P R A K T I J K i n f o
Liberalisering arbodienstverlening Wijzigingen in de Arbowet per 1 juli 2005 De Arbowet wordt per 1 juli 2005 op een aantal onderdelen ingrijpend gewijzigd. Het betreft drie onderwerpen: de liberalisering van de arbodienstverlening, het verplicht instellen van een preventiemedewerker in ondernemingen, en de toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie. De plannen zijn deels een gevolg van een uitspraak van het Europese Hof, dat stelt dat preventie in Nederland te weinig bedrijfsintern is geregeld. Sinds 1998, het jaar waarin de nieuwe Arbeidsomstandighedenwet het licht zag, zijn alle werkgevers verplicht een contract af te sluiten
met een arbodienst. Hiervoor komt een alternatief. Het kabinet volgt met de nieuwe wet een advies van de Sociaal-Economische Raad. Meer vrijheid en meer maatwerk is daarbij het uitgangspunt.
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
Inleiding De huidige Nederlandse arboregels zijn niet in overeenstemming met de Europese regelgeving (arrest van 22 mei 2003 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap). Deze schrijft voor dat werkgevers de zorg voor goede arbeidsomstandigheden namelijk eerst intern moeten proberen te regelen. Pas als dat niet lukt, mogen ze bij een of meer externe partijen arbodeskundigheid inkopen. De consequentie van deze uitspraak is dat het bestaande arbodienststelsel in Nederland moet worden aangepast. een externe arbodienst. Maar hij kan ook besluiten tot maatwerk, bijvoorbeeld door voor bepaalde taken arbodeskundigen in te huren die niet in dienst zijn van een arbodienst. Daarover moet hij wel eerst overeenstemming bereiken met zijn ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Een andere mogelijkheid is dat in de cao afspraken worden gemaakt voor de hele sector. Cao-partijen en ondernemingen doen er goed aan hun bestaande afspraken te evalueren en te bekijken of zij hierin wijzigingen willen aanbrengen.
De wijze waarop thans de arbodienstverlening is georganiseerd, is aan herziening toe. De weerstand van werkgevers in het midden- en kleinbedrijf tegen de verplichte aansluiting bij gecertificeerde arbodiensten is in de loop der jaren steeds meer toegenomen. Ook MKB-Nederland stelt vast dat arbodiensten er tot nu toe onvoldoende in zijn geslaagd toegevoegde waarde aan bedrijven te bieden en dat de bestaande contracten te weinig stimulansen bieden echte meerwaarde te bieden. Het kabinet heeft dit ook - terecht - in twee adviesaanvragen (d.d. 4 april en 15 juli 2003) over dit onderwerp aan de Sociaal-Economische Raad (SER) geconstateerd. De SER heeft in februari van 2004 daarop geadviseerd dat werkgevers zelf moeten kunnen kiezen wie ze in willen schakelen: óf een arbodienst, óf - onder bepaalde voorwaarden - een andere dienstverlener voor zowel arbozorg als ziekteverzuimbegeleiding. Het kabinet heeft het advies van de SER overgenomen en verwerkt in de voorstellen voor de nieuwe Arbowet. De wet die arbodienstverlening op maat voor bedrijven mogelijk maakt wordt per 1 juli 2005 van kracht. De regeling wordt daarom ook wel maatwerkregeling genoemd. Ook andere spelers dan arbodiensten worden vanaf juli toegelaten tot de markt. Voorbeelden hiervan zijn verzekeraars, reïntegratiebedrijven of een instituut van de branche.
In deze Praktijkinfo komt achtereenvolgens aan de orde: • meer vraagsturing: werkgevers krijgen meer vrijheid; • maatwerk mogelijk: de keuze tussen de standaardregeling en de maatwerkregeling; • afspraken: op welk niveau worden die gemaakt? Wat is de rol van brancheorganisaties? • de preventiemedewerker: wat zijn diens taken? Zijn er gevolgen voor de risico-inventarisatie en -evaluatie? • de branche RI&E en de nu nog verplichte toets: voor wie geldt straks wat? Wat als er geen branche RI&E is? • nuttige websites. NB: Overal waar hij staat in deze Praktijkinfo kan ook zij worden gelezen.
De werkgever kan dan nog steeds kiezen voor een contract met
2
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
Meer vraagsturing De discussie over een versoepeling van de verplichte aansluiting loopt al jaren. De regering heeft uiteindelijk op 1 oktober 2004 de Tweede Kamer het wetsvoorstel "Gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid" aangeboden. Het parlement heeft de voorstellen vervolgens vlak voor het Kerstreces op 21 december 2004 aangenomen. De Eerste Kamer heeft die beslissing op 5 april 2005 als hamerstuk afgedaan. gen op het vlak van preventie, ziekteverzuim en beperking van de instroom in de wao zal het gevolg zijn.
Achtereenvolgende kabinetten hebben, vooral door financiële prikkels, de verantwoordelijkheden van werkgevers op het terrein van arbeidsomstandigheden en op het terrein van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid versterkt. De structuur van de noodzakelijke deskundige ondersteuning biedt werkgevers echter onvoldoende mogelijkheden om die verantwoordelijkheid waar te maken. MKB-Nederland is met het kabinet van mening, dat meer vraagsturing door werkgevers zal leiden tot verbetering van kwaliteit en variëteit van het aanbod van arbodienstverlening en tot meer draagvlak onder werkgevers voor de verplichtstelling van deskundige bijstand. Een verdere versterking van de inspannin-
In de afgelopen jaren is de financiële verantwoordelijkheid van werkgevers voor preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie en daarmee voor het arbeidsomstandighedenbeleid toegenomen. Een nieuwe aanpak moet daaraan recht doen. Werkgevers moeten worden geprikkeld hierbij te kijken naar de eigen behoefte en mogelijkheden. Daarbij hoort meer vrijheid om zelf te bepalen wie de beste diensten kan leveren.
Veranderingen per 1 juli 2005 Branches en ondernemingen krijgen straks meer mogelijkheden preventie en begeleiding van ziekteverzuim naar eigen wens te regelen. Nu zijn ze nog verplicht een arbodienst in de arm te nemen voor de deskundige ondersteuning daarbij. Dat mag - onder bepaalde voorwaarden - ook een andere partij zijn. De veranderingen in de Arbowet die per 1 juli 2005 van kracht worden, bevatten drie hoofdpunten: • Er wordt een alternatief (opting out) mogelijk voor inschakeling van een arbodienst voor arbo- en verzuimaanpak, bijvoorbeeld een eigen instituut in de sector. Branches en vakbonden kunnen dit bij cao voor een sector regelen. Het is ook mogelijk dat de individuele werkgever en de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging hierover afspraken maken. Zonder die overeenstemming geldt een ‘vangnet’: inschakeling van een arbodienst. • De huidige verplichting een bedrijfsarts in te schakelen voor zaken als verzuimbegeleiding blijft overeind. Ook keuringen voor aanstelling en het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek dienen te worden uitgevoerd door een bedrijfsarts. • Voor het toetsen van de risico-inventarisatie en -evaluatie die een bedrijf invult, moet één van de vier zogenoemde gecertificeerde kerndeskundigen worden ingeschakeld. Op dit moment is dit nog in handen van een arbodienst. Straks kunnen dat ook kerndeskundigen zijn van een andere organisatie. Ook kunnen ze in dienst komen van het bedrijf zelf. • Deze beoordeling vervalt voor ondernemingen met tien of minder werknemers, mits ze gebruikmaken van een bij cao overeengekomen deskundig opgesteld branchespecifiek instrument. • Alle ondernemingen moeten intern via één of meer preventiemedewerkers voorzien in de zorg voor veilig en gezond werken in de dagelijkse bedrijfsvoering. In bedrijven met maximaal vijftien werknemers mag de werkgever dit zelf doen.
3
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
Maatwerk mogelijk Werkgevers willen de noodzakelijke deskundigheid kunnen inkopen op een manier die het beste aansluit bij de omvang, de aard, de behoefte en de mogelijkheden van het bedrijf. Dit betekent dat werkgevers meer vrijheid willen krijgen bij de inkoop van deskundigheid. De verplichte aansluiting bij een arbodienst wordt als een keurslijf ervaren en werkgevers willen niet meer worden gedwongen bij één type dienst in te kopen. vorm van arbodienstverlening, moet rekening houden met enkele voorwaarden. Hij moet het met zijn werknemers eens worden over de gekozen vorm. Dit kan ofwel via een regeling in de cao van de desbetreffende branche of via instemming van de ondernemingsraad c.q. personeelsvertegenwoordiging. Voor de beoordeling van de risico-inventarisatie en -evaluatie moet hij een gecertificeerde arbodeskundige inschakelen. Eén van de vier zogenoemde kerndeskundigen is dan hierbij betrokken. En tenslotte moet een bedrijfsarts beschikbaar zijn voor ziekteverzuimbegeleiding, het arbeidsomstandighedenspreekuur, een arbeidsgezondheidskundig onderzoek en eventuele aanstellingskeuringen.
Ondernemingen kunnen straks een keuze maken uit de standaardregeling (ook wel ‘vangnetregeling’ genoemd) of de maatwerkregeling (‘opting out’). De laatste optie betekent dat naast arbodiensten bijvoorbeeld ook verzekeraars en reïntegratiebedrijven alternatieve arbodienstverlening kunnen gaan aanbieden en dat ondernemingen de mogelijkheid krijgen om naar eigen inzicht - onder bepaalde voorwaarden - bij deze partijen deskundigheid in te kopen. De arbodienst verdwijnt niet helemaal uit het gezichtsveld van de ondernemer. Voor een aantal zaken moet deze zich nog steeds door een arbodienst (vangnetregeling) of een gecertificeerde kerndeskundige -bedrijfsarts, veiligheidskundige, arbeidshygiënist of deskundige arbeid & organisatie - (maatwerkregeling) laten bijstaan: • de toetsing van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E; indien van toepassing; zie elders in deze Praktijkinfo) en advies over het plan van aanpak; • het begeleiden van ziekteverzuim; • het uitvoeren van het (vrijwillig) periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO); • het houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur voor werknemers; • de uitvoering van de aanstellingskeuring (indien toegestaan en voor zover noodzakelijk voor die functie).
Afspraken Ondernemingen krijgen zoals hierboven geschetst de mogelijkheid tot alternatieve arbodienstverlening (opting out) indien daartoe in de onderneming of op brancheniveau afspraken worden gemaakt. Afspraken op brancheniveau worden gemaakt op het niveau van cao-partijen. Deze afspraken kunnen uitmonden in een protocol of convenant. Gelet op het feit dat het model van alternatieve arbodienstverlening meer maatwerk beoogt te bieden, ligt het in de rede dat bij het maken van afspraken op brancheniveau ruimte wordt geboden aan mogelijke wensen van individuele ondernemingen.
Standaardregeling De wetswijziging van 1 juli aanstaande is helder: u kúnt veranderingen aanbrengen, maar: als u niets doet, blijft alles bij de oude situatie: de standaardregeling. Deze wordt ook wel vangnetregeling genoemd. Ondernemers zouden voor de standaardregeling moeten kiezen als er in het bedrijf zelf onvoldoende deskundigheid is. De onderneming moet dan een gecertificeerde arbodienst inschakelen. Wie kiest voor de standaardregeling, verandert dus eigenlijk niets ten opzichte van de huidige situatie. Het bestaande contract met de huidige arbodienst blijft overeind, of eventueel wordt er met een ander een contract gesloten.
Op ondernemingsniveau geldt, zoals bij de cao, dat afspraken moeten worden gemaakt tussen partijen die een rechtsgeldige overeenkomst kunnen sluiten en die elkaar daaraan kunnen houden. Daarom is het een vereiste dat de werkgever overeenstemming bereikt met het medezeggenschapsorgaan: de ondernemingsraad (or) of personeelsvertegenwoordiging (pvt). Het begrip ‘overeenstemming’ strekt ook verder dan het in de medezeggenschap gebruikelijke begrip ‘instemmingsrecht’ waarbij nog een procedure voor geschilbeslechting mogelijk is. Voor alternatieve arbodienstverlening moeten werkgever en or of pvt het met elkaar eens zijn. Lukt dit niet, dan moet de werkgever terugvallen op de ‘vangnetregeling’, namelijk inschakeling van een arbodienst.
Maatwerkregeling Indien gekozen wordt voor de maatwerkregeling zijn er meer mogelijkheden. De ondernemer kan ervoor kiezen alle deskundige arbo-ondersteuning extern in te kopen, of juist intern te organiseren, of een combinatie van deze beide mogelijkheden. De werkgever die na de wetswijziging wil kiezen voor een eigen
Ondernemingen met vijftig of meer werknemers zijn verplicht tot het instellen van een ondernemingsraad. Ondernemingen met tussen de tien en vijftig werknemers kunnen een personeelsver-
4
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
rantie van de markt en het verstrekken van informatie en voorlichting aan hun leden. Bovendien zal ook de rol van brancheorganisaties als contractpartij voor mantelcontracten en als organisator van verzuimloketten verder toenemen. Zie hiervoor ook de "Praktijkgids branchevoorzieningen voor zorg en zekerheid in het mkb" (april 2005, MKB-Nederland. Terug te vinden op www.arbo.mkb.nl).
tegenwoordiging instellen, en moeten dat als de meerderheid van het personeel het wil. Bedrijven met minder dan tien werknemers hebben geen verplichting tot het instellen van een formeel medezeggenschapsorgaan. Rol brancheorganisaties Brancheorganisaties kunnen in het nieuwe model een cruciale rol spelen. Zij krijgen een taak in het bewaken van de transpa-
Prestatiecontracten en verzuimloketten Er is nogal wat kritiek op het functioneren van arbodiensten, ook van de zijde van MKB-Nederland. Belangrijke punten van kritiek zijn: • arbodiensten dragen te weinig bij aan een zo goed mogelijk arbobeleid, • arbodiensten richten zich teveel op ziekteverzuimbegeleiding in verhouding tot preventief arbobeleid, • arbodiensten doen onvoldoende moeite om de specifieke bedrijfstak/branche te leren kennen en er zit te weinig samenhang in de adviezen en aanpak. MKB-Nederland wil daarom het sluiten van prestatiecontracten zowel op branche- als op ondernemingsniveau bevorderen. Momenteel worden in het kader van het MKB-arbo-activiteitenprogramma model-prestatiecontracten met arbodiensten ontwikkeld. Ook wordt een modelaanpak voor het opzetten van branche- of verzuimloketten beschreven. Zie de eerder genoemde Praktijkgids.
De preventiemedewerker Per 1 juli 2005 zijn ondernemingen verplicht zich te laten bijstaan door één of meer deskundige werknemers die aandacht besteden aan veiligheid en gezondheid op de werkplek, de zogenoemde preventiemedewerkers. De nieuwe verplichting geldt voor alle ondernemingen, mits ze daarvoor de mogelijkheden hebben. Hebben ze die niet, dan mogen ze de deskundigheid ook van buiten aantrekken, bijvoorbeeld bij arbodiensten. De preventiemedewerker is bij voorkeur een medewerker uit de eigen onderneming. In ondernemingen tot 15 werknemers mag de werkgever deze taken zelf op zich nemen. De kennis van de preventiemedewerker moet afgestemd zijn op de risico’s binnen de onderneming en hij of zij moet dus op de hoogte zijn van alle relevante arbozaken en mogelijke arbeidsrisico’s in het bedrijf. In veel ondernemingen zal de reeds bestaande arbocoördinator feitelijk al de rol vervullen van interne preventiemedewerker.
niveau van de deskundigheid van de preventiemedewerker moet worden afgeleid uit de risico-inventarisatie en -evaluatie. In het bijzonder gaat het om meewerken aan de uitvoering van het bijbehorende plan van aanpak. Het deskundigheidsniveau moet daarmee in overeenstemming zijn. Als de RI&E bijvoorbeeld het gebruik van afzuiging bij laswerk voorschrijft, moet de preventiemedewerker weten wat de risico’s zijn van niet of ondeskundig afzuigen en hoe de apparaten moeten worden onderhouden.
Taken De taken van een preventiemedewerker bestaan bijvoorbeeld uit voorlichten over het onderhoud van apparaten, het bevorderen van het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en instructie geven over het werken met gevaarlijke stoffen. Het
Extra module In de risico-inventarisatie en -evaluatie moet de organisatie aangeven hoeveel preventiemedewerkers er nodig zijn en wat ze precies moeten (gaan) doen. Een en ander betekent dat aan alle bestaande RI&E-instrumenten een aparte module over de pre-
5
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
onderbouwt. Uiteindelijk bepaalt dus niet de kerndeskundige, maar de werkgever zelf het vereiste deskundigheidsniveau van de preventiemedewerker. De Arbeidsinspectie kan dat controleren, en zal dat doen wanneer ze op de werkvloer situaties aantreft die zij volgens de regelgeving onveilig of ongezond acht.
ventiemedewerker moet worden toegevoegd! Beschikt uw brancheorganisatie dus over een eigen branche-RI&E-instrument, dan moet deze hierop worden aangepast. Hieraan wordt ook al gewerkt door het ArboPlatform Nederland, een samenwerkingsverband van sociale partners (waaronder MKB-Nederland) en kennisinstituten.
Tenslotte: de preventiemedewerker hoeft zeker geen algemene cursus te volgen, zolang hij of zij maar over de specifieke kennis van arborisico’s beschikt die voor zijn onderneming relevant is.
Als kerndeskundigen de RI&E toetsen, zullen zij ook gaan adviseren welke preventiedeskundigheid binnen een onderneming nodig is. De werkgever mag hiervan afwijken, mits hij zijn keuze
Branche-RI&E-instrument en lichte toets Volgens de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) zijn vrijwel alle werkgevers met personeel verplicht om een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uit te voeren en een plan van aanpak op te stellen. De eisen waaraan deze moeten voldoen zijn onder andere afhankelijk van het aantal medewerkers. De Arbeidsinspectie ziet toe op een goede uitvoering van de regels. gecertificeerde kerndeskundigen (‘maatwerkregeling’) moet de RI&E toetsen en over het plan van aanpak adviseren.
Volgens de huidige Nederlandse wetgeving moeten vrijwel alle werkgevers de RI&E laten toetsen bij een arbodienst. Dit automatisme is echter niet in overeenstemming met het Europese uitgangspunt dat de werkgever allereerst streeft naar voldoende interne deskundigheid. Er bestaat nogal wat verwarring over de nieuwe regels die gelden voor de diverse ondernemingen, evenals over de zogenaamde lichte toets en het gebruik van (erkende) branchespecifieke RI&E-instrumenten.
• Werkgevers met 10 of minder werknemers kunnen na de komende wetswijziging de toets laten vervallen als zij gebruikmaken van een bij cao overeengekomen, deskundig opgesteld RI&E-instrument. Deskundig opgesteld betekent: tenminste één van de vier gecertificeerde arbodeskundigen - in overleg te bepalen door de cao-partners - moet het instrument hebben getoetst op juistheid, volledigheid e.d. Bij gebruik daarvan vervalt de verplichte toets door een deskundige (of arbodienst) van de RI&E. Als er geen cao is, of de cao kent geen RI&E-instrument, of een werkgever gebruikt deze niet, dan geldt voor deze groep werkgevers de regeling voor de werkgevers met elf of meer werknemers.
Voor wie geldt wat? Samengevat gelden de volgende regels: Alle werkgevers Alle werkgevers moeten een RI&E uitvoeren en een plan van aanpak opstellen voor nodige verbeteringen. De definitie van een ondernemer is dat er ‘werknemers’ zijn waarmee een gezagsrelatie bestaat. Hiet gaat niet altijd om een betaalde relatie, ook bijvoorbeeld uitzendkrachten of stagiaires allen eronder. Zij tellen dus mee als werknemers als het gaat om aantallen.
• Werkgevers met elf of meer werknemers hebben verschillende opties, afhankelijk van de afspraken in de sector of binnen het bedrijf. Het is mogelijk dat enerzijds de werkgever en anderzijds de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging zogeheten maatwerkafspraken maken over een alternatief voor inschakeling van de arbodienst. Als er over de RI&E maatwerkafspraken in de cao staan, dan zijn die toe te passen. Een werkgever met elf of meer werknemers moet nog altijd zijn RI&E laten toetsen, maar door wie c.q. door welke deskundigheid en met welke intensiteit, daarover kunnen cao-afspraken bestaan. Zijn die er niet, of is er geen overeenstemming met de or of pvt, dan vallen deze werkgevers terug op de ‘vangnetregeling’: inschakeling van een arbodienst voor de toets op het RI&Edocument. Een arbodienst zal in het algemeen een lichte toets toepassen voor ondernemingen met ten hoogste 25 werknemers
• Werkgevers die per week hoogstens 40 uur arbeid laten verrichten door één of meer werknemers (ook stagiaires en uitzendkrachten of onbetaald), zijn wel verplicht tot opstellen van een RI&E en een plan van aanpak, maar vrijgesteld van de plicht die te laten toetsen door een deskundige (arbodienst). Voor hen volstaat (meestal) het invullen van de SZW-uitgave "Checklist gezondheidsrisico’s". • Werkgevers die in totaal voor meer dan 40 uur per week arbeid doen verrichten, moeten schriftelijk een RI&E en plan van aanpak maken. De arbodienst (‘vangnetregeling’) of één van de
6
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
Branche-RI&E-instrument? Mkb-ondernemingen in branches die nog niet over een eigen branchespecifieke RI&E-instrument beschikken, kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van de Algemene MKB RI&E van MKBNederland. Deze beknopte digitale checklist is gratis te downloaden op www.arbo.mkb.nl. Bedrijven die dit instrument gebruiken kunnen overigens niet in aanmerking komen voor de lichte toets aangezien het hier geen branchespecifiek, maar een branche-onafhankelijk instrument betreft.
wanneer gebruik wordt gemaakt van een tussen sociale partners in de sector overeengekomen RI&E-instrument. Deze regeling is al vanaf februari 2005 onderdeel van de certificatieregeling arbodiensten, die wordt beheerd door centrale werkgevers- en werknemersorganisaties en arbodiensten. De lichte toets houdt in dat een bedrijfsbezoek door de arbodienst in principe niet meer nodig is. Het is ook niet meer nodig om alle kerndeskundigen (bedrijfsarts, veiligheidskundige, arbeidshygiënist en deskundige arbeid & organisatie) bij de toetsing te betrekken. Als reeds gebruik is gemaakt van erkende instellingen (bijvoorbeeld op het gebied van geluid), hoeft de ondernemer ook geen nieuwe metingen meer te laten doen. De arbodienst controleert alleen op papier of alles wat in het kader van een RI&E aan de orde moet komen, ook daadwerkelijk is beschreven.
Heeft een branche wel een eigen branche-RI&E-instrument, dan kan een onderneming uit de desbetreffende branche gebruik maken van deze op de bedrijfstak toegesneden checklist. Werkgevers kunnen voor beschikbare (branche-)RI&E’s op de website www.rie.nl kijken en daar ook zien of een branche-RI&E in aanmerking komt voor de zogenaamde lichte toets. Deze RI&E’s zijn zoals hierboven beschreven voorzien van het ‘arbo.nl-icoontje’. Dit geeft aan dat de branche-RI&E is goedgekeurd door werknemersorganisaties uit die branche, de cao-partners dus. Branches die geen cao hebben, moeten via de Stichting van de Arbeid goedkeuring vragen aan werknemersorganisaties (FNV, CNV en MHP) voor hun branchespecifieke RI&E-instrument. Dit is echter vooralsnog een lastig traject.
Deze zogenoemde ‘lichte toets’ geldt echter alleen als de bedrijven gebruikmaken van een erkende branche-RI&E! Het gaat daarbij om een branchespecifiek instrument dat de instemming heeft van werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties in de betreffende branche. De instemming van werkgevers- en werknemersorganisaties van dat RI&E-instrument blijkt uit het feit dat de betreffende RI&E is geplaatst met het ‘arbo.nl-icoontje’, het logo van het ArboPlatform Nederland op www.rie.nl en www.arbo.nl. Dat icoontje heeft een okergele kleur en ziet er als volgt uit:
Instemming van de sociale partners met een ontwikkeld branche-RI&E-instrument is niet verplicht. Maar alleen na deze instemming, komt een branche-RI&E in aanmerking voor erkenning door het ArboPlatform Nederland en daarmee voor de lichte toets. In de praktijk blijken de onderhandelingen met de vakbonden over instemming niet altijd even soepel te verlopen. Maar het heeft zeker (kosten)voordelen voor de leden als een brancheRI&E-instrument wel is goedgekeurd door de werknemersorganisaties. Het is dus wel aan te raden om de onderhandelingen hierover al in een vroeg stadium van de ontwikkeling van de branche-RI&E-instrument aan te gaan.
Zelfstandigen zonder personeel Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) hoeven geen RI&E uit te voeren. Zij hebben immers geen werknemers of anderen in dienst waarmee een gezagsrelatie bestaat. Vrijwilligersorganisaties Voor vrijwilligersorganisaties geldt een aparte regeling waarbij zij over het algemeen hun RI&E-document niet hoeven te laten toetsen door een deskundige (arbodienst).
7
P R A K T I J K i n f o
mei 2005 - Liberalisering arbodienstverlening
Nuttige websites: www.arbo.mkb.nl De website van het MKB-arbo-activiteitenprogramma van MKB-Nederland. Hierop staan praktische producten die MKBNederland speciaal voor mkb-werkgevers heeft ontwikkeld in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en branches. Hier zijn onder meer de Algemene MKB RI&E te vinden, een verzuimprotocol, een model BHV-plan en de MKB Verzuimscan. www.arbeidsinspectie.nl De website van de Arbeidsinspectie. Informeert over de taken en het werkterrein van de Arbeidsinspectie. Tevens geeft de site inzicht in de wettelijke plichten en rechten op het terrein van de arbeidsbescherming. www.arbo.nl De nationale website van het ArboPlatform Nederland. Hier is algemene en branchespecifieke arbo-informatie opgenomen. www.arboconvenanten.szw.nl Deelwebsite van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hier staat gezamenlijke informatie van werkgevers, werknemers en het ministerie zelf over arboconvenanten. Veel aandacht is er voor actualiteit en best practices uit de verschillende sectoren. De convenantafspraken en -maatregelen zijn er sector of thema op te vragen. www.rie.nl De website van het ArboPlatform Nederland. Hierop staan alle bestaande (branchespecifieke) RI&E-instrumenten. Op deze site is tevens te zien welke RI&E-instrumenten erkend zijn en in aanmerking komen voor de lichte toetsing. Wie een RI&E wil gaan uitvoeren, doet er goed aan eerst te informeren bij de eigen brancheorganisatie of deze al beschikt over een branchespecifieke RI&E. Dit moet ook op www.rie.nl zijn terug te vinden. Is dit zo, gebruik dan die branche-RI&E! De Algemene MKB RI&E beschrijft namelijk geen specifieke branchesituaties. Is er (nog) geen branche-RI&E, dan kunt u gebruik maken van de Algemene MKB RI&E (zie www.arbo.mkb.nl). www.szw.nl De website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Onder het hoofdstuk "veilig werken" is onder andere informatie te vinden over algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, arbozorg, arbo-informatiebladen, arbodiensten, Arbeidsinspectie, ziekmakers en ziekteverzuim.
COLOFON Deze Praktijkinfo is een uitgave van de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland Redactie: Ingrid Larmoyeur, projectleider MKB-arbo-activiteitenprogramma,
[email protected], Katja Lamers, Communicatie,
[email protected] MKB-Nederland,Postbus 5096,
Hoewel deze brochure met zorg is
2600 GB Delft
samengesteld, kan voor de inhoud geen
Tel: 015-2191212, fax: 015-2191414,
enkele aansprakelijkheid worden aanvaard,
internet: www.arbo.mkb.nl
noch rechten eraan ontleend.
8