
tot 2030) in de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht
woonbelevingsgroepen die kunnen worden onderschei-
(de NV Utrecht). De ontwikkelingsvisie is er op gericht
den (zie: Profielen van woonbelevingsgroepen van
om de (internationale) groeistrategie van de Randstad te
STUW en Gemeente Utrecht, 10 april 2009).
faciliteren. De opgave in het kader van de NV Utrecht is voor de woonvisie leidend (zie tabel 4.1).
Keuze voor Utrechtse inzet: groenstedelijk en centrumstedelijk
Uit tabel 1.3 bleek dat de planvoorraad in totaal 37.600
Er is dus behoefte aan uitbreiding in centrum-stedelijke
woningen bedraagt. Uitgaande van een planvertraging
woonmilieus en groenstedelijke-, dorpse- en landelijke
van gemiddeld zo’n 30% kan er voor deze periode uitge-
woonmilieus. De realiteit gebiedt te zeggen dat het
gaan worden van een productie van zo’n 26.300 wonin-
bestaand stedelijk gebied nauwelijks ruimte biedt voor
gen. Dit komt overeen met de ongeveer 2.600 woningen
toevoeging van dergelijke groenere woonmilieus. De
die in het kader van het RSP en de NV-Utrecht zijn afge-
stad Utrecht biedt al een kleurrijk palet aan woonmilieus.
sproken en die een maximaal haalbare jaarlijkse produc-
Utrecht moet het wat dat betreft vooral hebben van een
tie voor de stad Utrecht zijn. Hiermee kan Utrecht zo’n
aantal wijken in de bestaande woningvoorraad (bijvoor-
63% van de regionale woningproductie op zich nemen.
beeld Tuindorp, Oog in Al, Voordorp en Lunetten). In de nieuwbouw is in de woningbouwprogrammering
Doelstelling kwantiteit 26.300 woningen toevoegen in de periode 2010-2019 (= gemiddeld 2.630 woningen per jaar).
in groenstedelijke woonmilieus al voorzien in Leidsche Rijn (buiten Leidsche Rijn Centrum). Rijnenburg biedt op langere termijn mogelijkheden voor toevoegingen van dit woonmilieu. Daarnaast verschieten de te herstructureren wijken in het kader van Utrecht Vernieuwt ook van kleur. Immers, door transformatie zal een deel van de voorraad veranderen in een groenstedelijk woonmilieu. Er zijn dus
46
4.2 Binnenstedelijk bouwen met kwaliteit!
verschillende mogelijkheden in de stad om te voorzien
In de Ontwikkelingsvisie NV-Utrecht 2015-2030 wordt de
in de grote vraag naar groen-suburbaan wonen: in be-
woonmilieu-opgave voor de lange termijn geformuleerd.
staande wijken, in Leidsche Rijn, in delen van de Kracht-
Deze visie sluit op dit punt aan bij de bevindingen van
wijken en in de toekomst in Rijnenburg. Daarnaast heeft
de ontwerp Regionale Woonvisie van het BRU. Daaruit
de regio in dit type woonmilieu vanzelfsprekend veel te
blijkt dat er de komende jaren een grote behoefte is aan
bieden. Zo zijn er veel groenstedelijke woonmilieus in de
stedelijke centrum-plus-, groenstedelijke woonmilieus
nabijheid van de stad (zie figuur 4.1).
(zie figuur 4.2).
In deze woonvisie hebben we eerder al verschillende
Tabel 4.1 Woningbouwtaakstelling stadsregio Utrecht Opgave RSP
2010-2014
2015-2019
25.632
NV-Utrecht
41.000*
* Voor de periode 2015-2019 wordt uitgegaan van een productie van 16.400 voor de hele stadsregio.
figuur 4.2 Toename behoefte aan woningen naar woonmilieutype in BRU-gebied 90
Bron: Woon2006,
60 45 30 15 2005-2015
2015-2030
Toename 2015 t.o.v 2005
Toename 2030 t.o.v. 2005
bewerking Rigo 2008
75
Stedelijk Centrum Plus
Groen stedelijk
Gemiddelde Overige woonmilieus
Figuur 4.1 Woonmilieukaart Regio Utrecht
Centrum stedelijk plus
Bron: Kaart: RSP 2005-2015, typologie: Ontwikkelingsvisie NV-Utrecht 2015-2030
Centrum stedelijk
Stedelijk (buiten) centrum
(Centrum) Dorps
Groen stedelijk
Landelijk
47
knelpunten in de woningmarkt gesignaleerd. Deze con-
sociale koop. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de
stateringen vormen een belangrijke opmaat voor de ma-
10% sociale koop eerder bij de lage middeninkomens
nier waarop we in de woningmarkt willen interveniëren.
terechtkomt dan bij de lage inkomens. Om aan deze taakstelling te kunnen voldoen, wordt voor de periode 2010-2020 gesteld dat van elk woningbouwproject dat in deze periode wordt gerealiseerd in principe
Doelstelling binnenstedelijk bouwen
35% in de sociale sector wordt gerealiseerd. Hierbij wordt
Op geschikte binnenstedelijke locaties hoog-
uitgegaan van in principe 25% in de sociale huur en 10%
waardige stedelijke woonmilieus in hoge dicht-
in de sociale koop. Specifieke kenmerken van een wo-
heden creëren.
ningbouwlocatie kunnen echter leiden tot een afwijking van de genoemde percentages.
4.3 Doelgroepen
Lage inkomens Uit het meest recente woningmarktonderzoek5 blijkt dat 44% van de mensen die willen verhuizen een sociale huurwoning wenst, terwijl 47% van de voorraad uit soci-
Doelstelling lage inkomens Nieuwbouwproductie tot 2020 moet gemiddeld 35% sociaal (huur en koop) zijn (exclusief studenteneenheden).
ale huurwoningen bestaat. Uit de analyse (bijlage 2) blijkt dat getalsmatig de kernvoorraad van 53.280 (42.560 in bezit corporaties, 10.720 particulier bezit), meer dan
Studenten
groot genoeg is om de zelfstandig wonende primaire
Uit de Studentenmonitor 2007 blijkt dat er nog een
doelgroep van 36.450 huishoudens te huisvesten.
tekort is van zo´n 2.000 studenteneenheden. Sinds dit
De ervaring van de woningzoekende in deze stad sluit
onderzoek zijn er in totaal zo’n 500 eenheden opgele-
hier echter in het geheel niet op aan. Er blijft een groot
verd. Binnenkort komt daar nog een complex van 1.000
tekort aan sociale huurwoningen. Dit uit zich in lange
eenheden bij dat echter gedeeltelijk ook voor afgestu-
wachttijden en kleine slaagkansen. Eén van de belangrijk-
deerden bestemd is. Studenten blijken in de loop van
ste opgaven in deze Woonvisie is de beschikbaarheid
hun studie steeds meer de behoefte te hebben aan het
te verbeteren door de goede woningen te bouwen en
wonen in een zelfstandig appartement. De behoefte aan
deze goed te verdelen onder de woningzoekenden. Dit
appartementen komt voor een deel uit het feit dat men
is vooral nodig om acute vraagtekorten op te lossen en
voor een zelfstandige woning huurtoeslag kan ontvan-
om op de wat langere termijn de gewenste doorstroming
gen. Dit in tegenstelling tot een kamer. Voor een ander
te bereiken. Daarom blijft het noodzakelijk om een
deel komt het uit de toenemende vraag naar ruimte en
substantieel deel van de nieuwbouw in de sociale sector
comfort waarvoor men ook bereid is meer te betalen (tot
te laten plaatsvinden. De verwachting is dat de omvang
€ 375,-). In die zin gedragen studenten zich op de wo-
van de primaire doelgroep in de toekomst afneemt: van
ningmarkt steeds meer als starters. Zij het dat een stu-
36% nu, naar 31% in 2015 (Rigo, 2008). Ook kan er van
dent doorgaans aangewezen is op kleiner en goedkoper
uit worden gegaan, dat door doorstroming een groter
dan de afgestudeerde. Meer startershuisvesting komt
deel van de kernvoorraad voor de primaire doelgroep ter
dus ook ten goede aan studenten, terwijl het daarnaast
beschikking komt. Dit alles maakt het verdedigbaar om
de doorstroming vanuit de kamerverhuur bevordert. Dit
het percentage sociale sector (koop en huur) tot 2020
is dan weer voordelig voor de eerstejaars die in grote
terug te laten lopen van 54% nu naar 46%. Hiervoor is het
meerderheid wel een kamer wensen.
nodig om 35% van de nieuwbouw in de sociale sector te
Overigens worden er de komende tijd nog steeds studen-
realiseren, conform de Regionale Woonvisie. De nieuw-
tenkamers gerealiseerd, hoewel het aandeel in de totale
bouw van studentenwoningen zit echter niet in deze 35%
productie wel steeds meer afneemt. Studenteneenheden
en wordt dus in aanvulling daarop gerealiseerd.
komen bovenop de 35 procent sociale woningbouw die in deze nota als uitgangspositie geldt.
In tabel 4.2 wordt aangegeven tot welke samenstelling
48
van de woningvoorraad dit percentage van 35% leidt
Om Utrecht als internationaal kenniscentrum nog
rekening houdend met het huidige woningbouwprogram-
aantrekkelijker te maken wordt daarnaast het aantal
ma en de sloop- en verkoopprogramma´s. Wij gaan
shortstayfaciliteiten voor buitenlandse studenten en
uit van een percentage van 25% sociale huur en 10%
onderzoekers uitgebreid. Precisering van de benodigde
4.2: Woningvoorraad 2007, 2010 en 2020 Woningvoorraad
2007
2010
2020
Sociale sector
54%
52%
44%
Kern voorraad*
44%
42%
32%
Tabel 4.3 Tekort starterswoningen in 2008 Vraag
Aanbod
Tekort
Starters huur
4.600
1.800
-2.800
Starters koop
1.975
1.875
-100
Totaal
6.575
3.675
-2.900
Bron: Rigo 2008, Woningnet, Brecheisen woningmakelaars, Vastgoedbelang
*Het effect van de verkoop van sociale huurwoningen door particuliere verhuurders is hierin niet meegenomen.
2015
2030
1.200
4.800
Levensloopbestendig
900
3.650
Rolstoelgeschikt
200
825
Nultreden (=gelijkvloers)
Bron: Rigo, 2008
Tabel 4.4 Opgave gemeente Utrecht tot 2030
49
aantallen zal in overleg met SSH Utrecht en de Universi-
veel meer middeldure huurwoningen en sociale koopwo-
teit van Utrecht plaatsvinden.
ningen (al dan niet in de vorm van een beschermde sociale koopwoning) worden gebouwd. Het gaat hierbij
Bouwen voor starters
vooral om middeldure en dure huurwoningen tot € 870,(prijspeil 2009), en koopwoningen tot € 260.000,-6.
In 2008 was er een tekort aan zo’n 3.000 starterswonin-
In combinatie hiermee moeten ook de inkomenseisen
gen, waarvan het overgrote deel huurwoningen (zie tabel
worden aangepast. Hierdoor hebben minder mensen met
4.3). Meer dan 60% (bron: Woningnet) van de sociale
een hoog inkomen, in ieder geval voor wat betreft de
huurwoningen wordt momenteel aan starters toegewe-
nieuwbouw, toegang tot de voorraad betaalbare wonin-
zen.
gen.
Deze groep wenst ook voor het overgrote deel (70%)
Met het toevoegen van deze categorie woningen
een huurwoning. Door het vergroten van het aanbod met
wordt voorzien in de behoefte aan betaalbare, kwalitatief
specifieke starterswoningen in de huursector kan deze
goede woningen onder een brede doelgroep: doorstar-
voor de stad interessante groep (doorgaans hoogopge-
ters, koopstarters, huishoudens in het voor de stad
leid en veel potentie) voor de stad worden behouden. En
belangrijke middenkader, en senioren.
dit zonder dat de druk op de rest van de voorraad toe-
Uit een landelijk onderzoek van Rigo7 blijkt, dat sociale
neemt.
huurwoningen die verkocht worden vooral naar de mid-
Ook vermindert hierdoor de scheefheid en druk
deninkomens gaan (tot € 47.895,-). Dit betekent dat een
op de kernvoorraad wat vervolgens ook weer ten goede
opgevoerd verkoopprogramma met name deze groep ten
komt aan de overige groepen lage inkomens. Verder
goede zal komen.
leidt doorstroming in de voorraad als geheel ook tot het
Voor wat betreft de nieuwbouw is het de vraag of er nog
vergroten van het aanbod voor deze groep.
sociale koopwoningen van voldoende kwaliteit gereali-
Uit provinciaal onderzoek naar de woonwensen van
seerd kunnen worden. Aan de andere kant heeft 69% van
starters in de regio Utrecht blijkt dat starters het liefst
de Utrechtse huishoudens een lager inkomen dan modaal
in Utrecht willen wonen en dan het liefst in en om het
en kan dus feitelijk geen woning van € 181.512,- betalen,
centrum van de stad.
tenzij men beschikt over een behoorlijk eigen vermogen.
Binnen de groep starters bestaat een groot verschil in
Met andere woorden, hier is sprake van een spannings-
inkomensperspectief tussen starters met een hoge- en
veld. Door woningen in de vorm van beschermde sociale
starters met een minder hoge opleiding. Van de jonge
koop aan te bieden kan er een kwalitatief betere woning
starters op zoek naar een huurwoning is 46% hoogop-
worden gebouwd die na aftrek van een korting toch on-
geleid (BI, 2009). Voor deze groep is de verwachting dat
der de genoemde prijsgrens kan worden aangeboden.
men binnen 5 jaar doorstroomt naar een grotere woning. Deze groep is bij uitstek de doelgroep voor kleine appartementen nabij het centrum. Voor de overige jonge starters zal ook in de wijken voldoende aanbod moeten zijn.
Doelstellingen middeninkomens
•Meer (beschermde) sociale koopwoningen realiseren.
•Middeldure huurwoningen en dure huurwoningen tot € 850,- realiseren. Doelstelling starters Bouwen van startersappartementen op binnen-
•Opvoeren verkoopprogramma sociale huurwoningen.
stedelijke locaties rondom het centrum en op ”hotspots” in de wijken.
Senioren Middeninkomens
50
In tegenstelling tot de meeste gemeenten in Nederland vergrijst Utrecht niet. Het aandeel senioren in de
Uit figuur 2.3 bleek dat ook middeninkomens het moei-
Utrechtse bevolking is de afgelopen jaren afgenomen van
lijk hebben om een geschikte woning te vinden. Dit geldt
20% in 2000 naar 18% in 2009. Absoluut gezien stijgt het
met name voor de lage middeninkomens. Als gevolg
aantal 55-plussers van 55.000 nu naar 66.000 in 2020,
hiervan woont een omvangrijk deel van deze groep in de
het aandeel blijft echter 18%.
kernvoorraad, waar men dus de woningen voor de echt
Veel senioren zullen na verloop van tijd willen verhuizen
lage inkomens bezet houdt. Voor deze groep moeten er
naar een meer passende en meer comfortabele woning.
Immers, de grootte van de woning bij de zogenaamde
De gemeente ondersteunt op verschillende manieren
”empty nesters” was afgestemd op een gezin met kinde-
actief het groepsgewijs wonen van 55+ers. Bij Woning-
ren. In meerderheid wensen zij dan een ruim apparte-
Net kan men aangeven geïnteresseerd te zijn voor
ment. Dit moet echter wel een goed toegankelijk ap-
een dergelijke vorm van groepswonen. De Vereniging
partement zijn, minimaal 2 slaapkamers tellen en in een
Groepswonen Ouderen Utrecht heeft contact met de
prettige woonomgeving in de buurt van voorzieningen
bestaande groepen in huurwoningen en geeft informatie
staan.
aan individuele geïnteresseerden. Zo kan men bijvoorbeeld de woongroepen bezoeken en ervaren welke groep
De woning die de senior achterlaat kan interessant zijn
goed past. Daarnaast bekijken corporaties actief welke
voor een andere doorstromer. Hierdoor kan er uiteindelijk
bestaande en nieuwe locaties geschikt (te maken) zijn
aan het einde van de verhuisketen ook een woning voor
voor een nieuwe woongroep. In Leidsche Rijn, maar ook
een starter vrijkomen.
in de herstructureringswijken. Woonwensen ten aanzien
Een aantal, net name de meer welgestelde, senioren vindt
van bijvoorbeeld de gezamenlijke ruimte of woningplat-
echter in Utrecht helaas niet het aanbod dat zij zoekt.
tegronden worden bij de ontwikkeling van nieuwbouw
Een deel vertrekt dan ook uit de stad. Dit betekent dat
en bij renovatie zoveel mogelijk meegenomen. Nieuwe
Utrecht een belangrijke opgave heeft om het aanbod voor
woongroepen worden bovendien ondersteund bij de
senioren te vergroten. Veel woningen in de bestaande
groepsvorming, zodat ze een hechte en actieve groep
voorraad zijn niet geschikt om er als senior op een
gaan vormen, al voordat ze in het gebouw samen wonen.
comfortabele manier in te kunnen wonen. Het is daarom belangrijk, dat de nieuwbouw die wordt toegevoegd voor het merendeel levensloopbestendig wordt uitgevoerd. Dit betekent dat senioren er tot op hoge leeftijd in kunnen
Doelstelling woningbouw voor senioren
wonen. Maar tegelijkertijd bieden dergelijke woningen
• Labeling van de bestaande 1 en 2-kamer seniorenwoningen aanpassen.
ook meer comfort voor andere leeftijdsgroepen. De toekomstwaarde en daarmee de duurzaamheid van de
• Alle nieuwbouw voldoet aan de eisen van levensloopbestendigheid, met uitzondering van
woningvoorraad wordt hier ook mee vergroot.
starterswoningen. Een aantal sociale huurwoningen voor senioren met het label seniorenwoning zijn te klein en bij de doelgroep dus ook niet gewild. Deze labeling wordt aangepast.
Mensen met een functiebeperking
Veel senioren zouden best naar een meer geschikte
Mensen met een (lichamelijke, psychische en verstande-
woning willen verhuizen, maar beschikken soms niet
lijke) functiebeperking willen zo lang mogelijk zelfstan-
over de kennis van het aanbod of zien er tegenop zich
dig blijven wonen. Hiervoor zijn levensloopgeschikte
te oriënteren op de woningmarkt. Om senioren hierbij
woningen en een goed toegankelijke woonomgeving
te ondersteunen is de Verhuisadviseur 60+ in het leven
nodig met voldoende voorzieningen voor welzijn en
geroepen. De gemeente wil dit initiatief doorzetten en
zorg.
kijken of het principe kan worden uitgebreid naar andere
De gemeente realiseert samen met woningcorporaties,
leeftijdsgroepen.
welzijnsorganisaties, zorgaanbieders én de bewoners
Sommige mensen willen als ze ouder worden graag
overal in Utrecht zogenaamde woonservicezones in de
zelfstandig blijven wonen in groepsverband. Men kan dan
wijken. Deze bieden een integraal aanbod van levens-
in een complex gaan wonen waar meer ouderen wonen.
loopgeschikte woningen, een toegankelijke en veilige
Er zijn ook ouderen die graag met bekenden willen
woonomgeving, vraaggerichte service en dienstverle-
samenleven. Ze ondernemen als groepsbewoners samen
ning, ontmoetingsplekken voor jong en oud, zorg en
activiteiten zowel binnen de groep zelf als met anderen.
ondersteuning dichtbij huis of in woonzorgcentra. De
De gemeente staat positief tegenover deze manier van
woonservicezones zijn bedoeld voor iedereen in alle
wonen. Momenteel zijn er 16 woongroepen van 55+-ers
levensfasen, in het bijzonder senioren en mensen met
in Utrecht. Regelmatig komen er groepen en woongebou-
een functiebeperking.
wen bij, zowel in Leidsche Rijn als in de andere wijken.
De gemeente voert de regie in het ontwikkelen van
Sinds enige jaren zijn er ook woongroepen van mensen
woonservicezones, maar doet dat samen met betrokken
die bij elkaar wonen vanuit een gedeelde culturele achter-
partners in de wijken. Tot nu toe zijn zeven woonservice-
grond.
zones gerealiseerd, terwijl er 10 in ontwikkeling zijn. De
51
ambitie voor de komende jaren is om in iedere wijk een of meerdere woonservicezones te realiseren. Dit doel is concreet uitgewerkt in de nota ‘Welkome Wijken’ (2009) in de vorm van een actieprogramma. Specifiek voor mensen met een functiebeperking hanteren we ‘Agenda 22’, gebaseerd op de 22 standaardregels voor gelijke kansen van de VN. Het is een methode om in alle beleid, onder meer huisvesting, rekening te houden
Doelstellingen mensen met functiebeperking • Aanpasbare, rolstoelgeschikte woningen met voldoende ruimte toevoegen aan de woningvoorraad. • Programma Welkome Wijken voortzetten en in samenspraak met DMO monitoren op effecten.
met mensen met een beperking. Om te bepalen hoe groot de behoefte aan geschikte woningen voor mensen met een functiebeperking is, is er in 2008 een onderzoek uitgevoerd Rigo (Regionale monitor
Niche: gezinnen binden aan de stad
Welzijn Wonen en Zorg). De resultaten uit dit onderzoek
Een andere doelgroep die specifieke aandacht vraagt,
staan in tabel 4.4.
zijn de gezinnen. In stedelijke gebieden speelt vaak de discussie of er per definitie wel voor iedere doelgroep
Een bijzondere groep binnen de groep met een functie-
moet worden gebouwd, of dat er moet worden inge-
beperking is de OGGZ-doelgroep. Het gaat hier om bewo-
speeld
ners met een psychische of verstandelijke beperking en
op stedelijk georiënteerde huishoudens. Een
om bewoners die (dreigend) dakloos zijn. Deze bewoners
dergelijke discussie is niet altijd even realistisch. In het
kunnen in een instelling wonen of in een beschermde
geval van Utrecht kiest de gemeente niet voor uitsluiting
woonvorm dan wel zelfstandig en al dan niet met
van doelgroepen. Ieder type huishouden moet in Utrecht
begeleiding. Ook voor deze groep, moeten er in de stad
een woning en woonmilieu naar zijn gading kunnen
voldoende woningen en instellingswoningen zijn. Daarbij
vinden. Dus ook gezinnen. En gelet op de samenstelling
gaat het naast voldoende aantallen om variatie (van eigen
van de woningvoorraad heeft Utrecht hiervoor feitelijk
appartement tot groepswoningen) en spreiding over
een goede uitgangspositie. In verhouding tot andere
de stad. Maar bijzondere projecten waar bijvoorbeeld
grote steden is het aandeel koopwoningen en eengezins
wonen en werken wordt gecombineerd, behoren daar
woningen namelijk relatief groot.
ook bij. Verder is het belangrijk om de doorstroming (zg.
De woningmarkt is niet eendimensionaal. Het is ook
werkhotels) uit de instellingen te bevorderen. Wanneer
niet per definitie zo, dat gezinnen kiezen voor groene
mensen toe zijn aan (een vorm van) zelfstandig wonen,
wijken en dorpen. Net zo min als dat de creatieve sector
willen wij dit faciliteren vanuit het project Woningtoewij-
alleen het centrumstedelijke milieu opzoekt. Zeker in een
zing met Zorg.
universiteitsstad als Utrecht zijn er huishoudens in de gezinsfase die een voorkeur voor stedelijke woonmilieus
Bij het huisvesten van bijzondere doelgroepen stuurt de
hebben. De gemeente Utrecht beschouwt dit als een be-
gemeente op de spreiding in de stad. De ene wijk heeft
langrijke groep in de stedelijke woningmarkt, waarop bij
namelijk meer draagkracht dan de andere. Zowel voor de
de invulling van de binnenstedelijke locaties kan worden
zorgbehoevende klant als voor de wijkbewoners is het
ingespeeld.
belangrijk om rekening te houden met de leefbaarheid
Daarnaast biedt de bestaande voorraad voor gezinnen
van de buurt. In dit kader wordt onder meer ook gezocht
natuurlijk mogelijkheden (voor een deel door vrijkomend
naar locaties voor de Skaeve Huse. Een vorm van beperkt
aanbod als gevolg van doorstroming van empty-nesters
begeleid wonen op maat voor personen die (nog) niet
naar seniorgeschikte woningen), en zal transformatie
kunnen wonen in een reguliere woning of opvangvoor-
van de Krachtwijken ook voor een deel voorzien in de
ziening.
behoefte aan eengezinswoningen. Bouwen voor gezinnen op binnenstedelijke locaties biedt ook extra kansen om de middeninkomens voor de stad te behouden. Dit is erg belangrijk voor een goede sociaaleconomische ontwikkeling van het bestaand stedelijk gebied.
52
Doelstelling gezinnen in de stad
Doelstelling broedplaatsen creatieve economie
Gezinnen huisvesting bieden in bestaande wo-
• Vergroten aanbod goedkope bedrijfsruimte
ningvoorraad, in transformatie van de Kracht-
(tot € 150,- per m2) in combinatie met be-
wijken, in Leidsche Rijn, Rijnenburg, maar zeker
taalbare woningbouw ten behoeve van onder
ook op overige binnenstedelijke locaties.
andere de creatieve sector. • Wegnemen van belemmeringen om onderneming in de eigen wijk te beginnen.
Hogere inkomens Naast de bovengenoemde doelgroepen moet er in Utrecht ook ruimte zijn voor de hogere inkomensgroepen. Deze
4.4 Woonruimteverdelingsbeleid
groepen, waaronder ook steeds meer senioren, leveren
Doorstroming op de woningmarkt kan los van de
een belangrijke bijdrage aan de kracht van de stad. Er
nieuwbouw worden bevorderd door aanpassingen in de
moet dus ook een goed aanbod zijn voor deze groep dat
wijze van woonruimteverdeling.
aansluit op hun veelal hoge kwaliteitseisen. Verder heeft
Uit de analyse van de huidige praktijk bij de toewijzing
het toevoegen van duurdere huur- en koopwoningen ook
van woningen is gebleken dat de instroom van hoge
een positief effect op de doorstroming. Dit is de reden
inkomens is toegenomen als gevolg van het loslaten
dat het grootste deel (65%) van het woningbouwprogram-
van inkomenseisen per 1 januari 2006.
ma de komende jaren bestaat uit vrije sector woningen
Het is noodzakelijk om op korte termijn de instroom
zowel in de huur als in de koopsector. Hierbij wordt ook
van mensen met en hoog inkomen in de voorraad soci-
aangesloten op de doelstellingen van Utrecht als stad
ale huurwoningen af te remmen door het (her)invoeren
van kennis en cultuur aangezien er ook ruimte moet zijn
van een maximum inkomen in ieder geval voor de
voor hoger kader in de Utrechtse kennisindustrie en voor
nieuwbouw.
professoren en docenten van de talrijke hoogwaardige
Door het loslaten van de bezettingsnorm per 1 januari
onderwijsinstellingen.
2006 is het aantal 1-persoonshuishoudens dat in een grote huurwoning woont toegenomen. Dit is moeilijk
Niche: kiezen voor broedplaatsen creatieve economie
te accepteren aangezien (grote) gezinnen vaak erg lang
Op overige bijzondere locaties in en nabij het centrum
reden dat ook de bezettingsnorm op korte termijn weer
ligt er een zoekopgave voor het ontwikkelen van c.q.
moet worden ingevoerd in ieder geval voor wat betreft
ruimte geven aan broedplaatsen voor de creatieve econo-
de eengezinswoningen.
mie. Gedacht kan worden aan een stedelijk gemengd
Door het invoeren van inkomensafhankelijke huren
milieu, met ruimte voor wonen, werken en combinaties
(b.v. Huur op Maat) worden de keuzemogelijkheden
daarvan.
voor huurders met een laag inkomen aanzienlijk
Vooral vanuit de creatieve sector is er veel vraag naar
verruimd, terwijl er voor huishoudens met een hoog
kleinschalige kantoor- en bedrijfsruimte getuigen de
inkomen prikkels ontstaan om de sociale huurwoning-
wachtlijsten die er hiervoor zijn. Met name het aanbod
voorraad te verlaten.
aan bedrijfsruimte met een huurprijs tot € 150,- per m2
Ten behoeve van deze groep moet dit wel gepaard gaan
per jaar blijkt te ontbreken. De gemeente wil er op inzet-
met een vergroting van het aanbod aan middeldure
ten dat dergelijke bedrijfsruimten in combinatie met wo-
huurwoningen, het aanbod aan sociale- en middeldure
ningbouw op de genoemde locaties worden gerealiseerd.
koopwoningen (al dan niet in de vorm van beschermde
Met het aanbieden van dergelijke betaalbare bedrijfsruim-
koop) en een actieve opstelling van de corporatie als
te kunnen er ook in de krachtwijken kansen worden
‘bevorderaar van de doorstroming’.
moeten wachten op passende huisvesting. Dit is de
benut om naast het wonen ook het werken in de wijken te stimuleren. Ook bij het realiseren van woningen moet meer ruimte worden geboden aan ondernemers om in de wijk een eigen bedrijfje te beginnen. Zo mogelijk kan dit worden gecombineerd met de zoekopgave voor onderwijsinstellingen: daarmee kan op concrete locaties geïnvesteerd worden in kennis en cultuur.
53
Huur op Maat is een nieuwe manier om de huur-
Doelstellingen huur- inkomensbeleid
prijzen van woningen te berekenen. Woning-
en woonruimteverdeling
corporaties houden van oudsher de huren van
• Afspraken met corporaties over de beschik-
vrijwel al hun woningen kunstmatig laag met
baarheid van goedkope woningen voor de
kortingen op de huurprijs, om daarmee te vol-
doelgroep
doen aan hun sociale doelstelling. In de praktijk
• Na overleg in BRU-verband:
komen deze huurkortingen vaak niet terecht bij
- (Her)invoeren van maximale inkomensgrens
de mensen die het echt nodig hebben. Met Huur op Maat passen woningcorporaties daarom niet
voor sociale huurwoningen - (Her)invoeren van de bezettingsnorm voor
langer een algemene, aan de woningen gebonden (onzichtbare) huurkorting toe.
eengezinswoningen • Overleg met onder andere woningcorporaties
Ze verlenen de korting alleen aan de mensen die
over invoeren van Huur op maat
daar gezien hun inkomen recht op hebben. Hier-
• Actualiseren van de nota beleid en Uitvoering
door is het mogelijk de huren van alle woningen
Woonruimteverdelingsbeleid in de gemeente
meer in overeenstemming te brengen met de
Utrecht.
kwaliteit en marktwaarde ervan. Het geld dat corporaties daarmee verdienen, gebruiken ze om meer woningen betaalbaar te maken voor mensen met een smalle beurs. Omdat de korting alleen terecht komt bij de mensen die het nodig
4.5 Woningkwaliteit
hebben, hoeven de corporaties geen eisen meer
We streven naar een optimale woningkwaliteit in zowel
te stellen aan inkomen en huishoudensgrootte.
de bestaande voorraad als in de nieuwbouw. In de afgelo-
Van: www.huuropmaat.nl
pen jaren gold dat Utrecht gezien de hoge woningbehoefte en het beperkte aanbod vooral een verkopersmarkt was. Dit betekende dat vrijwel alles wat in de gemeente werd aangeboden (nieuw en bestaand) ook
In combinatie met het invoeren van een stelsel van inko-
werd verkocht of verhuurd. De kwaliteit van de woning
mensafhankelijke huren dienen er met de corporaties
was bij aankoop in veel gevallen nauwelijks een overwe-
afspraken worden gemaakt die garanties bieden voor de
ging.
bereikbaarheid van sociale huurwoningen voor mensen
Echter ook in een gespannen woningmarkt ziet
met lage inkomens.
de gemeente het belang van kwalitatief hoogwaardige
Verder moet er in de komende periode gezocht worden
woningbouw. In 2006 is daarom de notitie Integrale
naar meer doorstroombevorderende aanpassingen van
kwaliteitseisen vastgesteld. Hierin wordt een 6-tal
het woonruimtverdelingssysteem.
kwaliteitseisen voor de nieuwbouw in aanvulling op
In het najaar van 2009/voorjaar van 2010 wordt de Nota
de bepalingen uit het Bouwbesluit genoemd. Ook zijn
Beleid en Uitvoering Woonruimteverdelingsbeleid geactu-
er eisen met betrekking tot bijvoorbeeld het plaatsen
aliseerd. Op korte termijn worden de concrete maatrege-
van liften, bergingen en buitenruimtes geformuleerd.
len zoals hierboven genoemd echter al opgepakt.
Tevens is de eis gesteld, dat al het gebruikte hardhout voorzien is van een keurmerk en dat bouwmaterialen niet schadelijk mogen zijn voor de kwaliteit van het grondwater. Voor wat betreft de kwaliteit van de woning onderscheiden we de volgende thema’s.
Woonkwaliteit Naast de locatie van de woning is de grootte van de woning een belangrijke kwaliteit. Door te veel kleine woningen te blijven bouwen kan Utrecht op termijn haar aantrekkelijkheid als woonstad verliezen. Voor starters is een beperkte woonoppervlak minder een probleem omdat hun eisen minder hoog zijn gezien hun, al dan
54
niet terechte, verwachting dat dit slechts een tijdelijke
namelijk ook haar bijdrage leveren aan de doelstelling
stap in hun wooncarrière is. Voor alle andere groepen
uit het Programma ”Utrecht creëert Nieuwe Energie”.
neemt de ruimtebehoefte alleen maar toe. Dit geldt niet
In dit programma is tevens opgenomen dat Wonen tot
alleen voor de ruimte binnen de woning, maar ook voor
2012 30 kton van de totale doelstelling van 75 kton
wat betreft de buitenruimte zoals een balkon of een tuin.
CO2-reductie voor haar rekening neemt. Op dit moment
Ook senioren wensen in toenemende mate ruimte voor
wordt gewerkt aan afspraken met de corporaties hierom-
hobby’s en logés.
trent.
In Utrecht is op dit gebied de stichting Woonster actief. tenorganisatie die aan aspirant kopers en huurders in
Verbinding met ‘Utrecht creëert Nieuwe Energie’
Utrecht inzicht wil geven in de woonkwaliteit van een
In het Actieprogramma van ”Utrecht creëert Nieuwe Ener-
nieuwbouwwoning. Hiervoor is een systeem ontwikkeld
gie” staan diverse acties op het gebied van het wonen
waarmee makkelijk de kwaliteit van woningen te
geformuleerd. Deze ‘agenderen’ we in deze woonvisie
vergelijken is. Hierdoor wordt kwaliteit een explicieter
als een belangrijk kwaliteitsaspect van het wonen in
onderdeel om te beslissen welke woning te kopen.
Utrecht.
Dit is een door de gemeente gesubsidieerde consumen-
Hiervan gaat tevens een stimulans uit voor bouwers en verhuurders om meer rekening te houden met de wensen
Rijnenburg
van de woonconsument.
Het idee van Rijnenburg ‘Duurzaam’ is om toe te
De inspanning van Woonster om tot een dergelijk sys-
werken naar een klimaatvriendelijke wijk. Met
teem te komen, worden eind 2009 beoordeeld. Hierbij
klimaatvriendelijk wordt hier ten minste verstaan:
zijn vooral draagvlak en bereik belangrijke criteria. Ter
energieneutraal en ‘state of the art’ op het gebied van
voorkoming van woninginbraak werkt de gemeente ook
adaptatie. Rijenburg: een wijk van Utrecht die geen
hard aan ”Veilig Wonen”. Hierbij ziet de gemeente toe op
energie meer verbruikt. Sterker nog, misschien zelfs
de toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
wel energie opwekt. En, Rijnenburg een wijk die zo
De kwaliteit van het wonen wordt ook voor een belangrijk
goed mogelijk is ingericht en toegerust op de onvermij-
deel bepaald door de kwaliteit van de woonomgeving.
delijke gevolgen van de klimaatverandering. Deze
Deze moet ook heel, veilig, toegankelijk en aantrekkelijk
duurzaamheidgedachte is in lijn met het ‘cradle tot
zijn voor de bewoners.
cradle’ principe. Niet meer ontwerpen van ‘wieg naar graf’, met grote afvalstromen tot gevolg, maar van
Toegankelijkheid
‘wieg tot wieg’. Tot restproducten die men weer kan
Om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten
gebruiken in een volgende levensfase van het product.
wonen moet de (nieuwbouw) woning goed aanpasbaar
In samenwerking met Provincie Utrecht wordt
zijn waardoor er ook met een functiebeperking goed in
een projectaanpak gedefinieerd. Doel is om samen
kan worden gewoond. Het tekort aan 3.650 (tot 2030)
met de betrokken partijen Rijnenburg duurzaam vorm
levensloopbestendige woningen kan worden aangepakt
te geven werken. Het beoogde einddoel is om naar
door (zie paragraaf 4.9):
een duurzaam, klimaatbestendig Rijnenburg toe te
• • • •
Nieuwbouw en renovatie.
werken. Duurzaam is daarbij breder gedefinieerd dan
Opplussen van bestaande woningen.
sec energie.
Verbeteren van woningtoewijzing. Wijkakkoorden wonen-welzijn-zorg.
Leidsche Rijn Centrum
Naast het oplossen van dit tekort dient alle nieuwbouw in
Het beoogde einddoel voor Leidsche Rijn Centrum is
principe levensloopbestendig te zijn. Dit biedt ook voor
om, analoog aan het stationsgebied, een duurzaam
mensen zonder functiebeperking extra wooncomfort en
energiesysteem toe te passen. In Leidsche Rijn levert
maakt de woningvoorraad flexibeler inzetbaar. uitzonde-
Eneco stadsverwarming. Dit is een CO2-vriendelijke
ring hierop vormen de starterswoningen, dit vanwege hun
manier van warmtelevering, die verder kan worden
geringe grootte.
versterkt door gebruik van bodemwarmte.
Duurzaamheid
Woningcorporaties
In het licht van de discussie rondom de klimaatverande-
De vijf Utrechtse woningcorporaties hebben zelf
ring moet ook binnen de woningbouw, zowel in de
een aantal Nieuwe Energie activiteiten geïnitieerd of
bestaande voorraad als in de nieuwbouw, naar CO2-
voeren die al langer uit. Bijvoorbeeld in het herstructure-
reductie worden gestreefd. Hiermee kan het wonen
ringsprogramma
55
Utrecht Vernieuwt. Enkele corporaties denken na over de
presenteerd8 en waarbij voor 2009 en 2010 340 miljoen
oprichting van een eigen energiebedrijf. Met zo’n ener-
euro is gereserveerd voor energiebesparing woningen.
giebedrijf kan op een innovatieve manier gebruik worden gemaakt van Nieuwe Energie, bijvoorbeeld door de
Flexibel bouwen
warmte in de bodem slim te gebruiken. Door de oprich-
Een andere aspect van duurzaamheid is het op een
ting van een eigen energiebedrijf kunnen corporaties de
flexibele wijze vormgeven van woningbouw volgens de
energiekosten in eigen hand houden en zo hun woningen
principes van het Industrieel, Flexibel en Demontabel
voorzien van lage energiekosten en daarmee lagere
Bouwen (IFD). Dit maakt het mogelijk om bijvoorbeeld
woonlasten voor de huurder. Zo worden aantrekkelijke
kleine appartementen eenvoudig samen te voegen tot
woningen gerealiseerd, nu en in de toekomst. Dit
grotere eenheden als de markt hier om vraagt. Dit maakt
is volledig in het eigenbelang van de corporaties, in
de noodzaak om te slopen en te herbouwen in de toe-
belang van de huurders en van het milieu.
komst minder.
Energielabel en energieneutraliteit
Zeggenschap
Sinds de invoering van het energielabel is er een onaf-
Woonwensen zijn heel divers en worden bepaald door
hankelijk instrument waarmee consumenten de energie-
onder andere smaak, inkomen, opleidingsniveau of cultu-
zuinigheid van woningen kunnen vergelijken. Waardoor
rele achtergrond. Een van de aspecten van woonkwaliteit
aanbieders van woonruimte gedwongen worden dit as-
is het optimaliseren van de zeggenschap van huurders
pect veel aandacht te geven. In aanvulling hierop streeft
en kopers over het ontwerp van hun woning (en woon-
de gemeente Utrecht er naar dat alle nieuwbouwwonin-
omgeving). Dit kan in de vorm van een consumentgerich-
gen in principe energieneutraal zijn. Dit houdt in dat de
te ontwikkeling van woningbouwprojecten. Hierbij
woning geen gasaansluiting of stadsverwarming nodig
kunnen (potentiële) kopers en/of huurders aangeven hoe
heeft dankzij een systeem met warmte-koude-opslag.
bijvoorbeeld de woning moet worden ingedeeld zonder
Vooralsnog lijkt dit echter alleen haalbaar in Rijnenburg.
dat zij dit in de vorm van meerwerk of als huurverhoging
In het kader van ‘Utrecht creëert Nieuwe Energie’ is de
in rekening gebracht krijgen. Hiermee kan beter worden
gemeente bezig om van Wijk West een energieneutrale
aangesloten op de diversiteit aan woonwensen, en wordt
wijk te maken. Hierbij is ook veel aandacht voor het
ook invulling gegeven aan het Utrechtse diversiteitsbe-
informeren en stimuleren van eigenaar bewoners om te
leid9.
investeren in energiebesparende maatregelen. Daarnaast
De meest vergaande vorm van zeggenschap in de
wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn van decen-
nieuwbouw is (collectief) particulier opdrachtgeverschap.
trale duurzame energieopwekking in deze wijk.
Hierbij wordt de toekomstige bewoner eigenaar van de grond en geeft zelf, al dan niet in groepsverband, de
56
Energiebesparing en woonlasten
opdracht voor de bouw. Hiermee zijn de laatste jaren
Door de stijging van energieprijzen nemen voor veel
ervaringen opgedaan in Utrecht. Vaak was een obstakel
mensen de woonlasten flink toe. Energiekosten maken
dat de eigenaar van de grond niet geneigd was om de
daarmee een steeds groter deel uit van de totale woon-
grond hiervoor te bestemmen. De nieuwe Wro biedt de
lasten die bewoners van woningen moeten dragen.
gemeente echter de mogelijkheid om via locatie-eisen
Knelpunt bij investeringen in duurzame woningbouw is
particulier opdrachtgeverschap op te leggen via het
dat de besparingen zich pas op langere termijn voor-
bestemmingsplan.
doen.
Uit het WoON 2006 blijkt dat zo´n 20% van de inwoners
In feite moet er worden voorgefinancierd. Ook is
van deze regio interesse hebben in de een of andere
het zo dat de partij die de investering doet niet degene is
vorm van particulier opdrachtgeverschap. Op woning-
die profiteert van de lage energielasten. Creatieve oplos-
bouwlocaties die zich daarvoor lenen, wil de gemeente
singen zijn nodig om energiebesparing te koppelen aan
streven naar een percentage van 10% woningen in indivi-
woonlastenreductie, in nieuwbouw en in de bestaande
dueel of collectief particulier opdrachtgeverschap.
bouw. Betaalbaarheid en kwaliteit (wooncomfort!) verbe-
De gemeente maakt op het gebied van kwaliteit liever
tert hierdoor. En er wordt een bijdrage geleverd aan
afspraken met partijen dan dat zij regels voorschrijft.
de doelstelling van de ambitie in het kader van ”Utrecht
Daarom ondersteunt de gemeente Utrecht de totstandko-
Creëert Nieuwe Energie”. Bij het bereiken van de hierin
ming van een, liefst regionaal, convenant over woning-
genoemde doelstelling worden uitdrukkelijk de moge-
bouwkwaliteit. De ondertekenaars van dit convenant
lijkheden verkend die worden geboden door het stimu-
verklaren daarmee een bepaald minimum aan kwaliteit te
leringspakket dat het kabinet op 25 maart 2009 heeft ge-
leveren in hun nieuwbouw.
Doelstellingen woningkwaliteit
Doelstelling
• Alle nieuwbouw levensloopbestendig, met
Actie in BRU-verband om te komen tot niet-vrij-
uitzondering van starterswoningen. • Reductie woonlasten door investeringen in energiebesparende maatregelen in de bestaan-
blijvende afspraken rondom de nakoming van de taakstelling op het gebied van het realiseren van sociale huur.
de woningvoorraad. • Op woningbouwlocaties (binnen- èn buitenstedelijk) die zich daarvoor lenen geldt een minimumpercentage van 10% particulier opdrachtgeverschap. • Nieuwe (regionale) afspraken met de bouwsector maken over kwaliteit en zeggenschap in de nieuwbouw.
4.7 Waar doen we wat? Aantallen woningen, goede woonmilieus toevoegen, binnenstedelijke verdichting, bouwen voor doorstroming en dynamiek: belangrijke voornemens om te werken aan goed wonen in Utrecht. Maar waar kunnen we daadwerkelijk wát doen? Waar leggen we focus? Aan het al kleurrijke palet aan woonmilieus in Utrecht
4.6 Regionale samenwerking
kunnen nog meer smaken en kleuren worden toege-
De woningmarkt van de stad Utrecht is niet los te zien
voegd.
van de regionale woningmarkt als geheel. Als woningzoe-
Daarbij moet gedacht worden aan verdichting/
kenden in de stad niet vinden wat ze zoeken kijken
verdunning, centrum-stedelijk/suburbaan en bijzondere
ze in de regio en vice versa. De stad en de regio vullen
ontwikkelingen op unieke locaties die zich kunnen aan-
elkaar voor wat het woningaanbod betreft op onderdelen
dienen.
goed aan. Zo biedt de regio in ruime mate eengezinswo-
Ook in de Regionale Woonvisie wordt melding
ningen en biedt de stad aantrekkelijke centrumstedelijke
gemaakt van een bipolaire kwalitatieve vraag: enerzijds
woonmilieus.
suburbaan en landelijk, anderzijds stedelijk. Aan
Daar waar de regionale woningmarkt echter niet optimaal
‘reguliere woonwijken’ is meer dan voldoende aanbod.
functioneert, dienen er op regionale schaal afspraken te
Een aantal ontwikkelingen in Utrecht is kansrijk om te
worden gemaakt. Dit is wat de gemeente Utrecht betreft
voorzien in die bipolaire vraag.
de grote meerwaarde van regionale samenwerking. Het belangrijkste aspect van deze regionale samenwer-
4.7.1 Utrecht Vernieuwt: verdichten èn verdunnen
king is de spreiding van de regionale productie van soci-
Kwaliteit van wijken en transformatie van de herstructu-
ale woningbouw over de regio. Utrecht investeert fors in
reringswijken blijft van groot belang. Utrecht wil het
haar wijken teneinde de leefbaarheid en het perspectief
mogelijk maken voor sociale stijgers in deze wijken om
van de inwoners te verbeteren. Dit proces wordt bemoei-
daar te blijven door een aantrekkelijke woning in een
lijkt als er een toestroom van kansarmen vanuit de regio
aantrekkelijke woonomgeving aan te bieden. Daarnaast
blijft bestaan vanwege te weinig geschikt aanbod.
blijven deze wijken mogelijkheden bieden voor huishou-
De afspraken over de regionale woningproductie moeten
dens met een laag inkomen. Dit zorgt voor differentiatie
zowel kwantitatief als ook kwalitatief (percentage sociaal)
in woningvoorraad én bevolkingssamenstelling. Ook
worden nagekomen. Op dit moment is duidelijk dat een
wordt hiermee een bijdrage geleverd aan meer diversi-
aantal gemeenten zich aan deze afspraken onttrekt. De
teit in de wijk. Dit zijn nu al de uitgangspunten van het
gemeente Utrecht doet daarom een dringend beroep op
lopende programma.
die gemeenten die een achterstand op dit punt hebben.
Lopende processen in het kader van ‘Utrecht Vernieuwt’
Indien blijkt dat afspraken niet leiden tot de gewenste
moeten daarom voortgezet worden en niet geblokkeerd.
resultaten is het wellicht noodzakelijk om een verband
Omdat per saldo sociale huurwoningen uit deze wijken
aan te brengen tussen de woningbouwtaakstelling en
verdwijnen, moeten die op ander locaties verrijzen. Dit
regionale subsidiestromen. In BRU-verband moet hierover
wordt bewerkstelligd door 35% van alle nieuwbouwpro-
discussie gevoerd worden.
ductie in de sociale sector te realiseren. Zo wordt er in Leidsche Rijn, maar ook in de overige binnenstedelijke locatie ingezet op de productie van voldoende sociale woningbouw. Wel is het mogelijk om sterkere accenten te plaatsen in
57
het kader van Utrecht Vernieuwt, in het licht van deze
lage dichtheden t.b.v. de lokale en regionale vraag naar
Woonvisie:
groene en landelijke woonmilieus. Utrecht beschikt al
•
Op specifieke locaties in de herstructureringswijken
over diverse wijken waar de meer gesettelde kenniswer-
kan een ontwikkeling ingezet worden richting een
kers in luxere omgevingen gehuisvest zijn (Rijnsweerd,
meer centrumstedelijk woonmilieu. Dit moeten dan
Wilhelminaparkbuurt, de oostzijde van de stad Utrecht).
wel geschikte locaties zijn: zogenaamde knoop-
Rijnenburg kan een strategische toevoeging hiervoor
punten van infrastructuur (met name openbaar
zijn. Met een kwalitatief hoogwaardige invulling is tevens
vervoersknooppunten, centra met voorzieningen en
sprake van een passende aanvulling op bestaande woon-
economische functies). Hier kan sprake zijn van een
milieus
intensieve verdichting.
in IJsselstein en Nieuwegein. Er wordt niet ”meer van
Met deze ontwikkeling kan het centrum-stedelijke
hetzelfde” gebouwd, maar verschil gemaakt, waarbij ook
milieu worden uitgebreid. Het stadscentrum breidt
een belangrijk accent op duurzaamheid wordt gelegd.
zich dan uit op de ”koppen” van de stadswijken.
Overigens zal ook Rijnenburg een bijdrage leveren aan
Op deze locaties moet de marketing zich richten op
de te realiseren sociale woningbouw in de regio.
stedelijkheid, jong en dynamisch en creatieve economie.
Dit biedt ook kansen voor starters en senioren (in te
Doelstelling Leidsche Rijn en Rijnenburg
ontwikkelen woonservicegebieden).
•
Programmering in Leidsche Rijn en Rijnenburg
Elders in de wijken zal juist een tegengestelde be-
voortzetten conform huidige plannen.
weging gemaakt moeten worden: verdunning door vervangende nieuwbouw van betaalbare eengezinswoningen in huur en koop ten behoeve van groenstedelijk georiënteerde gezinnen, en meer gesettelde alleenstaanden.
4.7.3 Overige binnenstedelijke locaties: verdichting met hoogwaardig stedelijk wonen Op overige binnenstedelijke locaties zal met name de verdichtingsoperatie moeten plaatsvinden. We noemen
Doelstelling Utrecht Vernieuwt • Doorzetten van de Utrecht Vernieuwt!-opgave als essentieel onderdeel van een integrale wijkaanpak gericht op sociale stijging en het bevorderen van de diversiteit in de wijk. • Zoekopgave voor verdichtingslocaties op knooppunten van voorzieningen, openbaar vervoer en infrastructuur.
hier enkele grote locaties:
• • • • •
Merwedekanaalzone. Cartesiusdriehoek/Daalsedijk. Rioolwaterzuivering. Veemarkt. En op termijn: de A12-zone.
Op binnenstedelijke locaties kunnen belangrijke stappen worden gezet bij het realiseren van de verschillende doelstellingen in deze Woonvisie:
4.7.2 Leidsche Rijn en Rijnenburg
• •
Versterking van het centrum-stedelijk woonmilieu.
•
Accent op huisvesting van starters, en andere stede-
•
Incidenteel: Huisvesting van stedelijk georiënteerde
• •
Nabij voorzieningen: aanpasbare woningen.
Het resterend programma van Leidsche Rijn en de ontwikkeling van Rijnenburg hebben ieder hun eigen functie
kwantitatief hoog bouwprogramma.
voor de stad. Met Leidsche Rijn worden al alternatieve keuzemogelijkheden geboden voor sociale stijgers in de
lijk georiënteerde 1- en 2-persoonshuishoudens.
stad én wordt voorzien in de behoefte aan eengezinswoningen in een suburbane setting. Daarnaast vinden ook jongeren hun weg naar Leidsche Rijn. In 2008 was een derde van de nieuwe bewoners jonger dan 30 jaar. Het
Binnenstedelijke verdichting ten behoeve van een
gezinnen in vernieuwende woonmilieus. Zoeklocatie voor ontwikkeling van een creatieve broedplaats.
aandeel appartementen neemt in het resterende pro-
58
gramma toe in verband met de realisatie van het cen-
Bouwen op binnenstedelijke locaties biedt vaak een
trumstedelijke Leidsche Rijn Centrum.
grotere uitdaging dan bouwen in een weiland. Omdat er
Rijnenburg kan in de voorgestane plannen voorzien in de
vaak al bestaande functies zijn en er vaker sprake is van
behoefte aan aantrekkelijke, meer landelijke milieus in
bodemvervuiling kunnen de kosten relatief hoog zijn.
Daarnaast is binnenstedelijke ontwikkeling eigenlijk niet mogelijk zonder een parkeergarage te bouwen (vaak ondergronds). Dit is veel kostbaarder dan parkeerplaatsen op straatniveau. In het kader van de Ontwikkelingsvisie NV-Utrecht is becijferd dat het tekort zich beweegt tussen € 10.000,- en € 65.000,- per woning. Het creëren van hoogwaardige stedelijke woonmilieus wordt ook bevorderd middels het project ’Wonen boven Winkels’. Hiermee wordt actief gewerkt aan het versterken van de woonfunctie in bestaande winkelgebieden.
Doelstelling • Op overige binnenstedelijke locaties bouwen in hogere dichtheden. • Op die locaties de accenten van deze woonvisie realiseren: - Accent: Starters, en andere stedelijk georiënteerde 1- en 2-persoonshuishoudens. - Incidenteel: Vernieuwende concepten voor stedelijke georiënteerde gezinnen. - Nabij voorzieningen: aanpasbare woningen. - Ontwikkelen van broedplaatsen voor de creatieve sector.
59
60
61
5 Hoe doet Utrecht het: sturing en organiserend vermogen
62
Nu we de koers hebben herijkt en bepaald, is het zaak om verder met elkaar aan de slag te gaan. Maar hoe zorgen we ervoor dat de woorden in daden worden omgezet? Hoe spelen we in op steeds veranderende omstandigheden en hoe zorgen we dat de Woonvisie actueel blijft? Via prestatieafspraken met partijen en monitoring en evaluatie is borging van de uitvoering mogelijk. Voor een goede borging is een actieve en consistente lokale overheid een randvoorwaarde.
63
Hoe doet Utrecht het: sturing en organiserend vermogen
”Werken aan nieuwbouw en aan een goede bestaande woningvoorraad”
5.1 Rol gemeente: van uitvoerder naar regisseur
gemeente en corporatie in goede samenwerking tot
Het instrumentarium van de gemeente voor de vaststel-
resultaten komen. Daarbij is wordt enerzijds ingezet op
ling en uitvoering van het woonbeleid is de laatste
een goede vertrouwensrelatie en anderzijds op zakelijke
decennia nogal veranderd. Gemeenten en andere partijen
afspraken waarop we elkaar afrekenen. De gemeente wil
hebben steeds meer hun eigen verantwoordelijkheid. De
naast afspraken met corporaties ook streven naar afspra-
uitvoering is een taak van corporaties en (markt)partijen
ken met institutionele beleggers.
geworden. De gemeente komt daarmee steeds meer in de regierol: voorwaardenscheppend, initiërend en motive-
Evaluatie en monitoren van beleid
rend.
Wij vinden het belangrijk om de maatregelen in deze
En stelt uiteindelijk het beleid vast. Daarbij gaat het
Woonvisie en de prestatieafspraken op hun effectiviteit
niet over uitsluitend het woonbeleid in enge zin, maar
te volgen. Deels kan dat door gegevens over bevolkings-
over de brede zorg voor het wonen. In den lande bestaat
samenstelling, woningvoorraad, het functioneren van de
er voorts consensus over dat gemeenten vanuit hun pu-
woningmarkt en voortgang van de projecten te verzame-
blieke rol niet alleen verantwoordelijk zijn voor dit brede
len en te monitoren op de belangrijkste doelstellingen
woonbeleid, maar ook de corporaties mogen aanspreken
uit deze Woonvisie. Wij stellen daartoe periodiek een be-
op hun maatschappelijk presteren op het terrein van de
knopte notitie op, met puntsgewijs een weergave van de
brede zorg voor het wonen. In dat licht moet op zijn
belangrijkste ontwikkelingen. Specifieke aandacht moet
minst ook de opmerking van de minister worden gezien
daarbij uitgaan naar de inventarisatie van de woningvoor-
in zijn brief van 12 juni 2009 aan de Tweede Kamer waar-
raad en ontwikkelingen daarin op aspecten als totale
in hij stelt dat ”[…] corporaties naar redelijkheid moeten
aantallen, huur-/koopverhouding, nultredenkwaliteit,
bijdragen aan de uitvoering van het volkshuisvestings-
beschermde sociale koopwoningen, en dergelijke.
beleid dat geldt in de gemeente waar zij werkzaam zijn.”
Niet alle maatregelen laten zich echter in cijfermatige
De Woonvisie is daarmee leidend. Toetsbare prestatieaf-
gegevens uitdrukken. Daarom willen wij de voortgang
spraken vormen daarbij een essentiële voorwaarde..
van de uitvoering ook met partijen bespreken in een
Belangrijk daarbij is dat constructief en vruchtbaar wordt
periodieke bijeenkomst. De volgende vragen kunnen dan
samengewerkt met de corporaties en de (markt)partijen.
centraal staan:
In het bijzonder de Utrechtse corporaties en de gemeente hebben elkaar nodig bij het realiseren van het woonbeleid en het oplossen van woonproblemen in de stad.
•
Wat is de voortgang van de diverse projecten en pro-
•
Bereiken we met de specifieke koers die is ingezet
•
Welke effecten heeft de uitvoering en zijn dit de
•
Is bijstellen en bijsturen van maatregelen nodig?
gramma’s? ook de gewenste resultaten?
Prestatieafspraken en beleidsvoortgang Wij willen de uitvoering van de Woonvisie borgen door de lopende prestatieafspraken met de corporaties te herijken. Bij de uitvoering van het beleid geldt dat de Woonvisie leidend is, De gemeente gaat er van uit dat
64
beoogde effecten? Waarom en hoe dan?
Deze evaluatie verschaft duidelijkheid over nieuwe ont-
meenten geen instrumenten meer in handen hebben om
wikkelingen of inzichten die bijstelling van beleid nodig
macht uit te oefenen op het gebied van volkshuisvesting.
maken.
Dat is sterk aan de orde rond grondpolitiek. Veel grond voor woningbouw wordt vroegtijdig gekocht door markt-
Evaluatie en aanpassing van beleid
partijen.
Door een jaarlijkse monitoring kijken we of de gekozen
Tot voor kort leidde dit tot de reactie: nu kunnen
beleidsuitgangspunten nog altijd actueel zijn of dat aan-
we niets meer. Toch is dit niet geheel waar. De gemeente
passing van beleid gewenst is. Na vier jaar is de bestuur
heeft sinds kort een nieuw instrument in handen dat
lijke context en de situatie op de woningmarkt dusdanig
mogelijkheden biedt om een steviger regie te voeren.
gewijzigd, dat een actualisering van de Woonvisie voor de hand ligt.
Nieuwe wet RO (Wro) Zo is per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet Ruimtelijke Orde-
5.2 Instrumentarium
ning (Wro) van kracht. Onderdeel daarvan is de Grondex-
Van sterke sturing door middel van subsidies is sinds een
ploitatiewet.
aantal jaren geen sprake meer om beleid gerealiseerd te
Gemeenten hebben de mogelijkheid locatie-eisen te
krijgen. Daarom moet meer worden vertrouwd op gezag
stellen met betrekking tot de kwaliteit van de openbare
en overtuiging en het maken van afspraken met uitvoe-
ruimte en woningbouwcategorieën (sociale woningbouw
rende partijen, zoals de Stuw-corporaties. Aanvullend
en particulier opdrachtgeverschap).
hierop is er wel een aantal specifieke instrumenten die
Dit biedt gemeenten meer mogelijkheden om kwalita-
onder meer door gewijzigde regelgeving relevant zijn
tieve eisen te stellen: in het bestemmingsplan kan de
voor het woonbeleid.
gemeente kwalitatieve locatie-eisen opnemen, waarin zij aangeeft wat het aandeel sociale woningbouw en vrije
Woonruimteverdelingsbeleid
kavels moet zijn.
Waarschijnlijk zal in 2010 een nieuwe Huisvestingswet van kracht zijn. Het woonruimteverdelingsbeleid van de
Grondexploitatiewet
gemeente en regio zal rekening moeten houden met en
Met de Grondexploitatiewet kunnen via een bij een
anticiperen op de nieuwe wet. Een aantal aspecten is
bestemmingsplan behorend exploitatieplan alle kosten
daarin van belang (kort samengevat):
worden verhaald die in de kostensoortlijst van de nieuwe
•
Schaarste: gemeenten c.q. regio’s krijgen zelf moge-
wet zijn opgenomen. Hierdoor kunnen de zogeheten
lijkheden om huur- en koopprijsgrenzen vast te stel-
‘free riders’ de dans niet meer ontspringen.
len waaronder regulering via de verordening mogelijk
Ook kunnen hier, net als bij het bestemmingsplan, eisen
is. Ze moeten dan wel op basis van goede analyses
aan het aandeel sociale woningbouw en vrije kavels
aantonen dat daadwerkelijk sprake is van schaarste.
worden gesteld. Bij voorkeur worden deze eisen gesteld
Die onderbouwing moeten ze zelf regelen.
in een bestemmingsplan, maar als deze al is vastgesteld
Leefbaarheid: gemeenten c.q. regio’s krijgen meer
neemt het grondexploitatieplan deze rol over. Hierin
mogelijkheden om de Huisvestingswet als instrument
wordt verder de uitwerking en detaillering van woning-
te gebruiken als leefbaarheid in buurten en com-
bouwplannen, naar bijvoorbeeld typen woningen, verde-
plexen in het geding is. Ook hier zullen gemeenten
ling naar prijsklassen, kavelgroottes en oppervlakte van
dit zelf goed moeten onderbouwen.
de woningen geregeld. Als het bouwplan niet overeen-
In dit kader zal de Regionale Huisvestingsverordening
komt met het exploitatieplan, dan wordt een bouwver-
ook moeten worden aangepast. Wijzigingen in deze
gunning geweigerd.
•
verordening moeten regionaal worden besloten. Dit geldt ook voor het invoeren van een inkomensnorm
Relatie met de Woonvisie
en – in mindere mate - voor een bezettingsnorm.
De Woonvisie is een belangrijke onderlegger voor het
Invoering van een nieuw woonruimteverdelingsysteem
stellen van locatie-eisen. Immers, op basis van de uit-
op basis van inkomensafhankelijk huren vraagt buiten
gangspunten van de visie doet de gemeente per project
aanpassing van de verordening ook om medewerking van
een differentiatievoorstel en ze verankert dit in het
het Rijk.
grondexploitatieplan en het bestemmingsplan. De differentiatie die hiermee ‘afgedwongen’ kan worden bij ont-
Nieuwe wet RO (Wro) en Grondexploitatiewet
wikkelaars, betreft woningcategorieën die de gemeente
Een veel gehoorde klacht in de laatste decennia, dat ge-
sociale koop (en particulier opdrachtgeverschap).
in deze Woonvisie ook van belang vindt: sociale huur,
65
De verwachting is dat woonfraude effectiever en efficiën-
Kwaliteit bestaande voorraad
ter kan worden aangepakt. Hiervoor zullen nog
Naast de nieuwbouwopgave is het belangrijk dat de
in 2009 concrete voorstellen worden gedaan.
bestaande woningvoorraad niet alleen in stand wordt gehouden maar dat ze ook van een goede kwaliteit
De kansen voor verbetering zijn:
blijft. Ook moeten er woningen beschikbaar zijn en
•
Samenwerking: afspraken maken tussen gemeente en
blijven voor die groepen die deze woningen het hardst
corporaties over samenwerking in het opsporen en
nodig hebben. Hiervoor zijn verschillende instrumenten
bestrijden van woonfraude.
beschikbaar:
•
Eén gemeentelijk meldpunt: het is niet helder voor bewoners waar zij een melding van woonfraude kun-
Splitsingsvergunning
nen doen. Eén frontoffice hiervoor kan ervoor zorgen
Binnen de gemeente bestaat aandacht voor de eventuele
dat het melden laagdrempeliger wordt.
voor- (kansen voor starters) en nadelen (veranderingen in het karakter van een buurt) van splitsen en wordt uit-
•
Communicatie: de aanpak van woonfraude moet beter zichtbaar worden gemaakt.
gezocht of er beleid moet worden ontwikkeld. Voorlopig beperken wij ons bij een aanvraag voor een splitsingsver-
5.3 Financiën
gunning voornamelijk tot het zorgvuldig toetsen aan
Voor alle functies, behoudens bijzondere doeleinden
bouwkundige eisen uit het Bouwbesluit (o.a. brandveilig-
en sociale woningbouw, wordt van een marktconforme
heid).
grondprijs uitgegaan. Dat wil zeggen dat bij de betreffende functie en voor de betreffende locatie onder de
Omzettingsvergunning
gegeven marktomstandigheden wordt uitgegaan van de
Via het systeem van de omzettingsvergunning kan de
maximaal haalbare, veelal residueel bepaalde, grondprijs.
zelfstandige woningvoorraad worden beschermd tegen
Voor sociale woningbouw gelden momenteel vastgestel-
omzetten in onzelfstandige woonruimten (kamerbewo-
de, jaarlijks te indexeren, grondprijzen.
ning). Vergunningaanvragen worden onder andere getoetst
De kosten die zijn gemoeid met het realiseren van de
aan het volkshuisvestelijk belang dat is gediend bij het
binnenstedelijke productie zijn hoger dan die in de
behoud van de woning. Woningen behorend tot
uitleg.
de categorie die bereikbaar is voor doorstromers (tot
En omdat de relatief gemakkelijke locatie inmiddels
€ 360.000,- prijspeil 2009), wil de gemeente in ieder ge-
gerealiseerd zijn komen er steeds complexere locaties
val behouden voor deze groep en dus beschermen tegen
in beeld. In de Ontwikkelingsvisie Noord Vleugel-Utrecht
omzetten in onzelfstandige woonruimte.
wordt geschat dat de tekorten bij binnenstedelijk bouwen voor de periode 2015-2030 zullen variëren tussen
Aanpak huisjesmelkers
de € 10.000,- en € 65.000,- per woning.
Op grond van de Woningwet kunnen gemeenten optreden tegen huisjesmelkers of verhuurders die handelen
Wanneer welke instrumenten?
in strijd met de regels uit de Bouwverordening. Het kan
De instrumenten die we op dit moment inzetten op het
dan gaan om bijvoorbeeld slecht onderhoud, overbewo-
gebied van het wonen zijn in tabel 5.1 samengevat.
ning of (brand)onveilige situaties. Er vinden op basis van
Hoewel de gemeente van mening is en blijft dat regisse-
meldingen controles plaats. Naast passief beleid, worden
ren en samenwerken de beste manier is om tot resultaten
slechte panden ook projectmatig aangepakt via actiepro-
te komen blijkt uit de bovenstaande samenvatting dat de
gramma’s zoals ‘Aanpak slechte panden Binnenstad’,
juridische en economische instrumenten verreweg het
‘Aanpak Huisjesmelkers’, en ‘Gebiedsgerichte aanpak-
meeste effect sorteren. De gemeente zal in de komende
ken’.
periode daar waar de mogelijkheid zich voordoet zich bedienen van economische instrumenten in het kader van
66
Aanpak Woonfraude
onder meer een actief grondbeleid en de mogelijkheden
Woonfraude betreft alle vormen van onrechtmatige bewo-
geboden door de nieuwe Wro om de doelstellingen uit
ning, onrechtmatige doorverhuur, onrechtmatig gebruik
deze visie te verwezenlijken. Hoe dit concreet gebeurt,
en overbewoning van de woning. Ook de huisvesting van
wordt uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma behorend
illegalen valt hieronder. In Utrecht gebeurt al veel op het
bij deze visie. Dit uitvoeringsprogramma wordt in nauw
terugdringen van woonfraude, maar de aanpak is ver-
overleg met de woningcorporaties in het najaar van 2009
snipperd.
opgesteld.
Tabel 5.1 Instrumentenlijst Instrument
Regisseren
Juridisch
Resultaat Prestatieafspraken
Nuttig afsprakenkader, aantal afspraken zoals verhogen slaagkans, verkopen huurwoningen blijft achter. Er moet echter meer sturing van uitgaan.
DUO/UV-
Sterk kader voor programmering,
afspraken
uitvoering loopt wel vertraging op
Huisvestings-
Toewijzing verloopt conform verordening:
verordening
krachtig instrument
Bestemmings-
Vanuit wonen tot nu toe weinig sturing mogelijk:
plan/RO
nieuwe WRO biedt meer mogelijkheden
Bouwgrond-
Economisch
exploitatie/
Krachtig instrument,
Projectovereen-
met name bij actieve grondpolitiek
komst
Samenwerken
Regionale afspra-
Bepaalde regiogemeenten produceren te weinig sociale
ken (RSP)
huurwoningen: moet effectiever
PPS
Krachtig instrument, gemeente loopt echter risico’s
67
Bijlage 1 Begrippenlijst
•
Aanbodsysteem: Het systeem waarbij woningzoeken-
mee in de waardestijging c.q. -daling. Deze woningen
den kunnen reageren op het beschikbare woningaan-
hebben een ‘vrij op naam prijs’ van maximaal de koop-
bod, waarna via een geautomatiseerd systeem selec-
prijsgrens zoals vermeld in de regionale huisvestings-
tie plaatsvindt op basis van bestuurlijk vastgestelde
verordening van BRU (artikel 2.6.2. lid 1).
selectiecriteria.
•
van negen gemeenten in de regio Utrecht bestaande uit de gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein,
kan gaan om een nultredenwoning of om een eenge-
Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen en Zeist.
•
Collectief particulier opdrachtgeverschap: Ontwik-
te worden aangebracht).
kelingsvorm waarbij een groep individuele wooncon-
Beschermde sociale koopwoning: Sociale koopwoning
sumenten samen bouwgrond verwerft en daarop zelf
die ten dele onder het beheer valt van een toegelaten
woningen ontwikkelt en laat bouwen.
instelling, wat tenminste beperkingen inhoudt met
•
nieuw op zoek is naar zelfstandige woonruimte.
tenminste het recht op eerste aankoop door de toegelaten instelling, zodat deze weer op vergelijkbare
•
huurwoning bewoont en na verhuizing leeg achterlaat.
boden. percentage van de korting deelt de woningcorporatie
Doorstromer: Een woningzoekende die als hoofdhuurder rechtmatig in de gemeente een zelfstandige
wijze aan een volgende bewoner kan worden aangeDe woning wordt met een korting verkocht. Over het
Doorstarter: Iemand die bijvoorbeeld na een periode van samenwonen, na een scheiding of anderszins op-
betrekking tot de vrije verkoop hiervan. Daarbij hoort
Bestuur Regio Utrecht (BRU): Samenwerkingsverband
kosten (€ 10.000,-) rolstoelgeschikt te maken is. Het zinswoning (in dat geval dient tenminste een traplift
•
•
Aanpasbare woning: Een woning die tegen geringe
De maandhuur mag bij inschrijving niet meer bedragen dan de maximale huurprijsgrens (bron: artikel 1.1 lid 16, regionale huisvestingsverordening BRU).
68
• •
Dure koop: Koopwoning met een verkoopprijs van
•
inkomen niet (meer) past bij de woning. Zo is er
Huurinkomentabel: Tabel uit de regionale huisves-
sprake van goedkope scheefheid als iemand in de
tingsverordening van BRU waarin huurprijzen zijn
kernvoorraad woont, maar niet tot de primaire doel-
gekoppeld aan het inkomen per huishouden, en die wordt gebruikt bij de toewijzing van sociale huurwo-
•
Scheefwonen: Iemand woont scheef als zijn of haar
meer dan € 260.000,- (peildatum 1 januari 2009).
groep behoort.
•
Sociale huurwoning: Huurwoning met een aanvangs-
ningen.
huurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13,
Kernvoorraad: De voorraad zelfstandige huurwonin-
eerste lid, onder a, van Wet op de huurtoeslag, (per
gen met een huurprijs lager dan € 546,00 (per 1 juli
1 juli 2009 bedroeg dit € 647,53 per maand) waarbij
2009). De voorraad onzelfstandige huurwoningen
de instandhouding voor de in de regionale huis-
bedraagt 20.000 woningen in Utrecht in 2007 (Rigo,
vestingsverordening genoemde doelgroep voor ten
2008).
minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd.
•
Koopprijsgrens: € 181.512 nieuwbouw en € 158.850 voor bestaande bouw - peildatum 1 januari 2009.
een aanvangshuurprijs van maximaal € 546,00 per
•
Koopstarter: Iemand die voor het eerst een woning
maand.
•
Levensloopbestendige woning: Een woning die van-
koopt, en daar zelf gaat wonen.
•
•
Sociale huur H3: Per 1 juli 2009: Huurwoning met een aanvangshuurprijs tussen € 546,- en € 647,53,-
wege haar toegankelijkheid (zowel intern als extern) geschikt is voor bewoning in alle leeftijdsfasen, dus
Sociale huur H2: Per 1 juli 2009: Huurwoning met
per maand.
•
Sociale koopwoning : Koopwoning met een ‘vrij op
ook voor senioren en mensen met een functiebeper-
naam prijs’ van maximaal de koopprijsgrens zoals
king.
omschreven in de regionale huisvestingsverordening
Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE): Tussen-
van BRU (artikel 2.6.2. lid 1) (€ 181.512,- peildatum 1
vorm tussen huren en kopen.
januari 2009). Voor wat betreft woningbouwcategorie
Middeldure koop: Koopwoning met een verkoopprijs
in het kader van de Wro geldt de wettelijke definitie:
tussen € 181.512,- en € 260.000,- (peildatum
koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten
1 januari 2009).
hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede
•
Nultredenwoning: Een woning die traploos te bereiken
lid, onder g, van het Besluit beheer sociale huur-
is en waar alle primaire voorzieningen gelijkvloers lig-
sector (per 1 januari 2009 bedroeg dit € 200.000,-)
gen.
waarbij de instandhouding voor de in de regionale
Ontwikkelingsvisie NV-Utrecht: Visie op de ontwik-
huisvestingsverordening genoemde doelgroep voor
keling van het gebied van de NV-Utrecht tot 2030.
ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd.
• •
•
Dit gebied bestaat uit het stadsgewest Utrecht en de
•
Starter: Een woningzoekende die geen zelfstandige
•
Vrije sector huur: Huurwoning met een subsidiabele
gewesten Eemland en Gooi- en Vechtstreek.
•
•
Particulier opdrachtgeverschap: Ontwikkelingsvorm
woonruimte bewoont.
waarbij individuele woonconsumenten zelf een bouw-
huurprijs van meer dan € 647,53,- per maand, per 1
kavel verwerven en daarop een woning laten bouwen.
juli 2009.
Primaire doelgroep: Deel van de bevolking met inkomen lager dan de inkomensgrenzen waaronder men, volgens de Wet op de Huurtoeslag, nog recht heeft op huurtoeslag: Alleenstaanden € 19.800/€ 20.975; 2- en meerpersoonshuishoudens € 27.075 / € 28.475 per 1 januari 2009.
•
Regionaal Structuurplan 2005 - 2015 (RSP): Het door het AB van 21 december 2005 vastgestelde plan, waarin in grote lijnen de voorgenomen ontwikkeling van de regio Utrecht in de periode 2005 - 2015 op het gebied van wonen, werken, groen en bereikbaarheid is vastgelegd.
•
Rolstoelgeschikte woning: Een woning die met een rolstoel toegankelijk, zonder belemmeringen te bereiken is en waarvan de primaire ruimtes rolstoeldoorgankelijk zijn.
69
Bijlage 2 Evaluatie Wonen naar Wens
De stad Utrecht is in het begin van dit millennium geconfronteerd met een aantal knelpunten op het gebied van het wonen. In de woonvisie Wonen naar Wens uit 2000
• • •
Uitbreiden van de woningvoorraad.
•
Het in stand houden van een voorraad bereikbare so-
•
Toename beschikbaarheid van de kernvoorraad voor
•
Een evenwichtige regionale woningmarkt met een
•
Aanvullend is in het collegeprogramma van 2006 af-
werd het volgende gesignaleerd:
• •
Een structureel grote druk op de woningmarkt.
• •
• •
de primaire doelgroep.
Een gat tussen de sociale huursector en de koopsector.
•
ciale huurwoningen zowel kwantitatief als kwalitatief.
Beperkte beschikbaarheid van passende woningen voor huishoudens uit de primaire doelgroep.
Het verbeteren van de leefbaarheid in buurten en wijken.
Een snelle stijging van de prijzen op de koopwoningmarkt.
Optimaal benutten van de bestaande voorraad.
bijzondere positie voor de stad.
Een aanzienlijke wachtlijst voor sociale huurwonin-
gesproken dat 40% van de woningbouw in de sociale
gen.
sector gerealiseerd wordt.
Uitstroom van midden- en hoge inkomens uit de stad. Een grote tegenstelling in de woningvoorraad tussen
Gedurende de afgelopen jaren is er voortvarend gewerkt
het oostelijk en het westelijk deel van de stad.
aan de uitvoering van deze doelstellingen. Daarin is een, gelet op de complexiteit van de opgave, goede prestatie
Om deze problemen aan te pakken is destijds gekozen
neergezet. De productie van nieuwe woningen is sterk
voor een aantal beleidsdoelstellingen (zie kader).
op gang gekomen, de aanpak van bestaande wijken is
•
voorbereid en ook daar komt de productie op gang.
Verbeteren van de woonkwaliteit van de bestaande voorraad.
70
Toch moet geconstateerd worden dat daarmee niet alle
buurtoordeel sinds 2000 verbeterd, in Noordwest,
doelstellingen behaald worden. De praktijk is weerbar-
Zuidwest en Zuid is dit licht afgenomen en in Over-
stig, en de mate van sturing en maakbaarheid van de
vecht het sterkst afgenomen.
woningmarkt kent grenzen. Enkele belangrijke constate-
•
ringen:
De omvang van de kernvoorraad, volgens de definitie van 2000, is licht toegenomen van 33% naar 35%. De doelstelling in 2000 was om de kernvoorraad te laten
•
Er worden in de periode 2000 tot 2010 naar schatting 22.700 aan de woningvoorraad toegevoegd. De doel-
dalen tot 26%.
•
stelling in 2000 was 27.400. De huidige woningbouw-
primaire doelgroephuishoudens is niet verbeterd en
taakstelling volgens het Convenant Woningbouwaf-
neemt zelfs wat af. De redenen hiervoor zijn:
spraken 2005-2010 wordt waarschijnlijk wel gehaald.
- De stijging van de prijzen van koopwoningen,
In Leidsche Rijn worden in deze periode meer dan
waardoor de doorstroming van huur naar koop
18.000 woningen gebouwd, dit is vrijwel volledig
•
De beschikbaarheid van de kernvoorraad voor
stagneert.
conform de doelstelling in 2000. Utrecht is een van
- Het toenemende aandeel urgenten in de toewijzing
de snelst groeiende gemeentes van Nederland.
- De stijgende vraag van afgestudeerden, die tijdens
In de periode 2000-2009 zullen er zo’n 2.300 wonin-
en na hun studie woonruimte zoeken in Utrecht,
gen zijn gesloopt in het kader van Utrecht Vernieuwt!,
waardoor meer jongeren actief op zoek zijn.
zo’n 2.500 woningen minder dan was afgesproken. Er
- Verminderde beschikbaarheid nieuwbouw als ge-
zijn in dezelfde periode worden zo’n 4.300 woningen
volg van verruiming inkomenseisen.
•
teruggebouwd.
Een aantal regiogemeenten lijkt zich weinig aan te trekken van de afspraken om meer sociale huur te
Er is destijds een duidelijke relatie gelegd tussen de aan-
bouwen. Het aantal gerealiseerde sociale huurwonin-
pak in de aandachtswijken en de nieuwbouw in Leidsche
gen blijft sterk achter bij de afspraken.
Rijn. Een resultaat daarvan is dat ongeveer 25% van de eerste inwoners van Leidsche Rijn uit de aandachtswijken komt.
•
De goedkope scheefheid is iets opgelopen van 45% in 2000 naar 49% in 2007. Hierdoor is de benutting van de bestaande voorraad minder optimaal geworden. In de meeste Utrechtse wijken is het algemeen
Figuur 1
Woningbouwproductie Utrecht 2000-2010
Jaar
Leidsche Rijn
Bestaande stad
Totaal
Sloop
2000 t/m 2004
6.395
3.059
9.454
1.608
2005
1.587
1.189
2.776
1.166
2006
2.300
508
2.808
157
2007
1.900
1.330
3.230
188
2008
2.060
1.400
3.460
215
2009*
2.264
1.263
3.527
216
Totaal
16.506
8.749
25.255
2.550
Bron: Triode, BI, afdeling Wonen
•
* prognose
71
Bijlage 3: Analyse
1. Groei van de bevolking:
van de relatieve groei van het aantal eengezinswoningen
grote aantrekkingskracht op jongeren
in de stad.
Utrecht heeft als woonstad een grote aantrekkingskracht
Uit tabel 2 blijkt dat er in de komende jaren een lichte
op woningzoekenden uit de rest van het land. De bevol-
wijziging optreedt in de verhoudingen tussen de verschil-
kingsgroei van de regio Utrecht werd in de afgelopen
lende typen huishoudens in Utrecht.
jaren (2002-2006) voor 44% bepaald door instroom van
Het percentage alleenstaanden neemt de komende jaren
buiten die regio10.
niet meer toe.
Voor de stad Utrecht ligt dat percentage nog een stuk 11
Dat het aantal paren (met en zonder kinderen) iets af-
hoger (55%), voor het merendeel jonger dan 30 jaar .
neemt en het aantal eenoudergezinnen toeneemt is terug
In de leeftijdscategorie boven de 30 vertrokken er meer
te voeren op een toenemend aantal scheidingsgevallen.
mensen dan er zich in de stad vestigden. Eind 2001 woonden er in Utrecht 260.000 mensen, en dit
3. Druk op de woningmarkt: onverminderd groot
groeit gestaag naar 370.000 rond 2020. De Utrechtse be-
De druk op de Utrechtse woningmarkt is onverminderd
volking groeit veel sneller dan gemiddeld in Nederland.
groot. Dit was in 2000 reeds het hoofdthema van de Woonvisie en is het nu nog. De druk op de woningmarkt
2. Huishoudensontwikkeling: gezinsverdichting
is een direct gevolg van het succes van de woonstad
Het aantal personen per huishouden neemt toe in
Utrecht, maar leidt tegelijkertijd tot problemen voor
Utrecht. Er is dus geen sprake van gezinsverdunning,
grote groepen Utrechters.
maar van verdichting. Naar verwachting neemt de gemid-
72
delde woningbezetting toe van 2,32 in 2007 naar 2,35 in
Hieronder worden de specifieke problemen op zowel de
2022 (Bron: Utrecht Monitor). Dit is met name het gevolg
koop- als de huurmarkt beschreven:
Tabel 1 Kwalitatieve woningvraag Totaal
Verhouding koop/ huur
Differentiatie huur
Differentiatie koop
Aandeel sociaal
Bouwwijze
Particulier opdrachtgeverschap (regionaal)
Utrecht: 68%
Buiten Utrecht: 32%
100%
48% huur
52% koop
100%
41% sociaal
3% sociaal
3% vrije
H2
H3
sector
12%
14%
26%
sociaal
middelduur
duur
44% huur
Appartementen: 47%
Tekort i.h.k.v. wonen en zorg tot 2030
56%
Eengezinswoningen: 53%
100%
Collectief:
Geen belang-
13%
6%
stelling: 81%
Tekort ca. 2.000 eenheden
Levensloop-
Nultreden:
schikt 825
3.650
100%
2.000
Rolstoelge-
bestendig:
4.800
52%
12% koop
Individueel:
Studentenkamers
48%
9.725
Bron: Rigo 2008, Studentenmonitor 2007
Herkomst vraag
Tabel 2 Ontwikkeling aantal huishoudens Utrecht 2000-2007-2015
Alleenstaanden
2000
2007
Prognose 2015
52,6%
52,5%
52%
5,1%
4,9%
7%
Samenwonend met kinderen
17,6%
19%
40%
Samenwonend zonder kinderen
24,6%
23,6%
Totaal
100%
100%
Een-oudergezinnen
99%
Bron: Triode, BI, afdeling Wonen
Huishoudens
* prognose
73
Druk koopmarkt:
lager dan H3 bewoond door huishoudens die niet
Op basis van NVM-cijfers is de prijs van een gemiddelde
tot de primaire doelgroep behoren. In Leidsche Rijn is
koopwoning in Utrecht sinds 2001 gestegen met 39%.
dit zelfs 65%: dat is dus bijna tweederde. Als al deze wo-
In de NVM-regio waar Utrecht binnen valt was de prijsstij-
ningen ter beschikking zouden komen voor mensen met
ging in diezelfde periode 37% en landelijk stegen de
een laag inkomen dan zouden de wachtlijsten voor een
prijzen met 31%. Uit deze cijfers blijkt dat de prijsontwik-
sociale huurwoning aanzienlijk korter zijn.
keling in Utrecht de laatste jaren bovengemiddeld was.
Het is echter de vraag wat het alternatief is voor mensen
Dit leidt er toe dat het voor lage, maar zeker ook voor
die nu met een iets hoger inkomen in een sociale huur-
middeninkomens steeds moeilijker wordt om een koop-
woning wonen. Iets duurdere huurwoningen (H3) worden
woning in Utrecht te bemachtigen. De betaalbaarheid is
slechts in beperkte mate aangeboden en de goedkoopste
voor deze groepen nog slechter geworden door de stij-
koopwoningen liggen rond de € 150.000,- voor een klein
ging van de hypotheekrente en kan verder verslechteren
appartement. Als we de grens bij modaal leggen, omdat
door de voorspelde oplopende inflatie.
met een dergelijk inkomen iemand nog net een apparte-
Op dit moment is het, onder meer vanwege de actuele
mentje in de koop kan krijgen, dan ontstaat het volgende
kredietcrisis, een groot vraagteken hoe de woningmarkt
beeld: In Utrecht wordt 20% van de woningen met een
zich landelijk zal gaan ontwikkelen. Vanwege de grote
huurprijs lager dan € 526,89 bewoond door mensen met
vraag naar woonruimte in Utrecht wordt er voorlopig
een inkomen hoger dan € 33.000,-. In Leidsche Rijn is
vanuit gegaan dat de prijzen in Utrecht voorlopig niet
dat 30% (Rigo 2008). Van deze groep kan gesteld worden
spectaculair zullen dalen.
dat deze goede alternatieven zouden hebben indien er
Als we kijken naar bepaalde woningtypes dan is over de
meer duurdere huurwoningen en sociale koopwoningen
druk het volgende op te merken (uit: Woningbouwpro-
op de markt zouden zijn. Hierdoor zou er aanzienlijk
gramma vanuit marktperspectief, Rigo 2008):
meer lucht ontstaan voor de groep die echt aangewezen
•
De vraagdruk in Utrecht (de vraag gedeeld door
is op de sociale huurwoningen.
het aanbod) is voor wat betreft koopwoningen het
Ook van buiten Utrecht wordt er een grote vraag uitgeoe-
•
grootst voor eengezinswoningen.
fend op huurwoningen in Utrecht (Rigo 2008). Deze
De vraag naar koopwoningen van vestigers van bui-
groep is met name (70%) geïnteresseerd in een apparte-
ten Utrecht spitst zich met name toe op meergezins-
ment.
woningen.
•
Binnen Utrecht bestaat er een grote vraagdruk bij
Opgave:
(half) vrijstaande koopwoningen. Hier is de vraag
De woningbehoefte blijft de komende jaren erg hoog.
2 keer groter dan het aanbod.
Indien deze druk op de woningmarkt in 2015 moet zijn opgelost dan moeten er 12.500 woningen extra aan
74
Druk huurmarkt:
de woningvoorraad worden toegevoegd. Dit betekent
De wachttijd voor een sociale huurwoning is de laatste ja-
een productie van zo’n 5.500 woningen per jaar. Dit
ren aan het oplopen. Het aanbod aan sociale huurwonin-
is gezien de huidige productie geen realistisch aantal.
gen neemt onder meer af omdat de verhuisgeneigdheid
Procedureel en logistiek gezien zit de gemeente nu onge-
afneemt. Dit is een gevolg van het feit dat er vrijwel geen
veer aan haar productieplafond, een hogere jaarlijkse
aanbod is in de iets duurdere huur en de afstand tot de
productie is daarmee geen optie.
koopmarkt te groot is. Dat laatste heeft te maken met de
Van 2010 tot 2015 bouwt Utrecht nog zo’n 10.000
prijsontwikkeling op de koopwoningmarkt en de matige
woningen in Leidsche Rijn en zo’n 6.000 woningen in de
huurontwikkeling de afgelopen jaren.
bestaande stad. Verder is de planning dat er ook nog een
Om de actuele druk op de huurwoningmarkt nog nader
deel van Rijnenburg kan worden gerealiseerd in die peri
te illustreren worden in tabel 3 de slaagkansen naar
ode. In totaal zal de woningproductie daarmee uitkomen
woningtype aangegeven. De slaagkans verschilt enorm
op zo’n 18.000 woningen. In deze periode worden er
naarmate men een langere inschrijftijd heeft. Zonder
nog zo’n 2.500 woningen gesloopt. De woningvoorraad
inschrijftijd zijn de kansen nihil op welk woningtype dan
bedraagt dan 147.168 woningen bij een woningbehoefte
ook.
van 158.650.
Een belangrijke oorzaak én gevolg van de grote druk op
Ook regionaal is de druk op de woningmarkt erg groot,
de voorraad sociale huurwoningen is het grote aantal
al zijn er verschillende interpretaties van de zwaarte van
huishoudens dat niet tot de primaire doelgroep behoort,
die druk. Op dit moment wordt er in het kader van de
maar wel een sociale huurwoning bewoont.
Ontwikkelingsvisie voor de Noordvleugel Utrecht gewerkt
In Utrecht wordt 49% van de woningen met een huurprijs
aan een concretisering van de regionale en lokale opgave
Tabel 3: Slaagkans voor een woning in Utrecht naar inschrijftijd en gewenst woningtype juni 2008 Inschrijftijd 8 jaar
4 jaar
1 maand
Bovenwoning
86%
33%
5%
Benedenwoning
77%
7%
5%
Maisonette
78%
15%
5%
Eengezinswoning
39%
5%
5%
Bron: Woningnet
Woningtype
Tabel 4: Kwalitatieve woningbehoefte (I)
Utrechtse vraag
vraag van buiten Utrecht
totale vraag
aanbod
verschil
a
b
a+b
c
(a+b)-c
percentage
Eengezinswoning
17.250
3.050
20.350
7.650
-12.700
57%
Meergezins
15.450
6.950
22.400
12.750
-9.650
43%
17.000
4.250
21.250
9.250
-12.000
54%
Huur
15.700
5.750
21.450
11.200
-10.250
46%
Eengezins koop
12.350
1.950
14.300
5.200
-9.100
41%
Meergezins koop
4.650
2.300
6.950
4.050
-2.900
16%
Eengezins huur
4.900
1.100
6.050
2.500
-3.350
16%
Meergezins huur
10.800
4.650
15.450
8.700
-6.750
30%
Totaal
32.700
10.050
42.750
20.450
-22.300
100%
Koop
Bron: WoON2006, bewerking Rigo 2008
woningtype en eigendom
75
Leidsche Rijn
Overig Utrecht
Utrecht totaal
2003-
2006-
2003-
2006-
2003-
2006-
2005
2008
2005
2008
2005
2008
Primaire doelgroep
60%
47%
72%
62%
72%
62%
<25.000
58%
48%
77%
71%
77%
69%
25.000-40.000
33%
39%
18%
22%
19%
23%
8%
13%
4%
7%
5%
7%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
>40.000
Totaal
Tabel 6: Woonwensen van starters (exclusief reeds zelfstandig wonende ’koopstarters’)
eg
Koop mg
<181
4%
181-260
3%
>260
9%
<181
12%
181-260
2%
>260
-
Totaal koop
30%
eg
Huur mg
<526
11%
526-621
1%
>621
1%
<526
51%
526-621
2%
>621
5%
Totaal huur
Bron: Woningmarktsimulatie RIGO.
Starters
70%
Totaal
100%
2015
2030
1.200
4.800
Levensloopbestendig
900
3.650
Rolstoelgeschikt
200
825
Nultreden (=gelijkvloers)
76
Bron: Rigo, 2008
Tabel 7: Opgave gemeente Utrecht tot 2030
bewerking afdeling Wonen
Inkomensverdeling nieuwe huurders sociale huur Leidsche Rijn
Bron: Woningnet,
Tabel 5
voor Utrecht. Aangezien het aantal beschikbare uitleglo-
In tegenstelling tot de koopsector blijft het segment tus-
caties steeds schaarser wordt in de regio komt het
sen H2 en H3 in de huursector zeer populair. Dure huur
accent in toenemende mate te liggen op binnenstedelijk
(2009: boven de € 870,-) is veel minder in trek: directe
bouwen. Ook in de structuurvisie Randstad 2040 wordt
concurrentie met de koopsector.
aangegeven dat de 500.000 extra woningen tot 2040 (voor de geheel randstad) met name door verdichting,
Vraagdruk naar stadsdeel:
herstructurering en transformatie in het bestaand stede-
Eengezinswoningen in de koopsector zijn minder popu-
lijk gebied tot stand moeten komen.
lair in de herstructureringsgebieden, maar meer in Leidsche Rijn en de rest van de bestaande stad.
4. Kwalitatieve woningbehoefte: koopwoningen, ap-
Minder vraag dan aanbod ontstaat er in alle wijken aan
partementen en (half)vrijstaand
vrije sector huur. In de herstructureringswijken
Naast de kwantitiatieve woningbehoefte is er in toene-
is er ook minder vraag dan aanbod aan meergezins
mende mate een kwalitatieve woningbehoefte. Om dit in
koopwoningen en aan middeldure koopwoningen.
beeld te brengen moet per woningcategorie de behoefte
Vraag is het grootst naar sociale koopwoningen in
worden bepaald. Dit is gebeurd aan de hand van het
Leidsche Rijn: een sociale koopwoning in de nieuwbouw
recente woningbehoeftenonderzoek: ”Nieuwbouwpro-
biedt namelijk veel woning voor weinig geld.
gramma vanuit woningmarktperspectief”, Rigo 2008.
Aan koop meergezins is de vraagdruk relatief nog het
Uit tabel 4 blijkt dat er een groot verschil tussen vraag en
grootst in de centrale stad.
aanbod aan woningen in alle sectoren is, zeker als rekening wordt gehouden met de vraag van buiten Utrecht.
Conclusies:
Zonder de vraag van buiten is het verschil tussen vraag
Op basis van het bovenstaande zijn op basis van de
en aanbod 10%, inclusief de vraag van buiten is het 18%.
vraag met betrekking tot het huidige woningbouwprogramma voor de periode 2010-2015 de volgende conclu-
De vraag van binnen Utrecht richt zich met name op de
sies te trekken:
eengezinskoopwoningen en de meergezinshuurwonin-
1 Meer eengezinswoningen bouwen.
gen. Bij de vraag van buiten Utrecht ligt het accent op de
2 Minder koopwoningen bouwen in het middenseg-
appartementen in de huursector. De vraag binnen Utrecht
ment en meer in het goedkope (met name in de
komt vooral voort uit enerzijds mensen die willen gaan
herstructureringswijken) en het dure segment.
samenwonen of kinderen krijgen en anderzijds uit jongeren die willen starten op de woningmarkt. De vraag van
3 Duurdere koopappartementen (met name in het centrum van de stad).
buiten Utrecht wordt voor een belangrijk deel bepaald
4 Sociale koopappartementen in alle delen van de stad.
door jonge mensen die naar Utrecht toe willen verhuizen.
5 Sociale en middeldure eengezins huurwoningen
Het tekort aan eengezinswoningen in de koopsector is
vooral in de herstructureringswijken.
het grootst, gevolgd door appartementen in de huursector.
5. Primaire doelgroep en kernvoorraad
Verschuivingen op de woningmarkt 2007-2015:
Op 1 januari 2007 was de kernvoorraad in bezit van de
In een situatie waarin de vraag zoveel hoger dan het aan-
woningcorporaties: 42.560 woningen. Volgens de presta-
bod is het lang vol te houden dat het niet veel uitmaakt
tieafspraak moet hij minimaal 38.000 woningen zijn. De
wat er gebouwd wordt zolang er maar gebouwd wordt.
kernvoorraad in particulier bezit bedroeg: 10.720 wonin-
Hierbij zal alles afgezet kunnen worden. Als echter het
gen.
huidige woningbouwprogramma wordt doorgerekend
In totaal bedraagt de kernvoorraad hiermee 53.280
blijkt dat dit beeld voor 2015 toch wat genuanceerder
woningen. Dit is 44% van de woningvoorraad. Ondanks
ligt.
de grote kernvoorraad is er nog steeds een grote span-
In de koopsector blijkt de verhouding tussen vraag en
ning op de sociale huurwoningmarkt.
aanbod (de vraagdruk) het sterkst af te nemen voor
De primaire doelgroep (de groep huishoudens met een
koopappartementen. Voor eengezinswoningen in de
inkomen waarmee men huurtoeslag kan ontvangen) is
koop blijft de vraagdruk hoog.
op 1 januari 2007 36% (56.450 huishoudens12) en in
De vraagdruk voor sociale koopwoningen (onder de
2015 naar verwachting 31% (55.350 huishoudens) deze
€181.000,-) neemt af als gevolg van hoge productie,
groep neemt dus zowel relatief als absoluut af (bron:
maar blijft naar verhouding hoog. Ook in de hoogste
Nieuwbouwprogramma vanuit marktperspectief, Rigo
prijsklasse (boven € 260.000,-) blijft de vraag hoog. De
2008).
middencategorie raakt steeds meer uit de gratie.
Om de kernvoorraad te vergelijken met de primaire
77
doelgroep gaan we uit van dat deel van de primaire doel-
het gemiddelde totale aanbod per jaar aan sociale huur-
groep dat zelfstandig woont. Dit omdat we de onzelf-
woningen (circa 2.500 woningen).
standige woningvoorraad ook niet tot de kernvoorraad
Zoals gezegd is het echter de vraag wat het alternatief is
rekenen. De zelfstandig wonende primaire doelgroep
voor mensen die nu met een iets hoger inkomen in een
bedraagt 34.450 huishoudens. Dit is een stuk minder
sociale huurwoning wonen. Iets duurdere huurwoningen
dan de kernvoorraad van 53.280 woningen.
worden slechts in beperkte mate aangeboden en de
Het blijkt echter dat de primaire doelgroep slechts voor
goedkoopste koopwoningen hebben prijzen vanaf rond
72% in de kernvoorraad woont. Aan de andere kant blijkt
de € 150.000,- voor een klein appartement15. In Utrecht
28% van de hogere inkomensgroepen in de kernvoorraad
wordt 20% van de woningen met een huurprijs lager dan
te wonen. In totaal bedraagt de goedkope scheefheid
H2 (2009: € 546,00) bewoond door mensen met een
49% (percentage huishoudens dat met een hoger, niet
inkomen hoger dan modaal. In Leidsche Rijn is dat 30%.
primaire doelgroep-, inkomen in de kernvoorraad woont).
Van deze groep kan gesteld worden dat deze goede
In 2000 was dit nog 45%. Hierdoor ontstaan er voor
alternatieven zouden hebben indien er meer duurdere
primaire doelgroephuishoudens toch grote problemen
huurwoningen en sociale koopwoningen op de markt
bij het vinden van een passende woning getuige de lange
zouden zijn (evt. in de vorm van maatschappelijk gebon-
wachttijden.
den eigendom) Hierdoor zou er aanzienlijk meer lucht ontstaan voor de groep die echt aangewezen is op de
In Utrecht wordt bijvoorbeeld 20% van de kernvoorraad-
sociale huurwoningen.
bewoond door mensen met een bovenmodaal inkomen. Volgens een recent landelijk onderzoek13 zou 48% van
6. Studenten: meer comfort
deze groep de eigen huurwoning willen kopen.Dit zou-
De hardst groeiende bevolkingsgroep in Utrecht zijn de
den in Utrecht meer dan 5.000 woningen zijn.
studenten van 18 t/m 22 jaar. Op dit moment wonen er
Volgens de afspraken in DUOII bedraagt het verkooppro-
35.000 studenten in de stad, in 2002 waren dit er nog
gramma momenteel maximaal 1.520 woningen (2005-
25.000. De vele uitstekende onderwijsvoorzieningen
2009). In de prestatieafspraken is afgesproken 600 extra
in de stad leveren een constante stroom studenten op
woningen te verkopen (2007-2010) in de aandachtswij-
die zich in de stad willen vestigen. Lange tijd waren er
ken.
grote problemen met de beschikbaarheid van voldoende
Per jaar worden er zo’n 300 woningen door corporaties
studentenkamers. De afgelopen jaren is het aantal stu-
verkocht. Verder zijn een aantal particulier verhuurders
denten dat woonachtig is in de stad flink toegenomen als
ook bij mutatie aan het verkopen.
gevolg van een groter aanbod van kamers. De groei van
Met behulp van onrendabele investeringen en verlaagde
dit aanbod zit hem met name in de particuliere sector.
grondprijzen worden in Leidsche Rijn sociale huurwonin-
In 2002 huurde 24% van de op kamers wonende studen-
gen neergezet die maar in 35% van de gevallen door
ten van de SSHU en 42% van een particulier. De overige
de primaire doelgroep worden bewoond (voor Utrecht:
34% woonde bij een hospita, bij een andere Utrechtse
51%)14. De huurwoningen in Leidsche Rijn zijn vaak net
corporatie, antikraak of anderszins. In 2007 woonde 30%
onder de maximumprijsgrens geprijsd en het huurbe-
op een kamer van de SSHU en maar liefst 57% huurde van
stand daar is dus relatief gezien duurder dan in andere
particulier. (Bron: Studentenmonitor 2002 en 2007).
wijken. Verder blijken met name jongeren in de nieuw-
Uit de Studentenmonitor 2007 is gebleken dat studenten
bouw te trekken waarvan het inkomen in korte tijd flink
in toenemende mate een appartement wensen. Dit
kan stijgen. Uit de bestanden van Woningnet blijkt dat de
komt voort uit de wens naar meer wooncomfort. Verder
afgelopen jaren minder dan 50% van de sociale huurwo-
kan men voor een appartement huurtoeslag verkrijgen
ningen in Leidsche Rijn aan huishoudens met een inko-
wat voor een kamer niet mogelijk is. SSH bouwt in de
men onder de € 25.000,- wordt toegewezen (zie tabel 5).
komende jaren in toenemende mate appartementen. Hoewel het ergste kwantitatieve woningtekort lijkt te zijn
78
Per 1 januari 2006 is de huur- inkomentabel verruimd en
opgelost, laat de kwaliteit van studentenhuisvesting nog
komen huishoudens met hoge inkomens ook in aanmer-
zeer te wensen over. In de particuliere sector worden
king voor sociale huurwoningen. In Tabel 5 is te zien hoe
nogal wat kamers verhuurd die van een slechte kwaliteit
deze verruiming uitwerkt op de toewijzing van sociale
zijn volgens de Utrechtse Studenten Federatie (USF).
huurwoningen. Er wordt 10% minder toegewezen aan de
Om de doorstroming te bevorderen past SSH steeds
primaire doelgroep. In absolute cijfers zijn dat zo’n 400
vaker het zogenaamde campuscontract toe. Studenten
woningen die per jaar minder voor de primaire doelgroep
moeten dan na hun afstuderen de studentenwoning
ter beschikking komen. Dit is ongeveer een zesde van
verlaten.
Tabel 8: Regionale economische groei Regio
2005
2006
2007
volumemutatie in % t.o.v. een jaar eerder Nederland
2
3.4
3,5
1
Flevoland
4,1
6,3
4,3
2
Utrecht
2,2
4
4,3
3
Friesland
2,2
1,7
3,9
4
Overijssel
2,2
4
3,9
5
Noord-Holland
2,8
3,5
3,7
6
Zuid-Holland
2,8
3,4
3,7
7
Noord-Brabant
3,1
4
3,7
8
Drenthe
2,8
0,3
3,5
9
Gelderland
1,9
3,5
3,3
10
Limburg
0,2
3,3
2,7
11
Zeeland
2
2,6
2,4
12
Groningen
-2
1,3
-1,4
1
Utrecht
4,6
3,3
4,6
2
Rotterdam
4,6
3,2
4.2
3
Amsterdam
3,3
4,1
3,9
4
Den Haag
2,2
2,1
3,7
Provincies:
Bron: CBS, 2008
Grote steden:
Woon-werkrelatie
2001
2006
% woont en werkt in Utrecht
29%
29%
% pendel vanuit randgemeenten
18%
14%
% pendel vanuit rest prov. Utrecht
10%
9%
% pendel vanuit overig Nederland
22%
22%
% woonforensen (woont in Utrecht, werkt elders)
21%
26%
100%
100%
Totaal
Bron: BI
Tabel 9, Pendelbeweging Utrecht
79
Hierdoor komt er natuurlijk wel meer druk op de
nu al zelfstandig wonen in bijvoorbeeld een huurwoning)
markt voor starterswoningen.
blijkt de vraag voor veruit het grootste gedeelte te bestaan uit een huurappartement. Uit de cijfers van
7. Starters
Woningnet blijkt dat meer dan 60% van alle sociale
Een groep die binnen de huidige Utrechtse woningmarkt
huurwoningen naar starters gaan. Op een aantal verhu-
een probleem heeft met betrekking tot het vinden van
ringen per jaar van zo’n 2.500 betekent dat ongeveer
een geschikte woning zijn de starters. Een starter is
1.500 woningen per jaar. Hiermee kan echter slechts
iemand die vanuit onzelfstandige woonsituatie voor het
een beperkt deel van de vraag (4.500 woningen per jaar)
eerst zelfstandige woonruimte wil betrekken. Uit het
worden bediend.
Woon 2006 blijkt dat starters een vraag uitoefenen van
Daarnaast is er wat startershuisvesting betreft ook nog
13.150 woningen (ongeveer 6.500 per jaar). Ongeveer
een grote vraag van buiten Utrecht.
60% wenst een kleine, goedkope woning, en 70% wil een huurwoning (zie tabel 6). Uit deze tabel blijkt tevens dat
8. Senioren
12% van de vraag gericht is op een goedkoop koopappar-
In tegenstelling tot de meeste gemeenten in Nederland
tement, dit is dus een vraag van zo’n 800 woningen
vergrijst Utrecht niet. Het aandeel van ouderen in de
per jaar. Volgens de Studentenmonitor is er een actueel
Utrechtse bevolking is de afgelopen jaren afgenomen van
tekort aan startershuisvesting van iets meer dan 3.000
12% in 2001 naar 10% in 2008. De voorspelling is dat
woningen.
het aantal 65-plussers van nu 30.000 de komende jaren
Naast het begrip starter zoals hierboven beschreven
constant blijft en na 2012 licht stijgt. In 2022 ligt het
wordt ook het begrip koopstarter onderscheiden. Onder
percentage dan op 9% van de bevolking.
het begrip ”koopstarter” vallen ook die huishoudens die
De woonvoorkeuren van ouderen zijn zo divers dat het
vanuit een huurwoning wil doorstromen naar een koop-
moeilijk is om ze onder een noemer te brengen. Wel is
woning.
het zo dat ouderen in toenemende mate belang hechten
De problematiek van de koopstarter is erg actueel. De
aan een veilige woonomgeving met voorzieningen
koopprijzen van de goedkoopste koopwoningen liggen
dichtbij. Ook is het zo dat de ouderdom gebreken met
behoorlijk hoog in relatie tot het inkomen, met name als
zich mee kan brengen en dat mensen op een gegeven
men ten opzichte van de huidige sociale huurwoning een
moment op basis van die beperkingen behoefte krijgen
kwaliteitssprong wil maken. Deze groep houdt een deel
aan een beter geschikte woning teneinde langer zelfstan-
van de voorraad sociale huurwoningen bezet, terwijl ze
dig te kunnen blijven wonen.
met wat hulp wel naar de koopsector door zouden willen en kunnen stromen. Bij minder gunstige economische
9. Mensen met een functiebeperking
vooruitzichten en hoge woningprijzen nemen de kansen
Om te bepalen hoe groot de behoefte aan levensloopbe-
voor koopstarters nog verder af.
stendige woningen voor mensen met een functiebeper-
In Utrecht staan naar verhouding veel kleine woningen.
king is er in 2008 een onderzoek uitgevoerd Rigo
Potentieel bestaat het aanbod kleine woningen in Utrecht
(Regionale monitor Welzijn Wonen en Zorg). De resulta-
uit zo’n 47.000 woningen kleiner dan 75 vierkante
ten van dit onderzoek staan in tabel 7.
meter (36% van de voorraad). Op basis van het ”Actiepro-
80
gramma voor koopstarters” zijn voor de periode
Voor wat betreft nultreden-woningen zijn er meer dan
2005-2009 jaarlijks 400 sociale koopwoningen . Ver-
genoeg woningen om aan de vraag te voldoen. Het blijkt
der is er de gemeentelijke starterslening: de gemeente
echter in veel gevallen zo te zijn dat deze woningen
verstrekt
bewoond worden door mensen zonder een functiebeper-
aanvullende leningen bovenop een regulier lening om de
king.
aankoop van het eerste huis mogelijk te maken.
Het aantal aanpasbare woningen is in Utrecht kleiner dan
Uit signalen van de makelaardij blijkt dat er op zich een
de vraag. Indien de opgave met behulp van nieuwbouw
voldoende aanbod is van kleine woningen, met een so-
wordt opgelost zou ongeveer een vijfde
ciale koopprijs (2009: onder de €181.512,-). Het actuele
van het te bouwen programma tot 2030 in de v rm van
aanbod (alleen via NVM-makelaars) op 15 oktober 2008
aanpasbare/rolstoelgeschikte woningen moeten plaats-
is 500 appartementen in deze prijsklasse. Er blijft echter
vinden.
de kwalitatieve vraag om nabij het centrum te wonen
Om mensen met een functiebeperking zo veel en zo lang
en liever niet op een meer perifere locatie. Dit blijkt uit
mogelijk zelfstandig te laten wonen is het nodig
tegenvallende verkopen op die locaties.
dat naast de woning ook de woonomgeving hiervoor
Onder de ”echte” starters (dus exclusief degenen die
volledig geschikt is. De gemeente heeft hiervoor beleid
ontwikkeld in het kader van de zgn. Woonservicezones.
12. Betaalbaarheid: stijgende prijzen koopsector en energie!
10. Wonen en Werken: focus op talent,
De betaalbaarheid van koopwoningen is al langere tijd
creatieve industrie belangrijke groeisector
een probleem, en dit probleem neemt toe als de prijzen
Utrecht behoort qua economische groei tot de top van
van koopwoningen boven de loonstijging uit blijven
Nederland. Zowel de provincie Utrecht als de stad Utrecht
stijgen. Voor de huursector geldt de laatste jaren, op
voerde in 2007 de lijstjes aan (zie tabel 8).
last van het Rijk, een zeer gematigde huurstijging. Dit
Op de schaal van de Europese Unie behoort de regio
betekent dat voor mensen met een sociale huurwoning
Utrecht tot de economische top 10 van Europa. Dit is een
dat de betaalbaarheid niet verslechtert. Door de stijging
positie die Utrecht wil behouden en verder uitbouwen.
van energieprijzen nemen voor veel mensen de woonlas-
Er zijn daarvoor goede kansen, waarbij de centrale lig-
ten flink toe. Dit zal, ondanks wat schommelingen in
ging en de structuur van de werkgelegenheid bepalende
de olieprijs, zich de komende jaren niet verbeteren is de
factoren zijn.
verwachting.
De beroepsbevolking zal in toenemende mate bestaan uit werknemers in de creatieve en kennisintensieve be-
13. Woonmilieus: vooral centrum-stedelijk…
drijvigheid. Utrecht wil zich dan ook profileren als stad
Uit diverse woonmilieuonderzoeken komt naar voren dat
van ”Kennis en Cultuur” De aanwezigheid van dit talent
er met name een grote behoefte is aan centrumstedelijke
wordt in toenemende mate een belangrijke vestigings-
woonmilieus. De zgn. woonbelevingsgroepen die zo’n
plaatsfactor voor bedrijven. Utrecht moet daarmee vanuit
milieu wensen zijn in Utrecht sterk vertegenwoordigd:
het woonbeleid zorgen voor een aantrekkelijk woonmilieu
met name degenen met een op het stadsleven georiën-
voor deze groep en ook een voldoende aanbod
teerde levensstijl. De vraag naar centrumstedelijke woon-
daarvoor creëren.
milieus is 39% en het aanbod 28%. De binnenstad van
De creatieve industrie is een belangrijke groeisector in
Utrecht zoals dat wordt begrensd door de singels biedt
de stad en vormt 11% van de bedrijvigheid. Hiermee
nog maar weinig ruimte voor uitbreiding van dit woonmi-
staat Utrecht op de tweede plaats na Amsterdam.
lieu. Op dit moment is er reeds een proces gaande waarbij
11. Bereikbaarheid
het centrum van de stad zich min of meer over de sin-
Een belangrijk aspect van de aantrekkelijkheid van
gels heen aan het uitbreiden is. Daardoor komen nieuwe
Utrecht als woonplaats en als vestigingsplaats voor
locaties in beeld voor het toevoegen van centrumstede-
bedrijven is de bereikbaarheid. Utrecht blijkt nog steeds
lijke woonmilieus. Voorbeelden zijn: Overvecht-Zuid,
een van de best bereikbare plekken in Nederland, al
Zijdebalen, Cartesiusdriehoek, de Merwedekanaalzone
staat deze onder grote druk. Uit tabel 9 blijkt dat het
en Leidsche Rijn Centrum. Deze gebieden kunnen alleen
aantal personen dat zowel in Utrecht woont als werkt de
een centrumstedelijk karakter krijgen als ook bijbeho-
afgelopen jaren vrij stabiel blijft, terwijl het aantal perso-
rende stedelijke functies en voorzieningen in of nabij
nen dat in Utrecht woont en buiten de stad werkt aan het
deze gebieden aanwezig zijn. In deze milieus kan die
toenemen is. Verder is te zien dat de inkomende pendel
kwaliteit aangeboden worden die het stedelijk georiën-
minder vanuit de randgemeenten en de provincie en dus
teerd talent naar de stad trekt en aan de stad bindt.
van steeds verder komt.
De vraag naar groenstedelijke-, dorpse- en landelijke
Volgens de Regionale Economische Ontwikkelingstrategie
woonmilieus is ook groter dan het aanbod, maar deze
(REOS) van het BRU groeit de beroepsbevolking van
kunnen in de bestaande stad nauwelijks worden aange-
de regio Utrecht de komende tijd nauwelijks meer. De
boden.
banengroei wordt echter ingeschat op gemiddeld 6%.
Hiervoor ontbreekt de ruimte en dit sluit niet aan
Hierdoor zou het aantal pendelbewegingen alleen nog
bij de specifieke kwaliteiten van de bestaande stad. Deze
maar toenemen.
suburbane milieus krijgen hun plaats in Leidsche Rijn,
Uit het bovenstaande blijkt dat de relatie tussen woning-
Rijnenburg en in de regiogemeenten.
bouw en pendelbewegingen niet eenduidig is. Meer woningbouw in Utrecht kan mensen doen besluiten om
14. Ruimtelijke mogelijkheden
zich in Utrecht te vestigen zodat er minder pendelbewe-
Om het goede woonklimaat van de stad te behouden en
gingen ontstaan. Het kan er echter ook toe leiden
verder te versterken zijn de mogelijkheden voor verdere
dat meer mensen Utrecht kiezen als woonplaats om van
verstedelijking binnen de gemeentegrenzen ruimtelijk
daaruit elders te gaan werken.
gezien beperkt. In de periode 2010-2014 worden er nog zo’n kleine
81
10.000 woningen in Leidsche Rijn opgeleverd, waarmee het totale aantal woningen in deze wijk op 31.000 wonin-
woningen voor mensen met een functiebeperking.
•
gen komt.
weinig in de sociale huur. Hiermee komt een even-
Tegelijkertijd levert de bestaande stad volgens de
wichtige regionale woningmarkt niet dichterbij.
huidige inzichten nog ruimte voor zo’n 6.000-7.000
•
Afnemende leefbaarheid in de wijken Noordwest,
•
Achterblijvende transformatie in de herstructurerings-
woningen. Een belangrijke locatie in dit verband is het stationsgebied. Hier komen zo’n 2.300 nieuwe wonin-
Overvecht en Zuidwest.
gen, waarvan 1.000 woningen in de periode tot 2015. Ander belangrijke binnenstedelijke locaties zijn de Merwedekanaalzone, de Uithof, de Cartesiusdiehoek en de herstructureringswijken. Rijnenburg is de laatste grote woningbouwlocatie binnen de gemeente. Als hier de geplande 5.000-7.000 woningen gerealiseerd zijn (waarvan ongeveer 2.000 voor 2015) dan zijn wat de gemeente Utrecht betreft de bestaande mogelijkheden voor een uitleggebied uitgeput. Voor verdere groei van de woningvoorraad zijn nieuwe uitleglocaties buiten Utrecht en/óf binnenstedelijke locaties nodig. Dat betekent verdichting binnen bestaande woongebieden of functieverandering van niet-woongebieden. Dit volgt ook uit de structuurvisie Randstad 2040. In zgn. NV-Utrecht verband wordt gezocht naar de mogelijkheden en wat ervoor nodig is om dit ook waar te maken. Knelpunten op de woningmarkt
•
Woningmarkt zit muurvast: lange wachttijden, afnemende slaagkans, en hoge, snelstijgende, huizenprijzen.
•
Een groot deel van de lokale vraag is gericht op eengezinswoningen, de vraag van buiten de stad vooral op appartementen. Er worden in de bestaande stad hoofdzakelijk appartementen gebouwd.
•
Vraag naar koopwoningen in het middensegment raakt in de komende jaren verzadigd. Vraag naar middeldure huur is groot, aanbod is klein.
•
Goedkope scheefheid is groot: 49% van de kernvoorraad wordt bewoond door mensen met een hoger inkomen in Leidsche Rijn is dat 65%.
•
Woonlasten lopen snel op, met name door stijgende energiekosten als gevolg van de hoge olieprijzen op de wereldmarkt.
•
Te weinig woningen in een centrumstedelijk woonmilieu.
•
Weinig ruimtelijke mogelijkheden voor woningbouw
•
Banengroei neemt toe in de komende jaren, beroeps-
in de toekomst. bevolking blijft constant. Dit leidt tot extra pendelbewegingen.
•
Er is te weinig aanbod van starterswoningen, met
•
Er is een groot tekort in deze regio aan geschikte
name in de huursector.
82
Een aantal regiogemeenten realiseert vooralsnog te
wijken.
•
Gemeente heeft weinig invloed op de kwaliteit van nieuwbouwwoningen.
83
Bijlage 4. Wijzigingen Woonvisie n.a.v. inspraakreacties
84
Op 12 mei 2009 heeft het college van burgemeester en
partement. Dit moet echter wel een goed toegankelijk
wethouders de concept Woonvisie 2009-2019 vastge-
appartement zijn, minimaal 2 slaapkamers tellen en in
steld. Vervolgens is er een inspraakperiode gehouden die
een prettige woonomgeving in de buurt van voorzienin-
duurde van 2 juni tot 13 juli 2009. De Woonvisie is ver-
gen staan.
stuurd naar alle mogelijke belanghebbenden in de stad en daarbuiten. Ook is er een exemplaar van de Woonvisie
De woning die de senior achterlaat kan interessant zijn
ter inzage gelegd met een aankondiging in de krant, en
voor een andere doorstromer. Hierdoor kan er uiteinde-
was de Woonvisie op de gemeentelijke internetpagina te
lijk aan het einde van de verhuisketen ook een woning
raadplegen met een oproep om te reageren.
voor een starter vrijkomen. Een aantal, net name de meer welgestelde, senioren vindt
Tijdens de inspraakperiode zijn er drie aparte partici-
echter in Utrecht helaas niet het aanbod dat zij zoeken.
patiebijeenkomsten gehouden, met achtereenvolgens
Een deel vertrekt dan ook uit de stad. Dit betekent dat
marktpartijen, belangengroepen en woningcorporaties.
Utrecht een belangrijke opgave heeft om het aanbod voor
De opmerkingen hebben in een aantal gevallen geleid
senioren te vergroten. Veel woningen in de bestaande
tot inhoudelijke aanpassing van de Woonvisie. Hieronder
voorraad zijn niet geschikt om er als senior op een
staan de inhoudelijke aanpassingen genoemd.
comfortabele manier in te kunnen wonen. Van belang is daarom dat de nieuwbouw die wordt toegevoegd voor
Paragraaf 2.4
het merendeel levensloopbestendig wordt uitgevoerd. Dit
In figuur 2.4 is voor verschillende inkomensgroepen aan-
betekent dat senioren er tot op hoge leeftijd in kunnen
gegeven wat zij maximaal kunnen kopen of huren. Hier-
wonen, maar tegelijkertijd ook meer comfort voor andere
bij is bij koop uitgegaan van de eisen van de Nationale
leeftijdsgroepen biedt. De toekomstwaarde en daarmee
hypotheekgarantie inclusief starterslening (NHG) en bij
de duurzaamheid van de woningvoorraad wordt hier ook
huur van maximale huurquoten volgens het Nederlands
mee vergroot.
Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Bij koop wordt er van uit gegaan dat mensen het hele bedrag moeten
Een aantal sociale huurwoningen voor senioren met het
lenen.
label seniorenwoning is te klein en bij de doelgroep dus ook niet gewild. Deze labeling wordt aangepast.
Uit de tabel blijkt dat het voor huishoudens in de BBSHdoelgroep (er wordt hier uitgegaan van een 2 persoons-
Veel senioren zouden best naar een meer geschikte
huishouden jonger dan 65 jaar) bijna niet mogelijk is om
woning willen verhuizen, maar beschikken soms niet over
in de huidige woningmarkt een woning te kopen. Deze
de kennis omtrent het aanbod of zien er tegenop zich
groep is dus echt aangewezen op de sociale huurvoor-
te oriënteren op de woningmarkt. Om senioren hierbij
raad. De doelgroep tot modaal zou wat kunnen kopen,
te ondersteunen is de Verhuisadviseur 60+ in het leven
maar zonder korting waarschijnlijk niet de kwaliteit die
geroepen. De gemeente wil dit initiatief doorzetten en
men zoekt. De groep met een inkomen van anderhalf
kijken of het principe kan worden uitgebreid naar andere
modaal heeft duidelijk meer mogelijkheden.
leeftijdsgroepen.
Paragraaf 4.3
Voor sommige senioren is het wonen in een woongroep
Senioren
een aantrekkelijke gedachte. Er zijn 16 bestaande woongroepen voor senioren in de stad. Daarnaast ondersteunt
In tegenstelling tot de meeste gemeenten in Nederland
de gemeente initiatieven van nieuwe groepen. Waar dit
vergrijst Utrecht niet. Het aandeel senioren in de
sociale huurwoningen betreft gebeurt dit in overleg met
Utrechtse bevolking is de afgelopen jaren afgenomen van
woningcorporaties.
20% in 2000 naar 18% in 2009. Absoluut gezien stijgt het aantal 55-plussers van 55.000 nu naar 66.000 in 2020, het aandeel blijft echter 18%.
Doelstelling woningbouw voor senioren Labeling van de bestaande 1 en 2-kamer senio-
Veel senioren zullen na verloop van tijd willen verhuizen
renwoningen. aanpassen.
naar een meer passende en meer comfortabele woning.
• Alle nieuwbouw voldoet aan de eisen van le-
Immers, de grootte van de woning bij de zogenaamde
vensloopbestendigheid, met uitzondering van
”empty nesters” was afgestemd op een gezin met
starterswoningen.
kinderen. In meerderheid wensen zij dan een ruim ap-
85
Hogere inkomens
op zijn minst ook de opmerking van de minister worden
Naast de bovengenoemde doelgroepen moet er in
gezien in zijn brief van 12 juni 2009 aan de Tweede Kamer
Utrecht ook ruimte zijn voor de hogere inkomensgroe-
waarin hij stelt dat ”[…] corporaties naar redelijkheid moe-
pen. Deze groep heeft binnen het woonbeleid geen
ten bijdragen aan de uitvoering van het volkshuisvestings-
prioriteit aangezien deze groep op eigen kracht in de
beleid dat geldt in de gemeente waar zij werkzaam zijn.”
gewenste woonruimte kan voorzien. Deze groepen,
De Woonvisie is daarmee leidend. Toetsbare prestatieaf-
waaronder ook steeds meer senioren, leveren echter wel
spraken vormen daarbij een essentiële voorwaarde..
een belangrijke bijdrage aan de kracht van de stad. Er
Belangrijk daarbij is dat constructief en vruchtbaar wordt
moet dus ook een goed aanbod zijn voor deze groep dat
samengewerkt met de corporaties en de (markt)partijen.
aansluit op hun veelal hoge kwaliteitseisen. Verder heeft
In het bijzonder de Utrechtse corporaties en de gemeente
het toevoegen van duurdere huur- en koopwoningen ook
hebben elkaar nodig bij het realiseren van het woonbeleid
een positief effect op de doorstroming. Dit is de reden
en het oplossen van woonproblemen in de stad.
dat het grootste deel (65%) van het woningbouwprogramzowel in de huur als in de koopsector. Hierbij wordt ook
Prestatieafspraken en beleidsvoortgang
aangesloten op de doelstellingen van Utrecht als stad
Wij willen de uitvoering van de Woonvisie borgen door
van kennis en cultuur aangezien er ook ruimte moet zijn
de lopende prestatieafspraken met de corporaties te
voor hoger kader in de Utrechtse kennisindustrie en voor
herijken.De huidige prestatie-afspraken lopen echter
professoren en docenten van de talrijke hoogwaardige
tot eind 2010. Bij de uitvoering van het beleid geldt dat
onderwijsinstellingen.
de Woonvisie leidend is, De gemeente gaat er van uit
ma de komende jaren bestaat uit vrije sector woningen
dat gemeente en corporatie in goede samenwerking tot Paragraaf 4.7.1
resultaten komen. Daarbij is wordt enerzijds ingezet op een goede vertrouwensrelatie en anderzijds op zakelijke
Doelstelling Utrecht Vernieuwt • Doorzetten van de Utrecht Vernieuwt!-opgave als essentieel onderdeel van een integrale wijkaanpak gericht op sociale stijging en het bevorderen van de diversiteit in de wijk. • Zoekopgave voor verdichtingslocaties op knooppunten van voorzieningen, openbaar vervoer en infrastructuur.
Paragraaf 5.1
5.1 Rol gemeente: van uitvoerder naar regisseur Het instrumentarium van de gemeente voor de vaststelling en uitvoering van het woonbeleid is de laatste decennia nogal veranderd. Gemeenten en andere partijen hebben steeds meer hun eigen verantwoordelijkheid. De uitvoering is een taak van corporaties en (markt)partijen geworden. De gemeente komt daarmee steeds meer in de regierol: voorwaardenscheppend, initiërend en motiverend. En stelt uiteindelijk het beleid vast. Daarbij gaat het niet over uitsluitend het woonbeleid in enge zin, maar over de brede zorg voor het wonen. In den lande bestaat er voorts consensus over dat gemeenten vanuit hun publieke rol niet alleen verantwoordelijk zijn voor dit brede woonbeleid, maar ook de corporaties mogen aanspreken op hun maatschappelijk presteren op het terrein van de brede zorg voor het wonen. In dat licht moet
86
afspraken waarop we elkaar afrekenen. Het naleven van de afspraken is onderdeel van het publieke domein. De gemeente wil naast afspraken met corporaties ook streven naar afspraken met institutionele beleggers.
Tabel 2.4 Betaalbaarheid van het wonen (per 1 juli 2009) Inkomen bruto per jaar
Koop maximaal (v.o.n.)
Huur maximaal
BBSH-doelgroep
28.475
137.833
511
Modaal
31.930
166.218
559
1,5 * modaal
47.895
215.278
838
Bron: VROM, NHG, Nibud
87
Voetnoten
88
1 Op 17 december 2008 is de Concept-Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 (Eindbalans)
bestrijden van de gevolgen van de economische crisis.
vastgesteld. 9 Meerjarenkader Diversiteit en Integratie 2007-2010, 2 Behoefteontwikkeling 2007-2015/2022, Rigo 2008 3 Middeninkomens: huishoudens met een inkomen tus-
Gemeente Utrecht. 10 Bron: Regionale Woonvisie, BRU 2009.
sen doelgroepinkomen en 1,5 keer modaal (2009:
€ 45.000,-)
”Hoge” inkomens: 2009: inkomen boven de
€ 47.895,-
Sociale voorraad: huurwoningen met een huurprijs
houdens die voor het grootste gedeelte uit studenten
lager dan € 535,-
bestaat.
Betaalbare voorraad: huurwoningen tussen 2009:
€ 546,- en € 647,53,- en koopwoningen tot 2009:
€ 181.512,-
Middensegment: huurwoningen tussen 2009:
11 Bron: BI: Bevolking van Utrecht per 1-1-2007. 12 Dit is inclusief 20.000 onzelfstandig wonende huis-
13 Bewonersscan USP Marketing Consultancy 2008. 14 Rigo 2008.
€ 647,53,- en € 870,- en koopwoningen tussen 2009: € 181.512,- en € 260.000,-
Dure voorraad: huurwoningen boven de 2009:
€ 870,- en koopwoningen duurder dan 2009:
€ 260.000,-
De categorieën wijken iets af van de regulieren gren-
15 Funda.nl juli 2008
zen in bijlage 1. Dit om inkomen en woningwoorraad beter met elkaar in verband te brengen. 4 Studentenmonitor 2007, Bos en De Bruijn 2007. 5 WoonOnderzoek Nederland (WoON) Ministerie van VROM, 2006. 6 Voor mensen tot modaal (2009: € 31.930,-) is
€ 166.218,- maximaal financierbaar, voor mensen met 1,5 keer modaal (2009: € 47.895,-) is
€ 215.278,- maximaal financierbaar (zie tabel 2.3II). Dit is inclusief starterslening (prijspeil 2009).
7 Rigo Research en Advies BV, Van huur- naar koopwoning. Effecten van verkoop van huurwoningen, april 2008. 8 Werken aan toekomst, een aanvullend beleidsakkoord bij ’Samen werken, samen leven’: hierin worden door het kabinet maatregelen voorgesteld gericht op het
89
90
91
030 - 286 00 00 Hét gemeentelijk telefoonnummer voor alle vragen, meldingen en klachten Bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.30 uur en op donderdag tot 21.00 uur
Colofon
92
Uitgave
Redactie
Vormgeving
Datum
Gemeente Utrecht, Stadsontwikkeling
Ouwerkerk Tekst&Advies, Zoetermeer
byMack, Berkel en Rodenrijs
Najaar 2009
Teksten
Fotografie
Drukwerk
Gemeente Utrecht, Afdeling Wonen
Gemeente Utrecht, Stijlweb
De Resolutie, Capelle aan den IJssel