Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010
Op 1 januari 2010 is de Successiewet 1956 gewijzigd. Er is veel gewijzigd. Hieronder zijn enkele wijzigingen vermeld welke ook voor u van belang kunnen zijn. Bij het teken aan het einde van sommige onderwerpen wordt nog eens aangegeven waarom de betreffende wijziging van kan zijn voor u. Wijziging terminologie De terminologie is gewijzigd. In plaats van successierecht wordt in de nieuwe wet gesproken van erfbelasting en in plaats van schenkingsrecht wordt gesproken van schenkbelasting.
Afschaffing recht van overgang Erfbelasting en schenkbelasting wordt geheven ingeval de erflater danwel de schenker in Nederland woont (of geacht wordt te wonen.). In de oude Successiewet werd in bepaalde gevallen toch belasting geheven ingeval een erflater of een schenker buiten Nederland woonde. Deze belasting - het recht van overgang - werd geheven over zogenaamde situsgoederen. Met andere woorden goederen welke verbonden zijn met Nederland. Het bekendste voorbeeld is onroerend goed in Nederland. In de nieuwe Successiewet is het recht van overgang afgeschaft.
Ingeval bijvoorbeeld iemand in België woont en in Nederland een vakantiehuis heeft is het derhalve mogelijk om dit vakantiehuis te schenken aan de kinderen zonder schenkbelasting. Er dient dan wel 6% overdrachtsbelasting betaald te worden. Wijziging partnerbegrip Het partnerbegrip is veranderd en aangescherpt. Uitgangspunt is dat iedere persoon op enig moment ten hoogste één partner kan hebben. Als basis voor het partnerbegrip geldt dat mensen elkaar verzorgen. Mensen die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan zijn derhalve elkaars partner. Zij zijn immers op grond van de wet verplicht voor elkaar te zorgen. Indien twee mensen ongehuwd zijn, zijn zij slechts elkaars partner indien zij gedurende een bepaalde periode:
a. b. c. d. e.
beiden meerderjarig zijn; een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, blijkend uit een inschrijving in de basisadministratie persoonsgegevens op hetzelfde woonadres; een wederzijdse zorgverplichting hebben die is aangegaan bij een ten overstaan van een notaris verleden akte; geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn, en niet met een ander aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoen.
Het hiervoor sub d. bepaalde wil (onder meer) zeggen dat een kind geen partner van een ouder kan zijn. Deze regel geldt niet , indien het kind is aangewezen als een begunstigde voor een zogenoemd mantelzorgcompliment (een uitkering voor mantelzorg als bedoeld in art. 19a Wet maatschappelijke ondersteuning).
Een kind dat bij zijn ouder inwoont en deze verzorgt kan dus nog steeds als partner kwalificeren maar nog alleen nog ingeval dat er een mantelzorgcompliment is verkregen! Een en ander heeft tot gevolg dat de vrijstelling ter zake van een meerrelatie is verdwenen. Er is geen vrijstelling meer ingeval bijvoorbeeld drie broers of zusters samenwonen. Er kan immers maar één partner zijn. Uitbreiding van het begrip kinderen Stiefkinderen, kinderen van de echtgenoot van de erflater die niet zijn eigen kinderen zijn, worden in de Successiewet gelijk gesteld met eigen kinderen van de erflater. Thans worden ook kinderen van een samenwoningspartner (quasi-stiefkinderen) voortaan aangemerkt als aanverwanten van en daarmee gelijkgesteld met eigen kinderen van de andere samenwoningspartner. Zij vallen derhalve nu ook onder het gunstige tarief voor kinderen, zie hieronder.
Het is derhalve mogelijk om (stief)kinderen gelijk te behandelen ook wanneer er geen huwelijk is. Eenvoudiger tarievenstructuur De twee tariefgroepen. tariefgroep I: tariefgroep II:
partners en afstammelingen in de rechte lijn: kinderen, alle overige verkrijgers.
NB Kleinkinderen worden ingedeeld in tariefgroep I met een tariefopslag van 80%.
De tarieven: tariefgroep I :
bij een verkrijging van € 0 tot € 118.000; bij een verkrijging vanaf € 118.000 en hoger; tariefgroep II : bij een verkrijging van € 0 tot € 118.000; bij een verkrijging vanaf € 118.000 en hoger;
tarief 10%; tarief 20%; tarief 30%; tarief 40%;
Zie ook onder links: www.belastingdienst.nl voor een rekenhulp Eenvoudiger vrijstellingenstructuur De vrijstellingen worden vereenvoudigd. Thans zijn alle vrijstellingen voetvrijstellingen. Dat wil zeggen dat alleen het bedrag boven de vrijstelling wordt belast met erfbelasting. De vrijstellingsbedragen erfbelasting bedragen:
-
Partner € 600.000 Zieke en gehandicapte kinderen € 57.000 Andere kinderen € 19.000 Kleinkinderen € 19.000 Ouders € 45.000 Overige verkrijgers € 2.000
De vrijstellingsbedragen schenkbelasting zijn:
-
Kinderen (jaarlijks) € 5.000 Kinderen 18-35 (eenmalig) € 24.000 dan wel, indien het bedrag is geschonken
_
ter zake van de verwerving van een eigen woning of is bestemd voor de betaling van een dure studie of opleiding, € 50.000 Overige verkrijgers (jaarlijks) € 2.000
NB de verhoogde vrijstelling die is genoten in verband met een schenking ter zake van de verwerving van een eigen woning komt in mindering op de maximale eigen woningschuld in de Inkomstenbelasting. Rente-afspraken Bij een langstlevende testament zijn de kinderen wel erfgenamen maar verkrijgen zij hun erfdeel slechts op papier. De kinderen verkrijgen een vordering op langstlevende welke gebruikelijk niet behoeft te worden betaald gedurende het leven van de langstlevende.
Aangezien de vordering van de kinderen te vergelijken is met een geldlening wordt er in sommige gevallen een rente gerekend. Dit betreft dan de rente welke de langstlevende dient te betalen aan de kinderen over de tijd dat er nog niet is betaald. Deze rente zorgt ervoor dat er vermogen wordt overgeheveld van de langstlevende naar de kinderen. Een en ander werd dan ook gebruikt om te trachten belasting te besparen. Dit werkt als volgt. Over de vorderingen van kinderen was de langstlevende op grond van de bepalingen in het testament een hoge rente verschuldigd. Als gevolg hiervan werd het vermogen van de langstlevende (op papier er hoeft immers gedurende het leven van de langstlevende niet betaald te worden) steeds kleiner. Hoe kleiner het vermogen van de langstlevende hoe minder belasting de kinderen dan dienen te betalen. Hier is thans paal en perk gesteld op grond van de nieuwe Successiewet.
Ter zake van de rente welke betaald dient te worden door de langstlevende is een maximum ingesteld. De maximale rente is 6% samengestelde interest (dus rente op rente). Tevens is in de nieuwe Successiewet ingesteld dat er slechts gerekend wordt met een samengestelde interest. Indien er in het testament een enkelvoudige rente was opgenomen dient deze te worden omgerekend naar een samengestelde rente. Deze berekening wordt gebaseerd op een aanname van de tijd dat de langstlevende nog blijft leven. Indien blijkt dat de langstlevende korter heeft geleefd dan was voorzien volgt er een naheffingsaanslag voor de kinderen. Dan blijkt immers dat het percentage samengestelde interest te laag was vastgesteld.
Als gevolg van de deze nieuwe regels ter zake van de maximale rente en het feit dat alleen gerekend wordt met een enkelvoudige rente is het verstandig om oude testamenten hier op aan te passen. Fictie bepalingen artikel 10 Successiewet In de successiewet is opgenomen een aantal fictie bepalingen. Op grond van de bepalingen wordt toch belasting geheven ook al is er strikt genomen geen sprake van een erfenis. Hiermede wordt getracht het ontgaan van belasting te voorkomen. Wellicht de bekendste is artikel 10. Hierin wordt geregeld dat ingeval vermogen tijdens leven wordt overgedragen terwijl het genot toch bij de overledene is gebleven er wel erfbelasting wordt geheven. Dit is het geval indien het vermogen wordt verkregen door mensen uit de verdachte groep, dit zijn bijvoorbeeld partners en kinderen.
Een bekend voorbeeld is het huis dat door ouders tijdens leven op naam van de kinderen wordt gezet met voorbehoud vruchtgebruik voor de ouders. Bij het overlijden van de ouders zal artikel 10 Successiewet worden toegepast. Als gevolg hiervan zullen de kinderen toch erfbelasting moeten betalen over het huis ondanks dat zij dit niet geërfd hebben maar dat zij dit reeds in eigendom hadden. Zie ook hieronder bij de waardevaststelling van een huis. Anders gezegd het is niet mogelijk om bezittingen over te dragen en die te blijven gebruiken (vruchtgebruik) om op die manier erfbelasting te voorkomen. Onder de oude wet was het in bepaalde toch mogelijk (bijvoorbeeld de gesplitste aankoop van een huis). In de nieuwe Successiewet kan gesteld worden dat in alle gevallen dat er sprake is van vruchtgebruik er toch erfbelasting verschuldigd is indien de verkrijgers behoren tot de verdachte groep.
Het is verstandig om indien u betrokken bent bij een situatie zoals hiervoor omschreven na te gaan of er iets dient te gebeuren. Nieuwe waarderingsregels woningen De waarde van een woning voor de Successiewet is met ingang van 1 januari 2010 de WOZ-waarde van die woning. Op grond van de systematiek van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) vloeit voort dat bij een overlijden of een schenking in het jaar 2010 wordt uitgegaan van de waarde van de woning per 1 januari 2009. De WOZ gaat uit van een waarde op een peildatum die één jaar ligt voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde geldt. Als de WOZ-waarde van een geërfde woning naar het oordeel van de erfgenamen te hoog is kan op grond van art. 26 Wet WOZ een nieuwe WOZ-beschikking worden aangevraagd, waar dan eventueel weer bezwaar en beroep tegen openstaat. De nieuwe WOZ-beschikking geldt dan ook voor de erfbelasting.
Dit is een zeer belangrijke aanpassing in de Successiewet. Het is dus zaak dat de WOZ waarde niet te hoog is vastgesteld. Over de WOZ waarde dient immers belasting te worden betaald. Deze bepaling geldt ook ingeval tijdens leven het huis op naam van de kinderen is gezet. Vanaf 1 januari 2010 dienen kinderen die het huis van ouders op naam hebben na het overlijden van een ouder erfbelasting te betalen op grond van de WOZ waarde van dat huis!!!