levenslang wonen in de stad – 7 mei 2014 ir. Marc Martens, architect ruimteplanner zaakvoerder ba-p gastprofessor VUB, Ruimtelijke Planning en Ontwerpend Stedenbouwkundig Onderzoek lid regieteam Vlaams Stedenbeleid (denk aan conceptsubsidie Aalst rechteroever) actief in VRP, Wonen in Leuven, redactie Ruimte
praktijktafels: uitdaging 1 levenslang thuis wonen voor sociaal kwetsbare groepen Levenslang thuis wonen, het is een droom van iedereen. Hoe kunnen we kwalitatief ouder worden in eigen huis? En hoe kunnen we dat realiseren voor sociaal kwetsbare groepen, mensen zonder netwerk, mensen met een laag inkomen? Kunnen zij ook een kwalitatieve oude dag hebben in eigen huis? Waar moeten toekomstgerichte projecten aandacht voor hebben om deze doelgroep in te sluiten? Welke aanpak werkt? Wat zijn de randvoorwaarden?
subthema’s -
woningbezit woonplaats sociaal kapitaal levenslang wonen 300.000 woningen bij?
1
1. woningbezit 1.1. 77% 77% van de Vlamingen woont in zijn eigen woning. Het is een opvatting die amper ter discussie wordt gesteld. - cultuur van individuele woningstichting - haast overal te bebouwen grond! vergelijk met Venetië en Amsterdam, waar groepsorganisatie (parochies) noodzakelijk zijn om woning te kunnen stichten. - agrarische samenleving tot diep in de 20e. eeuw - steden ontstaan als complement van de ruraliteit (veilige plaats, refugiehuizen) - opbrengst van moestuin, familiale banden - zelfs tijdens industrialisatie versterkt door katholieke kerk en spoorweg - zware bestuurlijke klemtoon op „gemeentes‟ (zie moeizame fusies) - eigen woning staat voor succes in de samenleving (zie Pascal Dedecker…); huis is meer dan wat ook de veruitwendiging van het eigen zelfbeeld. - derde pijler van ons pensioenstelsel
1.2. 23% 23% heeft geen eigen woning: ze zijn angewezen op - sociale huisvesting wat geen ramp is: sociale woningen zijn van betere kwaliteit dan veel sleutel-op-dedeur huizen; volgens sommigen zijn ze zelfs te goed! - sociaal verhuurkantoor: ook dat is geen ramp, want begeleiding die bij sommige zwakke groepen noodzakelijk is - ondermaatse huurmarkt: - niet interessant voor ontwikkelaars, gezien hun kostenstructuur moeten sommige huren aanrekenen waarvoor geen markt is (900 à 1.000 € de maand) - veel kleine eigenaars (1 of 3 woningen in bezit): - appeltje voor de dorst - verhuurders niet draagkrachtig e./of expert genoeg om hun kleine patrimonium up-to-date te houden - vooringenomen tot zeer racistisch, werken exclusie in de hand - geen begeleiding van verhuurders, soms een beetje door voluntaristisch verhuurkantoor - kostenstructuur zou anders kunnen - CAW Zuid-West-Vlaanderen en kerkfabriek Sint-Maarten - 2-kamerappartementen volgens vmsw normen - openbare aanbesteding: transparant en juridisch stevig onderbouwd - verhuur aan CAW voor 315 € de maand - CAW rekent een klein percentage voor beheer, onderhoud en begeleiding
1.3. 10% en meer? Minstens 10% van de eigenaars (en het aantal groeit) is arm door hun eigendom: - recht op aankoop van zitten huurder sociale woning: een ware ramp: na aankoop is er net genoeg over om een nieuwe brievenbus te kopen; hoge energierekeningen; de woning ontwaardt snel (van een appeltje voor de dorst is amper sprake) - veel oudere eigenaars wonen in te grote afgelegen huizen op oude verspreide verkavelingen; ze zijn te groot en te kostelijk in onderhoud en beheer; voorzieningen aan huis krijgen kost handenvol geld…
2
2. woonplaats 2.1. Case 1: Bierbeek Op eerste gezicht geen probleemgemeente: dicht bij Leuven, bij een Steenweg met veel voorzieningen… - deelgemeente Korbeek-lo - 12 minuten fietsen naar centrum van Leuven; 12 minuten fietsen naar centrum „hoofddorp‟ - in Leuven zo goed als alle voorzieningen; in Bierbeek, één café - door ligging langs Steenweg Leuven-Tienen veel voorzieningen: bakker, slager/traiteur, verschillende banken, apotheker, krantenwinkel, Italiaan, tandarts, school, fietsenmaker, zelfs grote baanwinkels - andere deelgemeentes (Opvelp, Lovenjoel): even weinig voorzieningen als in „hoofddorp‟ - dorpsgesprekken na verkiezingen: veel klachten over onbereikbaarheid - „sinds mijn man ziek is geraak ik niet meer op de vergaderingen van mijn vereniging‟; er moeten veel bussen rijden van de deelgemeentes naar het hoofddorp (onbetaalbaar, zegt de gemeente; nu al een hoge rekening om een bus af en toe eens langs Bierbeek te laten rijden… - de gemeenteraad zou afwisselend in de deelgemeentes moeten plaatsvinden - te weinig steun voor mantelzorgers - beperkt burencontact in verkavelingen: geen samenleving, jonge mensen zijn alleen bezig met geld verdienen, kinderen maken veel lawaai…
2.2. geen keuze voor een geschikte woonplaats 1 - Eigenaars van voormalige sociale woningen hebben op het einde van de rit een woning die bouwfysisch zeer slecht is en bijzonder weinig waarde heeft: ze kunnen dus niet dienen als pasmunt voor een geschikt alternatief… - Ook eigenaars van grote villa‟s kampen paradoxaal genoeg met dezelfde problemen: hun grote woning heeft vandaag een zeer verminderde verkoopwaarde, waardoor deze eens welgestelde bewoners niet kunnen uitkijken naar een meer geschikte woning die aan hun „status‟ beantwoordt…
2.3. geen keuze voor een geschikte woonplaats 2 In veel steden zijn de voorbije jaren toonaangevende stadsvernieuwingsprojecten gerealiseerd: van verloederd heeft de vernieuwde stad eindelijk weer een exclusieve karakter. Maar de exclusieve stad is niet inclusief maar exclusief. Men spreekt van suburbanisatie van de armoede (Pascal Dedecker, voorzitter Vlaamse Woonraad): kansarmen moeten wel de stad verlaten om een betaalbare woning te vinden. Het OCMW van de stad Leuven ziet haar cliënteel dalen! CAW en SVK‟s kunnen hun kansarme klanten niet leiden naar betaalbare woningen in de stad. Kansarmen komen terecht in kleine stadjes en afgelegen dorpen, in veelal minderwaardige huizen, tochtig, niet geïsoleerd… Bovenop deze woonarmoede komt een mobiliteitsarmoede en een voorzieningenarmoede: voorzieningen (verenigingen, diensten, sport en recreatie voor de kinderen… zijn alleen maar met de auto bereikbaar. Komt er bovenop dat deze mensen afgesneden worden van hun nu al fragiel sociaal netwerk.
2.4. case 2, de Kust De provincie West-Vlaanderen is één van de Vlaamse provincies met de grootste verouderingsgraad. De kust scoort op dat vlak nog een heel stuk slechter, met uitschieters in Koksijde en Knokke. 27% van de kustbevolking ouder dan 65, tegen gemiddeld 18% in Vlaanderen. In de migratiegraad naar de kust vindt men vooral ouderen. 32% van de ouderen leven in zeedijkwijken: dus totaal gesegregeerd, in absolute desolate omstandigheden buiten de zomermaanden, en vooral in de oudste en volledig afgetakelde appartementen van een productie die initieel al ondermaats was (geen akoestisch comfort, geen isolatie, slecht sluitende ramen, elektrische verwarming…). De oudere migranten zijn dikwijls Walen: het versleten vastgoed aan de kust is goedkoper van woningen in pakweg Charleroi of Mons…
3
3. sociaal kapitaal We zouden in dit hoofdstuk moeten hebben over de „publieke‟ ruimte wat meer is dan het „openbaar‟ domein. Openbaar is de straat, het plein… Publiek is alles wat publiek toegankelijk is: het station, de winkels, horeca, de bibliotheek, het restaurant van Carrefour… allemaal ruimtes die in het leven van sommige ouderen een rol spelen. Het gaat hier om een kwestie van good practices, wat buiten deze praktijktafel valt… Laat ons in de diepte gaan.
3.1. opbouw van sociaal kapitaal Ruth Soenen, diversiteit in verbondenheid (Witboek Stedenbeleid) - mensen creëren diversiteit - ruimte is niet determinerend voor sociale relaties - individuen hebben veel rollen - dat vormt netwerken - feitelijke relaties en hun betekenis? dichtheid en reikwijdte - 1. inkapseling: hoge dichtheid, weinig rollen - 2. segregatie: gespecialiseerde relaties - 3. integratie: contact tussen domeinen - 4. afzondering: weinig rollen en relaties - sociale netwerken zijn waardevol - zowel voor individu als voor gemeenschap: - niet alleen specifieke reciprociteit maar ook - generaliseerbare reciprociteit (= burgerzin) - twee vormen van sociaal kapitaal - bridging: naar buiten gericht - bonding: naar binnen gericht (identiteit)
3.2. vraagstuk Mensen die een grote dichtheid aan rollen hebben (familie en vrienden), veel geïntegreerde rollen spelen (actief in diverse verenigingen, lid van plukhoeve…) vinden vanzelf de weg naar een sociaal netwerk. Voor veel oudere mensen is dat niet zo evident meer… Bloeiend en divers verenigingsleven is belangrijk. Veel kansarmen vinden hoe dan ook de weg niet naar het reguliere verenigingsleven. Inloophuizen, opbouwwerk, diverse groepen zoals leven en wonen… zijn belangrijk om die mensen een voor hen toegankelijke ontmoetingsplaats te geven. Maar “bridging”? Waarom werkt een opbouwwerk bv. rond gezonde voeding en verse groenten, zonder contact te hebben met een bio-pluk hoeve in de buurt (eerder hoog opgeleid middenklasse?).
4
4. levenslang wonen Pas op, ik zal enkele lelijke stellingen naar voor brengen. Weet dan dat ik mijn hele loopbaan als architect gewerkt heb voor dove mensen, autistische kinderen, blinden, zwaar fysiek en mentaal gehandicapten (en zeker geen anders-validen, een woord dat die mensen zelf verafschuwen), mensen met minder sociale vaardigheden… - Moeten we heel ons leven wonen in een bejaardentehuis omdat we misschien ooit oud zullen worden? - Moeten we heel ons leven doorbrengen in over-gedimensioneerde badkamers en wc‟s, omdat we ze ooit eens nodig zouden kunnen hebben? - Is het wel kostenefficiënt om alle woningen aangepast te maken? - Wordt er geen middenklasse ideaal opgelegd aan iedereen: wil een oudere wel persé een douche of bad naast zijn kamer in het salon beneden? zijn een aangepaste lavabo en een bidet met warm water voor velen niet genoeg als ze maar in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven? - Moeten we niet opteren voor empathische ondersteuning in plaats van voor regels en normen? - Is levenslang wonen geen gevolg van onze absolute overtrokken keuze voor woningeigendom? En ondersteunt dit begrip net niet deze maatschappelijk betwistbaar premisse? - Willen we eens ophouden met oude mensen te culpabiliseren die „te groot wonen‟ (lees: profiteurs…)
5
5. 300.000 woningen bij in de komende dertig jaar Pas op: - klopt deze prognoses of is ze gretig verspreid door handig lobbywerk? - van die 300.000 is bijna de helft bestemd voor ouderen, zorgbehoevenden en alleenstaanden… - het pleidooi voor versneld aansnijden van woonuitbreidingsgebieden is maatschappelijk verwerpelijk: - het is bouwen voor een slinkende groep (tweeverdieners met kinderen), dus ontwaarding van bestaande eengezinswoningen (want overaanbod) en marktverstoring - het is bouwen op de verkeerde plaatsen - het is onrechtstreeks de voor de bouwsector lucratieve woonbonus bestendigen - het is een gebrek creëren aan woningtypes die echt nodig zijn - de sluipende evidentie van appartementisering van grote villakavels heeft dezelfde nefaste gevolgen - er moeten keuzes gemaakt: - Vlaamse Woonraad (schaf de woonbonus af, maar we moeten er niet voor pleiten, het zal gebeuren); - Mobiliteitsdeskundigen: voer rekeningrijden in, schaf bedrijfswagens af, maak echt werk van nieuwe openbaar vervoersnetwerken - K. Borret: maak de juiste keuzes in de ontwikkeling van de stadsrand, en niet in de woonuitbreidingsgebieden en afgelegen verkavelingen… - Deskundigen mobiliteit en ruimtelijke ordening: koppel woonuitbreiding aan openbaar logische regionale vervoersassen
Marc Martens 7-5-2014
6