WIJZIGINGEN IN HET PROTOCOL AANDACHTSGROEPEN WONEN PER 1 JULI 2013 Het protocol Aandachtsgroepen Wonen wordt aangepast als regelgeving of voorwaarden wijzigen. In ieder geval wordt elk kwartaal bekeken of het protocol moet worden aangepast. Bij iedere actualisatie staat vóór de tekst van het protocol eerst een overzicht van de wijzigingen van de laatste actualisatie. Hieronder vindt u een overzicht van de wijzigingen in het protocol per 1 juli 2013. Algemene wijziging: Toegevoegd: Hoofdstuk 7. Doelgroepen Hoofdstuk 8. Huisvesten slachtoffers mensenhandel met een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 verblijfsvergunning) Hierdoor zijn de hoofdstukken 7, 8, 9 en 10 uit de versie 01-01-2013 hernummerd naar: Hoofdstuk 9. Voordracht kunstenaars voor Ateliers en (Woon)Werkpanden via de CAWA Hoofdstuk 10. SOS wibo-indicatie Hoofdstuk 11. Beoordeling urgentieaanvraag voor de gemeenten Oostzaan en Landsmeer Hoofdstuk 12. Omgaan met vermoedens van fraude
Hoofdstuk 4. Urgentiegronden Verwijderd: De opsomming van veel voorkomende woonproblemen waarvoor geen urgentieverklaring wordt verstrekt.
PROTOCOL VAN DE AFDELING AANDACHTSGROEPEN WONEN
Versie 01-07-2013
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING .............................................................................................................................................. 3 2. AANVRAAGPROCEDURE VOOR EEN URGENTIEVERKLARING ....................................................................... 3 2.1. Aanmelding................................................................................................................................. 3 2.2. Intakegesprek ............................................................................................................................. 4 2.3. Aanvullend onderzoek en overleg .............................................................................................. 4 2.4. Complexe woonvraag................................................................................................................. 4 2.5. Schulden..................................................................................................................................... 5 3. BEOORDELING ....................................................................................................................................... 5 3.1. Beoordeling van de urgentieaanvraag ....................................................................................... 6 3.2. Duur en geldigheid van de urgentieverklaring............................................................................ 6 3.3. Intrekken van urgentie ................................................................................................................ 6 3.4. Verlenging van urgentie.............................................................................................................. 6 3.5. Bezwaar tegen een beslissing.................................................................................................... 6 4. URGENTIEGRONDEN ............................................................................................................................... 7 4.1. Calamiteiten................................................................................................................................ 7 4.2. Medische en/of sociale noodzaak voor verhuizing..................................................................... 7 4.3. (Dreigende) dakloosheid met de zorg voor kinderen ................................................................. 8 4.3.1. Verbroken samenwoning, echtscheiding en ontbinden van geregistreerd partnerschap .......... 8 4.3.2. Hoge woonlasten en schulden door een te hoge huur of hypotheek in verhouding tot het inkomen...................................................................................................................................... 8 4.4. Inwonend met gezin met schoolgaande kinderen...................................................................... 9 4.5. Geweld of bedreiging.................................................................................................................. 9 5. ZOEKPROFIEL BIJ EEN URGENTIEVERKLARING .......................................................................................... 9 5.1. Labelen....................................................................................................................................... 9 5.2. Woningtype................................................................................................................................. 9 6. BEMIDDELING URGENT WONINGZOEKENDEN .......................................................................................... 10 6.1. Monitoring / begeleiding van het traject bij WoningNet ............................................................ 10 6.2. Acceptatie en beoordelen weigering woning............................................................................ 10 7. DOELGROEPEN .................................................................................................................................... 10 7.1. Overzicht doelgroepen en betrokken organisaties................................................................... 10 7.2. Doorstroom vanuit de Maatschappelijke Opvang (23 jaar en ouder) naar Begeleid Wonen... 11 7.3. Instroom van buiten de Maatschappelijke Opvang (23 jaar en ouder) in Begeleid Wonen ..... 11 7.4. Doorstroom vanuit Maatschappelijke Opvang jongeren/jonge moeders (18 t/m 22 jaar) naar Begeleid Wonen....................................................................................................................... 12 7.5. Doorstroom vanuit Jeugdzorg naar Begeleid Wonen .............................................................. 13 7.6. Doorstroom vanuit Woon-Leer-Werk trajecten naar Begeleid Wonen..................................... 14 7.7. Uitstroom slachtoffers huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en geaardheid ...................... 15 7.8. Uitstapprogramma Prostitutie (P&G292).................................................................................. 15 7.9. Bemiddeling Verblijfsgerechtigden naar een woning ............................................................... 16 7.10. Herhuisvesten (Overlastgevende) Multiprobleemgezinnen ..................................................... 17 7.11. Laatste Kans Beleid.................................................................................................................. 17 8. HUISVESTEN SLACHTOFFERS MENSENHANDEL MET EEN VERBLIJFSVERGUNNING HUMANITAIR TIJDELIJK (VOORHEEN B-9 VERBLIJFSVERGUNNING) ............................................................................................. 18 9. VOORDRACHT KUNSTENAARS VOOR ATELIERS EN (W OON)W ERKPANDEN VIA DE CAWA ......................... 20 9.1. Voorrang voor een atelierwoning ............................................................................................. 20 9.2. Aanmelding en voordracht door de Commissie Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam 20 10. SOS WIBO-INDICATIE ......................................................................................................................... 20 11. BEOORDELING URGENTIEAANVRAAG VOOR DE GEMEENTEN OOSTZAAN EN LANDSMEER......................... 21 12. OMGAAN MET VERMOEDENS VAN FRAUDE ............................................................................................ 21
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 2
1. INLEIDING Kader: Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam Doel: De gemeente Amsterdam wil een vangnet bieden voor personen die in een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie verkeren, waarbij het absoluut noodzakelijk is dat op korte termijn een (andere) woning wordt betrokken. De aanvrager is niet in staat om daar zelf binnen redelijke termijn in te voorzien. Uitgegaan wordt van de eigen verantwoordelijkheid. De gemeente Amsterdam kan urgentie verstrekken waarmee de aanvrager kan reageren op een beperkt aantal woningen dat door de corporaties daarvoor wordt beschikbaar gesteld. Dit zijn doorsneewoningen; het vangnet is niet bedoeld om wooncarrière te maken. De woonruimteverdeling in Amsterdam is in hoofdlijnen vastgelegd in de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van medische en/of sociale omstandigheden aan een huishouden dat toegang heeft tot de Amsterdamse woningmarkt, urgentie verstrekken voor een woning van een corporatie. Amsterdamse regelgeving over de verhuur door woningcorporaties is opgenomen in het Convenant woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam. Samen met de woningcorporaties maakt de gemeente uitvoeringsafspraken over de wijze van bemiddeling van urgent woningzoekenden. Die afspraken zijn nader uitgewerkt in de Uitvoeringsinstructies van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven en de Protocollen van de afdeling Aandachtsgroepen Wonen.
2. AANVRAAGPROCEDURE VOOR EEN URGENTIEVERKLARING
2.1.
Aanmelding
De aanmelding vindt plaats door de klant per brief, telefoon of e-mail bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. De aanmelding wordt in principe behandeld door de afdeling Uitvoering Wonen van de hoofdafdeling Aandachtsgroepen Wonen. Na de aanmelding van de klant wordt beslist of er een afspraak voor een intake of een adviesgesprek moet worden gemaakt. Als er geen redenen zijn om een afspraak te maken, maar de klant er wel op staat, dan kan de klant gebruik maken van de “verkorte aanvraag”. Op basis van die verkorte aanvraag neemt de dienst Wonen, Zorg en Samenleven een beslissing. Als dat niet mogelijk is, dan volgt alsnog een uitnodiging voor een intakegesprek. Als een aanvraag niet bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven thuis hoort, dan zal de dienst de aanvrager doorverwijzen. Hierbij komen in elk geval de volgende vragen aan de orde: Gaat het om een huisvestingsprobleem dat alleen kan worden opgelost door een verhuizing? Is er sprake van een noodsituatie? Is de aanvrager in staat om binnen redelijke termijn zelf een (andere) woning te vinden? Aanmelding door anderen dan de klant kan via: de afdeling Indicaties Wonen van de hoofdafdeling Aandachtsgroepen Wonen. Een beslissing wordt zelden meteen genomen, meestal wordt een afspraak voor een intake gemaakt; artsen van de GGD. De afdeling Uitvoering Wonen maakt een afspraak voor een intake; de Taakgroep van de hoofdafdeling Aandachtsgroepen Wonen. De Taakgroep coördineert de behandeling van brieven van en gericht aan burgemeester, wethouders en de Amsterdamse ombudsman; de afdeling Uitvoering Wonen.
Een aanvrager komt in principe niet voor urgentie in aanmerking als hij binnen een redelijke termijn (tot één jaar) via WoningNet een doorsnee woning kan krijgen. Die slaagkans is aanwezig als een aanvrager 9,5 jaar of langer is ingeschreven (inschrijf- of woonduur) bij WoningNet; de aanvraag wordt dan afgewezen. Als de urgente woonsituatie daartoe aanleiding geeft, kan een aanvraag toch in behandeling worden genomen. Deze richtlijn is gebaseerd op de gemiddelde inschrijfduur van starters
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 3
op de Amsterdamse woningmarkt, die via WoningNet een woning huren. Voorwaarde is dat de woningzoekende realistisch reageert op het woningaanbod in WoningNet. De richtlijn voor de relatie tussen inschrijfduur en urgentie wordt jaarlijks beoordeeld en zo nodig aangepast.
2.2.
Intakegesprek
Tijdens de intake wordt het probleem van de aanvrager in kaart gebracht en wordt aanvullende informatie verzameld over de aanvrager en zijn omgeving. Zijn er medische aspecten bij de aanvraag dan kan de aanvrager worden gekeurd door de GGD op de Nieuwe Achtergracht.
2.3.
Aanvullend onderzoek en overleg
Aanvullend onderzoek kan inhouden: Huisbezoek Incidenteel is het noodzakelijk om een huisbezoek af te leggen. Dit is nodig als er onvoldoende duidelijkheid bestaat over: het functioneren op de woning; de belemmeringen in de woning en woonomgeving. Bij een huisbezoek worden omgevingsfactoren (woning, woonomgeving, samenstelling huishouden) in ogenschouw genomen. Informatie inwinnen Als tijdens de intake blijkt dat nadere informatie moet worden ingewonnen bij andere organisaties, instellingen en medici, dan moet de klant daarvoor schriftelijk toestemming verlenen. Voorbeelden van aanvullende gegevens en bronnen zijn: verhuurder / politie / AMW; rapportage van een instelling; (nieuw) rapport woningonderzoek; arts/ziekenhuis (voor het opvragen van medische gegevens moeten aparte machtigingen worden getekend); bureau schuldhulpverlening. Voor een huurschuld of NUON-schuld moet een afbetalingsregeling zijn getroffen. Als er meer schulden zijn, dan moet hiervoor een regeling zijn getroffen of moet er een recent contract schuldhulpverlening zijn afgesloten en een inventarisatie van de schulden en een schuldhulpverleningsplan worden overlegd. Kwaliteit en te klein wonen Op grond van ‘slechte’ kwaliteit en ‘te’ klein wonen in combinatie met medische problemen kan onderzoek naar de woning worden gedaan als de aanvraag kansrijk is en de informatie niet ergens anders verkrijgbaar is. Bijvoorbeeld door: 1. de woningbouwvereniging; 2. de hulpverlening; 3. het stadsdeel; 4. de afdeling Uitvoering Wonen tijdens een huisbezoek; 5. bestaande kwaliteit woningonderzoeken (kwo’s). Vaststellen inwoonsituatie Een woningonderzoek wordt alleen bij kansrijke aanvragen gedaan om vast te stellen of iemand daadwerkelijk inwonend is, als er een vermoeden van onderhuur bestaat of als de woonsituatie daartoe aanleiding geeft. De aanvrager moet door middel van niet vervalsbaar bewijsmateriaal (bankafschriften, loonstroken, verzekeringspapieren, verklaring hoofd van de school e.d.) aantonen waar hij woont. Bij twijfel kan de dienst Wonen, Zorg en Samenleven contact opnemen met de huismeester, verhuurder, buurtregisseur of hulpverlener.
2.4.
Complexe woonvraag
Bij complexe woonvragen kan een aanvrager tot drie keer hulp krijgen bij het zoeken naar een woning via WoningNet van de afdeling Uitvoering Wonen. Daarna moet de aanvrager in staat zijn zelfstandig woningkeuzes te maken. De afdeling Uitvoering Wonen kan bijsturen. Als de aanvrager niet in staat is om zelf woningkeuzes te maken dan worden de keuzes voor de aanvrager gemaakt. Daarvoor moet
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 4
de aanvrager de contactpersoon toestemming verlenen, zodat de dienst Wonen, Zorg en Samenleven gedurende drie maanden woningkeuzes kan maken in (heel) Amsterdam. Als de aanvrager in deze periode een woning weigert of niet reageert op de aanbieding dan stopt de contactpersoon met de bemiddeling.
2.5.
Schulden
Woningzoekenden die urgentie aanvragen bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven blijken steeds vaker forse schulden te hebben. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven wil dat er een gezonde financiële situatie is gecreëerd voordat een cliënt met behulp van een urgentieverklaring een (nieuw) huurcontract afsluit. Hiertoe heeft de dienst in 2007 een procedure “Schulden en Urgentie” opgesteld. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven stelt als voorwaarde dat de schulden zijn geregeld; dat wil zeggen dat een reële betalingsregeling met de schuldeisers is getroffen. Dit houdt in dat het netto besteedbaar inkomen na aftrek van de aflossing(en) tenminste 90% bedraagt van een netto bijstandsuitkering inclusief vakantietoeslag, het zogenaamde vrij te laten bedrag. Voor huishoudens met alleen een bijstandsuitkering geldt een vast aflosbedrag, zoals dit wordt gehanteerd door de NVVK1 (bijvoorbeeld ca. € 60,- per maand voor een alleenstaande ouder). De intakemedewerker controleert of de cliënt zich houdt aan de afbetalingsregeling. Meestal is het niet mogelijk om in een ‘minnelijke schikking’ tot een reële regeling te komen. Het inkomen is te laag, de schulden zijn te hoog en/of er zijn te veel schuldeisers. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven heeft voor al die gevallen de volgende procedure vastgesteld: Schulden en urgentieaanvragen Een cliënt met problematische schulden die urgentie aanvraagt moet zich eerst aanmelden bij een schuldhulpbureau. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven neemt een urgentieaanvraag in behandeling als de cliënt een recent contract schuldhulpverlening, inventarisatie van alle schulden en hulpverleningsplan kan overleggen (ondertekend door alle partijen). De cliënt meldt zich binnen twee weken na ondertekening van het contract bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Zo niet, dan is aanvullend bewijs nodig dat de procedure nog loopt. De urgentieverklaring vervalt als de cliënt zich niet aan de afspraken met het schuldhulpbureau houdt. Deze voorwaarde is opgenomen in de bemiddelingsovereenkomst van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven.
Schulden en scheiding/verbroken samenwoning De aanvrager van urgentie is gescheiden en de schulden zijn nog niet geregeld. Als (een deel van) de in het huwelijk gemaakte schulden zijn toebedeeld aan de ex-partner, moet de cliënt aantonen dat de schuldeisers hiermee akkoord gaan. Voor de schulden waarvoor de cliënt wel verantwoordelijk blijft, moet hij een regeling treffen zoals hierboven onder “Schulden en urgentieaanvragen” is beschreven. Als de cliënt mede hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheek van een gemeenschappelijke woning, ziet de dienst Wonen, Zorg en Samenleven dit als een problematische schuld, ook als de ex-partner de woning krijgt. Als de ex-partner de hypotheeklasten niet betaalt, claimt de hypotheekverstrekker het bedrag bij de cliënt. Er moet daarom worden aangetoond dat de hypotheek niet meer op naam staat van de cliënt. Bij verkoop van de woning, wacht de dienst Wonen, Zorg en Samenleven op de eindafrekening van de hypotheekgever met de eventuele restschuld. Blijkt deze problematisch, dan moet de cliënt hiervoor een regeling treffen zoals hierboven onder “Schulden en urgentieaanvragen” is beschreven.
3. BEOORDELING De voorwaarden om voor een urgentieverklaring in aanmerking te komen zijn beschreven in de Uitvoeringsinstructie 5 Urgentie en bemiddeling van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven.
1
NVVK = Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 5
3.1.
Beoordeling van de urgentieaanvraag
De beoordelaars van de afdeling Indicaties Wonen beslissen over het toekennen van urgentie op basis van een rapportage (na intake) door de afdeling Uitvoering Wonen. Uitgangspunt bij de beoordeling van een aanvraag is dat deze objectief en onafhankelijk plaats vindt. In de praktijk betekent dit dat een ander dan de intaker de uiteindelijke beslissing neemt. Een beslissing die inhoudt dat de aanvrager niet nu, maar op termijn (binnen drie maanden) een urgentieverklaring krijgt, wordt beschouwd als een positieve beslissing. Als de aanvrager bezwaar heeft tegen een beslissing, dan kan hij een klacht over die beslissing indienen bij de bij de Klachtencommissie Toewijzing Corporatiewoningen Amsterdam (KTCA).
3.2.
Duur en geldigheid van de urgentieverklaring
De geldigheid van de urgentieverklaring is vijftien weken. Gedurende deze periode kan de aanvrager reageren op woningen die voor urgenten door de corporaties beschikbaar zijn gesteld en die in het kader van het aanbodmodel in WoningNet worden aangeboden. De urgentieverklaring is alleen geldig voor woningen die zijn vrijgekomen in de gemeente Amsterdam. Woningzoekenden met urgentie kunnen in WoningNet reageren op woningen met het label voor voorrangskandidaten. Na de periode van vijftien weken vervalt automatisch de geldigheid van de urgentieverklaring. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
3.3.
Intrekken van urgentie
Urgentie kan worden ingetrokken door de dienst Wonen, Zorg en Samenleven: wanneer de bemiddelingstermijn is overschreden; wanneer urgentie is verleend op grond van door de aanvrager verstrekte onjuiste gegevens; wanneer de omstandigheden wijzigen op grond waarvan urgentie is verstrekt; indien de aanvrager zich niet houdt aan de afspraken met het schuldhulpbureau; bij verhuizing of vertrek uit de gemeente Amsterdam; na niet tijdig reageren op een verzoek van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven of een verhuurder; na een weigering van een passend woningaanbod; indien onvoldoende inspanning wordt geleverd om aan passende woonruimte te komen.
3.4.
Verlenging van urgentie
Als na de periode van geldigheid van de urgentieverklaring de kandidaat nog geen woning heeft, dan kan de afdeling Indicaties Wonen beslissen om de urgentietermijn te verlengen. Voorwaarden voor verlenging van de urgentietermijn zijn: de klant is op enig moment niet nummer één is geweest in de aanbiedingsprocedure; als de klant onvoldoende heeft gereageerd, bijvoorbeeld in een beperkt gebied; de afdeling Uitvoering Wonen heeft niet correct gemonitoord volgens de voorwaarden van paragraaf 6.1; de klant is door langdurige ernstige ziekte langer niet in staat is geweest op aangeboden woningen te reageren.
3.5.
Bezwaar tegen een beslissing
Als een aanvrager bezwaar heeft tegen een beslissing, dan moet hij een klacht indienen bij de KTCA. De KTCA behandelt klachten over de toewijzing van corporatiewoningen in Amsterdam. Door de nieuwe woonruimteverdeling zijn urgentieverklaringen niet meer bestuursrechtelijk voor bezwaar vatbaar, maar privaatrechtelijk voor een klacht. Daarmee is de afhandeling van de klacht inzake de afwijzing van urgentie (waarmee voorrang wordt gekregen op de toewijzing van corporatiewoningen) ondergebracht bij de KTCA.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 6
4. URGENTIEGRONDEN Een urgentieverklaring is alleen bedoeld voor mensen die door een acute noodsituatie een (andere) woning nodig hebben en zelf niet de mogelijkheid hebben om die binnen een redelijke termijn te vinden. De algemene voorwaarden voor het verkrijgen van urgentie zijn opgenomen in Uitvoeringsinstructie 5 Urgentie en bemiddeling. Om kansloze aanvragen te voorkomen zijn de urgentiecriteria eenduidig geformuleerd. Aanvragers die desondanks een aanvraag willen indienen, kunnen gebruik maken van een verkorte procedure zonder intake. De voorwaarden voor een urgentieverklaring zijn beschreven in Uitvoeringsinstructie 5 Urgentie en bemiddeling van de dienst Wonen, Zorg en Samenleven.
4.1.
Calamiteiten
Door brand, explosie, wateroverlast of acuut instortingsgevaar kunnen mensen dakloos raken. Vaak moeten de slachtoffers de beschadigde woonruimte verlaten omdat men er niet meer kan wonen. Dit kan van korte duur zijn maar kan ook vele maanden duren, afhankelijk van de schade. De inspecteur van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht (BWT) van het stadsdeel stelt vast of men de woning na het treffen van enkele noodvoorzieningen weer kan bewonen. Mocht de schade groter zijn en BWT keurt de woning voorlopig af, dan moeten de slachtoffers elders onderdak zoeken. De Dienst Werk en Inkomen (DWI) kan de daklozen behulpzaam zijn bij het zoeken naar een tijdelijk onderkomen. Als de inspecteur van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van het stadsdeel de woning onbewoonbaar verklaart en wanneer het bewoonbaar maken langer gaat duren dan vier maanden, dan komt de hoofdbewoner in principe in aanmerking voor vervangende huisvesting. Inwoners hebben geen recht op een zelfstandige woning, zij verhuizen mee met de hoofdbewoner. De cliënt moet zelf reageren op woningen uit het aanbod van WoningNet (inschrijving noodzakelijk). Het komt voor dat de woningzoeker zelf de oorzaak geweest is van de calamiteit. Bij kans op herhaling kan de afdeling Uitvoering Wonen de urgentieverklaring weigeren om reden dat dat gevaar kan opleveren voor de andere bewoners van het pand.
4.2.
Medische en/of sociale noodzaak voor verhuizing
Er moet sprake zijn van een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie die alleen opgelost kan worden met een (andere) zelfstandige woning op zeer korte termijn (drie tot zes maanden). Als blijkt dat er medische problemen zijn, dan wordt aan een arts van de GGD advies gevraagd. De aanvrager wordt door de arts onderzocht. Tijdens dit bezoek beoordeelt de arts of aanvullende informatie nodig is van een behandelend arts en/of instelling. Daartoe laat de arts de belanghebbende een machtiging tekenen. Over de woonsituatie en de mogelijkheden van het wegnemen van gebreken in de woning kan informatie worden ingewonnen bij de verhuurder. Een huisbezoek is mogelijk om de woonsituatie nader in kaart te brengen, zoals de kwaliteit van de woning, de woonomgeving en het functioneren van het gezin. Om urgentie te verlenen moet er sprake zijn van een aan de woonsituatie gerelateerde onverantwoorde medische situatie die niet langer mag blijven voortbestaan. Bij psychische problemen kan een urgentieverklaring worden aangevraagd: de aanvrager of een van de gezinsleden is langer dan zes maanden onder behandeling van een GGZ-instelling, vrijgevestigde psychiater; het medisch probleem is chronisch. Psychische problemen als gevolg van de slechte inwoonsituatie, echtscheiding of te klein wonen scoren niet.
Als er sprake is van medische problematiek in combinatie met het verlies van (zelfstandige) woonruimte als gevolg van echtscheiding of relatiebreuk, dan moet het verlies van de woonruimte worden aangetoond. Bij een scheiding kan dit door de inhoud van de echtscheidingsbeschikking. Bij een relatiebreuk kan dit door het vonnis van een rechter, of doordat de aanvrager op het moment van
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 7
de aanvraag is vertrokken van het samenwoonadres en tenminste drie maanden elders in Amsterdam inwonend is. Probleemgebieden die niet tot een voorrangsindicatie leiden zijn: CARA-kinderen, tenzij ernstige CARA op een zeer slechte woning; gezinshereniging zonder dat er passende woonruimte is; jongeren die vanwege de overbezette woonsituatie uit het ouderlijk huis zijn gevlucht. Vanuit medisch perspectief levert dit geen indicatie op. Privacy. De medische gegevens die tijdens de intake worden overgedragen mogen uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.
4.3.
(Dreigende) dakloosheid met de zorg voor kinderen
De gemeente wil oplossingen voor gezinnen die dakloos dreigen te worden en wil voorkomen dat kinderen op straat terecht komen. Situaties die aanleiding kunnen geven tot (dreigende) dakloosheid zijn beschreven in Uitvoeringsinstructie 5. Hierna volgt een toelichting op enkele situaties.
4.3.1. Verbroken samenwoning, echtscheiding en ontbinden van geregistreerd partnerschap De gemeente gaat er vanuit dat de woning primair beschikbaar blijft voor de kinderen. Er is dan geen urgentie nodig. Het is de verantwoordelijkheid van beide ouders om de kinderen in de vertrouwde omgeving te laten. Dit geldt ook als degene zonder de dagelijkse zorg de eerste bewoner van de woning was of niet de biologische ouder is. Zo nodig moet het huurcontract worden overgedragen op de ouder met de dagelijkse zorg, eventueel na het eerst regelen van medehuurderschap. Als de expartner niet meewerkt kan dit via de rechter worden afgedwongen. Alleen in uitzonderlijke situaties kan ten behoeve van de kinderen een urgentieverklaring worden verstrekt. Als een ouder met de dagelijkse zorg over de kinderen is gevlucht voor huiselijk geweld. Zie ook Uitvoeringsinstructie 5 Urgentie en bemiddeling. Als de ouder met de dagelijkse zorg de huur of hypotheek niet kan opbrengen, waarbij is onderzocht of de ex-partner in de vorm van alimentatie kan bijdragen in de woonlasten. Overige voorwaarden: indien men was gehuwd, echtscheidingsvonnis geleverd; aangetoonde dagelijkse zorg over de kinderen die bij de betreffende ouder in de GBA staan geregistreerd; de samenwoning in Amsterdam bestond minimaal twee jaar; de samenwoning is korter dan zes maanden geleden verbroken; als er geen echtscheidingsvonnis is moet de verbroken relatie zijn aangetoond: de betreffende ouder is tenminste drie maanden weg van het samenwoonadres en met de kinderen geregistreerd in de GBA op het feitelijk inwoonadres in Amsterdam; als de woning is verkocht moet de eindafrekening met de eventuele restschuld of overwaarde worden getoond, zie hoofdstuk 2.5. Schulden. Co-ouderschap is geen reden voor een urgentieverklaring. Indien er een woning beschikbaar is, hoeven de kinderen niet dakloos te zijn. Afspraken in een convenant of ouderschapsplan, waarin de kinderen worden ‘verdeeld’ zijn geen reden voor een urgentieverklaring voor de tweede ouder. Het principe blijft dat als er een woning is, de kinderen niet dakloos hoeven te worden.
4.3.2. Hoge woonlasten en schulden door een te hoge huur of hypotheek in verhouding tot het inkomen Het gaat om aanvragen van urgentie voor een sociale huurwoning als een gezin met kind(eren) door overmacht niet meer in staat is om aan de hoge woonlasten te voldoen. Achtergrond is meestal daling van het huishoudinkomen door vertrek van de partner of verlies van inkomen uit arbeid. Als de huur te hoog is moet dit zijn aangetoond met door DWI verstrekte bijzondere bijstand voor woonlasten.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 8
Als het een koopwoning betreft moet deze zijn verkocht en moet de eventuele restschuld zijn getoond.
4.4.
Inwonend met gezin met schoolgaande kinderen
De gemeente heeft een zorgplicht in het voorzien van adequate woonruimte voor schoolgaande kinderen. Criteria: één van de kinderen is tenminste vier jaar oud en schoolgaand; het complete gezin woont op het moment van de aanvraag in Amsterdam en woonde in de afgelopen drie jaar tenminste twee jaar in Amsterdam; er is geen adequate woonruimte indien er sprake is van overbezetting op de woning. Bij de beoordeling van overbezetting wordt in individuele gevallen rekening gehouden met: - de indeling van de woning (o.a. kamertal); - de oppervlakte van de woning; - het aantal bewoners en de problematiek die aanleiding geeft tot de aanvraag; het gezin woont niet in onderhuur, tijdelijke verhuur of zelfstandig met dreigende ontruiming.
4.5.
Geweld of bedreiging
Bij geweld of bedreiging moet sprake zijn van een bij herhaling levensbedreigende situatie. Huiselijk geweld: De aanvrager wordt verwezen naar het Steunpunt Huiselijk Geweld. De aanvraag verloopt verder via de opvanginstelling voor huiselijk geweld. Bedreiging of geweld door een ander dan een huisgenoot. Criteria: de aanvrager heeft de beschikking over een zelfstandige woning; uit aangiften bij de politie blijkt dat de aanvrager om veiligheidsredenen niet langer in de huidige woning kan blijven wonen, ook niet na een straatverbod, huisverbod of contactverbod; bij ernstige burenoverlast wordt de aanvraag besproken met de GGD, afdeling Vangnet en Advies. De klant wordt allereerst verwezen naar het meldpunt Zorg en Overlast van het stadsdeel.
5. ZOEKPROFIEL BIJ EEN URGENTIEVERKLARING Urgentie wordt verleend met een persoonlijk zoekprofiel. De klant tekent een “Overeenkomst bemiddeling via WoningNet”. Voor het zoekprofiel zie ook het Draaiboek Woonruimteverdeling en Uitvoeringsinstructie 5.
5.1.
Labelen
De urgentieverklaring geldt uitsluitend voor woningen in Amsterdam, die door de corporaties beschikbaar zijn gesteld voor urgent woningzoekenden. Dat zijn nooit de meest aantrekkelijke woningen. Een urgentieverklaring is niet bedoeld voor het maken van een wooncarrière. Uit de woningadvertenties moet blijken of de woning beschikbaar is voor urgent woningzoekenden.
5.2.
Woningtype
Aan de urgentie kunnen voorwaarden worden verbonden over de toegankelijkheid van de woning. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven bekijkt op welke vrijkomende woningen in WoningNet wordt gereageerd. Als dat niet overeenkomt met de aan de urgentie verbonden voorwaarden, dan kan dat aanleiding zijn om de urgentie in te trekken.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 9
6. BEMIDDELING URGENT WONINGZOEKENDEN
6.1.
Monitoring / begeleiding van het traject bij WoningNet
De afdeling Uitvoering Wonen volgt de acties van de urgent woningzoekenden bij WoningNet met behulp van de Begeleidingsmodule. Indien nodig wordt contact met de klant opgenomen om de woningkeuze bij te sturen. Zie Bemiddeling urgenten in het Draaiboek Woonruimteverdeling.
6.2.
Acceptatie en beoordelen weigering woning
Acceptatie van de woning verloopt via de woningcorporatie. Als de kandidaat zijn kansen binnen de gestelde termijn niet heeft benut kan slechts in zeer bijzondere gevallen (door de afdeling Indicaties, eventueel na advies van de artsen van de GGD) worden besloten tot verlenging van de bemiddelingsperiode. Criterium is dat de klant buiten zijn schuld geen huurcontract heeft kunnen tekenen.
7. DOELGROEPEN Betreft aanvragen voor bijzondere groepen die door de gemeente rechtstreeks worden bemiddeld naar een woning.
7.1.
Overzicht doelgroepen en betrokken organisaties
Doelgroep
Betrokken organisaties/instellingen
7.2. Doorstroom vanuit Maatschappelijke Opvang (23 jaar en ouder) naar Begeleid Wonen
WZS, GGD, DWI/FIBU, HVO-Querido, Leger des Heils, Volksbond, Arkin, Uitstroomtafel volwassenen
7.3. Instroom van buiten Maatschappelijke Opvang (23 jaar en ouder) naar Begeleid Wonen
WZS, GGD, DWI/FIBU HVO-Querido, Leger des Heils, Volksbond, Arkin, Instroomtafel volwassenen, Uitstroomtafel volwassenen
7.4. Doorstroom vanuit Maatschappelijke Opvang jongeren/jonge moeders (18 t/m 22 jaar) naar Begeleid Wonen
WZS, GGD, DWI/FIBU, HVO-Querido, Leger des Heils, Volksbond, Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders
7.5. Doorstroom vanuit Jeugdzorg naar Begeleid Wonen
WZS, GGD, DWI/FIBU, HVO-Querido, Altra, Spirit, Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders
7.6. Doorstroom vanuit Woon-Leer-Werk trajecten naar Begeleid Wonen
WZS, GGD, DWI/FIBU, HVO-Querido, Leger des Heils, Volksbond, Spirit, Combiwel, Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders
7.7. Uitstroom slachtoffers huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en geaardheid
WZS, Blijf Groep, HVO-Querido (Roggeveen)
7.8. Uitstapprogramma Prostitutie
WZS, HVO-Querido (P&G 292)
7.9. Bemiddelen Verblijfsgerechtigden naar een woning
WZS, DWI, COA, AZC, SVAZ
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 10
7.10. Herhuisvesten (Overlastgevende) Multiprobleemgezinnen
WZS, DMO, BJAA, Stadsdelen, Spirit, William Schrikker Groep, Corporaties
7.11. Laatste Kansbeleid
WZS, GGD, Politie, Meldpunten Zorg en Overlast, Leger des Heils, Corporaties
7.2. Doorstroom vanuit de Maatschappelijke Opvang (23 jaar en ouder) naar Begeleid Wonen Doorstroom vanuit de Maatschappelijke Opvang naar Begeleid Wonen vindt plaats in het kader van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang van Rijk en de vier grote gemeenten. Het betreft bewoners van 23 jaar en ouder die verblijven in een 24-uursvoorziening van HVO-Querido, Leger des Heils en De Volksbond of die verblijven in WTC De Domselaer van Arkin. De instellingen dragen bewoners voor die met begeleiding zelfstandig kunnen wonen. De voordracht wordt besproken aan de Uitstroomtafel Volwassenen onder voorzitterschap van de GGD. Besluit de tafel dat een bewoner kan doorstromen naar Begeleid Wonen, dan krijgt deze eenmalig een woning toegewezen. Het huurcontract van de woning komt minimaal een jaar op naam van de instelling die de begeleiding verzorgt. Is het zelfstandig wonen succesvol, dan kan het huurcontract op termijn worden overgezet op naam van de bewoner. De Uitstroomtafel Volwassenen beoordeelt dit verzoek in overleg met de betrokken woningcorporatie. De toewijzing van een woning voor Begeleid Wonen loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet. Criteria voor doorstroom vanuit de Maatschappelijke Opvang naar Begeleid Wonen: door de Instroomtafel Volwassenen geplaatst in de Maatschappelijke Opvang vanwege dakloosheid en OGGZ-problematiek; cliënt heeft regiobinding (aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal twee jaar gedurende de drie jaar direct voorafgaand aan de MO); geldige verblijfsvergunning; minimum leeftijd 23 jaar; huisvesting in het eigen netwerk is niet mogelijk; inkomen is lager dan de maximale grens voor een sociale huurwoning. Cliënt moet daarnaast voldoen aan de criteria ‘stabiele mix’. Dit houdt o.a. in: inkomen, dagbesteding, begeleiding en zorg zijn geregeld; schuldregeling is gestart; inkomensbeheer is geregeld (ingeval van schulden). Bewoners van bovengenoemde voorzieningen kunnen niet zelf urgentie voor een woning aanvragen bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Als zij een aanvraag indienen wordt deze afgewezen. Dit geldt ook kandidaten die op de wachtlijst staan voor de Maatschappelijke Opvang of voor Begeleid Wonen.
7.3. Instroom van buiten de Maatschappelijke Opvang (23 jaar en ouder) in Begeleid Wonen In het kader van de Herijking Maatschappelijke Opvang is Begeleid Wonen op 15 november 2012 ondergebracht in de keten Maatschappelijke Opvang. Doel is om alle instroom in de Maatschappelijke Opvang (dus ook in Begeleid Wonen) te laten plaatsvinden via 1 loket. Tegelijkertijd is de toewijzing van woningen voor Begeleid Wonen onder regie van WZS gebracht.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 11
Een cliënt van buiten de Maatschappelijke Opvang wordt gescreend op de instroomcriteria: dakloosheid, regiobinding en OGGZ-problematiek. Voldoet hij aan de voorwaarden dan verstrekt de GGD het toelatingsbesluit tot de Maatschappelijke Opvang. Daarna volgt een intakegesprek in het Instroomhuis, waarna de Instroomtafel Volwassenen het plaatsingsbesluit neemt. Dit houdt in: plaatsen in een 24-uursvoorziening of plaatsen in Begeleid Wonen. Een cliënt die geplaatst wordt in Begeleid Wonen moet echter, naast de instroomcriteria, ook voldoen aan de criteria ‘stabiele mix’. Daarna wordt een Begeleid Wonen cliënt overgedragen naar de Uitstroomtafel Volwassenen, die toetst of voldaan wordt aan de criteria ‘stabiele mix’ voordat zij besluit eenmalig een woning toe te wijzen. Het huurcontract van de woning komt minimaal een jaar op naam van de instelling die de begeleiding biedt. Is het zelfstandig wonen succesvol, dan kan het huurcontract op termijn worden overgezet op naam van de bewoner. De Uitstroomtafel Volwassenen beoordeelt dit verzoek in overleg met de betrokken woningcorporatie. De toewijzing van een woning voor Begeleid Wonen loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet. Criteria voor instroom van buiten de Maatschappelijke Opvang in Begeleid Wonen: cliënt is gescreend op dakloosheid en OGGZ-problematiek; cliënt heeft regiobinding (aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal twee jaar gedurende de drie jaar direct voorafgaand aan aanmelding voor Begeleid Wonen); toelatingsbesluit voor de Maatschappelijke Opvang; plaatsingsbesluit voor Begeleid Wonen; geldige verblijfsvergunning; minimum leeftijd 23 jaar; huisvesting in het eigen netwerk is niet mogelijk; inkomen is lager dan de maximale grens voor een sociale huurwoning. Cliënt moet daarnaast voldoen aan de criteria ‘stabiele mix’. Dit houdt o.a. in: inkomen, dagbesteding, begeleiding en zorg zijn geregeld; schuldregeling is gestart; inkomensbeheer is geregeld (ingeval van schulden). Kandidaten die op de wachtlijst staan voor Begeleid Wonen kunnen niet zelf urgentie voor een woning aanvragen bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Als zij een aanvraag indienen wordt deze afgewezen.
7.4. Doorstroom vanuit Maatschappelijke Opvang jongeren/jonge moeders (18 t/m 22 jaar) naar Begeleid Wonen Doorstroom vanuit de Maatschappelijke Opvang jongeren/jonge moeders naar Begeleid Wonen vindt plaats in het kader van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang van het Rijk en de vier grote gemeenten. Het betreft bewoners van 18 t/m 22 jaar die verblijven in een 24-uursvoorziening van HVO-Querido, Leger des Heils en De Volksbond. De instellingen dragen bewoners voor die met begeleiding zelfstandig kunnen wonen. De voordracht wordt besproken op de Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders onder voorzitterschap van de GGD. Als de tafel besluit dat een bewoner kan doorstromen naar Begeleid Wonen, dan krijgt deze eenmalig een woning toegewezen. Het huurcontract komt minimaal een jaar op naam van de instelling die de begeleiding verzorgt. Is het zelfstandig wonen succesvol, dan kan het contract van de woning op termijn overgezet worden op naam van de bewoner. De Uitstroomtafel jongeren/ jonge moeders beoordeelt dit verzoek in overleg met de betrokken woningcorporatie. De toewijzing van een woning voor Begeleid Wonen loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet. Criteria voor doorstroom vanuit de Maatschappelijke Opvang naar Begeleid Wonen:
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 12
door de Instroomtafel jongeren/jonge moeders geplaatst in de Maatschappelijke Opvang vanwege dakloosheid en OGGZ-problematiek; cliënt heeft regiobinding (aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal 2 jaar gedurende de 3 jaar direct voorafgaand aan de MO); geldige verblijfsvergunning; leeftijd 18 t/m 22 jaar; huisvesting in het eigen netwerk (bij ouders), kamerhuur, jongeren- of studentenhuisvesting is niet mogelijk; inkomen is lager dan de maximale norm voor een sociale huurwoning.
Cliënt moet daarnaast voldoen aan de criteria ‘stabiele mix’. Dit houdt o.a. in: inkomen, dagbesteding, begeleiding en zorg zijn geregeld; schuldregeling is gestart; inkomensbeheer is geregeld (ingeval van schulden). Bewoners van bovengenoemde voorzieningen kunnen niet zelf urgentie voor een woning aanvragen bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Als zij een aanvraag indienen wordt deze afgewezen. Dit geldt ook voor kandidaten die op de wachtlijst staan voor de Maatschappelijke Opvang of voor Begeleid Wonen.
7.5.
Doorstroom vanuit Jeugdzorg naar Begeleid Wonen
Het college van B&W heeft jongeren uit Jeugdzorgtrajecten als kwetsbaar aangemerkt. Doorstroombeleid voor deze groep is noodzakelijk om terugval of uitval (zwerven) te voorkomen. Van belang is het feit dat deze jongeren bij doorstroom naar zelfstandig wonen aanvullende zorg en begeleiding nodig hebben om hun zelfstandigheid te ondersteunen of mogelijk te maken. Het betreft jongeren die met een Indicatie van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) zijn geplaatst in: Spirit 16+; HVO-Querido “Kleine Wooneenheden”; Altra residentieel. Na twee jaar moeten zij in principe de opvang verlaten. In enkele gevallen wordt nog een verlengde indicatie afgegeven. Doorstroom is nodig om ruimte te maken voor jongeren die op de wachtlijst staan. Jeugdzorgjongeren die de opvang verlaten zijn grofweg in te delen in drie categorieën: 1. jongeren die zelfstandig kunnen wonen met tijdelijke ambulante zorg; 2. jongeren die zelfstandig kunnen wonen, maar langere tijd zorg en begeleiding nodig hebben; 3. jongeren die niet zelfstandig kunnen wonen (ook niet met begeleiding) en langdurig zorg nodig hebben. Alleen categorie 1 en 2 kunnen met begeleiding zelfstandig wonen en zijn geschikt voor doorstroom naar Begeleid Wonen. Omdat het gaat om jongeren heeft de gemeente ervoor gekozen om doorstroom vanuit Jeugdzorg naar Begeleid Wonen onder te brengen bij de Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders. De instellingen Spirit, HVO-Querido en Altra dragen jongeren voor die met begeleiding zelfstandig kunnen wonen. De voordracht wordt besproken op de Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders onder voorzitterschap van de GGD. Als de tafel besluit dat een jongere kan doorstromen naar Begeleid Wonen, dan krijgt deze eenmalig een woning toegewezen. Het huurcontract komt minimaal een jaar op naam van de instelling die de begeleiding verzorgt. Is het zelfstandig wonen succesvol, dan kan het contract van de woning op termijn overgezet worden op naam van de bewoner. De Uitstroomtafel jongeren/ jonge moeders beoordeelt dit verzoek in overleg met de betrokken woningcorporatie. De toewijzing van een woning voor Begeleid Wonen loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 13
Criteria voor doorstroom vanuit Jeugdzorg naar Begeleid Wonen: met een indicatie verblijf van Jeugdzorg geplaatst in Spirit 16+, HVO-Querido KWE of Altra residentieel; cliënt heeft regiobinding (aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal twee jaar gedurende de drie jaar direct voorafgaand aan plaatsing in Jeugdzorg); geldige verblijfsvergunning; leeftijd 18 t/m 22 jaar; huisvesting in het eigen netwerk (bij ouders), kamerhuur, jongeren- of studentenhuisvesting is niet mogelijk; inkomen is lager dan de maximale norm voor een sociale huurwoning. Cliënt moet daarnaast voldoen aan de criteria ‘stabiele mix’. Dit houdt o.a. in: inkomen, dagbesteding, begeleiding en zorg zijn geregeld; schuldregeling is gestart; inkomensbeheer is geregeld (ingeval van schulden). Jongeren vanuit Jeugdzorg die op de wachtlijst staan voor Begeleid Wonen kunnen niet zelf urgentie voor een woning aanvragen bij de dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Als zij een aanvraag indienen wordt deze afgewezen
7.6.
Doorstroom vanuit Woon-Leer-Werk trajecten naar Begeleid Wonen
In “Bouwen aan de Stad II” is opgenomen dat doorstroom vanuit Woon-Leer-Werk (WLW) trajecten naar een reguliere woonplek problematisch is. De gemeente heeft daarom besloten, dat jongeren die hun WLW plek moeten verlaten, vanaf 1 oktober 2012 in een zeer beperkt aantal gevallen in aanmerking komen voor voorrang voor een jongerenwoning. Het betreft jongeren van 18 t/m 22 jaar, die hun startkwalificatie (diploma) gehaald hebben, hun WLWplek moeten verlaten en die ondanks actief zoeken geen reguliere woonplek hebben kunnen vinden. Omdat het gaat om jongeren die nog begeleiding nodig hebben bij het zelfstandig wonen, heeft de gemeente ervoor gekozen om doorstroom vanuit Woon-Leer-Werktrajecten naar Begeleid Wonen onder te brengen bij de Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders. De instellingen voor WLW-trajecten (HVO-Querido, Spirit en Combiwel) dragen jongeren voor die met begeleiding zelfstandig kunnen wonen. De voordracht wordt besproken op de Uitstroomtafel jongeren/jonge moeders onder voorzitterschap van de GGD. Als de tafel besluit dat een WLW jongere kan doorstromen naar Begeleid Wonen, dan krijgt deze eenmalig een woning toegewezen. Het huurcontract komt minimaal een jaar op naam van de instelling die de begeleiding verzorgt. Is het zelfstandig wonen succesvol, dan kan het contract van de woning op termijn overgezet worden op naam van de bewoner. De Uitstroomtafel jongeren/ jonge moeders beslist hierover in overleg met de betrokken woningcorporatie. De toewijzing van een woning voor Begeleid Wonen loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet. Criteria voor doorstroom vanuit Woon-Leer-Werk trajecten naar Begeleid Wonen: heeft de startkwalificatie gehaald; cliënt heeft regiobinding (aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal twee jaar gedurende de drie jaar direct voorafgaand aan plaatsing in WLW); is lid van WoningNet sinds plaatsing in WLW; aantoonbaar actief gezocht naar passende woonruimte zoals kamers, tijdelijke verhuur, jongerenwoning of studentenwoning; geldige verblijfsvergunning; leeftijd 18 t/m 22 jaar; huisvesten in het eigen netwerk zoals bij ouders of andere familieleden is niet mogelijk; inkomen is lager dan de maximale norm voor een sociale huurwoning.
Cliënt moet daarnaast voldoen aan de criteria “stabiele mix”. Dit houdt o.a. in:
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 14
inkomen, dagbesteding, begeleiding en zorg zijn geregeld; schuldregeling is gestart; inkomensbeheer is geregeld (ingeval van schulden).
7.7.
Uitstroom slachtoffers huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en geaardheid
Vrouwen die als gevolg van aangetoond huiselijk geweld in Nederland rechtstreeks vanuit een woonsituatie waar het geweld plaatsvond zijn gevlucht naar een Amsterdams opvanghuis voor mishandelde vrouwen (Blijf Groep en HVO-Querido/De Roggeveen) kunnen in aanmerking komen voor een urgentieverklaring als zij voldoen aan de gestelde criteria. Voor mannen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld gelden dezelfde criteria als voor vrouwen. Vrouwen die vanuit Amsterdam noodgedwongen zijn opgevangen in een instelling buiten Amsterdam kunnen ook in aanmerking komen voor urgentie, mits zij direct voorafgaand aan de opvang in Amsterdam woonden. Vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, maar die een jaar of langer in de maatschappelijke opvang zijn opgenomen omdat zij zorg en begeleiding nodig hebben, kunnen alleen via de Uitstroomtafel Volwassenen worden voorgedragen voor een woning met begeleiding (zie hoofdstuk 7.2. Doorstroom vanuit de maatschappelijke opvang naar Begeleid Wonen). Criteria woonsituatie De woonsituatie in Nederland, direct voorafgaand aan de opvang, is bepalend voor het verlenen van urgentie: alleenstaande vrouwen jonger dan 25 jaar komen niet in aanmerking voor urgentie als ze vanuit een inwoonsituatie in de opvang zijn terechtgekomen; alle overige vrouwen komen wel in aanmerking voor urgentie, ongeacht leeftijd, kinderen of (in)woonsituatie voorafgaand aan de opvang. Overige criteria: geldige verblijfsvergunning; voldoende inkomen om de huur te kunnen betalen; inkomen is lager dan de maximale norm voor een sociale huurwoning; er is een afbetalingsregeling getroffen ingeval van schulden; betrokkene kan zelfstandig wonen.
Procedure: aanvraag urgentie kan vanaf zes weken na opname worden ingediend bij WZS door de contactpersoon van de opvang d.m.v. een rapportage; kandidaat is ingeschreven op het postadres van de opvang; een kopie van de aangifte is meegestuurd. Is er geen aangifte gedaan, dan volstaat een melding bij de politie of een verklaring van de huisarts uit de gemeente van herkomst.
Slachtoffers van huiselijk geweld reageren zelf op woningen in WoningNet. Zij worden niet bemiddeld via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet
7.8.
Uitstapprogramma Prostitutie (P&G292)
Onder regie van de gemeente is begin 2012 een verbeterd uitstapprogramma gerealiseerd voor prostituees in Amsterdam. Een van de verbeterpunten is huisvesting. Voorrang voor een sociale huurwoning is soms noodzakelijk om uitstroom uit de prostitutie te realiseren. WZS heeft in april 2012 in samenwerking met de GGD en met HVO-Querido (P&G292) een route naar huisvesting gecreëerd voor prostituees die gebruik maken van het uitstapprogramma. Het gaat vaak om vrouwen die inwonen bij hun souteneur en geen eigen woonruimte hebben. Daarnaast hebben deze vrouwen vaak zorg en begeleiding nodig om terugval in de prostitutie te voorkomen en hun zelfstandigheid te ondersteunen. Regiobinding:
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 15
prostituees, die gebruik maken van het uitstapprogramma en in aanmerking willen komen voor huisvesting moeten regiobinding hebben met Amsterdam. Dit houdt in: aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal twee jaar in de afgelopen drie jaar.
Route naar huisvesting voor prostituees met OGGZ-problematiek: P&G292 meldt betrokkene aan bij de Instroomtafel Volwassenen voor plaatsing in de MO of in Begeleid Wonen; een prostituee, die geplaatst wordt in Begeleid Wonen moet naast de instroomcriteria, ook voldoen aan de criteria stabiele mix; cliënt wordt, bij plaatsing in Begeleid Wonen overgedragen naar de Uitstroomtafel Volwassenen, die toetst of voldaan wordt aan de criteria ‘stabiele mix’ voordat zij besluit eenmalig een woning toe te wijzen. Het huurcontract van de woning komt minimaal een jaar op naam van HVO-Querido; P&G292 begeleidt prostituees die geplaatst zijn in Begeleid Wonen.
Route naar huisvesting voor prostituees zonder OGGZ-problematiek: P&G292 meldt betrokkene aan bij de Instroomtafel voor tijdelijke plaatsing in één van de drie woningen die HVO-Querido permanent huurt voor prostituees die gebruik maken van het uitstapprogramma. Verblijf in deze woningen is ongeveer een jaar; na een jaar draagt P&G292 de cliënt voor bij de afdeling Indicaties van WZS voor een zelfstandige woning; uit de voordracht van de begeleider moet blijken dat cliënt stabiel is op de leefgebieden woonvaardigheden, financiën, dagbesteding en zorg/begeleiding; cliënt beschikt over een regulier inkomen en er is een schuldregeling getroffen; cliënt is tevens lid van WoningNet.
Voldoet betrokkene aan bovenstaande voorwaarden, dan wordt eenmalig een woning aangeboden. De toewijzing van een woning voor Begeleid Wonen loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet.
7.9.
Bemiddeling Verblijfsgerechtigden naar een woning
Het betreft huishoudens uit asielzoekerscentra die een verblijfsvergunning hebben gekregen en op grond van de gemeentelijke taakstelling vergunninghouders gehuisvest moeten worden in de gemeente Amsterdam. Aanmelding Het COA meldt verblijfsgerechtigden uit asielzoekerscentra aan bij WZS. Meestal alleenstaanden, maar soms ook gezinnen met één kind. In uitzonderingsituaties kan COA om medische of sociale redenen in overleg met WZS ook grotere gezinnen aanmelden. SVAZ (Stichting Vluchtelingenwerk) meldt verblijfsgerechtigden aan bij WZS, die niet in een opvangcentrum verblijven, maar die wel in Amsterdam wonen. Bemiddeling naar woning Een verblijfsgerechtigde wordt eenmalig bemiddeld naar een corporatiewoning in Amsterdam. Alleen bij zwaarwegende redenen van sociale of medische aard houdt de WZS rekening met het type of ligging van de woning. De toewijzing van een woning voor verblijfsgerechtigden loopt via de Module Actieve Bemiddeling van WoningNet. Een verblijfsgerechtigde mag de woning niet weigeren, tenzij het geen passende aanbieding is. Weigert hij toch dan wordt de weigeringprocedure afgewikkeld door Juridische Zaken van het COA en wordt de corporatie verzocht de woning gedurende korte tijd aan te houden. De woning wordt gebruiksklaar gemaakt. Dit houdt in: plaatsen van een kachel (indien niet aanwezig); alle woonvertrekken voorzien van verlichting; alle vertrekken voorzien van vloerbedekking en/of vinyl. De gemeente Amsterdam betaalt deze kosten en betaalt tevens de eerste nota van verhuur (eerste maand huur, waarborgsom, administratiekosten).
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 16
Lening en inkomen WZS maakt voor de verblijfsgerechtigde een afspraak bij de Dienst Werk en Inkomen en vraagt voor betrokkene een lening aan bij de Gemeentelijke Kredietbank voor inrichting van de woning.
7.10. Herhuisvesten (Overlastgevende) Multiprobleemgezinnen In een beperkt aantal (soms overlastgevende) multiprobleemgezinnen ((O)MPG/MPG) is de problematiek zo complex dat het de hulpverleners niet lukt de problemen te stabiliseren dan wel op te lossen. Voor deze beperkte groep kan, onder regie van gemeente en stadsdelen, worden besloten tot de inzet van een zogenaamd MPG-traject. Hierbij wordt de problematiek aangepakt op basis van een “Gezinsplan van aanpak”. De gezinsmanager/coach ziet toe op naleving van de afspraken en doelstellingen. In een aantal gevallen blijkt uit het Gezinsplan van aanpak dat de woonproblematiek de meest dominante (stagnerende) factor is. In 2011 hebben WZS, de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) afgesproken om maximaal 25 urgenties (woningen) per jaar toe te kennen aan (O)MPG gezinnen. Vanwege de complexiteit in combinatie met een allerlaatste kans op een woning is strakke regie en maatwerk geboden. Route voor aanmelding van een (O)MPG-gezin naar een woning: de gezinsmanager/gezinscoach draagt het gezin voor bij de procesmanager MPG van DMO; alleen de procesmanager MPG van DMO besluit of zij het gezin voordraagt voor een woning bij WZS; de aanvraag wordt rechtstreeks ingediend bij de afdeling Indicaties Wonen van WZS en besproken in het casuïstiek overleg tussen WZS en DMO op basis van het gezinsplan van aanpak. Voorwaarden die daarnaast gelden: gezin woont in Amsterdam op het moment van aanmelding; er is sprake van regiobinding (aantoonbaar verblijf in Amsterdam van minimaal twee jaar gedurende de drie jaar direct voorafgaand aan aanmelding); voldoende inkomen om de huur te kunnen betalen en voldoen aan de voorwaarden voor een sociale huurwoning; er is een regeling getroffen voor de schulden; eenmalig aanbod woning.
WZS wijst de woning toe in nauw overleg met de corporaties. Deze toewijzing loopt niet via de module actieve bemiddeling Gezin wordt in het kader van het MPG-traject intensief begeleid op de nieuwe woning. Dit houdt in: er is een gezinsplan van aanpak, waarin ook de begeleiding is uitgewerkt; er is sprake van een bewoningsovereenkomst (dus geen huurcontract); het gezinsplan van aanpak en de bewonersovereenkomst zijn onlosmakelijk met elkaar verbinden en vormen samen de overeenkomst voor begeleiding en bewoning.
Als het gezin de afspraken in het gezinsplan van aanpak of in het begeleidingsplan niet nakomt, dan wordt de bewoningsovereenkomst ontbonden en de woning ontruimd. Het gezin kan daarbij geen aanspraak maken op huur- of ontruimingsbescherming. Ook wordt bureau Jeugdzorg ingeschakeld i.v.m. onderdak voor de kinderen.
7.11. Laatste Kans Beleid Het Laatste Kansbeleid vormt onderdeel van het gemeentelijk Preventiebeleid en beoogt te voorkomen dat veroorzakers van extreme (buren)overlast door een ontruimingsprocedure dakloos worden. Onder strikte voorwaarden krijgen zij (als laatste kans) nog eenmaal een andere woning aangeboden. Sinds 2001 wordt het Laatste Kansbeleid uitgevoerd in Amsterdam onder verantwoordelijkheid van de gemeente i.c. de GGD (Vangnet, Regie en Veiligheid) en WZS. Partners in de uitvoering zijn: de Meldpunten Zorg en Overlast, Leger des Heils en de woningcorporaties.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 17
Het gaat voornamelijk om alleenstaanden en stellen zonder kinderen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek, van wie verwacht wordt dat zij met begeleiding in de nieuwe woonsituatie geen extreme overlast meer zullen veroorzaken. Criteria toelating Laatste Kansbeleid: er is een ontbindingsvonnis van het bestaande huurcontract; het Groot Overleg Bestrijding Extreme Overlast (GGD, politie, Meldpunt zorg en overlast, geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg) heeft een Einde Interventieverklaring afgegeven en een Laatste Kans voorgesteld; perspectief op herstel; inkomen, schuldregeling, dagbesteding, begeleiding en/of behandeling zijn geregeld; inkomensbeheer is geregeld (ingeval van schulden). Uitvoering: de GGD is casemanager en ziet erop toe dat alle gemaakte afspraken worden nagekomen; een veroorzaker van extreme overlast krijgt eenmalig een woning aangeboden, mits hij hulp en begeleiding accepteert; WZS wijst de woning toe in overleg met de corporaties. Deze toewijzing loopt niet via de module actieve bemiddeling; het huurcontract van de woning komt twee jaar op naam van het Leger des Heils, die ook de begeleiding verzorgt. Afsluiting: houdt betrokkene zich aan de afspraken en is er niet opnieuw sprake van overlast, dan zal de casemanager de verhuurder adviseren het huurcontract na twee jaar over te zetten op naam van de bewoner; de Laatste Kans wordt afgesloten. Ontruiming: houdt betrokkene zich niet aan de afspraken en veroorzaakt hij opnieuw extreme overlast, dan wordt dit besproken in het Groot Overleg Bestrijding Extreme Overlast; het Groot Overleg besluit om een Einde Laatste Kansbrief af te geven, waarmee betrokkene kan worden ontruimd; de eerste 3 jaar na ontruiming komt betrokkene niet in aanmerking voor urgentie voor een sociale huurwoning.
8. HUISVESTEN SLACHTOFFERS MENSENHANDEL MET EEN VERBLIJFSVERGUNNING HUMANITAIR TIJDELIJK (VOORHEEN B-9 VERBLIJFSVERGUNNING) Slachtoffers van mensenhandel die aangifte doen tegen de mensenhandelaar en meewerken aan het strafrechtelijk onderzoek ontvangen een tijdelijke verblijfsvergunning. De zogeheten verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) is maximaal een jaar geldig. Verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) intrekken Blijkt tijdens het proces dat er geen bewijs is of dat de vergunning onterecht verleend is, dan wordt de verblijfsvergunning humanitair (voorheen B-9 vergunning) direct ingetrokken en moet betrokkene het land onmiddellijk verlaten. Verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk Wordt de mensenhandelaar veroordeeld of kan het slachtoffer niet terug naar het land van herkomst (verstoting of opnieuw verhandeld worden) of gaat het proces langer dan drie jaar duren dan wordt de verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) omgezet in een verblijfsgunning humanitair niet tijdelijk. Een verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk (voorheen vergunning voortgezet verblijf) is vijf jaar geldig. Verblijfstitel 21 in de Gemeentelijke Basisadministratie Mensen met een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) staan in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) geregistreerd met verblijfstitel 21 plus een verblijfsduur van een jaar. Verblijfstitel 21 is echter een verzamelcode, die niet alleen gebruikt wordt voor een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) maar ook voor andere vergunningen.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 18
Een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) is herkenbaar aan de tekst op de achterkant van de verblijfspas “Verblijf onder beperking of beschikking Minister”. Zelfstandige woning Ongeveer 50% van de verblijfsvergunningen humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) wordt uiteindelijk niet omgezet in een verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk (voorheen vergunning voortgezet verblijf) met als gevolg onrechtmatig verblijf van betrokkene. Onder deze omstandigheden achten corporaties het sluiten van een duurzame overeenkomst niet aangewezen, ook omdat bij het intrekken van de tijdelijke vergunning het recht op een WWB uitkering stopt en iemand geen inkomen meer heeft, waardoor huurschulden ontstaan die oninbaar zijn. Daarnaast is het lastig, kostbaar en inhumaan om iemand weer uit de woning te zetten. Een dergelijke situatie creëren is zowel voor betrokkene, die al kwetsbaar is, als voor verhuurder en voor gemeente zeer onwenselijk. Urgentie Personen met een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) die urgentie aanvragen worden afgewezen vanwege de tijdelijkheid van de verblijfsvergunning. Pas wanneer de vergunning is omgezet in een verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk, die vijf jaar geldig is (voorheen vergunning voortgezet verblijf), kan urgentie worden aangevraagd volgens de geldende criteria. Aanmelding via SVAZ Slachtoffers van mensenhandel die door SVAZ (Stichting Vluchtelingenwerk Amstel tot Zaan) worden aangemeld voor urgentie dienen ook in het bezit zijn van een verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk (voorheen vergunning voortgezet verblijf). Aanmelding vanuit de maatschappelijke opvang Slachtoffers van mensenhandel die zijn opgenomen in de maatschappelijke opvang kunnen pas worden aangemeld voor uitstroom naar Begeleid Wonen als zij in het bezit zijn van een verblijfsgunning humanitair niet tijdelijk (voorheen vergunning voortgezet verblijf). Doorstroomwoning voor mensen met verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9) Op initiatief van Stadsregio Amsterdam, het Amsterdams Coördinatiepunt Mensenhandel (ACM) van HVO-Querido en de gemeente Amsterdam is op 1 juni 2013 gestart het project ‘Doorstroomwoningen voor B-9 kandidaten uit het ACM’ Het project is opgezet om uitstroom van personen met een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9) uit de gespecialiseerde landelijke opvang slachtoffers mensenhandel in Amsterdam te realiseren. Het gaat om vergunninghouders die het ACM moeten verlaten om plaats te maken voor nieuwe slachtoffers, maar die niet kunnen uitstromen naar een zelfstandige woning omdat zij in afwachting zijn van een verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk (voorheen vergunning voortgezet verblijf). Voor deze vergunninghouders zijn zogeheten doorstroomwoningen gerealiseerd in vier gemeenten binnen de Stadsregio Amsterdam (Amstelveen, Haarlemmermeer, Purmerend en Zaanstad). De woningen worden gehuurd door het ACM/HVO-Querido. Per woning worden twee kandidaten tijdelijk gehuisvest. Wordt de verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning) omgezet in een verblijfsvergunning humanitair niet tijdelijk (voorheen vergunning voortgezet verblijf) dan wordt betrokkene met voorrang doorbemiddeld naar een zelfstandige woning met een huurcontract op eigen naam. Wordt de verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9) ingetrokken dan moet betrokkene de doorstroomwoning verlaten. Meetellen in de gemeentelijke taakstelling vergunninghouders Personen met een verblijfsvergunning humanitair tijdelijk (voorheen B-9 vergunning), die zijn opgenomen in het ACM en die bemiddeld worden naar een doorstroomwoning kunnen sinds 2012 worden meegeteld in de gemeentelijke taakstelling vergunninghouders van de gemeente van huisvesting.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 19
9. VOORDRACHT KUNSTENAARS VOOR ATELIERS EN (WOON)WERKPANDEN VIA DE CAWA De Commissie Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (CAWA) heeft als doel zodanig te adviseren dat schaarse betaalbare atelier- en werkruimte terecht komt bij de juiste kunstenaar of broedplaatsgroep. De CAWA heeft als taak het College van Burgemeester en Wethouders te adviseren over de toewijzing van een atelierruimte, atelierwoning of (woon)werkpand. De Commissie heeft tevens als taak om jaarlijks rapport uit te brengen aan het college van Burgemeester en Wethouders en aan alle bij de verhuur van ateliers en (woon)werkpanden betrokken partijen. De commissie beoordeelt een voordracht van een kunstenaar voor een atelier en (woon)werkpanden.
9.1.
Voorrang voor een atelierwoning
Voorrang voor een atelierwoning wordt alleen gegeven in het geval dat iemand een atelierwoning moet verlaten als gevolg van een stadsvernieuwingsproject. Kandidaten worden aangemeld bij het secretariaat van de CAWA.
9.2. Aanmelding en voordracht door de Commissie Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam Voor een optimaal functioneren van de CAWA worden de objecten van alle deelnemende eigenaren/verhuurders vastgelegd in een stedelijke database. 1. Aanmelding kandidaat huurder atelier(woning): aanmelding via registratie op de website van de CAWA; de kosten van registratie zijn: eerste keer € 25,-, jaarlijkse verlenging € 10,-. 2. Koppeling atelier en huurder t.b.v. voordracht: kandidaten die geregistreerd staan bij de CAWA kunnen reageren op een specifiek atelier via de website; de reactietermijn sluit uiterlijk drie weken na aanmelding van het atelier bij de CAWA.
3. Koppeling atelierwoning en huurder: kandidaten die geregistreerd staan bij CAWA kunnen reageren op een specifieke atelierwoning via de website en via een speciaal voor atelier + woonruimte ontworpen formulier; de reactietermijn sluit uiterlijk drie weken na aanmelding van het atelier bij de CAWA.
4. Aanmelding en koppeling nieuw (woon)werkpand en broedplaatsgroep In de praktijk zal het vaak voorkomen dat via de website gericht groepen worden opgeroepen te reageren, omdat er ruimte beschikbaar komt. Daarbij zal begeleiding nodig zijn van het Bureau Broedplaatsen (BB). De toewijzing van een nieuw pand met broedplaatssubsidie aan een groep gaat als volgt: na afstemming met de CAWA start het BB de werving van groepen. Groepen worden via brieven, website (van CAWA) e.d. uitgenodigd om in een korte periode (een à twee maanden) per inschrijving een plan in te dienen; als er meerdere gegadigden zijn, dan maakt de CAWA een keuze uit de ingediende plannen en legt een volgorde vast (nr. 1, nr. 2 etc).
10. SOS WIBO-INDICATIE Ouderen kunnen extra urgent (SOS) gemaakt worden voor een wibo-/seniorenwoning in het kader van de ‘verkeerde beddenproblematiek’. Zij krijgen een SOS wibo-indicatie. Onder verkeerde beddenproblematiek wordt verstaan het tijdelijk verblijf in een intramurale instelling en de onmogelijkheid om na revalidatie terug te keren naar de woning in Amsterdam. Voor de indicatie gelden geen aanvullende voorwaarden zoals gezinssamenstelling, inkomen en woonplaats.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 20
Om in aanmerking te komen voor een SOS wibo-indicatie moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1. de aanvrager is minimaal 55 jaar oud; 2. de aanvrager is in het bezit van een door AWBZ gefinancierde en door CIZ afgegeven functiegerichte zorgindicatie. De indicatie “Hulp bij het huishouden“ is geen AWBZ gefinancierde indicatie. De aanvraag loopt via een formulier waarmee de instelling verklaart dat er sprake is van ‘verkeerde beddenproblematiek’. Dit formulier wordt op aanvraag van de instelling door de dienst Wonen, Zorg en Samenleven toegezonden. De SOS wibo-geïndiceerde wordt altijd begeleid naar een woning. Met de geïndiceerde of de hulpverlener wordt contact opgenomen en met spoed gezocht naar een woning in een wibo/seniorencomplex.
11. BEOORDELING URGENTIEAANVRAAG VOOR DE GEMEENTEN OOSTZAAN EN LANDSMEER Kader: - Nadere regels van de gemeente Oostzaan als bedoeld in artikel 15 van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2013. - HVV Landsmeer 1997 en de wijzigingen van 25 maart 2003. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven beoordeelt urgentieaanvragen voor de gemeenten Oostzaan en Landsmeer. De burger dient een verzoek in bij de betreffende gemeente. De afdeling Uitvoering Wonen neemt contact op met de kandidaat voor een intakegesprek. Het advies wordt teruggestuurd naar de contactpersoon van de betreffende gemeente.
12. OMGAAN MET VERMOEDENS VAN FRAUDE De dienst Wonen, Zorg en Samenleven geeft zaken waarbij een ernstig vermoeden van fraude bestaat (op het gebied van wonen, uitkeringen en huurtoeslag) door aan de afdeling Zoeklicht.
versie 01-07-2013
Protocol Aandachtsgroepen Wonen
pagina 21