Wijzigingen en toevoegingen in het nieuwe BPR per 1 december 2004 Definities: • Uitwijken -> voorrang verlenen •
Uitwijken = een daadwerkelijke koersverandering
•
Voorrang verlenen = een koers- of snelheidswijziging
•
Een schip niet zijnde een klein schip -> groot schip
•
Een schip dat rechtstreeks van zee komt of rechtstreeks naar zee gaat -> zeegaand schip
•
Des nachts -> ’s nachts
•
Des daags -> overdag
•
Klein schip = een schip korter dan 20 meter, uitzonderingen: o Een schip dat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszijde vastgemaakt meevoert (gewijzigd!)
o o o o •
•
•
(Een gekoppeld samenstel, groter dan 140 meter, wordt gezien als een duwstel van dezelfde lengte en voert tekens voor duwstellen (voorheen: tekens voor gekoppeld samenstel (alleen voor schepen langer dan 20 meter)) Een passagiersschip Een veerpont Een visserschip of Een duwbak
Sleepboten korter dan 20 meter die geen grote schepen slepen, duwen, etc. zijn een klein schip o Slepen ze grote schepen, dan worden ze als groot schip gezien (dus het gaat om de activiteit en niet om de bouw of inrichting!) o Sleep- en duwboten langer dan 20 meter blijven een groot schip Schipper van een kleine sleep- of duwboot moet een klein vaarbewijs hebben en een schipper van een sleep- of duwboot die grote schepen sleept, etc. een groot vaarbewijs. Passagiersschip = een schip dat meer dan 12 personen mag vervoeren (= een groot schip!, ongeacht de lengte van het schip). o Moet een gele ruit vertonen (’s nachts: verlichting van een groot motorschip of een groot zeilschip)
o
Toevoeging: de bevoegde autoriteit vaarwegen kan aanwijzen waarop de verplichting tot het voeren van de gele ruit niet van toepassing is.
•
Snel schip = een groot motorschip dat met een snelheid van meer dan 40 km per uur ten opzichte van het water kan varen. o Verlichting: overdag en ’s nachts 2 gele snelle flikkerlichten onder elkaar en rondom schijnend o Uitzonderingen: snelle motorboten en waterscooters (zij blijven een klein schip)
•
Snelle motorboten: o Zijn verplicht het registratiebewijs snelle motorboot aan boord te hebben. o De bestuurder is verplicht een reddingsvest te dragen o Alle opvarenden zijn verplicht een reddingsvest onder handbereik te hebben (voorheen aan boord) o Maximumsnelheid is 20 km/u (onderscheid tussen overdag en ’s nachts). Nieuw is dat een bevoegde autoriteit (gedeelten van) vaarwegen kan aanwijzen waarop dit verbod niet van toepassing is (dus toegestaan voor meer dan 20 p/u).
• •
Vaarbewijs -> vaarbevoegdheidsbewijs Vaarbevoegdheidsbewijs = Hier wordt met name een bewijs van bekwaamheid genoemd. Het vaarbevoegdheidsbewijs is opgenomen in de artikelen o Voor het varen met een snel schip (art. 1.09, lid 2) o Voor het varen op radar bij slecht zicht (art. 6.32, lid 1) Meer rechten voor kleine schepen: o “stuurboordswal regel” gaat vóór “klein wijkt voor groot”
•
•
Toevoegingen (nieuw) Geluidsseinen • Grote schepen moeten alleen geluidsseinen geven ter voorkoming van een aanvaring • Alle varende grote schepen moeten uitgerust zijn met een marifoon (dus niet alleen maar grote motorschepen). • Alle varende schepen met een marifoon moeten uitluisteren • Alleen als kleine schepen geen marifoon hebben en niet begrepen hebben wat andere (grote) schepen willen, worden nog geluidsseinen gebruikt.
• • •
Een verkeersteken (verkeersbord) heeft prioriteit boven een gedragsregel Een verkeersaanwijzing (door bijv. politie) heeft prioriteit boven een gedragsregel en een verkeersteken. Nieuw is ook: dat een schipper medewerking moet verlenen aan ambtenaren om de naleving van de reglementen te kunnen controleren. In het bijzonder moet het onmiddellijk aan boord komen worden vergemakkelijkt.
Verschillende koersen Naast kruisende, tegengestelde koersen en oplopen is een nieuwe definitie geintroduceerd: voorbijlopen (inhalen): Een manoeuvre die het gevolg is van oplopen totdat de schepen geheel vrij van elkaar zijn.
Vertrekkend schip = • Een schip dat gaat varen nadat het heeft stilgelegen of was vastgevaren Opvarend schip = • Een schip dat vaart in de richting van de bronnen van de rivier Afvarend schip = • Een schip dat vaart vanaf de richting van de bronnen van de rivier Engte Engte is een gedeelte van de vaarweg waar niet voldoende ruimte is voor het voorbijvaren van 2 schepen. Hierbij geldt nu ook de doorvaartopening van een brug of sluis. Toevoeging: het verbod tot voorbijlopen in de engte. (voor alle typen schepen onderling is uitgewerkt wie aan wie voorrang moet verlenen)
Hinderlijke waterbeweging Een schip moet zijn snelheid zodanig regelen dat hinderlijke waterbeweging wordt vermeden. Toevoeging: • De nabijheid van een veerpont die dienst doet (voorheen alleen bij nabijheid van een niet-vrijvarend veerpont) • Schepen e.d. die een replica van seinvlag A (duikvlag) tonen (dit is een wit-blauwe vlag)
Blauw bord tonen Als een groot schip een ‘blauw bord’ toont aan de de stuurboordzijde van het schip, geeft het aan een ander schip aan dat hij wil dat je aan zijn stuurboordszijde passeert. Nieuw: • Een groot schip moet dit blauwe bord ook tonen aan een klein schip • Een klein schip moet dan voorrang verlenen aan het schip met het blauwe bord Het tonen van het blauwe bord moet een reden hebben: het schip wil naar een vaarwater, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, een brugopening, een aanlegplaats, een ligplaats of het schip wil opvarend een binnenbocht van de Geldersche IJssel of Maas bevaren.
Duikers
In het nieuwe BPR is dit teken bedoeld voor sport- en beroepsduikers (voorheen alleen voor sportduikers). Of op de wal als er duikactiviteiten worden uitgevoerd. Een schip die deze vlag toont wordt beschermd tegen hinderlijke waterbewegingen. Schepen die dit schip voorbijvaren moeten tijdig hun snelheid verminderen en zover mogelijk van dit schip verwijderd blijven (nieuw). KLEINE SCHEPEN • •
Geen minimumleeftijd voor het besturen van kleine schepen korter dan 7 meter en kleine door spierkracht voortbewogen schepen. Kleine schepen die varen op de wateren van bijlage 9 (er zijn een aantal aangepast en toegevoegd) met slecht zicht, moeten naast marifoon ook van radar gebruik maken. Niet in bezit van beide? Dan moet het een daarvoor geschikte plaats gaan stilliggen (meren of ankeren) Een schip mag gebruik maken van radar als o Radar geschikt is voor de binnenwateren en o Iemand aan boord in bezit is van een radarpatent (diploma voor de binnenwateren). (een radarpatent kan tegenwoordig ook behaald worden als iemand in het bezit is van een klein vaarbewijs (voorheen alleen met groot vaarbewijs of rijnpatent)) Gebruik van radar tijdens de vaart is verplicht voor: • Schepen langer dan 110 m. • Snelle schepen • Alle schepen tijdens slecht zicht op de wateren van bijlage 9.
•
Kleine schepen zijn niet verplicht een marifoon aan boord te hebben. Hebben ze die wel aan boord, dan is het volgende verplicht: o Het moet hiervan gebruik maken (uitluister- en communicatieplicht) o Moet bepaalde documenten hiervan aan boord hebben
•
Verlichting kleine motorschepen o Kleine motorschepen moeten nog steeds (variërend) topboord- en heklichten voeren. Toegevoegd: keuzemogelijkheid: toplicht zelfde hoogte als boordlichten.
•
Schipper (verantwoordelijkheid voor de naleving van het BPR -> Verantwoordelijkheid voor de naleving van het reglement (waaronder exploitant en wachtsman van een schip) (voorheen bracht de naam ‘schipper’ nogal eens verwarring) o De schipper moet tijdens de vaart aan boord zijn (doelt op radiografisch bestuurde vaartuigen waarmee derhalve niet op de voor het openbaar verkeer openstaande wateren mag worden gevaren) o De schipper van een drijvend werktuig in bedrijf, dat stilligt, mag het schip niet verlaten
•
Geluidseinen, verboden voor kleine schepen (nieuw!): o Seinen bij het naderen op tegengestelde koersen o Seinen bij het voorbijvaren o Seinen bij het keren o Seinen bij het in- en uitvaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater.
•
Walbaken o Nieuw teken is toegevoegd, hetende: splitsingspunt: Vorm: walbaken (driehoekig rood teken met de punt naar beneden gericht, boven een driehoekig groen teken met de punt naar boven gericht
Vaarverbod voor kleine motorschepen
Indien dit bord wordt tegengekomen geldt nu: “buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip zonder motor”. Er mogen dus nu alleen boten doorvaren zonder motor (aan boord). (voorheen gold dit voor boten die wel een motor (aan boord) hadden, maar hem niet gebruikten)
Zwemmen en onderwatersport Nieuw! • Een zwemmer moet voldoende afstand houden van een varend schip, e.d. • Zwemmen en onderwatersport is verboden: o Op een wachtplaats of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, sluis of stuw o In vaargeulen o In routes van veerponten o In havens en de ingangen van havens o In de nabijheid van meergelegenheden o In gebieden aangewezen voor snelvaren of waterskiën De bevoegde autoriteit kan vrijstelling of ontheffing van dit artikel verlenen, evt. onder voorwaarden. Dodemanskoord Nieuw is dat de inrichting voor een dodemanskoord niet voor een gesloten binnenbesturing verplicht is.
GROTE ZEILSCHEPEN
De algemene stuurboordswalregel geldt nu ook voor grote zeilschepen onderling, zoals die al bij kleine schepen golden.
•
Alle grote schepen (voorheen alleen motorschepen) hebben de verplichting een marifoon aan boord te hebben (uitluister-, communicatie-, en meldplicht)
GROTE MOTORSCHEPEN •
Bovenmaatsschip = een schip behorende tot een daartoe door de bevoegde autoriteit aangewezen categorie van schepen, die in hun manoeuvreerbaarheid zijn beperkt, doordat zij ten gevolge van hun diepgang of lengte gebonden zijn aan een bepaald gedeelte van de vaarweg. o Verlichting: • overdag: zwarte cilinder • ’s nachts: als bijkomende lichten: 3 rode rondom schijnende lichten
•
Verlichting Snel flikkerlicht = een zwaailicht of periodelicht tonende 100 tot 150 flikkeringen per minuut. (nieuwe toevoeging is het zwaailicht) • Snelle schepen: 2 gele snelle flikkerlichten • Schepen van handhavingsdiensten en brandweerboten: 1 blauw snel flikkerlicht • Schepen die werkzaamheden aan het water uitvoeren: 1 geel snel flikkerlicht.
Electronische BPR Aan boord van een schip (met uitzondering van een groot schip zonder bemanningsverblijf en op een klein open schip) moet een geldig exemplaar van het BPR aanwezig zijn. Een exemplaar dat via een electronisch middel op ieder moment geraadpleegd kan worden is ook toegestaan. Bijzonder transport Dit was al geregeld in het BPR, alleen de definitie is nieuw. Bijzonder transport = • Een schip of samenstel.... Kort gezegd: een schip dat qua afmetingen, manoeuvreerbaarheid of snelheid niet past in het vaarwater (vrij naar art. 1.21 lid 1) • Een drijvende inrichting • Een drijvend voorwerp, tenzij het verplaatsen daarvan klaarblijkelijk geen hinder of gevaar voor de scheepvaart en geen schade aan de kunstwerken kan veroorzaken.
Tweede toplicht Schepen langer dan 110 meter hoeven niet meer een 2e toplicht te voeren. Grote motorschepen die het wel voeren, daarvan moet het achterste toplicht hoger staan dan het voorste toplicht (hoeveel is niet vastgesteld).
Verlichting vissersschepen Een visserschip = een schip dat vist met netten, lijnen, sleepnetten of ander vistuig, die de manoeuvreerbaarheid beperken. (voorheen versch. soorten vissersschepen met versch. definities). Een visserschip die niet daadwerkelijk vist is dan ook geen vissersschip. Verlichting: • Toplicht • groen en wit rondomschijnende licht • wit heklicht
Stroomafwaarts en -opwaarts Een groot schip dat tegenstrooms varend een haven of nevenvaarwater wil invaren moet voorrang verlenen aan een groot schip dat voorstrooms varend zonder op te draaien dezelfde haven of nevenvaarwater wil invaren.