Transformatiestrategie Haven-Stad Sterke Stad – Slimme Haven Gemeente Amsterdam
4e concept
Dienst Ruimtelijke Ordening Haven Amsterdam
versie: 17 mei 2013
2
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Transformatiestrategie Haven-Stad Sterke Stad – Slimme Haven Projectgroep Haven-Stad - april 2013 HA-DRO-OGA-DIVV-EZ-stadsdeel Noord-stadsdeel West-projectbureau Westpoort-Sloterdijken Contact Leonie van den Beuken HA –
[email protected] Maurits de Hoog DRO –
[email protected]
3
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Inhoudsopgave
Inleiding5 Samenvatting7 1. Haven-Stad
11
Gebiedsafbakening11 Achtergrond en bestuurlijke context 11 Opgave en aanpak 13
2. Verkenning Transformatiestrategieën
15
Karakter, economische betekenis en dynamiek 15 Vier transformatiestrategieën 20 Conclusies22
3. Transformatiestrategie Haven-Stad
25
Ambitie25 Transformatiestrategie Haven-Stad 25 Uitvoeringsprogramma 2013-2015 Condities en impulsen 27 Programma Haven-Stad 29 Fasering Haven-Stad 29
4. Programmatische haalbaarheid
33
Behoefte en capaciteit woon-werkmilieus 2010-2040 33 Ontwikkeling van de haven: Slimme Haven 37 Ruimte voor bedrijfsverplaatsing 39 Milieuzonering43
5. Financieel-economische haalbaarheid
47
Ontwikkelstrategie en exploitatie Haven-Stad Effecten voor Havenbedrijf Amsterdam Economische effecten
47 50 53
6. Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2013-2015
57
Bijlagen59
4
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
5
Inleiding
Amsterdam groeit. De stad is een aantrekkelijke plek om te wonen en te werken. Internationale bedrijven van naam en faam willen zich hier vestigen, mensen willen hier wonen. Veel nieuwkomers vinden een plek in de bestaande stad, maar de stad wordt steeds ‘voller’ en ruimte voor ontwikkeling schaarser. Om nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden te creëren is in de Structuurvisie Amsterdam 2040 het deel van het havengebied binnen de Ring A10 - Haven-Stad - aangewezen als transformatiegebied. Conform deze visie zal Haven-Stad zich op langere termijn ontwikkelen tot een gemengd stedelijk gebied. Ook de haven groeit. Sinds de jaren negentig heeft de haven zich ontwikkeld tot de vierde haven van Europa en ondanks de crisis zijn de groeiperspectieven gunstig. Op dit moment zijn in de Coen- en Vlothaven verschillende vitale havenindustriële bedrijven gevestigd. Met deze bedrijven is in 2009 het Convenant HouthavenNDSM gesloten. Overeengekomen is dat een daadwerkelijke transformatie tot gemengd stedelijk gebied pas na 2029 zal plaatsvinden.
Planvorming zal niet voor 2025 starten. De gemeenteraad hecht bovendien aan het behoud van de bedrijven voor de stad en de regio. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken over de te volgen koers en de zittende bedrijven nu al meer zicht te geven op hun lange termijn perspectief, heeft de gemeenteraad bij de vaststelling van de Structuurvisie in februari 2011 een motie aangenomen waarin de raad uitsprak een Transformatiebesluit Haven-Stad te willen nemen. Deze rapportage vormt het basismateriaal voor het Transformatiebesluit: een programmatisch en financieel-economisch haalbare Transformatiestrategie en een Uitvoeringsprogramma 2013-2015.
Opzet rapportage Hoofdstuk 1 schetst de achtergrond van het Transformatiebesluit Haven-Stad: hoe is over mogelijke ontwikkelingen gesproken in de gemeenteraad, hoe ontwikkelt het gebied zich en wat is de opgave waar we voor staan? In hoofdstuk 2 wordt verslag gedaan van de verkenning van vier mogelijke
transformatiestrategieën. Op basis van deze verkenning is een Voorkeurstrategie voor de transformatie van het Haven-Stad gebied geformuleerd. Deze komt aan de orde in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 en 5 onderbouwen de haalbaarheid van de Voorkeurstrategie. Het slothoofdstuk schetst het Uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. In de bijlagen is het achtergrondmateriaal opgenomen.
6
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Kaart 1: Visie waterfront 2040 uit de Structuurvisie Amsterdam 2040
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
7
Samenvatting
Bij de vaststelling van de Structuurvisie Amsterdam 2040 in februari 2011 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin de raad uitsprak een Transformatiebesluit Haven-Stad te willen nemen. De raad gaf aan een transformatie van het Haven-Stad gebied te wensen, maar meer inzicht te willen hebben in de programmatische en financieel-economische haalbaarheid en de mogelijkheid om de gevestigde bedrijven voor de regio te behouden. Het voorliggende rapport beschrijft de Transformatiestrategie Haven-Stad en een Uitvoeringsprogramma 2013-2015. Hoofdlijnen van de Transformatiestrategie Haven-Stad zijn een geleidelijke transformatie en een gefaseerde besluitvorming. Met het oog op omvang, diversiteit en kwaliteit van het Haven-Stad-gebied wordt niet gekozen voor een vastomlijnd scenario, zoals geschetst in de scenariostudies uit 2009, maar voor een geleidelijk transformatieproces. Langs de Noordelijke en de Zuidelijke IJ-oever en vanuit West kan Haven-Stad stapsgewijs transformeren, te beginnen op Sloterdijk en Sloterdijk-1. Om de
transformatie te starten dient de geluidzonering van Westpoort op korte termijn aangepast te worden. Dit kan al zonder havenbedrijven te verplaatsen. Zonder actieve verplaatsing van de havenbedrijven in de Coen- en Vlothaven kunnen tot 2040 circa 9.000 woningen gerealiseerd worden en kan het aantal arbeidsplaatsen toenemen tot 38.000. Wordt ook de Coen- en Vlothaven getransformeerd dan zal Haven-Stad in 2040 ruimte kunnen bieden aan 20.000 woningen en 44.000 arbeidsplaatsen. Voorgesteld wordt in 2025 een beslissing te nemen over het moment en de wijze van transformatie van het Coen- en Vlothavengebied. Daarbij worden de volgende criteria in acht genomen: • aansluiting op de regionale afspraken, met name uit de Visie Noordzeekanaalgebied 2040; • de woningbehoefte op dat moment; • de behoefte aan haventerrein op dat moment;
• de intensivering van de bestaande haventerreinen waarbij zoveel mogelijk wordt vermeden de zwaar milieuhinderlijke bedrijven aan de randen van het werkgebied van de haven te situeren; • een milieuverantwoorde verplaatsing en of uitbreiding van havenactiviteiten om rekening te houden met de milieueffecten op het aangrenzende gebied; • de financiële haalbaarheid. Om de geleidelijke transformatie op gang te brengen, kwaliteit te kunnen garanderen en maatschappelijk draagvlak te verwerven is het nodig om al in de komende jaren een aantal eerste stappen te zetten in planvorming én uitvoering. Toetsing van deze strategie op programmatische en financieel-economische haalbaarheid wijst het volgende uit: • De beschikbare harde capaciteit voor woningbouw in een centrumstedelijk-plusmilieu in de periode 2013-2040 omvat 26.000 woningen. Daarmee kan slechts een deel
8
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Foto 1: Transformatie in Parijs Rive Gauche
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
van de vraag naar dit type milieu – minimaal 40.000 tot maximaal 108.000 woningen opgelost worden. • Voor de verplaatsing van niet-watergebonden bedrijven in lichte en zware milieucategorieën is voldoende verplaatsingsruimte beschikbaar op andere bedrijventerreinen in de stad en de regio. Ruimte voor eventuele verplaatsing van watergebonden bedrijven in zware milieucategorieën vraagt uitbreiding van het havenareaal in de Houtrakpolder. Dit gaat ten koste van ruimte voor autonome groei van de haven. • Voor een succesvolle transformatie van het Haven-Stadgebied is het noodzakelijk om Sloterdijk en Sloterdijk 1 al op korte termijn te dezoneren en de Haarlemmerweg af te waarderen. Het Rijk dient bovendien in het kader van Swung II beleidsvrijheid te verlenen tot een maximale geluidsbelasting van 60 dB(A). • De kosten van transformatie kunnen met de huidige kennis, programma’s en financiële instrumenten niet volledig gedekt worden uit de opbrengsten van gebiedsontwikkeling. Het financiële beeld wordt gunstiger als voor de ‘bovenplanse’ infrastructuur een beroep kan worden gedaan op daartoe bestemde fondsen van de stad, de Stadsregio, de Provincie NH en het Rijk. Het scenario, waarin Haven-Stad transformeert exclusief het Coen- en Vlothavengebied kent een exploitatieresultaat van - 254 tot + 22 miljoen euro. Het scenario, waarin Haven-Stad transformeert inclusief het
Coen- en Vlothavengebied kent een exploitatieresultaat dat varieert tussen -1.444 en -294 miljoen euro. Vindt transformatie van het Coen- en Vlothavengebied plaats na 2040 dan zal het financieel resultaat voor de stad verbeteren in verband met het aflopen van contracten. • Op dit moment zijn de inkomsten voor het havenbedrijf uit de Coen- en Vlothaven, Minervahaven en hempoint 12,7 mln jaarlijks, dat is ca 12% van de totale jaaromzet. Over een periode van nu tot 2040 zou een overdracht van de terreinen kunnen leiden tot een inkomstenderving van 128 mln tot 293 mln euro; dit betreft de effecten van de afspraken aanpalend aan het Convenant en de effecten als gevolg van overdracht. In 2040 zouden de maximale jaarlijkse effecten op kunnen lopen van 11 tot 17 mln per jaar. • De transformatie van het Haven-Stadgebied kan in 2040 resulteren in 3200 tot 6200 additionele banen in de MRA en een toename van het Bruto Regionaal Product van 0,5 tot 1,25 miljard euro, zonder de transformatie van het Coen- en Vlothavengebied. Zouden ook deze gebieden transformeren, dan zouden de effecten op kunnen lopen tot 3000 tot 6500 additionele banen in de MRA en een jaarlijkse toename van het Bruto Regionaal Product van 0,6 tot 1,4 miljard euro. Het welvaartseffect van hogere woningwaarden, van de impuls op de bouwsector en van hogere belastingafdrachten zijn minder scherp te duiden. Haven-Stad zal het draagvlak voor
9
voorzieningen in de Amsterdamse binnenstad versterken. Vooral het kunnen aantrekken van internationaal opererende bedrijven en extra (inter)nationals in beide scenario’s heeft een groot welvaartseffect.
10
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Kaart 2: Projectgebied Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
11
1. Haven-Stad
Gebiedsafbakening Het Transformatiebesluit Haven-Stad richt zich op het vaststellen van de Transformatiestrategie voor het havengebied binnen de ringweg A-10 en de aanpalende bedrijventerreinen: HavenStad (zie kaart 2). Deze terreinen worden op dit moment door verschillende partijen beheerd en geëxploiteerd: Haven Amsterdam, OGA, respectievelijk de stadsdelen Amsterdam-Noord en Amsterdam-West. Het gebied heeft een omvang van 650 hectare (excl. water) en bestaat uit verschillende deelgebieden: • op de noordelijke IJ-oever: Melkweg en Cornelis Douwes 0-1-2-3, • in het havengebied: Minervahaven, Hempoint, Coen- en Vlothaven en Alfadriehoek, • rondom het Westerpark: emplacement Zaanstraat, Westerpark en Westergasfabriek, Sloterdijk, Molenwerf, Sloterdijk-dorp, volkstuinparken Nut & Genoegen en Sloterdijkermeer, Sloterdijk-1, sportpark Transformatorweg.
Achtergrond en bestuurlijke context De toekomst van het Haven-Stad gebied is sinds 2006 object van bestuurlijke visievorming. In dat kader is door de ambtelijke diensten in atelierverband een Atlas Haven-Stad (2007) gemaakt en zijn drie Vergezichten (2009) opgesteld. Deze vormden input voor het werk aan de Amsterdamse Structuurvisie Economisch Sterk en Duurzaam (2009-2011). Met een drietal grote havenbedrijven is in 2009 door de gemeente Amsterdam het Convenant Houthaven-NDSM gesloten. Dit Convenant betrof de voorwaarden waaronder woningbouw in de Houthaven en op het NDSM-terrein mogelijk is. Gemeente en bedrijven stelden het Innovatiefonds Convenant Houthavens-NDSM in voor het uitvoeren van bovenwettelijke milieuhinder beperkende maatregelen zodat de leefbaarheid in de nieuwe woongebieden verbeterd kan worden. Ook kwamen de partijen overeen dat transformatie en bedrijfsverplaatsing niet vóór 2029 aan de orde zijn. Met de bedrijven heeft in de jaren daarna regelmatig bestuurlijk
overleg plaats gevonden over het voorgenomen Transformatiebesluit. Afgelopen jaren zijn milieuhinder beperkende maatregelen uitgevoerd door alle drie de bedrijven. Het Innovatiefonds biedt nog steeds financiële ruimte voor verdere maatregelen. Bij de behandeling van de ontwerp-Structuurvisie in de gemeenteraad in februari 2011 zijn verschillende moties en een amendement aangenomen, waarin gevraagd wordt om uiterlijk in 2014 een Transformatiebesluit Haven-Stad te nemen en de haalbaarheid van de transformatie nader te onderbouwen (zie kader). In november 2012 is besloten tot verzelfstandiging van Haven Amsterdam. Onderdeel van het Verzelfstandigingsbesluit is een regeling tussen de gemeente en Havenbedrijf Amsterdam NV, waarin het proces van transformatie nader is uitgewerkt, de zogenaamde Transformatie-overeenkomst. In deze overeenkomst zijn de rechten en plichten van gemeente en Havenbedrijf Amsterdam NV uitgewerkt in geval van een
12
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Amendement gemeenteraad bij behandeling Structuurvisie februari 2011 “Haven-Stad biedt een mogelijkheid om op grotere schaal stedelijke woon-werkmilieus te realiseren die aansluiten bij de kernwaarden van Amsterdam en de principes van de ongedeelde stad. Naast woningen voor lagere en middeninkomens kan hier ook worden voldaan aan de toenemende vraag naar hoge woonsegmenten. Daarnaast biedt het ruimte voor binnenstedelijke recreatie. Daarom kiest de gemeenteraad ervoor om door te gaan met scenario’s 2 en 3. Naast financiële haalbaarheid is een belangrijke randvoorwaarde dat er alternatieve locaties beschikbaar zijn voor uit te plaatsen havenbedrijven, waarbij het streven is ze te behouden voor de haven van de metropoolregio. Daarnaast moeten er alternatieve locaties beschikbaar zijn voor de bedrijven die op de stedelijke bedrijventerreinen langs de westelijke IJ-oevers zijn gevestigd. Ook is een randvoorwaarde dat er voldoende vraag aanwezig is naar stedelijke woon-werkmilieus om op dat moment tot verwezenlijking daarvan over te gaan en de bijbehorende verplaatsing van de bedrijven te rechtvaardigen. Dit omdat voor de gemeente het behouden van de bedrijven én het op de lange termijn bebouwen van de Coen- en Vlothavens beide van even groot belang is. Om de haalbaarheid te toetsen, zal in 2014 de gemeenteraad op basis van een nadere onderbouwing nagaan of redelijkerwijs in 2029 aan de randvoorwaarden kan worden voldaan. De gemeente zal het Convenant met de bedrijven in de haven bij het nader uitwerken van de scenario’s in Haven-Stad respecteren.”
transformatie en daadwerkelijke overdracht van gronden. Vastgelegd is op welke gronden een transformatie dient te rusten en onder welke condities. Daarbij zijn ook financiële afspraken gemaakt, onder andere over vergoedingen voor bijvoorbeeld vaste activa. Deze studie beschrijft een transformatiestrategie voor het hele Haven-Stad gebied, inclusief terreinen die niet tot het grondgebied van Haven Amsterdam behoren. Op dit moment is er nog geen aanleiding voor concrete afspraken over overdracht van haventerreinen aan de stad. Havengebieden zoals de Minervahaven verkleuren wel, maar nog niet tot gemengde gebieden met woningbouw. Van een Transformatiebesluit zoals bedoeld in de Transformatie-overeenkomst is daarom nog geen sprake. Dit komt pas aan de orde rond 2025 als besloten wordt wanneer het Coen- en Vlothavengebied zal transformeren. Het is niet onwaarschijnlijk dat op dat moment besloten wordt tot een eerdere overdracht van de Minervahaven dan de andere haventerreinen. Transformatie van haventerreinen was en is in de afgelopen jaren ook onderzocht op regionale tafels in de MIRT-verkenning Zaan-IJ (2010-2011, samen met de gemeente Zaanstad, provincie en Rijk) en in het traject voor de Visie Noordzeekanaalgebied (2012-2013, samen met de andere NZKG-gemeenten, provincie en Rijk). Besluitvorming over de Visie NZKG vindt parallel plaats aan besluitvorming over de Transformatiestrategie Haven-Stad.
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Opgave en aanpak In de afgelopen decennia zijn het Oostelijk Havengebied en delen van de IJ-oevers met succes getransformeerd tot gemengd stedelijk gebied. De Structuurvisie koerst op een verdergaande transformatie, inclusief het HavenStad-gebied. Woningbouw is in Haven-Stad op dit moment niet mogelijk. Haven-Stad valt grotendeels binnen de hindercontouren van Westpoort. Het ligt ook verstopt ‘achter’ het Westerpark en bundels van spoor- en weginfrastructuur. Cruciaal voor de transformatie tot een aantrekkelijk, gemengd stedelijk gebied is dan ook het verminderen van de milieuhinder en het slechten van barrières. In de scenariostudies Haven-Stad uit 2009 is een kwaliteitssprong verkend uitgaande van een verhuizing rond 2030 van de grote havenindustriële bedrijven en een betere aantakking op de stad door de aanleg van fietspaden en het verlengen van tram- en metrolijnen. Het vrijkomende gebied zou (scenario 2) gebruikt worden voor een combinatie van gemengd stedelijk gebied en stedelijke bedrijventerreinen ofwel (scenario 3) geheel verkleuren tot gemengd stedelijk gebied. De kosten van een dergelijke operatie zijn extreem hoog en wegen met de huidige kennis niet op tegen de verwachte baten en mogelijke subsidiebijdragen van Rijk en Stadsregio. Om een haalbare strategie te kunnen formuleren zijn daarom alternatieve transformatiestrategieën verkend. Deze zijn op allerlei aspecten
geanalyseerd en vergeleken. Op basis daarvan is een Voorkeurstrategie geformuleerd met elementen van alle vier de strategieën. De Voorkeurstrategie is verrijkt in gesprekken met bedrijven en instellingen en afgestemd met de betrokken stadsdelen. De haalbaarheid is vervolgens op de twee relevante aspecten getoetst: (1) de programmatische haalbaarheid en (2) de financieel-economische haalbaarheid. Daartoe zijn drie scenario’s vergeleken: A. Autonome ontwikkeling Haven-Stad 20132040 op basis van bestaand vastgesteld beleid B. Transformatie Haven-Stad 2013-2040 exclusief Coen- en Vlothaven C. Transformatie Haven-Stad 2013-2040 inclusief Coen- en Vlothaven De economische effecten van de transformatie in de drie scenario’s zijn geanalyseerd door Decisio, economisch onderzoek en advies. Dit bureau is betrokken bij het opstellen van de Visie NZKG, verrichte daar de effect-analyse van de Perspectieven NZKG en stelde het rapport op: De strategische betekenis van het Havengebied in de MRA. De Transformatiestrategie is tot slot voorgelegd aan de convenant-bedrijven en aan een team van onafhankelijke experts. De werkzaamheden zijn verricht door de projectgroep Haven-Stad met vertegenwoordigers van HA, DRO, OGA, DIVV, EZ, de stadsdelen West en Noord en de projectorganisatie Westpoort-Sloterdijken.
13
14
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Foto 2: Westerpark en emplacement Zaanstraat
Foto 3: ICL vanaf het IJ
Foto 4: Cargill in de Mercuriushaven
Foto 5: Danzigerkade, Stadhaven Minerva
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
15
2. Verkenning Transformatiestrategieën
Om een haalbare Transformatiestrategie Haven-Stad te kunnen opstellen is in 2012 nader onderzoek gedaan naar karakter, economische betekenis en dynamiek van het projectgebied en is een viertal alternatieve strategieën verkend: Verruimen, Verleggen, Versnellen, Verleiden. In deze strategieën neemt de overheid een verschillende rol op zich en hanteert daarbij ook sterk verschillende instrumenten om een transformatie te bewerkstelligen. Met behulp van kennis in het gemeenteapparaat zijn deze alternatieve strategieën op hoofdlijnen nader uitgewerkt wat betreft (1) het mogelijk te realiseren programma 2020-2030-2040 (inclusief een globaal beeld van aantal inwoners en arbeidsplaatsen), (2) kosten en opbrengsten en (3) effecten op het verdienvermogen van Haven Amsterdam. Het hoofdstuk opent met een schets van karakter, economische betekenis en dynamiek in HavenStad. Vervolgens worden de vier strategieën en de conclusies uit de verkenning op hoofdlijnen beschreven. Dit vormt de basis voor de Voorkeurstrategie, die aan de orde komt in hoofdstuk 3.
Karakter, economische betekenis en dynamiek Haven-Stad maakt onderdeel uit van het IJ-oevergebied. Het is een groot en divers gebied. In het hart van het gebied, tegen de ring aan, bevinden zich de haventerreinen. Anders dan bij de transformatie van de eilanden in het Oostelijk Havengebied en het NDSM-terrein zijn deze haventerreinen nog volop in bedrijf. Dat betekent ook dat het een relatief onbekend gebied is. De gebieden eromheen zullen de meeste Amsterdammers wél kennen, van een bezoek aan het Westerpark, de Westergasfabriek, de bouwmarkten of begraafplaats St. Barbara of van een wedstrijd op sportpark Transformatorweg of Melkweg. Andere delen zullen zij alleen kennen vanuit de trein of de auto. Binnen Haven-Stad is sprake van grote contrasten. Naast het IJ en de stoere havenbekkens vind je er ook kantoorparken, een boerderij met rode beuken, populaire partycentra en festivallocaties en relicten van de oude IJ-dijken.
De grootschalige infrastructuur van A-10, Westrandweg en Coenplein en de spoorlijnen naar Haarlem, Schiphol en de Zaanstreek doorsnijden het gebied en maken het tot een lappendeken. De fragmentatie wordt nog eens versterkt door het grote NS-emplacement Zaanstraat, de Haarlemmertrekvaart en drukke wegen als Haarlemmerweg, Hemweg, Transformatorweg en Cornelis Douwesweg. De fragmentatie zorgt er ook voor dat de volkstuinparken Nut & Genoegen, Sloterdijkermeer en Zonnehoek oases van rust in de stad zijn.
16
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Foto 6: Westerpark
Foto 7: Isolatorweg Sloterdijk 1
Foto 8: Sloterdijk 1
Foto 9: Haarlemmerstraat
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Kaart 3: Beeld van uiteenlopende bedrijfsactiviteiten
17
18
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Grafiek 1: Diversiteit aan ketens en clusters
Grafiek 2: Ontwikkeling aantal werkzame personen in Haven-Stad
De werkgebieden zijn de belangrijkste stedelijke functie in Haven-Stad. Deze zijn onder te verdelen in vier typen (Cijfers afkomstig uit LISAbestanden, zie bijlage 4, analyse Decisio): • Haven- en industriegebied: Coen- en Vlothaven. In dit gebied, gelegen aan diep vaarwater, wordt jaarlijks ruim 9 miljoen. ton lading overgeslagen en werken zo’n 1200 mensen, vrijwel geheel in de productie-, handel- en transportsectoren. Bekende bedrijven zijn ICL, Cargill en USA. • Bedrijventerrein: Cornelis Douwes 0-1-2-3, Melkweg. Op deze aan de noordzijde van het IJ gelegen terreinen is een grote diversiteit aan bedrijven gevestigd met in totaal 4100 banen. De bedrijven vallen in uiteenlopende milieu categorieën. Enkele ook in (de zwaarste) categorie 5. Meer dan de helft van de bedrijven maakt onderdeel uit van de productie-, handel- en transportsector. De scheepsreparatiewerf Shipdock is het meest beeldbepalend. • Stedelijk werkgebied: Alfa-driehoek, Minervahaven, Hempoint, Sloterdijk-1. Bijna 16.000 banen, verdeeld over zeer uiteenlopende sectoren: van milieuhinderlijke recycling-bedrijven, via groothandel en kantoorachtige werkgelegenheid in media, mode en de grafische sector tot aan stedelijke instellingen en bedrijven zoals scholen, een jeugdgevangenis, partycentra en hotels.
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
19
Grafiek 3: Huidige situatie van aantal banen onderverdeeld naar soort
• Grootstedelijk woon-werkgebied: Sloterdijk. Hier is de dichtheid aan werkgelegenheid en bedrijven het grootst. Het gebied rond het station telt circa 13.000 banen, bijna de helft daarvan in de categorie ‘overheid, onderwijs en zorg’. In totaal telt Haven-Stad 1400 bedrijven met bijna 34.000 banen. Multinationale ondernemingen als Cargill en Saatchi & Saatchi zijn hier gevestigd, maar ook hotels, een jeugdgevangenis en scholen als het ROC en het Mediacollege en stadsverzorgende bedrijven als Glashandel Noord en Rebo Schilderwerken. Dit is bijna 23 % van de werkgelegenheid in het Noordzeekanaalgebied en circa 7 % van de totale werkgelegenheid in Amsterdam. De MRA als geheel telt 1,4 miljoen banen.
De bedrijven in het Haven-Stadgebied generen samen jaarlijks een toegevoegde waarde van 2,7 miljard euro. Dit is eveneens bijna 23 % van de toegevoegde waarde in het Noordzeekanaalgebied en ongeveer 7 % van de totale toegevoegde waarde in Amsterdam. De totale toegevoegde waarde in de MRA is ruim 87,5 miljard euro. De gemiddelde arbeidsproductiviteit (gemeten in toegevoegde waarde per baan) is in het studiegebied ongeveer gelijk aan die in de rest van het Noordzeekanaalgebied en iets hoger dan het gemiddelde in de hele MRA. Verschillende deelgebieden van Haven-Stad maken een snelle ontwikkeling door. Zo is het Cornelis Douwesterrein in de laatste jaren sterk geïntensiveerd. Een groot aantal bedrijven uit de Bongerd en de Buiksloterham vond hier een nieuwe plek. De houtopslag in de Hout- en
Minervahaven maakte tegelijkertijd plaats voor allerlei creatieve bedrijven en ook de diversiteit van Sloterdijk-1 is in de afgelopen jaren toegenomen. Het gebied rond station Sloterdijk is minder succesvol. Na de snelle groei in de jaren ’90 en ’00 is sinds 2011 sprake van een kentering. Grote financiële en zakelijke dienstverleners als Achmea en Deloitte hebben recent het gebied verlaten, wat gepaard is gegaan met een fors verlies aan werkgelegenheid. De vrijgekomen ruimte wordt gebruikt voor hotels en stedelijke voorzieningen en op termijn ook voor studentenen expatwoningen.
20
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Vier transformatiestrategieën De koers van de Structuurvisie betekent dat een proces in gang gezet wordt waarin de nu monofunctionele werkgebieden zich in de komende decennia gaan ontwikkelen tot gemengd stedelijk woon-werkgebied. Cruciaal voor het kunnen realiseren van woningen is dat de milieuhinder vermindert. Dat kan op verschillende manieren. De overheid kan verschillende rollen spelen en uiteenlopende instrumenten inzetten. In de voorbereiding van het Transformatiebesluit in 2012 zijn de volgende transformatiestrategieën voor het Haven-Stad gebied verkend:
VERRUIMEN
Strategie 1 – Verruimen zet in op het verruimen van woningbouwmogelijkheden door maximaal gebruik te maken van bestaande en nieuwe milieuwetgeving (BBT+, bovenwettelijke maatregelen, Stad en Milieu, Crisis- en Herstelwet, Swung II) en van innovatie in het beperken van hinder. Stad en haven kunnen elkaar zo maximaal naderen zonder havenbedrijven in het Coen-Vlothavengebied te hoeven verplaatsen dan wel in hun ontwikkelingen te belemmeren. Met behoud van de havenfunctie ontstaan zo mogelijkheden om in de overige gebieden geleidelijk en op initiatief van zittende eigenaren en marktpartijen al een flink aantal woningen toe te voegen.
VERLEGGEN
Strategie 2 – Verleggen gaat uit van een geleidelijke transformatie door het verleggen van de wettelijke milieuzones na het aflopen van de contracten en het vertrek van bedrijven. De gevestigde bedrijven kunnen gedurende hun contractperiode hun bedrijfsactiviteiten voortzetten, maar bij afloop van hun contract dienen zij te vertrekken. Per vertrekkend bedrijf wordt de vrijkomende milieuruimte benut voor realisatie van nieuwe stedelijke woongebieden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de grens van het gezoneerde industrieterrein van Westpoort te verleggen naar de Ring A-10. Ten behoeve van de zittende A-inrichtingen dient een tijdelijk, gezoneerd industrieterrein Coen- en Vlothaven ingesteld te worden. Telkens als een contract afloopt en een bedrijf vertrekt , wordt dit gezoneerde industrieterrein verkleind. In 2040 zal het Coen- en Vlothavengebied nog grotendeels in bedrijf zijn. Daarbuiten kunnen stapsgewijs een groot aantal woningen gerealiseerd worden, mogelijk zelfs een verdubbeling ten opzichte van strategie 1.
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
aanjagers. Wat het kwantitatieve resultaat van deze strategie zal zijn in 2040 valt moeilijk te voorspellen.
VERSNELLEN
Strategie 3 – Versnellen richt zich op het versnellen van het transformatieproces door havenbedrijven in het Coen- en Vlothavengebied actief te verplaatsen, ook al zijn nog niet alle contracten verlopen. Hier is het jaar 2034 aangehouden. Dan zijn verschillende contracten verlopen. Sommige havenbedrijven zullen hun bedrijvigheid buiten de regio (en NL) voortzetten of kiezen voor bedrijfsbeëindiging. Voor de te verplaatsen droge bedrijven is binnen de stad en de regio voldoende ruimte beschikbaar op andere bedrijventerreinen. Voor de te verplaatsen watergebonden bedrijven dient ruimte gevonden te worden in het bestaande havengebied of in een uitbreiding van het areaal. Door de transformatie van het Coeneiland ontstaat een gemengd stedelijk gebied in HavenStad met mogelijk circa 20.000 woningen, een verdriedubbeling ten opzichte van strategie 1.
VERLEIDEN
Strategie 4 – Verleiden zet in op het op gang brengen van ontwikkelingen met een gunstig effect op het transformatieproces: in de haven en in het Haven-Stadgebied zelf. Met het oog op een meer duurzame regionale economie zullen de ketens van energie, materialen en food in de komende decennia een sterke ontwikkeling en verandering doormaken. De haven en de havenbedrijven in het Coen- en Vlothavengebied opereren nu in het hart van deze ketens. Introductie van nieuwe principes kan leiden tot nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid en mogelijk tot een andere clustering van bedrijven in de haven. Dat kan leiden tot een minnelijke en door beiden partijen gewenste verplaatsing. Tegelijkertijd kunnen initiatieven in en rond Haven-Stad het gebied op een nieuwe manier op de Amsterdamse kaart zetten, wat een gunstig effect zal hebben op grondprijzen en op de animo onder marktpartijen voor een actieve rol in het transformatieproces. De komst van de Hiswa en de bouw van het REM-eiland zijn dergelijke
21
22
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Conclusies De vier strategieën zijn globaal getoetst op effecten op de grondexploitatie, op werkgelegenheid en de woningbouwopgave en op effecten voor de haven en de havenbedrijven. Tabel 1 vat de hoofdlijnen samen.
Tabel 1: Indicatieve resultaten uit verkenning per strategie 2020 – 2060 - juni 2012
Aantal woningen
€
m2 bvo werk en voorzieningen arbeidsplaatsen Stad
Resultaat
Waarvan kosten infra
In miljoen
Effect verdienvermogen Haven
Toename programma
1. verruimen 7.000 270.000
Transformatiestrategieën 2. verleggen 3. versnellen 12.000 20.000 140.000
6.000 -30 tot +85
6.000 -415 tot +15
1
90
-98
-364
80.000 6.000 -1.660 tot -525 312 -307
*Getallen zijn nominale bedragen. In kosten en opbrengsten is geen rekening gehouden met bijdragen van Rijk en Provincie voor infrastructuur, groen en bodemsanering
Op basis van de verkenning zijn de volgende conclusies getrokken: Kosten en opbrengsten • De huidige ramingen van kosten en opbrengsten voor de stad zijn gunstiger dan in 2009 door andere keuzes te maken. Als de Coen- en Vlothaven niet voor 2040 getransformeerd worden dan is het zelfs mogelijk om in een deel van het Haven-Stad gebied stedelijk woon-werkprogramma toe te voegen met een positief financieel resultaat. • Bij grootschalige en snelle transformatie zijn de financiële gevolgen echter nog steeds (sterk) negatief, ondanks de keuze om de kosten van havenaanleg niet meer in de grondexploitatie op te nemen, maar te laten dragen door Haven Amsterdam. Naarmate langer gewacht wordt (en contracten aflopen) en naarmate de druk op de woningmarkt groter wordt (en grondopbrengsten mogelijk stijgen) zal de transformatie financieel haalbaarder worden. Als wordt gekozen voor het laten aflopen van de erfpachtcontracten met havenbedrijven worden zij niet gecompenseerd voor verplaatsingskosten. De bedrijven hebben in de meeste gevallen ruim de tijd om op de nieuwe situatie te
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
anticiperen, maar dat kan ook betekenen dat zij niet meer investeren en hun activiteiten mogelijk afbouwen. Werkgelegenheid en woningbouwopgave • De vraag naar woningen in gemengd stedelijk gebied blijft onverminderd groot. De stad groeit als kool. Door de milieuzone van Westpoort terug te leggen is het mogelijk om al voor 2029 te starten met de transformatie van het Haven-Stad-gebied en een substantieel stedelijk woonwerkprogramma toe te voegen, met behoud van de havenfunctie van het Coen- en Vlothavengebied. Ook in de jaren daarna kan Haven-Stad een flinke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid en de woningbouwopgave van de regio. Worden de bedrijven uit de Coen- en Vlothaven niet verplaatst dan zullen tot 2040 circa 9.000 woningen en 35.000 arbeidsplaatsen gerealiseerd kunnen worden. Bij verplaatsing van de bedrijven kan dit oplopen tot maximaal 20.000 woningen en 40.000 arbeidsplaatsen. • Van de arbeidsplaatsen is een groot deel de bestaande, te handhaven en mogelijk te intensiveren werkgelegenheid rond station Sloterdijk, op Sloterdijk-1, Minervahaven en Cornelis Douwes. Slechts een deel is nieuwe werkgelegenheid. Dit betreft o.a. het type stedelijke bedrijvigheid dat zich recent vestigde op NDSM en in de Minervahaven. De onstuimige (her)ontwikkeling van de Minervahaven laat zien hoe groot deze vraag is. Op langere termijn is moeilijk te voorzien
hoe de traditionele kantoorwerkgelegenheid zich zal ontwikkelen. Het lijkt aannemelijk dat deze markt verder zal krimpen. Dat kan betekenen dat het aantal woningen verder toe zal kunnen nemen en het aantal arbeidsplaatsen juist zal dalen. Havenbedrijf Amsterdam en havenbedrijven • De effecten van een grootschalige transformatie op de Haven en het havenbedrijfsleven zullen aanzienlijk zijn. Het Coen- en Vlothavengebied is het meest rendabele deel van de haven. Het gebied wordt intensief gebruikt en de investeringskosten zijn laag. De verdiencapaciteit van het Havenbedrijf zal structureel verminderen en de rentabiliteit verslechteren. Indien bedrijven als gevolg van de transformatie moeten vertrekken, dan wel op eigen gelegenheid dienen te verhuizen, zullen mogelijk niet alle bedrijven zich opnieuw in de MRA willen vestigen. • Indien (haven)bedrijven verplaatst kunnen worden, zal ruimte beschikbaar moeten zijn in een nieuw aangelegd havenbekken, dan wel elders in het NZKG. Dit levert een beperking op aan de autonome groei van de haven. Bovendien zal voor het Havenbedrijf de afname van inkomsten mogelijk al optreden voorafgaand aan de transformatie. Bedrijven zullen mogelijk niet verder groeien en vrijkomende kavels zijn moeilijker uitgeefbaar.
23
Elementen uit alle vier de strategieën zijn bruikbaar bij het bouwen van een haalbare transformatiestrategie. Hoofdconclusie uit de verkenning is dat een geleidelijke transformatiestrategie het meest kansrijk is. In plaats van uit te gaan van één transformatiemoment rond 2030 kan een stapsgewijze transformatie voor hogere grondprijzen en dus opbrengsten zorgen. Bovendien zijn minder actieve verwervingen en verplaatsingen nodig. De transformatie wordt daardoor minder kostbaar voor de stad. Dat neemt niet weg dat ook een geleidelijke transformatie negatieve gevolgen heeft voor de havenbedrijven en voor Haven Amsterdam. Een breed gedragen besluit rond 2025 om ook het Coen- en Vlothavengebied versneld te transformeren is daarom alleen voorstelbaar bij een grote druk op de woningmarkt, medefinanciering door Rijk, provincie en stadsregio (o.a. wat betreft infrastructuur en bodemsanering) en een helder perspectief voor de ontwikkeling van de zittende havenbedrijven. Consequentie is dat de onzekerheid voor de gevestigde bedrijven over hun toekomstperspectief tot dat moment in stand blijft.
24
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
25
3. Transformatiestrategie Haven-Stad
Ambitie Het Haven-Stad gebied biedt unieke mogelijkheden om het stedelijk milieu rond de Amsterdamse binnenstad verder uit te bouwen: Haven-Stad is 650 ha groot; het is een enorm gebied, vrijwel net zo groot als de Amsterdamse binnenstad; • Haven-Stad biedt ruimte voor een gevarieerd en gemengd stedelijk milieu met 20.000 woningen en 40.000 banen; • de grote maten van het IJ, de stoere havenbekkens en de metropolitane sfeer van Westergasfabriek en NDSM bieden een attractief vestigingsmilieu voor starters, (inter)nationals, jonge gezinnen en senioren én voor (inter)nationaal opererende bedrijven, instellingen, conventions en festivals; • Haven-Stad ligt dichtbij de binnenstad; de Haarlemmerstraat is 10 minuten fietsen; nieuwe fiets- en ferry-verbindingen en bus-, tram- en metrolijnen ontsluiten het gebied; barrières kunnen worden geslecht door
onderdoorgangen toe te voegen en door vervangende opstelruimte voor treinen te realiseren in het havengebied; • delen van het gebied maken nu al een transformatieproces door; toevoeging van woningbouw kan dat proces verrijken en – zoals in het geval van de omgeving van station Sloterdijk – dreigende kantoorleegstand voorkomen.
Transformatiestrategie Haven-Stad Tegen de achtergrond van de verkenning en de unieke mogelijkheden van het gebied, wordt de volgende transformatiestrategie voorgesteld.
Geleidelijke transformatie Haven-Stad gaat transformeren. Kies daarbij met het oog op omvang, diversiteit en kwaliteit van het Haven-Stad-gebied niet voor een vastomlijnd scenario, zoals geschetst in de scenariostudies uit 2009, maar voor een geleidelijk transformatieproces. Maak gebruik van de transformaties die feitelijk al gaande zijn en laat de stad vanuit drie ontwikkelrichtingen geleidelijk groeien: langs de Noordelijke en de Zuidelijke IJ-oever en vanuit West. Zonder actieve verplaatsing van de havenbedrijven in de Coenen Vlothaven kunnen in de komende decennia circa 9.000 woningen gerealiseerd worden en kan het aantal arbeidsplaatsen toenemen tot 38.000. Wordt ook de Coen- en Vlothaven
26TRANSFORMATIE Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
STRATEGIE
HAVEN-STAD
2010 - 2040 Planologische condities Nieuwe geluidcontour Westpoort en Cornelis Douwes terrein 60 dBA Nieuwe geluidcontour Westpoort en Cornelis Douwes terrein 55 dBA Mogelijke geluidcontour Westpoort en Cornelis Douwes terrein 60 dBA na dezonering (besluit 2025)
Transformatie Gemengd stedelijk gebied voor 2030 Mogelijk gemengd stedelijk gebied voor 2030 in combinatie met milieumaatregelen Mogelijk gemengd stedelijk gebied na 2030 (besluit in 2025) Bedrijvigheid/stedelijke voorzieningen met bufferfunctie, zonder wonen Park bestaand met nieuwe parkfuncties, openbare fietsroutes en spoorondergangen Transformatie 2010-2040 rondom plangebied Haven-Stad Mogelijke verplaatsing bedrijf met grote milieueffecten Verplaatsing spooremplacement Zaanstraat ruimte voor gemengd stedelijk gebied en park Zoeklocatie emplacement Westhavenweg Sportvelden integreren in gemengd stedelijk gebied teiger
andas
Hapar
am andad Hapar
Volkstuinen Zonnehoek integreren in gemengd stedelijk gebied
er westtak
-
gsteig
schiphollijn
Wibor
r
ade
steige
avenk
Reval
Houth Haparandaweg
d geilan Wibor
Verplaatsing jeugdgevangenis
d ineilan
Houthavenweg
Stenn
eg
Archangelw
eiland Reval
-eiland Narva
leiland Meme
eiland Libau-
iland rona-e
Pontsteiger
Karlsk
Infrastructurele condities Stadsallee met hoogwaardig openbaar vervoer (bus, tram, treinstation) en voorzieningen Fietscircuit Park en fietsroute Brettenzone Parallelstructuur A-10 verbeteren, aansluiting Arlandaweg/Velserweg/Haarlemmerweg Mogelijke afwaardering Haarlemmerweg Reconstructie kruispunt Transformatorweg, Nieuwe Hemweg, Spaandammerdijk en Hempoint Groene fietsroute langs Cornelis Douwes naar Zaanstad Ferryhalte Hembrugterrein Fast-Flying-Ferry CS-Velsen Impulsen: herinrichting Velserplein/Molenwerf herinrichting entree Westerpark/Haarlemmerplein openbare ruimte kop Minervahaven
Kaart 4: Transformatiestrategie Haven-Stad 2010-2040
groene fietsroute, schakel bij Norwegian Talk brug zijkanaal H
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
getransformeerd dan zal Haven-Stad ruimte kunnen bieden aan 20.000 woningen en 44.000 arbeidsplaatsen.
Gefaseerde besluitvorming Pas de geluidzonering van Westpoort op korte termijn aan zodat transformatie in delen van het gebied al kan starten, respecteer het Convenant Houthaven-NDSM, faciliteer een optimale exploitatie van de gebieden en beslis rond 2025 over het moment en de wijze van transformatie van de haventerreinen binnen de ring. Neem daarbij de volgende criteria in acht: • aansluiting op de regionale afspraken, met name uit de Visie Noordzeekanaalgebied 2040; • de woningbehoefte op dat moment; • de behoefte aan haventerrein op dat moment; • de intensivering van de bestaande haventerreinen waarbij zoveel mogelijk wordt vermeden de zwaar milieuhinderlijke bedrijven aan de randen van het werkgebied van de haven te situeren; • een milieuverantwoorde verplaatsing en of uitbreiding van havenactiviteiten om rekening te houden met de milieueffecten op het aangrenzende gebied; • de financiële haalbaarheid.
Uitvoeringsprogramma 2013-2015 Condities en impulsen Om de geleidelijke transformatie op gang te brengen, kwaliteit te kunnen garanderen en maatschappelijk draagvlak te verwerven is het nodig om al in de komende jaren een aantal eerste stappen te zetten in planvorming én uitvoering.
Milieumaatregelen Pas de milieuzonering van Westpoort aan op de feitelijk vergunde geluidhinder in het havengebied, dezoneer Sloterdijk en Sloterdijk-1 en waardeer de Haarlemmerweg af. Dat maakt al voor 2030 een gemengde stedelijke ontwikkeling mogelijk in de deelgebieden Sloterdijk, Sloterdijk I en Zaanstraat. Lobby bij het Rijk in het kader van ‘Swung-2’ voor beleidsvrijheid tot maximaal 60 dB(A) en hanteer Stad & Milieu-principes om in een ruimer gebied (inclusief delen van Minervahaven en Hempoint) woningbouw mogelijk te maken, zonder de bestaande bedrijvigheid te hinderen.
Onderzoek en Raamwerk Haven-Stad 2015 Start in samenwerking met de Stadsregio de Verkenningsfase voor onderzoek naar het verbeteren van de infrastructuur en voer in samenwerking met de gemeente Zaanstad nader onderzoek uit naar de wenselijke menging en verkleuring van de bedrijventerreinen op de Noordelijke IJ-oever en op het Hembrugterrein en de Achtersluispolder in Zaanstad.
27
Stel op basis van de onderzoeken in 2015 een Ruimtelijk Raamwerk Haven-Stad vast: de ruimtelijke hoofdopzet van het gebied met de tracés en profielen van fietsroutes, wegen en openbaar vervoer en de waterstructuur. Koers hierbij op transformatie van de Transformatorweg tot een aantrekkelijke stadsboulevard en afwaardering en mogelijk herinrichting van de Haarlemmerweg tot een 50 km-weg. Benut de groene en blauwe kwaliteiten van het gebied en pas de huidige sportvelden, groenelementen en volkstuinen zorgvuldig in. Voer overleg met Rijk en Stadsregio over financiering en realisatie van de nieuwe infrastructuur vanaf 2020.
Ontwikkelingsperspectieven voor bedrijven Verken samen met de bedrijven uit het Coen- en Vlothavengebied ontwikkelingsperspectieven in het Noordzeekanaalgebied. Focus op een duurzame organisatie van ketens en clusters en een sterke inbedding van bedrijven in de regionale economie. Trek in 2015 conclusies over wat overheden, het Havenbedrijf en individuele bedrijven kunnen bijdragen aan de perspectieven.
Impulsen Stimuleer het debat Haven-Stad en creëer maatschappelijk draagvlak door het uitschrijven van een brede ideeënprijsvraag voor een Groot Westerpark. Geef de transformatie daarnaast een impuls door kwaliteitsverbetering in de periode 2015-2020 van een aantal ‘cruciale
28
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Tabel 2: Indicatie van mogelijk programma bij autonome ontwikkeling en na transformatie. Programma
Deelgebied Metaalbewerkersweg (1) Cornelis Douwes 0-1-2-3 (3.4)
m² bvo
huidig niet-wonen 50.000
A Autonoom aantal woningen m² bvo 300
390.000
niet-wonen
B 2013 - 2040 exclusief Coen-Vlothaven aantal woningen m² bvo niet-wonen
C 2013 - 2040 inclusief Coen-Vlothaven aantal woningen m² bvo niet-wonen
56.250
550
46.750
550
46.750
487.500
1.600
426.750
1.600
426.750
Melkweg-Oostzanerwerf (5)
15.000
18.750
100
110.000
100
110.000
Minervahaven (7a, 7b, 8,9)
370.000
462.500
1.600
331.250
3.200
252.000
8.450
263.000
2.900
311.250
Groot Westerpark (10,11)
30.000
30.000
30.000
Coen- en Vlothaven (12, 12a)
220.000
275.000
275.000
Alfa-driehoek (13)
105.000
131.250
Sloterdijk I e.o. (14, 15, 16)
345.000
431.250
30.000
131.250 1.950
366.750
131.250
Dorp Sloterdijk e.o. (17a, 17b)
109.000
400
63.500
450
66.750
450
66.750
Sloterdijk (18)
600.000
1.300
641.250
2.750
641.500
2.750
641.500
2.234.000
2.000
2.597.250
2.426.000
20.000
2.279.250
TOTAAL
9.000
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
details’ voor het op gang brengen van het transformatieproces, zoals herinrichting van de openbare ruimte rond het dorp Sloterdijk en de verankering ervan met de omliggende gebieden, herinrichting van de entree van het Westerpark, het creëren van een bijzondere, openbare plek aan de Minervahaven, het continu maken van de fietsroute langs het IJ in de Buiksloterham en realisering van de fietsbrug over Zijkanaal H naar Zaanstad.
Programma Haven-Stad De kaart van de Transformatiestrategie HavenStad (pagina 26) geeft een nauwkeurig beeld van de voorstellen tot aanpassing van de milieuzones Westpoort en Cornelis Douwes (met de nieuwe geluidhindercontouren van 55 en 60 dB(A)) en van de transformaties die op basis daarvan gerealiseerd kunnen worden: • in rood zijn de gebieden aangegeven buiten de 55 dB(A) contour, die zich na aanpassing van de milieuzone lenen voor een gemengde ontwikkeling, • in lichtrood zijn de gebieden aangegeven in de zone tussen de 55 en de 60 dB(A) contour, die zich mogelijk lenen voor een gemengde ontwikkeling wanneer het Rijk de stad beleidsvrijheid toekent om hogere geluidwaarden toe te staan, • in wit zijn de werkgebieden aangegeven binnen de 60 dB(A) contour. Hier kunnen de huidige milieuhinderlijke bedrijven gevestigd blijven tot minimaal 2030. Het moment van transformatie wordt vastgesteld in 2025. De kaart geeft tevens een beeld van de infrastructurele verbeteringen en van de mogelijke locatie van impulsen. De groenelementen Westerpark, Westergasfabriek, de begraafplaats St. Barbara en de volkstuincomplexen Nut & Genoegen en Sloterdijkermeer vormen tezamen een Groot-Westerpark. Ook het huidige emplacement Zaanstraat kan hier onderdeel van uit gaan maken. De sportvelden Transformatorweg en de volkstuinen Zonnehoek
29
worden geïntegreerd in de nieuwe gemengde gebieden, zoals recent ook gebeurd is op de Laan van Spartaan. Ruimte voor groen en sport blijft dus onverminderd aanwezig.
Fasering Haven-Stad 2013-2020 Door aanpassing van de milieuzone van Westpoort, dezonering Sloterdijk en Sloterdijk-1, afwaardering van de Haarlemmerweg en het optimaal gebruik maken van beleidsvrijheid tot 60 dB(A) en andere Stad & Milieu-principes worden de mogelijkheden verruimd om een gemengd stedelijk programma te realiseren bij de transformatie van kantoren in Sloterdijk en Molenwerf. Dit kan resulteren in de realisering van 2.000 woningen. De focus ligt op onderzoek en planvorming in het kader van het Uitvoeringsprogramma 2013-2015: verkeersonderzoek, economisch onderzoek, opstellen van het Ruimtelijk Raamwerk HavenStad 2015, debat en ideeënprijsvraag voor vergroting van het Westerpark en verkenning van ontwikkelingsperspectieven met de havenbedrijven in de energie-, minerals- en foodclusters. Daarnaast worden de impulsen voor het op gang brengen van de transformatie voorbereid en na 2015 uitgevoerd.
30
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
A. Autonoom
B. Transformatie 2013-2040 exclusief Coen- en Vlothaven
C. Transformatie 2013-2040 inclusief Coen- en Vlothaven
wonen
Huidige situatie
-
werken
2.000 woningen
9.000 woningen
20.000 woningen
Additionele Additionele financieel-economische financieel-economische effecten effecten in in de de MRA MRA transformatie transformatie Haven-Stad Haven-Stad 2010-2040 2010-2040 A A Autonoom Autonoom
bandbreedte bandbreedte aantal aantal extra extra banen banen (in (in fte) fte) jaarlijks jaarlijks additioneel additioneel Bruto Bruto Regionaal Regionaal Product Product
2.200.000 m2 b.v.o.
2.600.000 m2 b.v.o.
soort vestigingsmilieu
aantal banen
B B 2013 2013 -- 2040 2040 exclusief exclusief CoenCoen- en en Vlothaven Vlothaven laagst hoogst laagst hoogst 3.200 3.200
6.200 6.200
3.000 3.000
6.500 6.500
0,5 0,5 miljard miljard
1,25 1,25 miljard miljard
0,6 0,6 miljard miljard
1,4 1,4 miljard miljard
2.400.000 m2 b.v.o.
2.300.000 m2 b.v.o.
Financieel-economische Financieel-economische effecten effecten exploitatie exploitatie transformatie transformatie Haven-Stad Haven-Stad 2010-2040 2010-2040 (in (in mln. mln. €) €)
bandbreedte bandbreedte exploitatiesaldo exploitatiesaldo deelgebiedoverstijgende deelgebiedoverstijgende kosten kosten gemeente gemeente
A A Autonoom Autonoom nvt nvt nvt nvt
C C 2013 2013 -- 2040 2040 inclusief inclusief CoenCoen- en en Vlothaven Vlothaven laagst hoogst laagst hoogst
B B 2013 2013 -- 2040 2040 exclusief exclusief CoenCoen- en en Vlothaven Vlothaven laagst hoogst laagst hoogst -254 22 -254 22 -200 -200
C C 2013 2013 -- 2040 2040 inclusief inclusief CoenCoen- en en Vlothaven Vlothaven laagst hoogst laagst hoogst -1.444 -294 -1.444 -294
-119 -119
-1.099 -1.099
-218 -218
Financiële effecten exploitatie transformatie Haven-Stad (in2010-2040 mln €)(in Financieel-economische effecten (structureel) Haven Haven Amsterdam transformatie transformatie Haven-Stad 2010-2040 (in mln. mln. €) €) Financieel-economische effecten (structureel) Amsterdam Haven-Stad
bvo werken x 1.000m
2
bandbreedte bandbreedte effect inkomsten inkomsten Haven effect Haven Amsterdam Amsterdam
A A Autonoom Autonoom laagst laagst hoogst hoogst -193 -57 -193 -57
B B 2013 2013 -- 2040 2040 exclusief exclusief CoenCoen- en en Vlothaven Vlothaven laagst hoogst laagst hoogst -103 -71 -103 -71
C C 2013 2013 -- 2040 2040 inclusief inclusief CoenCoen- en en Vlothaven Vlothaven laagst hoogst laagst hoogst -179 -147 -179 -147
Financiële effecten (structureel) Amsterdam transformatie Haven-Stad (in mln €) Additionele financieel-economische effecten in de Haven MRA transformatie Haven-Stad 2010-2040 bandbreedte
A Autonoom
aantal extra banen (in fte) jaarlijks additioneel Bruto Regionaal Product
B 2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst
C 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst
3.200
6.200
3.000
6.500
0,5 miljard
1,25 miljard
0,6 miljard
1,4 miljard
Additionele financieel-economische effecten Haven Amsterdam transformatie Haven-Stad
Schema 1: Aantallen woningen en banen, oppervlak werkvloer bij autonome ontwikkeling en na transformatie Financieel-economische effecten exploitatie
transformatie Haven-Stad 2010-2040 (in mln. €) A Autonoom
B 2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven
C 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
2020-2030
2030-2040
Door de verbeterde aantakking van het gebied op de stad (zoals aanleg van fietsroutes, vergroting van het Westerpark, het openen van een NS-halte Westerpark en het mogelijk doortrekken van tramlijn 3 naar station Sloterdijk) wordt het voor eigenaren en ontwikkelaars interessant om (groepen van) kavels rond Station Sloterdijk, op Sloterdijk-1 en in delen van Cornelis Douwes te herontwikkelen en te intensiveren. Deze gebieden zullen zich zo langzaam ontwikkelen tot gemengd stedelijk gebied. Met eigenaren en ontwikkelaars wordt gezocht naar experimentele ontwikkelconstructies en passende juridische kaders om de transformatie succesvol te laten verlopen.
Ruim voor het aflopen van het Convenant Houthaven-NDSM - 2025 - dient een besluit te worden genomen over het (moment van) dezoneren van het industrieterrein Coen- en Vlothaven en het overdragen van de terreinen van Haven Amsterdam aan de gemeente. Afhankelijk van de druk op de woningmarkt en de beschikbaarheid van alternatieve locaties kan het daadwerkelijk verplaatsen van havenbedrijven gekoppeld worden aan het aflopen van contracten, dan wel versneld worden. Voor de te verplaatsen havenbedrijven zullen alternatieve locaties in het havengebied gevonden moeten worden. Vervangende ruimte in het NZKG dient tijdig te zijn gerealiseerd. Wordt gekozen voor een snelle transformatie dan zullen nieuwe weg- en openbaar vervoerverbindingen aangelegd moeten worden om de nieuwe gemengde gebieden in de Minervahaven en op het Coeneiland op de stad aan te takken. Sloterdijk-1 en de knoop rond de mogelijke NS-halte Transformatorweg zullen verder intensiveren. De transformatie Haven-Stad in deze periode kan inclusief Coen- en Vlothaven resulteren in de realisering van 14.700 woningen; exclusief Coenen Vlothaven gaat het om 3.700 woningen.
Dit proces kan ondersteund worden door de verplaatsing van een aantal hinderlijke, nietwatergebonden bedrijven en de jeugdgevangenis naar alternatieve locaties in de stad of de regio (mogelijk benutten strategische reserveringen Sloterdijk 3, Melkweg). Voor verplaatsing van het emplacement Zaanstraat is al in de jaren ’80 een reservering gemaakt op een terrein aan de Westhavenweg. Voor een goede aantakking van het verplaatste emplacement is mogelijk een nieuwe fly-over nodig. Voor een beperkt aantal gebieden is een meer gerichte aanpak nodig: de zuidelijke rand van Sloterdijk-1 in relatie tot het vergrootte Westerpark en de knoop rond een mogelijke NS-halte Transformatorweg. De transformatie Haven-Stad kan in deze periode resulteren in de realisering van 3.300 woningen.
Foto’s 10 t/m 13: Referenties voor gemengde milieus
31
32
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
33
4. Programmatische haalbaarheid
De gemeenteraad heeft aangegeven dat de beoogde transformatie in programmatische zin haalbaar moet zijn. Verschillende aspecten zijn daartoe onderzocht. Allereerst de te verwachten ruimtevraag naar gemengde woonwerkmilieus. Op basis van recente studies en prognoses wordt een beeld gegeven van de lange termijn ontwikkeling van de woningvraag en van de beschikbare capaciteit in de stad en de regio. Daarnaast wordt de te verwachten ontwikkeling van de haven geschetst met de daarbij behorende ruimtevraag. In het verlengde daarvan is een globale verkenning gedaan naar de ruimtebehoefte, die ontstaat door het verplaatsingsvraagstuk, en naar de mogelijkheden in de regio om aan de behoefte te voldoen. Een beschouwing op de belangrijkste milieuaspecten sluit het hoofdstuk af: op welke wijze kunnen wonen en werken elkaar naderen, zonder leefbaarheid en vestigingsklimaat ingrijpend aan te tasten?
Behoefte en capaciteit woonwerkmilieus 2010-2040 De Amsterdamse Structuurvisie uit 2011 zet in op het mogelijk maken van realisering van 70.000 woningen in de periode 2010-2040. Haven-Stad zou daaraan een substantiële bijdrage moeten leveren. In de afgelopen jaren is veel onderzoek verricht naar de woningbehoefte in de Metropoolregio Amsterdam. Op basis daarvan kunnen preciezere inschattingen gemaakt worden van de omvang en het type woningbehoefte in Amsterdam en de regio, ook in uiteenlopende economische groeiscenario’s.
Woningbehoefte ABF research heeft in 2011 in opdracht van het Rijk (ministeries van I&M en BZK) de lange termijn woningbehoefte in Nederland, de MRA en Amsterdam in kaart gebracht op basis van de zogenaamde Primos-prognose. De woningbehoefte tot 2040 in de MRA wordt
geraamd op 301.000 woningen, in Amsterdam op 91.000 (76.000 + 15.000 inlopen van het huidige woningtekort). De tweejaarlijkse Primos-huishoudensprognoses voor de MRA zijn sinds 2003 steeds omhoog bijgesteld. Op basis van langjarige demografische trends – een gestage toename van de natuurlijke aanwas, een positief binnen- en buitenlands migratiesaldo en een afnemende huishoudensgrootte – zijn de verwachtingen met betrekking tot het aantal huishoudens in 2040 sterk toegenomen. Parallel daaraan treden wijzigingen op in de woonvoorkeuren: in welk type woonmilieu willen mensen graag wonen? ABF onderscheidt vijf verschillende stedelijke milieus, met een verfijning naar dertien milieus, waaronder ‘centrum-stedelijk-plus’, ‘stedelijk vooroorlogs’ en ‘stedelijk naoorlogs compact’. Deze drie zijn de meest voorkomende in Amsterdam. De behoefte op de korte én de lange termijn concentreert zich in Amsterdam vrijwel volledig op centrumstedelijke-plus milieus en in mindere mate op stedelijk vooroorlogse milieus (zie tabel 3).
34
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Tabel 3: Woningbehoefte 2010-2040 MRA en Amsterdam (ABF, 2011/2013, bewerking DRO) Vergelijking prognoses woningbehoefte 2010-2040 Metropool Regio Amsterdam Gebied
Regional Communities
Primos 2011
Global Economy
166.000
301.000
495.000
waarvan Amsterdam
55.000
91.000
141.200
waarvan Centrum Stedelijk Plus
39.600
66.000
108.000
MRA
Bron: CPL (2006), ABF (2011/2013), bewerking DRO NB: Alle cijfers zijn inclusief inlopen huidige woningtekort (MRA: +35.000, A'dam +15.000).
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Bandbreedtes In 2006 hebben het CPB, MNP en RPB vier scenario’s gepubliceerd voor de mogelijke toekomstige ontwikkeling van Nederland in de studie Welvaart en Leefomgeving - Een scenariostudie voor Nederland in 2040. De twee extreme scenario’s zijn het z.g. RC-scenario (Regional Communities) en het GE-scenario (Global Economy). De eerder genoemde Primosprognose is een ‘middenkoers’. Omdat de huidige crisis het niet aannemelijk maakt dat het GE-scenario werkelijkheid wordt, is het goed om de bandbreedtes in beeld te brengen. Recent heeft ABF een verfijning aangebracht wat betreft de Amsterdamse behoefte in het RC- en het GE-scenario (zie tabel 3). De berekening laat een grote bandbreedte zien: van 40.000 tot 126.000 woningen in 2040. Inclusief het inlopen van het huidige tekort van 15.000 woningen zou het kunnen gaan om een behoefte van 55.000 tot 141.000 woningen. De vraag naar woningen in het centrum-stedelijk-plus-milieu loopt uiteen van bijna 40.000 tot 108.000 woningen. De beperkte bouwproductie van de laatste jaren (en de lage afzet van koopwoningen) in Amsterdam lijkt op het eerste gezicht te wijzen op het doorzetten van een RC-achtig scenario. Tegelijkertijd groeit de stadsbevolking; Amsterdam telde per 1 maart 2013 809.000 inwoners. De groei is veel hoger dan in de ramingen verwacht. Er is dan ook sprake van een snel toenemend woningtekort. Het is daarom verstandig om te blijven koersen op een mogelijke bouwproductie van 70.000 woningen in de periode 2010-2040 en rekening te houden
met een extra opgave tot 90.000 woningen bij het aantrekken van de economie en een hoge instroom uit binnen- en buitenland.
Woningbouwcapaciteit In de Quickscircan woningbouw MRA 2010-2040 (2012) is het aanbod aan locaties in de MRA en de mogelijke capaciteit geïnventariseerd. De Provincie Noord-Holland monitort de capaciteit (zie http://www.plancapaciteit.nl/). De totale woningbouwcapaciteit op de verschillende locaties in de MRA wordt geraamd op 280.000 woningen; de woningbouwcapaciteit in Amsterdam op 90.000 woningen (inclusief Haven-Stad). Van de Amsterdamse woningbouwcapaciteit is slechts een deel gesitueerd in een ‘centrumstedelijk-plus’-milieu nabij de Amsterdamse binnenstad. Grote locaties zoals IJburg en Amstel III in ZuidOost bieden een ander stedelijk milieu. De Amsterdamse capaciteit in centrumstedelijkplus-milieus betreft ‘harde’ – beschikbare – locaties en ‘zachte’ – mogelijke – locaties. Harde locaties zijn Houthavens, Overhoeks, Buiksloterham en NDSM op de IJ-oever (10.000 woningen), Zuidas (9.000 woningen) en een reeks kleinere, verspreid over de stad gelegen locaties. De totale harde capaciteit in centrumstedelijkplus-milieu is circa 26.000 woningen. Daarnaast zijn er twee ‘zachte’ locaties, de Noordoostelijke IJ-oever (7000 woningen) én Haven-Stad (20.000 woningen). Harde en zachte locaties zijn gezamenlijk goed voor in totaal circa 53.000 woningen.
35
Conclusie is dat in de komende decennia met de in Amsterdam beschikbare harde capaciteit aan woningen in een centrumstedelijk-plus-milieu (26.000 woningen) slechts een deel van de vraag naar dit type milieu (40.000-108.000 woningen) opgelost kan worden. Haven-Stad kan al in de periode tot 2030 een belangrijke bijdrage leveren aan het vervullen van de woningbehoefte. In 2025 wordt bepaald of het nodig is om ook Coen- en Vlothaven te transformeren. Behalve de beschikbaarheid van andere locaties speelt hierbij ook de ontwikkeling van de woningvraag een belangrijke rol. Gezien de beperkte afzet van koopwoningen in de laatste jaren en de aanhoudende crisis op de vastgoedmarkt verwacht het OGA dat de bouwproductie in de komende jaren verder terug zal lopen. Mocht de economische ontwikkeling meer in de lijn liggen van het RC-scenario dan is er in 2025 geen dringende behoefte aan aanvullende woningbouwcapaciteit in de periode 2030-2040 en is er geen noodzaak om ook Coen- en Vlothaven te transformeren.
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
135
Overslag achter de sluis *1mln. ton 160,0 155,0 150,0 145,0 140,0 135,0 130,0 125,0 120,0 115,0 110,0 105,0 100,0 95,0 90,0 85,0 80,0 75,0 70,0 65,0 60,0 55,0 50,0
125
Maximale capaciteit bestaand gebied
124,7
115
113,8
105 95 85
Actual
HOP = 2018 81,7
75
Forecast
65
HOP GE'
55
RC'
45
Grafiek 4: Groeiprognoses Haven Amsterdam in GE en RC scenario (bron Dynamar 2011)
Maximale capaciteit GE’ = 2016 huidige sluis
Bron: Dynamar rapport 2011 en NEA rapport 2011.
36
2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 GE' scenario HOP scenario RC' scenario
Werkelijke overslag Doelstelling Havenvisie Herijkte doelstelling Havenvisie na recessie
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Ontwikkeling van de haven: Slimme Haven De Amsterdamse haven is een internationale haven met een sterke regionale betekenis. Amsterdam heeft, als vierde Europese haven, een strategische functie die verder reikt dan de bevoorrading van ons eigen land. Goederen komen vanuit de hele wereld hier naar toe. Een deel van de goederen wordt bewerkt en weer doorgevoerd binnen en buiten Europa. De haven heeft een sterke binding met de regio. Het foodcluster heeft een directe link met de voedingsmiddelenindustrie in Zaanstad. Veel andere bedrijven hebben relaties op bijvoorbeeld de Zuidas of in de binnenstad, denk dan aan trading, finance, consultancy en marketing. De zee- en riviercruise geven een economische impuls aan de binnenstad en de regio (bezoek musea, Zaanse Schans en Keukenhof). De strategische betekenis van de haven is in het kader van de Visie NZKG nader uitgewerkt in een notitie van Decisio: Betekenis en toekomst havens Metropoolregio Amsterdam, 2013. De perspectieven voor de Amsterdamse haven zijn relatief gunstig. Recente groeicijfers laten zien dat, zelfs in tijden van economische crisis, de haveneconomie een stabiele factor is en ligt groeit. Studies in het kader van de MKBA voor de nieuwe zeesluis gaven aan dat de Amsterdamse haven haar groei in de komende decennia kan doorzetten. Door de toename van de wereldbevolking en de verstedelijking groeit de internationale handel. Het grootste deel daarvan gaat over zee. De in Amsterdam
gevestigde havenbedrijven zijn sterk in mondiale goederenstromen zoals energie, voedsel, grondstoffen en recycling. Het tempo en de aard van de groei zijn onderzocht vanuit de groeiscenario’s van het CPB. Vanuit het perspectief van het RC scenario zou de groei van de haven in de komende decennia kunnen stabiliseren, bij het GE scenario is er sprake van een forse groeipotentie. Afgelopen jaren zat het groeitempo van de haven onder het GE-scenario, maar boven het RC-scenario en weer licht boven het niveau van voor de crisis
Havenvisie: richting aan groei In de Havenvisie uit 2008 Slimme Haven zijn belangrijke keuzes gemaakt, die nog steeds relevant zijn: • Energietransitie, dus geen uitbreiding fossiele brandstoffen, wel inzet op duurzame energie, waaronder wind. • Intensivering: realisatie van verdubbeling overslag op bestaand terrein. • Behoud internationale positie: diversiteit in ladingstromen, diversiteit in herkomst en bestemming, excellente dienstverlening. • Motor van economische groei in de regio: versterking clustervorming en verbintenissen met de regio, verhogen werkgelegenheid. • Duurzaamheid en innovatie: programma gericht op verduurzamen havenlogistiek en aanjagen van nieuwe innovatieve concepten, denk aan sluiten van
37
kringlopen, invoeren walstroom, dampretourverwerkingsinstallaties, windenergie en zonnepanelen.
Ruimte voor de haven Een haven van zowel regionaal als internationaal belang vereist voldoende ondernemingsruimte, een licence to operate. Dat betekent dat de haven de beschikking moet hebben over voldoende fysieke en milieuruimte, een goede bereikbaarheid in voor- en achterland, een excellent vestigingsklimaat. De licence to operate moet de haven verdienen, door met haar omgeving afspraken te maken over de ruimte die zij gegund krijgt en de duurzame economische bijdrage die de haven daarmee zal leveren. De studie Optimale Benutting Bestaand Havengebied Noordzeekanaal (Provincie Noord Holland, 2011) heeft laten zien dat het huidige Westpoortgebied (dus inclusief Coen- en Vlothaven) een overslag van 125 miljoen ton kan accommoderen (2012 77 miljoen ton). Een dergelijke groei van overslag op bestaand terrein kan alleen tot stand komen door een forse intensivering. Voor een doorgroei boven 125 miljoen ton is uitbreiding van het areaal nodig. In de Visie NZKG worden hier nadere randvoorwaarden aan gesteld, in de vorm van prestatieafspraken aangaande de groei van de toegevoegde waarde van de haveneconomie en van de werkgelegenheid. Bovendien dient bij uitbreiding van het areaal ingezet te worden op markten met een duurzaam toekomstperspectief.
38
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Foto 14: Metaalbewerkersweg en omgeving, GVB-garage Noord
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
In een hoog groeiscenario zou nieuw havenareaal rond 2026 nodig zijn. De Houtrakpolder lijkt daarvoor het meest geschikt. Dit gebied biedt ruimte voor een nieuw havenbekken en voor de ontwikkeling van circa 180 ha land voor kades, terminals, opslag en verwerking. De Houtrakpolder behoort niet tot Amsterdams grondgebied. Besluitvorming over het planologisch-juridisch mogelijk maken van uitbreiding van het areaal zal ruim voor 2026 plaats moeten vinden door de Provincie Noord Holland. Transformatie van het Coen- en Vlothavengebied betekent in ieder geval dat de beoogde 125 miljoen ton niet realiseerbaar is zonder nieuw terrein.
Coen- en Vlothaven De Coen- en Vlothaven speelt een belangrijke rol voor de Amsterdamse haven. De Coen- en Vlothaven kent allerlei vormen van op- en overslag én veel industriële activiteiten.. Zo is het bedrijf Eggerding actief in de opslag van industriële mineralen en de hoogwaardige verwerking hiervan. ICL produceert fertilizers en Cargill is betrokken bij de productie van voedselingrediënten en het verwerken, verspreiden en verhandelen van landbouwproducten. De producten van deze bedrijven worden wereldwijd geëxporteerd. Ook binnen de regio liggen verbindingen, Cargill heeft bijvoorbeeld relaties met het voedingscluster in Zaanstad, verder werken veel bedrijven samen met de lokale maritieme en zakelijke dienstverlening
Het succes van de Coen- en Vlothaven is aan meer te danken dan aan overslag en verwerking alleen. Er is een goede onderlinge samenwerking tussen de bedrijven in het gebied en met de rest van het havengebied, zoals bijvoorbeeld tussen Cargill, Maja stuwadoors en IGMA. Ook bij duurzame innovatie wordt onderlinge samenwerking gezocht. ICL gebruikt fosfaathoudende reststromen uit de Amsterdamse haven als grondstof voor de kunstmestproductie. Grondstofkringlopen worden zo op lokaal niveau gesloten en geuroverlast gereduceerd. De clusters in de Coen- en Vlothaven blijven betekenisvol, op mondiaal en ook regionaal niveau. Samen met de havenbedrijven zal in de komende decennia worden ingezet op het creëren van nieuwe kansen, op verdere verduurzaming en innovatie en op versterking van de clusters.
39
De haven heeft een groeipotentie die bijdraagt aan de economische groei en de internationale uitstraling van de regio. Perspectieven zijn vooral gunstig voor energy, food, cruise en logistics. Op middellange termijn kan dat betekenen dat de haven meer fysieke ruimte vraagt dan het huidige terrein. Wordt in 2025 gekozen voor transformatie van Coen- en Vlothavengebied dan moeten bedrijven opgevangen worden op nieuw terrein om een minimale omvang van de haven te behouden. Dit gaat ten koste van ruimte voor autonome groei.
Ruimte voor bedrijfsverplaatsing Lichte en stedelijke bedrijvigheid In het Haven-Stad gebied zijn nu 1400 bedrijven en instellingen gevestigd. Een groot deel daarvan zou zich, ook op termijn, goed kunnen mengen met woningbouw. Het gaat dan om industriële bedrijven in lage milieucategorieën, creatieve bedrijvigheid, kantoren, scholen, hotels en stadsverzorgende bedrijvigheid. Voor dit type bedrijven kan de komst van woningen en voorzieningen een belangrijke verbetering van he werkklimaat betekenen. Een aantal andere bedrijven zal zich blijvend beter thuis voelen op pure bedrijventerreinen. Die bieden meer ruimte voor bijvoorbeeld aan- en afvoer via zware vrachtwagens. Voor dit soort bedrijven zal een meer passende locatie gevonden moeten worden. Dit zal een geleidelijk
40
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Foto 15: Vlothaven met IGMA en Cargill
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
proces zijn. Alleen bij de transformatie van het Hempoint-gebied en de Minervahaven is een gecoördineerde aanpak nodig. Voor de verplaatsing van niet-watergebonden lichte bedrijvigheid is voldoende ruimte beschikbaar binnen de stad en de regio. Het Plabeka laat zien dat bedrijventerreinen zoals het Polanenpark in Haarlemmerliede en Sloterdijk II nog ruimte bieden. Binnen Haven-Stad is in het Melkweg-gebied en de Alfadriehoek nog ruimte voor huisvesting van te verplaatsen bedrijven.
Zware en havenbedrijvigheid In het Haven-Stad gebied zijn ook enkele bedrijven in zware milieucategorieën gevestigd. Het gaat hierbij om de havenbedrijven in het Coen- en Vlothavengebied - ICL, Cargill, Eggerding, IGMA - en de industriële bedrijvigheid daar rondom heen, waaronder Shipdock, Van Gansewinkel en MEBIN. Deze zogenaamde ‘A-inrichtingen’ mogen alleen gevestigd zijn op gezoneerde industrieterreinen. Mogelijk op een enkele uitzondering na is verhuizing van deze bedrijven niet voor 2030 aan de orde. Verplaatsing van deze bedrijven vraagt een zorgvuldige, gezamenlijke aanpak. Net als bij nieuwe vestigingen, moet rekening gehouden worden met de benodigde fysieke, milieu- en nautische ruimte (ha, kadelengte en diepgang) en met de mogelijke synergie met andere bedrijven. Voor de droge industriële bedrijvigheid zoals de afvalverwerkingsbedrijven biedt (de strategische reserve op) Sloterdijk III nog voldoende
vervangende ruimte. De ruimtebehoefte van de natte havenbedrijven is op basis van de huidige situatie ingeschat op 45 ha . Voor de natte havenbedrijvigheid en voor bedrijven zoals Shipdock is het vinden van vervangende ruimte niet eenvoudig. Er zijn onvoldoende haventerreinen en kades beschikbaar om de autonome groei van de haven én verplaatsing van bedrijven op te vangen. Er zal daarom nieuwe ruimte moeten worden gecreëerd. De Houtrakpolder lijkt hiervoor het meest geschikt, maar is geen Amsterdams grondgebied. Dit gebied biedt ruimte voor een nieuw havenbekken en voor circa 180 ha land voor kades, terminals, opslag en verwerking. Wordt tot uitbreiding van het areaal besloten dan is meer dan voldoende ruimte aanwezig om ook de bedrijven uit Coen- en Vlothavengebied te huisvesten, ook als in 2025 besloten wordt tot transformatie van het Coen- en Vlothavengebied. Een eventuele verplaatsing naar het huidige havengebied buiten de ring vereist een nauwkeurige timing en strategie. Er is voor de gevestigde bedrijven op korte termijn geen aanleiding noch financiële ruimte om al te verhuizen. De bedrijven hebben recent nog grote investeringen gedaan, met afschrijvingstermijnen naar 2029. Nu al verhuizen zou een desinvestering betekenen. Voor het havenbedrijf is het ongunstig de schaarse huidige vrije kavels te reserveren vooruitlopend op een eventuele verplaatsing op lange termijn. Dat zou leiden tot afwijzen van eventuele andere klanten en het lange tijd accepteren van een verlies aan inkomsten. Bovendien zou een te vroegtijdige
41
verplaatsing uit de Coen- en Vlothaven een verdere belemmering betekenen voor het verdienend vermogen (en dus de winstafdracht) van het Coen- en Vlothaven gebied. Kortom, stad, haven en bedrijven moeten met elkaar in gesprek gaan over wensen en perspectieven.
Geconcludeerd kan worden dat voor de verplaatsing van niet-watergebonden bedrijven in lichte en zware milieu categorieën uit het Haven-Stad-gebied voldoende verplaatsingsruimte beschikbaar is op andere bedrijventerreinen in de stad en de regio. Of ook ruimte voor verplaatsing van watergebonden bedrijven in zware milieu categorieën beschikbaar zal zijn, hangt sterk samen met de feitelijke groei van de haven en een eventueel besluit tot uitbreiding van het havenareaal in de Houtrakpolder. Verplaatsing is zeer kostbaar, fabrieken moeten worden afgebroken en opnieuw opgericht. Daadwerkelijke verplaatsing vraagt om een zorgvuldige aanpak. In het Uitvoeringsprogramma 20132015 is voorzien dat stad, Havenbedrijf en de bedrijven met elkaar in gesprek gaan over wensen en perspectieven.
42
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Kaart 5: Mileuzone Westpoort met het te dezoneren deel (Sloterdijk, Sloterdijk 1)
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Milieuzonering De haalbaarheid van transformatie binnen het Haven-Stad gebied wordt voor een groot deel bepaald door de mogelijkheden om woningbouw te kunnen realiseren, een goed woon- en leefklimaat te laten ontstaan en bedrijven niet onnodig in hun bedrijfsvoering te belemmeren. In bijlage 2 zijn de relevante milieuaspecten geïnventariseerd. Tevens is onderzocht welke juridische instrumenten beschikbaar zijn om flexibel met de milieunormering om te kunnen gaan. De hoofdpunten worden hier samengevat. Geluid is het meest bepalende milieuaspect voor de transformatieopgave. Niet alleen het industrielawaai van Westpoort, maar ook (spoor)weglawaai en geluid van overige bedrijven kan een belemmering vormen voor woningbouwplannen. “Dezoneren” (opheffen status gezoneerd industrieterrein) is een randvoorwaarde om woningbouw toe te staan in de transformatiegebieden. Dezoneren kan alleen daar plaats vinden waar geen grote geluidsbronnen(meer) aanwezig zijn. Luchtkwaliteit kan een knelpunt op leveren als woningen in de directe nabijheid van de overslagbedrijven worden gepland. Ook verkeer kan een nadelige invloed hebben op luchtkwaliteit, hoewel verkeersonderzoeken juist een afname van de verkeersintensiteiten laten zien als gevolg van transformatie. In 2015 loopt het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) af. Dit is mogelijk een
aandachtspunt voor Haven-Stad, nu de verwachting is dat er landelijk niet voldaan gaat worden aan de Europese normen. Voor geurhinder bestaat geen harde wetgeving, maar dit is wel een aspect dat snel als overlast ervaren wordt en dat de leefomgevingskwaliteit negatief beïnvloedt. In het plangebied spelen de geurcontouren van ICL en Cargill een rol. Die van Cargill is recent sterk gereduceerd als gevolg van de MBTF geurinstallatie aldaar. Naarmate stad en haven elkaar dichter naderen, zijn op dit aspect waarschijnlijk aanvullende maatregelen vereist. Andere bronnen die van invloed kunnen zijn, zijn de cacaobedrijven in Zaanstad. De olieopslagbedrijven in Westpoort hebben de afgelopen jaren allemaal een dampretourinstallatie geïnstalleerd waardoor de geuroverlast sterk gereduceerd is. Externe veiligheidrisico’s rond ondergrondse gasleidingen, waterkeringen en spoorlijnen zijn beheersbaar door in de planvorming rekening te houden met de afstanden die opgenomen zijn in de betreffende normen en keuren. Risico’s als gevolg van bedrijvigheid in Westpoort, met name in de havenbekkens Westhaven en Petroleumhaven, zijn in beeld gebracht. De betreffende bedrijven hebben geen invloedsgebieden die beperkend zijn voor ontwikkelingen in het plangebied Haven-Stad.
43
Milieumaatregelen 2013-2030 In de eerste decennia van de transformatie Haven-Stad gaat het om het toevoegen van woningen op plekken waar dat wettelijk mogelijk is, maar planologisch nog niet, zónder bedrijvigheid te belemmeren. Deze fase kent twee belangrijke bouwstenen. Om de eerste stap te kunnen zetten moet een aantal deelgebieden worden gedezoneerd: Sloterdijk 1 en Sloterdijk. Hier zijn geen categorie 4 en 5-bedrijven gevestigd. De invloed van andere bedrijven in Westpoort, inclusief de bedrijven in de Coen- en Vlothaven, strekt zich slechts tot een deel van deze gebieden uit. Wordt de zone teruggelegd dan kan in een deel van deze gebieden woningbouw toegestaan worden. Het besluit daartoe wordt genomen door de Provincie als zonebeheerder en Amsterdam als planeigenaar. Daarnaast moet dan nog steeds rekening gehouden worden met het aanwezige weg- en spoorverkeer. Een succesvolle transformatie van Sloterdijk vereist in ieder geval het afwaarderen van de Haarlemmerweg. Maatregelen als geluidsschermen, dove gevels, afschermende bebouwing of andere stad- en milieumaatregelen zullen tenslotte nodig zijn om een goede leefbaarheid in deze gebieden te creëren. Een tweede stap in de transformatie kan gezet worden wanneer het Rijk via Swung II en de Omgevingswet ervoor zou kiezen gemeenten meer beleidsvrijheid te geven in de omgang met geluidnormen. De conceptwetgeving duidt op een positieve ontwikkeling in deze. Er zou dan
44
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
aanvullend stedelijk milieu met name langs de Noordelijke en de Zuidelijke IJ-oever kunnen worden gerealiseerd. Aangezien stad en industrie elkaar veel dichter zullen naderen in deze ontwikkeling, wordt het een cruciale opgave om leefbaarheid en vestigingsklimaat zo goed mogelijk samen te laten gaan. Stad & Milieumaatregelen kunnen bijdragen aan de leefbaarheid. Gebiedsontwikkelingsplannen kunnen helpen om een periode van een te hoge milieubelasting te overbruggen. Tot slot zou gedacht kunnen worden aan een uitbreiding van het Innovatiefonds Convenant Houthaven-NDSM, dat wil zeggen, dat alle betrokken partijen opnieuw kijken op welke wijze innovatieve maatregelen bij de bedrijven tot stand gebracht kunnen worden. Uiteraard zal bij concrete planvorming diepgaand en nauwkeurig milieuonderzoek plaats moeten vinden.
Voorsorteren op een verdergaande transformatie Vooruitlopend op het dezoneren op langere termijn van de Coen- en Vlothaven dient de strategie voor het zonebeheer en het dezoneren in het Uitvoeringsprogramma 2013-2015 nader uitgewerkt te worden. De vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden voor zware bedrijvigheid in de transformatiegebieden dienen beperkt te worden in bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Hiervoor dient een strategie uitgewerkt worden waarbij rekening wordt gehouden met de fasering van de transformatie. Het is immers pas wenselijk om
beperkingen te realiseren en dus het verdienend vermogen van de gebieden aan te tasten, wanneer dat ook noodzakelijk is. Een beslissing over de strategie hiervoor is in 2025 aan de orde, in samenhang met het brede besluit over de volgende fase.
45
Voor een succesvolle transformatie van het Haven-Stadgebied in de komende decennia is het noodzakelijk om Sloterdijk en Sloterdijk 1 te dezoneren en de Haarlemmerweg af te waarderen. Het Rijk dient bovendien in het kader van Swung II beleidsvrijheid te verlenen tot een maximale geluidsbelasting van 60 dB(A). Aansluitend daarop kunnen ook andere delen van het Haven-Stad gebied, waaronder delen van de Minervahaven en Hempoint, getransformeerd worden. Voor een verdergaande transformatie is verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven in de Coenen Vlothaven en op Cornelis Douwes 2-3 een strikte conditie.
46
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
47
5. Financieel-economische haalbaarheid
Om inzicht te geven in de financieeleconomische haalbaarheid van Haven-Stad zijn verschillende aspecten onderzocht: de kosten en baten van de gebiedsontwikkeling voor de gemeente Amsterdam, de effecten op de exploitatie van de haven en tot slot de bredere economische impact van transformatie: banen, Bruto Regionaal Product, bestedingen en belastingen. De eerste twee aspecten zijn uitgewerkt door OGA en Haven Amsterdam. Voor een goed inzicht in bredere economische effecten is aangesloten bij de analyses die gemaakt zijn in het kader van het opstellen van de Visie NZKG. Decisio, het bureau dat in opdracht van de Stuurgroep NZKG economische analyses van de verschillende perspectieven voor het NZKG heeft gemaakt, is gevraagd deze analyses meer in detail uit te werken voor het HavenStad-gebied en – naast additionele banen en Bruto Regionaal Product – ook een inschatting te maken van overige economische effecten.
In de analyses zijn drie scenario’s vergeleken: A. Autonome ontwikkeling Haven-Stad 20132040 op basis van bestaand vastgesteld beleid, B. Transformatie Haven-Stad 2013-2040 exclusief Coen- en Vlothaven, C. Transformatie Haven-Stad 2013-2040 inclusief Coen- en Vlothaven. Bovendien zijn steeds bandbreedtes aangegeven voor een negatieve en een mogelijk positieve ontwikkeling.
Ontwikkelstrategie en exploitatie Haven-Stad Met de Transformatiestrategie Haven-Stad wordt uitwerking gegeven aan de inzet van het Strategisch Plan Amsterdam: Investeren in de Ringzone. De zone rond de A-10 en de ringlijn van de metro is goed bereikbaar, heeft goede verdienpotenties en biedt de beste mogelijkheden om het centrum-stedelijk milieu van de binnenstad verder uit te bouwen. De focus binnen de Ringzone wat betreft uitvoering ligt de komende 10 jaar op de Zuidas, Ring-West en de Noordelijke IJ-oever. Haven-Stad volgt in de decennia daarna. De transformatie moet in de komende jaren echter wel voorbereid worden, vooral als het gaat om de investeringen in de ontsluiting van het gebied, het slechten van barrières en het uitbouwen van de kwaliteit van de al aanwezige groenelementen in het HavenStadgebied. Nader onderzoek door DIVV, DRO en de Stadsregio moet uitwijzen welke ‘bovenplanse’ verbeteringen in de fiets-, weg- en ov- én in de groen- en waterinfrastructuur het meest effectief
48
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
zijn. Vooralsnog is het verstandig uit te gaan van een pakket maatregelen, dat mogelijk 200 tot 1100 miljoen euro zal kosten. Voor de dekking van deze kosten wordt een beroep gedaan op stedelijke fondsen, maar vooral op fondsen van de Stadsregio, de Provincie Noord-Holland en het Rijk. In de gebiedsontwikkeling zelf wordt anders geopereerd dan in de transformatie van het Oostelijk Havengebied, Overhoeks of de Houthavens. Gekozen wordt voor een geleidelijke transformatie. Sloterdijk, Sloterdijk I en Minervahaven transformeren al en dit proces wordt verrijkt door de milieuzones aan te passen, de openbare ruimte te verbeteren en een juridisch kader te bieden, dat uitnodigt tot investeringen. In enkele gebieden zal actiever geopereerd moeten worden om de gewenste stedelijke kwaliteit te kunnen garanderen. Dat kan door actief te verwerven. Verwerving en bedrijfsverplaatsing zijn echter kostbaar. Beter is nieuwe formules te verkennen om de waardecreatie, die optreedt als gevolg van transformatie, ten goede te laten komen aan (voorinvesteringen in) een hoge kwaliteit van het gebied.
Financieel-economische effecten transformatie Haven-Stad 2010-2040 (in mln. €)
Tabel 4: Financiële effecten transformatie Haven-Stad 2010-2040 (in mln. €) B
C
Autonoom
2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven
2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven
bandbreedte exploitatiesaldo deelgebiedoverstijgende kosten gemeente
nvt nvt
A Autonoom bandbreedte
Exploitatieresultaat
A laagst
hoogst
laagst
hoogst
-254
22
-1.444
-294
-200
-119
-1.099
-218
B 2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst
C 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst
Voor een indicatie van het exploitatieresultaat is gekeken naar een aantal grote bepalende factoren aan zowel kosten- als opbrengstenkant (zie bijlage 6). Allereerst is gekeken naar bovenplanse kosten, zoals de kosten voor grote infrastructurele projecten, trams, tunnels, parken;
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
ingrepen die voor een groot gebied als HavenStad relevant zijn. Andere grote kostenposten zijn bodemsanering, de infrastructuur in het gebied zelf en de verwervings- en verplaatsingskosten. De verwervingskosten zijn zeer terughoudend geraamd; er wordt zo veel mogelijk aan de markt overgelaten. Aan de inkomstenkant is gerekend met grondopbrengsten. Vervolgens is een inschatting gemaakt van bandbreedtes in kosten en opbrengsten. Voor de negatieve variant is uitgegaan van minimale grondopbrengsten en maximale kosten, de positieve variant is gebaseerd op maximale grondopbrengsten (prijspeil Westerpark) en minimale kosten. In scenario A – Autonome ontwikkeling vindt geen actieve transformatie door de overheid plaats. Dit scenario is daarom niet verder doorgerekend. De scenario’s B en C zijn wel doorgerekend. In scenario B transformeert het Haven-Stad gebied voor 2040, met uitzondering van het Coen- en Vlothavengebied. In scenario C transformeert het Haven-Stad gebied in zijn geheel voor 2040. De berekeningen laten zien dat scenario B (circa 9.000 woningen) een saldo kent van - € 254 tot + € 22 miljoen. Het is voor een kostenneutrale planontwikkeling nodig dat de bovenplanse kosten gedekt kunnen worden uit daartoe bestemde fondsen, de plankosten zelf minimaal zijn en de grondprijzen 6 x zo hoog worden als het grondprijsadvies op dit moment. Per deelgebied is dit echter verschillend.
In scenario C (met maximaal 20.000 woningen), verslechtert het resultaat aanzienlijk, met tekorten tussen de 300 en 1.400 miljoen euro. Dit resultaat is te herleiden tot sterk stijgende kosten, immers de havenbedrijven moeten actief worden verplaatst én er moeten forse ingrepen gedaan worden om het Coen- en Vlothavengebied van een werk- naar een woongebied te transformeren (sanering, infrastructuur). Daarnaast kan in 2030 nog moeilijk op de benodigde hoge grondprijzen worden gerekend. Door de transformatie van het Coen- en Vlothavengebied in een later stadium te laten plaatsvinden, kan het resultaat verbeteren. Kosten om van dit deel van het havengebied een woongebied te maken (infra) blijven nagenoeg gelijk, echter een deel van de verplaatsingskosten komt dan niet meer voor rekening van de grondexploitatie maar voor rekening van de bedrijven. Bovendien ligt het in de lijn der verwachting dat de grondopbrengsten toe zullen zijn genomen.
49
Geconcludeerd kan worden dat de kosten van transformatie van Haven-Stad met de huidige kennis, programma’s en financiële instrumenten niet volledig gedekt kunnen worden uit de opbrengsten van gebiedsontwikkeling. Het financiële beeld wordt gunstiger als voor de ‘bovenplanse’ infrastructuur een beroep kan worden gedaan op stedelijke fondsen, maar vooral op daartoe bestemde fondsen van de Stadsregio, de Provincie NH en het Rijk. Scenario B, waarin het Coenen Vlothavengebied niet voor 2040 transformeert, kan dan mogelijk gepaard gaan met een neutraal exploitatieresultaat. In scenario C met transformatie van het Coen- en Vlothavengebied is het exploitatieresultaat echter zowel in een negatieve als in een positieve variant zeer ongunstig. Het exploitatieresultaat varieert in dat geval tussen -1.444 en -294 miljoen euro. Vindt transformatie van het Coen- en Vlothavengebied plaats na 2040 dan zal het financieel resultaat verbeteren.
50
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Effecten voor Havenbedrijf Amsterdam
bel 1. Effecten van transformatie op het verdienvermogen van Havenbedrijf Amsterdam
Scenario B1
56,6
Scenario B2
71
De Transformatiestrategie Haven-Stad heeft aanmerkelijke effecten op Havenbedrijf Amsterdam (zie bijlage 7). Afhankelijk van het moment van transformatie verliest de haven fysieke ruimte en dus verdienvermogen. Bovendien verliest de haven mogelijkerwijs een aantal klanten als bedrijven niet kiezen voor een nieuwe plek binnen het Noordzeekanaalgebied.
2,2
192,6
103
2,2
Autonoom effect Structureel effect
Scenario C1
56,6
Scenario C2
147
6,2
Incidenteel effect
192,6 0
50
179
100
150
200
250
6,2
300
350
Effecten op de gevestigde bedrijven 400
450
Grafiek 5: Effecten van transformatie op Haven Amsterdam (in mln. €)
De inkomenseffecten van de scenario’s en C (met positieve negatieve bandbreedte) afgezet tegen e inkomenseffecten van de scenario’s B en CB(met positieve enennegatieve bandbreedte) afgezet het autonome scenario. Autonoom zijn de inkomenseffecten als gevolg van het Convenant. Structurele gen het autonome scenario. inkomenseffecten gevolgvan van het Convenant. effecten de jaarlijksAutonoom terugkerende afname van verdienvermogen als gevolg overdracht. Incidentele Additioneleisfinancieel-economische effectenzijn in dede MRA transformatie Haven-Stadals 2010-2040 effecten zijn dejaarlijks kosten dieterugkerende éénmalig gemaakt moeten worden ten behoeve van als de overdracht. ructurele effecten is de afname van verdienvermogen gevolg van A B C Autonoom 2013 - gemaakt 2040 exclusief Coen- en Vlothaven 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven erdracht. Incidentele effecten zijn de kosten die éénmalig moeten worden ten behoeve bandbreedte laagst hoogst laagst hoogst n de overdracht. aantal extra banen (in fte) jaarlijks additioneel Bruto Regionaal Product
3.200
6.200
3.000
6.500
0,5 miljard
1,25 miljard
0,6 miljard
1,4 miljard
Financieel-economische effecten exploitatie transformatie Haven-Stad 2010-2040 (in mln. €)
bandbreedte exploitatiesaldo deelgebiedoverstijgende kosten gemeente
A Autonoom nvt nvt
B 2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst -254 22 -200
C 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst -1.444 -294
-119
-1.099
Tabel 5: Effecten (structureel) inkomsten Haven Amsterdam (in mln. €)
-218
Financieel-economische effecten (structureel) Haven Amsterdam transformatie Haven-Stad 2010-2040 (in mln. €)
bandbreedte effect inkomsten Haven Amsterdam
A Autonoom laagst hoogst -193 -57
B 2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst -103 -71
C 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven laagst hoogst -179 -147
In het huidige Coen- en Vlothavengebied zijn bedrijven gevestigd waarmee Amsterdam al vele decennia en in een enkel geval zelfs al een eeuw een relatie heeft. Al vele malen zijn contracten afgelopen en weer verlengd, Eggerding is al op diverse plekken in de haven gehuisvest geweest. IGMA en ICL daarentegen zijn al 100 jaar een stabiele factor in de Coen- en Vlothaven. Het níet verlengen van contracten is een forse breuk ten opzichte van de huidige werkwijze. Met bedrijven in het havengebied is het gebruikelijk na afloop van contracten het contract te verlengen. In ieder geval is dat de inzet van het Havenbedrijf. De havenbedrijven willen graag op hun plek blijven, ze zien perspectief voor de komende decennia en hebben daartoe nog recent grote investeringen gedaan. Voor de havenbedrijven kunnen de gevolgen van een transformatie daarom aanzienlijk zijn (zie bijlage 5 Reacties). Indien gekozen wordt voor een strategie waarbij bedrijven bij afloop van hun contract geen verlenging meer krijgen, dan zijn zij op dat
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
moment genoodzaakt hun kavel in dezelfde staat terug te leveren als zij deze hebben ontvangen. In de regel betekent dit dat bedrijven kosten moeten maken om opstallen te verwijderen en eventuele bodemsanering te laten uitvoeren. Indicatieve berekeningen laten zien dat deze desinvesteringen in de miljoenen lopen, waar zij dan nu al reserveringen voor dienen te treffen. Bovendien zou het voor de bedrijven betekenen dat ze hun activiteiten niet meer op dezelfde wijze en plaats kunnen voortzetten. Voor het continueren van hun activiteiten moeten de bedrijven aanzienlijke nieuwe investeringen doen. Juist omdat het in het Coen/Vlothavengebied gaat om industriële bedrijven, gaat het ook hier om honderden miljoenen. Het is de vraag of zij dan Amsterdam of de MRA opnieuw als vestigingslocatie zouden kiezen. Het is zeer goed voorstelbaar dat het voor een bedrijf financieel veel aantrekkelijker is de activiteiten te verplaatsen naar een reeds bestaande fabriek elders binnen of buiten Europa. Immers, het betreft hier in hoge mate internationale bedrijven, die wereldwijd actief zijn. Indien bedrijven uit het Coen- en Vlothavengebied vertrekken, verliest de haven de erfpacht en zeehavengeld inkomsten uit deze bedrijven. De regio verliest de indirecte werkgelegenheid die deze bedrijven genereren. Als bedrijven hier een uitstekend internationaal vestigingsklimaat, een aantrekkelijk passend aanbod én een hechte en relatief unieke verwevenheid met andere bedrijvigheid aantreffen, is er een kans op het opnieuw
vestigen van deze bedrijven. In dat geval zou er voor de haven sprake zijn van continuering en behoud van inkomsten.
Effecten voor de haven: verminderde omvang haventerrein Wanneer de omvang van het havengebied afneemt, neemt ook het verdienend vermogen van de haven af. Bij overdracht van Minervahaven vervallen de erfpacht- en huurinkomsten uit dit gebied. Bij overdracht van het Coen- en Vlothavengebied verliest HA één van de meest hoogwaardige havenbekkens met diep water en een gunstige water-landverhouding. Voor dit gebied vervallen niet alleen de erfpacht- en huurinkomsten, maar ook de zeehavengelden. Nu wordt er circa 9 miljoen ton per jaar overgeslagen, het Coen- en Vlothavengebied heeft een potentie tot wel 13 miljoen ton. Het verlies van inkomsten zou bij transformatie in 2030 kunnen oplopen tot €185 mln gerekend vanaf nu tot 2040.
Compensatie Een mogelijkheid om het verlies aan erfpacht, huur en zeehavengelden te compenseren, is het ontwikkelen van nieuw havenareaal. Daarmee ontstaat in ieder geval weer een nieuwe potentie om inkomsten en toegevoegde waarde te creëren. Wanneer de bedrijven uit het Coen- en Vlothavengebied behouden en daar herplaatst zouden worden, zouden de inkomsten dus behouden kunnen blijven. Daar staan echter hoge kosten voor het opnieuw ontwikkelen van een havengebied met passende infrastructuur
51
tegenover, de rentabiliteit van deze inkomsten is daardoor lager dan wanneer de bedrijven in de Coen- en Vlothaven zouden zijn gebleven. Deze investeringen zullen leiden tot een tijdelijk lagere winst.
Effecten op de haven vooruitlopend op transformatie Niet alleen een daadwerkelijke transformatie heeft effecten, ook het vooruitzicht op transformatie werkt al door op de exploitatiemogelijkheden van het Coen- en Vlothavengebied. In samenhang met het Convenant Coen- en Vlothaven is de afspraak vastgelegd dat geen nieuwe contracten en uitbreidingen mogelijk zijn met een looptijd langer dan 2029. Dat betekent voor de haven dat op huidige vrije en komende jaren vrijkomende kavels, bedrijven gevonden moeten worden die bereid zijn te investeren, met een steeds kortere investerings- en terugverdienhorizon. Kortom, het wordt steeds moeilijker vrijkomende kavels renderend uit te geven. De gemiste inkomsten zouden kunnen oplopen van 57 mln tot 193 mln gerekend vanaf nu tot 2040. Deze berekeningen zijn opgenomen in het autonome scenario (A). Een oplossing zou gevonden kunnen worden in het vestigen van andersoortige bedrijven. Ook voor de gevestigde bedrijven is de gestelde investeringshorizon een grote beperking, zeker omdat zij als industrieel bedrijf in de regel met lange terugverdienperiodes moeten rekenen om tot rendabele investeringen te komen. Dit effect is nu al merkbaar, maar zal steeds verder op kunnen lopen.
52
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Figuur Figuur 3.4 3.4 Additionele Additionele banen banen (direct (direct + + indirect) indirect) voor voor de de MRA MRA 7.000 7.000 6.000 6.000 5.000 5.000 4.000 4.000 3.000 3.000
Overheid, Overheid, onderwijs onderwijs en en zorg zorg Stedelijk en creatief Stedelijk en creatief
2.000 2.000 1.000 1.000
0 0 -1.000 -1.000
Traditionele Traditionele dienstverlening dienstverlening Productie handel Productie handel en en transport transport RC GE RC GE Strategie Strategie A A
RC GE RC GE Strategie Strategie B B
RC GE RC GE Strategie Strategie C C
Grafiek 6: Additionele banen (direct en indirect) voor de MRA Figuur Figuur 3.5 3.5 Additioneel Additioneel effect effect op op bruto bruto regionaal regionaal product product (direct (direct + + indirect) indirect) voor voor de de MRA MRA (mln. (mln. €) €) 1.600 1.600
1.400 1.400 1.200 1.200
1.000 1.000 800 800
Overheid, Overheid, onderwijs onderwijs en en zorg zorg Stedelijk en creatief Stedelijk en creatief
600 600 400 400
Traditionele Traditionele dienstverlening dienstverlening Productie handel Productie handel en en transport transport
200 200 0 0
-200 -200
RC GE RC GE Strategie A A Strategie
RC GE RC GE Strategie B B Strategie
RC GE RC GE Strategie C C Strategie
Grafiek 7: Additioneel effect op bruto regionaal product (direct en indirect) Het aandeel van de banen voor de MRA (mln. €) Het aandeel van de directe directe banen in in de de totalen totalen varieert varieert per per gebied gebied en en per per activiteit. activiteit. Het Het aandeel aandeel 13. Het aandeel van de directe toegevoegde directe banen op het totaal beweegt tussen 50% en 85% directe banen op het totaal beweegt tussen 50% en 85% 13. Het aandeel van de directe toegevoegde
waarde waarde beweegt beweegt tussen tussen 60% 60% en en 70%. 70%.
Tabel 6: Additionele financieel-economische effecten transformatie Haven-Stad 2010-2040 in de MRA
financieel-economische effecten in de MRA transformatie Haven-Stad 2010-2040 13Additionele fluctuaties hebben te maken met de mate waarin de haven-gerelateerde werkgelegenheid verdwijnt. 13 Grote Grote fluctuaties hebben te maken met de mate waarin de haven-gerelateerde werkgelegenheid verdwijnt. De haven kent grotere indirecte werkgelegenheidseffecten dan de meeste andere A B sectoren: waar gemiddeld C De haven kent grotere indirecte werkgelegenheidseffecten dan de meeste andere sectoren: waar gemiddeld Autonoom 2013 -baan, 2040 exclusief en Vlothaven bedrij2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven iedere extra baan in de MRA leidt tot ongeveer één extra indirecte geldt voorCoende havengebonden iedere extra baan in de MRA leidt tot ongeveer één extra indirecte baan, geldt voor de havengebonden bedrijbandbreedte laagst hoogst laagst hoogst ven dat iedere baan leidt tot drie extra indirecte banen in 2040 (op basis van GE-multipliers). Nieuwe bedrijven dat iedere baan leidt tot drie extra indirecte banen in 2040 (op basis van GE-multipliers). Nieuwe bedrijven die doorbanen de ontwikkelingen in Haven-Stad worden aangetrokken brengen minder indirecte werkgelegenaantal (in fte) 3.200 6.200 werkgelegen3.000 6.500 ven dieextra door de ontwikkelingen in Haven-Stad worden aangetrokken brengen minder indirecte jaarlijks Regionaal heid metadditioneel zich mee Bruto dan de verdwenen havengerelateerde werkgelegenheid. Voorbeeld: in scenario C verdwijheid met zich mee dan de verdwenen havengerelateerde werkgelegenheid. Voorbeeld: in scenario C verdwijProduct 0,5daarmee miljard 1.900 indirecte 1,25 miljard 1,4 miljard nen er in het RC-scenario circa 600 havengerelateerde banen en banen. Hiervoor 0,6 miljard nen er in het RC-scenario circa 600 havengerelateerde banen en daarmee 1.900 indirecte banen. Hiervoor komen 3.200 directe banen terug die uniek zijn voor de MRA en die 2.300 indirecte banen met zich meekomen 3.200 directe banen terug die uniek zijn voor de MRA en die 2.300 indirecte banen met zich meebrengen. Netto zijn er dan 2.600exploitatie directe en 400 indirecteHaven-Stad banen bijgekomen. Financieel-economische effecten 2010-2040 (in mln. €) brengen. Netto zijn er dan 2.600 directe entransformatie 400 indirecte banen bijgekomen. A Autonoom
B 2013 - 2040 exclusief Coen- en Vlothaven
C 2013 - 2040 inclusief Coen- en Vlothaven
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Effecten van een latere transformatie In 2025 zal besloten worden tover het moment van transformatie. Indien wordt besloten tot een latere transformatie, bijvoorbeeld pas vanaf 2040, behoudt de haven langer haar terreinen en dus inkomsten uit die gebieden. De effecten op het verdienvermogen zijn daarom lager. Voor de havenbedrijven is juist een versnelling gunstig. Dat zou immers betekenen dat de stad mee investeert in een verplaatsing.
De Transformatiestrategie Haven-Stad heeft aanmerkelijke effecten op Haven Amsterdam. Wanneer in 2025 gekozen zou worden voor een versnelde transformatie vanaf 2030 levert dat een beperking van 147 mln tot 179 mln gerekend vanaf nu tot 2040, de effecten als gevolg van het convenant niet meegenomen. De kosten van het verplaatsen van de havenbedrijven worden geraamd op circa 900 miljoen euro. Afhankelijk van het transformatiemoment komen de kosten voor rekening van de havenbedrijven, dan wel voor de stad.
Economische effecten Om de impact van grote publieke investeringen te kunnen afwegen tegen andere wordt vaak een kosten-baten analyse (MKBA of KKBA) uitgevoerd. Een dergelijke analyse brengt in beeld wat de maatschappelijke kosten en baten zijn: naast financieel economische effecten ook externe effecten (zoals leefbaarheidseffecten, agglomeratie-effecten, verkeerseffecten of effecten op kwaliteit of omvang van natuurgebieden). Voor de Transformatiestrategie Haven-Stad is geen MKBA uitgevoerd. Verschillende effecten zijn op dit moment niet te kwantificeren. Wel zijn de financieel economische effecten van transformatie in beeld gebracht. Bijlage 4 bevat de Analyse economische effecten Haven-Stad. De analyse is opgesteld door Decisio, het bureau dat in opdracht van de Stuurgroep NZKG economische analyses van de verschillende perspectieven voor het NZKG heeft gemaakt. Deze analyses sluiten aan op de daar gehanteerde methodiek en zijn meer in detail uitgewerkt voor het Haven-Stad-gebied. De analyse richt zich op potentiële banen en op de toename van het Bruto Regionaal Product (BRP) in het plangebied, op additionele effecten op banen en BRP binnen de MRA en op andere welvaartseffecten, zoals bestedingen en belastingen. Gekeken is naar de huidige situatie, naar scenario A-autonome ontwikkeling, scenario
53
B-exclusief transformatie Coen- en Vlothaven en scenario C-inclusief transformatie Coen- en Vlothaven. Bovendien zijn bandbreedtes opgenomen voor lage en hoge economische groeiprognoses (in de RC- en GE-scenario’s). In deze paragraaf zijn de conclusies samengevat.
Directe economische effecten Het huidige aantal banen in Haven-Stad is 34.000. Het aantal potentiële banen in het Haven-Stadgebied fluctueert in de verschillende scenario’s. In de autonome ontwikkeling neemt het aantal het meest toe omdat hier geen woningen worden toegevoegd. Daardoor kan extra ruimte voor economische activiteiten worden gevonden. Het aantal banen in Haven-Stad varieert in de verschillende varianten tussen 38.000 en 45.000. Banen in productie, handel, transport en traditionele dienstverlening blijven deels gehandhaafd, groei wordt vooral gerealiseerd door banen in de creatieve industrie en moderne vormen van dienstverlening én ICT. De ontwikkeling van het Bruto Regionaal Product sluit aan op de werkgelegenheidsontwikkeling. De directe bijdrage aan het Bruto Regionaal Product kan zich ontwikkelen van 2,7 miljard euro in de huidige situatie naar 4.2 tot 6,5 miljard euro in scenario B, respectievelijk 5,7 tot 8,2 miljard euro in scenario C.
Additionele economische effecten De genoemde directe economische effecten kunnen echter ook optreden als de woningen en banen gerealiseerd zouden worden op andere locaties in de MRA. Interessanter is
54
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
daarom te kijken naar de additionele effecten op werkgelegenheid en BRP. Wat kan hier wel, wat elders niet kan. Haven-Stad biedt immers een centrum-stedelijk milieu dat slechts op een beperkt aantal plekken in de MRA gerealiseerd kan worden. Door de grootstedelijke kwaliteiten en ligging ten opzichte van de binnenstad zal een specifiek soort (inter)nationale bedrijvigheid aangetrokken kunnen worden én een specifieke (inter)nationale bevolking. Daarbij kan gedacht worden aan bedrijven zoals MTV en Vodafone, die zich van buiten de regio in Amsterdam vestigden, of aan talentvolle buitenlandse icters of grafisch ontwerpers, die zich in de stad vestigden in het kielzog van reclamebedrijven als Wieden-Kennedy en Ogilvy. Andersom geldt dat de nieuwe werkgelegenheid in Haven-Stad bij een lage groeiprognose (conform het RC-scenario) ten koste kan gaan van werkgelegenheid elders. Grafiek 6 en 7 geven een beeld van de additionele economische effecten in banen en BRP in de MRA. De nieuwe bedrijvigheid en stadsbewoners zorgen niet alleen voor extra directe werkgelegenheid, maar ook voor extra indirecte werkgelegenheid in allerlei sectoren: van horeca en detailhandel tot accountancy en luchtvaart. Tabel 6 laat zien hoeveel additionele directe en indirecte banen gerealiseerd kunnen worden in scenario B en C; idem voor de toename van het BRP. Decisio schat dat in scenario B mogelijk 3200 tot 6200 extra banen en jaarlijks 0,5 tot 1.25 miljard euro aan extra BRP gerealiseerd kunnen worden
in de MRA. In scenario C is het additionele effect respectievelijk 3000 tot 6500 banen en 0,6 tot 1.4 miljard euro toename van het BRP. In deze laatste cijfers is niet verdisconteerd dat de havenbedrijvigheid met de bijbehorende banen en bijdrage aan het BRP in scenario C voor de regio behouden zou kunnen worden.
Andere economische effecten Onder economen vindt een scherp debat plaats over de economische effecten van transformatie. Zo hebben Paul Tang en Coen Teulings betoogd dat de ‘waarde’ van de stad spectaculair toeneemt door extensief gebruikte haven- en bedrijventerreinen om te zetten in intensief gebruikt, gemengd stedelijk gebied. Daarbij draait het vooral om het welvaartseffect van een hogere grond- en vastgoedwaarde. Transformatie heeft ook andere mogelijke welvaartseffecten, bijvoorbeeld op de bouwsector, op bestedingen en op belastingen. Decisio is gevraagd op deze mogelijke welvaartseffecten te reflecteren. Dit is een eerste inspanning om de aannames van Tang en Teulings te becijferen. Het levert interessante resultaten, maar deze zijn nog niet breed op waarde getoetst. Onderstaande inzichten moeten daarom met terughoudendheid worden gebruikt. Van groot belang blijkt ook hier scherp voor ogen te houden wat additionele effecten zijn. Een zuivere vergelijking is niet die tussen een wel en een niet getransformeerd haventerrein, maar tussen een getransformeerd haventerrein en een elders gerealiseerd woongebied. Zo is de impuls voor de bouwproductie beperkt.
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Weliswaar gaat het om een investering van 1,7 tot 3,2 miljard euro alleen al in de woningbouw in Haven-Stad – goed voor 10.000 tot 18.000 manjaren werk –, maar slechts een deel van deze investering is werkelijk additioneel ten opzichte van investeringen in woningbouw elders in Amsterdam of in Almere. Ook wat betreft de woningwaarde is een dergelijke vergelijking nuttig. De woningwaarde in Haven-Stad zal naar verwachting in 2040 3,2 tot maximaal 7 miljard euro kunnen bedragen in de beide scenario’s (op basis van het huidige prijspeil). Ten opzichte van andere woningbouwlocaties in Amsterdam heeft HavenStad een ‘meerwaarde’ van 1,1 tot 2,3 miljard euro; ten opzichte van Almere gaat het om een ‘meerwaarde’ van 1,6 tot 3,5 miljard euro. Op deze cijfers dienen nog de kosten van aanleg van infrastructuur en in het geval van transformatie van het Coen- en Vlothavengebied ook de kosten van verplaatsing van de bedrijven in mindering te worden gebracht. Substantiële effecten zijn te verwachten van de belastingafdrachten en de bestedingen van de Havenstedelingen. De Havenstedelingen dragen een groot bedrag af aan het Rijk via belastingen: 568 tot maximaal 1.106 miljoen euro per jaar in scenario C. Circa 25 % daarvan wordt opgebracht door (inter)nationals, die specifiek aangetrokken worden door het centrumstedelijke woonmilieu dat Haven-Stad biedt. Hier staan uitgaven van zowel rijksoverheid als lagere overheden tegenover Veel directer is het effect van bestedingen. Door de ontwikkeling van Haven-Stad neemt het draagvlak van
voorzieningen in de binnenstad sterk toe. De binnenstad en de 19de en vroeg 20ste eeuwse wijken daar rondom heen tellen (2011) iets meer dan 400.000 inwoners. Dat aantal kan met 18.000 (4 %) respectievelijk 40.000 inwoners (10 %) toenemen. Dat is een enorme versterking van het draagvlak voor de detailhandel, de horeca en de culturele voorzieningen. In scenario C zullen de Havenstedelingen jaarlijks 181 tot 324 miljoen euro uitgeven aan consumptieve bestedingen. De (inter)nationals leveren aldus een forse bijdrage aan de nationale en de regionale economie.
55
De bijdrage van een transformatie van het Haven-Stadgebied aan de stedelijke en de regionale economie is lastig in te schatten. De analyse van Decisio laat zien dat het in scenario B mogelijk om 3200-6200 additionele banen en om een jaarlijks hoger Bruto Regionaal Product in de MRA kan gaan van 0,5-1,25 miljard euro. In scenario C gaat het om 3000-6500 additionele banen en een 0,6-1,4 miljard euro hoger Bruto Regionaal Product. Het welvaartseffect van de hogere woningwaarde, van de impuls op de bouwsector en van de hogere belastingafdrachten zijn minder scherp te duiden. Zeker is dat de uitbouw van het centrum-stedelijke woonmilieu in HavenStad het draagvlak voor voorzieningen in de Amsterdamse binnenstad zal versterken. Vooral het kunnen aantrekken van internationaal opererende bedrijven en extra (inter)nationals heeft in beide scenario’s een groot welvaartseffect.
56
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
57
6. Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 20132015 Om de geleidelijke transformatie op gang te brengen, kwaliteit te kunnen garanderen en maatschappelijk draagvlak te verwerven is het nodig om al in de komende jaren een aantal eerste stappen te zetten in planvorming én uitvoering.
Milieuzonering • Aanpassen geluidzone Westpoort en dezonering Sloterdijk en Sloterdijk I, afwaardering Haarlemmerweg. • Lobby bij Rijk voor beleidsvrijheid tot 60 dB(A) in Swung 2. Verkenning Stad & Milieu-principes om in een ruimer gebied woningbouw mogelijk te maken, zonder de bestaande bedrijvigheid te hinderen.
Verkenning infrastructuur • Uitvoeren Verkenningsfase OV (IVV-DRO ism Stadsregio) gericht op vaststelling uitgangspunten met betrekking tot uitbouw OV-net (bus, tram, station, metro), wenselijke reserveringen en mogelijke financieringsbronnen.
• Uitvoeren Studie Hoofdnet Auto (IVV) (mede op basis van effectenstudie IVV aanleg Westrandweg) gericht op vaststelling uitgangspunten met betrekking tot: afwaardering Haarlemmerweg, parallelstructuur A10, profiel Transformatorweg, reconstructie Hempointplein, aansluiting Spaarndammertunnel. • Voorbereiden en uitvoeren afwaardering Haarlemmerweg (IVV, stadsdelen West/ NieuwWest). • Planvorming Dam-tot-Dam fietsroute Amsterdam-Zaanstad (DRO-stadsdeel Noord-Zaanstad). • Uitvoeren Studie Hoofdnet Fiets (ism. Stadsregio). • Verkenning verplaatsingsmogelijkheden emplacement Zaanstraat naar reservering Nieuwe Hemweg, verplaatsing op te nemen in Programma Hoogfrequent Spoor (IVV, BO voorjaar ‘13).
Economisch onderzoek Noord-Zaanstad • Verkenning vraag en aanbod stadsverzorgende bedrijventerreinen Noordelijke IJ-oever (Metaalbewerkersweg, Klaprozenweg en noordelijke strook CD terrein 2-3), evt. Achtersluispolder in relatie tot Melkweg, Oostzanerwerf en NoorderIJplas-Zuid (stadsdeel Noord, DRO, EZ, evt. Zaanstad).
Ruimtelijk Raamwerk Haven-Stad • Opstellen Ruimtelijk Raamwerk Haven-Stad: hoofdopzet van het Haven-Stad gebied met de tracés en profielen van fietsroutes, wegen, openbaar vervoer en water, inclusief reserveringen. Aandacht voor beperkingen in ondergrondse infrastructuur en als gevolg van waterkeringen.
Westerpark • Draagvlakprogramma Haven-Stad. Ideeënprijsvraag Groot Westerpark (DRO, stadsdeel West, Westergasfabriek):
58
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
stimuleren studentenplannen, ideeënprijsvraag Westerpark en verkenning financieringsmogelijkheden.
Clusterperspectieven • Gesprekken met bedrijven Coen- en Vlothaven over wensen en perspectieven (HA, DRO) en verkennen mogelijke inzet Innovatie & Omgevingsfonds (HA) . • Juridisch zeker stellen verplaatsingsruimte ‘droge’ bedrijven op Melkweg, Sloterdijk III en in A10-zone.
Impulsen • Kwaliteitsverbetering in de periode 2015-2020 van een aantal ‘cruciale details’ voor het op gang brengen van het transformatieproces, zoals herinrichting van de openbare ruimte rond het dorp Sloterdijk, herinrichting van de entree van het Westerpark, het creëren van een uitnodigende openbare plek in de Minervahaven, het continu maken van de fietsroute langs het IJ in de Buiksloterham en realisering van de fietsbrug over Zijkanaal H naar Zaanstad.
Gemeente Amsterdam - Haven-Stad
Bijlagen
1. Verkenning ruimte en programma Haven-Stad 2. Verkenning milieu Haven-Stad 3. Verkenning infrastructuur Haven-Stad 4. Analyse economische effecten Haven-Stad 5. Reacties 6. Verkenning kosten en opbrengsten Haven-Stad (kabinet) 7. Verkenning financiële effecten voor Havenbedrijf en bedrijven (kabinet)
59