1
Voeding in de middeleeuwse stad Materiaal: -
PowerPoint: Voeding.ppsx Audioverhaal: EtenEnDrinkenBijArmEnRijk.mp3 Werkbundel: Voeding.pdf Hand-outs: dia‟s uit de PowerPoint (in de tekst wordt er verwezen naar dia’s uit de PowerPoint, in de bijlage vind je een uitprint van de bijhorende dia’s) Bijlage: Tekst van het audioverhaal “Eten en drinken bij arm en rijk”.
Werkwijze: In het audiofragment van vraag 1 krijgen de leerlingen een algemeen beeld over voeding in de middeleeuwen. Laat de leerlingen het geluidsfragment één keer beluisteren. Daarna overloop je samen met de leerlingen de vragen en beluisteren ze het fragment voor de tweede keer. Ditmaal vullen ze de antwoorden op de vragen in. Daarna is er een klassikale bespreking en verbetering. Hierna kan je een klasgesprek beginnen over voeding hier bij ons. Wat eten jullie graag? Eten jullie veel? Heb je er al eens bij stil gestaan hoe duur voeding is? (Je kan hier de vergelijking maken met de prijs van een steak en de prijs van een worst.) Na het klasgesprek kan je dit terugkoppelen naar vraag 2. Hier gaat het over het verband tussen het inkomen, de prijs van voeding en hun voedingswaarde. Vraag 3 haalt de eetgewoonten van de rijken aan. [dia 2] Laat de leerlingen de afbeelding grondig bestuderen en laat ze daarna zelfstandig de vragen oplossen. Daarna volgt er een klassikale verbetering. Je kan hier de extra dia‟s gebruiken om de leerlingen wat meer achtergrondinformatie te geven. [dia 3 – dia 9] Vraag 4 gaat over de tafelmanieren. [dia 10] Laat de leerlingen de afbeelding aandachtig bekijken en laat ze er dan even over brainstormen. Laat daarna het juiste antwoord invullen.
2
ACHTERGRONDINFORMATIE: 1 Zich voeden, zich kleden en zich beschutten zijn de eerste materiële behoeften van mensen. Het zijn ook middelen waarmee zij zich tonen aan de buitenwereld en zich onderscheiden van anderen. Dit was in de middeleeuwen niet anders dan nu. Wat wel anders was in de Middeleeuwen waren de eetgewoonten. De dagloners hadden een sobere maaltijd. Bij de rijken was het menu gevarieerder. Vóór de invoering van de aardappel (18de eeuw) was zwart roggebrood het „dagelijks brood‟ in tegenstelling tot het witte tarwebrood of „herenbrood‟. Deze twee laatste waren weggelegd voor de rijkere mensen. Het roggebrood vulde de lege magen wel beter dan andere broden omdat het zwaarder was en dus de honger voor langere tijd kon wegnemen. De gewone man had geen gevarieerde voeding met als gevolg dat hij een tekort had aan bepaalde voedingsstoffen zoals eiwitten, vitaminen, koolhydraten,… Hierdoor was hij heel vatbaar voor ziekten. De meerderheid van de bevolking kon zich ook geen vlees veroorloven. Dit was weggelegd voor de rijken, die vlees consumeerden in overvloed. Als je als gewone man toch vlees kon kopen dan was dit van slechte kwaliteit. Zo werd bijvoorbeeld vlees van zieke dieren en ingewanden in pensen verwerkt. Ook haring kwam vaak als alternatief op de tafel van de gewone man. Om de eentonige voeding van de gewone man aan te vullen, ging men ook peulvruchten eten. Dit was een goede vervanging voor vlees aangezien het ongeveer dezelfde voedingswaarde heeft. Andere groenten die men reeds gebruikte waren prei, kool en ui. Om vlees te kunnen bewaren hebben wij onze diepvries en koelkast maar in de middeleeuwen had men die nog niet. Men maakte toen overvloedig gebruik van zout om het vlees langer te kunnen bewaren. Een nadeel was dat het vlees dikwijls zo sterk gezouten was dat het niet echt eetbaar meer was en dat men er heel veel dorst van kreeg. Men dronk niet veel water aangezien dit sterk vervuild was door het afval dat op straat lag en de vuiligheden die in de slotgracht terecht kwamen. Als vervanging dronk men bier, gemaakt van granen en met een laag alcoholgehalte (je kan het vergelijken met ons tafelbier). Er kon dus veel van gedronken worden. Het bier zorgde ook dat het dorstige gevoel, dat men kreeg door het sterk gezouten vlees te eten, verdween. Naast bier dronk men ook af en toe goedkope tafelwijn. De komst van de aardappel betekende een ommekeer want de opbrengst was negen tot tienmaal groter dan de opbrengst van een veld graan. Bovendien is de plant veel minder gevoelig voor slecht weer. Het voedingspakket van de gewone man werd wat uitgebreid en hij had nu voldoende voedsel maar de voeding bleef eentonig.
1
Bronnen: BERINGS, G., e.a., Historia 3., Pelckmans, Kapellen, 2007, p. 28-29. DECAT, F., e.a., Storia 3 TSO., Van In, Wommelgem, 2006, p. 103. LANGLEY, A., Ooggetuigen: middeleeuwen., Standaard, Antwerpen, 1997, p.18-21. SWERTS, J., e.a., Tekens 3.2., Standaard uitgeverij, Antwerpen, 199, p. 62. WOUDSTRA, B., “Voedsel in de vroege middeleeuwen”, internet, (http://www.bertsgeschiedenissite.nl/middeleeuwen/eeuw8/voedsel.html).
3 Bij de rijken was het helemaal anders. Zij toonden hun afkomst ook aan tafel. Ze hadden een overvloed aan voedsel en er was een grote vraatzucht. Er werden ook feesten georganiseerd waar gerechten in meerdere gangen werden opgediend. Ze aten regelmatig grote hoeveelheden vlees waaronder wild en gevogelte. Er bestonden maar weinig gemakkelijke manieren om voedsel goed te houden, dus er was een grote kans dat vlees of melkproducten bedierven. In de middeleeuwse keuken werden dan ook veel sterke kruiden en specerijen zoals peper, saffraan, kaneel en komijn gebruikt, om de smaak van bedorven voedsel te helpen verhullen. Deze specerijen werden door kooplui vanuit het Oosten naar Europa gehaald en waren ontzettend duur. Ze waren dus enkel weggelegd voor de rijken. Het bord waaruit wij nu eten kende men nog niet in de middeleeuwen. Meestal gebruikte men een stuk brood waarop men het vlees en dergelijke legde. Wanneer men gedaan had met eten, at men het stuk brood op of wierpen ze het toe aan de armen. De rijken gebruikten af en toe een tinnen snijplank waarop ze vlees konden snijden. [dia 3 – dia 7] Het verschil in stand kon ook afgeleid worden van de tafel waaraan men zat. De hoge tafels waren voorbehouden voor de edelen en de hoge clerus. Het gewone volk zat aan lage schragentafels. Het tafelgerij van de gewone man verschilde ook van dat van de rijkeren. Bij de gewone man stond er veel houten tafelgerij op de tafel terwijl bij de rijken mooi versierde aardewerken stukken op tafel stonden. De rijken zaten slechts aan één kant van de tafel, met hun rug naar de muur. Op die manier konden de bedienden het eten gemakkelijker opdienen. Een andere reden was dat er tussen de gangen door voor amusement gezorgd werd door acrobaten en zangers. Door maar aan één kant van de tafel plaats te nemen had iedereen dus een goed zicht op het amusement tussen de gangen door. Het eten werd klaargemaakt in potten boven een open vuur. [dia 8 – dia 9] De potten werden hierboven bevestigd met behulp van een driepikkel. De hanger waaraan de pot bevestigd werd had verstelbare standen zodat de pot hoger of lager boven het vuur gehangen kon worden.
4
OPLOSSINGEN WERKBUNDEL 1
2
Beluister het audioverhaal ‘Eten en drinken bij arm en rijk’2 en los de onderstaande vragen op. a
Welk voedsel komt er op tafel bij de armen? Uien, kolen, prei, erwten, granenpap, brood en groentesoep, heel af en toe vis en vlees
b
Welk voedsel komt er op tafel bij de rijken? Hazen, patrijzen, ganzen, zwanen, roerdompen, mezen (= gevogelte), speenvarkens, lammetjes (= vlees), snoeken en karpers (= vis)
c
Waarmee worden de gerechten van de rijken op smaak gebracht? Kruiden, honing, vet
d
Wat gebruiken de rijken als ‘bord’ om hun vlees op te snijden en wat doen ze hiermee na de maaltijd? Ze krijgen een stuk brood waarop ze hun vlees kunnen snijden. Na het feest geven ze het aan de hongerigen die bij de poort van de burcht wachten tot het feest afgelopen is.
e
Waarom kan je stellen dat vraatzucht bij de rijken een grote zonde is? Er wordt heel veel eten gemaakt, meer eten dan ze kunnen opkrijgen terwijl de armen hongersnood hebben.
We weten dat de gewone man in de middeleeuwen voornamelijk brood at. Verklaar aan de hand van onderstaande tabel waarom. Document 1
Aantal beschikbare calorieën wanneer een ongeschoolde arbeider in het Ancien Régime zijn volledige dagloon besteedt aan een bepaalde voedingsstof. Roggebrood Erwten Kaas Boter Rundvlees
24350 20700 11200 7120 3940
Bron: DECAT, F., e.a., Storia 3 TSO., Van In, Wommelgem, 2006, p.105 document 2. (Uit H. VAN DER WEE, Voeding en dieet in het Ancien Régime.)
Wanneer ze hun volledige dagloon besteden aan roggebrood dan hebben ze meer voedingswaarde dan wanneer ze dit besteden aan rundvlees. Ze moesten ervoor zorgen dat ze niet zouden omkomen van de honger en kozen dus voor het goedkoopste product want hier konden ze veel meer van kopen.
2
Bron: BERINGS, G., e.a., Historia T3., Pelckmans, Kapellen, 2006, p. 22-23
5 3
Bekijk onderstaande afbeelding en los de bijhordende vragen op.
Document 2: Aan tafel in de late middeleeuwen (miniatuur, Brugge, ca. 1467)
3
3
a
Waarom zit men volgens jou maar langs één kant van de tafel. Zo kon men de mensen makkelijker bedienen en zat iedereen op een rij.
b
Waarom zit de heer onder de hemelbaldakijn? Zo wordt er getoond wie de organisator is van het feest en dat hij de meerdere is.
c
Bespreek kort en bondig het uitzicht van de feesttafel (tafellinnen, servies,…). Het tafellinnen is aan de uiteinden mooi versierd. Er staan slechts enkele bekers en borden op tafel.
Bron: BERINGS, G., e.a., Historia 3., Pelckmans, Kapellen, 2007, p. 28 document 1a.
6 4
Bekijk onderstaande afbeelding aandachtig en los daarna de bijhorende vragen op.
Document 3: Aan tafel in de late middeleeuwen (miniatuur, Brugge, ca. 1475)
4
4
a
Je merkt een duidelijk verschil op vlak van tafelmanieren tussen de tafel onderaan en de tafel bovenaan. Leg uit welke verschillen je ziet. Bij de tafel bovenaan gedragen de mensen zich fatsoenlijk. Ze eten rustig en zitten op een juiste manier aan tafel. De tafel onderaan ziet er heel anders uit. De mensen hebben geen tafelmanieren. Ze zitten met hun ellebogen op tafel, er is iemand van de bank gevallen,… Er is meer bedrijvigheid aan de onderste tafel dan bij de bovenste tafel.
b
Op de miniatuur is er naast het verschil in tafelmanieren nog een duidelijk verschil tussen de twee tafels. Leg het verschil uit en verklaar hierbij ook de reden van het verschil. De tafel bovenaan de tekening is hoger en staat op een verhoog. Hieraan zitten de rijken. De tafel onderaan is een lagere schragentafel waaraan de gewone man zat. Doordat de tafel van de rijkeren hoger stond konden zij neerkijken op de gewone man.
Bron: BERINGS, G., e.a., Historia 3., Pelckmans, Kapellen, 2007, p. 28 document 1b.