‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 Inschrijvingsformulier Digitaal opsturen naar
[email protected] U krijgt een ontvangstmelding. Waarvoor dient dit formulier? Met dit formulier dingt u mee naar de ‘Thuis in de Stad’-prijs 2014, U kunt per stad één, twee of drie projecten indienen. Gebruik voor ieder ingediend stadsproject een nieuw formulier. Aan wie bezorgt u dit formulier? Verstuur dit formulier ten laatste op 10 september 2014 om 17.00 uur online naar
[email protected] Waar vindt u meer informatie? U vindt meer informatie op onze website thuisindestad.be. Gegevens van de stad die het project indient 1 Vul hieronder de naam in van de stad die het project indient en het bankrekeningnummer Stad Gent BE34091000277790
Gegevens van de contactpersoon van het project 2 Vul hieronder de gegevens in van de contactpersoon van het project. voornaam en achternaam Loesje Van Damme functie Consulente co-creatie en Leefstraten (Mobilitietsbedrijf stad Gent) straat en nummer Botermarkt 1 postnummer en gemeente 9000 Gent telefoon 09 266 29 89 faxnummer / e-mailadres
[email protected] Gegevens van het project 3 Vul hieronder de gegevens in van het project. naam Leefstraat-experiment startdatum
dag 0
einddatum
dag
7
maand 1 maand
1
jaar 2
0
1
2
jaar
naam van de partners Fiets van Troje-netwerk - Leefstraat-werkgroep Vzw Vehikel 2017 (vzw achter het Fiets van Troje-netwerk)
naam van de coördinator Pieter Deschamps (binnen vzw), Loesje Van Damme (binnen stadsadministratie), Roel Vanderbeuren (binnen de kabinetten)
budget 80.000
Euro (2013, 2014 en 2015 samen)
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 2 van 9
4 Geef hieronder een korte beschrijving van het project. Het project moet al gerealiseerd zijn of moet zo ver gevorderd zijn dat het op zijn waarde en effectiviteit beoordeeld kan worden Het mag op 10 september 2014 niet meer dan twee jaar geleden gerealiseerd zijn.
Het Leefstraat-experiment is erop gericht bewoners en beleidsmakers evaringsgericht te laten uitzoeken hoe een andere benadering van een straat, en in het verlengde daarvan de openbare, ruimte mogelijk is. Bewoners gaan samen met vrijwilligers uit het Fiets van Troje-netwerk, de Stad en partnerbedrijven aan de slag rond hun duurzame droomstraat. Met de straat als canvas, schilderen de bewoners de straat van hun toekomst. Ze zoeken in praktijk uit of - en hoe - een andere en groenere straatinrichting, gekoppeld aan minder autogebruik, het samenleven in de straat en wonen in de stad een stuk aangenamer kan maken. De autoluwe (vaak autoloze) inrichting van de straat en een andere plek voor geparkeerde auto’s (bvb. in een buurtparking) zorgt voor meer ruimte voor groen, ontmoeting en samenleven. Om minder afhankelijk te zijn van de auto testen de bewoners gedurende deze maand alternatieve vervoersmodi uit: bvb. gebruik van elektrische fiets voor woon-werkverplaatsing, inschakelen van bakfiets voor boodschappen, thuislevering, versterkte lokale economie, gedeelde auto’s, …Door antwoorden te zoeken op uitdagingen en problemen waar tijdens het traject wordt tegenaan gebotst, wordt kennis en ervaring opgedaan om de komende jaren belangrijke beslissingen te kunnen nemen om op grote schaal tot definitieve Leefstraten te komen. De eerste editie van het experiment liep van 1 juni tem 30 juni 2013. Het traject werd enkele maanden ervoor gestart met vijf straten, waarvan er uiteindelijk twee gedurende een maand werden heringericht als Leefstraat. De tweede editie vond plaats in mei en juni 2014, waarbij al 20 straten startten in een voortraject , er negen straten gedurende 2 maanden werden heringericht. Als uitloper van deze tweede editie, vindt in september en oktober 2014 de eerste Leefwijk plaats in een cluster van aangrenzende straten. Het initiatief van de tijdelijke Leefstraat ligt in hoofdzaak bij enthousiaste straatbewoners. Zij worden begeleid door een team vrijwilligers uit het de Fiets van Troje-netwerk en sterk gesteund door heel wat stadsdiensten. Elke straat doorloopt een maandenlang proces van voorbereiding, waarin alle bewoners en gebruikers van de straat in dialoog met elkaar treden om samen na te denken en te bouwen aan hun droomstraat, hun duurzame straat van de toekomst. Elke straat is zowel qua inrichting als qua bewoners anders wat maakt dat de uitdagingen en knelpunten telkens verschillen. De dialoog en dynamiek die hierdoor tussen de bewoners ontstaat, maakt dit project uniek.
5 Beschrijf de rol van de stad in de realisatie van het ingediende project? Begin 2012 sloegen de Milieudienst en het Mobiliteitsbedrijf van de Stad Gent - binnen het Interreg IVB project “MUSIC” de handen in elkaar. De ambitie om Gent klimaatneutraal te maken tegen 2050 en de zoektocht naar een vernieuwde insteek voor het Mobiliteitsplan, brachten beide diensten bij elkaar. De Stad besefte dat ze deze uitdaging niet alleen aan kan. Ze bracht daarom koplopers uit de mobiliteitswereld, bewonersgroepen en bedrijfsleven bij elkaar in een zogenaamde “transitie-arena”. De bevindingen van die arena werd gebundeld in een toekomstagenda voor duurzame mobiliteit in Gent en omgeving, getiteld ‘De fiets van Troje’ (na te lezen op http://issuu.com/defietsvantroje/docs/fiets_van_troje_web). Dat inspirerende document vond haar weg in verschillende beleidsdocument, maar vuurde vooral de concrete actie aan. Het leidde tot een reeks experimenten rond duurzame mobiliteit (Rol het fietsnetwerk uit, bereken je M-score,…). Rondom de toekomstagenda van de Fiets van Troje en deze experimenten ontstond een dynamisch netwerk van Gentenaren die o.a. het kader voor dit ‘Leefstraat’-experiment uitwerkten en binnen dat kader samen met straatbewoners aan de slag gingen. De Stad heeft de groep rond de Fiets van Troje vervolgens begeleid richting zelfstandigheid. De groep richtte een eigen vzw op om het hele transitieproces aan te jagen en we gingen op zoek naar een nieuwe rol voor de Stad in het transitietraject. Daar waar de Stad tijdens de arena-bijeenkomsten nog een sterk trekkende / aanjagende rol had, is deze rol doorheen het traject verschoven naar het ondersteunen en mogelijk (of in ieder geval niet onmogelijk) maken van de experimenten.
18 juni 2012 – 2e transitie-arena mobiliteit, inspirerend pleidooi door Koen Stuyven
7 november 2012 - Eerste oproep door Pieter Deschamps om mee aan de slag te gaan rond Leefstraten (toen nog onder de naam “geef je straat een knipbeurt”)
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 3 van 9
De Stad Gent heeft in het project van de Leefstraten in die zin een drievoudige rol: 1. Voorafgaand en tijdens de Leefstraat-edities is de Stad Gent voornamelijk de facilitator van de projecten. Initiatiefnemers en de Fiets van Troje komen met concrete voorstellen voor de tijdelijke herinrichting van de straten. De Stad maakt deze tijdelijke inrichting mogelijk door deze te bespreken met de verschillende stadsdiensten, te voorzien in de nodige vergunningen en verkeerssignalisatie en door het aanleveren en financieren van de elementen van de tijdelijke inrichting (banken, fietsenstallingen, groen,… - in 2014 gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, EWI). 2. De komende jaren kan de Stad ervoor kiezen om de tijdelijke inrichtingen te bestendigen indien hiervoor zowel aan de kant van de bewoners als aan de zijde van de stadsdiensten een groot draagvlak is. 3. Op lange termijn dienen we de ervaringen uit de experimenten te vertalen in strategische keuzes die het Leefstraatidee verankeren in ons beleid.
6 Kruis hieronder de twee hoofdaspecten aan waarop het project betrekking heeft. de huisvesting in de stad de stedelijke ruimte de mobiliteit in de stad het leefmilieu in de stad de plaatselijke economie de sociale cohesie in de stad de cultuurbeleving in de stad het democratisch besturen van de stad
7 Geef kort de karakteristieken weer, indien het project zich uitdrukkelijk richt tot een bepaalde buurt of doelgroep. Het Leefstraat-experiment richt zich uitdrukkelijk tot buurten en doelgroepen in Gent. De 9 straten in voorjaar 2014 waren geografisch ruim verspreid over Gent en deelgemeenten. Binnen elke straat of betrokken doelgroep wordt telkens vertrokken met initiatiefnemers of “koplopers” uit de lokale gemeenschap om van daaruit verder in dialoog te treden met heel de straat.
Wasstraat (Sint-Amandsberg) – voor/na
Wasstraat (Sint-Amandsberg) – tijdens
8 Wat zijn de beoogde effecten van het project? De beoogde effecten zijn op te splitsen in twee categorieën: Enerzijds voedt het experiment het stadsbeleid met kennis en ervaringen die nodig zijn om beleidsbeslissingen te kunnen nemen. Anderzijds willen we met de methodiek de kloof tussen planvorming en betrokken bewoners verkleinen: 1) Het beleid met kennis en ervaringen voeden die we nodig hebben om beleidsbeslissingen te kunnen nemen: het Leefstraat-experiment wil op middellange termijn (richtdatum 2017) het stadsbestuur de nodige kennis en ervaring bezorgen om duidelijke keuzes op vlak van inrichting van de stedelijke ruimte en mobiliteit te nemen. Het experiment moet ons als stadsbestuur bewust maken van de noodzaak om effectief een andere richting in te slaan bij de ontwikkeling en heraanleg van straten en wijken en om tegelijkertijd de dialoog met de bewoners op een nieuwe, co-creatieve wijze aan te pakken. Hiervoor worden binnen het experiment drie onderdelen onderscheiden: a.
Duurzame mobiliteit: hoe verplaatsen we ons wanneer we in een autoluwe of autoloze omgeving wonen?
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 4 van 9
(o.a. door te experimenteren met ‘parkeren op afstand’ (op een buurtparking)) b. Sociale cohesie: hoe komt de Leefstraat tegemoet aan het samenleven in een stad? c.
Straatinrichting: hoe kan het straatmeubilair en groen in een autoloze straat maximaal de bewoners en gebruikers van de straat ten goede komen?
2) De kloof tussen planvorming en stadsbewoners verkleinen: Via de Leefstraten willen we alle stakeholders (of betrokkenen) de ervaring van het eindbeeld van een toekomstvisie geven, zonder onomkeerbare (materiële of fysieke) ingrepen in de bestaande situatie. Daardoor krijg je de mogelijkheid om met mensen vanuit de concrete en tastbare (niet noodzakelijk enkel fysiek, maar ook financieel bijvoorbeeld) ervaring na te denken over de toekomst van de eigen leefomgeving. Deze aanpak is sterk innovatief omdat het participatieve trajecten heel gericht koppelt aan een voorlopig onderbelichte fase in het transitiedenken: de overgang van visiegedreven agenda’s naar visiegedreven implementatie. Hiermee introduceren we mogelijk een vernieuwende experimenteervorm in stedelijk beleid en duurzame stadsprojecten. Bovendien kan dit project bijdragen aan een ervaringsgerichte en concrete invulling van het verkennende concept ‘tussenruimte’ zoals dat afgelijnd werd in de recente studie ‘Stedelijk coalitiedenken” in opdracht van het Kenniscentrum Vlaamse Steden.
9 In welke mate zijn de beoogde effecten van het project gerealiseerd? Tijdens de eerste editie werden de sociale contacten in de Leefstraten duidelijk versterkt. Afgaand op de waargenomen ontmoetingsmomenten in de straten en de feedback in de bevraging (waarbij bewoners vooral aangaven dat de ‘verbondenheid met buren en straat’ sterk verbeterd is), is het effect van het Leefstraatexperiment op de sociale cohesie in de betreffende straten onmiskenbaar. Daarenboven zijn de bewoners er effectief in geslaagd om hun straat op een andere manier in te richten door parkeerruimte in te ruilen voor groen, picknickbanken, fietskluizen,… Uit een voor- en nameting over het mobiliteitspatroon bleek duidelijk dat het autogebruik tijdens het experiment afnam. Bewoners gaven ook aan meer bereid te zijn om vervoersalternatieven (voornamelijk bakfietsen) te gebruiken. De finale evaluatie van de editie 2014 moet nog plaatsvinden, maar uit de tussentijdse evaluatie, ondersteund door VITO in het kader van het Sociaal Innovatieproject SOCRATEX, blijkt alvast dat de ervaringen op alle drie de onderdelen van het experiment over het algemeen opnieuw zeer positief zijn, al duiken er ook steeds nieuwe uitdagingen op. Het concept van buurtparkeren in plaats van straatparkeren werd als strategische lijn opgenomen in het nieuwe Parkeerplan Gent 2020 en het autoluwer inrichten van nieuwe wijken wordt stilaan meer en meer de norm in plaats van de uitzondering. Er was duidelijk een verandering in de verhouding van de bewoners tot de Stad merkbaar. ‘De Stad is bereikbaarder geworden’ , viel op te tekenen. De Stad heeft ‘gezichten’ gekregen, en de bewoners weten nu dat je over bepaalde problemen rechtstreeks in dialoog kan gaan met mensen van de Stad, en vooral ook dat het mogelijk is om samen met de Stad oplossingen te zoeken voor een probleem, en dat er tussen een nee en een ja van een stad nog een ruimte is waarin overleg en co-creatie mogelijk is. Anderzijds bracht dit soms ook een zicht op de werking van de Stad mee, die op een aantal punten nog steeds als ‘log’ en ‘bureaucratisch’ werd beschreven. De soms ‘vreemde’ of atypische vragen’ die de Stad kreeg van de bewoners brachten bij de stadsdiensten soms ook een nieuwe dynamiek, nieuwe contacten tussen diensten mee, soms helpend, soms remmend, maar ze openden doorgaans nieuwe ruimtes voor reflectie en vernieuwing. In alle straten werd ruimte anders ingevuld, maar ook letterlijk en figuurlijk nieuwe ruimte aangesneden. Een van de mooie voorbeelden hiervan is het glijbaantje in de Wasstraat. Een deel van het hek aan de rand van het aanpalende park werd verwijderd, en de bewoners knutselden er met eigen middelen een klein glijbaantje, omdat speeltuigen voor de allerkleinsten in het park volledig ontbraken. Het hek dat normaal het veilig park moet afscheiden van de gevaarlijke straat, verloor plots haar nut. De Leefstraat zorgde duidelijk voor een ‘nieuwe ruimte’ voor eigen initiatief, waarbij bewoners merkten dat zelf investeren in je omgeving voldoening kan geven, als de Stad van haar kant de vrijheid kan scheppen om dat te doen. Daardoor vormt het gele glijbaantje in de Wasstraat ongetwijfeld een van de belangrijke symbolen van één van de kernelementen waar de Leefstraat als transitie-experiment voor staat: het vergroten van de contextgevoeligheid van stadsontwikkeling op niveau van en met nauwe betrokkenheid van de stadsbewoners, door ze op een open en flexible wijze in de realiteit te laten illustreren wat hun verwachtingen en wensen zijn ten aanzien van hun leefomgeving.
Wasstraat (Sint-Amandsberg) – verbinding tussen straat en park
Flanelstraat (Mariakerke) – Fantasie de vrije loop laten
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 5 van 9
10 Op welke manier werden diverse beleidsdomeinen in het project geïntegreerd? Het project van de Leefstraten is per definitie integraal en domeinoverschrijdend. In de Leefstraat komen zowat alle denkbare beleidsdomeinen in praktijk samen. Op niveau van de Stad werden dan ook heel wat diensten betrokken: het Mobiliteitsbedrijf voor het autoluwer maken van de straten, het experimenteren met alternatieve mobiliteitsvormen,…; de Milieudienst voor de transitie richting klimaatneutraliteit; Gebiedsgerichte Werking voor de nieuw opgezette dialoogvormen met bewoners; Stedenbouw voor de nieuwe visie op vormgeving van de stedelijke ruimte; politie en brandweer voor de focus op een veilig en toegankelijk openbaar domein en IVAGO voor de blik op netheid, afvalpreventie en –ophaling,…, de Groendienst voor het aanleveren van bomen en planten in de straat, Jeugddienst voor het uitlenen van speelmateriaal,… Een hele reeks ambtenaren en diensten die allemaal wel een of meerdere pragmatische redenen in hun schuif hebben liggen om een experiment zoals de Leefstraat niet te ondersteunen. De kunst was dan ook om hen mee te krijgen in de experimentele filosofie van de Leefstraten. Vanuit de initiatiefnemende diensten (Milieudienst en Mobiliteitsbedrijf) werd er dan ook voor gekozen om reeds bij de start van de transitie-arena’s in 2012 een aantal sleutelfiguren uit de administratie mee in de arena op te nemen, met het oog op latere doorwerking binnen de Stad. Zij konden het verhaal daardoor alvast ‘doorleven’ vanaf de eerste dag. Vervolgens gingen de twee trekkers uit Milieudienst en Mobiliteitsbedrijf maandenlang intensief de boer op met het verhaal van de Fiets van Troje. Talrijke keren werd het verhaal van de Leefstraat en de andere experimenten uit de doeken gedaan binnen diensten en in individuele babbels met ambtenaren uit verschillende diensten. Geen grootse infomomenten, wel begeesteren via persoonlijke contacten. Meestal zetten de twee trekkers de dialoog op, maar regelmatig sprongen enthousiaste vrijwilligers uit de transitie-arena bij. Ambtenaren werden uitgenodigd om op café door te praten over de Leefstraten en meegenomen om in levende lijve in contact te treden met de bewoners uit de Leefstraten. Via deze uitgebreide en intensieve reeks van persoonlijke contacten, vond de Leefstraat stilaan haar weg naar de verschillende beleidsdomeinen. De integratie als gevolg van een idee (bottom-up), en niet een idee dat de integratie topdown oplegt, dat was samenvattend de wijze waarop het project de integratie benaderde.
11 In welke mate is het project innoverend en draagt het bij tot stedelijkheid? Het project Leefstraten geeft is in eerste plaats innovatief doordat het een alternatieve invulling geeft aan de stedelijke ruimte, die bovendien steunt op het initiatief van burgers. Vooral de unieke combinatie van die twee elementen maakt de Leefstraat zo innovatief. Dat een Nederlands initiatief als de Burgermeesteracademie een groep stedelijke beleidsmakers naar Gent stuurde om de Leefstraten van naderbij te bekijken, ondersteunt de innovatieve typering van de Leefstraat, en vernieuwende omgang met de verhouding tussen de stedeling en de ruimte die ze bewoont, gebruikt, ervaart, vorm geeft. Tijdens de experimenten ruimen de auto’s de baan en maken zo letterlijk ruimte voor alternatieven, voor bomen, ontmoetingsruimte, fietsenstallingen… De auto’s worden op een buurtparking geplaatst. De afspraken die daarrond gemaakt moesten worden, leverden kennis op van de beschikbaarheid ervan, gaf een nieuwe blik op het beperkt gebruik in de tijd van deze parkings (vaak sloten ze na werktijd, om dan leeg achter te blijven), en boden de mogelijkheid om het mentale idee dat niet voor de deur parkeren onleefbaar is, te confronteren met de reële ervaring ervan. Op deze manier worden bewoners ook uitgedaagd om kritisch naar hun mobiliteitspatroon te kijken. In de Leefstraten werd er ook duchtig geëxperimenteerd met elektrische fietsen, autodelen, enzovoorts. Het project bood hen die mogelijkheid, zonder veel moeite, en doorgaans kosteloos. Uit de evaluatie van de eerste editie bleek dat er niet enkel minder met de wagen werd gereden, maar dat een aantal mensen ook effectief een stap gezet hadden naar een verkleinde auto-afhankelijkheid. De bijdrage die dit levert aan de stedelijke mobiliteit en het leefmilieu hoeft geen betoog. Het samen uitwerken van een alternatieve straatinrichting en extra ontmoetingsruimte versterkt ook de sociale cohesie in straten en wijken. Het feit dat bewoners zelf met ideeën komen voor de inrichting van de stedelijke ruimte en voor de organisatie van de verkeersstromen en het parkeren, daagt het stadsbestuur uit om werk te maken van nieuwe vormen van inspraak en participatie. De bewoners zelf worden in een veel intensere verhouding met hun buren geplaatst, leren omgaan met de diversiteit in hun straat, gaan zelf om met conflicten. Het lijkt dan ook niet overdreven om te stellen dat de Leefstraat ook op een vernieuwende manier bijdraagt tot een versterkt burgerschap. De radicale keuze van de Leefstraat om de burgers centraal te stellen in de planning van hun stedelijk leefomgeving en hun stedelijk leven, gaat veel verder dan het klassieke model van top-down plannen vanuit de stadsdiensten die voor bijsturing worden voorgelegd aan de bevolking op infoavonden en infomarkten. Een radicale omslag richting co-creatie met bewoners tekent zich als alternatief af en biedt een weg voor duurzame innovatie, die verder kan en moet groeien op weg naar een vorm van democratisch besturen voor de toekomst van onze steden. De Leefstraten zijn daarvan een eerste kiem. Kortom, het project Leefstraten is een volledig nieuwe manier om te werken aan stedelijke planning, cohesie, burgerschap, en mobiliteitsbeleid. In plaats van top-down te gaan plannen en deze voorstellen dan te gaan voorleggen aan de bewoners (in de hoop dat er niet teveel tegenstand is), wordt er vanuit de bewoners een ruimte gecreëerd van oplossingen en ideeën, die het planningsproces kunnen dragen. Het gaat dus zeker om democratische innovatie, maar tegelijkertijd spelen de Leefstraten in op heel concrete stedelijke vraagstukken zoals het kunnen verzoenen van een verdicht woonweefsel met leefbaarheid en verbondenheid met de buurt. De theorie over praktijkgericht transitiemanagement heeft zich voorlopig vooral ontwikkeld rond het transitietraject dat uitmondt in een toekomstagenda. In de implementatiefase zoekt het transitiedenken nog volop naar verbeterde en actiegericht concepten en instrumenten. Daarbij zijn meerder knelpunten (zoals de rol van macht, de financiering, enz.) die aangepakt moeten worden. Met dit project nam de Stad een volgende stap, en kon deze theoretische zoektocht een zeer handzame, en tastbare invulling krijgen. Het is dit “samen aan de slag gaan” dat niet enkel bewoners, maar ook grote spelers
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 6 van 9
zoals Securex, Re-vive en Colruyt er toe bracht zich in dit experiment te engageren. Zij wilden niet enkel mee dromen en nadenken (in de arena’s), maar lieten ons duidelijk verstaan ook mee te willen experimenteren rond een duurzame toekomst..
Pieter Colpaertsteeg (Gent) – voor/na
Pieter Colpaertsteeg (Gent) – tijdens
12 Beschrijf waarom en op welke wijze dit project inspirerend kan zijn voor andere projecten? De transitiemethodiek die door de Fiets van Troje wordt toegepast (via experimenten over opschaling naar harde keuzes en verankering) is zonder twijfel inspirerend voor andere stedelijke vraagstukken. We verwezen al eerder naar de vraagstelling over de ‘tussenruimtes’ in lokaal bestuur, zoals recent onderzocht in opdracht van het Kenniscentrum Vlaamse Steden, waaraan het ongetwijfeld een relevante bijdrage kan leveren. Het generiek karakter van de aanpak, maakt het project Leefstraat bijzonder geschikt om op vele andere plekken verder te inspireren. Door haar gerichtheid op proces en dialoog, en niet op onmiddellijk resultaat, heeft het geen obstinaat dwingend karakter voor geen van de betrokken partijen. Dat verlaagt de drempel tot engagement. In plaats van het creëren (verbreden en verdiepen) van draagvlak door de lokale overheid, ontstaat hier een soort ‘vraagvlak’ dat zich kenbaar maakt aan de Stad. De focus komt te liggen op verbinding, als actieve kracht, en minder op draagvlak als legitimatie. Het is dan aan de Stad om antwoorden uit te werken voor die vraag. Tegelijkertijd is het concrete project Leefstraten gemakkelijk opschaalbaar en kan het ook in andere steden en gemeenten geïntroduceerd worden. Ter illustratie gaven beleidsmakers uit verschillende Europese steden op de Eurocities Conferentie in Gent (28/11/2014) aan dat ze het project bijzonder inspirerend vonden voor een duurzame stadsplanning. In het Leefstraatexperiment werden bewust externe partijen vanaf dag 1 (in het arenaproces) betrokken, net omdat we ons er als Stad van bewust zijn dat we hen nodig hebben, om een grote sprong voorwaarts richting een duurzaam Gent te maken. Daarbij wetende dat het eeuwen duurt om een stad infrastructureel aan te passen, maakt de Leefstraat duidelijk dat je door met mensen (en niet met stenen) te werken, je verbazend snel tot verandering kan komen. De tijdelijkheid van zo’n experiment ten slotte, is iets wat mensen mobiliseert, daar waar beton vaak polariseert. De methodiek van tijdelijke vernieuwingsnetwerken rondom een duurzaam thema kan zeer breed toegepast worden.
13 Op welke wijze werd de bevolking betrokken bij de voorbereiding en de realisatie van het project? Het Leefstraat-project vertrekt vanuit de concrete vraag van bewoners en de vrijwilligers van de Fiets van Troje. Zij starten het debat op en maken de concrete plannen op voor de tijdelijke herinrichting van de straten, gaan de dialoog aan met de andere straat- en buurtbewoners én andere gebruikers van de straat. Dit proces van zelf georganiseerde info-avonden, rondetafels en huis-aan-huisbezoeken neemt verschillende maanden in beslag. Alle belangen worden in kaart gebracht en voor alle uitdagingen en problemen wordt een oplossing gezocht. Vanuit de Stad treden we in verschillende straten mee in dialoog en zijn we een constructieve partner in het zoeken van oplossingen. Dit is niet altijd een eenvoudige positie, gezien veel bewoners het niet gewoon zijn om diensten die ze normaal kennen van grote info-avonden (eenrichtingsverkeer) nu mee aan hun keukentafel te hebben, luisterend naar de uitdagingen en mee nadenkend over oplossingen. Ook in de uitvoeringsfase zijn het de bewoners die zelf aan de slag gaan. De Stad maakt dit mede mogelijk door het voorzien van materiaal en het juridisch creëren van een soort vrije(re) openbare ruimte waarbinnen mag geëxperimenteerd worden. Bij de jongste editie van de Leefstraten werden vanuit de Stad onder meer grasmatten en houten paletten gefinancierd (met dank aan de Sociale Innovatie-subsidies van de Vlaamse Overheid). Met die paletten gingen bewoners tijdens een workshop, en in de straten zelf, aan de slag en bouwden zelf banken, speeltoestellen, plantenbakken…
14 Wie waren de betrokken partners en wat was hun rol en aandeel in het project? Geef aan of het om een horizontaal ( publiek – publiek; publiek – privé) of verticaal (federale, regionale, lokale overheden) partnerschap gaat.
1.
Interreg IV-B project MUSIC (http://www.themusicproject.eu/): Via dit Europese project werd het voorafgaand
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 7 van 9
transitietraject (dat leidde tot de toekomstagenda “Fiets van Troje” en het lanceren van het Leefstraat-experimentidee) én de uitwerking van Leefstraat 1.0 begeleid. Via DRIFT (Dutch Research Institute for Transitions) en Meneerdeleeuw.nl (werkplaats voor innovatie en maatschappelijke verandering) werden ervaringen van andere Europese transitietrajecten met Gent gedeeld. 2.
Stad Gent: verticaal partnerschap als facilitator, afstemming en overleg met diverse (stads)diensten.
3.
Vlaamse Overheid (EWI): verticaal partnerschap voor projectsubsidie in kader van Sociale Innovatie.
4.
Fiets van Troje en Vehikel 2017 vzw: onafhankelijk transitienetwerk mobiliteit, auteurs van het concept ‘Leefstraat’, procesbegeleiders en praktische ondersteuners van de bewoners / initiatiefnemers in de straten. Het netwerk en de vzw zijn gegroeid uit de – door de Stad georganiseerde – transitie-arena’ mobiliteit. Door zich als een nieuw soort organisatie tussen enerzijds de overheid en anderzijds de bewoners, bedrijven en het middenveld te plaatsen, werden ze aanjager van verandering door alle partijen samen te laten experimenteren (“co-creëren”).
5.
VITO: kennispool voor transitie in technologie, mobiliteit, milieu… en verantwoordelijk voor het transitieonderzoeksluik.
6.
Private partners: Re-Vive, AVEVE, BioPlanet, Peltracom, Tintelijn, Hanssens Hout, Stradar, Domo, Fietser.be, DOK. Sponsors (voornamelijk in natura door het aanleveren van materialen, voor communicatie en huisvesting van het ‘Leefstraatsecretariaat’)
7.
Autopia, Cambio, Max Mobiel, De Lijn, B-Parking:, Universiteit Gent en Stad Gent: aanbieden van vervoersalternatieven en buurtparkings
8.
Meneer De Leeuw: Nederlands bureau dat tijdelijke vernieuwingsnetwerken voor overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties faciliteert. Begeleidt mee het proces van Fiets van Troje en Leefstraten.
26 juni 2014: De MUSIC-partners uit Rotterdam, Luxemburg, Aberdeen, Ludwigsburg en Montreuil enthousiaste over de Gentse Leefstraten.
Het Leefstraat-straatmeubilair “overzomert” in een tentoonstelling op de site van DOK.
15 Hoe werd het project bekendgemaakt? De oproep voor de eerste editie gebeurde op 7 november 2012, de avond van de lancering van de toekomstagenda “Fiets van Troje” door de leden van de transitie-arena. De 25 arenaleden nodigden die avond elk vier koplopers uit, waarvan ze hoopten dat ze mee aan de slag zouden gaan met hun verhaal. Die avond vormde zich een groepje rond het Leefstraatexperiment van waaruit het proces gestart werd in vier straten. Enkele maanden later werden twee van deze straten daadwerkelijk omgebouwd tot Leefstraat. Voor de tweede editie deden we een bredere oproep via o.a. de trekkers van de Gentse speelstraten en de vrijwilligers van het Fiets van Troje netwerk. Hierdoor konden we het traject starten met een 20tal straten, die tot 9 straten in het voorjaar en 1 leefwijk (4 straten) in het najaar leidden. Met oog op de volgende editie (2015) wordt een bredere campagne, met dynamische website en andere communicatiekanalen uitgebouwd. De communicatie volgt duidelijk de draagkracht van de projectorganisatoren en groeit mee met het project. Een rode draad doorheen de communicatie is wel het inzetten op het bereiken van zogenaamde “koplopers”. Initiatiefnemers, mensen die van aanpakken weten en die als tussenpersoon dienen om het traject in de straat te trekken. Zij zijn ook een cruciale actor in de honderden dialoogmomenten die in de Leefstraten plaatsvinden en plaatsvonden.
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 8 van 9
Dromen over een andere straatinrichting
Pieter Colpaertsteeg (Gent) - Het blijft niet bij dromen
16 Vermeld hieronder eventuele andere elementen die uw kandidatuur kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld een onafhankelijke evaluatie van het project. •
•
•
Zowel Leefstraat 1.0 (2013) als Leefstraat 2.0 werden en worden door het VITO vanuit transitie-oogpunt gevolg. o
De evaluatie van 2013 is na te lezen op http://issuu.com/defietsvantroje/docs/evaluatietransitieluikdoorvito. De essentie uit het document valt samen te vatten als “Leefstraat 1.0 blijkt een sterk transitie-experiment voor een innovatief stedelijk beleid, dat zich wil richten op integrale duurzaamheid. De leeropbrengsten zijn heel rijk en verrassend ‘breed’ voor een project op die schaal. Leefstraat 1.0 toont op een aantal vlakken duidelijk de tekorten van klassieke planningsinstrumenten aan, door aan te tonen dat ze vaak de complexiteit van het samenleven in tijd en ruimte in hun aanpak te fel vereenvoudigen. Leefstraat 1.0 is door zijn consequente oriëntatie op de inwoners een kwetsbaar instrument, omdat het zich (nog) niet kan schuilen achter de grote stedelijke beleidstheorieën. En het vraagt veel voorbereiding, zorg en nazorg. Maar als je wil vermijden dat integrale duurzaamheid een louter technologisch en financieel verhaal wordt, is Leefstraat 1.0 simpelweg noodzakelijk. Een veerkrachtige stad denkt intensief na samen met zijn inwoners, in een taal die ze kunnen begrijpen door ze te ervaren, in plaats van een vormtaal (plannen, maquettes) die niet gegrond is in hun dagdagelijks leven, en dat is precies waar Leefstraat 1.0 sterk in is.”
o
De evaluatie van 2014 zal beschikbaar zijn in oktober.
Hoewel er weinig promotie gemaakt werd buiten Gent voor het Leefstraatexperiment, werd het Leefstraat-verhaal op vele plaatsen opgepikt. Denk bv. aan o
De uitgebreide reportages in “Thinking Cities” (http://edition.pagesuiteprofessional.co.uk//launch.aspx?pbid=a7ad9197-445e-44c6-ba74-d0254574d01e)
o
Twee jaar achter elkaar in Publieke ruimte (http://issuu.com/defietsvantroje/docs/gent__Leefstraat en http://issuu.com/defietsvantroje/docs/tpr2014-02_Leefstraten), met speciale aandacht voor ons experiment in het voorwoord van het Jaarboek Publieke Ruimte over het belang van dit experiment in de wereld van de ruimtelijke planners.
o
De prijs van DoTheRightMix.EU (Europese Commissie) in de vorm van een financiële steun om tentoonstelling rond de Leefstraten op te zetten.
o
Uitgebreide sessie over de Leefstraten op de Eurocities-conferentie 2013 (http://www.eurocities2013.eu/workshop_detail.php?id=3)
o
Het Leefstraat-experiment als plenaire opener (warmmaker) van de jaarlijkse Nederlandse Omgevingsmanagementdag 2014 (samen met transitie-prof Jan Rotmans)(zie congres-tijdschrift http://lomd2014.livemagazines.nl/reader/lomd2014/je-moet-fantastische-dingen-bedenken)
Het Leefstraat-experiment is uniek in haar soort, omdat het een van de eerste keren is (aldus de experten van DRIFT – Dutch Research Institute for Transitions - en Meneerdeleeuw.nl) dat een transtiemanagement-traject met stadsbewoners (met arenabijeenkomsten een de opmaak van een transitie-agenda) volledig doorlopen wordt én vervolgens niet stopt bij het verbredingsmoment. Het proces gaat verder, door een nieuw traject op te zetten om de verankering van de transitie-agenda in het regime te bekomen. De nieuwe versie van de transition-manual van DRIFT zal hier dit najaar aandacht aan besteden (nu al kort te vinden in https://steunpunttrado.be/documenten/papers/aanjagen-van-transities-final.pdf ). Ook Meneerdeleeuw.nl kwam twee jaar achter elkaar met telkens een 15tal hoge Nederlandse ambtenaren 24u naar Gent om ondergedompeld te worden in het Leefstraatverhaal (zie ook http://issuu.com/meneerdeleeuw/docs/burgermeesterleerboek_13_web)
‘Thuis in de Stad’-prijs 2014 - Pagina 9 van 9
Volmolenstraat (Gent) – straat als publieke living voor heel de buurt
Zalmstraat (Gent) parkeerruimte voor zorgverstrekkers
17 Omschrijf hieronder waarvoor u de geldprijs eventueel zult gebruiken. De positieve ervaringen van bewoners en gebruikers van de twee Leefstraat-edities, toont dat een Leefstraat een zeer waardevol experiment is en alle kiemen bevat om door te groeien naar een nieuwe vorm van straatinrichting en van samenleven in de stad. De kleinschaligheid van het experiment, maakt het momenteel echter nog zeer kwetsbaar. De Stad Gent en de vrijwilligers van Fiets van Troje hebben de ambitie om door te gaan met experimenteren. Om echt te kunnen spreken van een regimeverandering (in de vorm van nieuwe ingeburgerde manieren van denken, nieuwe economie, nieuwe regels vanuit de overheid), willen we meer bewoners betrekken én nieuwe stedelijke vraagstukken en beleidsdomeinen onder de loep nemen in het experiment. We denken hierbij aan de economische leefbaarheid van autoluwere straten die in de voorbije editie nog te weinig belicht werd. Met experimenten rond thuisleveringen, buurtdepots en pop-up buurtwinkels kan worden verkend hoe winkelen en autoluwe woonomgevingen met elkaar te verzoenen zijn. Ook een versnelling hoger schakelen op vlak van schaalniveau is nodig om op nog meer vragen en uitdagingen een antwoord te vinden. Momenteel bleven de projecten beperkt tot telkens één straat. In volgende Leefstraat-edities wordt de opstap richting leefwijken gezet, waardoor de vraagstukken een stuk complexer worden. Hoewel het meeste werk gebeurt door de honderden vrijwilligers uit de straten en het Fiets van Troje-netwerk, is experimenten met iets nieuw niet goedkoop, en de behoefte aan de gestructureerde opbouw van nieuwsoortige kennis groter, om de innovatieve leeropbrengsten ook te kunnen verankeren en beschikbaar te stellen voor andere initiatieven. Aan elke nieuwe Leefstraat gaat een intensief traject van dialoog met alle bewoners en gebruikers vooraf. Niet enkel in de Leefstraten, maar ook in de straten die uiteindelijk niet het draagvlak vinden om daadwerkelijk tot experimenteren over te gaan. Om ervoor te zorgen dat alle belangen volwaardige meegenomen worden, is een professionele begeleiding nodig. Ook het uittesten van nieuwe vormen van economie, van duurzaam verplaatsen, van ontmoetingsmogelijkheden in de straat… kosten door de kleinschaligheid heel wat geld. De middelen zullen dan ook ingezet worden om te voorzien in deze begeleiding en het nodige materiaal om in elke Leefstraat de toekomst even dichterbij te brengen.
Kozijntjesstraat (Gent) – voor/na
Kozijntjesstraat (Gent) – tijdens