Wmo beleidsnota 2013 - 2017 Gemeente Vlagtwedde
Definitief concept aug/sept. 2013
1
Inhoudsopgave Inleiding Leeswijzer 1. 1.1. 1.2.
Doorontwikkeling Wet maatschappelijke ondersteuning Invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning De Kanteling van de Wmo
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Gemeentelijk perspectief 2013 - 2017 Demografische ontwikkelingen Kosten van de Wmo Het nieuwe Regeer- en Zorgakkoord In gesprek met onze burgers
3. 3.1 3.2 3.3. 3.4 3.3 3.5
Veranderingen in het sociale domein Iedereen telt mee, iedereen doet mee! Nieuwe Wmo Decentralisatie AWBZ Langer thuis wonen Persoonlijke Verzorging Maatwerkvoorziening inkomenssteun
4.
Onze ambities in de Wmo 2013 - 2017
5.
Proces en monitoren
6.
Financiën
Bijlage Afkortingenlijst
2
Inleiding Alle inwoners in de gemeente Vlagtwedde, met of zonder beperking, moeten kunnen meedoen aan de samenleving; dat is de basisgedachte van de Wmo. Het is aan de gemeente om lokaal beleid te ontwikkelen, waardoor inwoners van de gemeente Vlagtwedde mee kunnen doen en de gemeente Vlagtwedde daadwerkelijk van iedereen wordt. Nieuwe maatschappelijke en financiële ontwikkelingen vragen om aanpassingen in het Wmo beleid. Sinds 2007 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo kent negen prestatievelden. Toegevoegd is een tiende prestatieveld ‘aangepast wonen en wonen met zorg’. In 2008 stelden de drie BSV-gemeenten elk een vierjarig Wmo beleidsplan vast. Sindsdien is er veel gebeurd Enerzijds de invoering van de Wmo en anderzijds de maatschappelijke ontwikkelingen en de verandering van het Wmo gedachtegoed. In 2012 is een einde gekomen aan de eerste beleidsplan periode. Het tweede beleidsplan ligt nu voor en is een doorontwikkeling van de Wmo voor de periode 2013 tot 2017. In het bestuurlijk BSV-verband is afgesproken om voor de beleidsperiode 2013 – 2017 gezamenlijk een basis voor het nieuwe Wmo beleidsplan op te stellen. Iedere gemeente vult vervolgens de basisnotitie verder in. Zo blijft de ‘couleur locale’ bestaan en gewaarborgd. Onderdelen van het visiedocument ‘De Kanteling van de Wmo’ zijn, zoals afgesproken, ook verwerkt in dit beleidsplan 1. Het kabinet streeft naar meer ruimte voor de menselijke maat om vraaggericht werken en slimme arrangementen mogelijk te maken. In het nieuwe Regeerakkoord (oktober 2012), Zorgakkoord en de brief van Staatssecretaris Van Rijn (april 2013) wordt een duidelijke richting aangegeven. De huidige Wmo zal daarom worden aangepast en worden vernieuwd. Door middel van de transitie AWBZ gaan taken per 1 januari 2015 over naar de gemeenten. Zij worden dan geheel verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en niet-medische verzorging. De aanspraken worden beperkt, de dienstverlening versobert en meer gericht op de meest kwetsbaren. Vanuit de Wmo is er ook een relatie met de transitie van de Jeugdzorg, de Participatiewet en passend onderwijs. Gemeenten zijn op zoek naar een verbindend kader voor deze en toekomstige veranderingen. Gekozen wordt voor het stimuleren van zelfredzaamheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid door burgers. Gemeenten kijken hoe het de komende jaren beter en efficiënter kan met minder middelen. Daarin speelt ook de samenwerking met de ketenpartners een grote rol. Zo mogelijk wordt er samengewerkt met en tussen de BSV-gemeenten onderling. Het gezamenlijke traject van ‘De Kanteling van de Wmo’ is daarvan een voorbeeld.
1
Het visiedocument ‘De Kanteling van de Wmo’ was voor de BSV-gemeenten de onderlegger voor de nieuwe Verordening Wmo (2012)
3
Leeswijzer Het Wmo beleidsplan is opgebouwd uit zes hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk komt de doorontwikkeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan bod. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen binnen de Wmo, die de afgelopen periode na de invoering (2007) hebben plaatsgevonden. De inzet van de Kanteling van de Wmo, waarbij wordt uitgegaan van eigen kracht en de oplossingen in het eigen netwerk, wordt daarin beschreven. In het tweede hoofdstuk ligt het accent op het gemeentelijk perspectief als het gaat om demografische ontwikkelingen in onze gemeente, de stijgende Wmo kosten, de voornemens die beschreven staan in het nieuwe Regeer- en Zorgakkoord, waardoor AWBZ taken naar gemeenten gaan en de Wmo wordt versoberd. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de nieuwe een aangepaste Wmo en de toekomstige veranderingen in het sociaal domein. Dit vraagt om een herziening van het lokale stelsel van zorg en ondersteuning en een herverdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen burgers, organisaties en gemeenten. In het vierde hoofdstuk zijn deze ambities per prestatieveld inzichtelijk gemaakt. Hierin staan op hoofdlijnen onze voornemens voor 2013 – 2017 genoemd en wordt verwezen naar uitvoeringsplannen. Tevens zijn enkele resultaten uit de eerste planperiode 2008 – 2012 benoemd. De prestatievelden van de Wmo grijpen in elkaar. De komende jaren gaan we deze prestatievelden verbinden en meer integraal benaderen. In het vijfde hoofdstuk gaat het over het proces en het betrekken van belanghebbenden in het voortraject en de monitoring. Tenslotte komt in hoofdstuk zes het financiële kader van de Wmo aan de orde.
4
1.
Doorontwikkeling Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Met de invoering van de Wmo in 2007 was de verwachting dat de AWBZ kosten zouden worden teruggedrongen. Inmiddels staan wij aan de vooravond van nieuwe ontwikkelingen: de AWBZ transitie, waarin meer taken worden geschrapt uit de AWBZ en worden toegevoegd aan de Wmo. De gemeenten krijgen hiervoor wel geld maar minder dan er nu voor wordt uitgetrokken. Met de kanteling van de Wmo sorteert Vlagtwedde voor op toekomstige ontwikkelingen.
1.1
Invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning
De invoering van de Wmo was het voorlopige sluitstuk van de modernisering van de AWBZ. In de Wmo zijn naast de welzijnswet opgegaan: de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). De eerste planperiode , 2008 - 2012 was vooral gericht op het integreren van tot dan toe gescheiden domeinen en het inhoudelijk en organisatorisch vormgeven van de nieuwe taken van de gemeente. Er is veel aandacht besteed aan de aanbestedingen voor de Hulp bij het Huishouden (HH) in samenwerking met andere gemeenten, met als resultaat een reductie van de tarieven. Voor de hulpmiddelen zijn wij overgegaan van een huur,- naar een koopovereenkomst en het hergebruik via een regionaal depot. Ondanks de toename van de zorgvragen met 5% hebben de verschillende maatregelen in de afgelopen periode geleid tot een beheersbaar en adequaat voorzieningenniveau. Zes jaar na de start is de Wmo volop in ontwikkeling en staan wij aan de vooravond van nieuwe ontwikkelingen zoals geschetst in het nieuwe Regeer- en Zorgakkoord. Er worden de komende jaren meer taken geschrapt uit de AWBZ en aan de Wmo toegevoegd. De Wet Wmo wordt vernieuwd (Wmo 2015). Het Kabinet laat gemeenten meer ruimte voor lokaal maatwerk. De Kanteling, Welzijn nieuwe Stijl, ‘De Zichtbare Schakel’, zijn voorbeelden van dit maatwerk. Hoewel er meer geld naar de gemeenten overkomt in verband met de transitie AWBZ, is er gelijktijdig sprake van een enorme taakstelling en versobering. Het Kabinet wil structureel 3,5 miljard besparen met de maatregelen. We laten de tijd met ruime budgetten, om te investeren in een uitgebreid en gedifferentieerd voorzieningenniveau, achter ons en gaan van verzorgings- naar participatiestaat. Waarbij eigen verantwoordelijkheid en kracht van burgers belangrijke uitgangspunten zijn.
1.2
De Kanteling van de Wmo
Met de komst van de Wmo is tevens voor gemeenten een nieuw begrip geïntroduceerd, namelijk: compensatieplicht. Gemeenten hebben de taak burgers te ondersteunen bij hun deelname aan de samenleving. In 2011 hebben wij samen met de gemeenten Bellingwedde en Stadskanaal besloten om de Kanteling van de Wmo, die uitgaat van zelfredzaamheid en inzet van eigen verantwoordelijkheid, vanaf 2012 gezamenlijk op te pakken. De Kanteling kent twee centrale uitgangspunten: 1. Inwoners van de gemeente, ongeacht hun leeftijd of gezondheidssituatie, blijven meedoen aan de samenleving. Daardoor kunnen zij (langer) zelfstandig blijven wonen. Iedereen doet mee, iedereen telt mee. 2. Maatwerk in plaats van standaardvoorzieningen. Uitgegaan wordt van eigen kracht en het ontwikkelen van nieuwe oplossingen. De omslag van claim- en aanbodgericht naar vraag- en resultaatgericht vindt zo plaats. Het gaat niet alleen om individuele voorzieningen; een arrangement kan voor een groot deel bestaan uit oplossingen binnen het eigen netwerk en/of uit algemene voorzieningen. Het gezamenlijke BSV-project van de Kanteling is inmiddels afgerond. De gekantelde Verordening, beleidsregels en het besluit zijn vastgesteld. De implementatie is voortvarend door ons opgepakt.
5
2.
Gemeentelijk perspectief 2013 - 2017
Demografische ontwikkelingen leiden tot toenemende kosten in de AWBZ zorg, maar ook in de Wmo. Het nieuwe Kabinet is voornemens maatregelen te nemen waardoor de rijksuitgaven beperkt gaan worden. In dit hoofdstuk schetsen wij beknopt deze voornemens en hoe wij daarop willen anticiperen. Deze voornemens moeten nog wel in de Tweede en de Eerste Kamer worden behandeld.
2.1
Demografische ontwikkelingen
Nederland vergrijst. In 2030 is een kwart van de zeventien miljoen Nederlanders vijfenzestig jaar of ouder. De gemeente Vlagtwedde heeft te maken met een behoorlijke vergrijzing en tevens een grote groep ouderen met een lage SES (sociaal economische status), die vaker en langduriger een beroep op zorg doen. De subregio Westerwolde heeft in 2013 ongeveer negenenvijftigduizend inwoners en maakt samen met andere gemeenten deel uit van de regio Oost-Groningen. Deze regio telt honderdvijftigduizend inwoners. In 2030 zullen dit er acht- tot tienduizend minder zijn. De bevolkingsdaling wordt voornamelijk veroorzaakt door een afname van het aantal mensen van twintig tot vijfenzestig jaar. Ook in de gemeente Vlagtwedde is sprake van ontgroening (minder jongeren) en vergrijzing. Prognose naar leeftijd Gemeente Vlagtwedde (Primos 2011) 2010 % 2020 % 2030 % 0-14 jaar 2.562 15,8 2.169 13,8 2.019 13,4 15-29 jaar 2.225 13,7 2.169 13,8 1.885 12,5 30-44 jaar 2.951 18,2 2.299 14,7 2.361 15,7 45-64 jaar 5.159 31,8 4.885 31,2 3.837 25,5 65-74 jaar 1.807 11,1 2.387 15,2 2.569 17,1 75 jaar en ouder 1.535 9,5 1.752 11,2 2.372 15,8 Totaal 16.239 100 15.661 100 15.043 100
2.2
Kosten van de Wmo
De kosten van de Wmo, en vooral die van de individuele voorzieningen, hebben een flinke stijging laten zien. Wij hebben de intentie om het bedrag dat jaarlijks bij het rijksbudget vanuit de algemene middelen wordt bijgevoegd, zo beperkt mogelijk te houden. Dankzij nieuw gemeentelijk beleid lijkt dit goed te lukken. De financiële risico’s zijn echter groot en niet goed voorspelbaar. De ervaring leert, dat bij goed gekantelde gemeenten de vraag naar individuele voorzieningen wordt teruggedrongen. Om de kosten beheersbaar te houden is het van belang om de komende jaren in te zetten op preventie; onderlinge hulpverlening en ontmoetingsmogelijkheden. Maar ook het verder ontwikkelen van goed toegankelijke algemene voorzieningen . De verbinding met ‘social return’ uit de Participatiewet kan van betekenis zijn zowel in inhoudelijke als in financiële zin.
2.3
Het nieuwe Regeer- en Zorgakkoord en uitbreiding taken gemeente
De komende jaren wordt het gemeentelijke sociale domein uitgebreid met taken op het terrein van de Jeugdzorg en AWBZ. Ook de invoering van de Participatiewet hoort hierbij. Er is sprake van een verschuiving (transitie) van taken van de Rijksoverheid en Provincie naar de gemeenten en van hervormingen (transformatie) van taken. AWBZ hervormingen zijn nodig vanwege de financiële houdbaarheid van de langdurige zorg. Uiteindelijk ontstaat er een kern-AWBZ voor de zware en onverzekerbare zorg, waarbij nieuwe afbakeningscriteria zullen worden geformuleerd.
6
De meerjarenplanning Wmo, AWBZ, Jeugdzorg, Participatiewet is als volgt: 2013: Gefaseerde start scheiden Wonen en Zorg door schrappen zorgzwaartepakket (ZZP) 1 en 2 (nieuwe cliënten); 2014: Besluitvorming Tweede en Eerste Kamer vernieuwde Wmo (Wmo 2015); 2014: Nieuwe Wmo Verordening, Beleidsregels en Besluit; 2014: Invoering Maatwerkvoorziening Inkomenssteun (volledige invoering 2015); 2015: Aangekondigde bezuiniging op de hulp bij het huishouden (HH) van 40%; 2015: Gemeentelijk Mantelzorgcompliment is ontwikkeld; 2015: Transitie AWBZ (extramurale dagbesteding; kortdurend verblijf; vervoer; niet medische persoonlijke verzorging, persoonlijke begeleiding); 2015: Overdracht van de MEE middelen naar de gemeenten; 2015: Transitie Jeugdzorg/invoering Jeugdwet; 2015: Invoering Participatiewet; 2015: Voortgang scheiden Wonen en Zorg schrappen ZZP 3 (nieuwe cliënten); 2016: Scheiden Wonen en Zorg gedeeltelijk (50%) schrappen ZZP 4 (nieuwe cliënten). De AWBZ aanspraken extramurale dagbesteding, persoonlijke begeleiding en niet medische persoonlijke verzorging vervallen per 2015. Beide AWBZ functies, evenals kortdurend verblijf en AWBZ vervoer, worden overgeheveld naar de gemeenten met respectievelijk 75% en 85% van het huidige budget. Ook de huidige Wet Wmo wordt vernieuwd . De voorziening hulp bij het huishouden (HH) wordt beperkt tot mensen die dit echt nodig hebben en hier financieel niet zelf in kunnen voorzien. In 2015 houden gemeenten 60% van het HH- budget om in te zetten als onderdeel van een breed ondersteuningspakket. Het stelsel van zorg en ondersteuning moet accenten leggen op het versterken van de nuldelijn en de zorgzame samenleving. Vaker zal een beroep op vrijwilligers en mantelzorgers worden gedaan. De aandacht voor mantelzorg wordt gecontinueerd, het ondersteunen van vrijwilligerswerk voortgezet. In zowel het matchen van vraag en aanbod van vrijwilligers als het signaleren van problemen is een belangrijke taak voor het wijk- en dorpsgericht werken weggelegd. De eerste-lijn richt zich op kortdurende ondersteuning, waarbij de zelfredzaamheid van burgers wordt versterkt. Complexe hulpvragen worden vanuit het principe: één huishouden, één plan, één regisseur opgezet. Voor de meest kwetsbare burgers blijft specialistische hulp beschikbaar en recht op passende zorg in een beschermde, intramurale omgeving vanuit de nieuwe kern-AWBZ.
7
2.4
In gesprek met onze burgers
Er komt veel op onze gemeente maar ook op onze burgers af. Hoe informeren wij onze burgers? Maar ook: Hoe horen wij onze burgers? Bij participatie hoort ook nieuw burgerschap. Met ‘nieuw’ wordt bedoeld: minder afhankelijk van de overheid en meer eigen verantwoordelijkheid. De vraag die wij ons als gemeente moeten stellen is: ‘Waar en hoe worden de beste resultaten behaald, waarbij gerekend kan worden op het meeste draagvlak?’ Dit is een onomkeerbaar proces. In dit proces moeten wij onze burgers meenemen. Wij willen de komende periode hierin investeren via de methodiek ‘activerende dorpsmethode’. De afstand tussen gemeente en burger wordt verkleind door met onze burgers in gesprek te gaan, suggesties en ideeën te horen en uiteindelijk ze te verbinden aan onze gezamenlijke plannen. De Wmo- adviesraad kan hierin ook een belangrijke rol vervullen.
3.
Veranderingen in het sociaal domein 8
De komende jaren krijgen gemeenten meer taken op het sociaal domein. Op dit moment kunnen wij nog niet overzien wat dit concreet gaat betekenen voor het Wmo- beleid. In dit hoofdstuk nemen wij u alvast mee in een aantal mogelijke veranderingen waarover de Tweede en de Eerste Kamer nog een besluit moeten nemen.
3.1
Iedereen telt mee, iedereen doet mee!
In de hoofdlijnenbrief van staatssecretaris Van Rijn (april 2013) over de langdurige zorg wordt het Regeer- en Zorgakkoord van het Kabinet verder uitgewerkt, aangepast en is minder vergaand. De Veel zaken die ook zelf geregeld konden worden zijn uit de collectieve middelen betaald. Een langdurige houdbare zorg betekent nu: keuzes maken. Niet terug naar charitas, maar ook niet bij het tegengaan van eenzaamheid, afhankelijk zijn van betaalde en verzekerde zorg. Kernpunten uit de brief zijn: wenselijkheid van zelfregie voor cliënten, de mate waarin langer thuis wonen mogelijk is, de omvang van het beschikbare budget voor huishoudelijke ondersteuning, de noodzaak van een verzekerd recht in de kern-AWBZ en de wens tot geïntegreerde dienstverlening door gemeenten en zorgverzekeraars.
3.2.
Nieuwe Wmo
Eind 2013 staat de bespreking van een nieuw integraal Wmo wetsvoorstel , Wmo 2015 genoemd, in de Tweede Kamer gepland .De verwachting is dat medio 2014 deze Wmo definitief is. De nieuwe Wmo maakt het mogelijk dat meer mensen dan nu met ondersteuning en zorg thuis kunnen blijven wonen. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor ondersteuning van burgers, zodat die kunnen participeren. Deze ondersteuning is voor verschillende doelen beschikbaar, zoals verzorging, begeleiding en participatie. De aanspraken op huishoudelijke hulp worden vervangen door een maatwerkvoorziening voor degenen die het echt nodig hebben en het niet uit eigen middelen kunnen betalen. Gemeenten houden 60% van het HH budget om breed in te zetten voor ondersteuning van burgers. Er komt een recht op het persoonsgebonden budget, onder stringente voorwaarden en fraudebestendig. Er wordt vijftig miljoen uitgetrokken om sociale wijkteams in te richten. De cliëntondersteuning blijft bestaan, zodat een cliënt zich kan laten bijstaan bij de aanvraag. De AWBZ - middelen van de MEE organisatie worden hiervoor overgeheveld naar gemeenten.
3.3
Decentralisatie AWBZ
Dure, complexe zorg wordt geconcentreerd, minder complexe zorg moet dichter bij de mensen worden georganiseerd. Dit alles om de kosten te beheersen en de kwaliteit te verbeteren. De kernAWBZ wordt gerealiseerd door overheveling van taken van de huidige AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wmo. Begeleiding en (niet medische) persoonlijke verzorging worden in 2015 gedecentraliseerd en vallen onder het regime van de Wmo. Gemeenten krijgen per 2015 op de grond van de Wmo een brede verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van burgers die beperkt kunnen participeren. De aanspraken op extramurale zorg in de AWBZ komen te vervallen en de bijbehorende budgetten (gekort) overgeheveld naar de gemeenten. Iedere transitie heeft zijn eigen tempo en fasering, maar daagt tegelijkertijd uit tot een samenhangende aanpak in de context van het gemeentelijke Wmo beleid. Door een ontschot decentralisatiebudget ontstaat er meer financiële regelruimte om dwarsverbanden te leggen tussen de Participatiewet, Jeugdzorg en Wmo. Onze gemeente is ter voorbereiding op de drie decentralisaties een intern overleg gestart . De ontwikkelingen in het sociaal domein vragen binnen de gemeente om verder gaande interne samenhang en samenwerking. De gemeente is de regisserende en coördinerende schakel. De veranderingen in het sociaal domein zijn ingrijpend en stellen hoge eisen, maar bieden ook mogelijkheden en ruimte om lokaal tot maatwerk te komen. Participatie is daarbij een leidend principe.
9
Vanuit verschillende domeinen geldt: iedereen telt mee, iedereen doet mee! Ook als er sprake is van een beperking. Lukt dit niet op eigen kracht of met behulp van de omgeving dan kan een beroep worden gedaan op de gemeente. De komende twee jaar, tot 2015, worden benut om vanuit de beschikbare middelen en mogelijkheden een effectief systeem voor de ondersteuning van kwetsbare burgers op te bouwen waarin formele en informele zorg samenwerken. Met ketenpartners zijn hierover ideeën gedeeld. Ook de informatie- en verwijsfunctie wordt belangrijk. Goede informatievoorziening stimuleert burgers om zelf oplossingen te zoeken. De informatie en verwijsfunctie kan nader uitgewerkt worden binnen het Klant Contact Centrum ( KCC).
3.4
Langer Thuis Wonen
Vanaf 1 januari 2013 is een begin gemaakt met een voortschrijdende extra-muralisering; het scheiden van wonen en zorg. De huidige lichte intramurale zorg zorgzwaartepakket (ZZP) 1 en 2 worden geschrapt voor nieuwe cliënten en niet meer vanuit instellingen aangeboden maar in de thuissituatie. Dit is ook het geval voor clienten met een verstandelijke beperking (VG) vanaf 23 jaar. Langer thuis wonen is niet voor iedereen met een ZZP 3 en 4 mogelijk. Ongeveer 50% van de mensen met ZZP 4 zal toch in een instelling verblijven. Door langer thuis te wonen, zal de instroom naar verzorgingshuizen ook beperkter worden. Mensen blijven langer thuis en hebben langer en intensievere zorg nodig en zullen een beroep doen op de Wmo. In ons Koersdocument ‘Wonen en Zorg’ hebben wij samen met zorgorganisaties, woningcorporaties en de welzijnsinstelling een visie voor de komende vijftien jaar opgesteld die ook rekening houdt met langer thuis wonen.
3.5
Sociale Persoonlijke Verzorging
Per 2015 gaat de niet-medische verzorging van de AWBZ naar de Wmo. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de ondersteuning en ontvangen hiervoor 85% van het huidige budget exclusief het deel dat naar de zorgverzekeringswet (Zvw) gaat. De inzet van de wijkverpleegkundige wordt gezien als een extra impuls voor deze extramurale ontwikkeling. De gemeente Vlagtwedde ontvangt in 2013 en 2014 middelen om het project ‘De Zichtbare Schakel’2 voort te zetten. De wijkverpleegkundige draagt zorg voor de verbinding tussen het sociale en medische domein en wordt vanaf 2015 gepositioneerd in de Zvw. Het kabinet stelt vanaf 2015 hiervoor structureel tweehonderd miljoen euro beschikbaar. Ook komt er vijftig miljoen euro naar de gemeenten voor sociale wijkteams, zodat de verbinding tussen zorg en welzijn in wijk en dorp wordt gemaakt.
3.6
Maatwerkvoorziening Inkomenssteun
Vanaf 1 januari 2014 worden de bestaande regelingen voor financiële compensatie, onder andere de WtcG (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten), afgeschaft en vervangen door een vangnet: de maatwerkvoorziening inkomenssteun. Dit wordt uitgevoerd door gemeenten met vanaf 2014 een oplopend budget tot circa €700 miljoen structureel in 2017. De huidige landelijke regelingen voor inkomenssteun verdwijnen. Gemeenten kunnen maatwerk bieden door het compenseren van beperkingen met voorzieningen via de Wmo of het geven van directe inkomenssteun via de bijzondere bijstand.
4.
Onze ambities in de Wmo 2013 - 2017
Het project De Zichtbare Schakel van Zorggroep Meander maakt het mogelijk om extra wijkverpleegkundigen in te zetten in wijken met gezondheidsachterstand. Meander ontving hiervoor rechtstreeks middelen van het Rijk voor onze regio in 2011 en 2012. De subsidie voor de voortzetting van dit project loopt in 2013 en 2014 via de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde. 2
10
In dit hoofdstuk hebben wij onze ambities voor de tweede planperiode van de Wmo neergelegd in de zogenaamde prestatievelden van de Wmo. Deze prestatievelden zijn de kaders waarbinnen de gemeente inspanningen moet verlenen. De prestatievelden van de Wmo grijpen in elkaar. In deze beleidsnota zijn daarom sommige prestatievelden geclusterd. In het gearceerde deel zijn enkele resultaten uit de eerste planperiode 2008 - 2012 opgenomen.
4.1.
De prestatievelden van de Wmo
De Wmo kent negen zogeheten prestatievelden .De Wmo-prestatievelden zijn: 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en ondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, advies en steunpunten huiselijk geweld. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid. De gemeente Vlagtwedde heeft hier, evenals de meeste andere gemeenten in de provincie Groningen, als tiende prestatieveld aan toegevoegd: 10. Aangepast wonen en wonen met zorg.
4.2.
Leefbaarheid en sociale cohesie (prestatieveld 1)
Leefbaarheid en samen wonen richten zich op de gebruiks- en belevingswaarde van een wijk of dorp en op sociale cohesie (de ‘civil society’), integratie en activering van bewoners. Onze gemeente heeft de integrale beleidsvisie ‘Wonen en Leven in de dorpen en wijken van Vlagtwedde’ vastgesteld. Hiermee streven we naar het op peil brengen en houden van de kwaliteit van wonen en leefbaarheid. Deze visie is de richting waarin de gemeente Vlagtwedde zich wenst te ontwikkelen de komende jaren en biedt kaders waarbinnen we als gemeente maatregelen kunnen treffen. Het niveau van de voorzieningen in een kern en zijn verzorgingsgebied blijkt van grote invloed te zijn op het aantrekken van doelgroepen en op het perspectief voor de toekomst. Daarom is het zinvol om de hoofd- en kleine kernen in te delen op basis van hun voorzieningenniveau. Hierbij moet opgemerkt worden dat in elke kern/elk dorp zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid kunnen zorgen voor het in stand houden van zoveel mogelijk voorzieningen. We onderscheiden de volgende kernen: Hoofdkern: Vlagtwedde, Sellingen en Ter Apel. Kleine Kern: Bourtange en ter Apelkanaal. Linten en het Buitengebied waaronder de dorpen en gehuchten. De indeling is een middel om verschillen en overeenkomsten tussen dorpen helder te schetsen.
11
Het vormt de directe onderlegger voor beleidsvorming. In de hoofdkernen, Vlagtwedde, Sellingen, Ter Apel, willen we fysieke voorzieningen concentreren en zo in stand houden. In onze kleine kernen, moet aan de hand van maatwerk bekeken worden wat er mogelijk is. Het gebied langs de kanalen buiten de bebouwde kom, de Linten, is vooral van belang voor de ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie. De ‘rest’, het Buitengebied, is van belang voor rust en ruimte (cultuurtoerisme). Hier zijn weinig tot geen fysieke voorzieningen die door de gemeente worden gefinancierd of beheerd.
Ambitie 2013 - 2017 Ambitie: de inwoners van onze gemeente zijn betrokken bij en actief in het leefbaar houden van hun eigen woonomgeving. Vrijwel iedereen vindt het belangrijk om te wonen in een omgeving die zoveel mogelijk tegemoet komt aan de wensen en eisen die je er als bewoner aan stelt. Het leefbaar houden en maken van buurten en wijken verdient daarom continue aandacht. Overheden hebben daarin een rol, bijvoorbeeld bij het onderhoud van de openbare ruimte en de handhaving van de openbare orde. Daarnaast is de rol van bewoners van cruciaal belang. Buurtparticipatie draagt naar verwachting in belangrijke mate bij aan de leefbaarheid van de dorpen. Het is niet nieuw, het getuigt van goed noaberschap als mensen elkaar kennen, met elkaar contacten onderhouden in de buurt, medebewoners helpen als dat nodig is of in actie komen als er problemen zijn. Dorpsbewoners vinden het meestal leuk om betrokken te worden bij het wel en wee van hun dorp en zij willen daar best hun steentje aan bijdragen. De gemeente heeft hierin een regisserende en faciliterende rol. Ze wil aansluiten bij het thema leefbare dorpen en daarbij zoveel mogelijk gebruik maken van de creativiteit en vindingrijkheid van de dorpsbewoners. Dat vraagt om een zorgvuldig evenwicht tussen aandacht voor de breed gedragen geluiden uit haar wijken en dorpen en adequaat reageren op de vraag van het individu. Om ervaring op te doen met het onderwerp actief burgerschap, heeft het college de dorpen Harpel, Veele en Vlagtwedde geselecteerd voor een pilot ‘Dorps activerende methode’. Stichting Rzijn is de uitvoerende partij. Deze methode zal in de komende periode in de hele gemeente worden toegepast. Resultaten uit de eerste periode 2008 - 2012: - Een integrale aanpak van dit onderwerp komt tot uiting in het beleidskader “Wonen en Leven; - De toegankelijkheid van de openbare ruimte is aangepakt met een driejarig project; - De methodiek activerende dorpsmethode is succesvol uitgetest.
4.3. Opvoeden en opgroeien (prestatieveld 2) Ouders moeten goed toegerust worden voor hun opvoedingstaak. Investeren aan de ‘voorkant’ zal het meeste opleveren! Jeugd moet zich optimaal kunnen ontwikkelen en opgroeien tot zelfstandig functionerende volwassenen. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de mogelijkheden die de samenleving hen biedt. De meeste jeugdigen vinden hier zonder of met minimale ondersteuning hun weg in. Voor een kleine groep is meer ondersteuning nodig. Vroegtijdig signaleren en een goed netwerk van voorzieningen is belangrijk.
Ambitie 2013-2017 12
Ambitie: Wij willen een vraaggericht en samenhangend aanbod creëren, dat bijdraagt aan het vergroten van de ontwikkelingskansen en achterstand vermindert van kinderen en jeugdigen. Wij willen het Centrum voor Jeugd, Gezin en Veiligheid (CJGV)door ontwikkelen in verband met de Transitie Jeugdzorg. Deze transitie van de Jeugdzorg (implementatie 2015) willen we soepel laten verlopen. Afstemming wordt bereikt met de stelselwijziging passend onderwijs. De komende jaren zal extra aandacht nodig zijn voor die jongeren die door een ontwikkelingsachterstand of handicap niet in staat zullen zijn de startkwalificatie te behalen. Economische ontwikkelingen leiden er toe dat de vraag naar laagopgeleide medewerkers blijft afnemen. Hierdoor neemt voor deze jongeren de kans op een zelfstandige deelname aan de arbeidsmarkt en samenleving af. Wij zetten de 4-uurs opvang begeleid wonen voor jongeren voort evenals de sluitende aanpak jongeren. Met de sluitende aanpak richten wij ons op jongeren die de school voortijdig dreigen te verlaten of verlaten hebben. In Oost-Groninger verband willen wij meewerken aan de realisatie van een 24-uurs opvang voor jongeren tussen de achttien en vierentwintig jaar. In Sellingen zijn wij voornemens een MFA te bouwen met een brede invulling (scholen, peuterspeelzaalwerk, steunstee en voor sportverenigingen). Preventieve leefstijlinterventies gaan wij in ieder geval inzetten op de gebieden: overgewicht/bewegingsarmoede en alcoholmisbruik en weerbaarheid. Resultaten uit de eerste periode 2008 - 2012: - Het CJGV is in Vlagtwedde gerealiseerd; - Het besluit is genomen om te komen tot een MFA in Sellingen met een brede invulling; - De voorbereiding tot de Transitie Jeugdzorg is gestart.
4.4.
Ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers (prestatieveld 4)
Iedereen is verantwoordelijk voor de inrichting van zijn/haar leven, maar burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf maar ook voor elkaar. In toenemende mate rekent de samenleving op de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Termen als eigen initiatief, eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht worden steeds vaker genoemd in relatie tot dit prestatieveld. De overheid doet een steeds groter beroep op de burger om de uitdaging voor de toekomst zelf op te lossen. De mantelzorg en de inzet van vrijwilligers (organisaties) is daarom ook een thema in de ‘keukentafelgesprekken’.
Ambitie 2013 - 2017 Mantelzorg Ambitie: In de uitwerkingsnota Mantelzorg ‘Wie zorgt staat niet alleen’ (2012) is onze visie en ambitie neergezet en deze volstaat voor de komende jaren en wordt gedurende de looptijd van dit Wmo beleidsplan voortgezet en uitgevoerd. Dit beleid wordt na twee jaar geëvalueerd. De komende vier jaar willen wij mantelzorgvoorlichting- en informatie laagdrempelig en zo dicht mogelijk bij huis aanbieden. Ook willen wij de mantelzorgregistratie verbeteren. Dit kan op de volgende manieren gerealiseerd worden: - Meer aandacht aan de mantelzorg besteden tijdens het (keukentafel)gesprek, onder meer door gebruikmaking van de mantelzorgscan; - Het uitgeven van een mantelzorgkalender met informatie over cursussen; - Ondersteuning van de mantelzorgtaken; - Het realiseren van lotgenotencontactmomenten; - Scholing en deskundigheidbevordering ten behoeve van onder andere Wmo-consulenten en de netwerkcoördinatoren voor mantelzorg; - Mantelzorg en dementie verder uitwerken in verband met de toename van ouderen met dementie.
13
Ambitie 2013 - 2017 Vrijwilligerswerk Ambitie: Sommige mensen zullen niet op de arbeidsmarkt komen, maar doen waardevol maatschappelijk werk en worden ingezet voor de leefbaarheid in de buurt door het verrichten van hand- en spandiensten. Daarom kan vrijwilligerswerk onderdeel van een re-integratietraject of in de vorm van ‘social return’ zijn. Wij willen ook mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt inzetten (tijdelijk of voor langere tijd) bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van de Wmo. Door de gemeentelijke gesubsidieerde activiteiten streven wij de volgende doelen na: 1. Het bieden van structuur voor burgers die via vrijwilligerswerk graag hun talenten willen inzetten voor iets wat voor hen van belang is en/of die hun sociale vaardigheden, competenties of netwerk willen vergroten. 2. Het versterken van de informele zorg en vrijwilligerswerk bij algemene voorzieningen die zijn ingericht voor mensen met een beperking zodat zij zolang mogelijk in hun eigen woonomgeving kunnen blijven wonen. Resultaten uit de eerste periode 2008 - 2012: - ’Wie zorgt staat niet alleen’, de notitie over mantelzorg is vastgesteld; - Het steunpunt vrijwilligerswerk kan digitaal vraag en aanbod van het vrijwilligerswerk koppelen; - Voor vrijwilligers is gestart met maandelijkse waarderingsacties.
4.5.
Meedoen in de samenleving (prestatievelden 3, 5, 6)
Uitgaan van eigen kracht! Ook al is er sprake van een beperking. Het uitgangspunt van de vernieuwing is de burger zelf. Met als doelstelling beter of langer blijven meedoen in de samenleving. De focus binnen deze prestatievelden verschuift van het verstrekken van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen. Via vraagverheldering willen we nieuwe oplossingen ontwikkelen in het eigen netwerk en/of voorliggende voorzieningen. Daarbij is het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’ van belang met als doel te komen tot een passende oplossing voor de beperking. Maatwerk vraagt om nieuwe en flexibel inzetbare oplossingen waarbij ook naar de samenhang met formele en informele zorg wordt gekeken. De relatie met onze ketenpartners is daarom van groot belang.
Ambitie 2013 - 2017 We houden rekening met de ontwikkelingen die de komende jaren op ons afkomen. Bezuinigingen op de huidige Wmo en het decentraliseren van taken vanuit de AWBZ naar de gemeenten. Samenvattend, voor onze gemeente zetten we in op: 1. Informatie, advies en ondersteuning via de Wmo consulenten, het KCC , Stichting Rzijn, , CJGV, het Algemeen Maatschappelijk Werk en de andere ketenpartners. Daarnaast vindt informatieverlening plaats via de gemeentepagina, de website van de gemeente en de digitale loketten van het algemene Lokaal Loket en die van het CJGV. 2. Algemene maatregelen op het gebied van de Wmo die ten goede kunnen komen aan iedereen. 3. Een sober maar rechtvaardig verstrekkingenbeleid, waarbij in het kader van de kanteling van de Wmo gekeken wordt naar hetgeen iemand zelf kan doen, om zo veel mogelijk op eigen kracht deel te nemen aan de samenleving. In dit beleidsplan worden de prestatievelden 3, 5 en 6 gebundeld, omdat ze in de uitvoering vaak nauw met elkaar verbonden zijn. Bij prestatieveld 3 gaat het om informatie, advies en verwijzing. Goede informatievoorziening stimuleert burgers om zelf oplossingen te zoeken. Goede toegankelijke informatie van wat er mogelijk is, is belangrijk.
14
Deze overdracht van informatie vindt plaats in gesprekken, maar ook digitaal. Naast alle landelijke informatie biedt de gemeente Vlagtwedde informatie aan via de website van de gemeente en de digitale loketten van het algemene Lokaal Loket (www.vlagtwedde.lokaalloket.nl ) en die van het Centrum voor Jeugd, Gezin en Veiligheid (www.cjgv.nl). De informatie en verwijsfunctie kan nader uitgewerkt worden binnen het Klant Contact Centrum ( KCC). In de praktijk is prestatieveld 3 het begin. Uiteindelijk kan dit leiden tot een individuele verstrekking door de gemeente, maar eerst wordt gekeken of er alternatieven zijn. Ervaart een burger met een lichamelijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem bepaalde belemmeringen bij de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het zelfstandig functioneren, dan kan iemand zich richten tot de Wmo consulenten of tot een organisatie waarmee de gemeente nauw samenwerkt, bijvoorbeeld Stichting Rzijn, het CJG(V), het maatschappelijk werk. De gemeenten zijn verplicht bepaalde beperkingen die burgers ondervinden te compenseren (de compensatieplicht). Iedere inwoner moet in staat zijn: 1. 2. 3. 4.
Een huishouding te voeren; Zich te verplaatsen in en om de woning; Zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; Medemensen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
. Nadat het contact is gelegd, volgt er een gesprek: het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’. Het uitgangspunt is de eigen kracht van de burger. In het gesprek wordt de ondersteuningsbehoefte in kaart gebracht (de vraagverheldering) en wordt aangesloten bij de eigen kracht van de burger. Wat kan iemand (nog) wel, welke ondersteuning is daarbij nodig? De doelstelling van het keukentafelgesprek is, om tot een passende oplossing te komen om te (blijven) deelnemen aan de samenleving. Dit is in beginsel maatwerk, dat vraagt om nieuwe en flexibel inzetbare oplossingen, waarbij ook naar de samenhang met formele en informele zorg wordt gekeken. Deze kanteling van de Wmo zal ook de komende jaren verder worden voortgezet. Voorop staat de eigen verantwoordelijkheid. Pas wanneer een burger niet in staat is zelf een oplossing te vinden, wordt gekeken naar algemene en collectieve voorzieningen (prestatieveld 5) en individuele voorzieningen (prestatieveld 6). De kaders voor het verstrekken van individuele voorzieningen worden door het Rijk vastgelegd in wetgeving. Daarnaast worden grenzen aangescherpt door jurisprudentie. De beleidsvrijheid wordt door de gemeenteraad vastgelegd in de Wmo-Verordening. De meest recente is in 2012 vastgesteld op basis van de gekantelde Wmo. De verwachting is dat de komende jaren de Verordening regelmatig geactualiseerd wordt. Verder zal de kanteling van de Wmo, waarbij veel sterker dan voorheen gekeken wordt naar de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid van de burger, doorgezet wordt. Kantelen is oefenen, organiseren, uitvoeren en bijstellen. De veranderopgave vraagt de komende vier jaar de nodige aandacht. Niet alleen van de professionals van de gemeente maar ook van onze ketenpartners. De verzorgingsstaat die we hadden verdwijnt in de vorm die vertrouwd was. Dat geeft onrust en onzekerheid. Maar het biedt ook de mogelijkheid om anders met elkaar om te gaan. Delen burgers de zorg meer met elkaar, dan wordt dit wel een civil society genoemd met elementen uit de jaren voordat de verzorgingsstaat zich ontwikkelde zoals het ‘noaberschap’. Resultaten uit de eerste periode 2008 - 2012: - Door het verstrekken van individuele voorzieningen zijn burgers in staat gesteld zelfstandig te blijven functioneren; - Het project De Kanteling van de Wmo is afgerond; - De gekantelde Verordening, beleidsregels en besluit zijn vastgesteld; - De website van het loket WWZ is vernieuwd en gaat uit van de gekantelde werkwijze.
15
4.6.
Preventie, zorg en opvang (prestatievelden 7, 8, 9)
Voor het beleid op deze terreinen (prestatievelden maatschappelijke opvang, verslavingszorg, huiselijk geweld en openbare geestelijke gezondheidszorg) is de gemeente Groningen de centrumgemeente. Via het OOGO-overleg (een bestuurlijk overleg waarin afspraken tussen centrumgemeente Groningen en regiogemeenten vorm krijgen) worden in regioverband visies ontwikkeld die aansluiten op het lokaal beleid. Als mensen met complexe problemen professionele zorg nodig hebben, dan moet er sprake zijn van samenhangende zorg. Verschillende organisaties voeren activiteiten uit, die bijdragen aan de in het convenant opgenomen resultaten. Het Centrum voor Jeugd en Gezin en Veiligheid heeft in de uitvoering van het beleid een coördinerende rol in situaties waar sprake is van veelplegers, exgedetineerden, huiselijk geweld, OGGz/woonoverlast, jeugdoverlast (drugs en alcohol, psychiatrische problematiek, woonoverlast plegers).
Ambitie 2013 - 2017 Ambitie: Wij werken voor deze prestatievelden samen met de gemeente Stadskanaal om voor zover mogelijk het provinciale, regionale en lokale beleid en de uitvoering ervan op elkaar af te stemmen. Wij willen geen overlap in contractafspraken met uitvoeringsorganisaties. De centrale rol van het CJGV willen we doorontwikkelen. We willen ook voor de MO/OGGz doelgroep werken volgens de SWA principes (Simpel, Wederkerig, Actief). We willen de trend van steeds verdergaande specialisaties en indicaties ombuigen naar een inzet van breder inzetbare generalisten. Ingezet wordt op (meer) preventief handelen. Daarom zetten we de komende planperiode in op: - Geen/minder overlap in contractafspraken met uitvoeringsorganisaties; - De drie transities en de kanteling van de Wmo ook voor de doelgroep MO/OGGz oppakken via integrale hulp- en ondersteuningsarrangementen ; -Verkleining van de OGGz door het (terug) leggen van verantwoordelijkheden bij de nulde- en eerste- lijn; - Extra aandacht voor jongeren met een verslavingsproblematiek. Resultaten uit de eerste periode 2008 - 2012: -Vanuit het Gebiedsprogramma zijn wij gestart met begeleid wonen voor jong volwassenen; -Kindhulp in het kader van huiselijk geweld is gerealiseerd.
4.7.
Aangepast wonen en wonen met zorg (prestatieveld 10)
Als de bevolking in samenstelling verandert, wordt dat zichtbaar op de woningmarkt. Als er meer ouderen komen zal ook de behoefte aan specifieke woningen toenemen. Er zijn niet meer woningen nodig, wel andere typen. Er is dus sprake van een transformatieopgave op de woningmarkt. Van belang is inzicht te krijgen in de toekomstbestendigheid van het woningaanbod, zowel particulier als in de (sociale) huursector. Bewoners die tot op heden een indicatie (ZZP 1,2,3 en gedeeltelijk 4) voor een verzorgingshuis kregen kunnen nu kiezen om thuis te blijven wonen met hulp aan huis. Zij kunnen ook verhuizen naar een (huur)appartement in een zorginstelling . Via de instelling kan dan de hulp worden ingekocht. De zorginstellingen, corporaties en (ver) bouwers zullen daarom meer rekening moeten houden met de woonwensen, zowel kwalitatief als kwantitatief, van toekomstige bewoners.
16
Ambitie 2013 - 2017 Ambitie: In Westerwolde, met z’n veerkrachtige dorpen, kun je comfortabel oud(er) worden. Er is sociale samenhang met aandacht voor duurzaamheid en woonkwaliteit. De gemeente Vlagtwedde staat voor de uitdaging om een woonsituatie en woonomgeving te creëren die de leefkwaliteit van ouderen waarborgt. Door ontwikkelingen van meer dorpsgericht en extramuraal werken, groeien welzijn en zorg naar elkaar toe. In de gemeente Vlagtwedde zijn belangrijke onderwerpen bij wonen, welzijn en zorg: 1. Senioren kunnen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en participeren, het liefst in hun eigen omgeving (dorp); 2. Het bevorderen van het zelforganiserend vermogen in de dorpen; 3. We streven ernaar zoveel mogelijk een passend zorg- en welzijnsaanbod voor ouderen en andere kwetsbare groepen te ontwikkelen, rekeninghoudend met minder gemeentelijke financiële middelen. 4. De gemeente vormt een vangnet door de Wmo. Samen met zorg,- en welzijnsorganisatie en corporaties hebben we een visie op wonen en zorg opgesteld. Het Koersdocument ‘Wonen en Zorg’ (januari 2012) is voor de gemeente de leidraad voor de komende vijftien jaar waar het gaat om langer thuis wonen. Door het project ‘De Kracht van Ter Apelkanaal” maken wij een begin met het uitvoeringsprogramma De verwachting bestaat dat door het ontbreken van voorzieningen, er meer hulpvragen komen. Samen met de (kwetsbare) inwoners willen wij vaststellen hoe wij dit kunnen voorkomen en opvangen; Daarnaast willen wij onderzoeken of er innovatieve projecten kunnen worden ontwikkeld. Zoals het stimuleren van de ontwikkeling van domotica (sensortechnologie) en de verdere ontwikkeling van de digitalisering van vraag en aanbod op het gebied van de Wmo. Zelfredzaamheid van zorgvragers wordt gestimuleerd. Daarom willen wij voorliggende voorzieningen ontwikkelen. Daarin hebben wij nog geen definitieve keuzes gemaakt. Maar gedacht kan worden aan services en diensten vanuit de WWB. De behoefte aan voor ouderen geschikte woningen zal fors toenemen. Flexibele huurwoningen, maar nog vaker het aanpassen van bestaande woningen in de huur- en koopsector. Wij willen daarom 60plussers actief informeren over levensloopbestendig wonen en het nemen van eigen verantwoordelijkheid in verband met fysieke problemen op latere leeftijd. De plannen moeten verder worden uitgewerkt met de corporaties en marktpartijen. Met de uitvoering hiervan is ook in het Regionaal Woon- en LeefbaarheidsbasisPlan (RWLP) een start gemaakt.
-
Resultaten uit de eerste planperiode: - Het Koersdocument ‘Wonen en Zorg’, de beleidsvisie tot 2025, is vastgesteld; -Met het uitvoeringsprogramma is van het koersdocument is gestart door de pilot ‘De Kracht van Ter Apelkanaal’; - In Sellingen, Vlagtwedde en Ter Apel zijn Wmo woningen gerealiseerd.
5.
Proces en Monitoring 17
In het kader van participatie is de Wmo- adviesraad vroegtijdig betrokken bij de totstandkoming van dit Wmo beleidsplan. Aan de hand van monitoring kunnen we volgen of de uitvoering van beleid en ambities, ook gezien de voornemens van het kabinet en de gemeentelijke bezuinigingen, in de komende vier jaar moet worden bijgesteld.
5.1.
Het proces
Participatie is een belangrijk element in de Wmo. De gedachte daarachter is tweeledig. Enerzijds kan het tijdig betrekken van belanghebbenden bij het proces ertoe leiden dat zoveel mogelijk beleid ‘op maat’ wordt gemaakt. Anderzijds heeft het Rijk duidelijk gemaakt bij de invoering van de Wmo dat gemeenten over de uitvoering van de Wmo geen verantwoording aan het Rijk hoeven af te leggen maar wel aan de gemeenteraad en aan haar eigen inwoners. In de Wet is daarover nog het volgende opgenomen: ‘Het College betrekt bij de voorbereiding van het Wmo beleidsplan haar belanghebbende inwoners en rechtspersonen. Tevens gaat zij na wat de belangen en behoeften zijn van haar inwoners die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken’. Wij hebben de Wmo- adviesraad in een vroeg stadium betrokken bij dit Wmo beleidsplan. Na vaststelling zal door het College advies worden gevraagd aan de Wmo- adviesraad. Samen met dit advies biedt het College het Wmo beleidsplan 2013 - 2017 ter vaststelling aan de gemeenteraad aan.
5.2.
Ketenpartners
Onze ketenpartnerorganisaties op het terrein van wonen, welzijn, zorg willen wij betrekken bij de uitvoering van dit document en informeren over de komende ontwikkelingen ten aanzien van de Wmo en de komende transities. Wij kunnen daarvoor onder meer gebruikmaken van reguliere overleggen zoals het WWZ-overleg, het ROOB en de Stuurgroep Koersdocument Wonen en Zorg.
5.3.
Monitoren
Aan de hand van de monitoring kan het beleid of de uitvoering worden bijgesteld. Momenteel wordt er gemonitord door middel van een klanttevredenheidsonderzoek individuele Wmo voorzieningen en de Wmo benchmark. Het Ministerie publiceert jaarlijks deze gegevens (www.artikel9wmo.nl) van alle gemeenten, zodat belanghebbenden en andere geïnteresseerden kunnen oordelen wat de sterke en minder sterke punten van hun gemeentelijke Wmo uitvoering zijn. De voortgang van ons Wmo beleidsplan wordt gemonitord via de huidige P&C cyclus, waarbij tevens ontwikkelingen op rijks- en gemeenteniveau worden betrokken. Het College kan op basis van deze rapportages besluiten tot bijstelling van beleid. Door het Rijk zal voor het sociaal domein een brede monitor worden ontwikkeld. Hierdoor wordt samenhang aangebracht in de ondersteuning van gemeenten en de uitvraag van informatie gestroomlijnd.
6.
Financiën 18
Het beleidsplan heeft voor een groot deel betrekking op voorzetting en verbetering/optimalisering van bestaand beleid. Doelstelling van onze gemeente blijft om de uitgaven van het Wmo budget binnen de bijdrage van het Rijk op te vangen.
Financiën Wij zetten breed in op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Het Wmo budget is geen afgebakend budget, maar terug te vinden in de verschillende onderdelen van de begroting. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook welzijn, sportbeleid, gezondheidsbeleid, vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. Bij de brede definitie van de Wmo omvat de gemeentelijke investering meerdere miljoenen. Voor een deel bestaat de uitvoering van de Wmo echter uit open-eind regelingen, zoals bij de individuele voorzieningen, waardoor het risico van tekorten bij de gemeente ligt. Het beroep op de Wmo neemt toe terwijl tegelijkertijd de financiële middelen op dit terrein afnemen. De kosten van de Wmo en dan vooral die van de individuele voorzieningen hebben de afgelopen jaren een flinke stijging laten zien en zorgen, ook door de (dubbele) vergrijzing, voor financiële problemen. Programma Zorg 2012 en 2013 (programma 5) Maatschappelijke begeleiding en advies
2012
2013
Algemeen maatschappelijk werk Wet maatschappelijke ondersteuning (voornamelijk de individuele voorzieningen) Ouderenbeleid
237.426
245.780
4.312.167 448.385
4.248.192 452.041
54.656
57.863
203.233 432.100
201.933 437.537
5.687.967
5.643.346
Sociaal cultureel werk Buurtwerk Volksgezondheid Volksgezondheid Centra voor jeugd en gezin Totaal uitgaven voor Zorg
(overgenomen uit de Programmabegrotingen 2013 en het Afdelingsplan 2013 van de afdeling Samenleving) Voor het vervullen van de Wmo stelt het Rijk een budget ter beschikking dat in veel gemeenten, waaronder Vlagtwedde, niet toereikend is. Bij de vaststelling van het rijksbudget is in onvoldoende mate rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de gemeente Vlagtwedde zoals: . 1. Het hoge percentage inwoners boven de 65 en boven de 75 jaar; 2. Het algemene gezondheidsniveau (zie o.a. de onderzoeken van de GGD); 3. De relatief lage Sociaal Economische Status (SES) van veel inwoners.
19
De gemeente Vlagtwedde wil enerzijds de kwaliteit van het voorzieningenniveau hoog houden, en anderzijds is het de wens dat alleen die burgers een individuele voorziening krijgen, die het echt nodig hebben. De gemeente wil ook in de komende jaren de taak die het Rijk bij de gemeente heeft neergelegd uitvoeren, waarbij er naar wordt gestreefd dat het geld dat jaarlijks bij het rijksbudget vanuit de algemene middelen wordt gevoegd zo beperkt mogelijk blijft. Ook door de inzet van algemene voorzieningen in combinatie met de kanteling van de Wmo zal er na verloop van tijd minder druk kunnen ontstaan op het Wmo budget. Wij komen ieder jaar met een begroting afgestemd op de wensen en middelen van het Rijk en de eigen beleidsvrijheid.
20
Bijlage Lijst van afkortingen ADL AMvB AMW Awb AWBZ BBL BOS BSV CIZ CJGV CMO CTO GGD GGZ HH JGZ KCC MEE MFA MO OGGz OOGO OV PGB RMC RWLP ROOB SES VNG VG VGG VNN VWS WCVP WIBO Wmo Wvg WWB WWZ Zvw ZAT ZIN
Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen Algemene Maatregel van Bestuur Algemeen Maatschappelijk Werk Algemene wet bestuursrecht Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Basis Beroepsgerichte Leerweg Buurt, Onderwijs, Sport Bellingwedde, Stadskanaal, Vlagtwedde Centrum Indicatiestelling Zorg Centrum Jeugd en gezin en Veiligheid Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Cliënttevredenheidsonderzoek Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Geestelijke Gezondheidszorg Hulp bij het Huishouden Jeugdgezondheidszorg Klant Contact Centrum Stichting die ondersteuning en informatie/advies verleent aan mensen met een beperking Multifunctionele accomodatie Maatschappelijke Opvang Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Op Overeenstemming Georganiseerd Overleg Openbaar Vervoer Persoonsgebonden Budget Regionaal Meld- en Coördinatiepunt vroegtijdige schoolverlaters Regionaal Woon en Leefbaarheidsbasis Plan Beleidsplatform voor wonen, welzijn en zorg Sociaal Economische Status Vereniging van Nederlandse Gemeenten Verstandelijk Gehandicapten Vereniging Groninger Gemeenten Verslavingszorg Noord-Nederland Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Collectie Preventie Volksgezondheid Weerbaarheid in het Basis Onderwijs Wet maatschappelijke ondersteuning Wet voorzieningen gehandicapten Wet Werk en Bijstand Wonen, Welzijn, Zorg Zorgverzekeringswet Zorg Adviesteams Zorg in Natura
21
22